Lieve allemaal, Op deze zondag van advent bereiden we ons voor op het kerstfeest. Dat is een beetje vreemde voorbereiding. De praktijk is, dat onder de 45 heel weinig mensen naar het centrum naar de kerk gaan. Voor een aantal mensen die ouder zijn dan 45 en die ook de diensten in het centrum bezoeken ligt dat anders. Ik zeg dat zonder enige vorm van verwijt of oordeel. Het is gewoon een feit, dat het zo is. Maar nu is wel het bijzondere dat er normaal vier zondagen zijn waarop je stilstaat bij advent. Nu hebben we er dus één, deze zondag, hier onder ons in Baalder. Dat bedoel ik dus met “het is een beetje vreemde voorbereiding. Dat vraagt van ons, van de mensen die niet naar het centrum ter kerke gaan – van jullie en mij – een vorm van concentratie. We moeten proberen nu, deze dienst, ons te bezinnen wat het betekent, de geboorte van Jezus. Of misschien nog wat anders: de geboorte van Immanuël, God met ons. Zo wordt Jezus genoemd door Mattheüs als Mattheüs het geboorteverhaal van Jezus vertelt. Hij schrijft dan dit: De engel zei tegen Jozef: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. 21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ 22 Dit alles is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat bij monde van de profeet Jesaja door de Heer is gezegd: 23 ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven, ‘wat in onze taal betekent ‘God met ons’. Dat “Immanuël” komt niet zomaar nergens vandaan, het komt dus uit de profeet Jesaja. En uit die profeet hebben we vanochtend met elkaar gelezen, hoofdstuk 65. En zijn boek zal ons vanochtend helpen en hoop ik inspireren om te begrijpen wat dat betekent: God MET ons., dat Jezus voor ons geboren wil worden. Nu bestaat dat boek Jesaja uit drie delen en ik zal vanochtend van elk van die delen wat vertellen. Zo hoop ik te laten zien wat het in dát boek betekent “God met ons” en wat het voor ons betekent, God met ons. Het eerste deel van het boek speelt zo rond het jaar 700 rond Jeruzalem. De eerste 39 hoofdstukken van het boek gaan daarover. Het gaat over Jesaja zélf, een profeet door God geroepen. En wie weet herinneren jullie nog van een tijdje geleden, de dienst met de school. Hoe de profeet Jeremia de mensen heel hard aan het waarschuwen is namens God. Hoe hij dat doet vanuit een bezorgde boosheid. Kijk nou toch uit…., want als je zo doorgaat dan gaat het verkeerd aflopen met je. Laat ik dat even naar ons toe vertalen. Wie weet bent u, ben jij, ben ik andere mensen wel aan het waarschuwen. Of…, wie weet zijn andere mensen óns – u, jou en mij – aan het waarschuwen. Pas op, werk niet zo hard, want als je zo doorgaat krijg je een burnout! Pas op, drink toch niet zoveel, neem niet iedere avond een wijntje, want op den duur raak je nog verslaafd. Wees toch eens wat meer thuis, want als je telkens weg bent, raken we nog van elkaar vervreemd en gaan we misschien wel scheiden.
Eet toch niet zoveel, je wordt steeds dikker en je eet zo ongezond, straks krijg je nog een erge ziekte…… Het is niet altijd leuk om gewaarschuwd te worden. Zeker als je het gezeur vindt. Of, misschien nog wel wat lastiger: zeker als je ergens wel voelt dat ze gelijk hebben, maar je zit zó vast in waar je mee bezig bent, dat je niet kúnt stoppen. Je vindt je werk zó belangrijk, dat je maar doorgaat, of wát het ook is. Het is ook niet altijd mooi om te waarschuwen. Vinden ze me geen zeur? Waar bemoei ik me eigenlijk mee? Kan ik dat wel zeggen als buurman? Als goede vriend, als goede vriendin? Als vader, als moeder, als echtgenoot? Het is de vervelende taak van Jesaja om dat te doen. Namens God. Dat is misschien wel een bijzondere manier om tegen waarschuwen aan te kijken. Zou door de mond van degene die jou aanspreekt – pas op, denk nou na wat je doet… Waar ben je nou toch mee bezig? – misschien ook God kunnen spreken. Pas op, mijn lief mens, dit komt niet goed! Dit is slecht voor jou én voor de mensen om je heen…… Jesaja maakt zich in zijn tijd zorgen om de koning, koning Achaz. Dat is een koning die telkens bezig is om rond 700 zijn landje Juda steeds groter te maken en internationaal meer aanzien te geven. Hij zit een beetje ingeklemd tussen twee grootmachten in zijn dagen. Tussen Egypte én Assyrië. En daar is hij zó mee bezig, dat hij eigenlijk knap weinig aandacht besteedt aan de God van Israël én aan zijn waarden en normen. In de praktijk betekent dat, dat de arme mensen geen hulp meer krijgen van rijke mensen en waar de koning juist de beschermer moet zijn van deze mensen hij ze in de steek laat. Jesaja waarschuwt: koning, als dit zo doorgaat, als je bezig blijft met God te verwaarlozen en arme mensen daarbij, als je bezig blijft om je steeds meer internationaal te manifesteren, dan ga je daar een keer de gevolgen van ondervinden en met jou dit volk. Punt is: de koning luistert niet. Sommige koningen na hem weer wél, maar uiteindelijk loopt het verkeerd af. Israël komt in een diepe crisis terecht. Ergens in Jesaja staat zoiets als: de mensen hebben wel oren, maar ergens zijn ze horende doof. Zo gaat het soms met waarschuwingen. Soms laten we ons wél aanspreken, soms niet. Tweede deel, hoofdstuk 40 tot en met 55. Het speelt veel later, vanaf 587. De profeet Jesaja zélf is dan al lang gestorven. Het volk is in ballingschap geraakt, in Babel. Het is hét drama, de crisis van het volk Israël in de tijd van het oude testament. Waarom? -
Jeruzalem ligt aan gruzelementen De tempel ligt aan gruzelementen. Waar is God eigenlijk……? Er zijn heel veel mensen omgekomen, bijna iedere familie heeft wel één of meer mensen verloren Ze leven in ballingschap En er is het eerlijke en erge besef: we hebben dit aan onszelf te wijten. We kunnen wel vragen “waar was God toen dit gebeurde….? , maar het is veel eerlijker om te zeggen “hoe hebben we zelf zo stom kunnen zijn…..?” En…, zou er nog toekomst zijn, zou God er nog zijn? Zou die nog iets met ons willen?
Vertaald naar ons toe. Er zijn momenten, periodes in ons leven –en als je hier niets van snapt omdat je er nog nooit mee te maken kreeg heb je écht mazzel - , dat we klem lopen. Echt klem. Dus tóch die burn-out. Dat je zó overspannen kunt raken, zó moe kunt zijn. Zó het leven niet meer ziet zitten. Die relatieproblemen. Jij had nóóit gedacht dat jij relatieproblemen zou krijgen, maar je kreeg zet toch. En als je eerlijk bent, écht eerlijk, dan besef je dat jij daar een heel groot aandeel in hebt. Komt het weer goed? Wordt het een scheiding? Wat betekent dat voor jou, voor je partner? En ook: voor jullie kinderen? Of: de dag dat je niet langer kunt lopen ontkennen dat je verslaafd bent. Aan drank, aan porno, aan drugs, aan internet, aan gamen tot midden in de nacht. En dat je familie en jij zelf daar heel veel last van hebben. Misschien er wel schulden door hebt gekregen…….. De dag dat je klem komt te zitten. En dan…… Ja, wat dan? In Babel gaat opnieuw de stem van de profeet klinken. Niet van dezelfde Jesaja, maar wel met dezelfde liefde, dezelfde betrokkenheid, dezelfde toonhoogte als Jesaja. Hetzelfde geloof in de Heer, de God van Israël. De toon van “God met ons, Immanuël”. De woorden gaan anders klinken. Er heerst in Babel een enorme malaise en hopeloosheid onder de mensen. Dat kun je begrijpen. Ze hebben hun geliefden verloren. Ze hebben hun stad verloren, hun land. Ze hebben hun hoop verloren, want dieper dan dit kun je niet zinken. En ze zeggen ook: dit is onze eigen schuld…… De consequenties van ónze keuzes, onze daden….., hoe komen we hier uit? En dan begint er een profeet namens God te spreken. Opnieuw een tegendraads geluid. Als mensen niet gewaarschuwd willen worden, dan klinkt die waarschuwende stem. Als mensen zoals nu zó diep in de put zitten, dan klinkt er een bemoedigende stem. Wacht eens even….., jullie, we zijn nog steeds van de Here God. Immanuël, is zijn naam. God mét ons! Die profeet gaat mensen moed inspreken. En die profeet gaat zeggen: let eens op, nu zijn de Babyloniërs de baas, maar Cyrus, de koning van de Perzen vécht al tegen de Babyloniërs. Dat is een ándere koning. Hij staat mensen toe om in hun eigen land te wonen. Let op, ik geloof dat hij in de hand van God een werktuig is, waardoor wij weer naar huis zullen gaan. God, onze God, Immanuël, is de God van het altijd weer opnieuw beginnen…… Vat moed! Dat is een dappere duiding, een gelovige duiding van déze profeet, dat God dwars door alles heen, van alles en iedereen gebruik kan maken om zijn volk weer terug te brengen naar het geluk. Vertaald naar ons toe: als u, jij, ik zo heel diep in de put zitten, dan heb je mensen om je heen nodig. En váák zijn die er Goddank. Dat Goddank bedoel ik letterlijk. Dat kan haast iedereen zijn. Misschien wel je familie, die je niet laat vallen, als jij jezelf zo in de nesten hebt gewerkt. Misschien wel een dokter of een verpleger, met een open hart en veel deskundigheid. Misschien wel goede kameraden die je niet laten zakken, terwijl je je wel hebt gedragen als een grote …….. Misschien wel mensen van de kerk, die je blijven bezoeken! Misschien wel woorden die je hier tijdens een dienst hoort terwijl je diep in de put zit, maar die woorden worden kleine lichtpuntjes in jouw donker. De stem die eigenlijk zegt: ja, jij hebt jezelf goed in de nesten gewerkt, maar je blijft wél een waardevol mens. Dat soort
stemmen klinken in die tweede Jesajastukken, misschien is dit nog wel het meest bekende: Vrees niet, ik heb je bij je naam geroepen, jij, jij hoort bij mij! Hoe ook, er komt een omkeer in het lot van het volk. Rond het jaar 537 gebeurt dat wat ze niet meer hadden durven denken. Koning Cyrus komt inderdaad aan de macht. De Perzen verslaan de Babyloniërs en koning Cyrus pakt zaken anders aan. Verslagen volken mogen bést in hun eigen land wonen, als ze hem maar belasting betalen. En ze mogen óók best behoorlijk zelfstandig wonen. De tweede Jesaja ziet Cyrus als een instrument in Gods hand en de derde Jesaja, het derde deel gaat over de periode als ze weer terug zijn, hoofdstuk 56-66. En dat is niet direct een heel makkelijke periode. Ergens is dat een soort teleurstelling. Kom je uit de put, denk je dat je hersteld bent, dat je opnieuw kunt beginnen, blijken er allerlei hobbels te zijn….. Laat ik de vertaalslag eerst maar maken. Als wij in ons leven uit een crisis aan het kruipen zijn, betekent dat nog niet dat als je weer uit de put aan het komen bent, alle problemen opeens voorbij zijn en er geen werk meer aan de winkel is. Wie een burnout heeft gehad, zal moeten werken aan herstel. Zal moeten leren balanceren tussen: wat kan ik wel, wat kan ik niet? En dat valt soms vies tegen, dat wat ik niet meer kan. Wie tegen elkaar zegt: we gaan tóch samen verder, dwars door onze relatiecrisis heen kan niet verwachten dat het daarna ineens koek en ei is. Er zal geworsteld moeten worden, gekeken hoe je samen verder kunt. Welke scherven zijn blijven liggen? Hoe maken we elkaar weer gelukkig? Of wie zegt: we gaan wél uit elkaar, dat kan eerst wel voelen als een enorme opluchting vermengd met een grote dosis verdriet, maar ook dan zul je merken, dat alleen verder, je leven weer opbouwen bepaald niet makkelijk gaat. De scherven die er nog liggen, voordat je écht weer gelukkig bent….., dat kost soms een hele tijd. Precies dát merken de mensen ook als ze aankomen in Jeruzalem. Denk je dat je alle ellende van de ballingschap achter je hebt gelaten, dat je thuis komt….. Zijn er weer nieuwe bergen waar je tegenop moet klimmen. Om te beginnen zijn er de puinhopen nog van de stad zelf. Het volk moet helemaal opnieuw beginnen met de stad te herbouwen. Maar dat wordt nog wat moeilijker omdat er andere volkeren, stammen óók in dat gebied zijn gaan wonen. Wat wil je…, de Joden zijn 50 jaar weg! En die andere mensen laten zich niet zomaar aan de kant zetten. Dus waar de Joden proberen de stad op te bouwen, proberen anderen hen tegen te werken. Waar de Joden proberen wijngaarden aan te leggen, proberen anderen hen daarbij te dwarsbomen. Het lijkt wel dweilen met de kraan open…… En die andere volkeren hebben andere geloven dan de God van Israël. Waarom zouden we niet in hen gaan geloven??? En opnieuw gaat dan de stem klinken, door de mond van een profeet. In dezelfde stijl als Jesaja…, van “Immanuël”. Kom op, hou vol, God ís met jullie. Maar ook: kom op, val niet terug in je oude gedrag. Leer alsjeblieft van de crisis. Leer alsjeblieft dat God oog heeft voor de zwakken. Als je nu één ding hebt ervaren, geleerd, aan den lijve hebt meegemaakt, daar in Babel, toen je helemaal zélf aan de grond zat, dan was het wel dat: het omzien naar wat zwak is. Ga nu alsjeblieft niet opnieuw goden achterna die alleen voor het sterke gaan. Blijf nu bij de Heer van Israël, dán zul je nieuwe toekomst krijgen, hier op dit plekje. Deze stad, nieuw! Jouw wijngaard, waar jij de vruchten van plukt, de wijn van drinkt…..
De geschiedenis van het volk Israël, beschreven in het hele boek Jesaja is eigenlijk een gelijkenis van hoe een mensengeschiedenis kan lopen. Van dreigend vastlopen, van vastlopen én van het nieuwe begin. Van dreigende scherven, van scherven en van het nieuwe geluk. En dwars door die hele geschiedenis heen is God. Door monden en woorden van mensen. Immanuël. En wel heel in het bijzonder in het kind wiens geboorte wij vieren. God écht onder ons, met ons. Amen.