De J4-strategie, een onderwijs (r)evolutie?
School voor de Toekomst, het Innovatiecentrum van het Koning Willem I College, ontwikkelde een nieuwe aanpak, de J4-strategie. In de J4-strategie worden didactiek en leerpsychologie consequent toegepast in de leermiddelen Het didactisch model is duidelijk herkenbaar en zeer goed toepasbaar bij uiteenlopende leerstrategieën zoals competentiegericht, taakgericht en probleemgestuurd leren. De J4-strategie is inmiddels geconcretiseerd in een aantal leermiddelen, dat op het Koning Willem I College worden ingezet. Zo is er een complete cursus ontwikkeld voor Informatiekunde, ICT-Trainer. Daarmee kunnen leerlingen zich zelfstandig kennis en vaardigheden op het gebied van informatiekunde eigen maken. In computerondersteunde leerprogramma’s ontbreekt vaak een consequent toegepaste didactische structuur. Omdat er geen docent beschikbaar is die de aanwijzingen voor zijn rekening neemt, is het voor een leerling steeds weer een zoektocht naar waar de informatie staat en wat er moet gebeuren. Het zoeken is verheven tot een doel op zich. Een ander veel voorkomend manco is dat vragen en opdrachten in de leerfase zich vaak beperken tot ‘goed’ of ‘fout’ en ‘probeer het nog een keer’. Een heel belangrijk leermoment blijft dan onbenut. Immers, de leerling denkt na over een vraag en kiest, bewust of onbewust, een antwoord. Het is niet zozeer belangrijk of het antwoord goed of fout is. Belangrijk is te weten waarom iets goed of fout is. Is het een foute associatie, een gebrek aan feitenkennis of een gebrek in inzicht in de materie? Leerprogramma’s zijn doorgaans wel heel fraai vormgegeven, bevatten mooie foto’s, filmpjes of veel zeggende animaties, maar bij gebrek aan een goede structuur en instructie roept het geheel echter vaak meer vragen op dan dat het vragen helpt beantwoorden. De belangrijkste meerwaarde die een computer in een leersituatie heeft, is de leerling meer mogelijkheden te geven om zelfstandig te werken. Om inhoud, werkvormen en leeractiviteiten goed te integreren en optimaal af te stemmen op de specifieke kenmerken en wensen van de leerling. De leerinhoud moet daarom zeer goed ontworpen worden. Een heldere didactische structuur, duidelijk afgeronde informatie-eenheden, veel vragen en opdrachten met goede hints, goede feedback en feedforward zijn hierbij essentieel. Het J4-principe De vier J’s staan voor de sleutelaspecten van leersituaties vanuit het perspectief van levenslang leren. • Just-in-time: biedt een leertraject dat goed aansluit op de gewenste competenties van de leerling. • Just-enough: biedt alleen leersituaties aan voor het realiseren van concrete, haalbare, korte termijn doelen. Neem daarbij alleen genoegen met (vrijwel) volledige beheersing van kennis, vaardigheden en attituden (Mastery Learning). • Just-for-you: houdt bij de inrichting van het leertraject rekening met de beginsituatie, de persoonlijke voorkeuren en omstandigheden van de student. • Just-for-fun: Om zelfstandig leren te bevorderen moet de leerstof zélf ook een stimulans bieden om verder te gaan. Niet leuk betekent al snel: afhaken. Daarnaast geeft leren, het verleggen van de eigen grenzen, een voldaan gevoel. Leren kan ook leuk zijn, omdat effectieve leermomenten mooi, uitdagend en plezierig kunnen zijn. ‘Leuk’ is ook uitermate belangrijk, omdat positieve leerervaringen goed beklijven. Het J4-principe is de basis bij het structureren van leerstof in kleine afgeronde logische eenheden, de J4-leerobjecten. J4-Leerobjecten Een J4-leerobject is de kleinst mogelijke, complete, zelfstandige leerstofeenheid, een microcursus inclusief toetsing én sturende vragen en opdrachten die het feitelijke leerproces op gang moeten houden. Een J4-leerobject heeft de volgende vaste didactische hoofdstructuur: de fasen in het leerproces. • Oriëntatie (Waarover gaat dit leerobject en in welke context wordt de inhoud gebruikt?) • Leerdoelen (Wat kan en ken ik na verwerking? Of achteraf: Wat zou ik nu moeten kennen en kunnen?) • Aanpak (De ´handleiding´ voor het leerobject: Wat heb je nodig? Mag je samenwerken? Etcetera.) • Starttest (Voorkennis meten en activeren) • Skiptest (Voorkennis meten en activeren: beheerst de leerling het onderwerp? Dan desgewenst corresponderende paragrafen in Informatie overslaan) • Informatie (de leerinhoud)
De J4-strategie
1/5
•
•
Training (het toepassen van de informatie in een realistische, maar neutrale context. Dit toepassen geschiedt zowel theoretisch als praktisch. De mate van succes in dit onderdeel is een graadmeter voor de beheersing van de benodigde kennis en vaardigheden. De training is daarom het enige verplichte deel van een J4-leerobject). Evaluatie (Heb ik mijn leerdoelen in redelijke tijd gehaald? Waren teksten vragen en opdrachten begrijpelijk en aantrekkelijk vormgegeven? Was de begeleiding adequaat?)
De leerfasen in een J4-Leerobject
Deze didactische hoofdstructuur is voor de leerling van belang omdat hij, eenmaal hieraan gewend, weet wat hij waar kan halen. De meest gestelde vragen van een leerling is immers: Wat moet ik doen? Waar vind ik…? Hoe moet….? De vaste structuur en het ontwerp dat gericht is op zelfstudie biedt antwoord op circa 95% van de mogelijke vragen zoals: Waar gaat dit over? Wat leer ik hiermee?, Wat moet ik doen? Wanneer kan ik aan de slag? Hoeveel tijd heb ik nodig? Hoe weet ik of ik het goed doe? Waar kan ik mijn waardering of ergernis kwijt?
De J4-strategie
2/5
Goed gestructureerde informatie gericht op de specifieke doelgroep
De casus is het cement van een set leerobjecten. In de opzet, de werkvormen en leeractiviteiten van de casus komt de specifieke didactiek tot expressie, bijvoorbeeld door te kiezen voor Probleem-, Project- of Taakgestuurde leersituaties die individueel of in groepjes moeten worden doorgewerkt. Een docent kan een set van J4-leerobjecten samenstellen en die eenvoudig koppelen aan een casus, zoals bijvoorbeeld een praktijkopdracht, een project of een probleem. De casus hoeft op zich niet digitaal te zijn, als er maar verwezen wordt naar de J4-leerobjecten. De set leerobjecten is door de docent ´klaargezet´ op het intranet van de chool. s De J4-leerobjecten leveren dus niets meer, maar wel essentieel, de voorwaardelijke kennis, inzicht en vaardigheden aan een individuele leerling om in de casusopdrachten slagvaardig (met anderen) te kunnen opereren. De J4-leerobjecten zijn derhalve ondersteunend om succesvol te kunnen opereren. Dit maakt J4-leerobjecten breed inzetbaar in een groot aantal verschillende leersituaties. Door de scheiding tussen casus en bijbehorende J4-leerobjecten, kan ook worden ingespeeld op kennis inzicht en vaardigheden die leerlingen mogelijk al hebben. Leerlingen maken alleen gebruik van díe leerobjecten, waarvan zij de leerinhoud niet competent beheersen. Op deze wijze ontstaat er een Individuele leerroute zonder dat per leerling een individueel arrangement moet worden klaargezet! J4-Toolkit Met de gratis J4-Toolkit kunnen J4-leerobjecten worden gebouwd, maar ook losse Internetpagina´s en interactieve vragenreeksen. De J4-toolkit, de ‘light’ versie van de intraQuest Developer PRO, biedt docenten de didactische basisstructuur van het J4-model en neemt hen het lastige programmeren uit de hand. School voor de Toekomst is hiervoor met intraQuest, een producent van kwalitatief hoogstaande leermiddelen in Nederland, een samenwerkingsverband aangegaan. Voor ontwerpers is het J4-stramien een uitstekend hulpmiddel, omdat, weten we nu uit ervaring, de in leerobjecten verdeelde leerinhouden overzichtelijk worden en zich daardoor veel gemakkelijker laten uitwerken. Bovendien kan men vanwege de technische opzet gemakkelijker een goede taakverdeling tussen ontwerpers, ontwikkelaars, vormgevers, programmeurs en eindredacteurs realiseren. Met de J4-Toolkit kunnen ook sturende vragen- en opdrachtenreeksen worden gemaakt. Ze genereren feedback op maat, afhankelijk van de input van de leerling. Deze vragen en opdrachten zijn gericht op het sturen en stimuleren van een leerling tijdens het leerproces, om zo te komen tot een gedegen kennis- en vaardigheidsontwikkeling. Daarbij wordt het ontstaan van misconcepties zo veel mogelijk tegengegaan. Leermomenten moeten goed benut worden, ´je moet het ijzer smeden als het heet is´ en dus moeten goede leermiddelen juist díe stimuli genereren, die een leerling net op dát moment nodig heeft: vragen en opdrachten met gerichte hints, feedback en feedforward, zonder de juiste oplossing meteen weg te geven.
De J4-strategie
3/5
Leermomenten goed benutten met behulp van gerichte feedback en feed-forward ®
Om de niet-commerciële ontwikkelaars aan te moedigen wordt de J4-toolkit gratis ter beschikking gesteld (via www.intraquest.nl downloaden). Natuurlijk kan de J4-structuur ook met andere ontwikkelsoftware gemaakt worden. Wellicht zijn er tools waarmee je (aanvankelijk) gemakkelijker aan de slag kunt. Vooralsnog is de J4-Toolkit de enige professionele ontwikkelomgeving die een kosteneffectieve seriematige productie van leermiddelen mogelijk maakt en, zeker zo belangrijk, die probleemloos voldoet aan de SCORM/ IEEE wereldstandaarden voor metadatering. Metadata en J4-leerobjecten J4-leerobjecten zijn voorzien van metadata, waardoor ze gezocht en gevonden kunnen worden via zoekmachines en in een LMS, (een Learning Management System zoals Blackboard of N@tschool). Met behulp van een volgsysteem wordt in detail het leergedrag van de leerling bijgehouden, waardoor een docent in een oogopslag kan zien hoe het de leerling vergaat tijdens het leerproces. Afgezien van de bewezen waarde van het didactische model, heeft het J4-model daardoor een grote meerwaarde bij het gebruik met computers. J4-leerobjecten zijn als onderwijskundige eenheid uitstekend meta-dateerbaar. Het zijn de kant en klare bouwstenen van een leertraject. Wanneer er J4-leerobjecten voor een vak of domein, worden ontworpen, is uitstekend aan te geven of er hiërarchie is tussen de leerobjecten. Of er een verplichte of vrije volgorde is op grond van beginsituatie. Zo zal een goede beheersing van elementaire rekenvaardigheden altijd vooraf gaan aan het werken met wiskundige modellen voor bijvoorbeeld het uitwerken van een natuurkunde opgave. Deze hiërarchie wordt in de metadata vastgelegd. Bij andere delen van de leerstof is het niet heel erg belangrijk in welke volgorde deze bestudeerd wordt. Als het maar een keer gebeurt. Met behulp van metadatering kunnen dit soort kenmerken en een belangrijk aantal andere, als een digitaal label aan het leerobject worden meegegeven. Door deze meta-informatie kunnen leerobjecten met zoekmachines gevonden worden. De lijst van velden voor metadatering lijkt indrukwekkend, maar in de praktijk blijkt een ontwerper van een J4-leerobjecten binnen een project slechts eenmalig een aantal velden te moeten invullen. Het volgende leerobject binnen dat project blijkt, wat betreft de metadatering, slechts in enkele velden af te wijken van het voorgaande. Dus ook op het gebied van metadatering blijkt het werken met J4leerobjecten gunstig uit te pakken.
De J4-strategie
4/5
Met de J4-Toolkit wordt de metadatering automatisch geïntegreerd in de J4-leerobjecten en kunnen ´manifesten´ worden gegenereerd,die maken dat een LMS (zoals Blackboard of N@tschool) de leerobjecten kan ´importeren´.
Metadata-declaratie is ingebouwd in ontwerpomgeving van de J4-Toolkit. Waar mogelijk worden de keuzeopties gegeven om uniformiteit te garanderen.
De J4-strategie, een onderwijs (r)evolutie? Het is niet aan ons om deze vraag te beantwoorden. Één ding staat ons helder voor ogen: de kwaliteit van het onderwijs aan de individuele leerling kan drastisch verbeteren. Alleen door intensieve samenwerking van vakmensen binnen het onderwijs zal dit mogelijk zijn. Samen werken, samen leren, samen verbeteren! Wij doen dat onder andere door ondersteuning te bieden bij het leren werken met de J4-Toolkit en het ontwerpen van J4-leerobjecten. U kunt contact met ons opnemen via
[email protected] of
[email protected].
Ton van der Moolen, School voor de Toekomst, www.schoolvoordetoekomst.nl Ruben IJzerman, intraQuest, www.intraquest.nl
De J4-strategie
5/5