Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Beightonscore voor hypermobiliteit
Augustus 2011 Review: Thijs van Meulenbroek Invoer: Eveline van Engelen 1
Algemene gegevens
Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd Aandoening (ICD)
Bewegingsapparaat: overig, ongespecificeerd
Domein ‘Menselijk functioneren’ (ICF)
Mobiliteit / Bewegen
Korte beschrijving: De Beightonscore voor hypermobiliteit is een methode om hypermobiliteit vast te stellen middels 5 testen. Voor elke test geldt een score van 0 of 1. De totaalscore bedraagt 9 punten. Er is sprake van hypermobiliteit bij volwassen bij een score van 4 of hoger. Oorsponkelijk is de test ontwikkeld voor epidemiologisch onderzoek en is niet ontworpen om te helpen bij de diagnose in klinische situaties.
Doelgroep: Mensen met hypermobiliteit
2
Auteur: Oorspronkelijke versie: P Beighton, L Solomon, CL Soskolne (1973) 1
Doel van het meetinstrument
Inventariserend
3
Soort/ Vorm van het meetinstrument
4
Soort instrument: fysieke performance test Opbouw test: 5 testen 1) Hyperextensie knie 10 ° (links/rechts) 2) Hyperextensie elleboog 10 ° (links/rechts) 3) Passieve oppositie duim naar flexorzijde onderarm (links/rechts) 4) Hyperextensie vijfde metacarpophalangeale gewricht (links/rechts) 5) Handpalm op de grond, gestrekte knieën Invulinstructie: in te vullen door de interviewer of eventueel door derden op basis van observatie Meetniveau: per test wijze van score (0-1) ordinaal meetniveau Meetniveau: totaalscore wijze van score (0-9) ordinaal meetniveau 1
Verkrijgbaarheid
5
Opvraagbaar bij: www.meetinstrumentenzorg.nl Geschatte kosten: gratis te downloaden Copyright:
Methodologische kwaliteit
Interne consistentie Interne consistentie bepaald door twee tandartsen bij een populatie van 50 proefpersonen 2 (weergegeven in onderstaande tabel). Tabel 1: Interne consistentie Cronbach’s alpha Meting 1: beoordelaar 1 0.79 Meting 1: beoordelaar 2 0.66 Meting 2: beoordelaar 1 0.76 Meting 2: beoordelaar 2 0.78 Gemiddelde waarde van Cronbach’s alpha bedraagt 0.75.
Ondergrens 95% BI 0.70 0.52 0.67 0.70
Reproduceerbaarheid Betrouwbaarheid (reliability) Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighton test is onderzocht in een drie fase onderzoek met respectievelijk 14, 20 en 40 personen 3. Deze staan weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 2: Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighton test Beighton test (n=40) B1 Hyperextensie knie 10 ° (rechts) B1 Hyperextensie knie 10 ° (links) B2 Hyperextensie elleboog 10 ° (rechts) B2 Hyperextensie elleboog 10 ° (links) B3 Passieve oppositie duim naar flexorzijde onderarm (rechts) B3 Passieve oppositie duim naar flexorzijde onderarm (links) B4 Hyperextensie vijfde metacarpophalangeale gewricht (rechts) B4 Hyperextensie vijfde metacarpophalangeale gewricht (links) B5 Handpalm op de grond, gestrekte knieën
Kappa (99% BI) 0.90 (0.72, 1.08) 0.85 (0.64, 1.06) 0.64 (0.28, 1.00) 0.34 (-0.10, 0.78) 1.00 (1.00, 1.00) 0.94 (0.79, 1.09) 0.61 (0.15, 1.07) 0.40 (-0.01, 0.81 0.88 (0.67, 1.09)
Totale Beighton score ICC bedraagt 0.91 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighton test bepaald bij 50 proefpersonen door twee tandartsen 2. Deze staan weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 3: Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighton test Meting 1 Beoordelaar 1 – Beoordelaar 2 Meting 2 Beoordelaar 1 – Beoordelaar 2
ICC
95% BI
0.94
0.90 – 0.97
0.89
0.81 – 0.94
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighton test gemeten bij 42 vrouwelijke studenten bedroeg 88% 4. Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighton test bepaald bij 50 proefpersonen door twee tandartsen 2 (weergegeven in onderstaande tabel). Tabel 4: Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Beighon test Meting 1 Beoordelaar 1 – Beoordelaar 2 Meting 2 Beoordelaar 1 – Beoordelaar 2
ICC
95% BI
0.84
0.72 – 0.91
0.92
0.87 – 0.96
Tevens is intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid bepaald bij een onderzoek met 42 vrouwelijke studenten, deze bedroeg 0.88 4. Overeenkomst (agreement) De mate van overeenkomst van de Beighton Hypermobiliteitstest gemeten bij 42 vrouwelijke studenten staat weergeven in onderstaande tabel 4. Tabel 5: De mate van overeenkomst van de Beighton test Verschil in categorie scores 0 1 2
Validiteit
Intrabeoordelaars (%) 81 19 0
Interbeoordelaars (%) 89 8 3
Responsiviteit / longitudinale validiteit De sensiviteit en specificiteit van de Beighton test zijn eveneens bepaald, deze bedroegen allebei 93% 5.
6
Hanteerbaarheid/ Feasibility
7
Taal: Nederlands Benodigdheden: invulformulier Randvoorwaarden: Benodigde tijd: 1-2 minuten Gebruikershandleiding:
Normgegevens Er is sprake van gegeneraliseerde hypermobiliteit wanneer een score van > 4 voor mannen en > 5 voor vrouwen behaald wordt.7 Op basis van de score worden drie subgroepen bepaald: - niet hypermobiel (score 0-3) - hypermobiel (score 4-6) - extreem hypermobiel (score 7-9) 8
8
Overige gegevens In geen enkele van de twee basis beschrijvingen van de Beighton testen staat precies beschreven of de testen actief of passief dienen uitgevoerd te worden. Dit zou een mogelijke bron van discrepantie kunnen zijn in het interpreteren van resultaten uit verschillende studies 3 . Het afkappunt bij de Beighton is niet geheel duidelijk. Er zijn verscheidene afkappunten gebruikt namelijk >6, >5 en >4 3 De Beighton score is eveneens bepaald voor kinderen (6-12 jaar) in een recent Nederlands onderzoek bij 551 kinderen op de basisschool. Er zijn drie categorieën bepaald; 0-4 geen hypermobiliteit, 5-6 verhoogde mobiliteit en 7-9 hypermobiel. Het afkappunt voor kinderen is hier bepaald op 7 6. Bij het vergelijken van de verschillende zijdes van het lichaam is gebleken dat de linkerzijde hypermobieler is dan de rechterzijde. Hierdoor is het mogelijk om voor een snelle screening alleen de linkerzijde van het lichaam te testen 6.
9
Literatuurlijst 1) Beighton P, Solomon L, Soskolone CL. Articular mobility in African population. Ann. Rheum. Dis. 1973, 32, 413 2) Hirsch C, Hirsch M, John MT, Bock JJ, Reliability of the Beighton Hypermobility Index to determinate the general joint laxity performed by dentists. Journal of Orafacial Orthopedics 2007; 68: 342-352
3) Juul-Kristensen B, Røgind H, Jensen DV, Remvig L. Inter-examiner reproducibility of tests and criteria for generalized joint hypermobility and benign joint hypermobility syndrome. Rheumatology 2007; 46: 1835-1841 4) Boyle KL, Witt P, Riegger-Kruth C. Intrarater and interrater reliability of the Beighton and Horan Joint Mobility Index. Journal of Athletic Training 2003; 38(4): 281-285 5) Grahame R, Bird HA, Child A. The revised (Brighton 1998) criteria for the diagnosis of benign joint hypermobility syndrome (BJHS). J Rheumatol 2000;27:1777–9. 6) Smits-Engelsman B, Klerks M, Kirby A. Beighton score: a valid measure for generalized hypermobility in children. The Journal of Pediatrics 2011; 158: 119-23 7) Jacobs J.W.G., Cornelisses L.J.M.,.Veenhuizen M.,.Geenen R., Ehlers-Danlos syndroom een multidisciplinaire benadering, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2005. 8) Stewart DR, Burden SB. Does generalised ligamentous laxity increase seasonalincidence of injuries in male first division club rugby players? Br J Sports Med. 2004 Aug;38(4):457-60.