Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Wijziging mandaatbesluit rechtspositie 2008
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Bestuur & Middelen / 9610 Collegevergadering no 47 Portefeuillehouder
H. Kunst Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Aanwezig: Ingevolge het Mandaatbesluit Rechtspositie 2008 zijn zoveel mogelijk BS70, Louise Thissen, 9165 Th. de Graaf Voorzitter besluiten laag in de organisatie gemandateerd. De zware disciplinaire P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H.Datum Kunst, Wethouders ambtelijk voorstel besluiten bleven echter voorbehouden aan Om praktische P. Lucassen, J.het vancollege. der Meer 23 september 2010 redenen zal het college voortaan alleen nog onvoorwaardelijk P. Eringa Gemeentesecretaris Registratienummer strafontslagbesluiten behandelen en de andere zware disciplinaire 10.0024686 A. Kuil Communicatie straffen aan de wethouder personeel mandateren. Verslag Artikel 4 is aangepast, aanM. hetSofovic gewijzigde plaatsingsbeleid: de
herplaatserstatus is vervallen.
Ter besluitvorming door het college Aldus
vastgesteld in de vergadering van:
Paraaf
Datum
akkoord
Het Mandaatbesluit rechtspositie 2008 te wijzigen conform de bijlage, evenals de toelichting op de regeling.
De voorzitter,
Leidinggevende
De secretaris, H. Boon van Ostade Programmamanager R. van Wuijtswinkel
Programmadirecteur R. van Wuijtswinkel
Alleen ter besluitvorming door het College Paraaf
Besluit B&W d.d. 5 oktober 2010 nummer: 4.2 Conform advies
Aanhouden Anders, NL.
Datum
akkoord Bestuursagenda
1
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Voorstel Mandaatbesluit 2010
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
De zware disciplinaire straffen als strafontslag, strafoverplaatsing en schorsing van personeelsleden waren tot nu toe aan het college voorbehouden ter besluitvorming. Dit voorstel regelt het mandaat van deze zware disciplinaire straffen aan de wethouder personeel. Deze kan in het college melding doen van een lopende procedure. Alleen onvoorwaardelijk strafontslag zal nog in de collegevergadering ter besluitvorming worden gebracht. Het belangrijkste voordeel van mandaat is dat de procedure in het algemeen sneller kan worden doorlopen. Daarnaast is artikel 4 aangepast aan het nieuwe plaatsingsbeleid, waarbij de herplaatserstatus is vervallen. De toelichting behoefde ook enige aanpassing. 2
Juridische aspecten
Mandaat is: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (art.10:1 Awb). Bij rechtspositionele besluiten is het bestuursorgaan vrijwel altijd het College van Burgemeester en Wethouders. Een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluiten gelden als besluiten van de mandaatgever. Er is gekozen voor de figuur van directe mandaatverlening, niet voor ondermandaat (getrapt). Het GO heeft instemming verleend ten aanzien van de voorgestelde wijziging op 22 september jl., zij het dat men vond dat voorwaardelijk strafontslag een bijna even zware straf is als strafontslag zelf en dus aan het college zou moeten blijven voorbehouden. 3
Doelstelling
Het formeel regelen van de bevoegdheid van de wethouder personeel om besluiten te nemen ten aanzien van personeelsleden, niet zijnde de gemeentesecretaris of een directeur, betreffende voorwaardelijk strafontslag, schorsing en strafoverplaatsing. 4
Argumenten
Door meer besluiten te mandateren wordt de procedure van besluitvorming bekort. Het college wordt door de wethouder personeel op de hoogte gehouden van eventuele disciplinaire procedures. Over het algemeen komt het besluit tot vergaande disciplinaire maatregelen tot stand op voordracht van de directeur nadat advies is ingewonnen bij het hoofd P en O. De wethouder personeel neemt meestal ook het verantwoordingsgesprek voor haar/zijn rekening. 5
Financiën
Uit dit mandaatvoorstel vloeien geen financiële consequenties voort. 6
Communicatie
De mandaatregeling wordt opgenomen in de AGN en in voorkomende rechtsprocedures overlegd. Middels een circulaire worden de directies geïnformeerd. Door publicatie op Binnenwerk/in Persoonlijk wordt het personeel geïnformeerd. Deze wijziging van het Mandaatbesluit wordt vermeld in het Gemeenteblad. 7
Uitvoering en evaluatie
De uitvoering vindt plaats door de Afdeling Pen O. 8
Risico
geen Bijlage(n):
besluit
Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen,
Gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet; Gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg; Besluit: te wijzigen het “Mandaatbesluit Rechtspositie 2008”: I . Artikel 3, eerste en tweede lid worden gelezen als volgt: “Beperkingen mandaat 1. Aan het college blijft voorbehouden: a. het vaststellen van rechtspositionele regelingen en het vaststellen van beleidsregels; b. het nemen van een besluit op bezwaar tegen een besluit dat door het college is genomen; c. besluiten ingevolge artikel 8:13 (onvoorwaardelijk strafontslag); d. het toekennen van een extra regeling bij ontslag ter waarde van meer dan één jaarsalaris. e. alle besluiten ten aanzien van de gemeentesecretaris en de directeuren. 2. De wethouder personeel heeft mandaat voor: a. besluiten op bezwaar tegen besluiten die in mandaat genomen zijn. b. besluiten ingevolge artikel 8:13, indien voorwaardelijk opgelegd, en 16:1:2 lid 1 sub h (strafoverplaatsing), 16:1:2 lid 1 sub i (schorsing) AGN.” II In artikel 4 Bijzonder Mandaat wordt de zinsnede “aan wie de status van herschikker of herplaatser is verleend” gelezen als volgt: “aan wie de status van herschikker is verleend of die de voorrangsstatus heeft als werkzoekende wegens arbeidsongeschiktheid.”
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2010
Nijmegen, oktober 2010 College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen,
Gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet; Gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg; Besluit: vast te stellen het “Mandaatbesluit Rechtspositie 2008”, luidende:
Artikel 1. Algemene bepalingen. 1. De op grond van deze regeling gemandateerde oefent de gemandateerde bevoegdheid niet uit, indien de aard of de inhoud van een stuk een zodanig gewicht heeft dat het door de mandaatgever behoort te worden afgedaan. 2. De gemandateerde oefent de gemandateerde bevoegdheid niet uit, indien de betrokken personeelsaangelegenheid hemzelf of ook hemzelf betreft. 3. Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt dat het besluit namens het college is genomen. 4. Bij afwezigheid of verhindering van een gemandateerde wordt, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens bevoegdheid uitgeoefend door diens plaatsvervanger.
Artikel 2. Gemandateerde functionarissen
1.De gemeentesecretaris/algemeen directeur heeft mandaat voor alle besluiten ten aanzien van personeelsaangelegenheden. Hij kan betreffende de uitoefening van de in het tweede en derde lid genoemde mandaten aanwijzingen en instructies geven aan de directeuren van de directies en aan de afdelingshoofden voor zover de desbetreffende bevoegdheid niet is voorbehouden aan het college of de wethouder personeel.
2.De directeuren van de directies hebben mandaat ten aanzien van medewerkers die onder hen ressorteren. 3.De afdelingshoofden hebben mandaat ten aanzien van medewerkers die onder hen ressorteren.
Artikel 3. Beperkingen mandaat 1. Aan het college blijft voorbehouden: a. het vaststellen van rechtspositionele regelingen en het vaststellen van beleidsregels; b. het nemen van een besluit op bezwaar tegen een besluit dat door het college is genomen; c. besluiten ingevolge artikel 8:13 (onvoorwaardelijk strafontslag); d. het toekennen van een extra regeling bij ontslag ter waarde van meer dan één jaarsalaris. e. alle besluiten ten aanzien van de gemeentesecretaris en de directeuren. 2. De wethouder personeel heeft mandaat voor: a. besluiten op bezwaar tegen besluiten die in mandaat genomen zijn. b. besluiten ingevolge artikel 8:13, indien voorwaardelijk opgelegd, en 16:1:2 lid 1 sub h (strafoverplaatsing), 16:1:2 lid 1 sub i (schorsing) AGN. 3. De gemeentesecretaris heeft in afwijking van artikel 2 als enige mandaat met betrekking tot de volgende bepalingen van het AGN: artikel 8:3 en 8:3:1 (reorganisatieontslag), artikel 8:6 (ongeschiktheidsontslag anders dan wegens ziekte of gebreken), artikel 8:8 (ontslag op andere gronden met inachtneming van artikel 3, lid 1 sub d. ), artikel 8:9 (ontslag na non-activiteit openbare functie), artikel 15:1:10 (opdragen andere betrekking) en het toekennen van een extra regeling bij ontslag ter waarde van meer dan een half en minder dan één jaarsalaris. 4. De directeur heeft in afwijking van artikel 2 mandaat met betrekking tot: a. het treffen van disciplinaire maatregelen gegrond op artikelen 16:1:2 lid 1 a t/m g. b. het toekennen van een extra regeling bij ontslag ter waarde van minder dan een half jaarsalaris. c. besluiten inzake aanstelling (hoofdstuk 2) en salaris en vergoedingsregelingen (hoofdstuk 3) AGN en de bezoldigingsregeling. d. besluiten inzake ontslag op grond van artikel 8:4 , 8:4:1, 8:5, 8:5a, 8;7, 8.10, 8;11, 8.12, 8;12:1 e. besluiten tot toepassing van hardheidsclausules f. besluiten waarbij de arbeidsduur wordt vastgesteld op meer dan 36 uur g. beoordelingsbesluiten ten aanzien van afdelingshoofden en bureauhoofden. h. besluiten inzake het vaststellen van functieprofielen en functiewaardering. “
Artikel 4 Bijzonder mandaat In afwijking van artikel 2 heeft de voorzitter van de plaatsingscommissie als enige mandaat voor de toepassing van artikel 15:1:10, eerste lid bij plaatsing van een ambtenaar aan wie de status van herschikker is verleend of die de voorrangsstatus heeft als werkzoekende wegens arbeidsongeschiktheid. Dit mandaat wordt niet uitgeoefend tenzij na raadpleging van de overige leden van de plaatsingscommissie. Artikel 5 Advies Hoofd Personeel en Organisatie
Verwijderd: of herplaatser is verleend
Het tot beslissen bevoegd gezag neemt de volgende besluiten niet dan nadat daarover advies is gegeven door het hoofd van de afdeling Personeel en Organisatie: a. ontslag op grond van artikel 8:3, 8:4:1:0, 8:6, 8:7, 8:8, 8:13 AGN. b. disciplinaire maatregelen ingevolge hoofdstuk 16 AGN; c. het toekennen van een extra regeling bij ontslag; d. besluiten tot toepassing van hardheidsclausules. Artikel 6 Uitvoering Bij de uitoefening van mandaat wordt het besluit als volgt ondertekend, College van Burgemeester en Wethouders, óf de raad van de gemeente Nijmegen (t.a.v. de griffier en de medewerkers van de griffie) namens deze: functieaanduiding en afdeling van de gemandateerde handtekening gemandateerde, naam gemandateerde. Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel. 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2008 2. Ingetrokken wordt het “Mandaatbesluit Rechtspositie”, vastgesteld op 1 februari 2000; 3 Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit rechtspositie 2008”.
Nijmegen, september 2008 College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Verwijderd: P. Eringa
Toelichting op het Mandaatbesluit rechtspositie 2008
Het Mandaatbesluit rechtspositie 2008 is de regeling waarin het college personele bevoegdheden aan de ambtelijke leiding verleent. Het gaat uitsluitend om besluiten in personeelsaangelegenheden en deze regeling moet dus onderscheiden worden van de andere mandaat- en volmachtregelingen van de gemeente. Voor het griffiepersoneel heeft de raad in zijn vergadering van 12 maart 2003 een mandaatregeling vastgesteld. De aanleiding om de oude mandaatregeling rechtspositie te vervangen door een nieuwe regeling is met name gelegen in de wens om - zoveel mogelijk bevoegdheden zo laag als wenselijk in de organisatie te beleggen; - het aantal B en W-besluiten te beperken; - om de verantwoordelijkheden van de gemeentesecretaris als algemeen directeur op het gebied van personele aangelegenheden tot uitdrukking te brengen; Hieronder wordt voor zover nodig een toelichting bij de bepalingen gegeven. Artikel 1: Algemene bepalingen. Deze bepalingen spreken min of meer voor zichzelf, maar bevorderen wel de zelfstandige leesbaarheid van de regeling. artikel 2. Gemandateerde functionarissen Genoemde functionarissen wordt hiermee rechtstreeks mandaat gegeven door het college. Het geven van ondermandaat is niet geregeld door deze regeling en dus ook niet toegestaan. Voor veel besluiten betekent het rechtsreeks mandaat dat meerdere functionarissen de bevoegdheid hebben tot besluiten. Dit zal in de praktijk naar verwachting geen problemen opleveren. Ten aanzien van zichzelf kan geen enkele functionaris besluiten nemen. De gemandateerde moet zijn bevoegdheden uitoefenen met inachtneming van de ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, circulaires en aanwijzingen en instructies. Ook interne gedragsregels als protocollen, vacatureprocedures etc. moeten worden gevolgd. Hiermee wordt gewaarborgd dat consistent in personele aangelegenheden wordt gehandeld. De gemeentesecretaris kan verdere aanwijzingen en instructies geven aan de directeuren bij gebruikmaking van het mandaat. In de praktijk betekent dit dat de gemeentesecretaris in het DT dergelijk instructies en aanwijzingen overlegt.
artikel 3. Beperkingen mandaat Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften is bij wet uitgesloten van de mogelijkheid om mandaat te verlenen. Het gaat hier om verordeningen, door het college vastgesteld en opgenomen in de AGN. Daar waar de AGN aangeeft dat beleidsregels mogen worden vastgesteld stelt het college onverminderd deze beleidsregels vast. Aan het college blijft alleen nog voorbehouden het besluit tot onvoorwaardelijk strafontslag. In dit artikel wordt gesproken van extra regelingen bij individuele ontslagzaken, die gekapitaliseerd worden in aantal maanden salaris. Wat moet hieronder worden verstaan? Een extra regeling bij ontslag betekent een afscheidsovereenkomst, waarin een aantal afspraken
worden vastgesteld rond de beëindiging van de aanstelling van een bepaalde medewerker. Hier wordt niet gedoeld op de reguliere toepassing van de regels waarbij een ontslag wordt afgewikkeld, bijvoorbeeld uitbetaling van verlofaanspraken binnen de maxima van de regels. Het gaat wel om, ongeacht de hoogte van het bedrag, uitzonderingsgevallen waarbij het nodig wordt geacht een extra uitkering toe te kennen, hieronder begrepen een uitkering die de hoogte van de WW en toepasselijke bovenwettelijke WW te boven gaat. De kosten van de totale regeling bepalen de bevoegdheid van de beslisser. Deze kosten worden voor de toepassing van de bevoegdheidsregels berekend vanaf de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. Is bijvoorbeeld de ontslagdatum in de toekomst gelegen, zonder een wettelijke opzegtermijn, dan vallen de salariskosten vanaf de overeenkomstdatum, tot het werkelijke ontslag onder de kosten van de extra regeling. Het gaat dus niet alleen over afkoopsommen, kosten ter vergoeding van rechtsbijstand, outplacement e.d. maar ook over extra salariskosten bij uitgestelde ontslagdata. artikel 4. Bijzonder mandaat Op grond van deze regel heeft alleen de voorzitter van de plaatsingscommissie mandaat voor het plaatsen van herschikkers of werkzoekenden wegens arbeidsongeschiktheid, die hun eigen functie om medische redenen niet meer kunnen uitoefenen, na raadpleging van de overige leden van de plaatsingscommissie. De gemeentesecretaris had een soortgelijk mandaat in de oude regeling, maar dit vervalt, omdat het de facto niet in een behoefte voorzag. artikel 5 Advies hoofd Personeel en Organisatie en Informatie (beleid) De bevoegdheidsverdeling waarvan het Mandaatbesluit 2008 een weergave is, heeft onder meer als uitgangspunt dat de verschillende onderdelen van de gemeente zoveel mogelijk bevoegdheden hebben. Er zijn echter onderwerpen waarbij ondanks zie zelfstandigheid, de gemeente als geheel (concern) er belang bij heeft dat voordat een besluit wordt genomen deze inhoudelijk wordt getoetst. Hetzij vanwege hun uitzonderlijke karakter hetzij vanwege een mogelijke ongewenste precedentwerking. Daar komt bij dat niet van alle dienstonderdelen mag worden verwacht dat zij specialistische kennis hebben van deze onderdelen, die de adviseurs Arbeidszaken van de afdeling POI wel hebben. Deze inhoudelijke toets is vorm gegeven door een advies van het hoofd van de afdeling PO &I verplicht te stellen.