NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
Novemberdecember 2013
Het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest
Een juridisch-technische handleiding voor de gerechtsdeurwaarders Actualisering – Release 3.0 van CBB
Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders van België – Chambre Nationale des Huissiers de Justice de Belgique Henri Jasparlaan – Avenue Henri Jaspar, 93 Brussel – 1060 - Bruxelles
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Inhoudstafel
I.
Inleiding
5
II.
Begrippenlijst
6
1. De registratie van een nieuw bericht in het Centraal Bestand a) De toegang b) Creatie vs. wijziging Creatierecht Wijzigingsrecht c) Automatisch gegenereerde gegevens d) Kosten 2. De titularis van een bericht
6 6 6 7 7 8 8 8
a) Het principe 8 b) Overlijden/schorsing/ontslag/afzetting 9 Praktische oplossing in geval van overlijden, ontslag of afzetting Praktische oplossing in geval van schorsing c) Probleem van territoriale bevoegdheid 10 3. Een versie van een bericht
10
4. Een kopie van een bericht
11
5. Het schrappen van een bericht
12
6. De hernieuwing van een bericht
12
III.
14
Voorafgaande beschouwingen
1. Ratio legis
14
2. Informatiebronnen
14
a) Juridisch b) Technisch
15 15
2
NKGB– CNHB Project CBB
IV.
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
De consultatie
November – december 2013
15
1. Enkele algemene beschouwingen
15
2. De dubbele consultatie
16
3. De retributie
17 a) Wie? b) Wanneer?
17 18
4. De protesten als speciaal geval
V.
19
De registratie
19
1. Algemeen
19
2. De correcte identificatie van de partijen
19
a) Werkwijze b) De audit
19 20
3. De verschillende berichten
21
a) Bericht van beslag 21 Algemeen 21 Problematiek van de territorialiteit 22 De curator en de voorlopig bewindvoerder 23 De schrappingsprocedure 23 b) Bericht van verzet 24 Algemeen: het begrip ‘verzet’ in het kader van het Centraal Bestand Het bericht van verzet in concreto 25 c) De revindicatie 26 d) Bericht van delegatie 26 e) Bericht van overdracht 26 Het bericht van overdracht: types en voorwaarden 26 Problematiek van de rangneming 28 f) Vermelding van het proces-verbaal van evenredige verdeling / orde 28 g) Bericht van protest 29
3
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
4. Enkele specifieke gevallen
November – december 2013
29
a) Beslag bij vergelijking en uitbreiding 29 Principes 29 Voorwaarden voor de aflevering 30 Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die het eerder beslag gelegd heeft 30 Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die het beslag bij uitbreiding en vergelijking gelegd heeft 30 Gevolgen 31 b) Bericht van gemeengemaakt beslag 31 Principes 31 Voorwaarden voor de aflevering 31 Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die het eerder beslag gelegd heeft 31 Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die de uitvoering vervolgt 5. De gerechtsdeurwaarder als schuldbemiddelaar a) Algemeen b) Probleem van de publiciteit inzake de herroeping
VI.
De overgangsbepalingen
32 32 33
34
1. Hernieuwing van een bericht a) Algemeen b) Bijzonderheden van het beslagbericht c) Bijzonderheden van het bericht van overdracht d) Bijzonderheden van het bericht van delegatie e) Praktische modaliteiten
35
2. Omzetting van een bewarend in een uitvoerend beslag
36
3. Het bericht van collectieve schuldenregeling
37
VII.
De noodprocedure
37
1. Algemeen
37
2. De verschillende fasen
37
4
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
I. INLEIDING Op 31 januari 2011 traden de meeste bepalingen van de wet van 29 mei 20001 die voorziet in de oprichting van een Centraal Bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, kortweg “Centraal Bestand”, en de wet van 27 maart 20032 die enkele wijzigingen aan voornoemde wet aanbracht, in werking. Het Centraal Bestand van Berichten kwam tegemoet aan de diffuse en arbeidsintensieve praktijk die toen bestond bij het neerleggen en consulteren van beslagberichten. Vóór 29 januari 2011 diende men zich steeds naar de griffies te begeven om een beslagbericht te consulteren in de beslagtrommels – een manueel bijgehouden klassement. Deze praktijk liet echter veel ruimte voor materiële vergissingen en was geheel gedecentraliseerd. De ontwikkeling van het Centraal Bestand heeft een lange en hobbelige weg afgelegd, maar werd in 2011 eindelijk operationeel onder impuls van de heren Jan De Meuter, toenmalig Nationaal Verslaggever, en Joost Defever die hebben ingestaan voor de architectuur van de databank. De Nationale Kamer bezorgde in januari 2011 een handleiding aan haar leden, welke de grootste veranderingen die door de oprichting van het Centraal Bestand werden opgetekend, weergaf, en dit met de focus op de gerechtsdeurwaarder. Deze handleiding was bedoeld om de gerechtsdeurwaarder wegwijs te maken in het principe en de organisatie van het Centraal Bestand, de voorwaarden die aan het gebruik ervan verbonden zijn en de praktische toepassingen ervan. Het initiatief voor het systeem van een Centraal Bestand dat door de wet van 29 mei 2000 werd ingesteld, werd genomen door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, welke tevens instaat voor de uitvoering ervan. Dit geschiedt onder toezicht van een Beheers- en toezichtcomité. De oprichting van het Centraal Bestand kan het best omschreven worden als een dynamisch stappenplan, waarbij thans de basisprincipes van het systeem vastliggen. In opdracht van de Nationale Kamer werden reeds tal van nieuwe fasen van het systeem ontwikkeld, en dit in functie van de noodwendigheden en overwegingen van efficiëntie. In dit kader kan gewezen worden op een andere handleiding, die voorziet in de technische uitdieping van het gebruik van applicaties in het kader van het Centraal Bestand. Het betreft de ‘Gebruikershandleiding CBB Webapplicatie’.
1
Wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een Centraal Bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 9 augustus 2000. 2 Wet van 27 maart 2003 tot wijziging van de wet van 29 mei 2000 houdende de oprichting van het Centraal Bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 16 juli 2003. 5
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Vandaag is het Centraal Bestand van berichten al meer dan 2,5 jaar operationeel en durven we voorzichtig spreken van een succesverhaal, waar de wetgever recent nog een uitbreiding op heeft voorzien middels de wet van 14 januari 20133. Door deze wet werd onder meer voorzien in een meer uitgebreide controlebevoegdheid van de Nationale Kamer –“van alle mogelijke misbruiken”- , middels een toegevoegd lid in artikel 1389bis/2 van het Gerechtelijk Wetboek. Het is vandaag dan ook meer dan ooit een prioriteit van de NKGB om de strijd tegen de vervuiling van de databank op te drijven, en hiertoe strikt toe te zien op de nauwkeurigheid van de gegevens in het Centraal Bestand en de correcte bediening ervan door de gebruikers. II. BEGRIPPENLIJST
Voor een goed begrip van deze handleiding is het noodzakelijk enkele termen en uitdrukkingen te verduidelijken. 1. “de registratie van een bericht in het Centraal Bestand” a) De toegang Een bericht (van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling of protest) wordt aangemaakt door een hiertoe bevoegde gebruiker in het Centraal Bestand en verzonden. De toegang tot het Centraal Bestand geschiedt via de elektronische identiteitskaart. De rechten die aan de gebruikers met wettelijk registratierecht worden toegekend, worden trapsgewijs toebedeeld. Het is bijvoorbeeld de gerechtsdeurwaarder die het wettelijk registratierecht heeft, maar er kan niet verwacht worden dat hij persoonlijk met zijn e-ID alle berichten zal invoeren in het CBB. Hij zal op zijn beurt één of meerdere personeelsleden op de studie hiertoe rechten verlenen, weliswaar onder zijn verantwoordelijkheid. b) Creatie vs. wijziging In het kader van de registratie van een bericht kan best een onderscheid gemaakt worden tussen een zogenaamd ‘creatierecht’ en het ‘wijzigingsrecht’.
3
Wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie, B.S. 1 maart 2013. 6
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Creatierecht
Enkel de gerechtsdeurwaarder, het griffiepersoneel, de Federale Overheidsdienst Financiën, Vlabel en de gewestelijke, provinciale- en gemeenteontvangers zijn geautoriseerd om berichten aan te maken. Het betreft het geheel creëren van een nieuw bericht, waardoor het kantoor waartoe de gebruiker behoort de titularis wordt van het betreffend bericht en enkel dat kantoor nog wijzigingen kan aanbrengen. De enige uitzonderingen hierop zijn de volgende: -
-
de procedure van overdracht van berichten die in bepaalde gevallen kan toegepast worden en steeds via de Veiligheidsconsulent van de Nationale Kamer loopt (zie infra, punt II.2.b); Het ad hoc recht tot aanbrengen van de datum van proces-verbaal van evenredige verdeling of rangregeling in geval van een definitief geworden verdeling, en dit overeenkomstig artikel 1390quinquies van het Gerechtelijk Wetboek (zie infra, punt 3.f); Bepaalde wettelijke vermeldingen op het bericht van collectieve schuldenregeling (zie infra, punt V.3).
Opmerking: de overgangsfase? Vanaf 29 januari 2011 is de elektronische neerlegging nog de enige mogelijkheid om publiciteit te verlenen aan de bestaande maatregelen van tenuitvoerlegging. De enige nuance die in dit kader moet aangebracht worden, zijn de wijzigingen aan bestaande, papieren berichten van beslag, delegatie en overdracht. Immers, de overgangsregeling die werd uitgewerkt om een efficiënte en juridisch correcte transitie van de papieren naar de elektronische fase te garanderen, verbiedt immers de elektronische input van een papieren bericht naar een elektronisch bericht. Er bestaan enkele uitzonderingen hierop, zoals de hernieuwing van een bericht en de wijzigingen die sinds 29 januari 2011 dienden te worden aangebracht aan papieren berichten van collectieve schuldenregeling (zie infra, punt II.6).
Wijzigingsrecht
Naast de creatie van een nieuw bericht, kan men ook wijzigingen aan een bestaand bericht in het Centraal Bestand aanbrengen. Deze blijven steeds bewaard in de historiek van een bericht. In de regel kan enkel de titularis (zie infra, punt II.2.) van een bericht dit wijzigen, behoudens de uitzondering van artikel 1390quinquies Ger.W. -vermeld onder punt 3.f.- en het gewijzigde artikel 1390quater Ger.W.4 dat 4
“De schuldbemiddelaar zendt binnen drie werkdagen volgend op de hierna vermelde data aan het bestand van berichten de volgende vermeldingen: 1° de datum van de herroeping van de beslissing van toelaatbaarheid; 2° de datum van de beslissing tot vervanging van de schuldbemiddelaar en de identiteit van de vervangende schuldbemiddelaar zoals in §1, 2°; 3° in geval van minnelijke aanzuiveringsregeling, de datum van de beslissing waarbij akte wordt genomen van het gesloten akkoord, de datum waarop het proces-verbaal bedoeld in artikel 1675/11, §1, lid 1 aan de rechter wordt bezorgd, de einddatum van de aanzuiveringsregeling en de datum van herroeping van de aanzuiveringsregeling; 7
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
thans bepaalt dat de schuldbemiddelaar enkele vermeldingen dient aan te brengen op het bericht van collectieve schuldenregeling dat initieel werd aangemaakt door de griffie van de Arbeidsrechtbank (zie infra, punt 5). c) Automatisch gegenereerde gegevens Op elk gecreëerd bericht in het Centraal Bestand zijn een aantal verplichte velden aanwezig, die altijd ingevuld zijn: -
Het identificatienummer dat het Centraal Bestand zelf aan het bericht geeft (het zogenaamde CBB-id); Datum van neerlegging; Naam van de neerlegger die het bericht in het Centraal Bestand aanmaakte; De titularis van het bericht (cfr. Punt 2).
Het is immers het systeem zelf dat deze data op het bericht aanbrengt, en resulteert dan ook niet uit een manuele input. d) Kosten In de regel is de creatie van berichten geheel kosteloos, en dit in tegenstelling tot de consultatie van een bericht in het Centraal Bestand. Er is slechts één uitzondering op dit principe, met name de creatie van berichten van protest overeenkomstig het nieuw ingevoegde lid in artikel 1389bis/6 Ger.W.: “In afwijking van het eerste en het tweede lid stelt de Minister van Justitie voor de registratie van de in artikel 1390quater/1 bedoelde berichten een retributie vast na het advies van het Beheers- en Toezichtscomité en van de Nationale Kamer te hebben ingewonnen. […]” Deze uitzondering werd door de wetgever voorzien naar analogie met het oude publiciteitsregime van de protesten dat door de Nationale Bank van België werd beheerd. 2. “de titularis van een bericht” a) Het principe De titularis is a.h.w. de eigenaar van een bericht. Voor de gerechtsdeurwaarders is dit het kantoor van de gerechtsdeurwaarder onder wiens verantwoordelijkheid een bericht in het Centraal Bestand wordt geregistreerd. 4° in geval van gerechtelijke aanzuiveringsregeling de datum van de beslissing waarbij de aanzuiveringsregeling wordt opgelegd, de datum van de beslissing tot verwerping van de vordering, de einddatum van de aanzuiveringsregeling en de datum van herroeping van de aanzuiveringsregeling; 5° in geval van totale kwijtschelding van de schulden, de datum van de beslissing en de datum van de herroeping van die beslissing.” 8
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
b) Overlijden /schorsing / ontslag/ afzetting Iedere gerechtsdeurwaarder die een bericht neerlegt in het Centraal Bestand, wordt - vanuit technisch en juridisch standpunt- beschouwd als de titularis van voornoemd bericht. Dit principe impliceert dat enkel deze persoon gemachtigd is om wijzigingen, verbeteringen aan te brengen of om het bericht te schrappen uit het bestand. Er dient dan ook te worden voorzien in een procedure in geval de gerechtsdeurwaarder-titularis overlijdt, geschorst wordt ingevolge een tuchtprocedure, ontslag neemt of afgezet wordt uit zijn ambt. Wanneer de titularis van dit bericht overleden is, werd geschorst of afgezet, of zijn ontslag heeft gegeven, bezit in principe niemand meer de nodige machtigingen om dit bericht te kunnen behandelen. De gerechtsdeurwaarder komt immers niet meer voor in de database van de NKGB (hetzij definitief hetzij voorlopig), zodat de facto de door hem aan zijn personeel gegeven accreditaties worden geannuleerd of geschorst.
Praktische oplossing in geval van overlijden, ontslag of afzetting
Indien de betreffende gerechtsdeurwaarder zijn activiteit uitoefent in het kader van een professionele associatie, kunnen logischerwijze de berichten waarvan hij titularis was, worden overgedragen aan een van zijn vennoten. Hiertoe zal een formele aanvraag van de associatie worden verstuurd aan de Veiligheidsconsulent van de NKGB om de titularis te wijzigen. De aanvraag moet de ‘opvolger’ vermelden van de ontslagen, overleden of afgezette gerechtsdeurwaarder. De Veiligheidsconsulent zal de gevraagde wijziging zo spoedig mogelijk moeten uitvoeren en de betrokkene verwittigen zodra de wijziging werd doorgevoerd. Indien de gerechtsdeurwaarder zijn ambt niet uitoefent binnen een professionele associatie, zijn er verschillende scenario’s mogelijk: 1/ De betreffende gerechtsdeurwaarder (of diens erfgenamen) zorgt of heeft gezorgd voor de organisatie van de verderzetting/continuïteit van zijn studie. De gerechtsdeurwaarder-overnemer zal op basis van het besloten akkoord verzoeken om de overdracht van de betrokken berichten. Dit verzoek zal gericht worden aan de Veiligheidsconsulent van de NKGB, vergezeld van het bewijs van voornoemd akkoord. 2/ De betreffende gerechtsdeurwaarder (of diens erfgenamen) zorgt niet of heeft niet gezorgd voor de organisatie van de continuïteit van zijn studie. In dit geval neemt de syndicus van de arrondissementskamer het initiatief om een gerechtsdeurwaarder-vereffenaar te laten aanstellen door de rechtbank van eerste aanleg. Eenmaal aangesteld, zal deze gerechtsdeurwaarder de overdracht van de betrokken berichten kunnen aanvragen bij de Veiligheidsconsulent op voorlegging van de rechterlijke beslissing in kwestie. Deze overdracht van titulariteit zal eindigen bij de vereffening van de studie of diens hervatting. De Veiligheidsconsulent zal de gevraagde wijziging zo snel mogelijk doorvoeren en de betrokkene verwittigen zodra de wijziging werd doorgevoerd.
9
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Praktische oplossing in geval van schorsing
Ingeval van schorsing van een gerechtsdeurwaarder zal toepassing gemaakt worden van de alternatieven vermeld in punt b) in functie van het al dan niet bestaan van vennoten. Het enige verschil berust in het feit dat het verzoek om overdracht dat bij de Veiligheidsconsulent wordt ingediend, in dit geval noodzakelijk zal beperkt zijn in de tijd. Daarom dient de effectieve duurtijd (datum begin/einde) van de schorsing in het verzoek vermeld te worden. c) Probleem van territoriale bevoegdheid In geval een gerechtsdeurwaarder beroep dient te doen op de diensten van een confrater om een exploot te betekenen in een ander gerechtelijk arrondissement, is het nuttig om twee verschillende momenten te onderscheiden. 1/ Er werd een keuze gemaakt bij aanvang van het dossier: de gerechtsdeurwaarder die het dossier beheert, kan hetzij aan zijn territoriaal bevoegde confrater de opdracht geven de berichten in het Bestand in te geven en het verdere beheer ervan te verzekeren, hetzij ervoor opteren dit zelf te doen en zodoende zelf de verantwoordelijkheid voor de publiciteit te dragen. 2/ Er wordt een keuze gemaakt in de loop van de tenuitvoerlegging: de tot dat moment instrumenterende gerechtsdeurwaarder kan beslissen zelf de publiciteit –welke hijzelf begonnen is- verder te verzekeren ondanks de tussenkomst, of hij kan de verdere zorg voor de publiciteit delegeren aan zijn territoriaal bevoegde confrater. In het laatste geval zal de eerste instrumenterende gerechtsdeurwaarder evident ook de titulariteit van de eerder neergelegde berichten dienen over te dragen, aangezien dit onontbeerlijk is om de de publiciteit van de daarop volgende akten te verzekeren. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het bericht van beslag dat technisch resulteert uit de wijziging van een bericht van bevel. Dit impliceert dat de titulariteit voor het tweede bericht overgedragen wordt aan de territoriaal bevoegde confrater, zodat deze de publiciteit via het eerste bericht correct kan verzekeren – uiteraard in geval de gerechtsdeurwaarder - dossierbeheerder de keuze had gemaakt om de publiciteit van de akten te delegeren. Welke van de bovenstaande hypothesen ook mag worden verkozen, de gerechtsdeurwaarder – dossierbeheerder dient zijn territoriaal bevoegde confrater zorgvuldig in te lichten op het moment dat hij het dossier overmaakt. 3. “een versie van een bericht” De input van de berichten in het Centraal Bestand en de daarop volgende wijzigingen of correcties, zijn opgevat als een ‘getrapt systeem’. Indien een bestaand bericht in het Centraal Bestand dient gewijzigd of aangevuld te worden, wordt geen nieuw bericht aangemaakt. Het originele, bestaande bericht blijft in het systeem opgeslagen, maar er wordt een nieuwe versie van dat bericht opgemaakt en verzonden (een ‘update’ door de wijziging in het bestaande
10
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
bericht op te nemen a.h.w.). Derwijze ontstaat een soort ‘ketting’ die start bij het origineel bericht, en vervolgens via de verschillende versies verder loopt tot aan de uiteindelijke schrapping van het bericht. Voorbeeld: een bericht van bevel wordt neergelegd. Indien daarna een beslag wordt betekend, dient een bericht van beslag te worden aangemaakt. Hiertoe dient de gebruiker het bericht van bevel te wijzigen (‘bewerken’) door het invullen van de gegevens van het exploot van beslag. Zodoende kan het bericht van beslag een nieuwe versie van het initiële bericht van bevel worden geheten. Indien vervolgens bijvoorbeeld integrale betaling wordt verkregen, zal deze vermelding op het bericht van beslag worden aangebracht, zodat ook dit een nieuwe versie betreft. Bij het consulteren van een bericht, zal de raadpleger steeds de laatste versie van het origineel bericht te zien krijgen, aangezien deze de meest recente situatie weergeeft. Niettemin blijft het steeds mogelijk de vorige versies te raadplegen, tot aan het originele bericht. Zo kan de ‘ketting’ waarvan eerder sprake het best vergeleken worden met de historiek van een bericht. Het is echter enkel de laatste versie van een bericht dat kan gewijzigd of aangevuld worden. Het is daarbij belangrijk op te merken dat de raadpleger op elke versie van een bericht kan zien wie de wijziging of aanvulling heeft aangebracht, zodat opzichtens de correcte personen gebeurlijke aansprakelijkheid kan worden weerhouden. 4. “een kopie van een bericht” In sommige gevallen zal een gerechtsdeurwaarder een kopie moeten nemen van een bericht van bevel of beslag, waardoor deze zich als het ware aan het origineel “hecht”. Er zijn drie gevallen waarin een gebruiker een kopie van een bericht dient te nemen, namelijk:
Indien de gebruiker zelf geen titularis is van het bericht, doch genoodzaakt is om een aanvulling te doen op het bericht. Bvb. Het neerleggen van een bericht van gemeengemaakt beslag. In geval er meerdere (verzetdoende) schuldeisers / derde-beslagenen / revindicerende partijen zijn die niet allen op één enkel bericht kunnen vermeld worden. In deze gevallen dient men steeds een kopie te nemen van het originele bericht (en dus niet van het reeds gekopieerde bericht. In geval er meerdere plaatsen van beslag zijn.
Bij het nemen van een kopie van een bericht, zullen een groot aantal gegevens van het originele bericht mee worden gekopieerd en zichtbaar zijn op de kopie. De kopie van het bericht zal -naar analogie voor de creatie van een nieuw bericht- de gegevens genereren van de titularis van de kopie, zijnde de gerechtsdeurwaarder die verantwoordelijk is voor de verdere behandeling van het gekopieerde bericht. Het originele bericht en haar kopieën bestaan dan a.h.w. ‘naast’ elkaar in het Centraal Bestand en niet ‘opeenvolgend’ zoals de verschillende versies dat doen doorheen de aanpassingen en wijzigingen van het initiële bericht. 11
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Indien de kopieën op elkaar zouden volgen zoals voorzien is voor de wijzigingen, zou het onmogelijk worden voor de gebruiker om per revindicerende partij / schuldeiser / (verzetdoende) schuldeiser mogelijke wijzigingen in de procedure te vermelden of te consulteren. De kopieën dienen dan ook afzonderlijke berichten te zijn. Vanaf de ‘kopiëring’ kan elk bericht afzonderlijk gewijzigd of aangevuld worden door nieuwe versies van het bericht aan te maken. Derwijze dient men meer terug te gaan in de ‘ketting’ tot aan het initiële (gekopieerde) bericht. 5. “het schrappen van een bericht” De berichten van bevel, beslag, delegatie en overdracht verdwijnen na drie jaar van rechtswege – en dus automatisch- uit het Centraal Bestand. De berichten van collectieve schuldenregeling blijven bestaan tot het einde van de aanzuiveringsregeling. Indien vóór die tijd een beslissing werd genomen die het beslag, de delegatie, de overdracht of de collectieve schuldenregeling ongedaan maakt, of er is betaling tussengekomen, dan dient het bericht expliciet te worden geschrapt via het ingeven van de datum van opheffing (beslagbericht) of de datum van schrapping (en eventueel de reden van opheffing / schrapping) en wordt zowel de laatste versie van een bericht als de gehele historiek ervan uit het systeem verwijderd. Het blijft enkel zichtbaar voor de titularis zelf. In geval een bericht van beslag gekopieerd werd -door kopies te nemen van het ‘moederbericht’- is het zo dat het originele bericht pas kan geschrapt worden nadat alle gekoppelde berichten worden geschrapt. In geval een gebruiker verkeerdelijk een bericht zou schrappen wordt de mogelijkheid geboden dit bericht terug te activeren. Hiertoe is een functie ‘Bericht reactiveren’ beschikbaar bij het consulteren van het bericht na een opzoeking in eigen berichten. Er wordt dan wel in de hoofding van het bericht een boodschap toegevoegd die volgende gegevens vermeld: De datum/tijd waarop het bericht verkeerdelijk werd geschrapt De schrappingsdatum die toen werd ingegeven De datum/tijd dat het bericht terug werd geactiveerd Indien het bericht meerdere malen verkeerdelijk werd geschrapt en gereactiveerd zullen ook meerdere boodschappen toegevoegd worden. De geschrapte gegevens worden enkel voor statistische doeleinden bewaard in het Centraal Bestand, en dit met het oog op een a posteriori controle. De berichten worden bewaard gedurende een termijn van minstens tien jaar. 6. “de hernieuwing van een bericht” De berichten van bevel, beslag, delegatie en overdracht worden gedurende drie jaar in het Centraal Bestand bewaard. Enkel de berichten van collectieve schuldenregeling en protest hebben een “onbepaalde” 12
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
geldigheidsduur, aangezien zij pas zullen geschrapt worden respectievelijk bij het einde van de aanzuiveringsregeling en bij de integrale betaling van de wisselschuld of andere reden van uitdoving. Deze berichten worden dan ook niet bedoeld door deze rubriek. Indien een bericht dreigt te verjaren, kan ten laatste tien dagen voor het verstrijken van de driejarige periode een bericht van hernieuwing aan het Centraal Bestand worden gezonden. Vanuit technisch perspectief kan de hernieuwing van een bericht de vorm aannemen van een geheel nieuw bericht, of een wijziging van een bestaand bericht. De werkwijze is afhankelijk van de vorm van het initiële, te hernieuwen bericht. We dienen dan ook een onderscheid te maken tussen hernieuwing van een bericht dat zich in de beslagtrommels bevindt, en een bericht dat reeds in elektronische vorm in het Centraal Bestand geregistreerd werd.
Indien het een papieren bericht in de beslagtrommels betreft dat dient hernieuwd te worden, zal in het Centraal Bestand een nieuw (elektronisch) beslagbericht worden aangemaakt door de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het elektronische bericht zal dan in het vrije veld dienen te verwijzen naar (de datum van) het initiële bericht in de beslagtrommels (zie punt VI, 1, e).
Indien een elektronisch bericht in het Centraal Bestand moet hernieuwd worden, dient de titularis van het bericht hierop de datum van hernieuwing in het betreffende veld in te voeren. Het betrokken bericht zal dan een nieuwe geldigheidsduur van drie jaar krijgen, welke de dag na het aanbrengen van deze vermelding begint te lopen.
Opmerking! Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de geldigheidsduur van een uitvoeringsmaatregel zelf en die van de publiciteit die aan deze maatregel gegeven wordt. a) Uitvoerend beslag sensu lato Een uitvoerend beslag op roerende goederen bij gebreke aan een specifieke bepaling ter zake overeenkomstig artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek tien jaar geldig, maar het bericht van beslag dat daarop betrekking heeft slechts drie jaar. De gerechtsdeurwaarder zal er dan ook over moeten waken dat het bericht van beslag tijdig hernieuwd wordt, zodat het niet automatisch geschrapt wordt uit het Centraal Bestand. Hij wijzigt het bericht door de velden voor de ‘datum van hernieuwing’ en de ‘reden van hernieuwing’ in te vullen. Veelal zal de reden van de hernieuwing erin bestaan de automatische schrapping van het initiële bericht te vermijden. b) Bewarend beslag sensu lato Voor een bewarend beslag geldt een termijn van drie jaar. Echter, in geval van gegronde redenen heeft de wetgever voorzien dat deze termijn kan vernieuwd worden door de rechter, en dit middels in de artikelen 1426, 1437 en 1459 van het Gerechtelijk Wetboek . In dergelijk geval betreft het een hernieuwing van het beslag zelf. Het bericht van bewarend beslag is steeds drie jaar geldig. 13
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Aangezien het hernieuwd bewarend beslag steeds een voortzetting is van het originele beslag en bijgevolg geen nieuw beslag betreft (zgn. continuïteit van het beslag), dient er geen nieuw bericht te worden aangemaakt. De gerechtsdeurwaarder zal het bestaande bericht wijzigen door de datum van hernieuwing in te vullen en de beschikking van de beslagrechter die de hernieuwing van het beslag beveelt, te vermelden in het veld voor de ‘reden van hernieuwing’.
III. VOORAFGAANDE BESCHOUWINGEN 1. Ratio legis De wet van 2000 zorgde voor de broodnodige modernisering van de archaïsche regeling inzake publiciteit van uitvoeringsmaatregelen. De oude procedure bestond uit de klassering van papieren fiches in metalen bakken op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, in alfabetische volgorde – de zgn. beslagtrommels. Enkel de berichten van collectieve schuldenregeling bevonden zich op de griffie van de Arbeidsrechtbanken. De oude publiciteit bleef bijgevolg territoriaal beperkt tot het gerechtelijk arrondissement waar zij geklasseerd was. De oude, manueel opgemaakte berichten maakten in 2011 plaats voor een nationaal georganiseerd en volledig geïnformatiseerd systeem van berichten. Dit leidde niet alleen tot een grotere transparantie en een betere informatieverstrekking omtrent de uitvoeringsmaatregelen, meteen werd ook het kader gecreëerd waarbinnen het beslag werkelijk tot een collectieve invorderingsprocedure verwordt. Concreet worden volgende doelstellingen aan het Centraal Bestand vooropgesteld:
Een vereenvoudiging van de neerlegging van de berichten; Een vereenvoudiging van de consultatie van de berichten; Een beperking van mogelijke menselijke fouten, die in het oude regime voorkwamen bij het aanmaken en bewerken van een bericht enerzijds, en bij het terugplaatsen in de beslagtrommel na consultatie ter griffie anderzijds; Een centralisatie van de berichten, waardoor de gerechtsdeurwaarder niet langer verschillende gerechtelijke arrondissementen dient af te schuimen, indien de schuldenaar verhuisd is; Het verkrijgen van statistische informatie. 2. Informatiebronnen
Reeds van het begin van de inwerkingtreding van het nieuwe elektronische systeem was men zich ervan bewust dat er vele vragen zouden rijzen bij de gebruikers die zich dagelijks van het Centraal Bestand zouden moeten bedienen. Voor alle betrokken partijen die berichten kunnen neerleggen en raadplegen in het Centraal Bestand, werden er bij de NKGB zowel een technische als een juridische helpdesk opgericht.
14
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
a) Juridisch De juridische helpdesk bestaat niet langer. Thans worden vragen met een juridische implicatie in het kader van het Centraal Bestand behandeld door de juridische dienst van de Nationale Kamer volgens de werkwijze zoals uiteengezet in de omzendbrief 2012CIR040. Het wettelijk kader rond het Centraal Bestand mag thans duidelijk afgelijnd zijn, toch mag de werking van een databank door de bediening ervan geen te statisch gegeven blijven. Het CBB van vandaag is niet langer beperkt tot het elektronisch register dat de wetgever in 2000 voor ogen had, en ook verdere evolutie in de juridisch-technische omkadering is onontbeerlijk als het CBB zich tot een volleerd beleidsinstrument wil ontwikkelen. De juridische dienst blijft zich dan ook bezigen met een continue toetsing van de praktijk aan het wetgevend kader en kan in samenspraak met het Directiecomité voorstellen doen om dit te optimaliseren en uniformiseren. Als voornaamste gebruiker van het Centraal Bestand, moet de gerechtsdeurwaarder uiteraard ook zijn zegje kunnen doen. Indien u suggesties wenst te doen om de algemene werking van het systeem te verbeteren, kan u deze steeds doen toekomen op het e-adres van de Legal van de NKGB (
[email protected] ). b) Technisch Voor de gerechtsdeurwaarders is thans de heer Willy Baudot aangesteld als Veiligheidsconsulent bij de Nationale Kamer. Hij is verantwoordelijk voor de registratie van de gerechtsdeurwaarders op de Centrale Identificatie- en Authenticatie server die als authentieke bron fungeert en zo toegang verschaft tot het Centraal Bestand. De Helpdesk wordt verzorgd door de heer Patrick Havermans die via volgende link bereikbaar is:
[email protected]. Volledigheidshalve kan verwezen worden naar de handleiding over het gebruik van applicaties in het kader van het Centraal Bestand. Het betreft de ‘Gebruikershandleiding CBB Webapplicatie’.
IV. DE CONSULTATIE 1. Enkele algemene beschouwingen Een consultatie is het elektronisch opvragen van de berichten die zijn neergelegd in het Centraal Bestand. De gerechtsdeurwaarder dient hiertoe in het zoekscherm enkele verplichte zoekcriteria in te geven.
15
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Er kan op twee manieren een bericht geconsulteerd worden: a) “Alle berichten”:Een opzoeking waarbij alle berichten van het Centraal Bestand tot de zoekopdracht behoren, zodat de zoekwaarden streng dienen te zijn. Voornoemde opzoeking kan gebeuren hetzij aan de hand van het rijksregisternummer, BIS-nummer of KBO-nummer, hetzij aan de hand van enkele persoonsgegevens, zoals op naam / voornaam / geboortedatum / adres,... Deze opzoeking is onderhevig aan de retributie. b) “Eigen berichten”: Een opzoeking waarbij enkel de berichten van de gebruiker-titularis tot de zoekopdracht behoren, zodat enkel alle berichten waarvan de betrokken gerechtsdeurwaarder titularis is, consulteerbaar worden. De zoekwaarden zijn voor een dergelijke opzoeking minder streng. Deze opzoeking is kosteloos. Vooraleer men een bericht kan opzoeken, is men steeds verplicht om een voorwerp van verzoek, zoals bijvoorbeeld een dossierreferentie in te geven. Voor de zoekwaarden –en criteria worden een aantal functies aangeboden, waaronder mogelijke wildcards en fonetische opzoekingen. Hiertoe wordt verwezen naar de ‘Gebruikershandleiding CBB Webapplicatie’. Indien de gerechtsdeurwaarder het Centraal Bestand consulteert op naam van een bepaalde persoon/onderneming, zal een resultatenlijst verschijnen welke een overzicht geeft van alle types berichten op naam van deze schuldenaar. Indien de gebruiker vervolgens een bepaald bericht aanklikt om de details hiervan te kennen, zal steeds eerst de laatste versie van een bericht op het scherm verschijnen. Zoals gezegd blijft het echter te allen tijde mogelijk om via de historiek van een bericht de vorige versies –en bijgevolg de wijzigingen ervan- te consulteren. Er wordt verwezen naar punt IV, 3 voor wat betreft de definitie van een “consultatie”. 2.
De dubbele consultatie
Vanaf 29 januari 2011 kunnen er enkel nog berichten elektronisch worden neergelegd in het Centraal Bestand. Aangezien de berichten van beslag, delegatie en overdracht een levensduur hebben van drie jaar, moest er voorzien worden in een overgangsregeling. Voor een periode van drie jaar bestaat het Centraal Bestand uit de combinatie van de beslagtrommels die zich op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg bevinden en het elektronisch register. Men dient bijgevolg beide te raadplegen om een volledige en correcte consultatie te doen.
16
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
De gebruiker dient eerst een elektronische raadpleging te doen. Hierna kan hij een ‘Bewijs van consultatie’ afdrukken dat als betalingbewijs voor de opzoeking dient. Hiermee kan de gebruiker zich naar de griffie van de rechtbank van eerste aanleg of de Arbeidsrechtbank begeven, alwaar hij op vertoon van voornoemd bewijs de beslagtrommels kan raadplegen. Op 31 januari 2014 zal enkel nog het elektronisch register bestaan en dooft de overgangsperiode met de dubbele consultatie uit. Aangezien de berichten van collectieve schuldenregeling een langere levensduur hebben dan drie jaar, zal de dubbele consultatie voor deze berichten wel moeten gehandhaafd worden. 3. De retributie De wetgever heeft in de wet van 2000 voorzien dat er vanaf 31 januari 2011 een retributie wordt geheven voor iedere consultatie van de berichten in het Centraal Bestand. De grootte en de modaliteiten van deze retributie zijn opgenomen in het Ministerieel Besluit van 29 januari 2011 houdende bepaling van het bedrag van de retributie die geheven wordt bij consultatie van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van inning5. Thans bedraagt deze retributie vier euro. Thans heeft de wetgever echter in de mogelijkheid voorzien deze retributie te diversifiëren. a) Wie? De gerechtsdeurwaarders, de advocaten en de notarissen betalen de retributie via de aansluiting bij hun respectievelijke beroepsorganisaties: de Nationale Kamer, de Orde van Vlaamse Balies of de Ordre des Barreaux francophones et germanophones en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Volgende overheidsorganen zijn echter vrijgesteld van het betalen van deze vergoeding (retributie): -
de rechters, raadsheren en de griffiers van ALLE gerechten (FOD Justitie), de ontvangers van de administratie van directe belastingen, de ontvangers van de administratie van de BTW, registratie en domeinen en de lokale ontvangers. Het betreft ontvangers van gelijk welke overheid, zoals federale ontvangers (FOD Financiën), ontvangers van gemeenten, federaties van gemeenten, agglomeraties, provincies, gemeenschappen en gewesten.
Volledigheidshalve kan erop gewezen worden dat de wetgever nog andere gebruikers heeft geïdentificeerd die recht hebben op (bepaalde) informatie uit het Centraal Bestand. Dit betreft enerzijds de schuldbemiddelaars die geen advocaat/ gerechtsdeurwaarder/ notaris zijn, en anderzijds enkele gebruikers die geen concreet individueel toegangsrecht voor consultatie hebben, maar eerder het recht hebben om ‘bulkinformatie’ te ontvangen welke het systeem dagelijks in geglobaliseerde vorm aan de betrokken instantie doet toekomen.
5
B.S. 31 januari 2011. 17
NKGB– CNHB Project CBB
-
-
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
De rechtbanken van koophandel ontvangen alle informatie over berichten op naam van een onderneming of handelaar, en dit met het oog op de dépistage (handelsonderzoeken). Deze informatie is kosteloos. Vanaf 1 september 2013 zal de Kansspelcommissie dergelijke informatie ontvangen over de collectieve schuldenregelingen. Dit is kosteloos. De wetgever heeft bepaald dat “sommige categorieën van personen” de publiciteit inzake de protesten zouden kunnen verkrijgen. Men bedoelt hiermee ondernemingen zoals Graydon die middels een soort ‘abonnement’ deze informatie in hun databank kunnen importeren en commercieel aanbieden. De wetgever heeft de vergoeding en de modaliteiten van deze informatieverstrekking aan de Koning gelaten. Thans bestaat er nog geen dergelijk Koninklijk Besluit. b) Wanneer?
Voor iedere consultatie moeten de gerechtsdeurwaarders een vergoeding betalen. Zo dient onder « consultatie » in de technische zin van het woord te worden verstaan : iedere verrichting met het oog op het opzoeken van de berichten op naam van een natuurlijke persoon of onderneming in het Centraal Bestand. Het is dus belangrijk dat de zoekcriteria zo precies mogelijk worden bepaald teneinde het aantal resultaten te beperken dat in het Bestand gevonden wordt (gebruik bij voorkeur van rijksregisternummer / bisnummer / KBO-nummer). Indien de opzoeking van de berichten gebeurt door eerst een opzoeking van een partij te doen, geschiedt op basis van naam, voornaam en eventueel geboortedatum, kan het zijn dat er meerdere partijen gevonden en opgelijst worden. Telkens de gerechtsdeurwaarder een mogelijke partij uit deze lijst selecteert om vervolgens de opzoeking berichten uit te voeren, is de retributie verschuldigd. Zodra daarentegen de gezochte persoon of onderneming geïdentificeerd is, zal de weergave van de verschillende berichten opgesteld op naam van deze laatste, worden beschouwd als de verlenging van een en dezelfde consultatie die aanleiding geeft tot eenzelfde vergoeding.
OPM: de gerechtsdeurwaarder als schuldbemiddelaar
De gerechtsdeurwaarder die aangesteld werd als schuldbemiddelaar dient ook de retributie van vier euro te betalen, tot er een aangepast Ministerieel Besluit wordt gepubliceerd. Echter, het opzoeken van de berichten van collectieve schuldenregeling waarin de gerechtsdeurwaarder is aangesteld als schuldbemiddelaar, zullen door hem kosteloos kunnen worden opgezocht en bewerkt via de module “Opzoeking in eigen berichten”. Deze module is enkel beschikbaar indien de gerechtsdeurwaarder geregistreerd is in de Centrale Bron Schuldbemiddelaars (CBS), aangezien enkel via deze CBS de toegang tot zijn berichten van collectieve schuldenregeling wordt gewaarborgd. Indien de gerechtsdeurwaarder een consutlatie doet via de module “Opzoeking in alle berichten”, wordt de retributie aangerekend.
18
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
c) De protesten als speciaal geval Het nieuwe artikel 1391 van het Gerechtelijk Wetboek stelt dat enkel de magistraten in sociale- en handelszaken toegang krijgen tot de berichten van protest (artikel 1390quater/1 Ger.W.) via het Centraal Bestand. Zij zijn thans dan ook de enige die via een opzoeking CBB de informatie aangaande de protesten in hun resultatenlijst mogen krijgen. De overige officiële gebruikers hebben maar consultatierecht via het Centraal Bestand voor alle andere berichten ("artikelen 1390 tot 1390quater"), zodat zij –juridisch gezien- voor de raadpleging van berichten van protest via de publieke website moeten passeren. De berichten van protest zullen dan ook niet opgenomen worden in de resultatenlijst die de gebruiker krijgt bij opzoeking van een bepaalde schuldenaar. Het spreekt voor zich dat dit deze ‘tweeledige’ consultatie weinig efficiënt is en geenszins in lijn met de filosofie van vereenvoudiging en transparantie die aan het Centraal Bestand werd vooropgesteld. Deze regeling kan dan ook enkel geïnterpreteerd worden als een vergetelheid van de wetgever. Toch is de wet duidelijk en bestaat er thans geen weg naast.
V. DE REGISTRATIE 1. Algemeen De neerlegging van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest kan vanaf 29 januari 2011 enkel nog elektronisch gebeuren. De neerlegging geschiedt door het aanmaken en verzenden van een bericht naar het Centraal Bestand. De neerlegging van een bericht is niet onderhevig aan een retributie, met uitzondering van het bericht van protest dat vanaf 1 september 2013 door de gerechtsdeurwaarder moet worden gecreëerd na het opmaken van een protestakte. De wetgever heeft deze keuze gemaakt naar analogie met de vergoeding die in het oude regime voor de publiciteit van protesten verschuldigd was aan de Nationale Bank van België – de voormalige centrale depositaris van de protesten. Het bedrag van deze retributie zal bepaald worden door de Minister van Justitie. 2. De correcte identificatie van de partijen a) De werkwijze Het spreekt voor zich dat het van fundamenteel belang is dat de identificatie van de partijen in het Centraal Bestand op een correcte wijze gebeurt. Een opzoeking in het Bestand dient de gebruikers immers een zo coherent en volledig mogelijk beeld te scheppen van de solvabiliteit van een schuldenaar om zo de opportuniteit van een uitvoeringsmaatregel optimaal te kunnen evalueren.
19
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Menselijke fouten kunnen het best worden vermeden door de gebruiker via een bestaande databank de schuldenaar te laten identificeren en zo de relevante gegevens meteen in het bericht te importeren. Dergelijke werkwijze is efficiënt en eenvoudig, en vermijdt de manuele input van identiteitsgegevens waardoor per definitie materiële vergissingen uitgesloten worden. Indien men een bericht in het Centraal Bestand wenst te registreren, dient men de schuldenaar dus altijd eerst op te zoeken in het Rijksregister indien het gaat over een natuurlijke persoon, en dit via de Centrale Identificatie- en Authenticatie server (CIA). Het BIS-register lijst alle personen op die niet in een bepaalde Belgische gemeente zijn ingeschreven, maar die wel gekend zijn bij de nationale socialezekerheidsinstellingen. Ook de personen die ooit wel ingeschreven waren in het Rijksregister, maar hieruit verwijderd werden na een procedure tot ambtshalve schrapping bijvoorbeeld, komen terecht in het BIS-register. Indien men een persoon niet terugvindt in het Rijksregister, doch men kent wel zijn BIS-registernummer, dan kan men dit invullen in het veld ‘Rijksregisternummer’ nadat men heeft aangegeven dat voor deze partij geen Rijksregisternummer gekend is. Een automatische toegang tot het BIS-register is thans nog niet operationeel. Indien een partij niet terug gevonden wordt in het Rijksregister, kan de gebruiker beroep doen op het TERregister van het Centraal Bestand zelf. Het TER-register geeft een oplijsting van alle partijen –ongeacht hun hoedanigheid (schuldenaar / schuldeiser / verzetdoende schuldeiser / schuldbemiddelaar /…)- die in een bericht in het Centraal Bestand zijn geregistreerd. Het systeem kent immers elke partij bij registratie een “CBB Party-id” (ook TER-nummer genoemd) toe. Het spreekt voor zich dat deze gegevens door hun manuele input meer onderhevig zijn aan fouten. Indien het gaat over een onderneming of handelaar (handelaar, vennootschap,..), dient de gebruiker steeds langs de Kruispuntbank der Ondernemingen te passeren om een geldig bericht te kunnen neerleggen in het Bestand. Indien de schuldenaar een handelaar betreft, is het mogelijk –in functie van diens hoedanigheiddat deze persoon gekend is in het Centraal Bestand met een rijksregisternummer en een KBO-nummer. In het specifieke geval van een bericht op naam van een handelaar, dient eerst het Rijksregisternummer te worden opgezocht en vervolgens het KBO-nummer. Voor een correcte identificatie van een handelaar zijn met andere woorden beide nummers vereist. Indien de betreffende onderneming om één of andere reden geen of een onbekend KBO-nummer heeft, dienen er tien nullen te worden ingevuld. b) De audit Rekening houdende met de meer proactieve controlebevoegdheden die de wetgever aan de Nationale Kamer heeft voorbehouden om vermeende misbruiken van allerlei aard tegen te gaan, houdt de NKGB eraan op regelmatige basis audits te organiseren. De wetgever stelde in dit kader expliciet dat de NKGB als
20
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
beheerder van het bestand het best geplaatst is om een screening en melding te doen van mogelijke misbruiken6. De audit heeft tot doel de opzoekingen Rijksregister, DIV en CBB via de C.I.A.-server te screenen. Hierbij wordt onder meer onderzocht welke opzoekingen door een kantoor worden verricht en met welke finaliteit, wordt een analyse gedaan van de gebeurlijke problemen en worden hieruit lessen gedestilleerd voor de toekomst. 3. De verschillende berichten Er werd geopteerd geen elektronische versies te maken van bestaande papieren berichten in de beslagtrommels, zodat tijdens de eerste drie jaar na inwerkingtreding van het Centraal Bestand een dubbele consultatie te gebeuren door iedere gebruiker die het CBB wenst te raadplegen. Hiertoe heeft de gebruiker een afdruk nodig van de elektronische opzoeking die hij eerst heeft moeten verrichten vooraleer zich naar de griffie te begeven (het zogenaamde ‘Bewijs van consultatie’). Omwille van de privacywetgeving zal op dit document nooit het rijksregisternummer vermeld staan (zie infra, punt IV.2). Het principe bestaat er dus in dat de oude berichten op papier blijven bestaan, en dat ook de wijzigingen en/of aanvullingen op deze berichten op papier moeten gebeuren. Enkel voor de berichten van collectieve schuldenregeling worden de wijzigingen van de oude berichten elektronisch gedaan. In dat geval zal de griffie van de Arbeidsrechtbank een bericht in het Centraal Bestand aanmaken (die alle informatie uit dit papieren bericht moet bevatten) en de schuldbemiddelaar dient de wijziging vermeld in artikel 1390quater, §1 Ger.W. erop aan te brengen. Voor de goede orde: een oud papieren bericht van collectieve schuldenregeling waarin geen dergelijke vermelding dient aangebracht, blijft louter op papier bestaan. Ter herinnering De volgende zijn de ‘vaste’ vermeldingen die het Bestand automatisch op elk nieuw aangemaakt bericht genereert: - CBB-id, zijnde het uniek nummer van het bericht in het Centraal Bestand; - De datum van neerlegging; - Kantoor / griffie neerlegger; - Titularis. a) Bericht van beslag
Algemeen
De wet voorziet in verschillende berichten die kunnen worden neergelegd in het kader van een beslagprocedure: 6
Parl. St. Kamer, zitting 53, doc. 1408/006, 12. 21
NKGB– CNHB Project CBB
-
-
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
een bericht van een overgeschreven bevel voorafgaand aan een uitvoerend beslag op onroerend goed (artikel 1390 Ger.W.); een bericht van een betekend bevel voorafgaand aan het uitvoerend beslag op roerend goed (artikel 1390 Ger.W.) (uitgezonderd beslag op zeeschepen en binnenschepen - logische uitbreiding van artikel 1390 § 1 in fine Ger.W.); een bericht van beslag op roerend goed (uitgezonderd beslag op zeeschepen en binnenschepen); een bericht van beslag op onroerend goed (artikel 1390 Ger.W.); een bericht van vaststelling van niet-bevinding (artikel 1390 Ger.W.); een bericht van beslag bij vergelijking en uitbreiding (artikel 1524 Ger.W.); een bericht van gemeengemaakt beslag (artikel 1524 Ger.W.); een bericht van proces-verbaal van verkoop in der minne (artikel 1526 bis Ger.W.).
De voorwaarden bij het indienen van die berichten zijn dezelfde: het bericht moet verzonden worden binnen drie werkdagen volgend op de handeling die het bericht noodzakelijk maakt. Indien de gerechtsdeurwaarder een bericht van bevel wenst neer te leggen, maakt hij een volledig nieuw bericht aan (eerste en tweede streepje). Indien de procedure van gedwongen tenuitvoerlegging wordt verder gezet en de gerechtsdeurwaarder een nieuw exploot betekent, dient hij niet opnieuw een bericht aan te maken. Hij zoekt via de kosteloze module “Opzoeking in eigen berichten” het betreffende bericht van bevel op. Via de knop “Bewerken” zal hij dit bericht wijzigen naar een bericht van beslag door de datum van het beslag in te vullen en de omschrijving van de beslagen goederen in het betreffende veld. Uitzondering: voor de berichten van beslag onder derden geldt deze werkwijze uiteraard niet, aangezien er hier geen bevel aan voorafgaat. OPM: Wanneer een kopie van een bericht nemen? 1. Indien er meerdere beslagleggers of derden-beslagenen zijn, zal de gerechtsdeurwaarder evenveel berichten aanmaken als er beslagleggers of derden-beslagenen zijn, door telkens kopieën te maken van het originele betreffende bericht van beslag. Deze berichten bestaan dan in het systeem “naast elkaar”. 2. Voor het indienen van een bericht van gemeengemaakt beslag. 3. Indien er meerdere plaatsen van beslag in de beschikking vermeld zijn.
Problematiek van de territorialiteit (zie punt II.2.c)
In de omzendbrief 2011CIR013 werd uiteengezet wat te doen indien in een dossier een territoriaal bevoegde confrater moet worden gelast: “Indien een gerechtsdeurwaarder die een dossier beheert beroep moet doen op een confrater die territoriaal bevoegd is (bvb. Verhuis van de debiteur naar een ander gerechtelijk arrondissement), kan hij op twee manieren werken : 22
NKGB– CNHB Project CBB
-
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
De gerechtsdeurwaarder, die de dossierbeheerder is, maakt de stukken ter betekening over aan een territoriaal bevoegde confrater. Deze confrater voert de betekening uit en legt een bericht neer in het CBB binnen de wettelijk bepaalde termijn. Hij wordt bijgevolg titularis van het bericht. De gerechtsdeurwaarder-dossierbeheerder kan het bericht overdragen aan de territoriaal bevoegde GDW die dan alle handelingen zelf kan uitvoeren tot aan de schrapping van het bericht.
-
De gerechtsdeurwaarder – dossierbeheerder maakt de stukken ter betekening over aan een territoriaal bevoegde confrater. Deze confrater gaat over tot de betekening en stuurt de stukken terug naar de gerechtdeurwaarder – dossierbeheerder. Deze legt het bericht neer in het CBB binnen de wettelijk bepaalde termijn. De dossierbeheerder wordt aldus titularis van het bericht.
De gerechtsdeurwaarder – dossierbeheerder zal een keuze moeten maken tussen beide werkwijzen. Te dien einde zal hij een duidelijk mandaat geven aan de instrumenterende gerechtsdeurwaarder. “
De curator en de voorlopig bewindvoerder
Indien de procedure gericht is tegen ene gefailleerde partij, dient het exploot betekend te worden aan de curator. Hetzelfde geldt voor een persoon die onder voorlopig bewind is gesteld, waarvoor de betekeningen aan de bewindvoerder dienen te gebeuren. Op de formulieren die aangehecht zijn aan het Koninklijk Besluit van 7 december 2010 werd geen ruimte voorzien om de gegevens van de curator of de bewindvoerder aan te brengen. Er wordt daarom aanbevolen de coördinaten van de curator of de bewindvoerder op te nemen in het vrije veld. De gegevens van de gefailleerde dienen in het veld “beslagen partij” te worden ingevuld.
De schrappingsprocedure
De NKGB wenst als beheerder van het Centraal Bestand nogmaals te wijzen op het belang van een tijdige en consequente schrapping van de beslagberichten, en dit om pollutie van het Bestand tegen te gaan en de rechten van de beslagene te vrijwaren. In dit kader moet verwezen worden naar artikel 1390septies Ger.W. dat het volgende bepaalt: “Wanneer het bestand van berichten het verzet vermeldt van een andere schuldeiser in het bezit van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke bevel tot betalen is betekend, dan kunnen de opheffing van het beslag en de schrapping van het desbetreffende beslagbericht niet plaatsvinden zonder diens toestemming, behalve wanneer zij bevolen werden bij gerechtelijke beslissing. Wanneer de opheffing van een beslag en de schrapping van het beslagbericht niet kunnen plaatshebben ingevolge het gebrek aan toestemming van een andere schuldeiser in het bezit van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke bevel tot betalen is betekend, vult de beslagleggende schuldeiser die voldoening bekwam zijn melding van betaling aan met de mededeling dat het beslagbericht blijft geleden ten gunste van
23
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
andere schuldeisers in het bezit van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke bevel tot betalen is betekend, behoudens andersluidende gerechtelijke beslissing. […]” Dat in dit kader het verenigen van de technische realiteit met de wil van de wetgever en een efficiënte praktijk, een nagenoeg onmogelijke opdracht bleek, lijdt geen twijfel. Naast de grote administratieve rompslomp, blijkt het grootste probleem in dit kader het gebrek aan een sanctie ingeval de toestemming van een verzetdoende schuldeiser die reeds een betalingsbevel betekende, uitblijft. In dergelijk geval rijst het risico dat het beslagbericht blijft ‘zweven’ in het Bestand. Teneinde aan deze problematiek te verhelpen, stemde de Vaste Raad op 28 april 2011 al volgende aanbeveling: “In geval van integrale betaling van de schuld ten gevolge van een beslag, moet de gerechtsdeurwaarder die gemachtigd is om het beslagbericht te schrappen, de verzetdoende schuldeisers raadplegen. Het artikel 1390septies van het Gerechtelijk Wetboek verplicht de verzetdoende schuldeisers niet om hun antwoord binnen een specifieke termijn aan de verzoekende gerechtsdeurwaarder over te maken. Teneinde aan deze lacune in de wet tegemoet te komen (bron van vele praktische moeilijkheden), stelt de NKGB ten indicatieve titel voor een dergelijke termijn vast te stellen (15 dagen vanaf de verzending van het verzoek). De niet-naleving van deze termijn door de verzetdoende schuldeisers zal bijgevolg niet kunnen gesanctioneerd worden zonder een wetswijziging ter zake.” Het is uiteraard een illusie te denken dat deze aanbeveling de vele problemen inzake de schrapping zou oplossen. De NKGB heeft ervoor geopteerd enkele technische aanpassingen door te voeren. In geval een gerechtsdeurwaarder zijn beslagbericht zou willen schrappen, vult hij de melding van integrale betaling op het bericht aan, alsook de vermelding ‘Behouden geldigheid van het beslagbericht overeenkomstig artikel 1390septies Ger.W. Vervolgens zal een zgn. automatische notificatie vertrekken naar alle verzetdoende schuldeisers die voldoen aan de volgende voorwaarde: ze beschikken zelf over een actueel bericht van verzet in het Centraal Bestand op naam van deze partij. Dienvolgens dient hun toestemming niet langer via papieren weg te worden gevraagd. Louter te informatieve titel zal de notificatie aan de verzetdoende schuldeisers melden dat de gerechtsdeurwaarder zal kunnen overgaan tot schrapping van het bericht als er binnen de 30 dagen geen kopie van het bericht is genomen ingevolge een gemeengemaakt beslag. Het weze dan ook benadrukt dat het bericht niet automatisch uit het Centraal Bestand zal verdwijnen en de schrapping ervan steeds onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder zelf valt. b) Bericht van verzet
Algemeen: het begrip ‘verzet’ in het kader van het Centraal Bestand
24
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Sinds de inwerkingtreding van het Centraal Bestand van berichten blijkt het verzet een bron van verwarring bij de gebruikers. Het principe verdient in deze handleiding dan ook verfijning. In het kader van het Centraal Bestand van berichten, kan het begrip ‘verzet’ immers verschillende ladingen dekken: (1) elk bericht van bevel of beslag dat in het CBB werd neergelegd, overeenkomstig artikel 1390, §2, laatste lid van het Gerechtelijk Wetboek; (2) het bericht van verzet overeenkomstig artikel 1390, §2 van het Gerechtelijk Wetboek; (3) het verzet bij de beslagrechter dat tegen een bepaald beslag wordt gedaan door de schuldenaar of een derde-belanghebbende. Aan het verzet dat door de beslagene of een derde-belanghebbende wordt gedaan en waarvan de beslagrechter kennis neemt, is geen publiciteit verbonden.
Het bericht van verzet in concreto
Het bericht van verzet overeenkomstig (2) betreft de publiciteit die een schuldeiser, die louter voorzien is van een onderhandse schuldvordering (bijvoorbeeld een factuur), kan laten gelden indien de voorwaarden van artikel 1628, eerste lid Ger.W. vervuld zijn en derwijze zijn vordering mee in aanmerking kan laten komen voor de verdeling. De schuldeiser doet hiervoor beroep op een griffier of een gerechtsdeurwaarder, het dient de relevante gegevens omschreven in het artikel 1390, § 1 Ger.W. te bevatten, alsook de vermeldingen bedoeld in artikel 1629, lid 1, 1° en 2° Ger.W. De enige voorwaarde die dient vervuld te zijn, is het bestaan van een bericht van beslag opzichtens de schuldenaar op het moment van het neerleggen van een bericht. Dit bericht is dan ook niet ‘verbonden’ aan een bepaald beslag en geldt t.a.v. elke mogelijke uitvoeringsmaatregel die kan genomen worden tegen de schuldenaar; het heeft dan ook een algemeen geldend effect. Deze schuldeisers dienen te worden betrokken bij elke evenredige verdeling die het gevolg kan zijn van een bepaalde uitvoering, zelfs al werd deze opgestart na het indienen van het verzet. Technisch gezien dient dit bericht dan ook een op zichzelf staand –en bijgevolg nieuw- bericht te zijn, waarbij enkel de gegevens van de schuldenaar, de verzetdoende schuldeiser en het bedrag van de vordering dienen te worden ingevuld. Deze categorie ‘verzetdoende schuldeisers’ dient echter niet te worden aangeschreven en/of geïnformeerd in het kader van de procedure die dient te worden gevolgd voor het schrappen van een beslagbericht overeenkomstig artikel 1390septies Ger.W. Immers, conform deze bepaling kunnen dit enkel schuldeisers zijn die reeds een bevel tot betalen hebben betekend. Een bericht van verzet is bijgevolg alleen nuttig als er nog geen bericht van bevel of nog geen bericht van beslag op naam van die schuldeiser bestaat, want die twee laatste soorten berichten gelden overeenkomstig artikel 1390, §2, laatste lid Ger.W. steeds als bericht van verzet. 25
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Tenslotte weze verwezen naar het bepaalde onder de omzendbrief 2013CIR020 welke verduidelijking verschaft omtrent de onverenigbaarheden van de velden ‘beslagleggende schuldeiser’, ‘beslagene’ en ‘verzetdoende schuldeiser’. Enkel voor een beslag onder derden is het toegelaten dat de beslaglegger en de derde-beslagene identiek zijn. c) De revindicatie Het nieuwe revindicatiemechanisme (artikel 1514 Ger.W.) bevat enkele specifieke verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder: -
Degene die beweert eigenaar te zijn van het geheel of een gedeelte van de in beslag genomen voorwerpen, kan tegen de verkoop verzet doen bij exploot, betekend aan de beslaglegger, aan de beslagen schuldenaar en aan de gerechtsdeurwaarder, en houdende dagvaarding van de beslaglegger en van de beslagen schuldenaar, met vermelding in het exploot van de bewijzen van eigendom, op straffe van nietigheid.
-
De gerechtsdeurwaarder aan wie de revindicatie betekend werd, stelt het Centraal Bestand daarvan ten laatste op de eerstvolgende werkdag in kennis, zodat het betrokken bericht van beslag kan worden vervolledigd met de vermelding van het tussengeschil, de identiteit van de revindicerende partij en in voorkomend geval haar raadsman, alsook van de rechter bij wie de revindicatie aanhangig is gemaakt. In het vrije veld dient daarbij verwezen te worden naar de beschikking van de beslagrechter door het vermelden van de referte.
-
De vordering schorst de vervolging.
Het betreft voor alle zekerheid de gerechtsdeurwaarder die het beslag legde, die de vermelding dient aan te brengen op het beslagbericht. Aangezien hij titularis is van het bericht, is hij ook de enige die een dergelijke wijziging aan het bericht kan aanbrengen. d) Bericht van delegatie Wanneer een delegatie toegekend wordt op basis van de artikels 203ter, 220, § 3, 221 en 301bis B.W. of op basis van artikel 1280, lid 6 Ger.W., wordt een bericht in het Centraal Bestand ingediend binnen drie werkdagen na de betekening van de delegatie (artikel 1390bis Ger.W.). Dit bericht kan worden ingediend door een griffier of een gerechtsdeurwaarder, en sinds 1 september 2013 ook door een ambtenaar van de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) bij de Federale Overheidsdienst Financiën. e) Bericht van overdracht
Het bericht van overdracht: types en voorwaarden
26
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
In het raam van de verzending van een bericht van overdracht (artikel 1390ter Ger.W.) zijn twee situaties mogelijk: -
Een overdracht van loon (overeenkomstig W. 12 april 1965): de gerechtsdeurwaarder moet in het bezit zijn van een verklaring van de overnemer waaruit de achterstand in de betaling blijkt en dient het bericht ten vroegste op de dag waarop aan de overgedragen schuldenaar het afschrift wordt gezonden van de kennisgeving aan de debiteur-overdrager van het voornemen (van de overnemer) de overdracht uit te voeren, aan het CBB te verzenden.
-
een overdracht van schuldvordering met betrekking tot sommen bedoeld in de artikels 1409, 1409bis en 1410, § 1, Ger.W. (overeenkomstig artikel 1690 B.W.). De gerechtsdeurwaarder moet in het bezit zijn van de bovenvermelde verklaring en een bericht zenden ten vroegste op de dag van de betekening of de kennisgeving van de overdracht aan de overgedragen schuldenaar of ten vroegste op de dag van de erkenning van die overgedragen schuldenaar.
In beide gevallen moet de gerechtsdeurwaarder dus een bericht opstellen en ingeven in het CBB. Hiertoe moet hij beschikken over een attest van de overnemer waaruit het bestaan van de betalingsachterstal blijkt (zie artikel 1390ter van het Gerechtelijk Wetboek). Dit attest wordt achteraan de handleiding gevoegd. Concreet zal de overnemer het modelattest kunnen gebruiken dat wordt voorgesteld door de NKGB. Behoudens het bestaan van betalingsachterstal bevat dit attest een geheel van velden die moeten ingevuld worden door de overnemer om de gerechtsdeurwaarder toe te laten het bericht van overdracht in te geven. Indien de overnemer van oordeel is dat hij bepaalde gegevens die niet vermeld zijn in het attest, nader moet verduidelijken, maakt hij ze samen met voornoemd attest over aan de gerechtsdeurwaarder. Hij kan hiertoe gebruik maken van het model van bericht van overdracht dat als bijlage aan het Koninklijk Besluit van 7 december 2010 gehecht is. De juistheid van de gegevens vermeld in het attest valt onder de verantwoordelijkheid van de overnemer. Om alle dubbelzinnigheden te voorkomen is het raadzaam om het attest met de tekstverwerker in te vullen en niet met de hand te schrijven. Indien bepaalde vermeldingen onleesbaar of onvolledig zijn, moet de gerechtsdeurwaarder het attest terugsturen aan de overnemer teneinde het nodige te doen. Hij dient zich er immers van te verzekeren dat hij over alle noodzakelijke inlichtingen beschikt om een geldige registratie te kunnen doen van het bericht van overdracht. De modaliteiten van mededeling en overdracht tussen de gerechtsdeurwaarder en de overnemer worden vrij door hen bepaald. De NKGB pleit voor een elektronische overdracht, aangezien dit bijzonder snel kan gebeuren. Deze werkwijze biedt een grotere waarborg op de naleving van de termijnen die wettelijk zijn vastgelegd voor de neerlegging, de doorhaling of de hernieuwing. Er wordt niet uitdrukkelijk voorzien in een termijn waarbinnen het bericht van overdracht verzonden moet worden. Zolang het bericht van overdracht echter nog niet bij het Centraal Bestand werd ontvangen, zal het niet tegenstelbaar zijn aan derden (behoudens de overgedragen schuldenaar).
27
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Problematiek van de rangneming
De neerlegging van een bericht van overdracht vereist dat de achterstal in betaling vaststaat en dat er een opeisbaar saldo bestaat van de schuldvordering van de overnemer. Indien deze voorwaarden niet vervuld zijn, kan geen bericht worden opgesteld. De wetgever heeft deze strenge vereisten opgelegd om paal en perk te stellen aan de bestaande wanpraktijken waarbij berichten van overdracht steeds vroegtijdig werden neergelegd zonder dat er zelfs sprake was van een achterstand in betaling en dit louter om zo snel mogelijk rang te nemen zodat er voorrang kon worden verkregen op andere zakelijke zekerheidsrechten. Nog steeds worden er klachten gesignaleerd binnen het korps dat sommige gerechtsdeurwaarders vroegtijdig berichten van overdracht neerleggen, louter en alleen om rang te kunnen nemen7. Met dergelijke praktijken kan geenszins akkoord worden gegaan. Niet alleen betreft dit simpelweg een onwettige handeling, het heeft daarbij tot rechtstreeks gevolg dat het Centraal Bestand een vervuilde databank wordt die door een hoeveelheid onjuiste gegevens onbetrouwbaar wordt voor andere gebruikers die de solvabiliteit van een bepaalde persoon wensen na te gaan of belangrijker, de opportuniteit van een specifieke maatregel van tenuitvoerlegging willen verifiëren. f) Vermelding van het proces-verbaal van evenredige verdeling / orde De gerechtsdeurwaarder moet ook een bericht van vermelding van het proces-verbaal van evenredige verdeling/van orde ten aanzien van het betrokken bericht van beslag indienen. De vermelding van de definitieve verdeling (artikel 1390quinquies, tweede lid, Ger.W.) dient binnen een termijn van drie werkdagen volgend op de verdeling voorzien. Deze termijn wordt weliswaar niet opgelegd bij wet, maar wel in het Koninklijk Besluit dd. 07/12/2010 dat de wet uitvoerde.8 Het betreft in wezen een wijziging van het bericht van beslag en dient dan ook in principe door de titularis van het betreffende bericht te gebeuren. Met betrekking tot deze vermelding vallen twee belangrijke wijzigingen op. 1. Tot vóór 1 september 2013 werd deze vermelding aangebracht door hetzij de gerechtsdeurwaarder die titularis was van het bericht, hetzij op verzoek van de notaris die 7
Dit wordt veelal vastgesteld in het kader van kredietovereenkomsten. Nochtans dient men steeds artikel 29 van de wet op het consumentenkrediet indachtig te zijn, dat de voorwaarden opsomt voor opeisbaarheid van een kredietschuld. 8 Op het moment dat deze handleiding werd herzien, was het Koninklijk Besluit dat de wet van 14/01/2013 moet uitvoeren, nog niet gepubliceerd. Er wordt wel voorzien dat deze termijn zal worden overgenomen. 28
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
tot dat moment over geen creatie- of wijzigingsrecht opzichtens het Centraal Bestand beschikte. Het was dan ook steeds de titularis van het bericht die de wijziging aanbracht. Echter, vanaf 1 september zullen de notarissen over een eigen recht beschikken om deze vermelding op het betreffend bericht aan te brengen. Het gaat dan niet om een ‘creatierecht’, maar eerder om een ‘wijzigingsrecht’: hun bevoegdheid blijft immers strikt beperkt tot het invullen van de datum van rangorde in het betreffende veld. Op het bericht zal gespecificeerd worden welke notaris de betreffende wijziging heeft aangebracht, zodat er geen probleem ontstaat naar aansprakelijkheid toe. 2. Er werd bij de redactie van het Koninklijk Besluit door de Nationale Kamer in de mogelijkheid voorzien dat de gerechtsdeurwaarder die een definitief geworden proces-verbaal van evenredige verdeling heeft opgesteld, maar niet de titularis is van een bericht van beslag dat de datum van voornoemd proces-verbaal behoeft, ook zelf de betrokken datum kunnen invullen op het bericht. Zo vermijden we dat deze contact moet nemen met alle betrokken titularissen om deze verplichte vermelding te doen aanbrengen. Thans is het Koninklijk Besluit dat de wet van 14 januari 2013 dient uit te voeren, nog niet gepubliceerd en is deze ontwikkeling niet operationeel. De NKGB zal hierover verder inlichtingen verschaffen, indien dit in werking treedt. g) Bericht van protest Vanaf 1 september 2013 dienen de gerechtsdeurwaarders binnen de drie werkdagen na het opmaken van een protestakte een bericht van protest in te dienen in het Centraal Bestand. In tegenstelling tot de andere berichten die het CBB herbergt, zal het bericht van protest de dag na de neerlegging ervan publiek consulteerbaar zijn op een website. 4. Enkele specifieke gevallen a) Beslag bij vergelijking en uitbreiding (artikel 1524 Ger.W.)
Principes Elke verzetdoende schuldeiser kan zich door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder een gewaarmerkt afschrift doen overleggen van een eerder gelegd, niet opgeheven, niet in rechte aangevochten beslag. Op basis van dat afschrift kan hij aan een door hem gekozen gerechtsdeurwaarder vragen om: - de roerende goederen en zaken te vergelijken met het hem overgelegd beslag en de zaken die werden overgeslagen bij uitbreiding in beslag te nemen
29
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
- en eventueel (als de verkoop niet plaats heeft op de vastgestelde dag), zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, tot verkoop over te gaan.
Voorwaarden voor de aflevering -
Deze schuldeiser moet in het bezit zijn van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke bevel tot betalen is betekend.
-
Deze kan dit gewaarmerkt afschrift enkel aanwenden ter uitvoering van de titel waarvoor het is aangevraagd
Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die het eerder beslag gelegd heeft -
Hij moet dit gewaarmerkt afschrift afleveren.
-
Hij is verplicht een register met volgnummer aan te leggen van de gewaarmerkte afschriften die hij aan de schuldeisers aflevert. Aangezien de wet geen enkele voorwaarde oplegt voor de vorm van dit register, met uitzondering van een opeenvolgende nummering, vestigt de NKGB enkel de aandacht op de doelstelling die vooropgesteld wordt aan de oprichting van dit register. Dit doel bestaat erin om exact te weten aan wie en wanneer gewaarmerkte afschriften werden afgeleverd en hoeveel dit er waren. Dit laat onder meer toe om de naleving te controleren van de wettelijke voorwaarden waaraan een gewaarmerkt afschrift kan worden aangevraagd. Het is dus primordiaal voor de betreffende gerechtsdeurwaarder om zich ervan te vergewissen dat elk van de afschriften werd afgeleverd in overeenstemming met de wet. Bijgevolg is het raadzaam om de volgende gegevens op te nemen in voornoemd register: de datum van aflevering van het gewaarmerkte afschrift, de identiteit van de verzetdoende schuldeiser, de identiteit van de verzoekende gerechtsdeurwaarder, de gegevens met betrekking tot de uitvoerbare titel en de datum van het bevel tot betalen. Over de termijn van overdracht van dit afschrift wordt in de wet evenmin iets bepaald. Daar de wetgever zich niet heeft uitgesproken over deze vraag. Voor de kostprijs van het afschrift en het overmaken ervan aan de aanvrager, kan de gerechtsdeurwaarder de werkelijke portkosten in rekening brengen alsook het rolrecht in overeenstemming met artikel 15, 1° in fine van het Koninklijk Besluit van 30 november 1976.
Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die het beslag bij vergelijking en uitbreiding gelegd heeft
30
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Het proces-verbaal van beslag bij vergelijking en uitbreiding wordt aangezegd aan het Centraal Bestand van berichten in de vorm van een bericht van beslag bedoeld in artikel 1390, § 1, ten laatste drie werkdagen volgend op de handeling.
Gevolgen Het beslag en in voorkomend geval de beslagen bij vergelijking en uitbreiding hebben gevolg tot op het ogenblik waar de opheffing ervan wordt toegestaan, en dit door alle schuldeisers die beslag hebben gelegd of verzet hebben gedaan op grond van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke reeds bevel tot betalen is betekend, met dien verstande dat de rechter zo nodig de betwistingen beslecht (zie artikel 1390septies, lid 4 Ger.W. - zie ook rubriek 5 hieronder aangaande de schrapping in geval van integrale betaling). b) Bericht van gemeengemaakt beslag (artikel 1524 Ger.W.)
Principes Elke verzetdoende schuldeiser kan zich door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder een gewaarmerkt afschrift doen overleggen van een eerder gelegd, niet opgeheven, niet in rechte aangevochten beslag. Op basis van dat afschrift kan hij aan een door hem gekozen gerechtsdeurwaarder vragen om, eveneens en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, de uitvoering van zijn titel te vervolgen, voor zover dit beslag niet ouder is dan drie jaar.
Voorwaarden voor de aflevering Idem punt a). In dit kader kan worden verwezen naar de omzendbrief 2011CIR069.
Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die het eerder beslag gelegd heeft Idem punt a).
Verplichtingen voor de gerechtsdeurwaarder die de uitvoering vervolgt -
Hij moet in de eerste akte van verkoopdagstelling op straffe van nietigheid duidelijk meedelen aan de schuldenaar dat de vervolging geschiedt op basis van het eerder gelegd, niet opgeheven, niet in rechte aangevochten beslag en is gehouden het hem daartoe overgezonden gewaarmerkt afschrift op straffe van nietigheid mee te betekenen.
31
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
-
Tussen het betekenen van die eerste akte van verkoopdagstelling en de verkoopdatum moet een termijn van minstens één maand verlopen.
-
In dat geval zendt de instrumenterende gerechtsdeurwaarder op eigen verantwoordelijkheid aan het Centraal Bestand van berichten binnen drie werkdagen volgend op de handeling, overeenkomstig artikel 1390, § 1, een bericht van gemeengemaakt beslag. Dergelijk bericht is een kopie van het originele bericht van beslag en neemt de gegevens inzake het eerder gelegd beslag over, alsook de identiteit van de eerdere beslagleggende schuldeiser. Het bericht van gemeengemaakt beslag dient daarbij de identiteit te vermelden van de schuldeiser die het beslag heeft gemeengemaakt (‘verzetdoende schuldeiser’).
5. De gerechtsdeurwaarder als schuldbemiddelaar a) Algemeen Vanaf 1 september 2013 zal de griffier van de Arbeidsrechtbank enkel nog het bericht van schuldenregeling moeten aanmaken en niet langer instaan voor alle vermeldingen die op het betreffend bericht moeten worden aangebracht. De schuldbemiddelaars hebben bijgevolg zelf een zogenaamd ‘wijzigingsrecht’ gekregen. Bij toepassing van het nieuwe artikel 1390quater, §2 Ger.W. zal de schuldbemiddelaar op het bericht van collectieve schuldenregeling zelf vermelden: -
de datum van de herroeping van de beslissing van toelaatbaarheid;
-
de datum van de beslissing tot vervanging van de schuldbemiddelaar en de identiteit van de vervangende schuldbemiddelaar;
-
in geval van een minnelijke aanzuiveringregeling, de datum van de beslissing waarbij akte wordt genomen van het gesloten akkoord, de datum waarop het proces-verbaal bedoeld in artikel 1675/11, §1 Ger. W. aan de rechter wordt bezorgd (proces-verbaal van niet-akkoord of procesverbaal na zes maanden zonder enig akkoord), de einddatum van de aanzuiveringregeling en de datum van herroeping van de aanzuiveringregeling;
-
in geval van gerechtelijke aanzuiveringregeling de datum van de beslissing waarbij de aanzuiveringregeling wordt opgelegd, de datum van de beslissing tot verwerping van de vordering, de einddatum van de aanzuiveringregeling en de datum van herroeping van de aanzuiveringregeling.
-
In geval van totale kwijtschelding van de schulden, de datum van de beslissing en de datum van herroeping van die beslissing.
Deze vermeldingen dienen overeenkomstig artikel 1390quater Ger.W. binnen de 24 uur aan het Centraal Bestand toe te komen. 32
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
b) Probleem van de publiciteit inzake de herroeping Het artikel 1675bis/2 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt het volgende: “De persoon waarvan de minnelijke of de gerechtelijke aanzuiveringsprocedure werd herroepen bij toepassing van artikel 1675/15, §1 kan gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het vonnis van herroeping geen verzoekschrift tot het verkrijgen van een collectieve schuldenregeling indienen.” Het betreft de zogenaamde ‘uitzweetperiode’. In principe is het dan ook van groot belang dat het CBB de noodzakelijke informatie biedt om deze periode te kunnen garanderen en het onmogelijk te maken dat een nieuw bericht van collectieve schuldenregeling voor dezelfde persoon wordt aangemaakt binnen de vijf jaar na herroeping van een eerder toegekend plan. Rekening houdende met het huidig wettelijk kader, is het echter onmogelijk om deze informatie te verschaffen, en dit omwille van artikel 1390septies, 7de lid van het Gerechtelijk Wetboek dat bepaalt: “In afwijking van het vierde lid wordt het bericht bedoeld in artikel 1390quater bewaard in het bestand van berichten tot het einde van de aanzuiveringsregeling. Het wordt geschrapt bij ontvangst van een bericht bedoeld in artikel 1390quater dat de herroeping vermeldt van de beslissing van toelaatbaarheid of van het plan, of dat de verwerping vermeldt van de vordering tot collectieve schuldenregeling of de beslissing van de totale kwijtschelding van de schulden of de herroeping daarvan.” Indien de schuldbemiddelaar met andere woorden de datum van herroeping van het plan vermeldt op het betreffend bericht, moet dit uit het Centraal Bestand verdwijnen, ongeacht de moeilijkheden die dit oplevert.
33
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
VI. DE OVERGANGSBEPALINGEN De wet van 29 mei 2000 bepaalt met betrekking tot de overgangsbepalingen: “ Gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet, kunnen de berichten bedoeld in de vigerende artikelen 1390, 1390bis, 1390ter, 1390quater, en 1390quinquies van het Gerechtelijk Wetboek, opgemaakt vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, geraadpleegd worden overeenkomstig het vigerende artikel 1391 van het Gerechtelijk Wetboek.” Deze bepaling behelst dan ook louter de overgangsperiode voor de raadpleging van het Centraal Bestand, welke bijgevolg een einde zal nemen op 29 januari 2014. De hiertoe ingevoerde ‘dubbele consultatie’ werd reeds boven besproken. Er dient een geheel andere theorie toegepast wat de registratie betreft, en dan vooral met het oog op de hernieuwing, het bericht van collectieve schuldenregeling en de omzetting van een bewarend naar een uitvoerend beslag. De Nationale Kamer meent dat de nieuwe wetsbepalingen niet van toepassing kunnen zijn op de oude berichten. Publiciteitsvormen onder de nieuwe wetsbepalingen, zoals daar nieuwe vermeldingen op het formulier zijn, kunnen niet worden toegepast op de oude beslagberichten. Indien bijgevolg een revindicatieprocedure wordt opgestart voor een beslag waarvan het bericht zich in de beslagtrommels bevindt, wordt dan ook geen nieuw bericht in het Centraal Bestand aangemaakt. Enkel indien het initiële beslagbericht zich in het Centraal Bestand bevindt, kan de titularis hieraan wijzigingen aanbrengen door het creëren van een nieuwe versie van voornoemd bericht. Let op: In elk van voornoemde gevallen (hernieuwing/omzetting/collectieve schuldenregeling) dient door de titularis van het initiële “papieren” bericht een elektronisch bericht te worden aangemaakt in het Centraal Bestand. Derwijze wordt uitgesloten dat men na drie jaar nog steeds de beslagtrommels zou moeten consulteren. Het elektronisch bericht dient te verwijzen naar de neerleggingsdatum op het initiële bericht. In dit kader dient tevens verwezen naar de circulaire 2011CIR014 voor een nuancering inzake het bericht van beslag bij vergelijking en uitbreiding en het bericht van gemeengemaakt beslag: “Er is geen juridisch, noch technisch bezwaar voor de neerlegging van een beslag bij uitbreiding en vergelijking of een gemeengemaakt beslag in het CBB op basis van een beslag dat deel uitmaakt van de beslagtrommels.
34
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Voor elk van deze gevallen werden de volgende richtlijnen overwogen: 1. hernieuwing van een bericht a) Algemeen Indien een bestaand bericht het voorwerp uitmaakt van een hernieuwing, zal de duurtijd van het bericht verlengd worden met een nieuwe periode van 3 jaar. Om te vermijden dat het oude en het nieuwe bestand nodeloos naast elkaar blijven bestaan tijdens de oorspronkelijk voorziene overgangstermijn, dient de hernieuwing van een bericht in papieren vorm te gebeuren in het Centraal Bestand. De hernieuwing van dit bericht geeft dus aanleiding tot een elektronisch bericht. b) Bijzonderheden van het beslagbericht De datum van het beslagbericht is belangrijk vooral in het kader van derden-beslagen daar deze laatste kunnen samenvallen met een of meerdere overdrachten. c) Bijzonderheden van het bericht van overdracht Het huidige artikel 1390ter Ger.W. bepaalt dat de overdracht van sommen en loon slechts tegenstelbaar is aan derden, andere dan de overgedragen debiteur, vanaf het ogenblik van neerlegging van het bericht op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de woonst van de cedent. Dit principe werd overgenomen door de wet van 29 mei 2000. d) Bijzonderheden van het bericht van delegatie Het huidige artikel 1390bis bepaalt dat de delegatie van sommen enkel tegenstelbaar is aan derden vanaf het ogenblik van neerlegging van het bericht op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de woonst van de debiteur. Dit principe werd overgenomen door de wet van 29 mei 2000. e) Praktische modaliteiten De gerechtsdeurwaarder zal erop moeten toezien om op het elektronische bericht de vermeldingen over te nemen van het oorspronkelijke bericht, de datum van hernieuwing alsook de reden ervan. Ook moet de datum van het oorspronkelijke bericht vermeld worden, hetzij om het moment van tegenstelbaarheid aan derden te kunnen beoordelen. Deze vermelding moet worden ingeschreven op het vrije veld voorbehouden voor mogelijke opmerkingen in het bericht. Deze oplossing vertoont enkele zwakke punten maar blijkt de enige werkbare oplossing in de huidige stand van de techniek. 35
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Teneinde een uniforme praktijk te bekomen, beveelt de Nationale Kamer aan voornoemde verwijzing als volgt te formuleren: -
Bericht van beslag - Hernieuwing : REA/ naam van het gerechtelijk arrondissement waar het papieren bericht zich ter griffie bevindt/yyyymmdd (nl)
-
Bericht van delegatie - Hernieuwing : REA/ naam van het gerechtelijk arrondissement waar het papieren bericht zich ter griffie bevindt/yyyymmdd (nl)
-
Bericht van overdracht - Hernieuwing : REA/naam van het gerechtelijk arrondissement waar het papieren bericht zich ter griffie bevindt/yyyymmdd (nl)
Het oude “papieren” beslag zal in het “papieren” bestand opgenomen blijven tot de automatische doorhaling. 2. omzetting van een bewarend beslag in uitvoerend beslag Het feit dat een bewarend beslag wordt omgezet in uitvoerend beslag, verlengt de duurtijd ervan met een nieuwe periode van 3 jaar. Deze omzetting gebeurt door de loutere betekening van het vonnis uitgesproken over de grond van het geschil. Om te vermijden dat het nieuwe en het oude bestand nodeloos naast elkaar blijven bestaan tijdens de oorspronkelijk voorziene overgangstermijn, zou de omzetting van een “papieren” beslag aanleiding moeten geven tot het aanmaken van een elektronisch bericht in het Centraal Bestand. Praktische modaliteiten De gerechtsdeurwaarder zal erop moeten toezien om op het elektronische bericht alle vermeldingen over te nemen van het oorspronkelijke bericht, de datum van omzetting alsook de reden ervan. Ook moet de datum van het oorspronkelijke bericht vermeld worden, teneinde een samenloop te kunnen beoordelen tussen beslag en overdracht. Deze vermelding moet worden ingeschreven op het vrije veld voorbehouden voor eventuele opmerkingen in het bericht. Deze oplossing vertoont enkele zwakke punten maar blijkt de enige werkbare oplossing in de huidige stand van de techniek. Teneinde een uniforme praktijk te bekomen, beveelt de Nationale Kamer aan voornoemde verwijzing als volgt te formuleren: -
Bericht van omzetting: REA / naam van het gerechtelijk arrondissement waar het papieren bericht zich ter griffie bevindt/yyyymmdd (nl)
36
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
3. het bericht van collectieve schuldenregeling De wijzigingen van de oude berichten worden elektronisch gedaan. In dergelijk geval zal de griffie van de Arbeidsrechtbank een bericht in het Centraal Bestand aanmaken, waarna de schuldbemiddelaar zelf de vermelding overeenkomstig artikel 1390quater, §1 Ger.W. moet aanbrengen. Voor de goede orde: een oud, papieren bericht van collectieve schuldenregeling waarop geen vermelding moet worden aangebracht, blijft gewoon verder bestaan in papieren vorm. In tegenstelling tot de berichten van beslag, delegatie en overdracht voorziet het Gerechtelijk Wetboek geen levensduur van 3 jaar voor de berichten van collectieve schuldenregeling. Het bericht blijft dus bestaan zolang de regeling niet is ingetrokken of afgelopen is. VII. DE NOODPROCEDURE9 1. Algemeen De noodprocedure is een procedure die ingezet wordt indien het Centraal Bestand gedurende een bepaalde periode ten gevolge van overmacht of van een technische storing onbeschikbaar of onbereikbaar is voor alle gebruikers of een belangrijke groep van gebruikers en waardoor: ofwel het Centraal Bestand onbeschikbaar of onbereikbaar is ofwel het Centraal Bestand onvolledig of onbetrouwbaar is Het is de Nationale Kamer die, als beheerder van Centraal Bestand, beslist over het al of niet opstarten van de noodprocedure. Hiervoor pleegt zij voorafgaandelijk overleg met de betrokken partijen. Deze beslissing zal gebaseerd zijn op een aantal objectieve criteria, zoals:
De waarschijnlijke (ingeschatte) duur van de onderbreking De betrouwbaarheid / volledigheid van het Centraal Bestand De mogelijke operationele implicaties De mogelijke implicaties op het gebied van veiligheid
Elke gebruikersgroep zal een verantwoordelijke aanduiden die gemachtigd is om overleg te plegen met de Nationale Kamer over het al of niet opstarten van de noodprocedure. 2. De verschillende fasen De noodprocedure wordt opgesplitst in 3 aparte fasen. Elke fase wordt pas opgestart na een specifieke beslissing van de Nationale Kamer. De communicatie over elke fase kan gebeuren zowel vanuit de helpdesk van de Nationale Kamer als vanuit de helpdesk van de andere betrokken partijen. Voor elke fase zullen de meest gepaste communicatiemiddelen worden ingezet, zoals: 9
De noodprocedure voor de berichten van protest zal worden bepaald bij het nieuw Koninklijk Besluit dat de wet van 14 januari 2014 zal uitvoeren. Hierover zal alsdan een omzendbrief gestuurd worden. 37
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Telefoon E-mail Boodschappen op de CBB-website
Er zullen aparte instructies / handleiding ter beschikking gesteld worden voor fase 2 van de noodprocedure, in verband met het gebruik van de noodprocedure functie voor het antidateren van een bericht. Fase 1 o Het Centraal Bestand zal gedurende een langere periode onbeschikbaar en de Nationale Kamer heeft beslist om de noodprocedure op te starten. o De Nationale Kamer stuurt een e-mail naar alle gebruikers met de vermelding dat de creatie en de consultatie van alle berichten van het Centraal Bestand wordt onderbroken en dat de noodprocedure wordt opgestart. o Alle gebruikers van alle partijen sturen vanaf dat moment een ondertekend papieren bericht, zoals vermeld in het Koninklijk Besluit en volgens de modellen gepubliceerd in het Koninklijk Besluit, in 2 exemplaren, dat bij voorkeur wordt opgemaakt op een elektronische manier, ofwel via een aangetekend schrijven ofwel via een bode naar de griffie van rechtbank van eerste aanleg. o De griffie van de rechtbank van eerste aanleg plaatst bij de ontvangst van de 2 papieren berichten een stempel met vermelding van datum en uur (de officiële datum van neerlegging). Eén exemplaar wordt teruggestuurd naar de gebruiker via de normale post of wordt onmiddellijk met de bode meegegeven, als ontvangstbevestiging.
Fase 2 o Het Centraal Bestand is terug beschikbaar en de Nationale Kamer heeft beslist van fase 2 op te starten, waarbij gedurende de periode dat fase 2 actief is, een functie ter beschikking gesteld wordt om de neerleggingsdatum van de nieuwe berichten te antidateren. o De Nationale Kamer stuurt een e-mail naar alle gebruikers dat de creatie van de berichten in het Centraal Bestand hervat kan worden en dat de consultatie onderbroken blijft; vanaf dit ogenblik is het niet meer toegelaten van papieren berichten te versturen naar de rechtbank van eerste aanleg. o Elke gebruikersgroep creëert vervolgens de nodige berichten in het Centraal Bestand op basis van de ontvangen papieren berichten uit de eerste fase en past de datum en uur van creatie aan zoals vermeld op het papieren bericht (datum/tijd-stempel van de rechtbank van eerste aanleg). Op de aldus gecreëerde berichten zal bij consultatie een duidelijke vermelding ‘geantidateerd’ zichtbaar zijn en zal de neerleggingsdatum in een andere kleur worden getoond (bvb. magenta). o Minimaal één werkdag wordt voorzien in fase 2 zodat alle berichten, die werden opgestuurd via aangetekend schrijven of bode, ontvangen en verwerkt kunnen worden. De 2e fase duurt zo lang als de verschillende gebruikersgroepen nodig hebben om alle ontvangen papieren berichten uit fase 1 te verwerken in het Centraal Bestand.
38
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
Fase 3 o Het Centraal Bestand is terug volledig bijgewerkt en de Nationale Kamer heeft beslist om over te gaan naar fase 3. o De speciale functie voor het antidateren van berichten wordt gedeactiveerd. o De Nationale Kamer stuurt een mail naar alle gebruikers dat de consultatie van de berichten in het Centraal Bestand terug hervat kan worden en dat de noodprocedure beëindigd is. o Vanaf dit moment wordt terug overgegaan tot de normale operationele werking van het Centraal Bestand. o De griffies van de rechtbank van eerste aanleg bezorgen de afgestempelde berichten ontvangen tijdens fase 1 aan de Veiligheidsconsulent van de Nationale Kamer, die ze in een afgeschermd archief zal bewaren gedurende een periode van 10 jaar. Het wordt niet nodig geacht van aparte kopieën van bepaalde berichten te versturen naar de rechtbank van koophandel en de Nationale Bank – in normale omstandigheden kan hiermee gewacht worden totdat de Noodprocedure is gestopt en het Centraal Bestand terug volledig is bijgewerkt, zodat het Centraal Bestand de betrokken berichten automatisch kan ter beschikking stellen van deze instanties op dezelfde wijze als bij normale werking. Eventuele problemen die zich met berichten hebben voorgedaan tijdens fase 2 dienen voorgelegd te worden aan de Veiligheidsconsulent van de Nationale Kamer, die ze op hun ontvankelijkheid zal onderzoeken en de nodige acties zal ondernemen om mogelijke fouten recht te zetten.
39
NKGB– CNHB Project CBB
Handleiding Centraal Bestand van Berichten Gerechtsdeurwaarders
November – december 2013
BIJLAGE: Attest van achterstand in betaling Referenties Dossierref. :
Tel:
Contactpersoon:
Fax: email: Identiteit van de gecedeerde-schuldenaar11
Identiteit van de overnemer-schuldeiser10
Naam-Voornamen/ Naam-rechtsvorm : Naam-Voornamen/Naam-Rechtsvorm : Woonplaats/Verblijfplaats/Zetel: Geboortedatum/KBO-nr. : Informaties inzake de overdracht Woonplaats/Maatschappelijke zetel :
*Datum van de overdracht : dd/mm/yyyy *Oorzaak van de overdracht :
Identiteit van de overdrager
*Datum van de zending van een afschrift van de kennisgeving aan de gecedeerde schuldenaar (W. 12/04/1965): dd/mm/yyyy
Naam/ Voornamen :
Geboortedatum : dd/mm/yyyy
*Datum van de betekening/ kennisgeving/ erkenning aan/door de gecedeerde schuldenaar (art. 1690 B.W.) : dd/mm/yyyy
Woonplaats :
*Verzet van de overdrager Bij toepassing van het artikel 1390ter van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoerd door de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen, bevestigt de OVERNEMER-schuldeiser dat de OVERDRAGER tot op heden zijn verplichtingen t.a.v. hem niet heeft nagekomen. Ondanks de zending van een ingebrekestelling op dd/mm/yyyy, is de betalingsachterstand van :………………………..€ nog aan de OVERNEMER-schuldeiser door de OVERDRAGER verschuldigd. Voor de overnemer-schuldeiser
Datum en handtekening
Naam: Hoedanigheid:
10 11
Gelieve de gegevens aan te vullen al naargelang het gaat om een fysiek persoon of een rechtspersoon Gelieve de gegevens aan te vullen al naargelang het gaat om een fysiek persoon of een rechtspersoon 40