1
TERVUREN@BRAFA Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, eregast op BRAFA 2014, stelt voor Merkwaardige collecties Mythische objecten, vreemde materies, ongewone verhalen
©SBA
Wie BRAFA bezoekt houdt van kunst en cultuur, zowel oude als hedendaagse. Hetzelfde publiek vindt vaak ook zijn weg naar Tervuren. Dankbaar gebruikmakend van het feit dat beide wegen elkaar begin 2014 op dezelfde plaats zullen kruisen, nodigt het museum dit publiek uit voor een bevreemdende en onverwachte ontmoeting rond zijn collecties. De selectie die we er tentoonstellen, neemt de bezoeker inderdaad mee op een heel speciale reis. We kunnen de voorgestelde objecten in de eerste plaats bestempelen als uitzonderlijk, uniek, zeldzaam, onverwacht, ongebruikelijk, afwijkend van de norm, zowel voor wat betreft hun vorm, gebruikte materialen als hun geschiedenis. Deze ongewone reis valt uiteen in vier delen. Een eerste neemt ons mee naar de wereld van de verbeelding, opgebouwd in het Westen rond bepaalde Afrikaanse werken, een fascinatie die voortvloeit uit de vreemde complexiteit van de denksystemen die deze werken weerspiegelen. Tijdens een tweede deel worden we verrast door het materiële aspect van bepaalde objecten, die door hun afmetingen, vorm of opbouw afwijken van het klassieke beeld dat bestaat over Afrikaanse kunst: dit van een antropomorfe, rechtopstaande, statische en monochroom houten sculptuur, meestal van bescheiden afmetingen. Een beeldhouwer die met zijn geniale ingevingen de platgetreden paden verlaat? Enkele marginale kunstenaars die op de barricaden springen? Of spruiten deze opmerkelijke objecten voort uit een drang om fragmenten uit een even opmerkelijk universum weer te geven of te ensceneren?
2 In een derde deel komen de gebeurtenissen rond de collecties uitvoerig of eerder anekdotisch aan bod via verhalen over de collecties en over de verzamelaars. Op ongewone wijze weggerukt uit hun originele context, wacht deze objecten een niet alledaags bestaan, door de manier waarop ze zijn verzameld of omdat ze al een opmerkelijk parcours achter de rug hebben alvorens een vaste stek te vinden in het museum. In een laatste deel, ten slotte, staat de muziek centraal, in zijn materiële vorm, via muziekinstrumenten en in zijn immateriële vorm, via geluidsfragmenten. We kunnen er niet omheen: het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is waarschijnlijk een van de enige musea in Europa dat zich bijna uitsluitend heeft gewijd aan het Afrikaanse continent en het bestudeerd heeft vanuit een groeiende multidisciplinaire invalshoek. Hierbij kwamen zowel menswetenschappen als archeologie, geschiedenis, linguïstiek en etnomusicologie als aard- en natuurwetenschappen aan bod. We verwijzen hiernaar in het parcours, waar we, bij wijze van knipoog, enkele specimens uit de zoölogie- en geologiecollecties hebben ondergebracht die het publiek ongetwijfeld zullen verrassen omdat ze zo uniek zijn of door hun schoonheid.
Deel 1: Beeldvorming Heel wat objecten die in Tervuren zijn tentoongesteld, of die in de reserves van het museum liggen, zijn quasi-mythische symbolen geworden van een achterhaalde, zelfs exotische visie op Afrika. Ze zijn zo ongewoon, ten minste in de ogen van de westerlingen, dat ze als voedingsbodem dienden voor de beeldvorming over Afrika: luipaardmannen, afschrikwekkende maskers, magische amuletten, spijkerbeeld, … Dit laatste is de populaire naam voor deze nkisi nkondi, een object waaraan magische krachten worden toegeschreven die de patiënten van de rituele expert, in het bezit van het krachtbeeld, moeten beschermen tegen tovenarij of rampspoed. Door er een ijzeren pin in te steken activeert en stuurt de expert de krachten. Het beeld behoort tot de meesterwerken van het museum, naast enkele andere met spijkers bedekte objecten uit onze collecties. (fig. 1)
3
Fig 1 – Nkisi nkondi, Maloango. Kongo. DR Congo Foto H. Dubois. Coll. KMMA ©
Het verleden van Afrika roept droombeelden op, vooral na de ontdekking van een opmerkelijk archeologisch enigma in een rivierbedding. Het is in 1928 dat C. Turlot, een ingenieur van de Angolese firma Diamang, uit een oude rivierbedding van de Liavela (Centraal-Angola) deze merkwaardige zoömorfe sculptuur opdiepte (fig. 2).
4
Fig 2 – Sculptuur. 750 en 850 A.D. Angola Foto R. Asselberghs Coll. KMMA ©
Dit object, dat opmerkelijk goed bewaard is dankzij het met water verzadigd milieu waarin het zich bevond, is de oudste houten sculptuur van Midden-Afrika en dateert van tussen 750 en 850 A.D. Aan de achterkant van een kop met buisvormige snuit ontwaren we de grove contouren van een lichaam, vier poten en een staart. De grote lijnen van de sculptuur doen ons denken aan een masker of meer bepaald een helmkam. Welk dier schuilt hierachter? Men heeft aan verschillende soorten gedacht1: een zebra, wrattenzwijn, nijlpaard, krokodil, … Vandaag wijst de meest aanvaardbare hypothese in de richting van het aardvarken2.
1 2
Van Noten 1972: 134. de Maret 1995: 240; 2005: 108.
5
Fig 3 – Kisoola masker. Pende. DR Congo Foto J. Van de Vyver. Coll. KMMA ©
In de Afrikaanse kunsten vloeit het imaginaire ook voort uit een vermenging van genres, koninkrijken en personen en hoe deze naast elkaar worden geplaatst of nauw verstrengeld raken en op die manier fantasmagorische constructies opleveren, zoals dit Pende kisoola masker, de equivalent van het cikunza masker bij de Chokwe. Het nauwelijks afgetekende antropomorfe gezicht heeft een kegelvormig uitgroeiing van bijna een meter lang, die in werkelijkheid uit twee naast elkaar geplaatste maar verschillende zoömorfe elementen bestaat. Het achterste gedeelte stelt de geringde antilopehoorn voor die de Chokwe ntengo3 noemen. Het voorste deel, een lange, smalle verticale band, loopt vanaf de neus en volgt nauwgezet de kromming van de antilopehoorn tot de top. Deze tweede uitgroeiing stelt de top voor van de spitse kop van de sprinkhaan cikunza, een vruchtbaarheidssymbool dat zijn naam heeft verleend aan hetzelfde type Chokwe masker (fig. 3).
3
Het gaat om het Antilopepaard, Hippotragus equinus, met lange en merkwaardige, geringde hoorns, die naar achter
ombuigen. De ringen worden hier weergegeven door de witte horizontale strepen.
6
Fig. 4 – Masker. Yaka. DR Congo Foto J.-M.Vandyck. Coll. KMMA ©
Dit Yaka masker (fig. 4) werd gedragen tijdens het slotritueel van de n-khanda besnijdenis bij de Yaka in de Democratische Republiek Congo. Deze inwijdingsschool, een exclusief mannelijke overgangsrite, leidt de jongens of adolescenten binnen in de wereld van de volwassenen. De n-khanda inwijding gaat in wezen om de overdracht van de mannelijke vruchtbaarheid van de ouderen aan de volgende generatie; de ingewijden zijn ook verantwoordelijk voor de behandeling van impotentie. Nu blijkt dat de patiënten van de therapeutische mbwoolu cultus, die ook impotentie behandelt, het vaakst metaforisch worden vereenzelvigd met bepaalde meervallen of katvissen4. Deze laatsten zijn in staat buiten het water te ademen, op de oever te klimmen, krachtige geluiden uit te stoten en zich met zorg om hun nageslacht te bekommeren. Zij vormen dan ook een soort intermediaire wezens tussen waterdier en mens. Het ziet ernaar uit dat de vis op dit masker wel degelijk verwijst naar een meerval. Zoals de opgerolde neus van het masker, dat verwijst naar de slurf van een olifant, een vruchtbaarheidssymbool is, staat deze speciale vis voor het verlangen naar mannelijke vruchtbaarheid bij de jonge besnedenen.
4
Devisch 1990 : 73-74
7
Fig. 5 – Kaakungu masker. Yaka. DR Congo Coll. KMMA ©
De afschrikwekkende trekken van de mbawa en kaakungu (fig. 5) maskers van de Yaka en de Suku, zijn bedoeld om de jonge nieuwelingen van de besnijdenisscholen schrik aan te jagen en hun gehoorzaamheid aan de aangeleerde regels op te leggen. Tegelijkertijd zijn deze twee gemaskerde personages die opspringen, opduiken om tegelijk weer te verdwijnen, maar die niet dansen, machtige tovenaars die de jongelingen beschermen tegen kwade invloeden van welke aard ook.
Fig. 6 – Ginzengi masker. Pende. DR Congo Foto Studio R. Asselberghs – F. Dehaen. Coll. KMMA ©
Dit vreemde Pende Masker met twee hoofden wordt ginzengi (fig. 6) genoemd en verpersoonlijkt een menseneter wiens wandaden beschreven werden in de volksvertellingen. Samen met enkele andere personages die gevaarlijke dieren voorstellen, behoort het tot de categorie van de ‘geduchte en vervloekte’ mafuzo maskers. In dit opzicht mogen ze zich enkel vertonen en dansen op het onbestemde fwotó terrein, aan de buitengrens van de bulá danszone, aan de rand van de savanne. Ze houden zo kijkers op afstand, die hen enkel van op een afstand kunnen ontwaren.
8 Bij het begin van de koloniale periode hebben dwangarbeid en geweldplegingen waaraan de Pende werden onderworpen – vóór de opstand van 1931 – waarschijnlijk geleid tot een heropflakkering van dit type ‘mysterieuze' maskers, waarvan enkele zelfs zijn uitgevonden in die periode. Deze maskers roepen het beeld op van hekserij, onder andere deze van de mensen etende monsters, en gaan hiermee een andere vorm van hekserij te lijf, namelijk deze van de koloniale macht5. Al deze gewijde monsters, die zich ook in de mensenwereld vertonen, slaan een brug tussen de mens en het bovennatuurlijke.
Fig. 7 – Hanger. Hungaan. DR Congo Foto R. Asselberghs. Coll. KMMA ©
Bepaalde werken voeren dubbele, tweehoofdige personages op, met vreemd tegen elkaar geplaatste lichamen; het zijn januskoppen, naast elkaar gezet, in spiegelbeeld of kop aan staart, alsof ze een eenheid – zij het dan slechts gedeeltelijk – uitmaken. Deze verwarrende manier om eenzelfde beeld te ontdubbelen weerspiegelt in feite de complexiteit van de Afrikaanse denksystemen. Over het algemeen zijn deze vreemde sculpturen symbolen voor de exacte gelijkenis of het ideale koppel, tenzij ze de persoon en zijn spirituele dubbelganger voorstellen. De mens heeft heel vaak een alter ego, ofwel op aarde onder de vorm van tweelingbroer of -zus, of in een andere wereld als geest, of, indien hij een tovenaar is onder de vorm van een kwaadaardige dubbelganger. Bij de Hungaan (fig. 7) is de dood niets anders dan een stap naar de wedergeboorte van de zielen. Het is ongetwijfeld deze reïncarnatiecyclus van de geesten die geïllustreerd wordt door deze prachtige hanger met twee gezichten in spiegelbeeld, het ene met de ogen open, het andere met gesloten oogleden.
Deel 2: Over het materiële aspect van de collecties – vorm, materialen en kleuren
5
Strother 1998 : 229-233
9
Fig. 8 – Sanza Giangbwa, Zande, Uele. DR Congo Foto R. Asselberghs. Coll. KMMA ©
Een groot aantal sculpturen hebben voer geleverd voor de collectieve beeldvorming, er zijn er echter andere die ingaan tegen bestaande ideeën over Afrikaanse kunst. Volgens een van deze stereotypen zouden de meeste antropomorfe werken vastgeroest lijken in een statische, frontale positie. De oorzaak hiervan zou liggen in het feit dat de Afrikaanse kunstenaars niet de nodige vakbekwaamheid hadden om beweging uit te drukken. Carl Einstein heeft heel duidelijk aangetoond hoe simplistisch deze visie is; de Afrikaanse beeldhouwer heeft juist gespeeld met de ruimte, en het volume van het werk volledig benut en een plaats gegeven binnen diezelfde ruimte. Op die manier is het werk omgevormd tot een 'absoluut, tijdloos wezen dat elke vorm van beweging heeft opgeslorpt’6. Enkele geniale beeldhouwers zijn er echter in geslaagd dit strakke kader te doorbreken en hebben hun personages, naast het ritme van de volumes ook de bewegingen van gebaar of dans meegegeven, zoals het geval is bij deze Zande figuur, die, met opgeheven armen, de melodie schijnt te scanderen die op zijn sanza buik wordt gespeeld (fig. 8). De Mbole sculptuur, met het lichaam en de armen in een vreemde gebogen positie, lijkt op de tippen van zijn tenen te staan; in werkelijkheid gaat het om de afbeelding van een persoon die werd opgehangen bij wijze van straf of mensenoffer. De voorstelling van deze overledene zou de gemeenschap in de toekomst moeten beschermen tegen elk kwaad (fig. 9).
6
Einstein 1961: 109
10
Fig. 9 – Beeld. Mbole. DR Congo Foto R. Asselberghs. Coll. KMMA ©
11
Fig. 10 – Initiatie paneel. Nkanu. DR Congo Foto Huysmans-Wuyts. Coll. KMMA ©
Zeldzaam zijn Afrikaanse kunstwerken, die, zoals de Nkanu initiatiepanelen, grafische, polychrome tweedimensionale composities vermengen met sculpturen in half-reliëf. De Nkanu en enkele van hun naburige gemeenschappen zouden de enige zijn die zich hieraan waagden, met een verbijsterend succes, als we kunnen afgaan op dit paneel dat gebruikt werd om een van de muren van de rituele kikaku besnijdenisluifel te versieren (fig. 10). Heel bijzonder is ook deze bijzondere Leele trommel, versierd met een personage in laag-reliëf. (fig. 11).
Fig. 11– Trommel. Leele. DR Congo. Foto J. Van de Vyver. Coll. KMMA ©
In dit deel, dat gewijd is aan bijzondere materiële aspecten, vinden we nog objecten die weerhouden werden voor hun buitengewone afmetingen. Grote Afrikaanse objecten zijn uiterst zeldzaam in westerse collecties. Alles wijst erop dat dit geen nauwgezette
12 afspiegeling is van de werkelijkheid op het terrein, waar waarschijnlijk heel grote stukken werden gerealiseerd en gebruikt. Moeilijkheden bij het transport maakten dat voor de verzamelaar uit die tijd het gewicht van een object van doorslaggevend belang was om het al dan niet in bezit te nemen. Er bestaan echter grote sculpturen, zoals dit Mbala masker (fig. 12) of dit ndunga masker van de Woyo (fig. 13).
13
Fig. 12– Masker. Mbala. DR Congo Foto J.-M. Vandyck. Coll. KMMA ©
14
Fig. 13 – Ndunga masker. Woyo. RD Congo Photo J.-M. Vandyck Coll. MRAC-RMCA ©
En deze Kongo buste? Het zou kunnen gaan om een fragment van een beeld ten voeten uit, dat doorgesneden is ter hoogte van het middel om het transport te vergemakkelijken (fig. 14).
Fig. 14 – Buste. Kongo. Neder-Congo. DR Congo Werk foto. Coll. KMMA ©
15 Nog andere stukken, zoals onze selectie van Guerze palen, zijn uitzonderlijk, niet enkel door hun afmetingen maar ook door de geschiedenis van hun reis naar Tervuren. Die geschiedenis en nog enkele andere, wordt uit de doeken gedaan in het volgende deel. Deel 3: Verhalen rond de collecties, de musea in de Geschiedenis Enkele werken uit de collecties springen in het oog, niet door hun uitzonderlijke vorm of afmetingen maar door hun historische context, of het nu gaat om de interculturele ontmoetingen waaruit ze zijn ontstaan of het parcours dat ze hebben afgelegd alvorens in het museum te belanden. Velerlei invloeden Vanaf de eerste contacten met het Westen, die geregeld plaatsvinden tussen het einde van de 15de en de 19de eeuw, hebben de Congolese kunstenaars al heel vlug westerse vormen of materialen (stoffen, parels, knopen, spijkers) overgenomen om ze te gebruiken in hun sculpturen. Kunstenaars hebben zich gebaseerd op westerse iconografische elementen om nieuwe vormen te creëren. Soms verliest een object zijn oorspronkelijke bestemming en krijgt het een nieuwe betekenis, zoals hier geïllustreerd door de Holo santu nzaambi objecten (fig. 14). In de eerste helft van de 17de eeuw richtten de Portugese kapucijnen een missie op in SainteMarie de Matamba, in Angola. De bekeringsijver die deze met santu (kruisbeelden en heiligenprentjes en -beeldjes) gewapende religieuzen aan de dag legden, heeft ongetwijfeld gediend als inspiratiebron voor de kunst van de Holo. Toch is het zo dat de therapeutische cultus nzaambi, waarin zij de kenmerken van de christelijke iconografie hebben verwerkt, zich enkel richtte op autochtone spirituele entiteiten, en nooit gewijd was aan één enkele God. De Chokwe kunstenaars, van hun kant, hebben eenvoudige westerse vormen overgenomen, zoals het model van de Portugese stoel, en hebben zo deze zitmeubels tot meesterwerk verheven (fig. 15).
16
Fig. 15 – Santu nzaambi. Holo. DR Congo Foto D. Beaulieux Coll. KMMA ©
17
Fig. 16 – Stoel. Chokwe. DR Congo Foto R. Asselberghs. Coll. KMMA ©
18
Fig. 17 – Palen. Guerze. Guinee Foto Houzeau de Lehaie - 1934. Coll. KMMA ©
Palen uit Guinee In de context van de verhalen en anekdotes rond de collecties van het museum, kunnen we niet om het opvallende relaas heen van de odyssee die de 26 palen, verzameld door Houzeau de Lehaie bij de Guerze in Guinee in 1934, hebben afgelegd. De archieven beschrijven het transport van deze enorme objecten op het moment dat ze – verouderd gewaand door de plaatselijke bevolking – door Houzeau de Lehaie van de sloophamer werden gered. Hij nam ze op het dak van zijn Ford mee terug naar België. Van de wagen is men elk spoor bijster… Maar de palen – nog nooit tentoongesteld – maken al jaar en dag deel uit van de collecties van Tervuren (fig.17).
19
Fig. 18 – Beeld. Neder-Congo. DR Congo Coll. KMMA ©
Een oog voor kunst! Wat de objecten in een van de mooiste collecties van het museum, afkomstig uit NederCongo, gemeen hebben, is de ontmoeting met een man, Meneer J. Seha. Hij was noch missionaris, noch koloniaal bewindvoerder en nog veel minder kunsthistoricus. Hij was monteur in de Compagnie des Produits in Congo in de jaren 30 en had een fijn oog voor bijzondere kunstobjecten. Hierdoor heeft hij meer dan twintig hoogwaardige sculpturen kunnen selecteren, zoals deze neergezeten man (fig. 18).
20
Fig. 19 – Hoofdtooi. Kayapó. Brazilië Foto J.-M. Vandyck. Coll. KMMA ©
De Amerika’s en Oceanië te gast in het Africamuseum Met het einde van de koloniale periode werd ook de historische lotsbestemming van bepaalde Belgische musea vastgelegd. Dit was zeker het geval voor het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, waarvan de collecties tot dan toe beperkt waren tot Belgisch Congo, Rwanda en Burundi. Onmiddellijk na de onafhankelijkheid werd het Koninklijk Museum van Belgisch Congo omgedoopt tot het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, en zou het zijn etnografische collecties uitbreiden met objecten, niet alleen uit de rest van Afrika maar ook uit andere werelddelen, collecties die voordien bewaard werden in het Jubelparkmuseum. Met deze koerswijziging waren meteen ook Amerika en Oceanië te gast in Tervuren ... en kunnen de bezoekers een onverwacht en kleurrijk ommetje maken langs kunstobjecten uit werelddelen buiten Afrika (fig. 19).
21
Welluidende esthetiek Met zijn 8500 stukken beschikt het KMMA over de grootste collectie ter wereld van instrumenten voor traditionele muziek in Midden-Afrika en de tweede grootste organologische collectie in België. Dit geheel werd op een wel heel bijzondere manier bij elkaar gebracht. Eerst waren het de militairen en koloniale bewindvoerders die de instrumenten vanaf de 19e eeuw verzamelden; nadien kwamen er giften van missionarissen en privéverzamelaars bij en kocht men objecten op de Afrikaanse kunstmarkt. Deze diversiteit in verwerving maakt dat de objecten soms maar heel summier beschreven zijn in de begeleidende aantekeningen. Vaak was bij de keuze ook het esthetische aspect belangrijker dan het feit of het instrument al dan niet representatief was voor de muziekbeoefening. We zullen nog moeten wachten tot de jaren 70 en het eerste door het KMMA opgestarte etnomusicologisch onderzoek alvorens men ook andere getuigenissen van muzikale uitvoeringen gaat verzamelen. In vele traditionele samenlevingen in Midden-Afrika vormen muziek, dans en woord een en dezelfde entiteit, met vooral een sociale functie. Ze beklemtoont de verschillende stappen in de individuele en collectieve cycli van het sociale en politieke leven. Ze is het communicatiemiddel bij uitstek tussen mensen onderling en de mens en het hiernamaals. Ze is verankerd in een culturele en spirituele context die veel verder reikt dan de simpele uitvoering ervan en is organisch en maakt als een ondeelbare realiteit deel uit van de maatschappelijke instellingen.
22
Fig. 20 – Ivoren hoorn. Zande. DR Congo Foto J. Van De Vijver. Coll. KMMA ©
Het enige duidelijke onderscheid dat men kan maken in de muziekinstrumenten is dit tussen de instrumenten die zijn ontstaan in de sociale context van een ritueel of ceremonie en deze die dat niet zijn. Nemen we het voorbeeld van twee emblematische instrumenten van culturen uit het noorden van de DRC, die over het algemeen worden geassocieerd met orkesten van chefs. De ivoren hoorn (fig. 20), een instrument met een zeker prestige, zouden we in de eerste groep kunnen plaatsen. Het bespelen van de hoorn vereist de deelname van een min of meer grote groep, die bijeenkomt voor een specifieke gelegenheid binnen een gegeven context (hofmuziek, troonsbestijging, oproep). In de tweede groep zouden we de harpen (fig. 21) kunnen plaatsen. Hoewel deze slechts zelden bespeeld worden aan het hof van de chefs, zijn het instrumenten die een kunst vertegenwoordigen waarbij spontaniteit, individualiteit en improvisatie aan bod komen.
23
Fig. 21 – Gebogen harp. Zande-nzakara. DR Congo . Foto J.-M. Vandyck. Coll. KMMA ©
Laat we echter stilstaan bij het feit dat deze objecten geen bestaansreden zouden hebben zonder de muziek die zij voortbrengen, die evenveel onschatbare informatie over het object oplevert als eender welke aantekening op het terrein. Het geluidsarchief beschikt over meer dan 37 000 geluidsfragmenten uit het muzikale leven in Midden-Afrika, enkele honderden hiervan zijn uitgegeven voor het grote publiek. Het is zeker ook een feit dat, naast de materiële collecties, de geluidsarchieven, films en foto's een collectie zijn met een grote esthetische en documentaire waarde. Met de aan gang zijnde renovatie van het museum zullen deze collecties een belangrijke rol moeten spelen in het onderzoek én in de hedendaagse muziekvertolkingen. De traditionele muzikale genres uit Afrika vormen bijvoorbeeld een ongelofelijke inspiratiebron en werkterrein voor de hedendaagse musici.
24
Foto Jean-Dominique Burton ©
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en de renovatie Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, dit jaar eregast op BRAFA, dankt de organisatoren voor dit privilege en stelt graag bij deze gelegenheid enkele Merkwaardige collecties voor. Op 1 december 2013 zal het museum immers zijn deuren sluiten voor een grondige renovatie, die drie jaar in beslag zal nemen. Het gebouw dateert van 1910 en ademt nog steeds een unieke charme uit, maar de permanente tentoonstelling en de infrastructuur moeten worden aangepast aan de noden van een modern museum. Het KMMA staat voor de grote uitdaging de instelling om te vormen tot een wereldvermaard instituut over het Afrika van vandaag en tot een aantrekkelijk en dynamisch museum dat de charme van zijn zalen weet te behouden. De renovatie heeft namelijk ook haar weerslag op het gebouw, de inhoud van de vitrines en het parcours door de tentoonstellingsruimtes. Van sommigen mag men niet raken aan het museum, anderen zijn van mening dat het helemaal moet veranderen. Hoe deze paradox oplossen? De kracht van het museum van morgen zal erin bestaan zich te profileren als een plaats van geheugen, een ontmoetingsruimte voor oud en jong rond kunsten in Afrika en Afrikaanse culturen – met inbegrip van het hedendaagse Afrika – en de collecties te zien als een schakel tussen museum en publiek. Het museum trakteert het BRAFA-publiek op exclusieve ontmoetingen rond zijn collecties. Enkele hiervan hebben het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika op de kaart gezet en
25 andere –daarom niet minder bekend – hebben bijgedragen tot de beeldvorming over Afrika. Enkele geselecteerde thema’s worden voorgesteld via de collecties. Het zijn niet noodzakelijk de meest bekende stukken die worden tentoongesteld, maar eerder objecten of specimens waarvan de plastische kwaliteiten een diepe indruk nalaten, die de aandacht trekken van het publiek door hun merkwaardige en zeldzame karakter of ontroeren door het verhaal achter het object. Wij nodigen u dan ook uit aan de museumstand vanaf zaterdag 25 januari tot zondag 2 februari 2014. Een bezoek van de tentoongestelde collecties zal dagelijks worden georganiseerd van 13.30 u tot 14.30 u. Kijk voor meer informatie op www.africamuseum.be of op de site van BRAFA.
Colofon Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, eregast op BRAFA 2014, stelt voor Merkwaardige collecties Tentoonstelling Algemeen directeur: Guido Gryseels Concept: Christine Bluard, Gustaaf Verswijver Commissariaat: Viviane Baeke, Rémy Jadinon, Gustaaf Verswijver, Julien Volper Teksten: Viviane Baeke, Christine Bluard, Rémy Jadinon, Julien Volper Scenografie: Elie Levy Met hartelijke dank aan de diensten Collectiebeheer, Publicatie en Communicatie van het Museum