Les 1 – Hoe moet je bidden? Lezen uit de bijbel
Hebreeën 11
We moeten in geloof bidden. Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. 2 Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen. 3 Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare. 4 Door zijn geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God zelf liet zich prijzend uit over zijn gaven –, en door zijn geloof klinkt zijn stem nog steeds, ook al is hij gestorven. 5 Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen. Hij stond immers al vóór zijn opneming bekend als iemand in wie God vreugde vond. 6 Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond.
Verklaring: Hebreeën 11 is een hoofdstuk over geloof. de grondslag dat wil zeggen de basis, alles rust daar op. Geordend God schiep de wereld uit de chaos. Zoals jij in elkaar zit, is een prachtige orde.
Het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare. Dat wil zeggen de wereld is uit Gods gedachte ontstaan.
Henoch Henoch is niet gestorven, maar regelrecht naar de hemel gegaan.
Hierna komen allerlei geloofshelden ter sprake, ook Abraham, Noach. Lees in je stille tijd eens het hele hoofdstuk.
Kringgesprek Geloof jij?
Eigenlijk is dat een rare vraag. Het gaat er om WIE je gelooft. Geloof je altijd wat je moeder zegt, of je vader, je leraar of je vriend? Geloof je de bijbel?
Het gaat er ook om WAT je gelooft. Bedenk eens iets dat wel of juist niet waar is. Niet hardop zeggen, alleen in je gedachten houden. Bijv. Ik kan met mijn tong het puntje van mijn neus aanraken. Of: Ik had een tien voor mijn geschiedenisproefwerk. Om de beurt zeg je dan wat je in gedachten hebt en de anderen steken hun hand op als ze je geloven. Was het waar of niet.
Het gaat er ook om HOE je gelooft. Wat moet er op geloven volgen? Het erop wagen, het doen! Bijv. Geloof je dat ik je op zal vangen als je springt? Ja? Spring dan.
Verhaal 65 – Koning Josafat en de plunderaars 'Die koning Josafat van Juda is echt een zachtgekookt eitje!' zegt Met, de generaal van de koning van Moab, terwijl hij zich ongegeneerd uitrekt in zijn volle lengte, om de loomheid na het middagslaapje uit zijn duffe lijf te verdrijven. Pats! Met een klap laat hij zijn grove vuist neerdalen op het tafeltje waaraan hij heeft zitten dutten. Gelijk zijn alle soldaten klaar wakker. Komt er een actie? Een aanval? Ja hoor! Met gaat zijn soldaten instructie geven. 'Mannen!' schreeuwt hij met gebarsten stem. 'Willen jullie goud, kleren, sieraden in overvloed? Nu ligt het zo voor het oprapen. Samen met de Amonieten en die lui uit Meün gaan we Juda binnenvallen. Ik heb daarnet de rapporten binnengekregen van Rat onze spion. Koning Josafat is een vrome sufferd. Hij probeert zijn volk goed en eerlijk te maken, maar heeft een leger van niks!' Grote hilariteit bij de soldaten. Ze slaan elkaar uitbundig op de schouder. Wat een mop. Goed en eerlijk. Nou, zij willen liever slecht en gemeen zijn. Stelen en doden om gauw rijk te worden. Want rijk zijn maakt het leven pas leuk. 'Dus, mannen,' schreeuwt Met dreigend, 'ga allemaal je messen en speren slijpen, want morgenochtend trekken we op.' Doodstil is het op het tempelplein te Jeruzalem. Duizenden Israëlieten staan met ernstige gezichten dicht op elkaar gedrongen te wachten. De spanning is te snijden. O ja, het was al gauw in Juda bekend geworden wat de Moabieten van plan waren. En het hele volk was doodsbang geworden. Ook koning Josafat. 'Ga vasten.' was al wat hij kon zeggen. 'En kom allemaal naar de tempel om te bidden. Alleen God kan ons nog redden.' Zo zijn ze dus hiernaartoe gestroomd, de inwoners van Juda. Op hun gezichten staat de ernst te lezen. Wat zal de toekomst brengen als God hen niet helpt? Met zachte, maar duidelijk verstaanbare stem begint de koning te bidden. 'Here, God van onze voorouders,' klinkt het, 'U, die in de hemel woont, regeert ook over de volken hier op de aarde. Wil ons alstublieft helpen. Wij kunnen niet tegen die grote legers op.' Och, Josafat smeekt God hen te redden. Hij herinnert Hem eraan dat Hij hun voorouders dit land heeft gegeven, het Beloofde Land. Hij herinnert God ook aan het gebed van koning Salomo toen de tempel voor het eerst werd ingewijd. 'U hebt toen beloofd ons te helpen, Here!' zegt hij tenslotte eerbiedig. 'Verlos ons dan nu van onze vijanden.' Na het amen blijft iedereen stil afwachten. Zelfs kleine kinderen staan met ernstige gezichtjes, hun handjes stijf gevouwen, hun ogen gesloten. Men wacht op... Gods antwoord. En dat komt heel onverwacht. Een van de Levieten begint te profeteren. 'Luister, volk van Juda, inwoners van Jeruzalem en koning Josafat,' klinkt zijn duidelijke stem, 'Zo zegt de Here: Weest niet bang voor deze legers, want God zelf zal voor jullie strijden. Morgen zul je tegen hen optrekken. Vreest niet! De Here is met u en geeft u de overwinning.'
Wat een heerlijke woorden! Wat een bemoediging! Koning Josafat valt op zijn knieën neer om God te danken. Ja, het hele volk knielt, de gezichten nat van tranen. En de Levieten? Die zetten zelfs een loflied in. De woestijn van Tekoa met zijn ruwe hoge rotsen, vlakbij de Dode Zee is een schitterend gebied. Net een maanlandschap. Vooral 's morgens vroeg als de zon opgaat en de Dode Zee met onnatuurlijk mooie kleuren doet glanzen. De lucht aan de overkant, oranjerood, laat de lila en witte kleuren van de bergen goed uitkomen. Het is een gebied van schuwe gezellen, zeldzame vogels en hagedissen. Zal hier vandaag bloed vloeien? Het lijkt zo onwerkelijk. Maar ja, hoor! Al spoedig komen ginds in het zuiden inderdaad de woeste rovers uit Ammon en Moab van de berghellingen het beekdal binnenstromen... Ook dichterbij, tussen de grote ruwe stenen, zitten soldaten verscholen. Zo af en toe zie je een hoofd boven de rotsen uitsteken. Het zijn de inwoners van het gebergte Seïr, die de Moabieten beloofd hebben te helpen. Ze hebben daar zeker geslapen... En koning Josafat? Is hij ook present met zijn leger? Ja hoor! Vanuit het noorden komt hij aan. Maar wat is dat nou? Voor het leger uit lopen zangers in feestkleren, die liederen voor God zingen. 't Lijkt wel een fanfarekorps. Heb je ooit zoiets vreemds gezien? Ja, koning Josafat heeft hen die ochtend vroeg toegesproken en hen vooral op het hart gedrukt te geloven wat Gods profeet gisteren heeft gezegd. En daarna heeft hij mannen aangewezen die voorop moesten gaan om te zingen... Moedig lopen die de vijand tegemoet. Dichter en dichter naderen de legers elkaar. Stampende soldatenlaarzen, vloeken en hebzucht aan de ene kant. Vrolijk dansende voeten, handgeklap en lofgezang aan de andere kant. Hoe gaat dat aflopen? Nog even en dan... 'Looft de Here!' roept het koor ineens. 'Prijst zijn Naam!' antwoordt het volk. Ze steken hun handen in de lucht. Hoera voor God!! Op dat moment gebeurt er iets onverwachts. Vanachter de rotsblokken springen de Meünieten, die de Amonieten zouden helpen, plotseling tevoorschijn. Ze vallen hun eigen vrienden aan. Waarom? Niemand weet het. En die Amonieten keren zich van de schrik weer tegen de Moabieten. Pam! Pats! Kletter! Terwijl Juda verbaasd stil blijft staan, zien ze dat hun vijanden elkaar doodmaken. Het is vier dagen later. Aan het hoofd van zijn leger rijdt koning Josafat triomferend Jeruzalem binnen. En op grote houten karren ligt de oorlogsbuit hoog opgetast. Dekens, wapens, kleding, goud en sieraden, noem maar op. Drie dagen lang heeft het volk spullen opgeraapt, die de vijand achterliet. En de vierde dag hebben ze God gedankt in het Dal van de Lofprijzing. Zingend trekken ze nu door de straten van Jeruzalem. Ja, koning Josafath en het hele volk hebben Gods verlossing gezien. Tussen alle jassen en spullen, op de voorste wagen, liggen ook.... de kleding en het mes van Met!!
GEBED Wij vertrouwen u, Vader in de hemel, dat u het beste met ons voor hebt. We geloven dat u van ons houdt, Jezus. We danken u dat we een woning in de hemel hebben, dat heeft u zelf belooft. We willen steeds meer leren op u te vertrouwen.
Geef ons meer geloof. Uit elke narigheid kunt u ons redden. U maakt ons sterk We brengen al onze zorgen bij u. Zegen ook de kinderen die het moeilijk hebben alstublieft. Met onze God kunnen wij grote dingen doen. Amen.
Tekst
Filippenzen 4:6-7
Waas uver niats bazurgd, meer vreeg Gud wet o nudig habt an denk ham in el uw gabadan.
7 Den zel da vrade ven Gud, dia ella varstend ta buvan geet, ow hert an gadechtan in Christos Jazos baweran.
De a’s en de e’s zijn verwisseld. Ook de u’s en de o’s. Wat staat er eigenlijk? Het lijkt wel een andere taal.
Opdracht Raadseltjes Kun je het woord vinden dat bij deze omschrijving past?
Ik ga van de ene kant naar de andere kant. Je kunt over mij lopen. Vertrouw er maar op dat ik je draag. Met mij ga je over bergen en door dalen. Al gil je het uit van angst ik breng je weer veilig terug bij het begin. Je kunt mij veilig drinken al zit ik niet in een flesje. Je zult niet ziek worden als je mij drinkt. Al is het verkeer nog zo druk, als je over mij loopt zal je niets gebeuren. Ik til zes mensen en hun bagage met gemak 13 verdiepingen hoog op. Dat kan ik jaren achtereen doen, tientallen keren per dag. Ik ben van plastic, slechts een gulden waard, toch reken ik al je boodschappen voor je af. Ben je ziek? Ik snijd je buik open, haal de zieke plek eruit en naai je buik ook weer dicht. Dan zul je beter worden. Ik zorg ervoor dat je op dit moment in Zuid Afrika te zien bent. Ik ben een ijzeren vogel en breng je hoog boven de wolken. Ik draag een mooie strik. Als je mij openmaakt wacht je een lieve verrassing.
Een brug, Een achtbaan Water uit de kraan. Zebrapad. lift creditcard. chirurg
webcam vliegtuig cadeau
Zijn de dingen die hier vermeld staan altijd te vertrouwen?
Activiteit Deze keer kun je kiezen uit de volgende activiteiten:
* Maak hieromheen een lijstje van karton, zodat je het op kan hangen.
*
De rots is uit één stuk. Dat is God. Zand zijn veel kleine deeltjes, dat zijn de mensen. Het huis dat is jouw leven. De regen stelt de moeilijkheden voor die je in je leven tegen zult komen.
Schrijf op vier pijlen: God, mensen, mijn leven, moeilijkheden. Knip die pijlen uit en plak ze op de kleurplaat op de juiste plaats.
*Materiaal Werkblad 23a Josafath
*
Hoeveel keer zie je in deze woordzoeker de naam JEZUS ?
Quiz Welk vraag-nummer hoort bij welk antwoord-nummer ? Zie de antwoorden onderaan deze pagina
Vragen
Antwoorden
1 Waar is het tempelplein?
1
2 Wat bad koning Josafat?
2 Met feestliederen en muziek
3
Wie begon er te profeteren?
3 Ja, dan versterk je elkaar.
4
Wat zijn Levieten?
4 Of God hen wilde redden
5
Hoe gingen ze de vijand tegemoet?
5
lofliederen
6 Wat gebeurde er met de vijanden?
6
Een woestijn
7 Hoe noem je liederen om God te eren?
7 In Jeruzalem.
8
Een van de Levieten
Is het belangrijk om liederen van God 8 Helpers in de tempel. te zingen als je het moeilijk hebt?
9 Hoe noem je een kale hete zandvlakte 9 Ja, het geeft je kracht met stenen? 10 Is het belangrijk om samen te bidden? 10 Ze vielen elkaar aan.
Antwoorden: 1-7 2-4
3-1 4- 8 5- 2 6-10 7-5 8-9 9-6
10- 3