c
HET KLOOSTER
I
LOGISTIEK BEDRIJVENTERREIN NIEUWEGEIN
december 1995 F.3643.900.9363
LAl-LL
c7
ADVISEURS Adviesbureau
voor
Adres
Onderzoek,
Planvorming
en Realisatie
In Rulmtelqke
Ordening.
Bureau voor Rulmtelqke Ordenlng van Heesewllk BV Taalstraat 36. Vught Postadres Postbur. 68, 5260 AB Vught. Telefoon 073 - 657 9 l 02. Telefax 073 - 656 16 65
Economlt
Nederland
el Milieu
INHOUDSOPGAVE Pagina HOOFDSTUK 1.
INLEIDING
1
1.l Aanleiding 1.2 Centrale vraagstelling 1.3 Aanpak 1.4 Opbouw rapportage
HOOFDSTUK 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
HET PLANGEBIED
Inleiding Het Klooster in nationaal perspectief Het Klooster in regionaal perspectief Het gebied Het Klooster Conclusie
HOOFDSTUK 3.
WEGArVATEROVERSLAG
3.1 Inleiding 3.2 Multimodaal vervoer 3.3 Goederenstromen 3.3.1 Totale goederenstromen 3.3.2 Goederenstromen over het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal 3.4 Overslagfaciliteiten op Het Klooster 3.5 Conclusie
HOOFDSTUK 4.
OP HET KLOOSTER TE VESTIGEN BEDRIJVEN
4.1 Inleiding
4.2 Transport & Distributie 4.2.1 Het Klooster als vestigingslokatie voor T&D bedrijven 4.3 Milieubedrijvigheid 4.3.1 Het Klooster als vestigingsplaats voor recyclingbedrijvigheid 4.4 Overige grote verladende, watergebonden bedrijvigheid 4.4.1 Het Klooster als vestigingslokatie voor grote verladende bedrijvigheid 4.5 Conclusie
5 5 5 6 7 14
15 15 15 18 18 19 23 24
27 27 27 28 29 32 33 34 35
INHOUDSOPGAVE (vervolg) Pagina HOOFDSTUK 5. 5.1 5.2 5.3 5.4
5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
ONTWIKKELINGSCONCEPT
Inleiding Profiel Gezamenlijke faciliteiten Ruimtelijke functionele structuur 5.4.1 Logistiek centrum 5.4.2 Ecopark 5.4.3 Distributie 5.4.4 Produktie Wegontsluiting Presentatiehitstraling Relatie met PlettenburgIDe Wiers Organisatie Ontwikkelingsstrategie
37 37 37 39 39 40 43 43 43 44 44 45 46 48
Y
u
SAMENVAlTING 1. AANLEIDING De gemeente Nieuwegein, het Regionaal Beraad Utrecht. de Provincie en het Rijk hebben In respectlevelljk de StructuurvIsIe, het Intergemeentelijk Structuurplan, het Streekplan en het VINEX-convenant aangegeven Het Klooster, een gebied gelegen ten oosten van Nieuwegein, tot een werkgelegenheldslokatie te willen ontwikkelen. De unieke ligging van deze C-lokatie aan zowel de snelweg A27 als aan het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal biedt de mogelijkheid bij de ontwikkeling expliciet aandacht te besteden aan het stimuleren van het vervoer over water.
u
Vanuit deze optiek heeft de gemeente Nieuwegein in samenwerking met het Ministene van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat Directie Utrecht en Adviesdienst voor Verkeer en Vervoer) en de projectgroep GOVERA (Goederenvervoer Randstad) BRO Adviseurs urt Vught opdracht gegeven een verkennende studie uit te voeren naar: De wyze waarop elementen uit het beleid dat IS geënt op hef Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVVII) kunnen bijdragen aan een succesvolle ontwikkeling van het toekomstige bedr&enterrein Het Klooster?
In de studie is aandacht besteed aan de volgende aspecten: - De mogelijkheden en kansen die de multi-Infrastructurele ontsluitrng voor de ontwrkkelmg van het bedrijventerrein Het Klooster kan bieden; - De mogelijkheden en kansen om samenwerking tussen bednjven op het bedrijventerreln te bevorderen en gezamenlijke faciliteiten te realiseren teneinde onder andere een efficient goederenvervoer te realiseren. ll. UNIEKE LOKATIE, STRATEGISCH LIGGING Het plangebied Het Klooster ligt ten oosten van Nieuwegein Ingeklemd tussen het Lekkanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal, de A27 en het ulterwaardengebied van de Lek. Het gehele gebied beslaat ca. 125 ha. Daarvan is ca. 40 ha gereserveerd voor een stortlokatie. Bqna 90 ha kan worden ontwikkeld tot bedrijventerrein. Het Klooster vormt een unieke lokatie en IS zeer strategisch gelegen: - Het ligt centraal In Nederland op een krulspunt van economische corridors (de corridor Amsterdam/Rotterdam - Utrecht - Ruhrgebled/noord-DuitslandScandinavIë en de corridor Amsterdam - Utrecht - Noord-Brabant - BelglëIDuitsland); - Het ligt centraal in het in opbouw zijnde multimodale netwerk; - Het krijgt een directe ontsluitrng op de A27 en daarmee op het hoofdtransportwegennet; - Het ligt op een belangrijk kruispunt van hoofdtransportvaar&egen en heeft een directe aansluiting op deze vaarwegen; - Het kan bedrijven overslagmogelijkheden bieden voor zowel weg/wateroverslag als voor waterlwateroverslag; - Het kan ruimte bieden voor distributie en produktie, terwijl in de regio Utrecht grote tekorten zijn aan ruimte voor distributie en produktie; - Het kan ruimte bieden voor milieucategorie 5 bedrijven; - Het kan een volledig pakket bieden aan gezamenlijke faciliteiten en -dienstverlenIng. BRO Adwseurs
111.MOGELIJKHEDEN VOOR WEGhVATEROVERSLAG De strategische ligging geeft Het Klooster In de toekomst mogelijkheden voor weg/wateroverslag voor lokale en regionale bednjven. Bovendien kan Het Klooster als schakel fungeren in het landelijke netwerk van overslagfacilrteiten. De regionale markt voor weg/wateroverslagfaciliteiten op Het Klooster wordt gevormd door de goederenstromen van en naar Utrecht. De totale goederenstroom van en naar de provincie Utrecht bedroeg In 1992 ca. 52 mln ton. Een in 1991 uitgevoerd onderzoek geeft aan dat voor f 4,5 mln ton de mogelijkheid bestaat van een verschuiving van weg- naar watervervoer. Uitgangspunt IS echter dat in principe elk goed (bulk of contatners) over water vervoerd kan worden en een markt vormt voor overslagfaciliteiten op Het Klooster. Op nationaal niveau bieden de omvangnjke, toenemende goederenstromen over de aan Het Klooster grenzende Lekkanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal mogelijkheden voor zowel weg/water als water/water overslag op Het Klooster. Over beide kanalen wordt een grote hoeveelheld bulk vervoerd en een groeiend aantal containers. De technrsche en organrsatorische ontwikkelingen van het multimodaal vervoer bieden eveneens mogelijkheden voor weg/wateroverslagfaciliteiten op Het Klooster. Momenteel is een landelijk netwerk van weg/wateroverslagterminals in opbouw. Het Klooster ligt centraal in dit netwerk en kan binnen dit netwerk in de toekomst een belangrijke functie vervullen. Door technische ontwikkelingen wordt het multrmodale vervoer steeds goedkoper. Dit versterkt de concurrentreposrtre van multrmodaal vervoer ten opzichte van wegvervoer. De aanwezigheid van overslagfaciliteiten IS zeer belangrijk voor het stimuleren van het vervoer over water. Gezamenlijke overslagfaciliterten maken het mogelijk dat zowel op Het Klooster te vestigen bedrijven gebruik kunnen maken van het vervoer over water, als in de regio gevestigde bedrijven. Als zodanig dragen overslagfaciliterten op Het Klooster bij aan een gunstig vestigingsklimaat voor grote verladers en logistieke dienstverleners op zowel IokaaVregionaal niveau als voor op Het Klooster te vestigen bedrijven. Bovendien kan Het Klooster een belangrijke functie vervullen In het landelijk in opbouw zijnde multimodale netwerk.
IV. OP HET KLOOSTER TE VESTIGEN BEDRIJVEN Uitgangspunt bij de selectie van op Het Klooster te vestigen bedrijven is dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de unieke ligging van Het Klooster aan belangrijke weg- en waterverbindingen. InvullIng van Het Klooster met grote goederenstroom genererende activiteiten is ook zeer belangrijk voor de explortatie van overslagfaciliterten op Het Klooster. Tevens dienen de op Het Klooster te vestigen activiteiten goede marktvooruitzichten te hebben. Een onentatie van mogelijk op Het Klooster te vestigen bedrijven levert de volgende kansrijke activlteiten op. - Recyclingactrvrterten gericht op ondermeer grootschalige specialistische recycling van bouw- en sloopafval en wit- en bruingoed. Naar verwachting zullen over enkele jaren de afvalstromen met wit- en bruingoed sterk toenemen. Met name de specialrstische recycling biedt kansen;
II
BRO Advseurs
v
Y
Y
u
v
(Europese) distributiecentra Grote (Europese) distributiecentra genereren grote goederenstromen, vragen een centrale en goed ontsloten ligging. Het aantal Europese distributiebedrijven zal In de toekomst in Nederland nog verder toenemen; Het Klooster kan een geschikte lokatie vormen voor grote verladende (produktie) bedrIJven. De aanwezigheid van weg/wateroverslagmogelljkheden kan voor deze bednjven een belangrijke vestigingsfactor vormen
V. HET KLOOSTER ALS LOGISTIEK BEDRIJVENTERREIN Logistiek centrum
Y
Y
.*
Het gebied ten noorden van de stort kan ontwikkeld worden tot een logistiek centrum. Het loglstlek centrum kan een totaal produkt bieden primair gericht op vervoer over water. Op het terrein dienen faciliteiten aanwezig te zijn voor de overslag van bulk, brandstoffen en containers. Ook dient het logistiek centrum plaats te bieden aan opslagfacllltelten, aan containervervoer verwante activiteiten (stnppen/stuffen, reinigen, opslag, reparatie, etc.) en faciliteiten voor natransport. Verder dient het logistiek centrum diensten te bieden op het gebied van telematica en expeditiedienstverlening en dient het een groot aantal andere gezamenlijke faciliteiten te verzorgen gericht op een efficiënter wegvervoer, zoals gezamenlijk opslaan en laden, telematica, parkeren en truckservice-activiteiten. Tenslotte kan het logistiek centrum ruimte bieden aan Value Added Logistics activiteitenlbedrijvigheid, gericht op zowel containers als bulk. Het logistiek centrum dient een rol te vervullen voor de op Het Klooster te vestigen bedrijven en voor lokaal/regionaal gevestigde bedrijven. Het Klooster kan (in de toekomst) op nationale schaal een rol vervullen binnen het multimodale netwerk als draaischijf en servicepunt. Ecopark
I
De plannen omtrent de stort zijn reeds in procedure. De plannen gaan ervan uit dat de stort rond 2000-2005 wordt aangelegd. Belangrijk voor de ontwikkeling van Het Klooster tot bedrijventerrein en logistiek centrum is een goede ruimtelijke inpassing van de stort. Aansluitend en deels op het terrein van de stort IS er In het ontwikkellngsconcept rulmte geprojecteerd voor recycllngactivltelten. Naast de op de stort gerichte recyclmgactiwtelten kan gezien de centrale ligging en de aanwezige weg/waterverbindlngen ook gedacht worden aan recyclingactiviteiten op overwegend een landsdekkende schaal in de vorm van bijvoorbeeld gespecialiseerde recycling van bouw- en sloopafval, wit- en bruingoed, klein chemisch afval, etc. DistributielProduktie Gezien de unieke ligging van Het Klooster is het belangrijk dat zich op Het Klooster bedrijven vestigen die ook daadwerkelijk optimaal gebruik maken van deze lokatieaspecten. Daarom IS het deel ten zuiden van de stort bestemd voor grote dlstributiebednjven en grote verladende (produktie) bedrijven.
ER0 Advtseurs
iii
Grote (Europese) distributiebedrijven bieden de meeste kansen voor het gebruik van de weg/wateroverslagmogelljkheden die Het Klooster biedt. Het Klooster vormt voor deze bedrijven een zeer goede lokatie met tal van op voorzieningen en faciliteiten, waaronder het logistieke centrum. Ook grote verladende (produktie) bedrijven bieden kansen voor het gebruik van de mogelijkheden op Het Klooster voor vervoer over water. Wegontsluiting Voor het vervullen van de regionale en nationale functie van het logistieke centrum is een goede aansluiting op water èn weg essentieel. Om optimaal gebruik te maken van de aanwezige kansen op het gebied van weg/wateroverslag en recyclingactiviteiten dient Het Klooster een goede ontslurtrng op de A27 te krijgen. Presentatiehitstraling Een kwalitatief goede presentatie/uitstraling naar de A27 toe en naar de hoofdontsluitingsweg van Het Klooster IS zeer belangrijk gezien de aanwezige zichtlokaties en de stort met recyclingactrviteiten. Organisatie Voor een marktgerichte ontwikkeling en om de kwaliteit van Het Klooster op de lange termijn te kunnen handhaven is een adequate op het ontwikkelingsconcept afgestemde ontwikkeling en beheerorganisatie essentieel. Voor de ontwikkeling van het logistiek centrum kan gedacht worden aan een Publiek Private Samenwerkingsconstructie (PPS), waarin de gemeente samenwerkt met marktpartijen. De gemeente kan daarbij een voorwaardenscheppende rol vervullen bij de ontwikkeling. De urteindelrjke exploitatie van het logistiek centrum dient door een particuliere organisatie te worden uitgevoerd.
Y
Het overige deel van het bedrijventerrein kan door de gemeente worden ontwikkeld. Belangrijk IS wel dat de ontwikkeling plaatsvindt vanuit één concept. Dat wil zeggen dat er een selectief uitgiftebeleid dient te worden gevoerd gericht op bedrijven die een substantiële bijdrage leveren aan het logistiek centrum (In de vorm van lading). Voor het handhaven van de kwaliteit van Het Klooster dient bij de start van de ontwikkeling een beheerorganisatie opgezet te worden gericht op het samenwerken tussen gemeente en bedrijven en tussen bedrijven onderling. Van belang is dat er een duidelijk aanspreekpunt IS brj het bedrijfsleven In de vorm van een terremvereniging. Een adequate beheerorganrsatre is eveneens van belang bij de coördinatie en afstemming van het gezamenlijk gebruik van faciliteiten en diensten zoals het gezamenlijk opslaan/laden, parkeren, etc.
IV
BA0 Adwseurs
3
Vl. NAAR EEN SPOEDIGE ONTWIKKELING Er IS een markt
Om kansen te benutten IS een snelle ontwlkkelrng van Het Klooster vereist. Het logistieke centrum kan een belangrijk acquisitie-instrument vormen bij het aantrekken van bedrijven Voorwaarde IS dat het centrum VrOegtijdig ontwikkeld wordt. Er bestaan reeds vele Inrtratreven voor de ontwikkeling van weg/waterterminals, het multimodale netwerk is nu In opbouw. WII Het Klooster binnen dit netwerk de rol kunnen vervullen van regionaal en nationaal overslagcentrum dan dient de ontwikkeling nu ter hand genomen te worden. Ook voor het ontwikkelen van Het Klooster tot een centrum van recyclingactiviteiten, is snelheid geboden. De wegon tsluiting IS cruciaal
De ontsluiting op de A27 IS bepalend voor de ontwikkeling van Het Klooster Er bestaan reeds plannen voor de aanleg van de ontslurtrng. In deze plannen IS de ontslurtrng gekoppeld aan de geplande stort. Volgens de huidige plannen zal rond het jaar 2005 sprake zijn van een volwaardige ontsluiting op de A27. Een mogelijk uitstel van de aanleg van de stort Impliceert dat de ontsluiting nog later gerealiseerd zal worden. Om een snelle ontwikkeling te bewerkstelligen dient de ontsluiting gekoppeld te worden aan het totale ontwikkelingsconcept en niet alleen aan de stort. De ontsluiting vervult namelijk een essentiële rol bij de ontwrkkeling van het logistiek bedrijventerrein Het Klooster. Er dient te worden bekeken in hoeverre de ontsluiting eerder gerealiseerd kan worden. /nif/atief
Een op te richten Initiatiefgroep dient zorg te dragen voor een snelle ontwrkkelrng. In de Initiatiefgroep kunnen zlttmg hebben. gemeente, Rijkswaterstaat, GOVERA en marktpartljen zoals een binnenvaartorganisatie, een wegvervoerorganisatie en een recyclingorganisatie Deze groep kan ondersteund worden door het Regionaal Beraad Utrecht, Provincie en het Rijk (minrsteries van V&W, VROM en EZ). De inrtratrefgroep dient zich te richten op allereerst een snelle aanleg van de ontsluiting op de A27, de verdere uitwerking van het ontwikkelrngsconcept en de planologrsche procedures Verder dient de Initiatiefgroep een op de ontwrkkellng van het overslagcentrum gericht samenwerkingsverband voor te bereiden.
m
BRO Adviseurs m
Y
HOOFDSTUK 1.
INLEIDING
1.l Aanleiding Het gebied Het Klooster, gelegen In het oostelijk deel van het grondgebied van de gemeente Nieuwegein, heeft nu nog een voornamelljk agrarische functie. De gemeente Nieuwegein heeft met het vaststellen van de Struktuurvisie (juli 1991) aangegeven In dit gebied een werkgelegenheidslokatie te willen ontwikkelen, waarbij wordt uitgegaan van een C-lokatie. Deze visie correspondeert met de plannen op Rijks-, Provinciaal en Regionaal niveau bestaande uit respectrevelijk het VINEX-convenant, het Streekplan en het lntergemeentelljk Structuurplan Het gebied Het Klooster is In het Intergemeentelijk Structuurplan aangemerkt als grootschalige lokatie voor (zwaardere) Industriële en distributie-actlviteiten. De Vinex lokatie Het Klooster ligt langs weg- en water-hoofdtransportassen. De unieke ligging aan zowel de snelweg A27 als aan het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal biedt bij de ontwikkeling tot bedrijventerrein de mogelijkheid expliciet aandacht te besteden aan vervoer over water. Het stimuleren van het goederenvervoer over water wordt als een belangrijk middel gezien om ook In de toekomst Nederland bereikbaar te houden. Vervoer over water kan bijdragen aan het remmen van de sterke groei van het wegvervoer. De zeer sterke toename van het wegvervoer In de afgelopen decennia heeft geleld tot congestie en een verminderde bereikbaarheid van de economische centra van Nederland. Bovendien vormt het wegvervoer een steeds grotere belasting voor het leefmilieu. De binnenvaart biedt nog voldoende vervoerscapacrteit en vormt bovendien een veel minder grote belasting voor het leefmilieu. Een van de middelen om het vervoer over water te stimuleren is te zorgen voor goed per vaarwater ontsloten bedrijventerrelnen. W
*
L
*
m
*
-
Vanuit deze optrek heeft de gemeente Nieuwegein in samenwerking met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat Directie Utrecht en Adviesdienst voor Verkeer en Vervoer) en de projectgroep GOVERA (Goederenvervoer Randstad) BRO Adviseurs uit Vught opdracht gegeven een verkennende studie uit te voeren.
1.2 Centrale vraagstelling De centrale vraagstelling IS door de opdrachtgevers als volgt geformuleerd: Op welke wuze kunnen elementen uit het beleid dat is geënt op hef Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVVII) bijdragen aan een succesvolle ontwikkeling van het foekomsfrge bedryventerrein Het Klooster?
De gemeente Nieuwegein, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de projectgroep GOVERA hebben de volgende subdoelstellingen: - De gemeente Nieuwegein IS geïnteresseerd in resultaten die de kwaliteit van het bedrijventerrein kunnen verhogen; - Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de projectgroep GOVERA zijn geïnteresseerd In de mogelitkheden om op een C-bednjventerrern SVVII-beleidsdoelstellrngen (met name het stimuleren van milieuvriendeliJk vervoer over water en het stimuleren van efficiënt goederenvervoer) in de praktijk te brengen. BRO Adviseurs
1
1.3 Aanpak In de studie wordt aandacht besteed aan de volgende aspecten. -
De mogelijkheden en kansen die de multi-infrastructurele ontsluiting voor de ontwrkkelrng van Het Klooster kan bieden; De mogelijkheden en kansen om samenwerking tussen bedrijven op het terrein te bevorderen en gezamenlijke faciliteiten te realiseren teneinde een efficiënt goederenvervoer te realiseren:
De praktische haalbaarheid van het op de mogelijkheden en kansen gebaseerde ontwrkkellngsconcept IS In de markt getoetst. Hiertoe zijn diverse sleutelinformanten geïnterviewd en IS een workshop gehouden waar aan de hand van stellingen de haalbaarheid van het concept is getoetst. De stellingen zijn In de bijlage opgenomen. De ontwikkeling van het bednjventerrein Het Klooster kan gezien worden vanuit de optiek van duurzaamheid. Naast een duurzaam goederenvervoer wordt bij een duurzame ontwikkeling van Het Klooster aandacht besteed aan onder andere Integrale transportefficiency door vormen van ketenbeheer waarbij produkten van een bedrijf als grondstof voor een ander bedrijf kunnen dienen. Als deze bedrijven op korte afstand van elkaar liggen, worden transportkosten verlaagd en het mrlreurendement verhoogd. Daarmee is een directe koppeling gelegd met de SVVIIdoelstellingen. Het gezamenlijk gebruik van allerlei faciliteiten draagt met alleen bij aan transportefftcrency, maar kent tevens een duurzaamherdscomponent. Zo leidt gezamenlijk gebruik tot minder ruimtebeslag en een efficiënter gebruik van (bouw)materialen Om de duurzame kwaliteit te behouden is goed beheer noodzakelijk. Een goed beheer van een bedrijventerrein bestaat uit het bewaken van de functionele kwaktelt door een adequate, op het marktprofiel afgestemde selectie van te vestigen bedrijven, goed onderhoud en het streven naar overleg/samenwerkmgsvormen.
1.4 Opbouw rapportage Het rapport is als volgt opgebouwd: Inventarisatie - Hoofdstuk 2 gaat in op de strategische ligging van Het Klooster en geeft een beschrijving van het plangebied. Marktverkenning - Hoofdstuk 3 gaat in op de mogelijkheden op Het Klooster voor weg/wateroverslagfaciliteiten aan de hand van onder andere bestaande goederenstromen van en naar de regio en goederenstromen over het Lekkanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal. - In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de op Het Klooster te vestigen bednjven. Ontwrkkelingsperspectref - Op basis van de Inventarisatie en verkenningen in de vorige hoofdstukken wordt in hoofdstuk 5 een ontwrkkelrngsconcept gepresenteerd. Dit concept geeft een beschrijving van het profiel en de inrichting van Het Klooster en de organisatie van de ontwrkkelrng.
BRO Adwseurs
Kaart 1. Liaaing van Het Klooster in Nederland
LEGENDA
-
-
Hoofdtransportassen (water) Achterlandverbindmgen (weg) Hoofdtransportassen (weg) 4843001
o dwg
HOOFDSTUK 2.
HET PLANGEBIED
2.1 Inleiding Dit hoofdstuk plaatst de Vinexlokatie Het Klooster in nationaal en regionaal perspectief en geeft een korte beschrijving van ontwikkelrngsmogelijkheden en beperkingen van het plangebied. Voor een meer uitgebreide beschrijving van het plangebied wordt verwezen naar het door de gemeente Nieuwegein opgestelde Ontwikkelrngsplan “Werken in Het Klooster”, 1995.
2.2 Het Klooster in nationaal perspectief Kaart 1 geeft de ligging weer van Het Klooster ten opzichte van belangrijke water- en wegverbrndingen. Voor de duidelijkheid zijn van het hoofdwegennet alleen de hoofdtransportassen en de achterlandverbindingen weergegeven.’ Centrale ligging
Het Klooster ligt in de Utrechtse regio, een belangrijk bevolkings- en economrsch concentratiegebied in het hart van economisch Nederland, nabij Rotterdam en Amsterdam, maar ook strategisch ten opzichte van Oost en Zuid-Nederland, Kruispunt van economische
corridors
De regio Utrecht ligt op een kruispunt van een aantal economische corridors die deels gebaseerd zijn op vaarverbindingen. Economische corridors zijn ketens van (potentieel) samenhangende stuwende economische activiteiten. Het betreft de corridors AmsterdamRotterdam - Utrecht - Ruhrgebied en Amsterdam - Utrecht - Noord-Brabant - België/Duitsland. Berde corridors kennen als stuwende kernactiviteit transport & distributie en (kennisintensreve) industrie. Deze combinatie impliceert tevens activiteiten gericht op Value Added Logrstrcs.* Knooppunt
van autosnelwegen
Het Klooster ligt aan een zeer belangrijk knooppunt van autosnelwegen: de Al2 (Rotterdam/Den Haag - Arnhem/Nijmegen - Duitsland), de A2 (Agglo Amsterdam - Noord-Brabant Limburg - Duitsland) en de A27 (Noord Nederland - Utrecht - Noord-Brabant - Antwerpen). Liggng aan druk bevaren kanalen
Het Klooster ligt aan zowel het Lekkanaal als aan het zuidelijke deel van het AmsterdamRijnkanaal. Beide kanalen vormen essentiële onderdelen van het Nederlandse waterwegennet en zijn dan ook zeer druk bevaren.
1
Mmlstene van Verkeer en Waterstaat
2
NEI Ontwlkkelmgsstrategleen 1994
BRO Adviseurs
Tweede Structuurschema
voor Nederlandse
Verkeer en Vervoer
regio’s en steden In Internationaal
perspectief,
Rotterdam
5
9.
Het Lekkanaal/Lek vormt onderdeel van de vaarverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam en vormt eveneens een verbinding tussen Rotterdam en Noord-Nederland. Het AmsterdamRijnkanaal is hoofdtransportas en vormt de achterlandverbinding van de Amsterdamse haven naar zuidoost Nederland en Duitsland. Ook de cijfers geven aan dat beide kanalen zeer belangrijke transportassen vormen. In 1994 werd er over het Lekkanaal door ruim 53.000 schepen meer dan 21 miljoen ton vervoerd. Over het zuidelijke deel van het Amsterdam Rijnkanaal werd door ruim 35.000 schepen bijna 20 miljoen ton vervoerd.3
-
.,
3
m
2.3 Het Klooster in regionaal perspectief Nieuwegein en daarmee Het Klooster vormt onderdeel van de regio Utrecht. In de regio Utrecht is een groot aantal bedrijven gevestigd, veelal geconcentreerd op bedrijventerreinen. Enkele grote, belangrijke bedrijventerrernen zijn: Lage Welde (Utrecht), Vianen, PlettenburgIDe Wiers (Nieuwegein). Op Lage Welde wordt momenteel een weg/wateroverslagfaciliteit ontwikkeld. Tot 2005 zal de regio naar verwachting te maken krijgen met grote tekorten aan ondermeer zware en gemengde bedrijventerrelnen, en met name aan bedrijventerrein voor transport & drstributlebedrijven4. In het Intergemeentelijke Structuurplan van het Regionaal Beraad Utrecht (RBU) zijn voor de periode tot 2005 de volgende te ontwikkelen bedrijventerreinen (C-lokaties) voorzien. Tabel 2.1. Bedrijventerremprogrammering Gemeente
van C-lokaties
I
w
m de regio Utrecht
Maximale
Plan
w
Te ontwlkkelen
In de penode (In bruto ha)
milieucategorie 1993-2005 Nieuwegein
Houten
Idsselstem Vianen Utrecht Plan Leldsche Rqn
Klooster Laagraven Nieuwraven Rqnenburg Rondeel Bark Tull Lagedqk Oost Zenderpark Vianen Oost Lage Welde Overvecht Noord Themaat Strqkvlertel Oost Strqkwertel West Rloolwaterz
5 4 4 4 4-5 4-5 5 4 4 5 4-5 4 4 4-5 4 4
Totaal
4
6
50 40 10
25
45 25 25 60 20 15 20
50 25
25 40 30
35 5
5 260
Bron Intergemeentelllk
3
20052015
Rijkswaterstaat
StructuurPlan
290
regio Utrecht, mei 1995
directie Utrecht Jaarrapporl
Scheepvaartbeweglng
1994, november
1995
Mmstene van Economische Zaken Ruimte voor Economische Actlwtelt, 1994 BRO Adviseurs Rulmtelqke problemen In de transport- en dlstnbutlesector, 1995 BRO Adviseurs
t
Zoals tabel 2.1 laat zien is Het Klooster opgenomen als grootschalige werklokatie voor de meer milieuhinderlijke bedrijven (maximaal milieucategorie 5). Het Klooster biedt als een van de weinige bedrijventerreinen vestigingsmogelijkheden voor (produktie)bedrijven in de hogere milieucategorieën en kan als zodanig bijdragen aan een verbreding van de industriële basis van de regio Utrecht. Ook kan Het Klooster gezien de grote tekorten een belangrijke vestigingslokatie vormen voor transport- en distributiebedrijven.
2.4 Het gebied Het Klooster Afbakening
en omgeving
De Vinexlokatie Het Klooster wordt in tweeën gedeeld door een geplande stort (zie verder). Het deel ten noorden van de stort (zie kaart 2) beslaat ca. 35-40 ha bruto en ligt ingeklemd tussen het Lekkanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal en de geplande stort. Het deel ten zuiden van de stort beslaat ruim 50 ha bruto. Dit deel ligt ingeklemd tussen de stort, de A27, het Lekkanaal en het uiterwaardengebied van de Lek. Het zuidelijke deel krijgt in de nabije toekomst een directe aansluiting op de A27. Deze aansluiting vormt dan een belangrijke ontsluiting op de A27 van zowel Het Klooster als het bestaand stedelijk gebied van Nieuwegein. Ten westen van Het Klooster, aan de overzijde van het Lekkanaal ligt het bedrijventerrein PlettenburgIDe Wiers. Dit bedrijventerrein is te karakteriseren als een gemengd terrein met een beperkt aantal watergebonden bedrijven. Plettenburg/De Wiers is geheel uitgegeven. Verder ligt er, ingeklemd tussen het bedrijventerrein Plettenburg/De Wiers en het Lekkanaal een pompstation van de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennermerland. Dit bedrijf onttrekt op deze lokatie grondwater en oppervlaktewater aan het Lekkanaal. Ten noorden van Het Klooster, aan de overzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal ligt een gebied met agrarische bestemming. Dit gebied behoort deels tot de gemeente Houten. Naast een agrarische functie heeft dit gebied tevens een recreatieve functie. Ten zuiden van Het Klooster ligt een landschappelijk waardevol uiterwaardengebied van de Lek. De strook ten zuiden van de Achterweg is in het Intergemeentelijk Structuurplan voor de regio Utrecht daarom aangewezen voor natuur en landschap. Ten oosten van Het Klooster ligt de snelweg A27. Deze rijksweg vormt de verbinding BredaGorinchem-Utrecht-Hilversum-Almere. Vanwege de kort op elkaar aansluitende bruggen over de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal, ligt het weglichaam in het grootste deel van het plangebied tot 4 meter boven maaiveld. Langs de A27 liggen ter hoogte van Het Klooster de pleisterplaatsen “De Knoest” en “De Kroon”. Hier bevinden zich een tankstation, parkeerplaatsen, picknickplaatsen en een snelwegrestaurant. Aan de oostzijde van de A27 ligt een grootschalig veenweidegebied. Huidig gebruik
De gronden in het plangebied zijn overwegend in gebruik als grasland en deels als boomgaard. In het plangebied liggen verspreid langs de Achterweg, Tiendkade en de Vuilcop een aantal woningen en (agrarische) bedrijven.
ER0 Adwseurs
7
Kaart 2. Het Plangebied
Het Klooster . . .. ... . ..-._.--.....-.
7--&-&,,\~ :O ........ _.._ . -_
/: ~/, ! I , .._....X” .-I..... ~..\ I .......-... :-....I...
I
*’ ..1...... x.xII..x ...-.
-3
;
. ..~...x.-.x. xx.x _...
-_----_~
Geplande stort
In het Streekplan en in de Provinciale Milieubeleidsplan is Het Klooster als stortlokatie opgenome?. In het ‘Ontwerp-Bestemmingsplan Het Klooster, herziening 1994’ is een oppervlak voorzien van ca. 40 ha. (36 ha stort, 4 ha voor voorzieningen). De stort is gelokaliseerd tussen het Lekkanaal, de Schalkwijkse wetering, de A27 en de landweg Klein Vuilcop (zie kaart 2). De stort wordt aan de zuidzijde ontsloten richting de toekomstige verbinding tussen Nieuwegein en de A27. De exploitant van de stort is inmiddels eigenaar van het grootste deel van de grond. Rond de feitelijke stort zullen groenvoorzieningen worden gerealiseerd ten behoeve van een landschappelijke inpassing. Na de exploitatieperiode (ca. 20-25 jaar) is het de bedoeling dat de stort ten behoeve van recreatie bestemd zal worden voor groenvoorzieningen. In het ontwerp-bestemmingsplan is aangegeven dat de stort is bedoeld voor het gecontroleerd storten van niet verbrandbaar en niet-composteerbaar afval, zoals afval van reinigingsdiensten, bouw- en sloopafval, industrie-(container)afval alsmede de (tijdelijke) opslag van verontreinigde grond. Naar verwachting zal op jaarbasis ca. 240.000 ton aangevoerd gaan worden, voor een groot deel gecontaineriseerd (voorlopige schattingen gaan uit van ca. 7000 containers op jaarbasis). Ten behoeve van een wegontsluiting van de stort is in het Ontwerp-Bestemmingsplan voorzien in de aanleg van een directe aansluiting op de A27. Tussen het jaar 2000 en 2005 zal naar verwachting de totale aansluiting inclusief de verbinding tussen de A27 en de Weg van de Binnenvaart gereed zijn (zie kaart 2). hlilieuzonering
Rondom het plangebied ligt een aantal milieuhindergevoelige objecten. Het betreft voornamelijk woningen. De aanwezigheid van deze objecten in de nabijheid van het plangebied stelt beperkingen aan de toelaatbare milieuhinder op het bedrijventerrein. Een belangrijke maatregel om hinder van bedrijven tegen te gaan is door een dusdanig afstand te houden tussen het bedrijf en gevoelige functies dat de milieubelasting voor de gevoelige functies maatschappelijk aanvaardbaar blijft. Tabel 2.2 geeft de minimale afstand tot milieuhindergevoelige objecten per milieucategorie. Tabel 2.2. Minimale
afstand
tot mllleuhlndergewelige
objwten
ner mllleucatewrle
-8tsmndLotmi9arhinderpeuoelige wz o-
6
iI
5
Provincie Utrecht: Bijstelling mkxbele~dsplan,
ER0 Adnseurs
10
30 50- 100 200- 300 500-looo > 1500
onderdeel
afvalstoffen,
1995
9
maxmilieucakgorie
3I
max.milieucategorie 4 milieucategorie 5
I//
ji.
1ì \
I.
.i 1
~Ii
iio %.-. .
<
la3
m
z?colrlI
-” .........- .....-..- ......
.._.._.X.___ x..___ .__. I .
A”... ._.w....-......- ....
. .._.
_ ..__.._.____
.
.% _..........e..._._......
..
. .
..+
Kaart 3 geeft de milreuzonering van het plangebied aan. Rondom de mrlreuhrndergevoelrge oblecten zijn (Indicatief) cirkels getrokken met een diameter van 300 en 500 meter (respectrevelrjk de grens voor mrkeuhrnderlrjke bednlven vallend In categorie 4 en 5). De zonenng op kaan 3 betreft een globale Indicatie. Het geeft slechts aan dat brl vestiging binnen een zone voor een bepaalde categone bednjven rekening gehouden dient te worden met brjvoorbeeld extra eisen ten aanzien van het terugdnngen van de milieuhinder. Bovendien zijn de zones niet getrokken rondom aaneengesloten objecten, maar rondom indrvrduele hindergevoelige oblecten. In veel gevallen kan daarom volstaan worden met een minder grote afstand dan de op kaart 3 weergeven 300 en 500 meter. De situatie zal per Individueel bedrijf beoordeeld moeten worden. Wegen
Het gebied wordt momenteel ontsloten door de Overerndse Brug in het noordwesten en de Tiendkade in het middendeel. De Trendkade vormt een verbinding tussen Nieuwegein via de Beatnxsluizen en het ten oosten van het plangebied gelegen poldergebied. Momenteel ontbreekt een directe verbinding met de A27. In samenhang met de ontwikkeling van de stort is voorzien In de aanleg van een directe aansluiting op de A27. Tussen 2000 en 2005 zal naar verwachting de totale aansluiting inclusief de verbinding tussen de A27 en de Weg van de Binnenvaart gereed zijn (zie kaart 2). De toekomstige ontsluiting op de A27 is niet alleen van belang voor Het Klooster. Ze zal eveneens een belangrilke ontsluiting vormen voor het bestaande bedrilventerreln Plettenburg/De Wrers en overig Nieuwegein. Verkeersprognoses geven aan dat deze toekomstige ontsluitrng een belangrijke verkeersfunctie zal gaan vervullen. De prognoses gaan uit van een belasting van ca. 15.000 voertuigen per etmaal (beide richtingen samen) In het jaar 2010. Aansluitend op de plannen omtrent de ontsluiting op de A27, zullen ter weerszijden van de pleisterplaatsen langs de A27 groenvoorzienrngen met houtopstanden worden gerealiseerd ten behoeve van een landschappelilke inpassing. Vaarwater
Het plangebied is gelegen aan zowel het Amsterdam-Rijnkanaal als het Lekkanaal. Beide kanalen vormen zeer belangrijke verbindingen in het hoofdvaarwegennet In Nederland. Amsterdam-Rilnkanaal Het Amsterdam-Rijnkanaal IS in het SVVII aangewezen als hoofdtransportas. Drt is een hoofdvaarweg met minimaal 5 miljoen ton aan grensoverschrijdende goederen van en naar zeehavens. Op deze as moet minimaal 4-baksduwvaart mogelijk ziln. Het Amsterdam Rijnkanaal voldoet aan deze eisen. Ook is ‘shortsea’ verkeer mogelilk op het AmsterdamRijnkanaal. Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt de verbinding tussen de Amsterdamse havens en de Waal bl] Tiel, Het kanaal vormt hiermee een belangrijke achterlandverbrndrng van Amsterdam nchtrng zuid- en zuidoostelijke bestemmingen. Het noordelijk deel van het Amsterdam-Rilnkanaal IS eveneens een onderdeel van een belangrijke vaarroute van Rotterdam naar Noord-Nederland (via Amsterdam). Deze vaarroute loopt via het Lekkanaal. Het Lekkanaal is in feite een kortsluiting tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek.
BRO Adnseurs
11
Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt eveneens de verbinding met een aantal aan het kanaal gelegen havens en overslagfacrlitetten. Het gaat In het traject Amsterdam (vanaf Zeeburg) - Lek ondermeer om de volgende havens, overslagfaciliterten en aanlegplaatsen. - De Utrechtse havens op het bedrijventerrein Lage Weide (Industnehaven, Energiehaven, Uraniumhaven). Momenteel wordt op Lage Weide een weg/wateroverslagfacrlrtert ontwikkeld voor een aantal grote op dtt bedrijventerrein gevestigde verladers. - De haven van Ballast-Nedam op het bedrijventerrein Laagraven (Nieuwegein); - Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt een ontsluiting voor het Merwedekanaal (via de Zuidersluis). Het Merwedekanaal vervult een aan- en afvoerfunctie voor een aantal op Plettenburg/De Wiers gevestigde bedrijven. - Haven bij Wijk bij Duurstede; - In Tiel bevindt zich op het industrieterrern Kellen, aan de westzijde van het kanaal een Insteekhaven. Tiel werkt samen met de gemeente Echteld momenteel aan de ontwikkeling van een aan het Amsterdam-Rijnkanaal gelegen bednjventerrern, welke naar verwachting over ca. 3 jaar op de markt komt. Urtgegaan wordt van een oppervlak van ca. 110 ha. Er bestaan plannen om dit toekomstig bednjventerrein middels een insteekhaven met het AmsterdamRIjnkanaal te verbinden. - Langs het kanaal liggen in Utrecht en Nieuwegein openbare laad/losplaatsen. Daarnaast liggen In bijna alle aan de kanalen grenzende gemeenten particuliere loswallen. Deze zijn echter over het algemeen nauwelijks In gebruik, of worden door slechts één bedrijf benut. - Langs het Amsterdam-Rijnkanaal ligt een aantal ligplaatsen bestemd voor schepen met geVaarlIJke stoffen. Deze ligplaatsen bevinden zich onder meer bij Nrgtevecht, Maarssen, Nieuwegein (noordpunt van het plangebied, nabij Plofsluis) en Wijk bij Duurstede.’ Zoals hierboven opgemerkt bestaat op de noordpunt van het plangebied ter hoogte van de zogeheten Plofsluis de mogelijkheid voor aanleg van schepen met een gevaarlijke lading. Schepen met gevaarlijke lading die volgens de reglementen drie kegels moeten voeren, dienen brj het aanleggen een afstand van minimaal 100 meter tot andere schepen te bewaren. Drie kegelschepen komen in de praktijk met veel voor. Als aanlegplaats voor deze schepen kan daarom worden volstaan met het deel ten noorden van de Plofsluis. Twee-kegel schepen dienen bij aanleg een afstand van 50 meter te bewaren. Ten zuidoosten van deze aanlegplaats voor schepen met gevaarlijke stoffen bestaat over in het plangebied de gehele lengte de mogelijkheid een loswal aan te leggen. Gezien de breedte van het kanaal is ten behoeve van een onbelemmerde doorvaart een inkassing niet nodig. Lekkanaal Het Lekkanaal vormt een belangrijk onderdeel in de vaarroute tussen Rotterdam en NoordNederland (via Amsterdam). Het Lekkanaal is In feite een kortsluiting tussen het AmsterdamRijnkanaal en de Lek. In het Lekkanaal liggen de Beatrixsluizen. Dit sluizencomplex vormt de verbinding tussen het Lekkanaal en de Lek. Het sluizencomplex is geschikt voor 2-baksduwcombinatres. Rond 2010 wordt verbredmg van het sluizencomplex met een derde sluiskolk voorzien. Deze derde sluiskolk is bestemd voor het doorlaten van maximaal 4-baksduwcombinaties. De hiervoor benodigde grond zal planologisch gereserveerd moeten worden.
6
12
BCI Intenwenng
gebruik Amsterdam-Rqnkanaal.
*
1990 BRO Adwseurs
.----
”
u
m
w
u
u
De huidige breedte van het Lekkanaal (ca. 87 meter) IS op zichzelf vrij krap voor reguliere vaart met vier bakken, in combinatie met een hoog verkeersaanbod van de totale vloot Afgemeerde schepen en de daarbij behorende manoeuvres maken dat de bevaarbare breedte nog minder IS dan de 87 meter. Voor een vaarweg die, met de nabijheid van het sluizencomplex een veiltge en soepele verkeersafwikkelrng garandeert, dient men uit te gaan van een breedte van 100 meter. Rekening houdend met extra benodigde ruimte voor afgemeerde schepen aan de westzijde van het Lekkanaal, komt men uit op een totaal benodigde breedte van maximaal 130 meter. Naar de exacte maatvoenng van een verbreed Lekkanaal worden momenteel nog studies uitgevoerd. Bij de ontwikkeling van Het Klooster drent vooralsnog rekening gehouden te worden met een verbredrng van het Lekkanaal naar maximaal ca. 130 meter. Drt Impliceert dat een strook van ca. 45 meter langs het Lekkanaal voor een verbreding gereserveerd dient te worden. Kabels en leidingen
w
w
Oorspronkelijk was over het noordelijk deel van het plangebied, langs het Amsterdam Rijnkanaal een strook gereserveerd voor buisleidingen In het vigerende streekplan echter ligt deze lerdingstrook ten noorden van het plangebied, aan de noordzijde van het Amsterdam Rijnkanaal.
m
Natuuren
r3
De gronden in het plangebied zijn overwegend In gebruik als grasland en deels als boomgaard. De stort krijgt na afsluiting (na ca. 25 jaar) een landschappelijke/recreatieve functie toebedeeld. Het gebied ten zuiden van de Achterweg IS in de Integrale Structuurvisie voor de regio Utrecht bestemd voor natuur/landschap.
t
landschap
Ten behoeve van het verbeteren van de visstand is in het plangebied door Rijkswaterstaat de lokatie nabij de Plofsluis aangewezen voor het realiseren van een natuurvriendelijke oever. Het betreft het deel ten zuidoosten van de Plofsluis met een lengte van ca. 200 meter. De te nemen maatregelen bestaan uit de aanleg van een ondiepe zone, voorzien van een golfbrekende constructre met een glooiende oever. Dnnkwafervoomeningen
u
Ten westen van het plangebied aan de overzijde van het Lekkanaal ligt het bedrijf van de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland. Dit bedrijf onttrekt oppervlaktewater aan het Lekkanaal. Daarnaast heeft het bedrijf een (proef)vergunning voor het onttrekken van grondwater. Ten oosten van het plangebied ligt in het Waterwingebied Tull en ‘t Waal een pompstation van het waterlerdingbednjf Midden Nederland
BRO Adviseurs
13
2.5 Conclusie Het Klooster is uitermate strategisch gelegen op een knooppunt van economische corridors en vormt daarmee vanuit economisch en vervoersoogpunt een zeer waardevolle, strategische lokatie. Onder voorwaarde dat Het Klooster weg/wateroverslagmogelijkheden krijgt en een directe aansluiting op de A27, kan Het Klooster ontwikkeld worden tot een bednjventerreln van nationale betekenis. Naast deze mogelijkheden kent de ontwikkeling van Het Klooster ook een aantal beperkingen en randvoorwaarden. Een aantal ontwikkelingen ligt reeds vast. In de verdere planvorming wordt uitgegaan van de komst van een stort conform het ontwerp bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan is eveneens de toekomstige externe ontsluiting vastgelegd. De afstand tot woonbebouwing biedt mogelijkheden (delen van) Het Klooster te bestemmen voor bedrijven met een hoge milieubelastrng.
14
BRO Adwseurs
w
w
W
HOOFDSTUK 3.
WEGMIATEROVERSLAG
3.1 Inleiding De aanwezigheid van overslagfacrliterten IS zeer belangrijk voor het stimuleren van het vervoer over water. Het geeft bednjven die niet door water ontsloten worden toch de mogelijkheid van het vervoer over water gebruik te maken. Met gezamenlijke overslagfacilrterten neemt het potentieel aan bedrijven dat gebruik kan maken van vervoer over water sterk toe.
1)
m
In een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken’ wordt geconstateerd dat de Nederlandse concurrentiekracht ten aanzien van transportkosten sterk kan toenemen door een optimaal gebruik van rntermodaal vervoer. Nederland ligt weliswaar enigszins buiten het centrum van Europa, wordt echter de intercontmentale aanvoer meegenomen dan komt Nederland met haar Mainports veel gunstiger te liggen. Optimaal gebruik van rntermodaal vervoer van de grote vervoerstromen vanuit de Mainports kan de Nederlandse concurrentiepositie ten aanzien van goederenvervoer sterk doen toenemen.
V
m
In dit hoofdstuk wordt allereerst kort ingegaan op multimodaal vervoer. Vervolgens wordt ingegaan op de voor een weg/wateroverslag van belang Zijnde goederenstromen. Tenslotte wordt ingegaan op de mogelijkheden van weg/wateroverslagfacilrteiten op Het Klooster.
II
3.2 Multimodaal vervoer
w
Bij multrmodaal vervoer wordt voor het goederenvervoer gebruik gemaakt van verschillende op elkaar aansluitende transportmogelijkheden. Voor Het Klooster betekent multimodaal vervoer dat zowel gebruik wordt gemaakt van de binnenvaart als het wegvervoer. De binnenvaart en het wegvervoer groeien door een aantal ontwikkelingen naar elkaar toe. De binnenvaart verandert van een gesloten bedrijfstak in een open, doorzichtige drenstverlenende sector. Een aantal voor multimodaal weg/watervervoer belangrijke ontwrkkelingen doet zich momenteel voor In de binnenvaart: - Zeer sterke groei containervervoer; -
Ontwlkkeltng
van netwerk
van weg/wateroverslagtermlnals,
actief
gestimuleerd
door het
-
Rijk en Provincies; Technologische ontwikkelingen gericht op het terugbrengen van weg/wateroverslagkosten; Toenemende professionalisenng.
Het wegvervoer staat onder grote druk en zoekt naar nieuwe mogelijkheden in ondermeer multimodaal vervoer. Ontwrkkelrngen die het wegvervoer onder druk zetten zijn ondermeer: - Toenemende congestie; - Beperkende en/of kostenopdrijvende regelgeving (Eurovignet, snelheidsbegrenzer); - Zeer scherpe concurrentie en daardoor zeer kleine of zelfs negatieve winstmarges.
7
AT Kearney
BRO Adviseurs
Globahsenng
Nieuwe ronde, nieuwe kansen, Amsterdam
1995
15
Kaart 4. Ligging van Het Klooster in het multimodale netwerk
Antwerpen
LEGENDA
Belangrijke
l
Huidige
zeehavens
binnenvaartterminals
0
Toekomstige
-
Belangrifie
met
openbaar
karakter
binnenvaartterminals vaarwegen 48430010
dwg
Deze ontwikkelingen leiden tot een integratie op bednjfsniveau van binnenvaart en wegvervoer, waarbij een vervoerder tijdens een vervoerstraject deels gebruikt maakt van wegvervoer en deels van de binnenvaart De nabijheid van weg/wateroverslagfacrliteiten geeft bedrijven de mogelrjkheid te kiezen voor multimodaal vervoer. Het geeft bedrijven de mogelijkheid optimaal te profiteren van de voordelen van het vervoer over water. Als zodanig kan de aanwezigheid van overslagfacrlrteiten voor bepaalde bedrijven een belangrijke vestigrngsfactor vormen. Voordelen van vervoer over water zijn ondermeer: + Vervoer over water biedt een ruim laadvermogen: een containerschip met een lengte van 85 meter (Europaschrp) kan circa 60-90 containers vervoeren; + Vervoer over water is relatief goedkoop: vervoer van grote volumes tegeltjk maakt het vervoer relatief goedkoop; + Vervoer over water IS milieuvriendelijker; + Vervoer over water vraagt vergeleken met wegvervoer weinig personeelsinzet: alleen het mateneel en de lading reizen, het personeel nauwelijks (vergelijk het aantal voor het vervoer van 60-90 containers benodigd aantal chauffeurs met het personeel op één Europaschrp). Andere voordelen van multimodaal weg-watervervoer zijn onder andere: + Een overslagterminal kan dienst doen als een buffer in de transportplanntng waardoor beter geanticipeerd kan worden op tijdvensters (aflever-/ophaaltrjden) bij de verladers (de congestie op de wegen bemoeilijkt een stipte levering door het wegvervoer); + Het vervoer van bepaalde categorieën goederen (bijvoorbeeld chemische produkten) wordt over het water veiliger geacht. Ook zijn er aan multimodaal vervoer een aantal nadelen verbonden: - Multimodaal vervoer kan tot forse investeringen noodzaken: een overslagfacilitert zal gerealiseerd moeten worden en de vervoerders zullen moeten investeren in aangepast materieel (indien nog geen gebruik wordt gemaakt van gecombineerd vervoer); - Multrmodaal vervoer kan problemen opleveren met betrekking tot organisatie en aansprakelijkheid: de verzekeringswereld IS nog niet volledrg ingesteld op multimodaal vervoer bij het behandelen van schadeclaims; - Multimodaal vervoer betekent vrijwel altijd een verlenging van de fysieke weg en de doorlooptrjd van de vervoerde goederen. Het gaat gepaard met extra overslaghandelrngen die extra kosten en een grotere kans op schade met zich meebrengen en met kosten verbonden aan voor- en natransport. Toenemende beperkingen van het wegvervoer en nog op stapel staande maatregelen van de overheid met betrekking tot het milieu maakt het voor wegvervoerders aantrekkelijk de mogelijkheden van gecombineerd vervoer te gaan benutten. Op termijn zal het kostenverschil van “deur tot deur” transport tussen het wegvervoer en de binnenvaart verminderen en in een aantal gevallen wellicht zelfs omslaan. Dit maakt vervoer per binnenvaart over kortere afstanden concurrerender ten opzichte van het wegvervoer.
ER0 Adwseurs
17
3.3 Goederenstromen Voor verkenning van de mogeliJkheden van overslagfaciliteiten op Het Klooster IS Inzicht in de bestaande goederenstromen van groot belang. Zowel de goederenstromen van en naar de regio over weg/water en spoor als de goederenstromen over het Lekkanaal en het AmsterdamRiJnkanaal kunnen mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van overslagfaciliteiten op Het Klooster. 3.3.1 Totale goederenstromen De totale goederenstroom van en naar de provincie Utrecht bedroeg in 1992 ca. 51,7 mln ton. (28,2 mln ton aanvoer en 23,5 mln ton afvoer).’ Cijfers over een kleiner gebied dan de provincie Utrecht ziJn niet voorhanden. Het overgrote deel van het vervoer van en naar de provincie Utrecht betreft binnenlands vervoer (ca. 92%). Hieronder valt het vervoer van goederen afkomstig uit het buitenland die in Rotterdam door de douane worden ingeklaard. Het overgrote deel van het binnenlands vervoer bestaat echter uit vervoer van en naar oveng West Nederland. Dit betreft vervoer over relatief korte afstand. De binnenlandse aanvoer naar de provincie Utrecht bedroeg in 1992 ca. 25,4 mln ton. De binnenvaart heeft een aandeel van 14%, het wegvervoer 85%. Belangrijkste herkomstgebieden zijn Rotterdam en overig West Nederland. De afvoer vanuit de provincie Utrecht naar overig Nederland bedroeg In 1992 ca. 22,l mln ton. De binnenvaart heeft in de afvoer een aandeel van 2,4%, het wegvervoer van 97,2%. Meest vervoerde goederen zijn zand, grind en mineralen. Onderzoek9 naar de mogelIJkheden voor substitutie van weg- naar watervervoer bij 200 bedriJven in de regio Utrecht geeft aan dat bij ca. 120 bedriJven substltutiemogelijkheden bestaan. Het gaat bij deze bedrijven om een goederenstroom van f 4,5 mln ton (ciJfers 1991). De In- en uitgaande stroom is ongeveer even groot. De Ingaande goederenstroom IS voor 70% afkomstig uit drie herkomstgebieden. Dit zijn Nederland, excl. Rotterdam (31%), Duitsland (23%) en Rotterdam (15%). De uitgaande goederenstroom heeft voor ongeveer 75% een binnenlandse afzetmarkt. De belangnjkste exportmarkt IS Duitsland. De in het bovengenoemde onderzoek getraceerde 4,5 mln ton vormt slechts een beperkt deel van de markt. Het uitgangspunt is dat in principe elk goed (bulk of containers) over water vervoerd kan worden. De goederenstroom van en naar de regio Utrecht is slechts voor een klein deel gecontaineriseerd. In het in de vorige alinea vermelde onderzoek is een schatting gemaakt van de omvang van het containervervoer in de regio. De 120 bedrijven die zijn onderzocht, bleken ca. 13.500 containers af te handelen. Daarnaast mag aangenomen worden dat de niet onderzochte ondernemingen in de regio Utrecht ook nog een groot aantal containers afhandelden. In 1991 heeft de douanepost van de regio Utrecht ca. 20.000 containers ingeklaard. Daarnaast werden ook containers in de zeehavens VriJgemaakt, zodat het aantal van 20.000 containers de minimale omvang aangeeft. Gezien de landelijke groei van het containervervoer mag
18
8
Bron CBS
9
Barmentloo
Utrecht, een havenstad
In opmars, 1992 BRO Adwseurs
m
r
I
aangenomen worden dat sinds 1991 het aantal In de regio Utrecht afgehandelde containers containers sterk IS toegenomen. Recente cijfers omtrent het aantal containers dat van en naar de regio Utrecht wordt vervoerd ontbreken echter. 3.3.2 Goederenstromen
over het Amsterdam-Rijnkanaal
en het Lekkanaal
Langs Het Klooster wordt een groot aantal goederen over water vervoerd. Over het deel van het Amsterdam-Rijnkanaal ten zuiden van de Plofsluis werd in 1994 ca. 19,6 mln ton vervoerd, over het Lekkanaal ca. 21,7 mln ton. De goederen worden voor het overgrote deel vervoerd per binnenschip (ca 98%) en voor een klein deel als shortsea’“. L
De hoeveelheid langs Het Klooster over water vervoerde goederen is in de afgelopen jaren licht toegenomen. Tabel 3.1 toont de ontwikkelrng van de vervoerde goederen over het AmsterdamRijnkanaal (ten zuiden van de Plofsluis) en het Lekkanaal.
w
Tabel 3.1. Ontwikkeling
goederen
Vervoerde
Jaar
w
langs Het Klooster
goederen In tonnen
1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994
m
u
39 40 41 39 40 40 41
ontwrkkelmg
a
over water vervoerde
bron
1988-1994
Hiikswaterstaat.
809 361 097 698 340 132 260
(in tonnen) Ontwrkkeimg tov van voorgaande jaar (%)
391 988 121 684 769 445 932
1%
2% -3% 2% -1 %
3%
+1 451 541
gemiddeld per jaar
1%
1994
Tabel 3.2 geeft een overzicht van de in 1994 langs Het Klooster vervoerde goederen naar aard van de goederen. Tabel ____.3.2. _.-. Goederenstromen _---- - -~
over water ianos Het Klooster.
1994 (in tonnen)
q
Lekkanaal
Soort naar NSTRgoederenclassificatie Landbouwprodukten Voedmgsprodukten en veevoeder Vaste mrnerale brandstoffen Aardolle/-produkten Ertsen en metaalafval Metalen/halffabnkaten Ruwe matenalen, bouwmaterialen Meststoffen Chemische produkten VoertuIgen, machines ed GevaarlIjke stoffen Totaal .an
‘c
1 246 4 132 272 71 919 465 3 080 1 014 102 1 933 8 431
244 061 978 522 096 407 294 930 218 513 964
21 670 227 3, rt.,“+nr.-+-.B+
Verhouding
SR0 Advrseurs
er-,- +
Totaal
Amsterdam-Rqnkanaai ten zuiden Plofslu~s 624 3 248 1 919 8 930 235 6 989 729 99 1 005 3 800
575 437 364 476 199 137 881 763 468 021 384
1 870 819 7 380 498 2 192 342 79 998 1 849 295 700 544 10 070 175 1 744 693 201 686 2 938 534 12232348
19 590 705
41 260 932
A
op basis van aantal vrachtvervoerende
beroepsvaart,
bron Rqkswaterstaat
1994
19
-
Een fors deel van de vervoerde goederen bestaat uit vervoer van gevaarlijke stoffen (met name brandbare vloelstoffen zoals olie, gas, ed). Dit vervoer vindt over het algemeen met tankschepen plaats. Ook ruwe mlneralen/bouwmatenalen (met name zand en grind) en In mindere mate voedlngsprodukten (voor een groot deel veevoeder) en vaste brandstoffen (voornamelijk steenkool) vormen belangrijke goederenstromen. Vervoer van deze goederen wordt voornamelijk uitgevoerd door bulkschepen. Ook voertuigen/machines/ed, landbouwprodukten en ertsen/metaalresiduen worden veel vervoerd. Met name voedingsprodukten en machines bieden mogelijkheden voor gecontainenseerd vervoer. Uitsplitsing van de goederenstromen naar Lekkanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal (ten zuiden van de Plofsluis) laat zien dat over het Lekkanaal meer wordt vervoerd dan over het Amsterdam-Rijnkanaal Gevaarlijke stoffen, landbouwprodukten, voedingsprodukten (oa. veevoerder) wordt voor het overgrote deel over het Lekkanaal vervoerd. Over het Amsterdam-Rijnkanaal wordt relatief veel ruwe matenalen/bouwmatenalen (voornamelijk zand/gnnd) en vaste minerale brandstoffen (steenkool) vervoerd. De goederenstroom kan eveneens uitgesplitst worden naar herkomst en bestemming. Daarby wordt onderscheid gemaakt tussen transito-verkeer en bestemmingsverkeer (voornamelijk haven van Utrecht). Tabel 3.3. Goederenstromen
over water langs Het Klooster
Herkomst/bestemmmg
naar herkomst/bestemmmg
In tonnen I Goederenstroom
TransIto noordgaand Translto zuldgaand BestemmIng Utrecht Herkomst Utrecht
19 293 360 19860 104 1 712 423 (waarvan 513 351 ton uit buitenland) 395 045 (waarvan 104 667 ton naar buitenland naar Nederlandse Zeehavens)
Totale goederenstroom
41 260 932
Bron Hqkswaterstaat,
en
1994 bewerkt door BHU Adviseurs
In de Utrechtse haven worden vooral zand/grind, veevoeder en puin,ed. gelost. Ingenomen wordt vooral vuilnis. Containemervoer
Het vervoer per container heeft in de afgelopen jaren een sterke groei doorgemaakt. In totaal zijn er In 1994 langs Het Klooster over water 133.580 containers vervoerd. Het overgrote deel wordt vervoerd over het Lekkanaal (Lekkanaal: 127.850 en Amsterdam-Rijnkanaal ten zuiden van de Plofsluis 5.730 containers). Het betreft vervoer van zowel geladen als lege containers Tabel 3.4 geeft de ontwikkeling van het aantal vervoerde containers weer sinds 1988. De tabellen 3.5 en 3.6 geven de ontwikkeling van het aantal vervoerde containers per vaarrichting weer. In de tabellen is een ultsplltslng gemaakt naar Lekkanaal en Amsterdam-Rijnkanaal ten zuiden van de Plofsluis.
20
ER0 Adviseurs
. e---...--
Tabel3.4. u
Contalnervervoer
Jaar
Lekkanaal
35 58 55 53 53 74 127
1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994
v
u
Gemrdd groei per laar Bron HWwaterstaat,
Jaar
m
Gemrdd groei per faar Hiikswaterstaat.
Amsterdam-Rrfnkanaal ten zuiden van Plofslurs
Totaal
794 113 065 713 713 160 850
2 245 2 119 1813 1919 776 3 299 5 730
38 60 56 55 54 77 133
+15 343
+580
+15 923
over water langs Het Klooster Lekkanaal
1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994
tlron
in berde richtingen
039 232 878 632 489 459 580
1994 bewerkt door ~IHU Adviseurs
Tabel 3.5. Containervervoer
0
over water langs Het Klooster
in noordelijke
richting
Amsterdam-Rrtnkanaal ten zuiden van Plofslurs
Totaal
17337 26 943 27 461 26 151 25 227 37 025 62 951
74 100 187 0 0 0 109
17411 27 043 27 648 26 151 25 227 37 025 63 060
+7 602
+6
+7 608
1994 bewerkt door BHO Adviseurs
Tabel 3.6. Containervervoer
over water langs Het Klooster
in zuidelijke
1 i
richtmg
I)
jaar
u
m
v
Lekkanaal
18 457 31 170
1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994
562 486 135 899
2 171 2 019 1 626 1919 776 3 299 5 612
+7 741
+573
27 604
27 28 37 64
Gemrdd groei per jaar Bron HlJkswaterstaat,
Amsterdam-Rqnkanaal ten zurden van Plofslu~s
Totaal
20 628 33 189 29 230
29.481 29 262 40 434 70511 +8 314
1994 bewerkt door BHU Adviseurs
v
u
Bovenstaande tabellen laten zien dat het containervervoer op beide kanalen in beide vaarrichtingen zeer sterk is gegroeid. Na een lichte teruggang begin jaren 90 IS de groei in 1993 en met name in 1994 zeer groot geweest.
1
Helaas zijn gegevens over de herkomst en bestemming van de over de kanalen vervoerde containers niet voorhanden.
BRO Adviseurs 1)
21
-
Een groot deel van de containers wordt door een aantal lijndiensten vervoerd Over het Lekkanaal loopt momenteel 6x per week een containerlijndienst tussen Amsterdam en Rotterdam, waarvan 3x per week met een doorvaart naar Antwerpen. Over het Amsterdam Rijnkanaal (zuid) lopen twee containerlijndrensten; 3x per week Amsterdam-Duitsland en 2x per week Amsterdam-Born. GroeIprognoses
In de toekomst zullen naar verwachting zowel het aantal scheepvaartbewegingen als het tonnage sterk toenemen. Tabel 3.7 toont voor 2010 het geraamde tonnage over berde kanalen (als meetpunten zijn de Beatrixsluizen en de Irenesluizen gehanteerd)“. De cijfers over 2010 zijn gebaseerd op het meest aannemelijke belerdsscenario zoals gehanteerd in een studie naar het toekomstig gebruik door de binnenvaart van beide vaarverbindingen. Uitgangspunten van dit scenario zijn een jaarlijkse economische groei van 2,4%, een matig succesvol verschurvingsbeleid (van weg naar water) en schaalvergroting. In de betreffende studie is als uitgangsjaar 1990 gehanteerd. In tabel 3.7 is echter de prognose over het laar 2010 afgezet tegen de thans beschikbare cijfers over het jaar 1994. Tabel 3.7. verwar
A’dam-Rijnkanaal Lekkanaal
per binnenvaart
over Lekkanaal
I
1994 1
I
x mln ton I
ten zuiden van Plofsluis
Totaal w
en Amsterdam-Rijnkanaal
1995. bewerkt BAD Adviseurs.
2010
ten zuiden van de Plofsluis
1 Gemiddelde
ontwikkeling
x mln ton I
per jaar
in procenten
19,6 21-7
30,6 27,9
2.8 % 1,6 %
41,3
58,5
2.3 %
1995
Tabel 3.7 laat zien dat een sterke toename te verwachten is van het vervoerde tonnage. Met name het vervoer over het Amsterdam-Rijnkanaal ten zuiden van de Plofsluis zal zeer sterk toenemen. Dit betreft voornamelijk vervoer van en naar Zuid-Nederland en Duitsland. Ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van het containervervoer over berde kanalen verwacht men volgens het meest aannemelijke scenario een zeer sterke toename. Naar verwachtrng zal het per containerschip vervoerde tonnage toenemen van 0,2 mln ton (1994) tot 2,3 mln ton in het jaar 2010” Dit is het 12-voudige van het vervoerde tonnage in 1994. Deze zeer sterke stijging wordt veroorzaakt door de in de berekeningen veronderstelde verwachting over een stringent beleid ten aanzien van het over te hevelen tonnage van het wegvervoer naar het vervoer per binnenvaart. Naar verwachting zal het aantal scheepsbewegingen sneller toenemen dat het tonnage. Dit wordt ondermeer veroorzaakt door een verschuiving in de aard van de te vervoeren goederen
22
l1
NEI Het Amsterdam-Rijnkanaal in de tang van de oevers 3 Verkenning binnenvaart, herzrene versie, 1992
toekomstrg
gebruik
door de
l2
Het cqfer over 1994 betreft een schatting op basis van het NEI-crffer over 1990 (0,09 mln ton) en de rnmrddels gerealiseerde groei van het aantal vervoerde containers over 1990-1994 BRO Adviseurs
en een daarmee verband houdend Intensiever gebruik van kleinere schepen. Daarnaast zal de beladrngsgraad licht dalen.
3.4 Overslagfaciliteiten
op Het Klooster
De aanwezigheid van overslagfaciliteiten op Het Klooster IS van groot belang om het vervoer over water te kunnen bevorderen. Overslagfaciliteiten dragen bij aan een gunstig vestrgmgsklrmaat voor grote verladers en logistieke dienstverleners zowel op regionaal en lokaal niveau als voor de op Het Klooster te vestigen bedrijven. Gezien de zeer strategische ligging van Het Klooster en gezien de snelle ontwikkelingen in het multimodale vervoer kan Het Klooster In de toekomst zelfs op (inter)nationaal niveau een functie vervullen als schakel In het landelijke netwerk van weg/water overslagfaciliteiten. Reglonaal/lokaal:
Een weg/wateroverslagfacilrtert op het Klooster kan in de eerste plaats een functie vervullen voor regionaal en lokaal gevestigde bedrijven en voor de toekomstige op Het Klooster te vestigen bedrijven. Voor deze bedrijven kunnen zowel bulkgoederen als containers overgeslagen worden. Op het bedrijventerrein Lage Weide in Utrecht wordt momenteel een (container) overslagterminal ontwikkeld voor een aantal op Lage Weide gevestigde verladers. Dit initiatief vormt een beperking van de regionale markt van een op containers gerichte overslagfaciliteit op Het Klooster tot de regio Utrecht Zuid, globaal gevormd door de gemeenten Nieuwegein, Houten, IJsselstein, Vianen, Bunnik en eventueel Culemborg. In deze regio zijn een groot aantal verladers gevestigd. Een globale analyse van de gevestigde bedrijven naar grootte en actrvrteit levert de volgende aantallen potentieel grote verladers op. Alleen grote bedrijven zijn geteld (meer dan 50 werkzame personen), met uitzondenng van de recycling en groothandel (10 werkzame personen of meer). Recyclrngbedrijven en groothandelsbedrijven kunnen namelijk met een beperkt aantal werkzame personen toch grote goederenstromen genereren. Tabel 3.8. Potenttele
grote verladers
naar activiteit
in de regio Nieuwegein
Actlvltett
Aantal grotere bednjven
IndustneIbouw Recycling GroothandeVVervoer
66 61 239 336
Totaal ) NIeuwegeIn, Houten, Wanen, IJsselstein, Ulemborg Bron Kamer van Koophandel, 1995
(1).
en Eunnlk
Een globale verkenning onder een beperkt aantal grote verladers leidt tot de constatering dat slechts enkele verladers daadwerkelijk grote gebundelde goederenstromen genereren. Het grootste deel van de verladers kent zeer diffuse goederenstromen. Bundeling van deze goederenstromen biedt echter een perspectiefvolle markt voor overslagfaciliteiten. Het overgrote deel van de goederenstromen op het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal bestaat uit bulk. Het gezamenlijk vervoeren en overslaan van bulkgoederen voor bedrijven in BRO Adviseurs
23
de regio kan een belangrijke markt vormen voor overslagfaciliteiten op Het Klooster. In Nederland bestaat een voorbeeld van gezamenlijke overslag van bulkgoederen (Oss). Momenteel wordt In de regro Nieuwegein (globaal gevormd door de gemeenten Nieuwegein, Houten, IJsselstein, Bunnrk, Vianen) slechts een beperkt aantal containers op Jaarbasis vervoerd. De potentiële markt is veel groter daar steeds meer goederen met containers worden vervoerd of vervoerd kunnen worden. De op Het Klooster te vestigen bedrijven vormen een zeer belangnjke markt voor overslagfaciliteiten. Deze bedrijven kunnen een belangnjke bijdrage leveren aan de voor een rendabele exploitatie benodigde overslaghoeveelheid. De invulling van Het Klooster dient daarom gencht te zijn op grote goederenstromen genererende activiteiten. De aanwezigheid van overslagfaciliteiten kan een belangrijke vestigingsfactor vormen voor grote verladers en kan bijdragen aan een succesvolle ontwikkeling van Het Klooster. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de invulllng/doelgroepen van Het Klooster. (Inter)nationaal:
In Nederland bestaat reeds een aantal inland overslagfacilitelten. Voorbeelden zijn Nijmegen, Oss, ‘s-Hertogenbosch, Born en Meppel. Daarnaast worden in diverse regio’s momenteel overslagterminals ontwikkeld. Het netwerk aan weg/wateroverslagterminals in Nederland wordt steeds dichter (zie kaart 4) en zal naar verwachting een groeiende hoeveelheid goederen overslaan. Zoals in paragraaf 3.2 aangegeven zullen organisatorische en technische ontwikkelingen naar verwachting leiden tot lagere (overslag)kosten. Organisatorische ontwikkelingen in de binnenvaart en het wegvervoer en overheidsregelingen gericht op het verschuiving van de modal split richting binnenvaart, zullen leiden tot een verdere verbetenng van de concurrentiepositie van multrmodaal vervoer. Het Klooster kan gezien de zeer goede ligging op een kruispunt van belangrijke vervoerscorridors en de directe aansluiting op belangrijke weg- en waterwegen op termijn uitgroeien tot een belangrijke draalschijf in dit netwerk. Grote goederenstromen vanuit Amsterdam en Rotterdam, maar ook van andere overslagtermrnals kunnen op Het Klooster worden verdeeld of gebundeld en vervolgens verder worden vervoerd. Het Klooster kan zodoende als een dienstverlenend centrum fungeren voor het multimodale netwerk.
3.5 Conclusie Een weg/wateroverslagfacrlrtert op Het Klooster is essentieel voor het stimuleren van het vervoer per water. Het biedt de mogelijkheid dat ook bedrijven die zelf niet aan het water gevestigd zijn, gebruik maken van vervoer over water. Deze keuzemogelijkheid kan voor bedrijven een belangrijke vestigingsvoorwaarde vormen. De grote goederenstromen van en naar Utrecht en de omvangrijke, toenemende goederenstromen over het Lekkanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal vormen een goede uitgangspositre voor weg/water en water/water overslag op Het Klooster. Overslagfaciliteiten op Het Klooster hebben in de eerste plaats een functie voor de op Het Klooster te vestigen bedrijven. Vestiging van grote verladers (o.a. de geplande stort) kan een
24
BRO Adviseurs
belangrijk draagvlak vormen voor overslagfaciliterten op Het Klooster. Invulling van Het Klooster met grote verladers die gebrurk maken van deze facrlrterten is daarom essentieel. Ook op regionaal en lokaal niveau kunnen overslagfaciliteiten een belangrijke functie vervullen. De totale goederenstroom (via weg, water en spoor) die in de provincie Utrecht wordt gegenereerd bedroeg in 1992 ca. 51,7 mln ton. Onderzoek13toont aan dat in de regio Utrecht voor mrnrmaal 45 mln ton mogelijkheden bestaan voor substitutie van weg naar water. Rekening dient te worden gehouden met de ontwikkeling van een overslagfacrliteit op Lage Weide. Technische en organisatorische ontwikkelingen binnen het multrmodaal vervoer en de grote goederenstromen langs Het Klooster geven mogelijkheden voor Het Klooster om op termijn uit te groeien tot een overslagcentrum van nationaal belang. Het Klooster kan In de toekomst als draaischijf fungeren in het in opbouw zijnde multimodale netwerk.
Barmentloo BRO Adviseurs
Utrecht, een havenstad in opmars, 1992
25
HOOFDSTUK 4.
OP HET KLOOSTER TE VESTIGEN BEDRIJVEN
4.1 Inleiding De op Het Klooster te vestigen bednjven kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een rendabele exploitatie van overslagfaciliteiten Gestreefd wordt derhalve naar de rnvullmg van Het Klooster met grote goederenstromen genererende actrviterten. Naast de wens voor vestiging van grote verladende activiteiten is het eveneens van belang dat de actrvrteiten een goed toekomstperspectief (markt) kennen. Kortom het moet mogelijk zijn de actrvrterten ook daadwerkelijk naar Het Klooster aan te trekken Analyse van een groot aantal bedrijfsgroepen resulteerde in de volgende groepen bednjven met over het algemeen grote goederenstromen en goede maiktvooruitzichten. De analyse is gebaseerd op literatuuronderzoek en een groot aantal gesprekken met bedrijven die BRO Adviseurs In het kader van diverse onderzoeken regelmatig voert. - Transport & drstributiebedrijven (T&D), met name grote distributiecentra, - Milieubedrijvigheid gericht op recycling; - Overige grote verladende bedrijfsgroepen. Onderstaande paragrafen geven een korte beschrijving van de bedrijfsgroepen en gaan per bedrijfsgroep in op de mogelijkheden voor Het Klooster als vestigingsplaats.
4.2 Transport & Distributie T&D bedrijven leggen zich naast fysieke distributie, steeds meer toe op het toevoegen van waarde aan goederen (Value Added Logrstrcs, VAL). Voorbeelden van VAL actrvrteiten zijn het verpakken en ompakken van produkten voor specifieke klanten en/of landen, het samenstellen van modulaire componenten tot klantspecifieke produkten, etc. Afhankelrjk van de mate waarin men VAL activiteiten ontplooit en afhankelrjk van de grootte (in trekkende eenheden), zijn de volgende T&D bedrijfsgroepen te onderscheiden14: - Kleine T&D bedrijven met sec wegvervoer (los transport tot ca. 10 trekkende eenheden); - Middelgrote T&D bedrijven (transportcentrum/distributre of logrstlek centrum met ca. 10-50 trekkende eenheden); - Grote T&D bedrijven (transporUdistributiecentrum of logistiek centrum met meer dan ca. 50 trekkende eenheden); - (Europese) expedrtie/distributiebednjven met een overwegend beperkt aantal eigen trekkende eenheden. De laatste twee genereren zeer grote goederenstromen en kennen goede marktperspectreven. Met name het aantal Europese distributiecentra (EDC’s) groeit nog steeds. Het ontstaan van EDC’s hangt samen met de globalisering van afzetmarkten en de economrsche Integratie van Europa. Deze ontwikkelingen vormen voor met name Amerikaanse, Japanse en Zurdoost Aziatische bedrijven reden hun distributiestrategieën in Europa opnieuw te bezien. Deze
1.4
BRO Adviseurs
BRO Adviseurs In opdracht van mtmstene van Verkeer en Waterstaat de transport en dlstnbutlesector, 1995
Rulmtelqke problemen van
27
bedrijven gaan over van een centrale distributie per land naar een of enkele grote centrale Europese distributiecentra. Nederland blijkt een belangrijk deel van deze EDC’s aan te trekken. In de afgelopen Jaren hebben zich drie van de vier nieuwe EDC’s in Nederland gevestigd. Naar schatting staan ongeveer 170 van de in totaal 400 EDC’s in Nederland. Daarnaast kent Nederland ruim 300 kleinere EDC’s (vaak middels uitbesteding aan logistieke dienstverleners) op een aantal van enkele duizenden In Europa. Het aantal EDC’s in Europa en Nederland neemt nog steeds toe. Zo zegt 89% van de ondervraagde Japanse en 71% van de Amerikaanse bedrijven centralisatieplannen te hebben inzake de Europese distributie en noemt Nederland relatief vaak als mogelijke vestigingsplaats.‘5 Binnen Nederland zijn veel EDC’s gevestigd rond de mainports. De laatste jaren echter lijkt de voorkeur voor een lokatie buiten de mainports te groeien. Minder congestie, meer ruimte en lagere grondkosten spelen in deze overweging een rol. Het gaat hierbij om lokaties die goed ontsloten zijn over de weg en gunstig zijn gelegen ten opzichte van de belangrijkste goederentransportassen. Aan- en afvoer van grote distributiebedrijven vindt nu nog vrijwel altijd over de weg plaats. Echter, toenemende congestie en voor het wegven/oer beperkende regelgeving zijn reden voor een groeiend aantal grote distnbutiebedryven zich te oriënteren op de mogelijkheden van vervoer over andere modaliteiten zoals spoor en water. De oriëntatie bestaat nu nog voornamelijk uit een eerste globale verkenning en gedachtenvorming. De ontwikkelingen binnen het wegvervoer en de binnenvaart zoals geschetst in paragraaf 4.2 kunnen echter lelden tot een meer concrete verkenning en positiebepaling van distributiebedrijven, ten voordele van het vervoer over water.
4.2.1 Het Klooster als vestigingslokatie
voor T&D bedrijven
Een aantal zaken maakt Het Klooster in potentie een goede vestiglngslokatle voor T&D bedrijvigheid. -
Het Klooster ligt strategisch ten opzichte van de malnports Amsterdam, Rotterdam en belangrijke economische en transportcorridors richting oosten en zuiden.
-
Het terrein krijgt In de toekomst een directe aansluiting op het rijkshoofdwegennet en staat dan vla de A27 In verbinding met twee zeer belangrijke achterlandverbindingen (A2 en A12).
-
Grote op VAL gerichte T&D bedrijven (zoals EDC’s) genereren grote goederenstromen en besteden het vervoer steeds meer uit. De aanwezigheid van overslagfacllitelten speelt in op de geconstateerde oriëntatie van grote T&D bedrijven op het vervoer over water. Als zodanig vormt de aanwezigheid van overslagfaciliteiten een belangrijk onderdeel van het vestigingskllmaat voor bestaande en nieuw aan te trekken bedrijven
OTB
28
Infrastructuur, transport&
logistiek, 1995 BRO Adviseurs
-.
T&D bedrijven hechten sterk aan een vesttgingslokatre In de onmrddellrjke nabijheid van verladers. Op de nabijgelegen terreinen Plettenburg/De Wrers, Laagraven, Vianen en de terreinen In Houten zijn een groot aantal verladers gevestigd. Grotere, op VAL activiteiten gerichte T&D bedrijven en Europese Distnbutrecentra (EDC’s) hechten minder aan de mogelljkheid van een bednjfswonlng. Een bedrijfswoning op Het Klooster is met gewenst daar het de bedrijfsvoering beperkt van andere bedrijvigheid. Zeker op een bedrijventerreln waar de doelgroepen bestaan uit bednjven met een overwegend hogere milieucategorie. Naar verwachting zal het in de regio Utrecht voor T&D bedrijven steeds moeilijker worden voldoende, geschikte ruimte te vinden op bedrijventerreinen16.
4.3 Milieubedrijvigheid Milieubedrijvigheid is een verzamelnaam voor een zeer breed scala aan bedrijven die actief zijn op het gebied van de preventie of “end of prpe” oplossrngen voor afval. De drverse activiteiten binnen de milieubedrijvigheid kunnen als volgt schematisch worden weergegeven.
Tabel 4.1. Milieubedriiviaheid
milieubedri]viqheid preventie
end of plpe
---1
diensten ren:
BRO Adviseurs,
-
produkten Masterplan
diensten Ecopark
Venlo,
produkten
recycling
1994
Mrlieubednjven die diensten of produkten leveren zijn vaak reguliere bedrijven. Over het algemeen zqn het reguliere dtenstverleners of producenten wiens markt (voor een deel) bestaat uit de milieumarkt. Het betreft bijvoorbeeld milieutechnische adviesbureaus en gespecraliseerde machrnefabrreken. Deze bedrijven stellen geen specifieke eisen aan hun lokatie en bedrijfsomgeving. Recyclingbedrijven daarentegen stellen wel speciale eisen aan hun bedrijfsomgeving. Ze genereren over het algemeen relatief grote goederenstromen die zich goed lenen voor vervoer over water.
ER0 AdwseursRulmtelqke problemen In de Transport en Dlstnbutlesector. 1995 Mmlstene van Economische Zaken Ruimte voor Economtsche Actwelt, 1994 BRO Adwseurs
29
Onder de bednjfsgroep recyclingbedrijven vallen ondermeer de volgende bedrijfsgroepenlactiviteiten: -
GFT compostering Handel in oude materialen en afvalstoffen Reparatie en sloopbedrijven Afvalinzamelbedrijven Afvaloverslag Schroot Autosloopbedrijven Afvalverwerkingsbedrijven (natte afvalstoffen) Afvalverwerkingsbednjven (droge afvalstoffen) Grondreinrgtng Milieustraat Groencompostering Grondbank, Asfaltbank
-
Bovenstaande bedrijven kunnen geclusterd worden in drie groepen. Iedere groep stelt haar eigen eisen aan de lokatie/vestigmgsomgeving en kent haar eigen marktperspectief. Tabel 4.2 geeft per cluster een overzicht van het marktperspectief en de lokatie-eisen.
Tabel 4.2. Marktperspectief
en lokatie-eisen
recyclingbedrljven Lokahe-eisen -
Ontsluitmg via provinciale wegen Nabq bevolkmgsconcentraties
Bouw- en sloopafval georiënteerd
+
-
Ontsluiting vla waterwegen en provinciaal wegennet Terrein waar zware actnltelten zijn toegestaan
Industrieel goederen
++
-
Ontsluiting vla provmciale wegen en evt waterwegen In aanslulting op regulier terrein
vervaardigde
m DHV, 1994
Reststoffencentrum Een reststoffencentrum kan bestaan uit een milieustraat, een klem chemisch afval (KCA) depot en een kringloopcentrum. Een dergelijk reststoffencentrum richt zich voornamelijk op particulieren en kleine bedrijven. De nabijheid van bevolklngsconcentrattes IS daarom van belang. In de afgelopen jaren zijn een groot aantal milieustraten, KCA depots e.d. ontwikkeld. In Nieuwegetn is op het bedrijventerreln Plettenburg/De Wiers een reststoffencentrum gevestigd. Bouw en sloopafval Recyclmg van bouw en sloopafval betreft het verwerken en hergebruiken van afval afkomstig uit de bouw. Het overgrote deel bestaat uit steen, beton en in mindere mate hout. De recylingactiviteiten bestaan onder andere uit het inzamelen, breken (puin) of versnipperen (hout). De reststromen bestaan voornamelijk uit puingranulaat en houtsnippers. Het 30
BRO Adviseurs
purngranunaat wordt gebruikt in de wegenbouw (fundering, asfalt) en de betonindustrie (vervanging van gnnd). Houtsnippers worden gebruikt In de spaanplaatindustne en sinds kort wordt het niet-bruikbare deel verbrand voor energie-opwekking. Het overgrote deel van de jaarlijkse hoeveelheid aan bouw- en sloopafval van 14 miljoen ton wordt gerecycled. Momenteel beschikt Nederland over een capaciteit voor de verwerking van ca. 11 mln ton bouw- en sloopafval. Een groot deel van deze verwerkrngscapacrtert bevrndt zich In de regio Utrecht op het bedrijventerrein Lage Weide. Sloopafval wordt vanuit heel Nederland aangevoerd naar Lage Weide om de capaciteit optimaal te kunnen benutten.
I
L
-
I
In 1994 bedroeg in Nederland de totale produktie ca. 7,7 mln ton. Deze cijfers geven aan dat de gemiddelde bezettingsgraad van de recyclingrnstallaties In Nederland ca. 70% bedraagt. Deze overcapaciteit is echter nodig daar de aanvoer (sloop) het hele jaar door gaat, terwijl de afvoer (wegen)bouw, rn de winter stilligt. Bovendien genereren grote sloopactiviteiten grote pieken In het aanbod, terwijl grote Infrastructurele werken grote pieken geven In de afvoer. Ook vergen de installaties veel onderhoud en zijn daarom veel buiten gebruik. Op 1 januari 1996 wordt een stortverbod ingevoerd. Dit betekent dat er geen herbruikbaar bouw- en sloopafval gestort mag worden. Dit zal naar verwachting leiden tot een toename van de aanvoer met ca. 1,4 miljoen ton op jaarbasis. Deze toename kan echter naar verwachting met de huidige verwerkingscapacrteit opgevangen worden In de toekomst wordt een lichte stijgende trend verwacht van de totale hoeveelheid te verwerken bouw- en sloopafval. De samenstelling van bouw- en sloopafval wijzigt. Het aandeel hout en purn daalt ten gunste van andere ‘niet-tradrtronele’ bouwmaterialen zoals kunststof kozijnen, gips, cellenbeton, etc. Recycling van dergelijk materiaal is moeilijk en kostbaar. Echter de technische ontwrkkelrngen gaan snel. Dit biedt tezamen met de te verwachten toename van de hoeveelheid te recyclen matenaal kansen voor gespecialiseerde recyclingactiviterten. Voorwaarde is dat dergelijke initiatieven lands(deel)dekkend zijn Men heeft een groot marktgebied nodig om voldoende aanvoer te hebben. Grootschaligheid IS een voorwaarde om te kunnen Investeren In de benodigde (kostbare) apparatuur.
m
Industrieel vervaardigde goederen
0
Momenteel zijn er wettelijke regelingen In de maak die ertoe zullen lelden dat de markt voor recycling van wit- en bruingoed sterk gaat groeien. Een groot aantal initiatieven en projecten richt zich op deze groeiende afvalstroom. Het gevaar bestaat dat er teveel verwerklngscapacrtelt ontstaat. Brungoed
Recycling van bruingoed (radio’s, tv’s, scheerapparaten, etc) bestaat uit het inzamelen, sorteren, demonteren/repareren en het verwerken van de reststromen (verwerking van de gedemonteerde onderdelen). Het sorteren en demonteren van bruingoed IS zeer arbeidsintensief. Schaalvoordelen zijn nauwelijks te behalen, zodat demontage voornamelijk op regionaal niveau plaatsvindt.
BRO Adwseurs
31
De urt de sortenng/demontage afkomstige reststromen worden machinaal verwerkt. Het betreft bijvoorbeeld het terugwinnen van (kostbare) metalen uit printplaten van tv’s ed. Dit gebeurt voor het overgrote deel machinaal. De rnvestenngen in de benodigde apparatuur zrjn zeer hoog. Dit maakt het noodzakelijk op grote schaal te werken. Hier zijn wel schaalvoordelen te behalen. Gezien de omvang van de markt en de benodigde Investeringen in apparatuur IS er rn Nederland slechts plaats voor enkele grootschalige verwerkingseenheden gericht op de reststromen van bruingoed.
t
Recycling van witgoed (koelkasten, wasmachines, etc) bestaat uit het verzamelen, sorteren, demonteren/repareren en verwerken van de reststromen (onderdelen). Het aanbod bestaat uit oud, gebruikt witgoed, maar vooral ook uit afgedankte nieuwe apparaten afkomstig van de producent. Het gaat hierbij om ondermeer met verkochte verouderde apparaten en nulseries van nieuwe typen apparaten met teveel gebreken. De Inzameling vindt daarom vooral plaats bij de witgoedproducenten en groothandels. Daarnaast wordt er vanuit kringloopcentra en milieustraten (grofvuil gemeenten) toegeleverd. .
De markt voor de recycling van witgoed heeft zich in de afgelopen jaren sterk ontwrkkeld. Het betreft voornamelijk het repareren (en exporteren naar derde wereldlanden) en het demonteren van voor reparatie opnieuw te gebruiken onderdelen. Drt gebeurt met name op regionale schaal daar vervoer het probleem met zich meebrengt dat de (niet verpakte) apparaten met beschadigd mogen worden. De apparaten moeten verkoopbaar blijven. Wat overblijft zijn de reststromen waarvan de grootste (metaal) direct naar hoogovens gaat. De rest betreft moeilijk te verwerken onderdelen.
.
--
De markt voor het recyclen van witgoed groeit nog wel en biedt daarom ook nog perspectief. Ook te verwachten regelgeving omtrent een producenten-terugnameplrcht kan een sterke impuls geven aan de hoeveelheid te recyclen wrtgoed. -
4.3.1 Het Klooster als vestigingsplaats
voor recyclingbedrijvigheid .
Het Klooster biedt goede mogelijkheden voor de vestiging van recyclingbednjven om de volgende redenen. -
Recyclingactiviteiten genereren over het algemeen grote vervoerstromen. Dit biedt mogelijkheden voor aan- en/of afvoer over water en biedt combmatiemogelljkheden met vervoerders.
-
Het Klooster vormt in de regio naast Lage Welde de enige lokatie waar recyclrngbedrijven nog aan het water gevestigd kunnen worden. Daarnaast biedt een aantal (toekomstige) terreinen in de regio Utrecht nog rutmte voor recyclingactiviteiten van bouw- en sloopafval: - De bedrijventerreinen Rondeel, BARK en Tull In Houten; - Het bedrijventerrein Laagraven in Nieuwegein; - Het bedrijventerrein Strijkviertel Oost in het plan Leidsche Rijn. Het betreft terreinen met de mogelijkheid voor vestiging van bedrijven in milieuhindercategorie 5. De meeste van deze terreinen zijn alleen over de weg bereikbaar en zijn daarmee minder interessant voor grootschalige recyclingactiviteiten van bouw- en sloopafval.
32
BRO Adwseurs
-
Van belang IS dat Het Klooster beschikt over een positie In de ruimteliJke verzamellngsverwerkingsstructuur. Met de komst van de stort llJkt hieraan te worden voldaan. De stort kan een aanknopingspunt bieden voor recyclIngbedrIJven.
-
en
Recyclmgbedrijven vallen over het algemeen in hoge milieucategorieën Het Klooster kan plaats bieden aan bedrIJven in de hoge milieucategorieën.
-
De specialistische verwerking van niet-traditionele bouwmaterialen als kunststof, gips en cellenbeton ed. biedt kansen voor Het Klooster. Een steeds groter deel van het bouw- en sloopafval bestaat namelijk uit niet-traditionele bouwmaterialen. Voorwaarde bij het ontwikkeling van initiatieven op het gebied van recycling van dergelijke bouwmaterialen IS De mvesteringskosten in verwerkingsapparatuur ziJn groot, de grootschaligheid. aanvoerhoeveelheden zijn echter relatief klein. Dit betekent dat per te recyclen bouwmaten-
aal in Nederland slechts plaats is voor enkele verwerkingseenheden. Het Klooster biedt een goede lokatie voor een dergelijk centraal in Nederland gelegen verwerkingseenheid. -
Momenteel bestaat een groot aantal (grootschalige) initiatieven ten aanzien van de recycling van wit- en bruingoed. Bij de ontwikkeling van recyclingactiviteiten op Het Klooster dient tot een goede afstemming gekomen te worden.
4.4 Overige grote verladende, watergebonden
bedrijvigheid
Grote verladende bedrijven zijn over het algemeen bedrijven met aan- en/of afvoer van goederen die over het algemeen zwaar, volumineus, relatief van geringe waarde per gewichtseenheid,
homogeen en niet bederfelijk ziJn. Dit is ondermeer
het geval met ertsen,
bouwmaterialen, brandstoffen, boomstammen, glaszand, steenkolen, cokes, ruwe aardolie, aardolieprodukten, oliehoudend zaad en granen. Het betreft voor een groot deel grondstoffen en/of brandstoffen. Deze goederen worden veelal per binnenschip vervoerd. De bedrijven liggen daarom vaak aan vaarwater. In een (concept) studie” worden enkele clusters van bedrijvigheid geïnventanseerd met mogelijkheden voor het stimuleren van een meer milieuvriendelijke aanvoer en/of afvoer van goederen. Het betreft bedrijfsgroepen
die voor een deel reeds gebruik maken van mllreuvrien-
delijk vervoer, maar met mogelijkheden voor een verdere verschulvmg van hun modal split richting mllieuvriendelijk vervoer. Het betreft de volgende clusters: . aanvoer suiker- en genotmiddelenindustrre; . aan- en afvoer basischemie (olle/brandstoffen); . afvoer staal/baslsmetaalindustne; . afvoer machines-/apparatenbouw. Tabel 4.3 geeft per bedrijfsgroep een indicatie van het marktperspectief en de verplaatsingsdynamiek. De verplaatsingsdynamlek geeft het perspectief aan om dergelijke bedrijfssectoren naar een nieuwe lokatieiterrein aan te trekken.
”
BCI, AGV RUIMGOED, InterImrapportage1. studie In opdrachtvan Mlnlstene van Verkeeren Waterstaat,
1995& Presentatieop het symposium,Goederenvervoer,bedrIjvIghelden ruimtelqkeordenmgte Utrechtop 5 oktober 1995 BRO Adviseurs
33
Tabel 4.3. BelangrIjkste
ontwlkkelmgen
IISedor
II
Alcoholfabrieken, drstrlleer11 ders, brerbrouwers etc
in doelgroepsectoren
I Relevante
onfwrkkelmgenimarktperspectref
I Gelrtkblqvendeilrcht I
afnemende
I Verplaatsmgsdynamrek
omzet
0
Dalende afzet Concentratietendens
Houthandel
Mmder goede vooruitzichten Watergebondenherd verdwenen
0
Licht stitgende doorstroom Overschot opslagcapacrtert
0
Aardolieprodukten
Metaal(produkten)mdustne
oi+
/I
Zeer sterke (mter)natronale concurrentre Licht posrtief perspectref op middellange
Betonmdustne
VooruItzIchten VooruItzIchten
Papier- en kartonmdustne
Goede voorurtzrchten Geen verplaatsingen watergebonden
betonmortelcentrales betonwarenmdustne
0
termijn
neutraal stabiel
IJzerhandel
Geen groervenvachtmgen
Wegenbouw
Overcapacrtert
Suiker- en genotmiddelen
Stabiele. licht groerende markt
Machmeslapparatenbouw
Zeer sterke mternatronale concurrentie Lichte toename investeringen
4.4.1 Het Klooster als vestigingslokatie
I
II
I
Mengvoedenndustne
II
II
ol+
bedrijven
wegenbouwmatenalen
I
0
voor grote verladende bedrijvigheid
De marktvooruitzichten en de verplaatsingsdynamrek van de geïnventariseerde bedrijfsgroepen zijn overwegend neutraal of zelfs negatief. Toch zijn er een aantal redenen om voor deze bedrijfsgroepen ruimte te breden op Het Klooster. -
De aanwezigheid van weg/wateroverslagfaciliterten kan voor grote goederenstromen genererende bedrijven een belangrijke vestigingsfactor vormen.
-
Het Klooster ligt Ingeklemd tussen twee belangrijke en drukbevaren kanalen. De grote vervoersstromen op deze kanalen breden aanknopingspunten voor de ontwikkeling van watergebonden bedrijvigheid op Het Klooster.
-
In de regio Utrecht is een beperkt aantal natte terreinen beschikbaar. Alleen op Lage Weide IS nog nat terrein ultgeefbaar. Er zijn voor zover bekend geen concrete plannen voor aanleg van nieuw nat bedrijventerrein in de regio. Voorkomen moet worden dat er voor deze bedrijven geen door water ontsloten bedrijventerrein beschikbaar is. Dit zou ertoe kunnen leiden dat bedrijven gedwongen worden voor een droge kavel te kiezen en daarmee noodzakelijkerwi]s van het wegvervoer gebruik moeten maken.
-
Het Klooster kan voor de regio Utrecht een opvangfunctie vervullen voor grote verladende bedrijven die vanuit milieuhinder en/of vervoersoogpunt niet optimaal gevestigd zijn.
34
BRO Adviseurs
4.5 Conclusie De op Het Klooster te vestigen bedrijven dienen grote vervoersstromen te genereren en goede marktperspectreven te kennen. Een orientatre van mogelijk op Het Klooster te vestigen bedrijven levert de volgende kansnjke activrterten op. -
Recyclmgactrvrteiten gericht op ondermeer bouw- en sloopafval en wit- en bruingoed. Met name de meer gespecialiseerde recycling biedt kansen en vergt een grootschalrge landsdekkende aanpak. In de komende jaren is een regeling te verwachten dre producenten verplicht afgedankte apparaten terug te nemen en te recyclen. Dit zal lelden tot grote retourstromen c.q. afvalstromen. Het Klooster biedt voor recyclingbedrijven goede mogelijkheden. Het Irgt centraal, ontsloten door weg en water en biedt de mogelijkheid voor weg/wateroverslag. Bovendien zijn recyclingactiviteiten te koppelen aan de geplande stort.
-
(Europese) distributiecentra. Ook grote (Europese) distributrecentra genereren grote goederenstromen en vragen een centrale en goed ontsloten ligging. Het aantal Europese distributiebedrijven zal in de toekomst in Nederland nog verder toenemen. Binnen de sector oriënteert men zich op de mogelijkheden van vervoer over water.
-
Tenslotte kan Het Klooster een geschikte lokatie vormen voor grote verladende (produktie) bedrijven. De aanwezigheid van weglwateroverslagmogelrjkheden kan voor deze bedrijven een belangrijke vestigingsfactor vormen. Het Klooster is in de regio Utrecht het entge door water ontsloten bedrijventerrein waar nog rutmte is voor grote verladende (produktie) bedrijven.
ER0 Adwseurs
35
.I.
v
Y
.
36
ER0 Adwseurs
HOOFDSTUK 5.
ONTWIKKELINGSCONCEPT
5.1 Inleiding In de vorige hoofdstukken zijn kansen en beperkingen van Het Klooster geïnventariseerd en is een globale marktverkenning uitgevoerd. Het in dit hoofdstuk te presenteren ontwikkelingsconcept is op deze inventarisatie en verkenning gebaseerd. Het ontwikkelingsconcept geeft een beschrijving van het profiel, functie en de feitelijke inrichting van de VINEX lokatie Het Klooster. Ook wordt ingegaan op de organisatie en de te volgen ontwikkelingsstrategie.
5.2 Profiel Het Klooster biedt goede mogelijkheden voor het ontwikkelen van een Nationaal en regionaal loqistiek centrum, gericht op: - Weg/water en water/wateroverslag; - Logistieke activiteiten; - Recyclingactiviteiten; - (Europese) distributie; - Produktie. Het toekomstige bedrijventerrein Het Klooster beschikt over een aantal “unique selling points” die het mogelijk maken Het Klooster te profileren als een nationaal en regionaal logistrek centrum. I
I
II
Het Klooster ligt centraal in Nederland op een kruispunt van economische corridors; Het Klooster ligt centraal in het in opbouw zijnde multimodale netwerk; Het Klooster heeft een directe ontsluiting op de A27 en daarmee op het hoofdtransportautosnelwegennet; Het Klooster ligt op een belangrijk kruispunt van vaarwegen en heeft een directe aansluiting op deze vaarwegen; Het Klooster biedt bedrijven overslagmogelijkheden voor zowel weg/wateroverslag als voor water/wateroverslag ; Het Klooster biedt ruimte voor distributie en produktie, terwijl in de regio Utrecht grote tekorten zijn aan ruimte voor distributie en produktie; Het Klooster biedt ruimte voor milieucategorie 5 bedrijven; Het Klooster biedt een volledig pakket aan gezamenlijke faciliteiten en dienstverlening.
BRO Adviseurs
37
c
M
w
m
5.3 Gezamenlijke faciliteiten Een uitgangspunt van het ontwlkkelingsconcept wordt gevormd door gezamenlijk gebruik van faciliteiten gericht op transport en vervoer. Gezamenlijke facrlrteiten kunnen een functie vervullen voor de op Het Klooster te vestigen bedrijven en voor In de regio gevestigde bedrijven. De aanwezigheid op Het Klooster van een centrum met tal van gezamenlijke faciliteiten kan een belangrijke verbetering vormen van het vestigingsklimaat In de regio Utrecht
I
I)
Gezamenlijk gebruik van allerlei transport en vervoerfaciliteiten leidt tot een efficiënter goederenvervoer: - Gezamenlijke faciliteiten bieden kansen voor het zo efficiënt mogelijk op/overslaan en vervoeren van goederen door: - Het gebruik van efficiëntere modaliteiten, zoals de binnenvaart; - Het realiseren van een verantwoorde bezettingsgraad van opslag- en parkeerruimte; - Het in tijd en kosten minimaliseren van handling en orderpick activiteiten; - Een zo’n hoog mogelijke benuttingsgraad bij vervoer; - Optimale benutting van aanwezige infrastructuur en Infrastructurele voorzieningen. - Gezamenlrjk gebruik van faciliteiten kan bijdragen aan een efficiënter wegvervoer; - Gezamenlijke gebruik van faciliteiten leidt tot een efficiëntere benutting en daarmee tot een geringer ruimtebeslag en materiaalgebruik; - Gezamenlijke faciliteiten geven meer zekerheid omtrent het behoud van de kwaliteit van het bedrijventerrein. Bovendien wint een bedrijventerrein dat een compleet servicepakket biedt, aanmerkelijk aan acquisitiekracht; - Gezamenlijk personenvervoer kan bijdragen aan een reductie van het aantal woon-werk kilometers. Ook vanurt de optrek van de bedrijven en exploitanten hebben geZatnedijke faciliteiten voordelen: - Gezamenlijke faciliteiten en diensten leiden tot kostenverlaging en beïnvloeden de waarde van het onroerend goed gunstig; - Te vestigen bedrijven kunnen bepaalde investeringen achterwege laten en tegen een aantrekkelijk prijs/kwaliteitsverhouding naar behoefte beroep doen op bepaalde faciliteiten en diensten; - Voor de explottanten van de facrliteiten en diensten IS vooraf de doelgroep en daarmee het aanvangsdraagvlak bekend.
5.4 Ruimtelijke functionele structuur Uitgaande van het profiel zoals geschetst in de bovenstaande paragrafen biedt Het Klooster plaats aan de volgende bedrijven/activiteiten. De nummer corresponderen met de nummers op kaart 5. Logistiek Centrum; 1. Ecopark bestaande uit de stort en recyclingactiviteiten. De stort IS in deze studie 213. beschouwd als een gegeven en wordt derhalve ruimtelijk en functioneel Ingepast op Het Klooster; Distributie: 4. Produktie. 5. Bl30 Adwseurs
39
5.4.1 Logistiek centrum Het logistiek centrum biedt alle vormen van weg/water en water/water overslag en aanverwante activiteiten en vormt de lokatie voor tal van gezamenlijke faciliteiten Het centrum vervult een rol voor de op Het Klooster te vestigen bedrijven en voor regionaal gevestrgde bedrijven. Het Klooster kan in de toekomst op nationale schaal een rol vervullen binnen het multimodale netwerk als draaischijf en servicepunt. Voor het vervullen van de regionale en nationale functie van het logrstreke centrum is een goede aansluiting op water èn weg essentieel. De aansluiting op het water is alleen mogelijk aan de noordzijde van Het Klooster. De noordpunt vormt daarom de lokatie voor het logistiek centrum (zie kaart 5). Enkele specifiek op het wegvervoer gerichte gezamenlijke faciliteiten behoeven niet noodzakelijkerwijs op het noordelijk deel van Het Klooster gevestigd te worden, maar kunnen ook nabij de ontsluiting op de A27 gelokaliseerd worden. De exploitatie is echter in principe wel In handen van het logistieke centrum. Alleen de noordpunt van Het Klooster heeft de mogelijkheid voor weg/wateroverslag. Voorkomen moet worden dat de schaarse natte kavels zodanig aan bedrijven uitgegeven worden dat de kade niet meer door anderen gebruikt kan worden, Maakt het bedrijf na verloop van tijd geen gebruik meer van de kade dan moeten anderen van de kade gebruik kunnen maken. Het gezamenlijk gebruik van de kaderuimte dient derhalve het uitgangspunt te vormen. Voorwaarde voor het ontwikkelen van een logistiek centrum IS een goede aansluttmg op de A27. De wegontsluiting van het logistiek centrum bestaat uit een tweetal wegen naar het zuiden richting de centrale ontsluitingsweg op Het Klooster. Belangrijk bij de ruimtelijke invulling IS dat de stort zo min mogelijk als een barrière werkt tussen het logistiek centrum en de ontsluiting op de A27. Verder heeft het logistiek centrum een noordelijke (secundaire) ontsluiting richting Plettenburg/De Wiers over de Overemdsebrug. Het logistieke centrum biedt een totaal produkt primair gericht op vervoer over water. Op het terrein bevinden zich overslagfaciliterten voor bulk, brandstoffen en containers, opslagfaciliteiten (zowel buiten als binnen), aan containervervoer verwante activiteiten (strippen/stuffen, reinigen, opslag, reparatie, etc.) en faciliteiten voor natransport. Met name goed en goedkoop natransport IS belangrijk. Voor containers bestaan handlingsystemen die op een goedkope manier het natransport verzorgen. Verder biedt het logistiek centrum diensten op het gebied van telematica en expeditiedienstverlenrng. Bij de invulling van het logistiek centrum kan gedacht worden aan de volgende faciliteiten/activiteiten: Overslagfaciitelten
Een containerterminal vormt een essentieel onderdeel van het logistiek centrum. Voor de overslag van containers is een terrernoppervlak nodig van minimaal ca. 2 ha met een kadelengte van minimaal 100 meter’*. Verder IS vereist dat een schip tijdens het laden/lossen
‘s
40
BRO Adwseurs
haalbaarheldsonderzoek
weg/watertermmal
Gonnchem,
1993 BRO Adviseurs
m.
V
-
Y
volledig stil ligt. Sterke golfslag of zuiging van passerende schepen kunnen voor problemen zorgen. Voor de handling van de containers zijn verder een containerkraan en een vorkheftruck nodig. Daarnaast moet voldoende ruimte gereseceerd worden voor opslag, reparatie en reiniging van containers. Ook een loswal van ca. 200 meter geschikt voor de overslag van bulk en stukgoed vormt een essentieel onderdeel van het logistiek centrum. Voor de overslag bevinden zich op de loswal de benodigde kraanfaciliteiten en srlo’s/depots. De belangnjkste goederen die aan een loswal kunnen worden overgeslagen zijn onder meer grote hoeveelheden zand, grind, cement, agribulk en in mindere mate hout. Verder zijn recyclingstoffen zoals schroot, bouw- en sloopafval en oud glas geschikt voor overslag aan een loswal. Een loswal is derhalve met name interessant voor de recyclingbednjvigheid en de grote verladende, watergebonden bedrijven. Voorwaarde IS dat de loswal voldoet aan de eisen zoals die gesteld worden aan de overslag van afvalstoffen. Weegbrug
De op Het Klooster te vestigen bedrijfsgroepen kennen over het algemeen veel aan- en afvoer van goederen. Vaak wordt er bl] de aan- en afvoer gebruik gemaakt van een weegbrug. Op het logistiek centrum dient daarom een weegbrug aanwezig te zijn. Gezamenlijk
opslaan en laden
In transport en distributie wordt een steeds grotere flexibiliteit ten aanzien van opslag gevraagd. Het komt regelmatig voor dat een bedrijf tijdelijk te maken heeft met een tekort aan opslagrurmte. Het logistieke centrum dient daarom plaats te bieden aan gezamenlijke opslagfaciliteiten, te gebruiken/huren door zowel vervoerders als verladers. Het investeren in gezamenlijke opslagfacillteiten behoort niet tot de ‘core business’ van een verlader of een vervoerder. Daarom dient voor de financiering bij voorkeur een externe belegger gezocht te worden.
I
I
I
Naast opslagfaciliterten kan ook gedacht worden aan het tijdelijk huren verhuren van opslagruimte door bedrijven aan andere bedrijven. Verhuur van de overtollige opslagruimte van het ene bedrijf aan het andere leidt tot een efficiënter gebruik van ruimte. Uit onderzoek” blijkt dat bedrijven uit de sector distributie, groothandel en transport over het algemeen bereid zijn tot (ver)huur van opslagruimte. Een belangrijke voorwaarde is dat de opslag bij derden in de buurt van de eigen vestiging kan plaatsvinden. Tevens IS het van belang dat de produkten passen bl] de handlrng en opslagmethode van derden. Ook mag de uitbesteding niet ten koste gaan van de service. Het komt regelmatig voor dat bedrijven met eigen vervoer een overschot hebben aan ladingcapaciteit. Bij bedrijven die vervoer uitbesteden komt het regelmatig voor dat de ladingcapacrteit van de vervoerder niet volledig wordt benut. In het binnenlands wegvervoer is maar liefst 42% van de ritten onbeladen. Uit onderzoeklg op Lage Weide blijkt dat 61% van de bedrijven bereid is goederen van derden te vervoeren. Bij bedrijven die het vervoer (geheel) uitbesteden vindt het bundelen van lading al plaats. Met name door bedrijven die het vervoer hebben uitbesteed.
lg
M Plaat TransporteffIcIency
BRO Adviseurs
op Lage Weide, 1993
41
Belangrijk bij het realiseren van een efficiënte opslag en het bundelen van lading op Het Klooster IS de organrsatonsche afstemmrng. Paragraaf 5.7 gaat hier nader op In. Telematica
Telematrca is een belangnjk instrument om de transporteffrclency te verbeteren. Enkele belangrijke mogelijkheden zijn: - Vrachtuitwisselingssystemen: Met dergelijke systemen worden ladingen op een centraal punt aangemeld waardoor ladingen van verschillende bedrijven met elkaar gecombineerd kunnen worden. Vrachtultwisselingssystemen worden op diverse deelmarkten gebruikt, maar met name in het internationaal en distributief vervoer; - Elektronische plaatsbepalingssystemen: Met dit systeem is te bepalen waar de vrachtwagen zich bevindt. Voordeel is dat eventuele retourladingen tijdig kunnen worden aangemeld bij de chauffeur: - Tracking en tracing systemen: Dit systeem maakt het mogelijk lading en wagen/contamer te volgen. Gezamenlijk gebruik van telematicatoepassingen vergroot de mogelijkheid voor het gezamenlijk opslaan en laden en draagt zodoende bij aan een efficienter goederenvervoer Ook kan het gezamenlijk gebruik van telematrcatoepassingen leiden tot lagere kosten en biedt de mogelijkheid de noodzakelijke expertise/kennrs op te bouwen. w
Om bedrijven optimaal gebruik te kunnen laten maken van telematicatoepassingen dient het logistiek
centrum
aangesloten
te worden
op de benodigde
fysieke
Infrastructuur
en dient het
centrum de beschikking te hebben over de benodigde kennis, welke beschikbaar gesteld dient te worden aan bedrijven op Het Klooster en aan lokaal/regionaal gevestigde bedrijven. Het IS van groot belang dat het logistiek centrum is ingebed in de voor multrmodaal vervoer noodzakelijke informatiesystemen. Gezamenlyk parkeerterrem
CL
ct
+ trucksetvice
Het parkeren van vrachtvoertuigen vormt vaak een probleem voor zowel bedrijven als voor overheden. Gemeenten beperken de parkeermogelijkheden langs de openbare weg voor vrachtvoertuigen steeds meer. Bedrijven worden zodoende genoodzaakt over eigen parkeerruimte te beschrkken. Voor bedrijven is eigen parkeerruimte echter ‘dood kapitaal’. Men heeft relatief veel ruimte nodig en moet daardoor relatief veel investeren In met-produktieve parkeerruimte. Een gezamenlijk parkeerterrem kan leiden tot een efficiënter gebruik van de beschikbare ruimte. Per saldo kan men toe met minder ruimte en daarmee met een lager investenngsbedrag. Aansluitend aan een gezamenlijk parkeerterrein kan gedacht worden aan allerlei op de vrachtauto gerichte voorzieningen zoals een wasstraat, servicecentre of een tankstation. De nabijheid van dergelijke voorzieningen beperkt het aantal ritkilometers. Bovendien geeft een gezamenlijk parkeerterrein de mogelijkheid voor een efficiënte beveiliging/bewaking.
m
ö
Overige logist/eke acbv/te/ten
Tenslotte dient het logistiek centrum ruimte te bieden aan Value Added Logistics activiterten/bedrijven, gericht op zowel containers (strippen/stuffen, onderhoud/reparatle, opslag, etc) als bulk (sorteren, mengen, verpakken, op maat zagen van hout en metaal, etc).
42
BRO Adwseurs
I
5.4.2 Ecopark De plannen omtrent de stort zijn reeds in procedure. In de plannen wordt ervan urtgegaan dat de stort rond 2000-2005 wordt aangelegd. Belangrijk is een goede rurmtelrjke inpassing van de stort. In het ontwerp bestemmingsplan bestaat reeds aandacht voor een landschappelrjke inpassmg middels brede groenstroken. De barrièrewerking van de stort tussen de waterontslurtrng In de noordpunt en de wegontslurtrng op het zuidelqke deel van Het Klooster moet zoveel mogelijk tegengegaan worden. Daarom IS zowel aan de westzijde als aan de oostzqde, als de A27 een ontsluitingsweg geprojecteerd.
I
m
Ook functioneel dient de stort ingepast te worden in het ontwikkelingsconcept. De stort IS bestemd voor niet verbrandbaar en niet-composteerbaar afval, zoals afval van rernrgingsdrenopslag van sten, bouw-en sloopafval, industrie-(contarner)afval alsmede de (tIJdeliJke) verontretnigde grond. Dit biedt mogelijkheden voor diverse recyclingactrviteiten. Aansluitend en deels op het terrein van de stort is er in het ontwikkelingsconcept ruimte geprojecteerd voor recyclingactrvrterten. Naast de op de stort gerichte recyclingactivrteiten kan gezien de centrale ligging en de aanwezige weg/waterverbmdingen ook gedacht worden aan recyclingactivlteiten op overwegend een landsdekkende schaal in de vorm van bijvoorbeeld gespecialiseerde recycling van bouw- en sloopafval, wit- en bruingoed, klein chemisch afval, etc. Dergelijke recyclingactiviteiten bieden mogelijkheden voor zowel aan- als afvoer over water van gerecycleerde goederen.
5.4.3 Distributie
I
Grootschalige distributiebedrijven vormen eveneens een doelgroep voor Het Klooster. WII Nederland haar positie als distributieland verder uitbouwen dan dient er gezorgd te worden voor voldoende, goed ontsloten lokaties. Gezien de uniciteit van Het Klooster (centrale ligging en weg/waterontslultrng) is het belangrijk dat zich op Het Klooster distributiebedrijven vestigen die ook daadwerkelijk optimaal gebruik maken van deze lokatieaspecten. Grote (Europese) distributiebedrijven breden de meeste kansen voor het gebruik van de weg/wateroverslagmogelijkheden die Het Klooster biedt. Het Klooster vormt voor deze bedrijven een zeer goede lokatie met tal van op voorzienmgen en faciliterten, waaronder het logistieke centrum.
I
5.4.4 Produktie
m
Tenslotte dient Het Klooster plaats te breden aan grote verladende (produktie) bedritven. Het gaat hierbrj om ondermeer bouwmaterialenhandel (hout, ijzer), wegenbouw, betonindustne, genotmrddelenrndustrie en machrnes/apparatenbouw. Dit zijn over het algemeen bedrijven die graag gebruik maken van vervoer over water. Voorkomen moet worden dat er wegens een gebrek aan door water ontsloten bedrijventerreinen dergelijke bedrijven gedwongen worden zich te vestigen op alleen door weg ontsloten bedrijventerreinen en daardoor geen gebruik meer maken van vervoer over water.
ER0
Adviseurs
43
5.5 Wegontsluiting Goede wegverbindingen zijn essentieel voor de ontwikkeling van Het Klooster tot een logrstrek bedrijventerrein Voor de interne ontsluiting van Het Klooster IS het belangrijk dat de barrièrewerking van de tussen het logistiek centrum en het overige deel van het bednjventerrein liggende stort zoveel mogelijk teniet wordt gedaan. Daarom zijn aan beide zijden van de St0t-l
OntSlUltlngSWegen
geprO]eCteerd.
De wegaansluiting van Het Klooster op de A27 is essentieel. In de huidige plannen is deze aansluiting gekoppeld aan de aanleg van de stort hetgeen betekent dat naar verwachting pas rond 2005 sprake zal zijn van een volledige ontsluiting op de A27, althans volgens de huidige plannen. Om optimaal gebruik te maken van de aanwezrge kansen op het gebied van weg/wateroverslag en recyclingactiviteiten dient echter de ontwikkeling zo spoedig mOgeliJk ter hand te worden genomen. Dit Impliceert dat de ontsluiting op de A27 met kan wachten en In de fasering naar voren geschoven dient te worden. De hoofdontsluiting van Het Klooster wordt gevormd door de geplande aansluiting op de A27 en de verbinding tussen deze aansluiting en de weg over de Beatrixsluizen. - Het zuidelijk deel wordt via een “lusstructuur” ontsloten. Deze “lus” wordt aangetakt op de verbinding tussen de A27 en de Beatrixsluizen; - Het deel direct ten noorden van de nieuwe ontsluiting wordt op een vergelijkbare wijze als het zuidelijke deel ontsloten. Echter, de ontsluiting vervult eveneens een functie voor de ontslurtmg van het logistiek centrum en zal daarom “zwaarder” uitgevoerd moeten worden; - Het logistiek centrum op de noordpunt wordt eveneens vanaf het zuiden ontsloten. Eén ontsluiting loopt direct ten westen van de A27 en er bestaat een ontsluiting direct ten oosten van het Lekkanaal, waarbij rekening gehouden dient te worden met de plannen omtrent de verbreding van het Lekkanaal. Het logistiek centrum heeft eveneens een verbinding met het bedrijventerrein Plettenburg/De Wiers door de over het Lekkanaal gelegen Overerndsebrug. Deze brug vormt een belangrijke verbinding naar Plettenburg/De Wiers. De capaciteit van de brug dient daarom afgestemd te zijn op deze functie.
5.6 Presentatiehitstraling Een kwalitatief goede presentatie/urtstralrng van Het Klooster is zeer belangrijk gezien de aanwezige zichtlokaties en de stort met recyclingactiviteiten. Bit de presentatiekwaliteit van de bebouwing gaat het voornamelijk om de kwaliteit van een pand naar de openbare weg toe. Zo kan een bedrijf aan de voorzijde een hoge presentatiekwalileit uitstralen terwijl er aan de achterzijde een open opslagterrein ligt dat van de openbare weg aan het zicht is onttrokken. Tussen presentatiekwaliteit en milieucategorie bestaat een samenhang. Tabel 5.1 geeft een overzicht van presentatiekwaliteiten en milieucategorie. In de tabel IS aangegeven welke presentatie voor welke delen van Het Klooster nagestreefd dienen te worden. De zrchtlokaties zoals aangegeven op kaart 5 liggen langs de A27 en de toekomstige centrale ontslurtrngsweg. Het is derhalve van belang dat hier bedrijven worden gevestigd met een relatief goede presentatie naar de A27 en de centrale ontsluitingsweg toe.
44
BRO Adwseurs
I
c1
--
------
Tabel 5.1. Systematiek
-
bedrrlventypologre
II
naar uitstraltng,
II
“..SS...
mrlieucategone
-,
en mobrlrtert
Mrheucategorre Mrlieucategorie
Kantoren Kantoorachtigen Kantoor met bedrijfshal
Zichtlokaties
Bedrijfshal zonder open opslag Bedrijfshal met open opslag
Overig Klooster
Procesindustrre bon
BHU Adviseurs,
1995
Eveneens van groot belang voor de presentatiekwaliteit IS de inpassing van de stort en de recyclingactiviteiten. Gebruik van groenvoorzieningen, een goede situering van bedrijfsbebouwing en een goed beheer maken de stort en de recyclingactrvrterten tot een ecopark dat geen afbreuk hoeft te doen aan de kwaliteit van de presentatie/uitstraling van Het Klooster.
5.7 Relatie met Plettenburg/De Wiers Het bedrijventerrein Plettenburg/De Wiers ligt ten westen van Het Klooster, aan de overzijde van het Lekkanaal. De ontwikkeling van Het Klooster kan een belangrijke verbetering vormen van het vestrgmgsklimaat voor bedrijven op Plettenburg/De Wiers en het biedt de mogelijkheid te komen tot kwalrtertsbeheer op Plettenburg/De Wiers. De ontsluiting op de A27 is niet alleen van belang voor Het Klooster, maar ook voor de op Plettenburg/De Wiers gevestigde bedrijven. De ontsluiting vormt een belangrijke verbetering van de bereikbaarheid van Plettenburg/De Wiers. De ontslurting vormt tevens een belangrijke oostelijke ontsluiting van geheel Nieuwegein. Als zodanig ontstaan niet alleen op Het Klooster, maar ook op Plettenburg/De Wrers aan weerszijden van deze verbinding zichtlokatres. Het is van belang hiermee rekening te houden bij een eventuele (her)ontwikkelmg van deze lokaties. De Overerndsebrug heeft nu geen functie als ontsluitingsweg van Plettenburg/De Wiers. Met de ontwikkeling van Het Klooster wordt de brug een belangrijke verbinding tussen het logistiek centrum en Plettenburg/De Wiers. De capaciteit van de brug dient op deze functie afgestemd te zitn. Voor te verplaatsen bedrijven op PlettenburgIDe Wiers kan Het Klooster ruimte bieden. Uitgangspunt voor op Het Klooster te vestigen bedrijven is dat het bedrijf past in het ontwikkeIlngsconcept. Indien echter een verplaatsing vanuit Plettenburg/De Wrers een duidelijke meerwaarde oplevert voor de kwalltelt van het bedrijventerrein PlettenburglDe Wiers moet het mogelijk zijn van dit uitgangspunt af te Wijken. ER0 Adnseurs
45
Het op Het Klooster te vestigen logistiek centrum en de overige geZamenllJke faciliterten kunnen ook voor op Plettenburg/De Wiers gevestigde bedrijven een belangntke functie vervullen Voorwaarde IS, naast goede ruimtelljke verbindingen, een goede organisatonsche afstemming. Hiervoor is het van belang dat er een duidelijk aanspreekpunt is bij het bedrijfsleven op Plettenburg/De Wiers. Hiertoe kan een terreinvereniging opgericht worden. Deze terrernverenrging kan eveneens een rol spelen bij het opzetten van kwaliteltsbeheer van Plettenburg/De Wiers. In tegenstelling tot Het Klooster kunnen reeds gevestigde bedrijven op Plettenburg/De Wiers niet verplicht lid gemaakt worden. Wellicht biedt de “Stichtrng Beveiliging Plettenburg/De Wiers” een aanknopingspunt. Andersom kan deze stichting haar bereik en werkzaamheden ten aanzien van de beveiliging uitbreiden naar Het Klooster. -
5.8 Organisatie V
Voor een marktgerichte ontwikkeling en om de kwaliteit van Het Klooster op de lange termijn te kunnen handhaven IS een adequate organisatie essentieel. De organisatie dient afgestemd te zijn op het ontwrkkelingsconcept. Het ontwrkkelen van een logistiek centrum vergt een andere organisatie dan de (selectieve) uitgrfte van het ten zuiden van de stort gelegen gebied. Tijdens de ontwrkkelrng van Het Klooster is afstemming tussen beide organisaties belangntk. Voor het handhaven van de kwaliteit dient bij de start van de ontwikkeling een adequate organisatie opgezet te worden gericht op samenwerking tussen gemeente en bedrijven en tussen bedrijven onderling. Deze paragraaf gaat achtereenvolgens in op de organisatie van het logistiek centrum, de ontwikkelrng van het overige gebied en de op kwaliteitsbeheer gerichte organisatie.
v
V
w
logi.st/ek centrum
Ontwikkeling: Een publiek-private ontwikkelrng (PPS) biedt de beste kans op een snelle marktgerichte ontwikkeling. In een op te richten samenwerkingsverband kunnen naast de gemeente ondermeer zittrng hebben: exploitant overslagfacrlrteit, wegvervoerder, brnnenvaartorganisatre, exploitant stort Het samenwerkingsverband draagt zorgt voor de InrichtIng van het terrein, de benodigde weg/watervoorzienrngen en voor de feitelijke invulling van het terrein met logistieke diensten met als belangrijkste de weg/wateroverslagfacIliteiten. Van belang IS dat vroegtijdig het ontwikkelingsconcept van een regionaal en nationaal overslagcentrum op reglonaal/nationaal nrveau wordt afgestemd met andere initiatieven. Voorkomen moet worden dat overslagterminals elkaars directe concurrenten worden. Dit betekent afstemmmg met de initiatieven op Lage Weide, maar ook afspraken met andere overslagfacllrteiten.
Y
m
Explortatre: De exploitatie van het logistiek centrum is in particuliere handen. Beheer: Een belangnjk beheeraspect betreft het in stand houden van de functionele invulling van het logistiek centrum. Voorkomen moet worden dat de gezamenlijke en logistieke faciliteiten verdwijnen zonder dat er nieuwe voor terug komen. Deze “bewaking” van het concept van het 46
BR.0 Adviseurs
v
I
----Dm
---_---
logistiek centrum is een verantwoordelijkheid van de particuliere explortant(en) In samenspraak met de gemeente. Het onderhoudstechnrsch beheer IS een taak van de particuliere exploitant(en). Overige deel van Het Klooster
Ontwikkelrng: Het overige deel van het terrein kan door de gemeente ontwikkeld worden in samenspraak met het samenwerkingsverband voor het logistieke centrum. Voorwaarde bij de ontwikkeling IS dat er een strenge selectie van bedrijven plaatsvindt. Uitgangspunt dient te zijn dat uitsluitend bedrijven die een substantiële bijdrage leveren aan het logistiek centrum (In de vorm van lading) voor vestiging op Het Klooster In aanmerking komen. Het is belangrijk dat een dergelijke strenge selectie gegarandeerd is. Voorkomen moet worden dat een waardevolle lokatie als Het Klooster uitgegeven wordt aan bedrijven die niet passen in het ontwlkkelmgsconcept en derhalve niet bijdragen aan het doel te komen tot meer vervoer over water. Selectie is een taak van de gemeente in samenspraak met het samenwerkingsverband voor het logistieke centrum. Een selectieve uitgifte kan invloed hebben op het tempo van de gronduitgifte en daarmee op de financiële exploitatie. Een selectieve uitgifte dient daarom een expliciete keuze te zijn van de gemeente Nieuwegein. Exploitatre/beheer: Voorkomen moet worden dat als bedrijven vertrekken de lege ruimte ingevuld wordt door bedrijven die niet passen in het ontwikkelingsconcept. Deze “bewaking” van het ontwrkkellngsconcept IS een taak van de gemeente in samenspraak met de particuliere exploitant van het logistieke centrum. Het onderhoudstechnrsch beheer kan uitgevoerd worden door gemeente en bedrijven gezamenlijk. Het betreft het handhaven van de kwaliteit van infrastructuur, gebouwen en groenvoorzienmgen van zowel de openbare als de private ruimte. Orgamsatie kwaliteitsbeheer
Kwaliteitsbeheer kan worden gedefinieerd als het geheel van activiteiten dat zorgdraagt voor het optimaal functioneren van een bedrijventerrein. Kwaliteitsbeheer is een dynamisch proces waarbij
een strategie
wordt
gevoerd
om het bedryventerreln
In een zo optimaal
mogelIjke
conditie te houden. Kwalitertsbeheer is met alleen een taak van de gemeente, maar dient In samenspraak met het bedrijfsleven te worden opgepakt. Hiervoor is een duidelijke, continue relatie met het bedrijfsleven een vereiste. Van belang IS dat er een duidelijk aanspreekpunt is bij het bedrijfsleven. Hiertoe kan een terreinvereniging opgericht worden waarvan eigenaren en gebruikers verplicht lid ztjn. De terreinvereniging kan uitgebreid worden naar het bedrijventerrern Plettenburg/De Wiers. Op Plettenburg/De Wiers gevestigde bedrijven kunnen namelijk ook gebruik maken van het logistiek centrum en de gezamenlijke faciliteiten op Het Klooster. Reeds op Plettenburg/De Wiers gevestigde bedrijven kunnen echter niet verplicht worden lid te worden van een terreinverenrglng.
BRO Adviseurs
47
Om vanaf het begin van de gronduttgrfte bednjven ook daadwerkelijk toe te kunnen laten treden tot de terreinvereniging is het noodzakelijk dat de vereniging op initiatief van de gemeente tijdig wordt opgericht. De terreinvereniging kan tevens een functie vervullen bit het Instellen van een coordrnatrepunt voor het bundelen, gezamenlijk opslaan en verladen van goederen. Bednjven moeten van elkaar weten wre ruimte te huur heeft en wie een tekort aan ruimte heeft. Voor het bundelen van lading IS het nodig dat bednfven van elkaar weten wie nog laadruimte heeft, naar of vanaf welke bestemming. Dit zou btjvoorbeeld geregeld kunnen worden door het instellen van een centraal coördinatiepunt waar overschotten en tekorten aan lading- en opslagcapaciterten aangemeld kunnen worden. Theoretisch bestaat de mogelijkheid met een dergelijk systeem de individuele logistieke systemen van bedrijven volledig te koppelen. Het centraal coördinatiepunt wordt dan een instantie die voor alle bedrijven gezamenlijk het vervoer regelt. Een dergelijk ver doorgevoerd systeem stuit bl] deelnemende bedrijven echter naar verwachting op de nodige reserves. Men wordt bang voor een verloop In de klantenrelaties. Een centraal coördinatrepunt kan eveneens zorgdragen voor het beheer van allerlei op geZamenliJk gebruik gerichte telematicavoorzreningen. Ook kan een centraal coördinatiepunt een rol vervullen bij het afstemmen van op het personeel gerichte bedrijfsvervoerplannen. Een dergelijke afstemming kan een bijdrage leveren aan het terugdringen van de mobiliteit.
5.9 Ontwikkelingsstrategie Snelheld geboden
Om kansen te benutten IS een snelle ontwikkeling van Het Klooster vereist. Het logistieke centrum kan een belangrijk acquisitie-instrument vormen bij het aantrekken van bedrijven. Voorwaarde is dat het centrum vroegtijdig ontwikkeld wordt. Er bestaan reeds vele Initiatieven voor de ontwikkelmg van weg/waterfacilrteiten. Het multrmodale netwerk is nu in opbouw. Wil Het Klooster binnen dit netwerk de rol kunnen vervullen van regionaal en nationaal overslagcentrum dan dient de ontwikkeling nu ter hand genomen te worden. Ook voor het ontwikkelen van Het Klooster tot een centrum van recyclingactiviteiten, is snelheid geboden. Momenteel worden in Nederland diverse initiatieven opgestart gericht op de recyclingsector. Naar verwachting zullen over enkele jaren de afvalstromen met wit- en bruingoed sterk toenemen. De ontsluitrng op de A27 IS bepalend voor de ontwikkeling van Het Klooster. Er bestaan reeds plannen voor de aanleg van de ontsluiting. In deze plannen is de ontsluiting financieel gekoppeld aan de geplande stort. Volgens de huidige plannen zal rond het jaar 2005 sprake zijn van een volwaardige ontsluiting op de A27. Een mogelijk uitstel van de aanleg van de stort impliceert dat de ontsluiting nog later gerealiseerd zal worden. Iets wat gezien de lange planologische en milieuwettelijke procedures rondom de stort niet ondenkbaar is. Om een snelle ontwikkeling te bewerkstelligen dient de ontsluiting gekoppeld te worden aan het totale ontwikkelingsconcept en niet alleen aan de stort. De ontsluiting vervult namelijk een essentiële rol bij de ontwikkeling van het logistiek bedrijventerrein Het Klooster. Er dient derhalve te worden bekeken in hoeverre de ontsluiting eerder gerealiseerd kan worden.
48
BRO Adwseurs
m
m
Cl
m
m
ml
Te nemen vervolgstappen
Totdat tot gronduitgifte op Het Klooster kan worden overgegaan dient nog een groot aantal werkzaamheden te worden uitgevoerd. Enkele belangnjke actiepunten zijn: - In tijd naar voren halen van de aanleg van de aansluiting op de A27; - Nader uitwerken van het ontwrkkelingsconcept en het uitvoeren van gedetailleerde marktstudies tbv. het logistiek centrum, - Afstemming met andere multimodale initiatieven; - Financieringsbronnen dienen aangesproken te worden; - Opstellen mnchtingsplan met daarbij selectie-instrument; - Opstellen bestemmingsplan op basis van een urtgewerkt inrichtrngsplan; - Oprichting PPS constructie tbv. ontwikkeling logistiek centrum; - Opstellen Promotie en Acquisitieplan. Voor het coördineren van deze werkzaamheden dient een rnrtlatlefgroep opgericht te worden waarin zitting hebben: gemeente, Rijkswaterstaat en GOVERA en marktpartljen zoals een brnnenvaartorganrsatie, een wegven/oerorganisatre en een recyclingorgamsatle. Deze groep kan ondersteund worden door het Regionaal Beraad Utrecht, Provincie en het Rijk (ministeries van V&W, VROM en EZ). De Initiatiefgroep dient zich te richten op allereerst een snelle aanleg van de ontsluiting op de A27, de verdere uitwerking van het ontwikkelingsconcept en de planologische procedures. Verder dient de initiatiefgroep een op de ontwikkeling van het overslagcentrum gericht samenwerkingsverband voor te bereiden.
BRO Adwseurs
49
--
--111_
___..
----
-~~-
BIJLAGEN
1. WORKSHOP Tijdens een op 4 december 1995 gehouden workshop IS aan de hand van een tiental stellingen het ontwrkkelrngsconcept getoetst In de markt. Onderstaand zijn een lijst van deelnemers en de tien stellingen weergegeven. Deelnemers workshop Vereniging voor Industrie en Handel Nieuwegein, dhr. Flone TLN, dhr. Selhorst (deelmarkt afvallogistiek) Sttchting Intermodaal Transport, dhr. Ravenhorst Logistiek Centrum Scheepvaart bv, dhr. Plompen Lucassen bv. dhr. tieijkoop (rederij) Reader bv. dhr. Göbel Van Vliet recycling, dhr. Van Vliet IGAT PROAV, dhr. De Haas Mourik, dhr. Gaastra en mevr. Raaijmakers Gemeente Nieuwegein, dhr Janssen GOVERA, dhr. Leuvenrnk Rijkswaterstaat directie Utrecht, dhr. Visbeek Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dhr. Den Hartog BRO Adviseurs, dhrn, Steijn, Schuurman, Rouwenhorst
Stellingen De volgende stellrngen zijn tljdenS de workshop bediscussieerd. 1. Het Klooster kan zich ontwikkelen tot een weg/waterknooppunt van nationaal belang. De vorming van een netwerk van weg/wateroverslagtermrnals in Nederland biedt voor Het Klooster kansen uit te groeien tot een centrale draaischijf in dit netwerk. Het Klooster dient dan ook als het Nationaal overslagcentrum te worden geprofileerd op nationaal niveau.
Het Klooster en de te ontwikkelen overslagterminal op Lage Weide te Utrecht beconcurreren elkaar niet Het Klooster betreft een ander, nationaal gericht marktconcept. De terminal op Lage Weide vervult alleen een functie voor bedrijven op Lage Weide zelf. 3. Het Klooster kan zich ontwikkelen tot een belangrijk recyclingcentrum met een landelijk dekkende aan/afvoer van afval- en reststoffen. 4. Het logistiek centrum moet een volwaardig pakket breden, bestaande uit overslagdiensten (bulk, brandstoffen en containers), opslag, telematica, natransport, expeditie en beperkt wegvervoer. In pnncrpe moet het logistieke centrum alle vervoersvragen van verladers kunnen uitvoeren, hetzij zelf of door middel van uitbesteding.
5. De rnvulling van het Klooster met een logistiek centrum, recyclingactiviterten, drstnbutre en andere grote verladende bedrijven is een garantie voor een succesvolle ontwikkeling van Het Klooster gericht op het stimuleren van het vervoer over water 6. Het logistieke centrum (het deel ten noorden van de geplande stort) kan het best publiek-pnvaat (PPS constructie) ontwikkeld worden. De exploitatie kan het best in de vorm van een ontwikkelingsmaatschappij met daarin de volgende participanten: exploitant overslagfaciliteit, wegvervoerder, binnenvaartorganrsatie, exploitant stort. De ontwikkelingsmaatschappij zorgt voor de inrichting van het terrein, de benodigde weg/watervoorzieningen en voor de fertelrjke invulling van het terrein met logistieke diensten met als belangrijkste de weg/wateroverslagterminal. 7. Het overige deel van het terrein (ten zuiden van de stort) kan door de gemeente In samenwerking met de ontwikkelingsmaatschappij worden uitgegeven. Voorwaarde IS dat er een strenge selectie van bedrijven plaatsvindt. Uitsluitend bedrijven die een substantiële bijdrage leveren aan het logisttek centrum (in de vorm van lading) komen voor vestiging op Het Klooster in aanmerking. 8. Wil Het Klooster zich kunnen ontwikkelen tot een weg/waterknooppunt van nationaal belang dan IS een snelle ontwrkkelrng geboden. Er bestaan reeds vele initiatieven voor de ontmkkelrng van weg/waterterminals; het netwerk is nu in opbouw. Ook voor het ontwikkelen van Het Klooster tot een recyclingcentrum van nationaal belang, IS snelheid geboden. Momenteel worden in Nederland diverse initiatieven opgestart gericht op de recyclingsector. Naar verwachting zullen over enkele jaren de afvalstromen met wit- en bruingoed sterk toenemen. 9. Voor de ontwikkeling van Het Klooster tot een nationaal overslagcentrum is het op korte termijn realiseren van de aansluiting op de A27 essentieel. De financiering van de aansluiting dient naar voren te worden gehaald en dient gekoppeld te worden aan het totaal-concept en met alleen aan de stort. 10. Voor een snelle start van de verdere planvorming dient een initiatiefgroep opgericht te worden waarin zitting hebben: gemeente, brnnenvaartorgamsatre, wegvervoerorgantsatre en een recyclrngorganrsatre. Deze groep kan ondersteund worden door de regio Utrecht, Provincie, Rijkswaterstaat en het Rijk (ministeries van V&W, VROM en EZ). De initiatiefgroep IS verantwoordelijk voor de verdere uitwerking van het concept en bereid een op te zetten ontwikkelingsmaatschappij voor.
-mm--
..-*“-----
ll. GESPREKSPARTNERS
Gemeente Nieuwegein, dhrn. Janssen (EZ) en Brouwer (mrlreu) Rijkswaterstaat, directie Utrecht, dhrn Luyten en Degenaar Provincie, dhr Snel Kamer van Koophandel, dhr. Kramer TLN regio Noord West, dhr. Tjarks TLN, dhrn Selhorst (deelmarkt afvallogistrek), Spijkerman (Distributie), Gleijm Stichting Intermodaal Transport, dhr. Ravenhorst Bureau voorlichting BrnnenvaartSchuttevaer, dhr C. de Vries Logrstiek Centrum Scheepvaart bv, dhr. Plompen Lucassen bv. dhr Heijkoop (rederij) Gemeentelijke havenbedrijf Amsterdam, dhr. Schaafsma Bureau Milieutransporten Binnenvaart, dhr. Nobel Mourik, dhr. Gaastra en mevr. Raaijmakers, exploitant toekomstige stort Belangenvereniging Bouw- en Sloopafval, dhr. Eerland IGAT PROAV, dhrn. Lucas (projectleider) en Kuik (logistiek) Recydur, dhr. Rrkxoord Henkel ecolab, dhr. Reijersen Van Vliet, Kuhne & Nagel, dhr. Van de Plasse Vereniging van Afvalverwerkers, dhr. Van Bezooijen
Telefonisch: Sony, Vianen Van Vliet de Jonge, Nieuwegein Sharp, Vianen Vrumona, Bunnik Miele, Vianen Lutkre en Smit, Culemburg Dekker
hout, Vianen
Pally Holland Nedlloyd Distncenters, Oudenrijn Reader bv. dhr. Göbel
-^