Het ís zoals het was Restauratie Kasteel Amerongen 1988-2011
Restauratie Kasteel Amerongen 1988–2011
Het ís zoals het was
Samenstelling en redactie Carien de Boer-van Hoogevest
Auteurs Roel Robbertsen (commissaris van de Koningin, provincie Utrecht) Jaap Hülsmann (directeur Stichting Kasteel Amerongen) Gijsbert van Hoogevest (Van Hoogevest Architecten) André Viersen (Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis) Karen Veenland-Heineman (Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis) Carien de Boer-van Hoogevest (Bureau voor Architectuurhistorie Kariatiden, Van Hoogevest Architecten) Kees Zandijk (DWA Installatie- en Energieadvies) Lodewijk Gerretsen (conservator Kasteel Amerongen) Nico van der Woude (Stichting Restauratie Atelier Limburg)
Uitgeverij Waanders
Ontwerptekening Huisarchief Amerongen. Het Utrechts Archief
Beeld, voorstellend Fortitudo, bij de toegangsbrug naar het Huys. Foto Eyedea
Portrettengalerij op de eerste verdieping na restauratie. Foto’s Eyedea
Inhoud Roel Robbertsen 11
Voorwoord Jaap Hülsmann
12
Terug- en vooruitblik Gijsbert van Hoogevest
16
Inleiding André Viersen, Karen Veenland-Heineman
22
1 Alles wel en masyf en net gemaeckt — (Bouwmeester Matthijs Smids, 1677) bouwhistorisch onderzoek
Carien de Boer-van Hoogevest 40
2 Sulcken hecht werck het is — (Margaretha Turnor, 1680) restauratie 1988–2011 Kees Zandijk
80
3 Onzichtbare inpassing van installatietechnieken Lodewijk Gerretsen, Nico van der Woude
Entreehal voor restauratie. Foto’s RCE
86
4 ’t Huys als vanouds, hersteld zoals het was conservering van de collectie en decoraties
110
Overzicht van betrokken partijen
111
Verantwoording illustraties
111
Gebruikte afkortingen
112
Colofon
Voorwoord
Geachte lezer, Aan de voet van de Heuvelrug staat iets bijzonders te gebeuren. Een kasteel dat na tien jaar haar deuren (her)opent voor de museumbezoeker. Muziekinstrumenten die na tweehonderd jaar weer klinken. En bewoners die na drie eeuwen opnieuw tot leven komen. Kasteel Amerongen (her)leeft en daar ben ik als commissaris van de Koningin zeer trots op. Want kastelen spreken tot onze verbeelding en vertellen iets over onze rijke verleden. Kasteel Amerongen maakt die geschiedenis bijna tastbaar: bezoekers wanen zich voor even in de hectische periode tussen het Rampjaar 1672 en de ondertekening van de Vrede van Utrecht in 1713. De provincie is al heel lang betrokken bij de ontwikkeling van kasteel Amerongen en is blij een bijdrage te hebben kunnen leveren aan de restauratie van zowel het exterieur als het interieur. We willen ons cultureel erfgoed behouden en toegankelijk maken. Dat doen we door onze erfgoedparels te laten aansluiten bij hedendaagse wensen en behoeften van inwoners, gebruikers en recreanten. Door van twee werelden één te maken: door heden en verleden te laten samensmelten. Zodat we anno 2011 kunnen leren én kunnen genieten van onze rijke geschiedenis. Kasteel Amerongen is weer helemaal zoals het was, en wat de provincie betreft blijft het nog heel lang zoals het is. Roel C. Robbertsen, commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht
10
Grote Zaal na restauratie. Foto Eyedea
11
Terug- en vooruitblik
Met voldoening en trots zeggen wij vandaag dat kasteel Amerongen na tien jaar voor het museumpubliek gesloten te zijn geweest, is teruggegeven aan Nederland! Een zeer complex en veelomvattend restauratieproject is ten einde. Dat dit binnen de met de Minister afgesproken planning en financiële kaders kon worden voltooid, is te danken aan de enorme toewijding, grote vakkennis, doorzettingsvermogen, en ook liefde van ongelooflijk veel mensen voor dit unieke historisch erfgoed. In het bijzonder bedanken wij de medewerkers van de bedrijven die al die jaren het kasteel bijna tot hun eigen huis hebben gemaakt: Gijsbert van Hoogevest als restauratiearchitect met zijn deskundig team van medewerkers voor de goede algehele leiding, het aannemingsbedrijf Jurriëns Monumenten Onderhoud (JMO) voor het geleverde vakmanschap, de installateur Van Dorp voor de juiste inpassing van de installaties en adviseur DWA voor de degelijke adviezen op dit gebied. Het herstel van de historische collectie van het interieur en de advisering voor de historische afwerkingen zijn en worden vakkundig verzorgd door Stichting Restauratie Atelier Limburg. In dit bestek kunnen wij maar enkelen noemen, maar laten al die anderen niet denken dat wij niet ook heel veel respect hebben voor hún inbreng en loyaliteit aan het project! De restauratie van het kasteel en de conservering van de interieurcollectie kon worden gerealiseerd met subsidie van het Ministerie van OCW en de provincie Utrecht en dankzij vele particuliere fondsen. En toen de fondswerving stagneerde door de financiële crisis schoot de provincie opnieuw te hulp. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed heeft het project altijd meedenkend begeleid, en het Nationaal Restauratiefonds hebben wij als echte partner leren kennen. Natuurlijk was een onderneming als kasteel Amerongen niets zonder de nooit aflatende steun van de vele vrijwilligers en Vrienden. De stichting dankt u allen zeer! Met dit boek vieren we met beelden en verhalen dit bijzondere moment in de lange, rijke geschiedenis van kasteel Amerongen. Maar het is bij lange na niet volledig; ‘Amerongen’ is van te grote waarde door de vaak wetenschappelijke benadering van bouwkundige en
Opengewerkt perspectief Huys Amerongen. Jan de Rode en Irma de Vries
interieurtechnische vraagstukken om het hier bij te laten. Daarom is ook een volgend, uitgebreider boek in voorbereiding in samenhang met digitale media.
12
13
Prachtig passend in de ontwikkeling van kasteel Amerongen tot een levend kenniscentrum voor monumentaal erfgoed behoud en -beheer. Kasteel Amerongen is van oudsher een huis van ontmoeting. De vaak prominente gasten spraken hier met elkaar, nu eens over economische, staatkundige of wetenschappelijke thema’s, dan weer werd er op hoog niveau met elkaar gemusiceerd. De rijke bibliotheek en de collectie prachtige muziekinstrumenten getuigen daarvan. Maar intussen werd het kasteel wel degelijk als een onderneming geleid! De historische functies vormen onze inspiratie om kasteel Amerongen opnieuw een ontmoetingsplaats voor kennis en cultuur te laten zijn. Met sprekers en gasten die, als het zo uitkomt enkele dagen kunnen overnachten in het kasteel, met musici die masterclasses en concerten geven. En met een verantwoorde commerciële exploitatie staat het kasteel als moderne culturele onderneming midden in de realiteit. Natuurlijk is het publiek van harte welkom! Wij doen er alles aan om zoveel mogelijk doelgroepen bij het kasteel als belangrijk ‘lieu de mémoire’ van onze vaderlandse geschiedenis te betrekken. De eerste tweeënhalf jaar wordt de bezoeker op een wel zeer bijzondere manier in de zeventiende eeuw teruggebracht met het verbeelden van een dag uit het leven van het kasteel. Een voor Nederland unieke multimediale presentatie in het kasteel door de kunstenaars Peter Greenaway en Saskia Boddeke. Kasteel Amerongen leeft voort! Met de functies van weleer, maar wel met een hedendaagse blik. Daarom: Het ís zoals het was. Jaap Hülsmann directeur Stichting Kasteel Amerongen
14
Godard van Reede en Margaretha Turnor met hun gasten op midzomerdag in 1680, verfilmd onder regie van Peter Greenaway en Saskia Boddeke.
15
Inleiding
De laatste tien jaar is kasteel Amerongen gesloten geweest als museum. Het publiek kon via rondleidingen in ’het Huys‘ – de historische benaming voor het hoofdgebouw – het restauratiewerk van nabij volgen. Deze interieurrestauratie vormt het slotstuk van een lange restauratieperiode die drieëntwintig jaar in beslag heeft genomen en in 1988 begon met het cascoherstel van het Huys. Het werk werd sterk gefaseerd uitgevoerd met lange rustpauzes tussendoor. Afhankelijk van subsidiestromen volgde het herstel aan bijgebouwen, bastion, kademuren, kassen, tuinmuren en ook de bouwkundige elementen in de tuin. In 2001 werd door de Rijksoverheid een substantieel subsidiebedrag toegezegd vanuit de kanjerregeling, die van toepassing is op restauraties van grootschalige monumentale gebouwen. Met deze gelden was het mogelijk om de vele bouwkundige problemen structureel aan te pakken en uitgebreid historisch onderzoek te doen. Cultuurhistorische waarden werden toegekend aan alle onderdelen van het kasteel, op basis waarvan de uitgangspunten voor restauratie verder werden uitgewerkt tot een uiterst conserverende benadering van de waardevolle bestaande situatie. De afronding van dit veelomvattende werk en de feestelijke heropening van het kasteel zijn de redenen waarom dit boek is samengesteld. Kasteel Amerongen neemt een unieke plaats in binnen de reeks Utrechtse kastelen en omgeving. Vele generaties van de familie Van Reede en later van de familie Van Aldenburg Bentinck hebben het kasteel bewoond. Daaruit is een bijzondere interieurcollectie voortgekomen die samen met het gebouw een hoogwaardig ensemble vormt. Omdat Amerongen niet eerder integraal is gerestaureerd, verbouwd of uitgebreid, is de historische gelaagdheid van drie eeuwen bewoningsgeschiedenis vrij gaaf bewaard gebleven. Om die
Het Huys in de steigers, maart 2010.
gelaagdheid ook voor de toekomst te behouden, is de restauratie uitgevoerd op een conserverende manier. Er is een uiterste inspanning gedaan om het sparende herstel van onderdelen uit te voeren in authentiek materiaal via authentieke herstelmethoden. Het inmiddels historische restauratieprincipe behouden gaat voor vernieuwen heeft daarmee op Amerongen een nieuwe betekenis gekregen. Specifieke kennis is multidisciplinair ingezet en oude kennis van oude technieken nieuw leven ingeblazen. Binnen monumentenzorg wordt daarom wel gesproken over een high level conservation.
16
17
In dit boek komen de verschillende participanten aan het woord die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het restauratieproces. Allereerst de bouwhistorici van Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis (BBA) die inzicht geven in de bouwgeschiedenis van kasteel Amerongen, onder andere door uitleg van niet direct herkenbare bouwsporen in de gevels. Dan de bijdrage van Van Hoogevest Architecten die als architectenbureau, gespecialiseerd in restauratie, vanaf het begin betrokken is geweest bij het herstel van kasteel Amerongen. In het restauratieverhaal worden chronologisch enkele interessante thema’s gelicht uit een restauratiegeschiedenis die in een volgende publicatie uitvoeriger zal worden omschreven. Een specifiek onderdeel van de restauratie heeft betrekking op de onzichtbare inpassing van installatietechnieken. Deze nieuwe techniek was nodig vanwege een veilig gebruik van het Huys en het behoud van de collectie, maar ook voor de herbestemming van de bijgebouwen. Steeds is gezocht naar creatieve oplossingen die zoveel als mogelijk de historische context respecteerde. DWA heeft als adviseur voor de installatietechnieken dit onderdeel voor zijn rekening genomen. Tot slot worden de herstelwerkzaamheden aan de collectie en decoraties van het Huys toegelicht door de conservator van kasteel Amerongen. Aan de hand van voorbeelden wordt de restauratie van bijzondere onderdelen uit de inventaris toegelicht. Een restauratieproces dat nog steeds gaande is en een duidelijke samenhang vertoont met de restauratie van het gebouw. Voor mij als architect van de restauratie was het een lange boeiende periode om leiding te geven aan het herstel van kasteel Amerongen. Het waarmaken van een sterk conserverend restauratieuitgangspunt betekende een maximale inzet van het bouwteam om afwerkingen
Oostgevel.
van vloeren, wanden en plafonds ongemoeid te laten en alleen het hoogstnoodzakelijke herstel uit te voeren. Om dit principe over te dragen op de ambachtslieden die het werk moesten uitvoeren vroeg om veel begeleiding. Maar het is gelukt en daarmee hulde aan het bouw- en restauratieteam van kasteel Amerongen. De bouwkundig aannemer Jurriëns Monumenten Onderhoud (JMO) heeft voortreffelijke ambachtslieden ingezet, die voor waarde zijn voor een goed resultaat en daarin betrek ik ook de vele onderaannemers. Ik dank de Stichting Kasteel Amerongen voor het opdrachtgeverschap dat door opeenvolgende besturen op inspirerende wijze is ingevuld. Na drieëntwintig jaar is de conclusie: Het Huys Amerongen is zoals het was, maar nu geschikt voor de moderne tijd. Gijsbert W. van Hoogevest, architect van de restauratie
18
19 Dwarsdoorsnede.
Vuile keuken of Waskeuken
Gobelinkamer
Grote Zaal
Lange gang
Grote keuken Entree
Bibliotheek
Souterrain.
Eetzaal Entreehal
Bel-etage.
Noordgevel.
Lodewijkskamer
Appartement familie Bentinck
Portrettengalerij of Grote Galerij Koningskamer
Eerste verdieping. Langsdoorsnede .
Tweede verdieping.
21
1
Boogbrug bij de hoofdentree in de oostgevel. Foto Eyedea
André Viersen, Karen Veenland-Heineman
I nl e i d ing Wie op de voorburcht van kasteel Amerongen staat, ziet een groot huis van rode baksteen, in strakke classicistische stijl, bestaande uit vier bouwlagen en een zolder onder een met leien gedekte kap. Het huis is toegankelijk via een dubbele stenen brug. In de sobere, regelmatig ingedeelde voorgevel is de omlijsting van de ingang op de bel-etage opvallend door het gebruik van natuursteen. De andere gevels – helemaal van baksteen – sluiten bijna naadloos aan op de voorgevel met hun regelmatige indeling en schuifvensters. Alles lijkt volgens plan, in een keer gebouwd te zijn. Maar schijn bedriegt. Kasteel Amerongen, dat na de verwoesting in 1673 nieuw is opgebouwd, verbergt oudere restanten. Deze zijn bij de herbouw zelfs mede bepalend geweest voor het ontwerp. Dat is
A
‘ lles wel en masyf en net gemaeckt’ (Bouwmeester Matthijs Smids, 1677)
Detail spiegelkast in de Eetzaal. Foto Eyedea
gebleken uit het bouwhistorische onderzoek dat voorafgaand aan de recente restauratie is uitgevoerd. De bouwsporen geven niet alleen iets prijs van het verdwenen middeleeuwse kasteel, maar laten ook de ontwikkeling van het huis in de afgelopen 335 jaar zien. Aan de afwerking van het interieur zijn de verschillende fasen van bewoning goed af te lezen.
De middeleeuwen De eerste vermelding van een versterkt huis te Amerongen dateert uit 1286. Op 20 juli van dat jaar verklaarde graaf Floris V van Holland dat Hendrik en Diederic Borre van Amerongen zijn leenmannen werden ‘van den huyse dat si doen timmeren te Amerongen’. Over de omvang van dit gebouw is niets bekend. Tijdens de restauratie in 1988-1990 zijn sporen uit de vroegste periode ontdekt. Het betreft dertiende-eeuws en vroeg-veertiende-eeuws
23
muurwerk, behorend bij een overwelfde kelderruimte onder de gang in het souterrain aan de noordzijde. Groot formaat rode baksteen is toegepast bij de noord-, west- en zuidwand van de kelder, terwijl de oostwand bestaat uit een kleiner formaat, dat zeventiende-eeuws is te dateren. Ook in het fundament van de zuidwesttoren is destijds dertiende-eeuws metselwerk aangetroffen, maar dit is mogelijk hergebruikte steen. Het opgaande werk van de toren is opgetrokken met een kleiner formaat baksteen en is dus van later datum. In de eerste helft van de vijftiende eeuw zijn dorp en kasteel verschillende keren geplun derd. Uit rekeningen uit de periode 1433 tot 1438 blijkt dat aanzienlijke herstelwerkzaam heden en nieuwbouw aan het kasteel zijn uitgevoerd. Er is sprake van een ‘nywe toorn’. Dit zou de toren op de zuidwesthoek kunnen zijn. De dertiende-eeuwse stenen duiden hier niet op, wel het relatief kleine steenformaat van het opgaande werk. Tijdens het bouw historisch onderzoek van 2004-2011 bleek inderdaad dat het metselwerk van de toren op de zuidwesthoek nog uit de vijftiende eeuw stamt en in de herbouw is geïntegreerd. In de rekeningen worden verder een ‘poort thoorn’, ‘zael’, ‘riddercamer’ en ‘nederste brug’ genoemd. Hieruit is af te leiden dat het kasteel in de vijftiende eeuw uit een samenstel van afzonderlijke bouwdelen bestond. Dit wordt bevestigd door de oudst bekende afbeelding van Amerongen op een kaart van de Allemanswaard uit 1597. Het fundament van de oude poorttoren is teruggevonden onder de huidige hoofdtrap. Daarmee staat de grootte van het kasteel van voor de verwoesting van 1673 min of meer vast.
H e t kas t e e l in d e zeventiende eeuw Godard Adriaan van Reede (1621-1691) kreeg in 1642 het kasteel in bezit (1a en 1b). Tijdens zijn leven vonden de grootste veranderingen plaats. Hij huwde in 1643 Margaretha Turnor (1613-1700). Zij kregen één zoon, die ook Godard (1644-1703) heette. Amerongen zou de vaste verblijfplaats van het gezin worden. ‘s Winters verbleven zij in Utrecht of Den Haag. Omdat het middeleeuwse kasteel gedeeltelijk vervallen en ouderwets was, werd het in het derde kwart van de zeventiende eeuw gerenoveerd. Na de verwoesting in 1673 door de Fransen lieten Godard en Margaretha een nieuw kasteel Amerongen bouwen. Roelant Roghman tekende het kasteel in 1646-1647, vanuit het oosten en vanuit het noordwesten. Op het eerste gezicht is niets van het huidige kasteel herkenbaar in de oude 1a Godard Adriaan van Reede, geportretteerd in 1660 door Jurgen Ovens. In 1642 kreeg hij het middeleeuwse kasteel in bezit, dat de schilder rechtsachter hem schematisch met twee torens afbeeldt. Collectie Landschap Erfgoed Utrecht
24
1b Detail schilderij.
tekeningen. Toch vormen zij een belangrijke bron voor het bouwhistorische onderzoek, omdat het mogelijk was op basis hiervan de plattegrond van het oude kasteel te reconstru eren (2, 2a en 2b). Daarmee werden verschillende bouwsporen verklaarbaar.
25
2a Reconstructie van het kasteel in 1647 op basis van twee tekeningen door R. Roghman. Een houten brug verbindt de voorburcht met de poorttoren, die toegang geeft tot de binnenplaats. Rondom liggen verschillende bouwdelen met afzonderlijke daken. Tekening A. Viersen
2 Reconstructie van de plattegrond, gemaakt op basis van twee tekeningen van R. Roghman uit 1646-47 en geprojecteerd op de huidige plattegrond. Het kasteel bestaat uit verschillende bouwdelen rond een binnenplaats (A), via een poorttoren (B) bereikbaar. Een tweede toren staat op de zuidwesthoek (C). Deze toren en de zaal (D) aan de westzijde worden al in 1433 genoemd, evenals een ridderkamer. Dit is waarschijnlijk de vierkante ruimte in de oksel van de west- en noordvleugel (E). Bij (F) is de omtrek te zien van vermoedelijk de oude woontoren, waarvan ondergronds 13de-eeuws muurwerk is gevonden. Tekening A. Viersen
2b Reconstructie van het kasteel na de verbouwing aan de noordzijde op basis van de tekening van A. de Haen. De afzonderlijke bouwdelen zijn vervangen door een nieuwe vleugel met twee bouwlagen en een hoektoren. Het kasteel kreeg een symmetrisch aanzien. Tekening A. Viersen
Bij de eerste tekening stond Roghman op de voorburcht en keek hij naar de oostgevel van het kasteel (3). Naast en achter de hoge poorttoren is een samenstel van afzonderlijke
3 Tekening van de oostzijde van het kasteel vanaf de voorburcht door R. Roghman in 1646-1647. RPK Amsterdam inv. nr. 1899-A-1422
bouwdelen zichtbaar. Uiteenlopende hoogtes en dakvormen wijzen op diverse bouwfasen. De dakloze erkerachtige uitbouw aan de noordzijde van de poorttoren was kennelijk in 1647 al vervallen. Het uitspringende bouwdeel met lessenaarsdak aan de noordzijde heeft een Gelderse gevel, die typerend is voor de eerste helft van de zeventiende eeuw. Onder dit bouwdeel is de dertiende-eeuwse kelder teruggevonden. Het toepassen van een
26
27
lessenaardak voor zo’n relatief groot bouwvolume is in de zeventiende eeuw niet gebruikelijk, zodat het mogelijk het herstel na gedeeltelijke sloop van een groter bouwvolume kan zijn. Wellicht is dit de plaats van een oude dertiende-eeuwse woontoren, die de oudste fase van het kasteel vormde. De toren op de zuidwesthoek stamt nog uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. Het naastgelegen bouwdeel met trapgevel zal ook van middeleeuwse oorsprong zijn. De ingang in de poorttoren heeft een rechte omlijsting van afwisselend donkere en lichte blokken. Vorm en materiaal zijn in de jaren twintig en dertig van de zeventiende eeuw te dateren. Mogelijk heeft toen een verbouwing aan de toren plaatsgevonden. Boven de entree is een wapensteen uit die tijd zichtbaar. Bij de tweede tekening stond Roghman op de oever van de gracht (4). Hij keek richting de voorburcht en zag de noord- en westzijde van het kasteel. De tekening geeft de situatie weer van voor de verbouwing in het derde kwart van de zeventiende eeuw. De bouwdelen 4 Tekening van de voorburcht en de noord- en westzijde van het kasteel door R. Roghman in 1646-47. Particuliere verzameling
5 Tekening van de noord- en oostzijde van het kasteel door Abraham de Haen, naar zeventiende-eeuws voorbeeld. De bouwdelen aan de noordzijde zijn vervangen door een nieuwe vleugel. Tegen deze vleugel is later de Frederikstoren gebouwd. De verbouwing is kennelijk in twee fasen uitgevoerd. Het kasteel was na de bouw van de toren min of meer symmetrisch. RKD, Den Haag, 26, Top. 1465
aan de noordzijde zouden plaatsmaken voor een nieuwe vleugel met op de noordwesthoek een toren, de Frederikstoren. Dat de nieuwbouw in twee fasen is uitgevoerd, blijkt uit een tekening van A. de Haen (5). Eerst is de nieuwe vleugel gebouwd, daarna volgde de Frederikstoren. Het bestaan van deze toren is alleen uit de archiefbronnen bekend. Het kasteel was na deze verbouwing min of meer symmetrisch.
D e wa p e ns t e e n De zandstenen wapensteen (5b) is zichtbaar op de tekening van Roelant Roghman. Hij was boven de entree van de poorttoren ingemetseld. De gekwartierde wapensteen bevat de wapens van de grootouders van Godard van Reede en van zijn moeder Anna van Boetzelaer (1584-1650). De steen wordt gedateerd tussen het huwelijksjaar van Godard van Reede (1593-1641) en Anna van Boetzelaer (1584-1650) in 1612 en het overlijden van Godard in 1641. In deze periode is de poorttoren mogelijk verbouwd.
H e t ni e u w e h u is Na de verwoesting in 1673 zijn ontwerpen voor een nieuw kasteel gemaakt. Aanvankelijk is een ‘ideaal’ plan opgesteld met vier hoektorens, uitgaande van de beide bestaande torens aan de westzijde. De oriëntatie van de middeleeuwse voorganger met de entree in de oostgevel bleef behouden. Uit het bewaard gebleven sloopbestek uit 1674 is af te leiden wat van het kasteel na de verwoesting nog overeind stond. Er resteerde kennelijk nog zoveel dat delen van 5b De wapensteen, die boven de entree van de poorttoren was geplaatst. Foto Eyedea
28
29
6a en 6b Plattegronden van het souterrain (no. 1 Kelders) en van de bel-etage (no. 2 Eerste Verdiepinge) uit 1676. Met rood potlood zijn alternatieve trappenhuizen ingetekend. Het westen is boven. HUA, Huisarchief Amerongen, inv. nr. 1459 en 1460
7 De westgevel met opvallend kleurverschil in het metselwerk. De zuidwest toren met muurankers is een restant van het middeleeuwse kasteel. De vensters hebben ramen met grotere ruiten dan in de voor- en zijgevels. Deze ramen zijn in de negentiende eeuw geplaatst. Foto BBA vóór restauratie
fundamenten en opgaand muurwerk de plattegrond van het nieuwe kasteel mede hebben bepaald. Van het eerste, zuiver symmetrische ontwerp is toen afgezien. De niet haakse hoeken, de verschillende muurdikten en de asymmetrische ligging van de Grote Zaal op de bel-etage zijn uit hergebruik van oudere delen te verklaren (6a en 6b). Aan de noordzijde zal gebruik gemaakt zijn van de funderingen van de uitbreiding van het kasteel in het derde kwart van de zeventiende eeuw. Ook delen van het dertiende-eeuwse metselwerk van de hierboven genoemde waterkelder zijn blijven liggen. Het trappenhuis is geplaatst op de funderingen van de oude ingangstoren en ook elders zullen de funderingen van het oude kasteel zijn hergebruikt voor de nieuwbouw. Het oostelijke deel van de nieuwbouw bestaat uit een groot bouwdeel dat ter plaatse van de voormalige slotgracht is
30
31
8a
8b
9a
9b
8a en 8b Bouwsporen in het westelijke deel van de zuidgevel. Bij de voet van de westelijke risaliet eindigt het schuine verloop aanzienlijk lager (A) dan bij de voet van het centrale deel en de oostelijke risaliet (B). Opvallend is dat de hoogte van het recent aan de westzijde ingeboete metselwerk (C) vrijwel overeenkomt met de hoogte van de voet aan de oostzijde. In de westelijke risaliet is de muurdam tussen de vensters gemetseld met een afwijkende baksteen (D) en de buitenste dagkanten van de vensters zijn ingeboet of ingehakt. Naast het oostelijke venster van het souterrain is al het muurwerk vervangen (E). Het verschil in baksteen is zichtbaar tot enkele lagen boven de onderdorpels van de vensters op de tweede verdieping (F). Daarboven lijkt dezelfde steen als voor de muurdam te zijn toegepast. Uit het bouwspoor kan geconcludeerd worden dat de muurdam in de gevel is vervangen. Het buitenste muurwerk maakt waarschijnlijk
deel uit van de voormalige zuidwesttoren van het oude kasteel. Dit verklaart waarschijnlijk ook het verschil in schuinte bij de voet. In het middendeel van de gevel is onder het balkon een strekkenlaag zichtbaar (G). Dit wijst op een doorgang naar de gracht. Deze doorgang hoort bij de oorspronkelijke opzet van het gebouw en gaf toegang tot de wasstoep. De doorgang is vermoedelijk in de loop van de 18de eeuw gedeeltelijk dichtgezet (H). Bij de smallere doorgang hoorde een korte trap, waarvan de nu nog aanwezige zandstenen onderdorpel deel uit maakte (I). Rechts van de balkonpartij is in de voet van het middendeel van de gevel trapsgewijs metselwerk ingeboet (J). Hierin is een opening voor een spuwer gehakt (K). Deze hoort waarschijnlijk bij een keukenafvoer. Foto en tekening BBA
opgetrokken. Aan deze zijde bevindt zich de dubbele boogbrug via welke de bel-etage en de verdieping toegankelijk zijn. Het middelste deel van de westgevel is ook in de gracht geplaatst. Oorspronkelijk lag deze gevel iets terug, na de herbouw sprong dit deel juist naar voren als middenrisaliet. In de westgevel valt het verschil in kleur van het metselwerk van de middenrisaliet en het muurwerk zuidelijk daarvan op. Dit laatste is roder en lijkt ook met een grotere baksteen te zijn uitgevoerd. Het is de enige gevel van het kasteel met muurankers. Het afwijkende, schuine verloop van de voet van dit bouwdeel wijst ook op een andere bouwfase (7, 8a en 8b). De verklaring voor de verschillen is dat de zuidwesttoren van het middeleeuwse kasteel is opgenomen in het zeventiende-eeuwse kasteel. Bouwsporen in de westgevel van de toren laten zien dat hier oorspronkelijk smalle vensters waren. Deze zijn dichtgezet. Waarschijnlijk betreft het drie kloostervensters die op de
9a en 9b Bouwsporen in de westgevel van de zuidwesttoren. Net als bij de zuidgevel eindigt de voet lager (A) dan bij det middenrisaliet (B). De voet is recent ingeboet. Erboven is een strook metselwerk (C) uitgevoerd met een veel grotere steen tot op het niveau van de schuinte bij de risaliet. In het muurwerk valt op dat boven deze strook aan de zuidzijde op regelmatige afstand telkens twee koppen in de strekkenlaag zichtbaar (D) zijn. Deze
32
verspringen meestal ongeveer een meter. Een enkele keer komt het verschijnsel twee maal in dezelfde laag voor. Ook is bij enkele lagen een klezoor of drieklezoor aan te wijzen. Het lijkt om een reeks dichtzettingen te gaan met dezelfde baksteen als het omringende metselwerk. Waarschijnlijk zijn het de bouwsporen van drie kloostervensters. Foto en tekening BBA
tekening van Roghman nog zijn te herkennen. De verbreding aan de bovenzijde van de dichtzettingen is een restant van de ontlastingsboog (9a en 9b). Bij het bouwhistorisch onderzoek zijn in het interieur sporen gevonden van het bovenste van de drie vensters.
33
10a De Grote Zaal met houten vloer van 13 meter lange grenen delen. Foto RCE
10b De Grote Zaal voor restauratie. Foto H. Nijstad, 1977
11 Doorsnede van de vloerconstructie (A), waarop te zien is hoe de blinde vernageling van de vloer is uitgevoerd. Van onder naar boven de balk, de erop gespijkerde, wigvormige klos en de vloerplank met links een ijzeren dook c.q. dookgat. Bovenaanzicht van de vloerconstructie (B) met een van de klossen. Het onderste deel van de klos werd na het bevestigen van de plank afgezaagd en verwijderd. Tekening A. Viersen
A
12a Overzicht van een deel van de vloer tijdens de demontage. Foto BBA
B
V lo e r e n In het kasteel verkeren vrijwel alle houten vloeren nog in hun oorspronkelijke zeventiendeeeuwse toestand. Tijdens de restauratie was het mogelijk verschillende vloeren te demonteren en de constructie te bestuderen. Uit het onderzoek is gebleken dat de vloerdelen op verschillende wijze op de balklagen zijn bevestigd en door het gebruik van tussenvloeren aandacht is besteed aan geluid- en stofwering. Op de bel-etage bevinden zich de meest representatieve vertrekken met vloeren van het beste hout en met de meest zorgvuldige detaillering. Zo heeft het belangrijkste vertrek van
12b Halverwege de balken zijn ijzeren doken (A) in het hout aangebracht om het onderling bewegen van de vloerdelen tegen te gaan. Een vloerdeel is van zijn klossen geschoven. Deze zijn bij (B) zichtbaar. Foto BBA
het kasteel – de Grote Zaal (‘het groot salet’) – een vloer die door middel van taps uitgevoerde klossen aan de balklaag is bevestigd (10-12). Door het gebruik van klossen was een gespijkerde verbinding tussen planken en vloerbalken niet nodig. De vloerdelen zelf zijn met de grootst mogelijke zorg in Koningsbergen aan de Oostzeekust uitgezocht: ‘22 stuck
34
Pruijsse deelen sonder noesten off scheuren, maer heel gaeff, yeder langh 42½ voet Rhijnlants,
wanneer een schoon stuc gevonden wort sonder quasten soo soude die voor U Ex.tie weesen
& breet boven op de top off aen t’ eijnde een voet Rhijnlants. Item 6 stuck van deselve deugte en
bestelt. dat U Ex.tie soo schoonen vlour sal hebben als in Hollandt noijt gesien is.’ De andere
breede maar alleen 36 voeten langh.’ In de Grote Zaal liggen deze bijzondere planken, dertien
vloeren van de bel-etage zijn op eenzelfde zorgvuldige wijze geconstrueerd, zij het dat de
meter lange grenen vloerdelen, zonder noesten of andere gebreken. Toen de bomen voor de
houtkwaliteit iets minder is.
planken werden gezaagd werd vanuit Koningsbergen gemeld dat: ‘mijn meester timmerman
Ook de vloeren van de eerste verdieping zijn zo uitgevoerd, maar het hout had meer noesten
laet alle dagen masten sagen wel 200 stucx om planken van die leijngte als U Ex.tie begeert
en andere kleine gebreken. Tevens is hier een tussenvloer van houten delen aangebracht als
V e ns t e rs De dichtzettingen van drie kloostervensters met ontlastingsboog in de westgevel van de zuidwesttoren zijn bouwsporen die horen bij de middeleeuwse fase van het kasteel. Bij de nieuwbouw zijn op de bel-etage en de eerste verdieping zesdelige kruiskozijnen 13a Zicht op de opbouw van de vloerconstructie op de eerste verdieping. Aan de bovenzijde zijn de vloerdelen te zien. Eronder ligt een grenen tussenvloer op gespijkerde regels. Foto BBA 13b Doorsnede van de vloerconstructie op de eerste verdieping. Tekening André Viersen
toegepast. De bovenste vier openingen waren voorzien van glas-in-lood. De onderste openingen waren niet – zoals gebruikelijk – door naar binnen draaiende ramen en naar buiten draaiende luiken gesloten, maar door opschuifbare ramen aan de binnenzijde. In de achttiende eeuw zijn de kozijnen aangepast voor schuiframen met roedenverdeling (9x5, 7x5, 4x5). Deze vensterwijziging heeft zich, zoals blijkt uit de rekeningen in het huisarchief, geleidelijk aan voltrokken. De vensters in de westgevel hebben ramen met grotere ruiten (7x3; 5x3; 3x3) en dus minder roeden dan in de voor- en zijgevels. Deze ramen zijn in de negentiende eeuw geplaatst. Voor het plaatsen van nieuwe kozijnen zijn de vensteropeningen op de bel-etage, onder andere bij de Grote Zaal, en de eerste verdieping naar onder toe verlengd. Rekeningen in het huisarchief voor leveranties van glas en gewichten duiden op wijziging of reparatie van
14a Zicht op de opbouw van de vloerconstructie op de tweede verdieping. Onder de vloerdelen ligt een tussenvloer van baksteen, die op houten plankjes rust. Foto BBA 14b Doorsnede van de vloerconstructie op de tweede verdieping. Tekening André Viersen
36
vensters. Zelden is de plaats van het werk vermeld.
Ein d n e g e n t i e n d e e e u w : p e r m an e n t e b e woning
geluidsisolatie en om het doorstoffen tegen te gaan (13a en 13b). Op de bel-etage was dit niet
In 1879 wordt Godard Georg Johan Charles van Aldenburg Bentinck eigenaar. Na zijn
nodig, omdat de vloeren boven de keldergewelven liggen.
huwelijk in 1884 met Louise van Bylandt wordt het huis gemoderniseerd en aangepast aan
De vloeren van de tweede verdieping zijn direct op de vloerbalken gespijkerd en onderling
permanente bewoning.
met een losse veer verbonden. Kwalitatief zijn deze weer iets minder. Hier heeft men als
Met de aanleg van waterleiding, elektra, verwarming en sanitair nam het wooncomfort toe.
isolatie een afgesmeerde bakstenen tussenvloer aangebracht, die rust op houten plankjes,
Voor het inwonende personeel zijn op de tweede verdieping dienstvertrekken met
die tussen de vloerbalken zijn bevestigd (14a en 14b). Dat de vloerdelen voor deze verdieping
rietplanken getimmerd. Een tweede diensttrappenhuis is aan de zuidzijde gemaakt.
minder van belang waren, blijkt uit correspondentie. Over een zending hout werd
Vanaf 1895 is architect P.J.H. Cuypers betrokken bij enkele ingrijpende interne wijzigingen.
geschreven, dat die zoveel gebreken vertoonde dat zij niet geschikt was voor de begane
Het vertrek op de noordoosthoek van de bel-etage – oorspronkelijk een slaapvertrek – is
grond, maar nog goed genoeg om op de tweede verdieping toe te passen.
rond 1898 door Cuypers veranderd in een eetkamer (15). Boven de naastgelegen dienkeuken
De constructieve opzet van de zoldervloer komt overeen met die van de eronder gelegen
bevindt zich een tussenverdieping, die met een dubbele deur in verbinding staat met de
verdieping, zij het dat hier geen tussenvloer is toegepast. Het beperken van geluid- en
eetzaal. Hier kan een strijkje plaatsnemen. Een bouwhistorische verrassing in dit vertrek
stofoverlast werd op beide etages met dienstvertrekken niet noodzakelijk geacht.
bleek het restant van een smalle zeventiende-eeuwse muurtrap in de zuidmuur naar het
De constructieve opzet van de vloeren vormt een goede afspiegeling van het gebruik van het
souterrain. Deze fungeerde als diensttrap. Ook een ijzeren ligger, ter plaatse van een
kasteel. Bij de representatieve vertrekken is de meeste zorg besteed aan de vloeren, terwijl
bovenstaande muur, verwijst nog naar het oorspronkelijke gebruik als slaapvertrek: de
naar mate het belang van een vertrek daalt de constructieve en kwalitatieve opbouw van de
ligger vervangt een houten balk die rustte op de oostwand van de alkoof (bedstedenis).
vloeren vermindert.
Lambrisering, schouw en buffet zijn naar ontwerp van Cuypers uitgevoerd in neo-Lodewijk
37
XIV-stijl, aansluitend op de stijl van de kamer. Ook het uitbundige stucplafond is zijn schepping. De Grote Galerij op de eerste verdieping – op tekening ‘Trapzaal’ genoemd – is naar Cuypers’ ontwerp voltooid met een beschildering van het plafond en een wandindeling met kleurrijke pilasters en daarboven lisenen met marmerschilderingen. Deze vervangen de oorspronkelijke indeling met witte gepleisterde pilasters en ondiepe nissen.
Twin t igs t e e e u w In het begin van de twintigste eeuw zijn voor de Duitse keizer, die anderhalf jaar op Amerongen verbleef (1918-1920), moderniseringen uitgevoerd. Het feit dat het huis al redelijk comfortabel was, heeft wellicht bij de keuze van zijn verblijfplaats een rol gespeeld. Graaf Bentinck overleed in 1940. Zijn erven verkochten in 1977 het kasteel met inventaris en tuinen aan de Stichting Utrechtse Kastelen, waarna het huis is opengesteld voor publiek. Sinds 1982 is de Stichting Kasteel Amerongen de eigenares. Uit cultuurhistorisch oogpunt is het interessant dat in het kasteel appartementen zijn ingericht, waar nazaten van graaf Bentinck konden wonen of tijdelijk verblijven.
B o u whis t orisch on d e rzo e k 2003-2011 In opdracht van de Stichting Kasteel Amerongen heeft Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis (BBA) het bouwhistorisch onderzoek van het complex in fasen uitgevoerd. In 2003 is gestart met de bouwhistorische opname en waardestelling van verschillende onderdelen, zoals tuinmuren, muurkassen en kweekbakken. Daarna volgde het onderzoek aan gebouwen: het poortgebouw, de bouwhuizen met voorplein en het koetshuis, waarbij ook kleurhistorische verkenningen zijn gedaan. In 2004 was het onderzoek gericht op het vaststellen van de in de bouwmassa van het kasteel te onderscheiden bouwfasen (‘cascoonderzoek’) en de cultuurhistorische waarde daarvan. Het onderzoek aan de afwerking van muren, balken, vloeren en gewelven en overige interieuronderdelen is uitgevoerd als interieurhistorische opname en vastgelegd in een ruimteboek (2005). Tijdens de restauratie, onder leiding van Van Hoogevest Architecten, vond op afroep bouw historische begeleiding plaats. Daarbij kwamen interessante details aan het licht, die de kennis over de bouwgeschiedenis aanvulden en corrigeerden. Een van de hoogtepunten tijdens het onderzoek was de mogelijkheid om in 2007 de bijzondere constructie van de vloer in de Grote Zaal uitvoerig te kunnen bestuderen en te documenteren, nadat deze door de aannemer was opengelegd. Dit gebeurde in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 15 De Eetzaal na de verbouwing door Pierre Cuypers. Foto RCE
38
39
2 Carien de Boer-van Hoogevest
S
‘ ulcken hecht werck het is’ (Margaretha Turnor, 1680)
I nl e i d ing Uitgangspunt voor restauratie van kasteel Amerongen was structureel herstel van bouwkundige gebreken met behoud van de historisch gegroeide situatie en het authentieke materiaal. Deze conserverende benadering kwam voort uit de wens om de hoge monumentwaarde van het gebouwenensemble van kasteel Amerongen, die mede wordt bepaald door de gave staat van bewaring, duurzaam te behouden voor de toekomst.
Restauratie 1988–2011
In 1988 zei de toenmalige directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg ‘...na restauratie mag je niet zien dat je er geweest bent, een gat moet een gat blijven...’ (2) en dat is een gevleugeld gezegde geworden voor diegenen die vanaf het begin bij deze restauratie waren betrokken. Deze uitspraak naar de letter uitvoeren zou evenwel geen structurele oplossing hebben geboden voor de vele bouwkundige gebreken die zich voordeden in het hoofdgebouw en de bijgebouwen op kasteel Amerongen. Maar wel staat de uitspraak symbool voor het ambitieniveau van Monumentenzorg en van de Stichting Kasteel Amerongen en de restauratiearchitect Gijsbert van Hoogevest die leiding gaf aan dit lange restauratietraject. Het gaat eigenlijk allemaal om een al meer dan honderd jaar oud restauratieprincipe waarbij ‘behouden gaat voor vernieuwen’. Bij de restauratieaanpak van Amerongen is dit principe optimaal toegepast, steeds zoekend naar een goede balans tussen behoud en vernieuwing. Daarom wordt het recente herstel gezien als een ’high level conservation’, waarbij monumentale waarden zijn behouden via structureel, maar wel sparend herstel van bouwtechnische mankementen, via inzet van multidisciplinaire expertise, via authentieke ambachtelijke herstelmethoden en gebruik van authentiek materiaal, maar ook via een monumentvriendelijke herbestemming van de gebouwen. Het werk is sterk gefaseerd uitgevoerd door de fluctuatie van subsidiegelden. De eerste twee restauratiefasen, uitgevoerd in 1988 tot 1991, hadden betrekking op het herstel van het exterieur van het Huys, de Stalgebouwen, de Paviljoens, het Bastion en de kademuren. Vanaf 2001 werden door het Rijk grotere subsidiebedragen toegezegd, waardoor het werk structureel kon worden opgepakt. Met deze subsidie kon ook bouwhistorisch, kleur historisch en tuinhistorisch onderzoek worden uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de bouwgeschiedenis en de monumentwaarden per onderdeel. Op Amerongen georgani seerde internationale expertmeetings genereerden kennis met betrekking tot de mogelijk heden voor klimatologisch beheer van museale ruimtes, die goed zouden aansluiten op de zeventiende-eeuwse architectuur van het kasteel. Ook werden mogelijkheden in kaart gebracht voor een passend hergebruik van het gebouwenensemble. Omdat het Huys met zijn bijzondere collectie kwetsbaar is, werden nieuwe functies ondergebracht in de bijgebouwen op het terrein. Zowel in het hoofdgebouw als in de bijgebouwen moest het
Souterrain. Foto Eyedea
41
g
f
n
A
c
c
i
o
d
e b
c c
j
k
m
o c
l
h g
A B C D E F G
Huys en boogbrug (casco exterieur) 1988 - 1990 Stalpleincomplex (casco exterieur) 1991 - 1992 Bastion en bruggen 1998 - 2001 Oranjerie 2000 - 2001 Kademuren 2001- 2002 Engelse brug 2002 Tuinmuren boventuin, kassen en brandstoffenhok 2004 - 2005
H I J K L M N O
Poortgebouw (exterieur en interieur) 2002 – 2006 Muren voorplein 2005 Koetshuis 2007 - 2008 Zuidpaviljoen interieur 2009 Noordpaviljoen interieur 2007-2008 Stalgebouw interieur 2010-2011 Huys (casco, interieur) 2006-2011 bouwkundige objecten op het terrein 2010-2011
technische installatiepakket worden vernieuwd. Dit was noodzakelijk omdat de oude installaties niet meer veilig waren, maar ook voor de nieuwe functionaliteit van de bijgebouwen waren aanpassingen nodig. In het Huys zijn nieuwe installaties voor brandveiligheid en een beter beheer van de museale inventaris onzichtbaar ingebracht.
42
2 Kademuur voor restauratie. Foto RCE
43
H o e h e t was De titel van dit boek ‘het is zoals het was’ is wat misleidend. Het suggereert dat alles gebleven is bij het oude en dat er in de afgelopen restauratieperiode alleen het hoogstnoodzakelijke is gedaan. Niets is minder waar. Toen de restauratie van start ging waren de gebouwen en bouwkundige elementen op het kasteelterrein in een zeer slechte staat van onderhoud. Eerste aanleiding tot restauratie was een schoorsteenbrandje in het hoofdhuis. Vanuit het Rijk werd geld beschikbaar gesteld om de schade te herstellen. Maar al gauw bleek de aangetaste schoorsteen een klein onderdeel te zijn van veel grotere problemen van bouwtechnische aard. Langdurige lekkages hadden in de kap gezorgd voor een vochtig klimaat waarin zwam en knaagdieren vrij spel kregen. De foto’s (3 en 4) laten zien dat de uiteinden van de kilkepers in de kap door aantasting geheel waren verdwenen. Aan de dakvoet vertoonden de spantbenen eenzelfde schadebeeld en ook de muurplaat en 3 Aangetaste ondereinden van kilkepers en spanten in de kapconstructie van het Huys, 1988
4 Aantasting vervangen door nieuwe lassen, 1990. Foto RCE
gootbodem waren verrot. Verder naar beneden toe waren de balkkoppen van de vloerbalken die in het muurwerk zijn opgelegd zwaar aangetast. De buitenschil van het lager gelegen metselwerk van de gevels was deels losgekomen van het achterliggende muurwerk (5), veroorzaakt door bevriezing van binnengekomen grachtwater. Door achterstallig onderhoud van de gevels kon het water gemakkelijk binnendringen in de openstaande voegen tussen de oude bakstenen. Ook boven en onder de ramen zaten scheuren in de gevels (6) die men duidde als zettingscheuren. Onderzoek van de Rijksgebouwendienst had uitgewezen dat de hoeken van het gebouw enigszins waren weggezakt waardoor het muurwerk op de zwakke punten in de gevels, bij de raamopeningen, was gaan scheuren. De oorzaak voor deze verzakking werd gezocht in het kunstmatig laag houden van de waterstand vanaf de jaren zeventig, waardoor het gewicht van het water geen tegendruk meer gaf op de lagere geveldelen. Ook werd gesuggereerd dat de fundering niet bestand was tegen de zware belasting van het metselwerk. Maar deze laatste uitleg werd ontzenuwd omdat bij het funderingsonderzoek geen ernstige problemen werden aangetroffen. Pas bij de restauratie van het interieur in 2006 is ontdekt dat een roestende ijzeren verankering de belangrijkste oorzaak was voor de vele scheuren in het metselwerk van kasteel Amerongen. Een verankering die ter extra versteviging over de gehele lengte, breedte en hoogte van het huis was ingebracht. Door het vochtige klimaat ging ijzer roesten, zette het materiaal uit en drukte het omringende metselwerk stuk.
5 Losgekomen buitenschil boven de waterlijn, 1988.
6 Scheurvorming in de gevels, 1988. Foto RCE
45
H e rs t e l van d e ka p cons t r u c t i e van h e t H u ys In het restauratieverslag uit 1988 over de eerste fase staat te lezen dat het herstel van de schoorstenen alleen maar zin heeft als de basis technisch in orde is. Dat was niet het geval. Alle directe en indirecte constructieve onderdelen van de kap die de vier zware schoor stenen moeten dragen, bleken ernstig te zijn aangetast door houtrot, zwam en actieve bonte knaagkevers. Onder leiding van hoofdopzichter Gerrit de Jong van Van Hoogevest Architecten ging de cascorestauratiefase van Huys Amerongen van start op 1 november 1988. Uitvoerend aannemer van alle restauratiefasen was het Aannemingsbedrijf Jurriëns uit Utrecht, die met zijn mensen de nodige ambachtelijke kennis kon inzetten en ook over brengen op een volgende generatie bouwlieden door de inrichting van een leerlingen bouwplaats. Naast herstel van het Huys werd in de eerste fase de dubbele boogbrug tegen de oostgevel (8 en 9) gerestaureerd en zijn er noodvoorzieningen getroffen aan diverse bruggen.
8 Boogbrug voor restauratie, 1988.
9 Boogbrug na restauratie, 1990. Foto FGU
10 Zakgoot voor restauratie, 1988.
11 De verhoogde zakgoot bekleed met koper, 2010.
De eiken kapconstructie dateert nog uit de bouwtijd en bestaat uit een met schildkappen samengesteld dak. Op de vier hoeken staan zware schoorstenen en aan drie zijden bevinden zich dakkapellen. De leien zijn gelegd in zogenaamde rijndekking. Tussen de dakvlakken zitten zakgoten die eigenlijk altijd problemen opleveren als het gaat om afvoer van regenwater. Daarom is deze goot tegelijk met het herstel van de kap verhoogd en bekleed met kunststof, welke in de laatste restauratiefase weer is voorzien van koper vanwege de gebleken onderhoudsgevoeligheid van een kunststofbekleding (10 en 11). Hiermee is de belangrijkste oorzaak van de aantasting van de kap, namelijk hardnekkige lekkages, technisch goed opgelost. In de kap zelf zijn de verrotte onderdelen op een ambachtelijke manier hersteld in een authentieke materiaalsoort. Zo zijn bijvoorbeeld de aangetaste grenenhouten balkkoppen vervangen in nieuw grenenhout. In sommige gevallen was een dergelijke ambachtelijke herstelmethode niet wenselijk omdat de balkkoppen niet konden worden aangeheeld zonder beschadigingen aan het onderliggende plafond. Als het ging om een waardevol stucplafond is gekozen voor een ander procedé waarbij de nieuwe balkkop is aangegoten in een kunstharsmortel. Ook in de laatste restauratiefase die betrekking had op het interieur van het Huys, is in sommige gevallen gekozen voor een niet ambachtelijk herstel om zo de waardevolle stucplafonds in tact te kunnen laten.
46
47
14 Inboetwerk met nieuwe steen in de gevels boven de waterlijn, 1989.
15 Oude baksteen die wordt hergebruikt bij het inboetwerk in de gevel, tijdens de laatste restauratiefase.
roestende muurankers. Tijdens het uithakken van de scheuren bleken de balkeinden bekleed te zijn met berkenschors, die indertijd waren aangebracht om het hout te beschermen tegen vocht. Het slechte metselwerk werd zoveel mogelijk op een ambachtelijke wijze hersteld, 13 Dick Smits van JMO bezig met inboetwerk bij een roestend balkanker boven een venster in de gevel van het Huys tijdens de laatste restauratiefase.
M e t s e lw e rk e n e n ho u t w e rk e n van h e t H u ys
48
dat wil zeggen dat scheuren en losgekomen muurdelen werden uitgehakt (13) en daarna gevuld met nieuwe baksteen. In vaktermen spreekt men over inboeten. Een steenfabriek in Udenhout kreeg opdracht om bakstenen te maken die qua vorm, afmeting, kleur en samenstelling goed zouden passen bij het bestaande werk. Omdat de nieuwe steen toch als nieuw afstak bij het oude werk (14), werden voor het inboetwerk bij de ramen zoveel mogelijk oude bakstenen hergebruikt, die vrijkwamen bij het herstel van het muurwerk onder de waterlijn en de boogbrug (15). De voorraad oude stenen was ontoereikend voor al
De grootste problemen bevonden zich bij de onderste geveldelen tot ongeveer 1.50 meter
het zichtbare inboetwerk en daarom heeft men de losgekomen buitenschil in het lagere
hoogte boven de waterspiegel van de gracht. Hier was door bevriezing van binnengekomen
muurwerk plaatselijk niet vervangen, maar gehecht aan het achterliggende werk via
water de buitenschil grotendeels losgekomen van het achterliggende werk. In het
injecties met een mortel. Ter extra fixatie zijn roestvaststalen ankerstaven aangebracht.
bovenliggende muurwerk bleef de schade beperkt tot scheurvorming bij de ramen en bij
Het herstel van de vensters was minder ingrijpend dan men had gedacht. Via een zogenaamd
49
16 Sparend herstel van een van de dakkapellen van het Huys, 1989.
17 Tijdens de eerste restauratiefase werden de oorspronkelijke kozijnen teruggevonden rond het later ingebrachte schuifvenster, 1989.
18 IJsplezier op de grachten van kasteel Amerongen. Collectie R. von Ilsemann
sparend herstel zijn de verrotte onderdelen vervangen in nieuw hout (16). Bij ontmanteling van de vensters bleken de kozijnen van de zeventiende-eeuwse kruiskozijnen nog aanwezig te zijn rond de vroeg achttiende-eeuwse schuifvensters (17). Ook in de kap werden vondsten gedaan die de verbouwingsgeschiedenis van het Huys verder in kaart brachten. De eerste restauratiefase duurde twee jaar. Daarna was het casco van het Huys en de boogbrug bouwtechnisch weer in goede staat. Het werk aan het exterieur van de Stal gebouwen, de Paviljoens en het Koetshuis, ook wel het Stalpleincomplex genoemd, kon in september 1991 van start gaan. Gerrit de Jong ging met pensioen en werd opgevolgd door zijn collega Louis Gerdessen.
E e n bijzon d e r d u i f h u is De bouwtechnische problemen van deze bijgebouwen waren vergelijkbaar met die van het hoofdhuis, evenals de aanpak. Toen men steigers wilde opbouwen rond het Stalgebouw en de Paviljoens kwamen verontruste inwoners van Amerongen melden dat zich in de gracht explosieven bevonden uit de Tweede Wereldoorlog. Meteen werd het steigeren stilgelegd.
19 Oostgevel van het Stalpleincomplex na restauratie, 2008.
50
51
Een goed alternatief was een hangende steiger die de bodem van de gracht vrijliet. Wel moesten ter ondersteuning stalen balken worden ingebracht in de oostgevel. Aan deze gevel hangt een bijzonder houten duifhuis. Op basis van een uitgebreide inventarisatie en typologische indeling van het duifhuizenbestand in Nederland door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu RCE) kon het Amerongse duifhuis binnen vele variaties gerangschikt worden onder de zogenaamde ‘geveltillen’. In zijn soort vrij uniek en ook uitzonderlijk groot. Het bevat maar liefst 952 broedkasten (20a, 20b, 21 en 22). Tot de negentiende eeuw hadden deze duifhuizen een economisch relevantie omdat men de mest gebruikte voor de
52
22 Ton van der Wal van JMO verwijdert de rotte stukken uit het raamhout, waarna het wordt aangeheeld in nieuw hout, 2010.
20a Duif in de geveltil tegen de oostgevel van het Stalpleincomplex, 1990.
20b Geveltil voor restauratie, 1990.
21 Nieuwe corbeelstelling ter ondersteuning van de geveltil, 1991.
22 Weggerotte balkkop en spantbeen in de aan de westzijde opgehoogde muurplaat in de kap van het Stalpleincomplex, 1990.
53
tabaks-, saffraan en hennep-teelt en het duivenvlees als voedsel. Rond 1800 verdween dit gebruik en werden nieuwe duifhuizen enkel nog uit hobbyisme en sier gebouwd. Leegstand leidde tot afbraak en het duifhuizenbestand liep vanaf de negentiende eeuw sterk terug. Toen men vanaf de steiger de geveltil kon inspecteren bleek een totale ontmanteling noodzakelijk te zijn. Het hout was sterk aangetast en de eiken schoren ter ondersteuning van dit bouwwerk waren bij de uiteinden in de muur grotendeels weggerot. Om de constructie te verstevigen zijn muurstijlen toegevoegd. In samenhang met de grotendeels nog oorspronkelijke eikenhouten schoren en nieuwe liggers, werd een stijve constructie gemaakt die het duifhuis nog vele jaren goed zal kunnen dragen. Voor een kerkuil die de duivenwal in deze periode regelmatig bezocht is tijdens restauratie een speciaal nestkastje gebouwd. Een tiental hokjes bleef bereikbaar voor de duiven.
S e c u n dair g e br u ik van z e v e n t i e n d e - e e u ws ho u t De oostelijke en westelijke dakvoet van het Stalgebouw zijn verschillend gedetailleerd. Overeenkomsten met de kap van het hoofdgebouw, zowel qua opbouw als profilering, doen vermoeden dat de dakvoet aan de oostzijde dateert uit de bouwtijd van het Huys. Boven de westgevel heeft de dakvoet een afwijkende detaillering. Mogelijk is aan deze kant de situatie gewijzigd ten behoeve van een nieuwe gootconstructie. Eén van de gootklossen
23 Stalpleincomplex gezien vanuit het Huys, 2011. Foto Eyedea
bleek een restant te zijn van de zeventiende-eeuwse kruiskozijnen van het Huys, die in de achttiende eeuw werden verbouwd tot schuifvensters. Bij die wijziging is een klein deel van het hout van de kruiskozijnen secundair verwerkt in de ondersteuning van een nieuwe gootconstructie boven de westgevel van de stalgebouwen, die daarmee gedateerd kan worden in de eerste helft van de achttiende eeuw. De goot heeft de vele lekkages niet voorkomen en door het vochtige klimaat is op grote schaal zwam ontstaan in de kap. De muurplaat en het ondergelegen metselwerk, de balkkoppen die in de muren zijn opgelegd en de spantbenen van de kapconstructie waren allemaal ernstig aangetast. In 1930 werd in de kapruimte boven de stallen een ondersteuningsconstructie gemaakt voor een nieuwe klokkentoren. Het was een geschenk van de Gemeente Amerongen ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van graaf Bentinck. Het intensieve restauratiewerk aan het casco van het Stalpleincomplex, heeft ruim een jaar in beslag genomen. Daarna zou het nog zes jaar duren voordat er weer nieuwe restau ratiegelden vrijkwamen. In de periode 1998 tot 2002 werd het werk weer opgepakt met het herstel van het Bastion, de bruggen, kademuren en de Oranjerie. De Oranjerie kreeg een nieuwe bestemming en wordt nu onder andere gebruikt als trouwzaal (24). Daarna werd
54
24 Oranjerie, herbestemd tot trouwzaal, 2007.
55
projectleider Louis Gerdessen opgevolgd door zijn collega Jan Roest, die later weer is bijgestaan door Jos Snoek, de derde generatie restauratievakmensen bij Van Hoogevest Architecten die betrokken was bij het herstel van kasteel Amerongen.
kass e n e n t u in m u r e n De tuinmuren rond het noordwestelijk gedeelte van de Boventuin waren ernstig scheef gezakt (25). Een van de oorzaken voor deze scheefstand was de eenzijdige ophoging van het grondniveau aan de tuinzijde door het uitstorten van de bagger uit de kasteelgracht. Dit gaf meer druk op de muur vanaf deze kant. Aan de straatkant vonden ook veranderingen plaats in de belasting van de grond. Het verkeer nam toe op de verhoogde Rijnsteeg. Om de muur conserverend te kunnen herstellen, dus niet afbreken en herbouwen, is in overleg met de adviseur – constructiebureau De Prouw - een manier bedacht om de muur langzaam weer
27 Tuinmuur na restauratie, 2005.
26 De tuinmuur wordt langzaam weer rechtgezet, 2004.
terug te drukken (26). Allereerst is de baggergrond langs de muren afgegraven zodat de gronddruk aan beide zijden van de tuinmuren weer gelijk kwam te liggen. Tegen de zijkant van de dijk werd een zogenaamde Berlinerwand gemaakt, een damwandconstructie bestaande uit stalen H-profielen met houten balken ertussen. Dit vormde een stevige massa die gebruikt kon worden als tegenkracht bij het opkrikken van schroefstempels die tussen tuinmuur en damwand werden ingeklemd. De schroefstempels zijn steeds weer een stukje aangedraaid waardoor de muur, zonder te scheuren, weer vrijwel recht is komen te staan. Achter de tuinmuren bevonden zich ooit uitgebreide moestuinen. Stille getuigen daarvan
56
25 Tuinmuur bij de noordwesthoek van de tuin voor restauratie, 2003.
57
waren de restanten van broeikassen en bakken in de noordwesthoek van de Boventuin (28 en 29). Door bouwhistorisch onderzoek is een helder beeld ontstaan van de groei en waarde
van dit tuinonderdeel. Een deel van de kassen werd gebruikt als broeikas met op de bodem een mengsel van paardenmest en stro voor het broei-effect en een schuin geplaatste glazen afdekking. Een ander deel werd vermoedelijk gebruikt als koudebak. De kassen kregen vanuit het bouwhistorisch onderzoek een hoge cultuurhistorische waarde toegekend. Die waarde wordt bepaald door het feit dat ze een onmisbaar onderdeel vormen van een laatnegentiende-eeuwse moestuin op een buitenplaats. De reconstructie van de kassen viel binnen de subsidieregeling en op basis van verder onderzoek is per onderdeel de laatste verschijningsvorm vastgesteld en teruggebracht. In samenhang met het herstel van de tuinmuren en de kassen zijn ook de zogenaamde sparielen tegen de buitenmuren nieuw gemaakt. Dit houten lattenwerk werd vroeger gebruikt als drager voor fruit en planten (30) 28 Kassen voor restauratie, 2003.
29 Kassen na restauratie, 2005.
en zal dit in de toekomst ook weer doen.
H e rb e s t e m m ing van d e bijg e bo u w e n Bij het cascoherstel van het Poortgebouw in 2002 werden naast ernstige aantastingen in de kap en het muurwerk ook constructieve problemen verholpen. Pas later vond de restauratie van het interieur plaats toen ook een nieuwe gebruiker was gevonden. Peter-Paul en Erica Swijnenburg huren een aantal bijgebouwen op het terrein als Buitenplaats Amerongen ten behoeve van zakelijke evenementen en besloten festiviteiten. Voor het nieuwe gebruik van de kapruimte zijn drie nieuwe dakkapellen toegevoegd boven de zuidgevel (32). Het ontwerp sluit aan bij de stijl van de oude dakkapel maar toont een rechtgesloten beëindiging
30 Zogenaamde sparielen tegen de noordelijke tuinmuur hersteld, 2005.
58
31 Interieur van het Poortgebouw, 2007. Foto Buitenplaats Amerongen
32 Poortgebouw na restauratie, 2007.
59
33 Stalgebouw na herbestemming tot winkel, museumcafé en ontvangstruimte. Het wandtapijt van Claudy Jongstra is bedoeld voor de wand links. 2011.
in plaats van een timpaan. Intern werden doorbraken gemaakt om grotere ruimtes te kunnen maken. Voor de horecafunctie waren nieuwe installatietechnieken nodig die onzichtbaar werden weggewerkt. Zo is voor de afvoer van ventilatielucht uit de keuken en de zalen een soort bypass gemaakt, waarbij de lucht via een ondergronds buizenstelsel wordt afgezogen naar de voormalige brandstofhokken in de tuin. Voor de nieuwe installatietechnieken in het Stalpleincomplex zijn vanaf de straat, via computergestuurde boringen onder de grachten door, nieuwe leidingen ingebracht. In beide Paviljoens werden nieuwe facilitaire voorzieningen gemaakt en de nieuwe installatie technieken onzichtbaar ingebracht. Het zuidelijk Paviljoen met de kantoren van de Buitenplaats Amerongen, was in het verleden veel verbouwd. In het noordelijk Paviljoen met de kantoor en ontvangstruimte van Stichting Kasteel Amerongen, zijn historische structuren en afwerkingen wel bewaard gebleven (34). De stalgebouwen zijn herbestemd tot museumwinkel, museumcafé en ontvangstruimten voor groepen. Het complex is op een moderne wijze getransformeerd, in een stijl die aansluit bij het oorspronkelijke karakter van dit bouwdeel (33). Voor de decoratie van de achterwand is de Nederlandse kunstenaar Claudy Jongstra gevraagd een wandtapijt te ontwerpen (35). Haar ambachtelijke werkwijze
60
34 Interieur Noordpaviljoen na herbestemming tot kantoor voor de SKA. Foto Eyedea
en materiaalgebruik sluiten goed aan bij het karakter van het Stalgebouw. Het Koetshuis is ontworpen door Jos Cuypers, de zoon van Pierre Cuypers, die aan het einde van de negentiende eeuw een deel van het interieur van het Huys verbouwde. Het gebouw heeft een boothuis aan het water met gemetselde troggewelven, die in zeer slechte staat verkeerde. Bij herstel van de gewelfstructuur is de ruimte daarboven benut als plenum. Hier wordt lucht aan- en afgevoerd, die zowel verwarmd als gekoeld wordt via een onzichtbaar weggewerkte luchtbehandelingkast. Het Koetshuis is aangepast voor het gebruik van grote bijeenkomsten, waarvoor nieuwe voorzieningen zijn gemaakt zoals een moderne keuken, garderobe en toiletvoorzieningen.
D e V ij f K a m e r e n 35 Het schetsontwerp van Claudy Jongstra voor een wandtapijt tegen de oostwand van het Stalgebouw. Het concept gaat uit van een liggend landschap in diverse ritmes, dat het lengtebeeld van de ruimte zal versterken.
In de toekomstvisie van Stichting Kasteel Amerongen wordt het Kasteel teruggegeven aan het publiek. Door nieuwe inpassingen op het kasteelterrein zal de publieksfunctie worden verruimd en daarmee een directere verbinding ontstaan met het dorp. Een eerste aanzet in die richting is gegeven door het initiatief van de Stichting om nieuwbouw te realiseren aan de zuidkant van het voorplein. Het ontwerp is gemaakt door Van Hoogevest Architecten en voorziet in een expositieruimte voor rijtuigen. Ook kunnen in de nieuwbouw andere functies worden ondergebracht, zoals bijvoorbeeld een restauratieatelier en een opslagruimte voor de Buitenplaats Amerongen. Op de nieuwbouwlocatie aan het voorplein heeft vroeger ook een langwerpig gebouw gestaan met een indeling in vijf ruimtes, in oude archiefstukken ‘de vijf kameren’ genoemd. In 1811 komt het gebouw nog voor op een landmeterkaart, maar aan het einde van de negentiende eeuw stond het er niet meer. Het nieuwbouwontwerp (36) kan gezien worden als een moderne herinterpretatie van het historische gebouw, waarbij het archetypische bouwvolume van het vijf kameren-gebouw als concept terugkomt. Vanaf het voorplein is het gebouw gesloten en completeert het de bestaande bebouwing. Aan de tuinzijde is het volume opengesneden en gaat het een interactie aan met de tuinaanleg. Hierachter liggen de tentoonstellingsruimtes. Waar het gebouw gesloten is, zijn de facilitaire functies ondergebracht. Grote schermen met houten lamellen reguleren het open en gesloten karakter. Zowel in de materialisatie als de detaillering is het ontwerp historisch gegrondvest, maar hedendaags uitgewerkt in een bijna abstract bouwvolume met minimale detaillering.
36b Artist impression van het Vijf Kameren-ontwerp van Van Hoogevest Architecten. Een nieuw gebouw voor de stalling van koetsen, met ruimtes voor tentoonstellingen en mogelijkheden voor andere functies, 2011.
62
63
38 Scheurvorming in het trappenhuis, 2003.
39 Reparatie scheuren in het souterrain, 2007.
40 De blootgelegde spieverbinding , onderdeel van de verankering over de diepte van het Huys, 2006.
I n t e ri e u rr e s ta u rat i e H u ys Het Huys en de inventaris vormen samen een sterk ensemble waarin voor een geoefend oog drie eeuwen bewoningsgeschiedenis herkenbaar is. Die ononderbroken bewoning door leden van twee adellijke families, Van Reede en Van Aldenburg Bentinck, heeft een onuitwisbaar stempel gedrukt op de collectie en de aankleding van het Huys. Behoud van de historische verschijningsvorm en de synergie tussen Huys en collectie was een belangrijke voorwaarde voor de interieurrestauratie die in 2006 van start ging. Stichting Kasteel Amerongen wilde de collectie in eerste instantie graag in huis houden om zo de conser vering van het gebouw en de collectie op elkaar te kunnen afstemmen, maar in de praktijk bleek dat toch niet goed te werken. Alleen de meest kwetsbare collectiestukken zijn in het Huys gebleven en de rest is elders opgeslagen en gerestaureerd. De constructieve problemen in Amerongen waren groot. Door het hele huis was scheur vorming te zien in de wanden, plafonds en gewelven (37 en 38). Het meest dringende probleem deed zich voor in het souterrain waar twee gordelbogen tussen de gewelven op instorten stonden. Hier was al een tijdelijke ondersteuningsconstructie gemaakt. De aannemer maakte rond de stut een formeel om drie meter in het midden te kunnen uit nemen. In eerste instantie had de constructeur de scheurvorming in verband gebracht met verschillende zettingen als gevolg van de gefaseerde aanleg van de fundering. Na het openmaken van de scheuren kwam een roestende verankering tevoorschijn die vanaf de 37 Scheurvorming in de Grote Zaal op de bel-etage van het Huys, 2002. Foto RCE
brug over de gewelven van het souterrain heen doorliep naar achteren. Die verankering had het omringende metselwerk beschadigd. Wanneer smeedijzer roest, zet het materiaal uit en wordt mestelwerk uit elkaar gedrukt. Niet alleen in het souterrain, maar ook verder naar
64
65
41 Openmaken van de vloer op de bel-etage om de oorzaak voor het doorzakken van de onderliggende korfboog te onderzoeken, 2004.
42 Uithakken van de scheuren in het souterrain, 2007.
boven toe bevinden zich vele soortgelijke smeedijzeren verankeringen. Steeds zijn scheuren ontstaan in het metselwerk, als het smeedijzer corrodeerde door inwerking van vocht. In de bewaard gebleven correspondentie tussen Margaretha Turnor aan haar man Godard van Reede, staat te lezen dat het Huys in een kort tijdsbestek van een jaar is opgetrokken. Dat was een ongelooflijke prestatie voor die tijd. Maar vermoedelijk had men vanwege die
43 Vloer in de Grote Zaal met aangetaste vloerdelen, 2005.
vlotte bouwtijd een ijzeren verankering nodig tussen buiten- en binnenmuren om zo het gebouw ‘stevig en hecht’ te maken (40). De kalkspecie tussen de bakstenen kon immers in zo’n korte tijd nog niet zijn uitgehard. De bouwers van Huys Amerongen hadden niet kunnen voorzien dat hetgeen bedoeld was als versteviging uiteindelijk een bedreiging zou gaan vormen voor de constructie van het gebouw. Op vele plaatsen zijn de scheuren voorzichtig uitgehakt, de ankerstaven, indien mogelijk, ontroest, geconserveerd en omwikkeld met een vetband om het ijzer te beschermen tegen vocht. Mocht het ijzer opnieuw gaan corroderen dan voorziet de vetband tevens in de ruimte die nodig is om uitzetting van het materiaal op te vangen. Na deze behandelingen is het metselwerk weer aangeheeld, zoveel mogelijk via hergebruik van de uitgehakte stenen.
H o u tcons e rv e ring Een ander probleem dat samenhing met het vochtige binnenklimaat op Amerongen was het ontstaan van zwam en houtrot. Een aantasting die zich niet alleen bevond in de eerder genoemde kaponderdelen, maar ook in de kamers van het Huys. Zo was de nog geheel oorspronkelijke grenenhouten vloerconstructie in de Grote Zaal op de bel-etage aangetast door zwam(43). Bij de uiteinden van de draagbalken die in het metselwerk zijn opgelegd en 44 Vloerdelen in de Grote Zaal ontmanteld, 2006.
66
67
bij de raveelbalken onder de monumentale schouwen was het hout verrot. Hier was de vloer ook behoorlijk doorgezakt door het zware gewicht van de schoorsteenmantels. Vanaf de bouwtijd waren de fraaie 13 meter lange vloerdelen waarin geen enkel spijkertje was te ontdekken onaangeroerd gebleven. Nu moest de vloer voor het eerst worden opengemaakt (44). Uiteraard werd dit werk heel voorzichtig gedaan. Gaandeweg werd duidelijk hoe de blinde bevestiging op de vloerbalken was gerealiseerd. De planken waren tegen elkaar geschoven over wigvormige klossen die met veel nagels op de balken waren vastgemaakt. Nu de vloer grotendeels openlag konden de aangetaste balkkoppen worden vervangen in nieuw gelijkwaardig West-Europees grenenhout. De aangetaste klossen werden in nieuw eikenhout gemaakt en opnieuw bevestigd aan de vloerbalken met de oude nagels (45 en 46). De aangetaste vloerdelen werden plaatselijk aangeheeld in nieuw grenenhout. Onder de marmeren schouwen is als extra fundering een verstevigingsplaat ingebracht. 45 Opengelegde vloer in de Grote Zaal en plaatselijk herstel van vloerdelen, 2007.
46 De wigvormige klossen zijn vervangen in nieuw hout en worden met de oude nagels weer vastgemaakt aan de balken, 2007.
Een andere bijzondere vloerconstructie (49) bevindt zich op de eerste en tweede verdieping. Hier waren bakstenen gelegd tussen de draagbalkconstructie. Vermoedelijk is dit een vroeg voorbeeld van geluidsisolatie. Tijdens restauratie is uit constructieve overwegingen (gewichtsbesparing) een aantal bakstenen verwijderd en is het advies meegegeven om met grote groepen zoveel mogelijk langs de muren te lopen. Een fraai voorbeeld van houtconservering vond plaats onder aan het houten gewelf van de portrettengalerij (ook wel Grote Galerij genoemd). Hier waren in het verleden veel lekkages geweest vanuit de zakgoten. De muurplaat waar het gewelf op rust en de kroonlijst waren ernstig aangetast door houtrot (47 en 48). Plaatselijk heeft men een dun toplaagje met de verflaag van de kroonlijst kunnen behouden en alleen het achterliggende werk vervangen in nieuw hout, hetgeen een mooi staaltje was van timmermansvakmanschap. Zo bleef het oude beeld gespaard en is de restauratie van deze houten onderdelen geheel onzichtbaar uitgevoerd.
47 Opmeten van de pen van de pen-gat-verbinding tussen muurplaat en kroonlijst van het houten gewelf in de Portrettengalerij op de eerste verdieping, 2007. Foto RCE
68
48 In de zuidwesthoek van de Portrettengalerij worden ernstige aantastingen gevonden ter hoogte van de kroonlijst en de aanzetten van het houten gewelf, 2007. Foto RCE
49 Opengelegde vloer op de eerste verdieping. Tussen de draagbalken zijn bakstenen gelegd als vroege vorm van geluidsisolatie. De staalconstructie vangt de neerwaartse kracht op van de vloerbalk, waarvan de verrotte balkkop is verwijderd. Deze wordt in een later stadium aangegoten in een kunstharsmortel, 2007. Foto RCE
69
70
50 Portrettengalerij voor restauratie, 1998. Foto RCE
51 Portrettengalerij na restauratie, 2011. Foto Eyedea
71
52 De gerepareerde scheuren worden weer afgewerkt met stuc, 2006.
53 Bernard Delmotte geeft onder richt in oude stucmethoden, 2006.
54 Bestanddelen voor het nieuwe stucwerk, 2006.
O u d vak m anscha p h e rl e e f t o p A m e rong e n Na het vrij omvangrijke herstel van scheuren ten gevolge van de roestende ankers, moesten deze reparaties liefst onzichtbaar worden weggewerkt onder een nieuwe stuclaag. Om het oude beeld met verstoringen in de afwerking van de binnenruimte zoveel mogelijk te behouden is gekozen voor plaatselijk herstel. De nieuwe reparatiestukken in stuc moesten wel goed aansluiten bij het oude werk en dat betekende onderzoek naar oude technieken en materialen. Daartoe werd de expertise ingewonnen van de Belgische specialist Bernard Delmotte, die veel kennis heeft van de samenstelling en verwerkingswijze van zeventiendeeeuws stucwerk (53, 54, 55). Met veel toewijding heeft hij zijn kunde gedeeld met de vakmensen van de aannemer. Over de samenstelling en de verwerking van het materiaal bijvoorbeeld was nog veel te leren. In de zeventiende eeuw werd kalk verwerkt met droog zand, veel droger en met veel meer zand dan men nu is gewend. Het oude vakmanschap betekent ook dat men net als vroeger vanuit de put de natte kalk neemt en het machinaal vermengt met droog zand. De opbouw van het stucwerk bestond vroeger uit twee lagen: een grovere raaplaag en een fijnere afwerklaag, daarna afgewerkt met witkalk. Dat is nu ook zo uitgevoerd. Heel voorzichtig werden op deze manier de reparaties bijgewerkt, net zolang totdat een beeld ontstond dat naar ieders tevredenheid aansloot bij de sleetse binnenwanden van een oud huis met een geschiedenis. Delmotte heeft ook het herstel van de rijke stucplafonds in de Eetzaal, de Grote Zaal en de Gobelinkamer begeleid en uitgevoerd (59).
72
55 Robin Derksen van JMO bezig met het plaatselijk stucherstel van de gewelven in het souterrain, 2007.
73
59 Restauratie van het stucplafond in de Grote Zaal. De centrale plafondschildering, uitgenomen voor restauratie door de SRAL, is nu weer teruggeplaatst, 2009.
56 Boogbrug voor de laatste restauratie, 2009.
H is t orisch e a f w e rking e n Onderzoek naar het kleurgebruik in het Huys bracht nieuwe gegevens aan het licht. Kleuronderzoeker Elsbeth Geldhof heeft op verschillende relevante plekken de verflagen trapsgewijs blootgelegd waardoor de opbouw van het verflagenpakket goed in beeld kwam. Het zijn als het ware kijkvensters op het verleden. De laatste kleuruitmonstering die bewaard is gebleven uit het begin van de twintigste eeuw, de tijd dat graaf Bentinck hier met zijn gezin woonde, is voor een belangrijk deel geconserveerd. Daar waar de verf los zat is
74
57 Gewelven in het souterrain na plaatselijk herstel in stuc, 2008.
58 Onderzijde van de boogbrug na restauratie, 2011. Foto Eyedea
75
61 Lacunes in het behang in de bibliotheek zijn aangevuld met nieuw papier en bijgekleurd, 2011. Foto Eyedea
60 Restauratie van het behang in de bibliotheek op de bel-etage door Thomas Brain van de maatschap XL-papier, 2011. Foto Eyedea
deze plaatselijk hersteld. Deze manier van werken week nogal af van wat de schilder gewend was. Gewoonlijk wordt er veel geschuurd en geplamuurd om de zichtlaag zo glad mogelijk te maken. Nu moest de schilder dat niveau van perfectie loslaten en zich beperken tot het ontstoren van de oude verflaag. Dit heeft het gewenste effect gehad, de veroudering is goed zichtbaar gebleven. Het historische behang is hersteld door restauratoren van de maatschap XL-Papier. In een aantal kamers was het behang sterk aangetast door lekkages. Hier moest de gehele bespanning inclusief behang worden afgenomen, zoals bijvoorbeeld in de Lodewijkskamer. In sommige gevallen waren oudere behangsels bewaard gebleven onder de laatste behanglaag. Om ze goed te kunnen documenteren en archiveren zijn de verschillende lagen gesplitst. Dit leverde veel nieuwe informatie op over de historische afwerking van het interieur van Amerongen. In een aantal kamers moest de achterzijde van het behang worden verstevigd met Japans papier. Daarna werden alle loszittende deeltjes gefixeerd en het
76
62 Overzicht van de bibliotheek na restauratie, 2011. Foto Eyedea
77
63 Het achttiende-eeuwse behang in de Koningskamer op de eerste verdieping met geschilderde cartouches, 2011. Foto Eyedea
64 Detail van het beschilderde behang. Foto Eyedea
gehele behang droog schoongemaakt. Lacunes zijn opgevuld met nieuw papier dat daarna is bijgekleurd (61). Het rijke achttiende-eeuwse behang met een gobelinimitatie in de Bentinckkamer is door de Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL) gedeeltelijk afgenomen in verband met het
65 Appartement familie Bentinck. Elsbeth Geldhof (Bluetortoise Conservation) en Nico van der Woude (SRAL) leggen een deel van het gedecoreerde behang bloot dat verborgen lag onder latere behangsellagen. Door een Ierse leverancier is onder begeleiding van Ruys Interieurs, een digitale reconstructie (66) gemaakt van het origineel, op basis waarvan voor deze ruimte nieuw behang zal worden gemaakt.
herstel van de achterliggende wanden en de lambriseringen. In de Koningskamer bevindt zich achttiende-eeuws behang met geschilderde cartouches (63 en 64). Het is een imitatie schildering met prenten die doet denken aan het Engelse printroom-behang. Het behang was in de zuidwesthoek ernstig aangetast door schimmels en huiszwam. Ook hier is het behang plaatselijk afgenomen, gerestaureerd en teruggeplaatst. In een aantal vertrekken is historisch behang gereconstrueerd op basis van gevonden restanten. (65 en 66) Nu het restauratiewerk bijna gereed is, kan met recht worden gezegd dat Sulcken hecht werck als het was, het nu weer is. Voor de bouwtechnische problemen kon door de inzet van velen een structurele oplossing worden gevonden. In het volgend hoofdstuk wordt omschreven welke nieuwe installatietechnieken onzichtbaar zijn ingepast in het historische casco.
78
66
79
3 Kees Zandijk
Onzichtbare
1 De rommelige hoofdverdeling van de elektra in het souterrain, 2003.
inpassing van installatietechnieken I nl e i d ing In 2003 werd DWA betrokken bij het advies over de inpassing van nieuwe installatie technieken in het Huys en de bijgebouwen van kasteel Amerongen. Uitgangspunten waren het creëren van een veilige en een installatietechnisch optimale situatie ten behoeve van een duurzaam behoud van de collectie. Een van de voorwaarden was een onzichtbare inpassing van nieuwe techniek binnen de monumentale structuur van het Huys, zodat de ruimtelijke kwaliteit van de historische binnenruimte niet zou worden aangetast. In het hoofdgebouw waren de elektrische installaties sterk verouderd en in het verleden ook vele malen aangepast. De hoofdverdeling voor de elektra bood een uiterst rommelige aanblik (1). Er is dus veel aandacht besteed aan het weer veilig functioneren van de elektrische installaties. De oude installaties die werden aangebracht in opdracht van de familie Bentinck, die Amerongen aan het einde van de negentiende eeuw permanent ging bewonen, hebben een cultuurhistorische waarde en zijn als zodanig bewaard en waar mogelijk herbenut. Daarnaast waren er vele maatregelen nodig om de situatie binnen het Huys weer brandveilig te maken. Een belangrijke voorwaarde bij deze installatietechnische verbetering was reversibiliteit. Dit betekent dat alle moderne toevoegingen zonder schade aan het monument weer verwijderd moeten kunnen worden. Om aan deze laatste voorwaarde te kunnen voldoen zijn de ingrepen minimaal gebleven. Voor de bijgebouwen werden ook nieuwe installaties ontworpen. Enerzijds vanwege de veroudering van aanwezige technieken en anderzijds vanwege de herbestemming van deze gebouwen.
Entreehal bel-etage. Onder de natuurstenen plavuizen ligt nu een vloerverwarming, 2007.
81
D u u rzaa m b e ho u d
2 2 Schetsmatig overzicht van het toegepaste klimaatbeheersingssysteem in het Huys.
Doelstelling van de inpassing van nieuwe installatietechnische voorzieningen in het Huys was de collectie en het gebouw duurzaam te bewaren voor de toekomst. In het Huys staat een kostbare inventaris met kwetsbare meubels, schilderijen en stofferingen die in het verleden te lijden hebben gehad van vocht. Veel schade aan het huis en de collectie is daaruit
Zolder
voortgekomen. Om kennis te genereren vanuit het vakgebied zijn klimaatworkshops georganiseerd en is samengewerkt met de Technische Universiteit Eindhoven. Veel overleg vond plaats met de architect en de conservator, onder andere ter bepaling van de klimaatklassen per ruimte. Mede op basis hiervan en het internationale kennisveld is een plan opgesteld voor een seizoensvolgende klimaatbeheersing, die het beste aansluit bij de historische situatie. Dit betekent dat in de binnenruimtes de seizoenen voelbaar zullen blijven en het niet zo warm gestookt zal worden dat het ook in de winter heel behaaglijk wordt. Dit is een heel
Tweede verdieping
bewuste keuze die voortkomt uit de behoefte aan een duurzaam behoud van de inventaris. Tegelijkertijd sluit een seizoensgebonden klimaatbeheer ook goed aan bij de bewonings geschiedenis van het huis, dat oorspronkelijk alleen in de zomer werd bewoond.
C ons e rvat ion h e at ing Voor conservering van de collectie is het stabiel houden van de luchtvochtigheidsgraad in de
Eerste verdieping
museale ruimte heel belangrijk. Dit voorkomt uitdroging bij een te lage of juist schimmel vorming bij een te hoge luchtvochtigheid. De luchtvochtigheidsgraad en het binnenklimaat bepalen de mate van verwarmen. Dit is het principe van hygrostatisch geregeld verwarmen, ook wel ‘conservation heating’ genoemd. Voor de aansturing daarvan is een kernverwarming onzichtbaar ingebracht in het monument. Dit was mogelijk omdat voor het bouwkundig herstel de vloeren in het souterrain en de bel-etage opengelegd moesten worden. Onder de
Insteek verdieping
natuurstenen vloeren in het souterrain en de verkeersruimten op de bel-etage is een vloerverwarming aangelegd (3). Via vloerverwarming wordt de ruimte gelijkmatig verwarmd. In het vochtige souterrain is nu een stabiel binnenklimaat gecreëerd dat ook begrensd warmte afgeeft naar boven toe. Op de bovenste verdieping vindt verwarming plaats door middel van radiatoren. Tussen deze verdieping en de zolders is in de stucplafonds een thermische en brandwerende scheiding aangebracht zodat warmteverlies naar het dak wordt geminimaliseerd (2). Het klimaat op de tussengelegen verdiepingen wordt nu beheerst door een
Bel-etage
‘onzichtbare’ kernvloerverwarming in de steenachtige vloeren van beneden af. De geringe warmte stijgt vanuit de verkeersruimten niet alleen omhoog, maar wordt ook horizontaal verspreid naar de naastgelegen vertrekken, waarin geen verwarmingselementen zijn ondergebracht. Per ruimte wordt de luchtvochtigheid gemeten.
82
Souterrain
83
3 De vloerverwarming in de hal van de bel-etage, 2007.
4 Het monitoring systeem dat de temperatuur- en vochtigheidsgraad per ruimte registreert en doorgeeft aan een webbased regelprogramma.
4 Tussen de vloerbalken worden leidingen voor verwarming onzichtbaar weggewerkt, 2007.
Bij een te laag niveau wordt de verwarming geblokkeerd. Bij een te hoge luchtvochtigheid
grote invloed kunnen zijn op de historische uitstraling van een gebouw. In dit geval werden
wordt de binnentemperatuur verhoogd. De gekozen werkwijze zorgt ervoor dat nu aan
alle benodigde technische eisen door de architect ook weer onzichtbaar ingepast. Bij het
negentig procent van de gestelde klimaateisen is voldaan.
Stalgebouw is het oude Duifhuis benut om enkele installatietechnieken onzichtbaar in onder
O nzich t bar e in passing van ni e u w e t e chni e k e n
te brengen. In het Koetshuis is de tussenruimte tussen de oorspronkelijke vloer en de nieuwe vloer gebruikt als ventilatieplenum, waarbij warme lucht onder de ramen wordt toegevoerd om koudeval te voorkomen. In de zomer functioneert dit plenum weer voor de koeling van de ruimte.
Bij de inpassing van de benodigde elektrotechniek is in overleg met de architect opnieuw gekeken naar de mogelijkheden van inpassing zonder aantasting van de monumentale
B e h e e r e n on d e rho u d
kwaliteit van het historische interieur. Zo is op creatieve wijze gebruikt gemaakt van de loze ruimtes tussen vloerbalken (4) en achter historische wandbespanningen om het nieuwe
Het beheer en onderhoud van duurzame systemen in monumenten staat in Nederland nog in
pakket aan leidingen voor verwarming, verlichting en beveiliging onzichtbaar in te brengen.
de kinderschoenen. Het is echter van uitermate groot belang, dat dit goed en verantwoord
Ook zijn oude elektrische leidingen waar mogelijk hergebruikt. Naast karakteristieke
gebeurt door de gebruikers. Om dit proces te bevorderen is bij kasteel Amerongen een
historische installatieonderdelen, zoals het belsysteem, het etensliftje van souterrain naar
monitoring systeem aangebracht (5). Zodra in de klimaatbeheersing veranderingen
dienkeuken, de oude blusinstallatie en de hout- en kolenkachels, werden ook de tot aan de
optreden die niet zijn toegestaan, worden deze op afstand geregistreerd. Vervolgens gaat
Tweede Wereldoorlog gebruikte bekabeling (niet functioneel) en het pijpwerk
een melding uit naar de gebruikers. Deze kunnen dan de nodige maatregelen treffen die van
gehandhaafd. Zo blijft de ontwikkeling van de installaties in de geschiedenis van het gebouw
tevoren in een soort logboek zijn opgesteld. De inpassing van moderne installatie- en
zichtbaar. Alleen in uiterste gevallen is gekozen voor zichtbare toevoegingen, zoals
energietechnieken op kasteel Amerongen laat zien, dat met creativiteit en maatwerk een
rookmelders en noodverlichting.
dergelijke historische locatie aan de modernste eisen kan voldoen zonder afbreuk te doen
H e rb e s t e m m ing bijg e bo u w e n
aan de monumentwaarden. Uiteraard zijn dit niet de goedkoopste oplossingen, maar de cultuurhistorische waarde van het gebouw kan op deze manier wel duurzaam worden gewaarborgd.
Het Poortgebouw is herbestemd tot exclusieve ontvangstruimte, bijvoorbeeld ten behoeve van bruiloften of recepties. Een dergelijke functie vraagt om bepaalde horeca-eisen die van
84
85
4 Lodewijk Gerretsen Nico van der Woude
H
‘t uys als vanouds, hersteld zoals het was
1 Tijdelijke werkruimte in het kasteel van de schilderijen restauratoren. Foto SRAL
Conservering van de collectie en decoraties
I nl e i d ing Water is altijd een bedreiging geweest voor het voortbestaan van kasteel Amerongen. Door de hoge waterstanden van de Rijn stond het souterrain meermalen onder water en door lekkages hadden ook de hoger gelegen ruimtes te lijden. Een wisselende vochtigheidsgraad en temperatuur zijn sluipende gevaren die het interieur voortdurend hebben bedreigd en aangetast. Het waren de effecten van deze sluipende aantasting die aanleiding waren voor een grondige conservering van het interieur en de collectie. In eerste instantie wilde Stichting Kasteel Amerongen de kostbare inventaris in huis houden om zo de restauratie van gebouw en de collectie goed op elkaar af te kunnen stemmen. Het sfeerbepalende beeld van verwering en de historische gelaagdheid en samenhang van de collectie in haar omgeving wilde men behouden voor de toekomst. Om logistieke redenen en vanwege de kwetsbaarheid van de collectiestukken is uiteindelijk gekozen voor een gedeeltelijke uithuizing van de inventaris en zijn alleen de uiterst kwetsbare onderdelen in huis gebleven. Door een vrij constante Retoucheren van het beschilderd plafond in de trapopgang, 2010. Foto SRAL
87
afstemming tussen architect en medewerkers van de Stichting was het mogelijk om beide restauraties gelijke tred te laten houden. Zo is de titel van dit boek alleszins gerechtvaardigd, omdat bij terugkeer van de gehele collectie het sfeerbeeld vrijwel ongewijzigd zal zijn.
g e n e rat i e s lang Kasteel Amerongen is een buitenplaats, die aan het einde van de zeventiende eeuw in Hollands classicistische stijl is opgetrokken. In de loop van de tijd zijn sommige functies en de aankleding van enkele vertrekken gewijzigd. Tot op de dag van vandaag zijn die sporen van drie eeuwen bewoning en gebruik door generaties van de adellijke geslachten Van Reede en Van Aldenburg Bentinck, zichtbaar en tastbaar gebleven in het Huys. (2) Het interieur van kasteel Amerongen – ’t Huys, zoals het wordt genoemd in oude archief stukken – wordt gerekend tot de belangrijkste historische huisinterieurs in Nederland. Het toont een ononderbroken geschiedenis van bewoning en gebruik vanaf zeventiende eeuw tot heden. Daaruit is een unieke samenhang ontstaan tussen de afwerking en de inrichting van de ruimtes, waaraan alle bewoners een eigen bijdrage hebben geleverd. Dit ensemble is vrij gaaf bewaard en vertegenwoordigt een hoge cultuurhistorische waarde. Het huidige interieur geeft vooral een goed beeld van de adellijke wooncultuur rond 1930. Het behoud van die sfeer van ononderbroken bewoningshistorie was uitgangspunt voor de conservering van de collectie en de restauratie van het Huys. Voordat in 1673 het kasteel werd platgebrand door de Fransen, is de rijke inboedel achter de Hollandse Waterlinie in veiligheid gebracht. Zo werden meubels, wandtapijten en schilderijen tijdelijk opgeslagen in Amsterdam en zijn na de herbouw teruggeplaatst in het Huys. Het nieuwe gebouw op Amerongen verrees als het ware uit de as en de zeventiendeeeuwse schildering van de Phoenix in het gewelf van de lange gang staat symbool voor de herbouw van Amerongen na de verwoesting door de Fransen. (3)
2 Foto van de galerij, ca 1910-1940. Collectie de Brauwere
Margaretha Turnor, de vrouw van Godard Adriaan van Reede, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de wederopbouw van Amerongen. Omdat de heer des huizes als ambassadeur regelmatig in het buitenland verbleef, heeft Margaretha het bouwproces nauwgezet begeleid. Trouw scheef Margaretha haar man driemaal per week – steevast met de aanhef: ‘Mijn heer, mijn lieste hartgen’ – over de vorderingen van de bouwwerkzaamheden. Deze egodocumenten geven niet alleen een kijkje in de keuken van het bouwproces, maar laten ook zien hoe een adellijke dame zich ontpopte tot een echte ‘bouwvrouwe’. Na de dood van Margaretha Turnor in 1700 hebben nog vele generaties van de familie van Reede op ‘t Huys gewoond. Dit adellijk geslacht drukte een duidelijk stempel op de architectuur van het Huys. Aan het einde van de negentiende eeuw kwam Amerongen in bezit van de familie Van Aldenburg Bentinck.
88
3 Beschilderd houten hijsluik in de lange gang, op de bel-etage. Op het luik is een phoenix afgebeeld met de tekst Perit Ut Vivat: hij gaat ten onder om te leven. Foto RCE
89
A ll e s e izo e n e n b e woon d
(4 en 5)
Graaf Godard John George Charles van Aldenburg Bentinck erfde Amerongen in 1879 van zijn peettante Elisabeth Child Villiers-van Reede. Het is niet bekend hoe de familie Bentinck het Huys aantrof, maar men vermoedt dat de conditie niet al te best is geweest. In de zeventiende en achttiende eeuw bewoonde de familie Van Reede het huis alleen in de warme zomermaanden en verbleven in de winter in hun stadshuizen in Utrecht en Den Haag. Aan het einde van de achttiende eeuw vluchtten de oranjegezinde Van Reede’s samen met stadhouder Willem V naar Engeland. De kinderen bleven in Engeland en lieten het beheer van ’t Huys over aan de toenmalige rentmeester. Graaf Bentinck was dus de eerste eigenaar die het Huys samen met zijn familie permanent ging bewonen en dat betekende een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van kasteel Amerongen. Het Huys kreeg de nodige voorzieningen, zoals waterleiding, riolering, elektriciteit en kachels. Vele nieuwe meubels en andere kostbare inventarisstukken werden aangekocht, zoals de grote Italiaanse lantarens in de Lange Gang en de Entreehal. De ramen in de oost, west- en zuidgevel kregen persiennes, luiken met horizontale lamellen. Architect P.J.H. Cuypers ontwierp onder andere een figuratieve beschildering voor het houten gewelf boven de Portrettengalerij op de eerste verdieping en verbouwde een slaapkamer tot eetzaal op de belétage. Tot op de dag van vandaag is deze fraaie inrichting vrijwel ongewijzigd gebleven. Na het overlijden van graaf Bentinck in 1940, kregen de kinderen en kleinkinderen het kasteel in bezit en droegen het in 1977 over aan de Utrechtse Kastelen Stichting. Vijf jaar later werd de Stichting Kasteel Amerongen opgericht die het kasteel vanaf dat moment in beheer heeft gekregen.
S p or e n van d e t ij d 4 Foto van de voorkant van het Huys, eerste helft van de twintigste eeuw. HUA, Huisarchief Amerongen
Uitgangspunt voor het herstel van de collectie is de conservering van de objecten in samenhang met de historische context, met het gebouw en de overige objecten van het interieurensemble. De sporen van de tand des tijds, zoals slijtage door gebruik en natuurlijk verval, zijn niet uitgewist. Bij de restauratie van het gebouw betekende dit bijvoorbeeld dat kapotte natuurstenen plavuizen in de gangen (6), de hal en de keukens niet vervangen zijn door nieuwe natuursteen. De sporen van bewoning vertellen een eigen verhaal dat het behouden waard is. Zo is de vloer van de waskeuken met zijn vele breukvlakken in de natuurstenen plavuizen niet ingrijpend gerestaureerd. In de zeventiende en waarschijnlijk ook in de achttiende eeuw deed deze ruimte dienst als zogenaamde ‘vuile’ keuken. Hier werd het vlees gebraden en de pannen schoongemaakt. In de twintigste eeuw is het vuile werk naar de grote keuken verplaatst en werd in deze ruimte met name de was gedaan.
90
5 Foto van de familie van Aldenburg-Bentinck in de eetkamer, ca 1900-1912. HUA, Huisarchief Amerongen
91
Soms werd de ‘waskeuken’ ook gebruikt als gymnastiekzaaltje voor de kleinzonen van de graaf Van Aldenburg Bentinck. Men ziet de sporen van bedrijvigheid die zich hier eeuwenlang heeft afgespeeld. De stenen vloer is versleten, verzakt en telkens gerepareerd met verschillende formaten en soorten steen.
Pr e v e n t i e v e cons e rv e ring Een vergelijkbaar schadebeeld ziet men bij de inboedel. Het proces werd versneld in de tweede helft van de twintigste eeuw door achterstallig onderhoud, maar ook door gebrek aan kennis die nodig is voor duurzaam onderhoud. Het vochtige binnenklimaat door overstromingen van de Rijn en langdurige lekkages bracht ongedierte met zich mee zoals houtboorders, huiszwam, schimmels en motten. Uitgangspunt voor conservering is dat de onontkoombare veroudering en slijtage door gebruik van de bewoners als een natuurlijk gegeven wordt geaccepteerd, maar dat een onnodige versnelling van dit proces wel met alle middelen moet worden tegengegaan. De conditie van de collectie kan in veel gevallen worden verbeterd door preventieve conser vering, zoals het creëren van een stabiel klimaat binnen de museale ruimten en bescherming tegen overmatige lichtinval. Daartoe zijn de persiennes opnieuw aangebracht (7a), niet alleen gemotiveerd door overwegingen van historische aard maar ook door de eisen van conservering. De luiken leveren een belangrijke bijdrage aan de verbetering van het binnenklimaat en de wering van zonlicht, dat schade toebrengt aan de collectie. Op de circa 2300 kleine ruitjes van de ramen van de museale vertrekken zijn nieuwe UV filters geplakt.
92
6 Stenen vloer van de waskeuken na restauratie. Foto Lodewijk Gerretsen
7a Foto van de zuidzijde van het Huys met de nieuw aangebrachte persiennes. Foto Jan de Rode
7b Thermografische opname van de voorkant van het Huys. Foto M. Ritmeijer, TUE
B inn e nkli m aat
(7b)
De installaties zijn sinds de laatste bewoners niet veel veranderd. Stichting Kasteel Amerongen heeft gekozen voor het intact laten van de vroeg twintigste-eeuwse installaties en deze uit te breiden. Ter verbetering van het binnenklimaat zijn innovatieve technieken toegepast. Dat was nodig voor de instandhouding van de collectie: Een te hoge of te lage temperatuur of luchtvochtigheid kan schade veroorzaken evenals snel wisselende temperaturen. Er is een systeem ontwikkeld dat de stenen kern van het gebouw op temperatuur houdt. Net zoals de Romeinen dat al toepasten in hun gebouwen worden de stenen vloeren in het souterrain en in de gangen van de bel-etage hiervoor gebruikt. Deze wijze van verwarming is primair gericht op klimaatbeheersing en niet op het comfort van de bezoekers. Het zal dus wel kil aanvoelen als het huis in zijn ‘winterslaap’ is geraakt maar ‘behaaglijk’ voor de collectie. Deze verwarmingstechniek is gerealiseerd in samenspraak met DWA en op basis van onderzoek door de afdeling Bouwfysica van de Technische Universiteit Eindhoven (TUE). Aan de hand van metingen is aangetoond wat de effecten zijn van aanvullende verwarming voor de verschillende vertrekken. Op grond hiervan zijn door middel van computersimulaties verschillende varianten voor klimatiseringinstallaties onderzocht. Het bleek dat met deze ‘oude’ methode van vloerverwarming de luchtvochtigheid in de vertrekken binnen verantwoorde grenzen blijft.
Van M e k e r e ncoll e c t i e De cultuurhistorische waarde van de collectie van kasteel Amerongen wordt in belangrijke mate bepaald door het feit dat het een compleet ensemble betreft. De waarde van het geheel is meer dan de som der afzonderlijke delen. In de collectie bevinden zich een aantal bijzondere stukken, die een meerwaarde hebben in die zin dat ze van nationale betekenis zijn. Daartoe behoort de zogenaamde Van Mekerencollectie (8). Deze prachtige meubelset met bloemenmarqueterie, bestaande uit een tafel, twee gueridons, een spiegel en een kabinet, behoort tot de top van de Nederlandse zeventiende-eeuwse meubelkunst. Marqueterie is een vorm van inlegwerk, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende houtsoorten. De meubels zijn op stilistische gronden toegeschreven aan de Amsterdamse meubelmaker Jan van Mekeren en worden daarom ook wel de Van Mekeren-set genoemd. Door verschillende instanties is de laatste twee jaar onderzoek gedaan naar de invloed van de luchtvochtigheid op deze gevoelige houten meubels.
94
8 Foto van een van de Van Mekeren kabinetten. Collectie Stichting Kasteel Amerongen
95
9 Foto van het bellenbord Foto Derk Koene 10 Foto van de chauffeur Gerrit Esveld voor het kasteel, ca 1906-1908. Collectie familie Esveld
H e t B e ll e nbor d
(9 en 10)
Met de komst van graaf Bentinck drong de moderne tijd door op kasteel Amerongen. Er verschenen auto’s op het terrein en één van de bijgebouwen werd omgebouwd tot een garage. In 1907 kreeg de familie zelfs een telefoon, die in het onderhuis werd geïnstalleerd. Naast de oude elektrische bekabeling is het elektrische bellenbord één van de weinige restanten van deze modernisering. In iedere kamer zat een knopje en als er op gedrukt werd ging er een belletje rinkelen en verscheen het kamernummer op een bord. Zo wisten de bedienden in welk vertrek zij zich moesten melden. Op veel plekken in ‘t Huys zijn de belknopjes nog aanwezig. In het Huisarchief Amerongen, dat bewaard wordt in Het Utrechts Archief bevindt zich nog een bellenplan uit 1909, waarop alle functies van de kamers staan aangegeven. Het bellenbord is door veelvuldig gebruik gesleten, maar ook aangetast door houtworm. Vooral de kastjes waar het elektronische mechaniek in zit, zijn erg beschadigd. Het hout is geïmpregneerd en de gaatjes gevuld. Het systeem is helaas niet langer bruikbaar.
96
97
H e t f orn u is u i t d e k e u k e n Sinds de gebroeders Borre in 1286 toestemming kregen van de Hollandse graaf Floris V om een ‘huys te doen timmeren’ in de uiterwaarden van de Nederrijn hebben de vele bewoners te maken gehad met hoog water. In een brief uit 1682 laat Margaretha Turnor bijvoorbeeld aan haar man weten dat het onderhuis weer onder water is gelopen en dat ‘in ‘t groot salet’ gekookt moet worden. Vermoedelijk is deze wateroverlast vaker voorgekomen getuige de waterschade aan de meubels en het fornuis (13) in de keuken, dat gemaakt is door de Duitse fabrikant Küpperbusche & Söhne. Dit fornuis kreeg waarschijnlijk rond 1900 zijn vaste plek in de keuken en was er zeer slecht aan toe. De sporen van waterschade werden tijdens 11 Foto van het kasteelterrein tijdens hoog water, januari 2011. Foto Cees Keur
12 Foto van het kasteel tijdens hoog water, 1926
demontage van het fornuis goed zichtbaar. Aan de achterkant en de zijkant zijn delen vergaan door corrosie. De loszittende roest is door een metaalrestaurator verwijderd en vervolgens heeft het fornuis een conserverende behandeling ondergaan. Binnenin is een verstevigingconstructie aangebracht, die bij hoog water tevens de mogelijkheid biedt om het fornuis met een hijsconstructie te kunnen verplaatsen.
S chil d e rij e n De schilderijenverzameling van Huys Amerongen is een bijzonder gaaf bewaarde collectie die teruggaat tot het begin van de zeventiende eeuw en reikt tot het midden van de twintigste eeuw. Ook de portretten van het voorgeslacht van de bouwheer en bouwvrouw (14) zijn in het huis aanwezig. De schilderijen die tot de ‘nagelvaste’ afwerking van de vertrekken behoren zijn de schouwstukken en portretten die opgenomen zijn in de
14 Portretten ten voeten uit van Margaretha Turnor en Godard van Reede. Collectie Landschap Erfgoed Utrecht 13 Foto van de demontage van het fornuis door metaal restaurator Jan Willem Pette. Foto Toos van Eck
99
15 Behandeling van de schilderijen uit de Portrettengalerij door medewerkers van Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL). Foto SRAL
100
101
wandbetimmeringen. Een conserverende behandeling was meestal voldoende om de eenheid van de objecten in afwerking en uitstraling te herstellen. Tijdens de restauratie zijn de schilderijen grotendeels op Amerongen gebleven, met uitzondering van de officiersportretten en de reeks portretten ‘ten voeten uit’ van de familie van Reede die in de bovenste zone van de wand van de Portrettengalerij hangen. Deze zijn naar Maastricht overgebracht waar ze in het restauratieatelier van de SRAL en in het Bonnefantenmuseum zijn behandeld. De doeken bevinden zich nog geheel in de oorspronkelijke staat met authentieke spanramen en lijsten, maar waren in een slechte conditie. De doeken zijn weer strak gespannen en loszittende verflagen gehecht op de ondergrond. De versierde houtlijsten waren oorspronkelijk verguld. Bij enkele was het goud overschilderd met okergele verf. Wellicht vond men het een verspilling om duur bladgoud te gebruiken voor schilderijen die op een dergelijke hoogte vanaf de grond toch niet goed zichtbaar waren. De lijsten zijn geconserveerd, waarbij de lacunes in de vergulding zijn geretoucheerd en de okergele verf als zodanig is gehandhaafd. Een aantal lijsten was behoorlijk verzwakt door houtworm, deze hebben aan de achterzijde een verstevigende constructie gekregen. Een reeks van vierentwintig officiersportretten van familieleden en medeofficieren van Jaques Wijts (1580-1643), die in bezit kwam van kasteel Amerongen via Margaretha Turnor, zijn gerestaureerd in het atelier van de opleiding Conservering en restauratie van de Universiteit van Amsterdam. Deze serie is compleet bewaard gebleven en daarom heel zeldzaam. Tijdens de restauratie in Amsterdam hebben de schilderijen deel uitgemaakt van het studieprogramma zeventiende-eeuwse panelen. De portretten die op paneel zijn geschilderd verkeren in een uitzonderlijk goede toestand en hebben een hoge esthetische kwaliteit. Aangezien bij enkele panelen in het recente verleden de vernislaag was vervangen, is besloten ook de andere verder te behandelen. (16 en 17)
17 Resultaat van een reconstructieoefening naar een portret van de Wijtscollectie, gemaakt door de studenten van de opleiding Conservering en restauratie van cultureel erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam. Foto SRAL
102
16 Een student van de opleiding Conservering en restauratie van cultureel erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam brengt als oefening een zelfgemaakte grondlaag aan op een houten paneel. Foto SRAL
103
18a, b en c Het reinigen en sorteren van de boeken door vrijwilligers. Foto’s Toos van Eck en Elizabet Nijhof Asser 19 Uitvoering van herstelwerkzaamheden aan het wandtapijt door de engelen onder leiding van textiel restaurator Josien Verdegaal. Foto Toos van Eck
Wan d kl e e d u i t d e lang e gang B o e k e n u i t d e biblio t h e e k
(19)
Het interieur heeft een rijke uitstraling en dit is niet in het minst te danken aan de aankleding (18a, b en c)
met zeer kostbare stoffen. De originele stoffen zijn door goed behoud en beheer bewaard gebleven en dit is vrij uniek omdat stoffering altijd een kwetsbaar onderdeel vormt van de
104
De bibliotheek is één van de weinige in tact gebleven adelsbibliotheken uit de achttiende
collectie. De directe zorg voor een belangrijk deel van de stoffering wordt al sinds 1977
eeuw. Vrijwel alle boeken zijn van de oorspronkelijke bewoners. Belangrijk kenmerk van
uitgevoerd door textielvrijwilligers, die ‘de engelen’ worden genoemd. Zij zijn gewend aan
deze bibliotheek is dat het naast nuttige handboeken voor het beheer van het landgoed, ook
de omgang met zeer kwetsbare materialen. Hun werk varieert van het herstel van zijden
boeken bevat die getuigen van eruditie behorend bij de adel. De bibliotheek moest ontruimd
brokaat tot en met de Chinese geborduurde zijde van het Marotbed (20) en het kostbare
worden voor de restauratie en dat was tegelijk een goede gelegenheid om de nodige
zeventiende-eeuwse wandtapijt. Het laatste jaar van de restauratie hebben ‘de engelen’
conserveringswerkzaamheden in gang te zetten. Met behulp van vrijwilligers zijn circa 3600
onder begeleiding van een textielrestaurator gewerkt aan het zeventiende-eeuwse
boeken één voor één bekeken en stofvrij gemaakt, behandeld tegen uitdroging en ingepakt.
wandtapijt uit de Lange Gang, dat indertijd is gemaakt door de Delftse tapijtwever
Een gedeelte heeft een extra conserveringsbehandeling ondergaan en een aantal boeken
Maximiliaan van der Gucht. Een specialistisch bedrijf in Mechelen heeft het tapijt gereinigd
moeten ingrijpender worden gerestaureerd. Tijdens het werk is veel interessante informatie
met water en een zeepoplossing en daarna verder behandeld in het textielatelier van kasteel
gevonden over de gebruikers van de bibliotheek. Vooral de aantekeningen van Christine van
Amerongen. De schadelijke oude restauraties zijn heel voorzichtig verwijderd en het
Reede die haar boeken signeerde geven een leuk tijdsbeeld. Zo is er een boodschappenlijstje
wandtapijt heeft een nieuwe ondersteunende constructie gekregen. Tenslotte zal het
van haar gevonden over de aanschaf van rokken en nachthemden.
stofdicht worden afgesloten.
105
D e corat i e f schil d e rw e rk De houten plafonddelen van de Entreehal en de twee trapopgangen naar de eerste verdieping bleken ernstig verzwakt te zijn. Ook de zeventiende-eeuwse trompe l’oeil schildering van Willem van Nijmegen op het plafond van de hal had een slechte conditie. De schilderingen zijn door de Stichting Restauratie Atelier Limburg geconsolideerd. Verkleurde retouches zijn ontstoord, waarbij eerdere herstellingen als zodanig werden gerespecteerd. De geschilderde imitaties van beeldhouwwerk met lofwerk, hoornen des overvloeds, arabeske motieven en architecturale vormen zijn vooral in de trappenhuizen goed bewaard gebleven. Dergelijke geschilderde imitaties bevonden zich vroeger ook op de deuren in de entreehal en de gangen, maar werden in de negentiende eeuw grotendeels overschilderd (23). Via kijkvensters, die gemaakt zijn door experts op kleurhistorisch gebied, zijn de drie eeuwen oude verflagen plaatselijk zichtbaar en krijgt men een idee van de oorspronkelijke kleurafwerking in het interieur. (21). Het houten tongewelf van de Portrettengalerij dateert uit de zeventiende eeuw, maar de decoratieve beschildering is in 1904 aangebracht naar ontwerp van architect Cuypers in opdracht van graaf Van Aldenburg Bentinck. Vrij snel na voltooiing vond herstel plaats, getuige de handtekening van de timmerman op het houten gewelf. Waarschijnlijk had men toen, evenals nu last gehad van lekkages vanuit de zakgoten. In 2002 was de verslechterde situatie van de gewelfschildering al vanaf de vloer zichtbaar. Stopsels van de kierdichting tussen de gewelfdelen hingen los en de verflaag bladderde af. De plaatselijke onthechting van materiaal werd veroorzaakt door extreme klimaatfluctuaties. Daarmee samenhangend waren de houten delen gaan werken en vond condensvorming plaats. Het gewelf is na restauratie integraal geconsolideerd. De schilderingen zijn gefixeerd en daarna vond een oppervlaktereiniging plaats. (22)
20 Foto van de gordijnen van het Staatsiebed uit de Lodewijkskamer, 2002. Foto RCE
106
21 Trappetje gemaakt in de verflaag door kleuronderzoeker Huub Kurvers. Foto Eyedea
22 Retoucheren van het beschilderde gewelf in de galerij door een van de medewerkers van SRAL .
107
23 Imitatiebeschildering op deuren die voor een deel is overschilderd aan het einde van de negentiende eeuw. Foto Eyedea
24 Tijdelijke werkruimte voor de schilderijen restauratoren in de Grote Zaal. Foto SRAL
P u bli e k Tijdens de restauratie is het Huys opengesteld voor het publiek, zodat men de voortgang van het bouwkundige werk en van het herstel van de collectie kon volgen. Onder het motto ‘Wegens restauratie geopend’ werd men uitgenodigd om een kijkje te nemen achter de schermen. Hiervoor is een speciaal informatiecentrum ingericht in één van de bouwketen op het terrein en kon men via een rondleiding onder begeleiding, de ontwikkelingen volgen op de bouwplaats en in het atelier ( 2 4 ) . Gedurende de laatste vier jaar hebben 40.000 mensen daar gebruik van gemaakt. Ook via de website van kasteel Amerongen kon het werk op de voet worden gevolgd.
108
109
Overzicht van betrokken partijen
Verantwoording van illustraties
Opdrachtgever
Architect
Partners Stichting Kasteel Amerongen
Foto’s omslag en pagina’s 1,2, 3 en 111
Stichting Kasteel Amerongen
Van Hoogevest Architecten bv, Amersfoort
Nationaal Restauratiefonds
Eyedea fotografie Leeuwarden
(ontwerp, directievoering en toezicht)
Philips
Overheidsinstanties
ABN-AMRO
Schutbladen
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Adviseurs
Berenschot
brieven van Godard van Reede en Margaretha Turnor uit het Huisarchief
Provincie Utrecht
DWA installatie- en energieadvies, Bodegraven
Grontmij
Amerongen, bewaard in Het Utrechts Archief.
Vrede van Utrecht 2013
Foto’s en tekeningen zijn gemaakt door Van Hoogevest Architecten tenzij
NO tv, visual Music
anders vermeld.
Gemeente Utrechtse Heuvelrug
(installaties) Constructiebureau De Prouw, Bunnik
Subsidiegevers Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
(constructies)
(stucherstel) Stichting Restauratie Atelier Limburg, Maastricht
Provincie Utrecht
(onderzoek decoraties en collectie) Blue Tortoise conservation , Londen
Begunstigers BankGiro Loterij
(kleuronderzoek) Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis, Utrecht
Prins Bernhard Cultuurfonds Stichting Dioraphte
(onderzoek en waardestelling) Universiteit van Amsterdam
VSB fonds SNS Reaal Fonds
Gebruikte afkortingen
B.J. Delmotte bvba, Antwerpen
namens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Zappabach
(conservering deelcollecties) Technische Universiteit Eindhoven
Hendrik Muller Fonds
(binnenklimaat)
Speciale dank Stichting Vriendenkring Kasteel Amerongen
BBA
Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis
Vrijwilligers en medewerkers Stichting Kasteel Amerongen
FGU
Fotodienst Gemeente Utrecht
Voor de totstandkoming van dit boek speciale dank aan:
HUA Het Utrechts Archief
Willem Brouwer (Stichting Kasteel Amerongen),
JMO Jurriëns Monumenten Onderhoud
Lodewijk Gerretsen (Stichting Kasteel Amerongen),
RCE
Jan Roest (Van Hoogevest Architecten),
RKD Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Den Haag
Jos Snoek (Van Hoogevest Architecten).
RPK
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Rijksprentenkabinet Rijksmuseum Amsterdam
SRAL Stichting Restauratie Atelier Limburg TUE
Technische Universiteit Eindhoven
VHA Van Hoogevest Architecten
K.F. Hein Fonds Stichting Beyers Kameren
Hoofdaannemers
Stichting Mien van ’t Sant Fonds
Jurriëns Monumenten Onderhoud, Utrecht
Stichting Elise Mathilde Fonds
Van Dorp Installaties, Amersfoort
Fentener van Vlissingen Fonds
Stichting Vriendenkring Kasteel Amerongen
Onderaannemers
en vele particulieren
Smederij Rombout , Buurmalsen Stukadoorsbedrijf Gelderland, Oosterbeek Schildersbedrijf Hoogstraten Haarzuilens, Vleuten H.M. Engelberts bv Leidekkersbedrijf , Sleeuwijk Ruys interieurs, Zeist Maatschap XL-papier, Leiden Frans Hazenbosch wandbespaningen, Huijbergen B.J. Delmotte bvba, Antwerpen
110
Stichting Restauratieatelier Limburg, Maastricht
111
Colofon Deze uitgave kwam tot stand ter gelegenheid van de afronding van de restauratie van kasteel Amerongen.
Uitgave Stichting Kasteel Amerongen i.s.m. Uitgeverij Waanders, Zwolle
Beeld- en eindredactie Carien de Boer-van Hoogevest, namens Van Hoogevest Architecten
Vormgeving Ronald Boiten en Irene Mesu, Amersfoort
Druk Wilco, Amersfoort
© 2011 Stichting Kasteel Amerongen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ISBN 978 90 803 6620 6 NUR 648
Informatie over Kasteel Amerongen: www.kasteelamerongen.nl Informatie over Uitgeverij Waanders: www.waanders.nl