Het
Nederduits
I.
De Naam
a) …………………………………………………………………………………………………………………… b) ……………………………………………………………………………………………………………………
II.
Geschiedenis
De Republiek der zeven Verenigde Nederlanden 1579 - 1795
1
1. Vul in: De eerste cultuurcentra in de middeleeuwen en renaissance: eeuw
dominante regio
literatuur
auteurs
11e eeuw
13e eeuw
15e eeuw
17e eeuw
Holland Limburg
Antwerpen Brugge
Karel ende Elegast Mariken Van Nieumweghen De Bliscappen van Maria Walewein
Van den vos Reynaerde Beatrijs De Servaaslegende Floris ende Blancefloer Elckerlyc
Jacob Van Maerlant Bredero Jan Van Ruusbroec Hendrik Van Veldeke Hadewijch
Vondel P.C. Hooft Jan Moritoen Jan Van Boendale
2
2. Historische context: Een geschiedeniskwis! a) Hoe komt het dat Vlaanderen niet langer het belangrijkste handelscentrum en de belangrijkste plaats voor cultuurproductie is? Verzanding van het Zwin De 100-jarige oorlog De opkomst van Facebook De 80-jarige oorlog De Varkensbaai-invasie De Tweede Wereldoorlog
De 56-jarige oorlog De Contrareformatie Uitbreiding van de haven van Antwerpen De rivaliteit tussen de Vlaamse steden De Industriële Revolutie De Spaanse Inquisitie
b) Wat produceerde Brugge vooral en wat produceerde Antwerpen? textiel chocolade specerijen
kaarten (scheepvaart) parfum boeken
c) De 100-jarige oorlog is een oorlog over… gebiedsuitbreiding troonsopvolging handelsverdragen
godsdienst ecologie migratie
d) Welke kant koos Vlaanderen: Engeland of Frankrijk? En waarom? ………………………………………………………………………………………………………………….. e) Zet deze Bourgondische Hertogen & Habsburgers chronologisch: Bourgondische hertogen & Habsburgers
Filips De Goede Maria Van Bourgondië Filips De Stoute Karel V
Karel De Stoute Maximiliaan Van Oostenrijk Jan Zonder Vrees Filips II Filips De Schone
3
f) Karel V was de ……………………………………….. van Maria Van Bourgondië en Maximiliaan Van Oostenrijk. Hij stichtte het ………………………………………………… g) Hoe komt het dat Antwerpen van de troon gestoten wordt als cultureel centrum? Door de Spaanse successie-oorlog Door de Scheiding der Nederlanden Door het Tweede Vaticaan Concilie
Door het Concilie van Trenthe Door de Statenbijbel Door een handelsembargo
h) Vlaanderen en Nederland gaan uit elkaar in… 1830 1785 1585
1593 1302 1066
i) Waarom gaan Vlaanderen en Nederland uit elkaar? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… j) De Spaanse koning uit die periode heette ……………………………………………. k) Wat gebeurde er precies bij de beeldenstorm? Wanneer was dat? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… l) Wie is wie? Filips II, Hertog van Alva, Farnese,Karel V
……………………………………………………………………………………………………………………….. Wat is het verschil tussen Spaanse en Vlaamse kledij?............................ 4
TE KENNEN! 1585: Val van Antwerpen met als gevolg De Scheiding der Nederlanden: Door de opkomst van het protestantisme worden Vlaanderen en Nederland verscheurd. Vlaanderen en Nederland staan onder Spaans katholiek bewind. De Spanjaarden tolerren het protestantisme niet en beginnen protestanten te vervolgen. Gevolg: Nederland scheurt zich af van Spanje als onafhankelijke Republiek. De protestanten uit Vlaanderen vluchtn weg naar Nederland. Vlaanderen blijdt onder Spaans katholiek bewind en komt later ook onder oostenrijks en Frans bewind te staan. Gevolg: De Nederlandstalige intellectuelen trekken weg uit Vlaanderen naar Nederland. In Vlaanderen blijven vooral de Franstalige boeren en de Franstalige aristocratie achter = braindrain. Vlaanderen zal achterstand oplopen bij het ontwikkelen van Standaard Nederlands.
III. Innovaties 1. De boekdrukkunst: a) ……………………………………………………………………………………………………………………
Men kon al langer ………………………………………………… drukken (een procédé gebaseerd op de gravure) waarbij 1 pagina in een houtblok werd uitgesneden maar Gutenberg vond de aparte …………………………………………. uit waarmee je veel sneller een nieuwe pagina kon maken. Zijn eerste project was een ……………………………………………… drukken. Het duurde nog bijna twintig jaar voordat in 1473 het eerste boek in de Nederlanden werd gedrukt; Gutenberg was toen al jaren dood. Vanwege de arbeidsintensieve methode werden er nooit veel blokboeken gemaakt en hebben we er niet veel voorbeelden van. Blokboeken werden niet vaak gebruikt om veel tekst mee af te drukken omdat men ondervond dat het moeilijk was om letters recht uit te snijden in een houtblok. Sommige rijke mensen hechtten niettemin aan dit procédé omdat en toch het handschrift bleef behouden in het drukwerk. Men vond dit exclusief. Een pagina uit een Pauperum uit 1460-1470.
Nederlandse
Biblia
5
2. Bijbeluitgevers De eerste teksten waren in het Latijn, maar al gauw werd er ook een Nederlandse tekst gedrukt, ook nu weer de bijbel. Twee Delftse drukkers, Jacobszoon van der Meer en Yemantszoon, waagden zich eraan en op 10 januari 1477 verscheen …………………………………………………………, die trouwens alleen het ……………………………………………………………………….…………………bevatte.
6
Opmerking: Ook voor 1450 werden er al proefdrukken gemaakt. Boeken die voor 1450 gedrukt werden, noemen we een ………………………………………………. = …………………………………………………………………. Boeken konden nu dus veel sneller vervaardigd worden en kennis verspreidde zich sneller. Boeken bleven, zoals in de middeleeuwen, duur maar waren toch al minder exclusief. 2. Woordenboeken of de geschiedenis van de lexicografie De eerste boekdrukcentra ontstonden dus in het Noorden, in ……………….. en ……………………………………………, maar algauw nam het Zuiden het over met …………………………………………….. als belangrijkste centrum. Plantijn startte een drukkerij in de havenstad. Onder andere konden nu ……………………………………….. van van ontdekkingsreizen ook worden uitgegeven. Vb…………………………………….. Antwerpen werd het centrum voor de boekdrukkunst. Eerst maakte men vooral herdrukken van populaire oudere teksten, zoals Karel ende Elegast, maar meer en meer gingen drukkers zich gedragen als…………………………………………….. Ze verzamelden bijvoorbeeld gedichten en liedjes (zoals Jan Roulans, die het Antwerps Liedboek drukte), en ze lieten nieuwe teksten schrijven en oude herschrijven. Kennelijk waren drukkers er in het begin niet zo zeker van dat hun klanten wisten om te gaan met het nieuwe medium. In verschillende boeken wordt nadrukkelijk uitgelegd hoe en wanneer boeken gelezen moeten worden. Een uitgeverij die toendertijd ontstond en nu nog bestaat is Plantijn, oorspronkelijk de “Officinia Plantiniana” met de indertijd beroemde corrector ………………………………..………… alias …………………..…………………………
Welke andere drukkerijen van vandaag ken je? ………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………….
7
a) Meertalige woordenboeken • Evaldus-Gallus: Pueriles confabulatiunculæ 1584(Latijn-Duits) • Noël van Berlaimont: Vocabulare 1527 (Frans, Latijn, Nederlands) • Het eerste woordenboek met een ………………………………………………………… gaf Plantijn anoniem uit. Dit was het Latijn-Grieks-Frans-Nederlandse Dictionarium tetraglotton (1562). De bewerker van dit woordenboek was de corrector Cornelis van Kiel, oftewel Kiliaan.
b) Nederlandse woordenboeken • Het eerste eigenlijke woordenboek met het Nederlands op de eerste plaats was het Nederlands-Franse Naembouck van allen natuerlicken ende ongheschuumde vlaemsche woorden, ghestelt in ordene by a b c (1546), uitgegeven door de ………………………… drukker ………………………………………………
Naembouck van allen natuerlicken ende ongheschuumde vlaemsche woorden / ghestelt in ordene by abc / ende twalsch daer by ghevougt / tot voorderinghe van der jongheyt in beyde de talen: van niews verbetert ende van veel Vlaemsche woorden grooteliken ghemeerdert. (Titelpagina van de tweede druk uit 1562)
8
•
Thesaurus Theutonicae linguae (1573), anoniem uitgegeven door Kiliaan.
9
Voorbeelden van zeventiende-eeuwse woorden die we niet meer kennen: Opbobberen = tevoorschijn komen Verdommelen = verbergen Dreuts = onvriendelijk Gehout = getrouwd
Glikken = glinsteren Hoddebakkis = praatjesmaker Neskebollig = gek Sneeuwbeer = ijsbeer
IV. Taalverandering 1. Spelling: het schrift was nog steeds fonetisch maar er werden pogingen ondernomen om een eenheid van spelling te bekomen. 2. Grammatica: ……………………………………………………………………………………….: “Twe-spraeck” (1584).Deze grammatica was in …………………………………………………………. opgesteld samen met andere Rederijkers. De Rederijkers wilden hun taal weer opwaarderen en ze daarom beschrijven en bestuderen. Ze wilden "het Duyts (= Nederlands) op te helpen, vercieren ende verryken". Twe-spraack van t'spellen ende eyghenschap des 1 Nederduytschen taals. Dat eerste capittel. Van d'eyghen grondwóórden end' uytheemsche termen. Roemer ende Gedeon. Bon jours Neef. G. ghoeden dagh Cozyn. R. ey ziet hoe fyn slaat onze tong discoord. G. elck verduitscht en verduistert anders wóórd. R. wats dat te zeggen? G. als ick voor bon jours ghoeden dagh zeg/ is dat niet verduitscht/ en voor Neef Cozyn is immers verduistert: want Neef een eighen Duits wóórd is/ en Cozyn een Fransóys basterd. R. en basterd is dat niet mede een basterd? G. Neen in trouwen. R. hoe zó/ ist niet óóck Fransóys? G. Ja/ maar zy (2) hebben t'zelfde vanden Duitschen gheërft. R. zó mochtmen van d'andere mede zeggen. G. gheensins/ want dit is van twe enckele Duitsche grondwóórden t'zamen ghezet. R. berecht my dat breder. G. Eerst moet ghy weten/ dat de Fransóysen ghesproten zyn vande Vranken die nóch Vranken-land bewonen ende Duits spreken: óóck dat de huydighe Franse taal/ na den onderghang des Roomschen Rycks/ uyt de Roomsche óf Latynsche ende Duitsche spraack/ gheraapt is: ende dat het Duits een oude eyghen taal is/ bestaande meest uyt grondnamen ende wóórden van +een silb; merckt van u t ó p , tót u t e e n , als h ó ó f d , h a e r , ó ó g h , n u e s , k i n , m o n d , tand, tong, óór, wang, hals, borst, arm, buyck, been, bil, die, knie, s c h e e n , v o e t , etc. vóórt a e r d , l u c h t , v i e r , h e e t , k o u d , b i e r , b r ó ó d , v l e e s c h , h o u t , s t e e n , s t o e l , b a n c k , h u i s , b ó ó m , z o u t , s m o u t , etc. ende i c k z i e , h ó ó r , s p r e e c k , e e t , d r i n c k , s c h r y f , l e e s , m i n , h a a t , g h a , s t a , b e n , k o o m , etc. Dit zyn eensilbighe eighen grondwóórden onzes taals. R. tis waarheid. maar wat wildy daar mede zeggen. G. datmen/ om te onderscheiden/ een vreemd van een eighen wóórd/ hier op achten moet: want ist een enckel w ó ó r d (3) ófte n a a m , t'welck wy ghebruiken/ zonder een Duytslyker der zelver betekenis inde plaats te hebben/ zó hou ick t'zelue voor Duits: hoe wel het óóck Fransóys óf…
10
3. Invloedrijke groeperingen a) De puristen versus de rederijkers ………………………………………………………………………………………………..…………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………..…………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. Leenwoord ambassadeur absent justicie occasie restitueren
Vernederlandsing gezant ontegenwoordih reht of rehtvaerdiheit gelegentheit weergeven
Vb………………………………………………………… uitvinder van Nederlandse termen voor ………………………………………………………….. begrippen: vb. driehoek, straal, omtrek. Hij wilde ook dat Nederlands het latijn zou vervangen als taal van de wetenschap. Ook de plantkundige Dodoens streefde in zijn vakgebied naar Nederlandse terminologie. Leenwoord polygon triangulum pentagon fractie denominator radix
Vernederlandsing veelhoek driehoek vijfhoek breuk noemer wortel
Leenwoord grammatica singularis pluralis verbum nomen subiectum praedicatum
Vernederlandsing Letterkonst Enkel ghetal Meervoud Woord Naam Onderwerp gezegde
b) De nationalisten en de humanisten ………………………………………………………………………………………………..…………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. 11
c) De bijbelvertalers ………………………………………………………………………………………………..…………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. d) De lutheranen ………………………………………………………………………………………………..…………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………. 4. Belangrijkste taalverandering: deflexie ……………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. Vb. vogola wordt vogele
12
Het
Nieuwnederlands
I.
Geschiedenis
De 17e eeuw in Nederland wordt vaak De Gouden Eeuw genoemd. Waarom is dat? ………………………………………………………………………………………………..…………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………..
II.
Innovaties
1) ……………………………………………………………………………………………………………….: Toen op de ……………………………………………………………………………….(1618-19) de leer van de protestanten opnieuw werd vastgelegd, besloot men om ook een nieuwe bijbelvertaling te laten maken. Hiervoor werd in 1619 door de Staten-Generaal de opdracht gegeven.
Dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de Canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen TESTAMENTS. Nu Eerst, Door last der Hoogh-Mog: HEEREN STATEN GENERAEL vande Vereenighde Nederlanden, en volgens het Besluyt van de Synode Nationael, gehouden tot Dordrecht, inde Iaeren 1618 ende 1619. Uyt de Oorspronckelijcke talen in onse Neder-landtsche tale getrouwelijck over-geset [...] De bijbel werd in Leiden samengesteld door twee Friezen, een Zeeuw, , twee Oost-Vlamingen en een Hollander. De calvinisten wilden een bijbel die direct uit de grondtalen naar het Nederlands is vertaald, dus het Oude Testament uit het ………………………………………………. en het Nieuwe Testament uit het …………………………………… en het……………………………………... Deze tekst zou een voorbeeld worden van de……………………………………………………………. De invloed ervan was erg groot want het boek werd dagelijks gelezen in de kerk, binnen het gezin en op school.
13
14
De taal die gehanteerd werd in de Statenbijbel was voornamelijk …………………………………………………………………………………………………………………. Toen de bijbel verscheen, werd hij al als ouderwets beschouwd en veel lezers hadden een afkeer van het zuidelijke Nederlands. Toch was dit het toonbeeld van correct Nederlands: Vb. gebruik van Ghij in de plaats van het vroegere Du Vb. gebruik van naamvallen: eert uwen vader en uwe moeder Vb. gebruik van zich als wederkerend voornaamwoord in de plaats van hem/haar: Hij waste hem wordt Hij waste zich. Vb. rechtveerdig in de plaats van rechtvaerdig Vb. boekje in de plaats van boeksken Vb. zuidelijke woorden: zenden, geerne, schoon
2) Opkomst van een standaardtaal. a) In de zeventiende eeuw regeerden drie grote dialecten onze contreien: de zuidelijke dialecten (Vlaanderen en Brabant), de oostelijke en de noordelijke (Holland). b) Door de woordenboeken en grammatica’s wordt onze taal voor het eerst het object van…………………………………………………………………………………... Er ontstaat zo een taalbewustzijn. De moedertaal werd opgewaardeerd en gebruikt in ………………………………………………………………………………….., in de ……………………………………………………………. en uiteindelijk werden ook in 1582 de Franse ………………………………………………………………………………………………… door Nederlandse vervangen. Deze ontwikkeling was er echter alleen in de Noordelijke Nederlanden. De zuidelijke Nederlanden bleven het juk van het Frans nog erg lang voelen omdat alleen de …………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………waren achtergebleven. Ook nu nog vechten wij om de ……………………………………………………………….. uit onze taal te houden. c) Er begon een strijd over welk dialect nu precies de Standaardtaal zou worden. De oostelijke dialecten waren in de minderheid en dus zou de strijd gaan tussen de zuidelijke en de noordelijke dialecten. Wordt vervolgd in de negentiende en twintigste eeuw.
III. Taalverandering 1. Opkomst van een standaardtaal a) In de zeventiende eeuw regeerden drie grote dialecten onze contreien: de zuidelijke dialecten (Vlaanderen en Brabant), de oostelijke en de noordelijke (Holland). b) Door de woordenboeken en grammatica’s wordt onze taal voor het eerst het object van…………………………………………………………………………………... Er ontstaat zo een taalbewustzijn. De moedertaal werd opgewaardeerd en gebruikt in ………………………………………………………………………………….., in de ……………………………………………………………. en uiteindelijk werden ook in 1582 de Franse ………………………………………………………………………………………………… door Nederlandse vervangen. Deze ontwikkeling was er echter alleen in de 15
Noordelijke Nederlanden. De zuidelijke Nederlanden bleven het juk van het Frans nog erg lang voelen omdat alleen de …………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………waren achtergebleven. Ook nu nog vechten wij om de ……………………………………………………………….. uit onze taal te houden. c) Er begon een strijd over welk dialect nu precies de Standaardtaal zou worden. De oostelijke dialecten waren in de minderheid en dus zou de strijd gaan tussen de zuidelijke en de noordelijke dialecten. Wordt vervolgd in de negentiende en twintigste eeuw. 2. De Hollandse Diftongering
spijt huis koud
Middelnederlands SPIET /i:/ HOES-HUUS /y:/ KOED /u/
Nieuwnederlands SPIJT /ei/ HUIS /oey/ KOUD /au/
Het Hollands van de aristocratische kringen had een grote invloed op de taalverandering in heel Nederland (behalve Zeeland en Limburg). We zijn er echter niet zeker van of de diftongen ontstaan zijn door •
een verandering van de taal van de ……………………………………. Hollandse klassen die overgenomen werd door de Hollandse……………………………………….
•
een invloed van het ……………………………………………………… immigranten op de taal van de hogere kringen.
van
de
Op deze manier zijn er homoniemen ontstaan zoals leiden/lijden. De spelling reflecteerde de taalverandering: [ei] = /ei/ en [ij] = /i:/. Sommige woorden pasten zich aan en andere bleven de oude spelling behouden en kregen zo een andere betekenis.
16