W E R K D O C U M E N T
HET EERSTE VERPLEEGWIS IN ALMERE '(praktische punten m.b.t. de planning. de situering en dg realisering van een verpleeghuis in Almere-Stad) door L.S. Groot Koerkamp
1980-210 Ca
8431
, E R I E
--R-I-J-K-S-DIENST
V A N V O O R
V E R K E E R D E
S M E D I N G H U I S
augustus
E N
W A T E R S T A A T
I J S S E L M E E R P O L D E R S
- L E L Y S T A D
I., :
Inhoud
blz. SAMENVATTING Uitgangspunten, randvoorwaarden en punten van externe aard m.b.t. een globaal programma van eisen
-
Begrenzing
7 8
Terreingrootte Uitgangspunten m.b.t. opstellen programma van eisen
- Planningsschema
9 10
12/13
- Mogelijke
bijdrage van de bouwkundige vormgeving aan de zorgverlening
BELANGRIJKE PUNTEN, VOORNAMELIJK T.A.V. DE SITUERING (OOK IN RELATIE TOT HET ZIEKENHUIS)
14/15 17
- Algemene aspecten en taakomschrijving - De groei van het verpleeghuis in Nederland - Overzicht aantal verpleeghuizen in Nederland
- De opname en de patiznten - De organisatiestructuur in het verpleeghuis - Personeel in het verpleeghuis
19
- Sociologisch onderzoek in het verpleeghuis - Relatie verpleeghuis - gehandicaptenvoorziening
-
Onderzoekbeleid Volksgezondheid in Nederland
-
Verpleeghuizen in de omgeving van Flevoland
-
Ontwikkelingen in poliklinieken Herkomst patiGnten verpleeginrichtingen in Amsterdam in 1975
23 24
Verpleeghuisbedden Amsterdam e.0. 1973-1976
24
Bevolkingsprognoses van Flevoland 1980-1995
25
Regionalisatie
26
Relaties verpleeghuis - overige gezondheidszorgvoorzieningen Stand van zaken verpleeghuis Lelystad
26 26
Grootte van een verpleeghuis
27
De echelons in de gezondheidszorg
28
De behoefte aan capaciteit in,verpleeghuizen in Flevoland
29
Huidige en toekomstige capaciteit vgl. College van Ziekenhuisvoorzieningen 31 Diverse gegevens over de verpleeghuizen in de regio Zwolle e.o.31
- Minimale activiteiten in de planning voor een verpleeghuis Almere-Stad
33
- Praktische gegevens uit een excursie naar
. verpleeghuis Nieuw vrijthof, Tie1
. verpleeghuis "P.C.Borsthuis", Hengelo
(0)
.\.~..
Bljlagen (nadere toelichting en detaillering)
Bijlage 1 Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Bijlage 2 Inwerkingtreden Wet Ziekenhuisvoorzieningen (Procedure, werkingssfeer etc.) Bijlabe 3 Relatie ziekenhuis/verpleeghuis Bijlage 4 Enkele gegevens over het College voor Ziekenhuisvoorzieningen te Utrecht Bijlage 5 Stichting Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven (COZ) Bijlage 6 Ziekenfondsraad, gevestigd in Amstelveen Bijlage 7 Schema van de belangrijkste adviesorganen op het gebied van de gezondheidszorg in Nederland -
-
Bijlage 8
ati ion ale Ziekenhuis Raad (NZR) en Nationaal Ziekenhuis Instituut (NZI), gevestigd in Utrecht Bijlage 9 Basisgezondheidsdiensten (opzet in Nederland en uitvoering in Flevoland) Bijlage 10 Enkele kerngegevens uit de statistiek m.b.t. de Nederlandse instellingen voor de intramurale gezondheidszorg Bijlage I I Algemene gegevens van instellingen van intramurale gezondheidszorg in Nederland Bijlage 12 Gegevens over revalidatie en revalidatiecentrum Bijlage 13 Gegevens over de Gemeenschappelijke Medische Dienst (GMD) Bijlage 14 Statistiek lichamelijk gehandicapten (leeftijdsspecifiek) Bijlage 15 Overzicht aantal verpleeghuizen per provincie Bijlage 16 Enkele adressen van organisaties, instellingen etc. op het terrein van de gezondheidszorg Bijlage 17 Inter Provinciaal Overleg (I.P.O.) Volksgezondheid Bijlage 18 (P.M.) Enkele gegevens over het Akademisch Medisch Centrum (A.M.C.) te Amsterdam
Uitgangspunten, randvoowaarden en punten van exte;ne aard m.b.t. een globaal programma van eisen voor het eerste verpleeghuis te Almere-Stad 1 . Steeds meer mensen beeindigen hun leven in een ziekenhuis, verpleeg-
huis of bejaardenhuis. De dood is ge~nstitutionaliseerd. De dood is sociografisch geisoleerd. Ook als men thuis sterft, wordt het lijk veelal binnen enkele uren "verhuisd". Slechts hier en daar herontdekt men nabuurhulp bij waken en afleggen, terwijl men schoorvoetend weer openlijker gaat rouwen. Samengevat: dood en eindigheid van de mens liggen nog steeds zeer gevoelig, maar bij het creeren van voorzieningen kan men zich hierdoor niet alleen laten leiden. Omdat de problematiek rond sterven en dood heden ten dage in het middelpunt van de belangstelling staat, mede door de vooruitgang van de medische wetenschap en het veranderende waarden- en normenpatroon, moet dit gegeven bij het bestuderen en bepalen van een lokatie van een verpleeghuis en een ziekenhuis in een nieuwe stad mede een belangrijke 1-01spelen. 2. Een verpleeghuis is een instelling van de gezondheidszorg waar mensen worden opgenomen die verdere verzorging, verpleging en medische behandeling behoeven. De opname kan zowel medisch als sociaal geindiceerd zijn, waardoor er verschillende typen patienten verblijven: enerzijds zij die niet thuis of in het verzorgingshuis kunnen blijven en anderzijds degenen die geen opname behoeven in een zieknhuis of psychiatrische instelling. ~ategorieenpatienten die men in een verpleeghuis tegenkomt zijn: a. reactiveringspatienten, waarbij de terugkeer naar huis of verzorgingshuis bij de behandeling voorop staat, b. langdurig somatische en/of psychisch gestoorde patienten, die gedurende langere tijd en veelal tot hun dood toe in het verpleeghuis verblijven, en c. terminale patienten, met een slechte toekomstvewachting op korte termijn. Met name voor de laatste twee categorieen patienten betekent het. verpleeghuis een eindstation, een laatste woon- en leefmilieu. Voor hen is er nauwelijks of geen hoop meer op ontslag. Het is daarom dat aan het verpleeghuis een woonfunctie moet worden onderscheiden naast een verzorgende en verplegende functie en een genezende en/of reactiverende functie. Gezien de eerste functie wordt naast patienten ook over bewoners van een verpleeghuis gesproken.
3. Het gaan naar een verpleeghuis, de gang van zaken in het verpleeghuis en het onderworpen zijn aan het hospitalisatieproces heeft gevolgen voor het welbevinden, de gevoelens en de behoeften van de bewoners .
4. Uit het voorlopige commentaar op deze nota is het de auteur gebleken dat er behoefte is om een aantal belangrijke aspecten op een rijtje te hebben staan voor zover ze direct en/of indirect met de realisering van een verpleeghuis in de tachtiger jaren te maken hebben. Daarbij gevoegd het feit dat het toch a1 moeilijk is een goed inzicht te verkrijgen in het ingewikkelde wereldje van de gezondheidszorg in Nederland, is dat de reden dat vele bijlagen zijn toegevoegd waardoor inzicht in en kennis over alle instellingen, inclusief (semi-)overheidsinstanties kan worden verkregen.
5. In de Nota Bejaardenbeleid 1975 wordt als inhoud van het begrip "het gesloten circuit" vermeld: "Het gesloten circuit is een systeem van voorzieningen waarvan de elementen zodanig logisch en organisatorisch met elkaar zijn verbonden, dat het geheel in staat is de welzijns- en gezondheidsbehoeften van ouderen, althans voor zover dat redelijkerwijs vanuit instellingen en voorzieningen kan geschieden, integraal te behartigen". In de praktijk is het dikwijls zo dat iedere vorm van beter op elkaar afstemmen in een organisatorisch verband van een aantal voorzieningen die (mede) voor bejaarden zijn bedoeld als gesloten circuit wordt aangeduid. In een gesloten circuit zullen over het algemeen gezondheidsvoorzieningen, voorzieningen van maatschappelijke dienstverlening, huisvestingsvoorzieningen en sociaal-recreatieve voorzieningen samenwerken. In de gezondheidszorg zijn dat extra-muraal: huisarts, wijkverpleging, para-medische hulp. En intramuraal zijn dat: verpleeghuis, psychiatrische inrichting, ziekenhuis. Er is enerzijds een eigen plaats die het verpleeghuis inneemt in het totaal van de Welzijnsvoorzieningen. In een programma van eisen moet dat duidelijk worden aangegeven evenals de voorwaarde , dat een verpleeghuis een woonvorm is voor de veelal bejaarde mens die zich door somatische of psycho-geriatrische oorzaken (tijdelijk) niet meer zelfstandig kan handhaven. Anderzijds dient er via alle geledingen van de hulpverlening een samenwerking te functioneren met het verpleeghuis en dienen er afspraken over de samenwerkingsvormen te worden gemaakt. Dit geldt voor: huisartsenpraktijk - ziekenhuis - wijkvoorzieningen als wijkverpleegkundigen, pastoraat, algemeen maatschappelijk werk - verzorgingshuis, psychiatrisch ziekenhuis - thuis c.q. familieleden - voorzieningen als d.g.d., g.s.d. en s.g.d. In de praktijk is eigenlijk alleen nog maar een gestructureerde samenwerkingsrelatie verpleeghuis - ziekenhuis ontstaan. Dit wordt aangemoedigd door een modelovereenkomst ziekenhuis - verpleeghuis van de Nationale Ziekenhuis Raad (NZR) en de Kon. Ned. Mij tot bevordering der geneeskunst op grond van een gezamenlijk rapport. Uitgaande van de wederzijdse voordelen in voornoemde overeenkomst dient bij de opstelling van het programma van eisen dit ook ruimtelijk te worden vertaald, niet alleen in meer of minder ruimte in het ziekenhuis, maar ook ten opzichte van de geografische afstanr tussen beide instellingen. Gezien de vele wederzijdse punten om gemakkelijk te kunnen samenwerken dienen verpleeghuis en ziekenhuis elkaars buren te zijn. Logisch is dat voor het effect in dezen de houding t.0.v. deze wederzijdse samenwerking belangrijker is dan 100 meter korterbij of verderaf: maar als de uitwisseling te voet enlof per fiets gerealiseerd kan worden, is dat een pr8 t.0.v. situaties elders, waar het desbetreffende groeiproces nogal eens belemmerd wordt door de afstand. Het spreekt voor zich dat vorenstaande samenwerking ziekenhuisverpleeghuis ook bevorderd wordt als ze functioneren binnen 8Qn overall-bestuurlijke samenwerking met een eventuele federatieve centrale directie; ook hiervan zijn goeddraaiende voorbeelden te vinden in Nederland.
a. Goed bereikbaar en toegankelijk voor fiets, auto en te voet. Minimaal een ligging aan een zgn. kernhoofdweg, optirnaal tegen het stadsautowegennet. Verpleeghuis en algemeen ziekenhuis + 500 bedden) lijken een uiteindelijke to(groeiend van 300 tot -
.
tale parkeerbehoefte te vragen van resp. 160 en 800 parkeerplaatsen, totaal ca. 960 parkeerplaatsen. Door combinatie met goed lokaal openbaar vervoer (= tot "in" de huizen) en door combinatie met de parkeerbehoefte voor een buurtpark en voornamelijk met omliggende winkelvoorzieningen en de markt kan de hiervoor berekende parkeerbehoefte aanzienlijk worden verlaagd, zeker ook vanwege de financieel-economische consequenties. b. Begrenzing enerzijds aan een groen, liefst parkachtige omgeving is evenals voor het ziekenuis te prefereren. Een gedeelte van de tuin van het verpleeghuis is te combineren met het openbare park, nl. de gecultiveerde wandeltuin. Hierop kunnen aansluiten de andere gedeelten van de benodigde tuin voor het verpleeghuis, nl. een oefentuin voor revalidatie, een beschutte tuin en een afgeschermd en afgesloten gedeelte voor geestelijk gestoorde bejaarden. Het terras a1 of niet in combinatie met een bloementuin dient de hoofdingang te markeren. In de grens met het parkachtige moet rekening worden gehouden met het feit dat het verpleeghuisgedeelte voor geestelijk gestoorde bejaarden gedeeltelijk wordt afgescheiden. Als reactie op volisres in de huizen, die niet werden gewaardeerd (vogels niet waar te nemen voor slechtziende bejaarden), worden daar tegenwoordig kleinvee-kampen in gesitueerd. c. EEn zijde grenzend aan de woonbebouwing is evenals bij het ziekenhuis ideaal. Het isolementsgevoel zal misschien mede daardoor worden verzacht. d. De belangrijkste begrenzing is de directe nabijheid van markten winkelvoorzieningen. De bewegingsvrijheid van de patiEnten van het verpleeghuis wordt hierdoor zeer bevorderd. De mogelijkheid om bij goed weer het regelmatig terugkerende marktgebeuren te kunnen bezoeken, wordt in praktijk zeer gewaardeerd.
7. Terreingrootte ------- ------ (oppervlaktebehoefte) Voor het ziekenhuis te Almere-Stad wordt voorlopig ca. 12 hectare gereserveerd. De grootte van het te reserveren terrein hangt in dezen sterk af van de bouwwijze nl. hoeveel hoogbouw enlof hoeveel laagbouw. Bij het verpleeghuis dient alleen van laagbouw te worden uitgegaan, m.u.v. een zeer klein gedeelte administratie etc. De uiteindelijke grootte (incl. dagbehandelingsruimten) komt dan op + 11.000 vierkante meter bebouwd, inclusief parkeerruimte (+ 0,40 ha). Bruto is minstens 3,s hectare nodig, uitgaande van 35% beboiwing van 3 hectare plus parkeerruimte van + 0,4 ha toegevoegd. In Lelystad is er een terreinreservering voor een verpleeghuis van 180 bedden (90 + 90) van ca. 2,3 ha. In Emmeloord heeft men een goedgekeurd programma van eisen voor een verpleeghuis van 180 bedden (90 + 90) in een "nieuw" bestemmingsplan op een terrein van plm. 2,6 ha. Van de Lelystadse plannen is reeds bekend dat 2,3 ha te krap is om daar in EEn bouwlaag het verpleeghuis te realiseren. Onderzocht moet nog worden (zie 6a) in hoeverre en welke combinaties van parkeerbehoefte efficient te combineren zijn. In dat verband dient ook bekeken te worden of de lokatie van de accommodatie voor een eventueel centraal laboratorium en een eventuele centrale opleiding aangrenzend in dezelfde omgeving gesitueerd kunnen worden. Overigens zouden dat ook andere dienstverlenende bedrijven en instellingen kunnen zijn. Belangrijk is dater "activiteiten worden gemengd" en dat de intramurale instellingen voor gezondheidszorg niet worden geisoleerd van het daeeliikse leven in de stad.
8. Het karakter van een verpleeghuis dient primair een woonomgeving te zijn, terwijl de verpleeghuispatient zoveel mogelijk in zijn eigen waarde gelaten moet worden. De verpleging van de drie typen patienten (resp. patignten met chronisch verlopende ziektebeelden, patignten die revaliderende nabehandeling behoeven b.v. na ziekenhuisverpleging en geestelijk gestoorde bejaarden) in QQn gebouw vergemakkelijkt overplaatsing tussen deze drie categoriezn. Omdat eigen leefgemeenschappen voor deze categoriegn patienten gewaarborgd dienen te zijn, betekent dit dat bij de uitwerking met de verschillende patientencategoriezn afzonderlijk rekening gehouden moet worden. Ten aanzien van desituering van het verpleeghuis in de stad dienen voorgaande gegevens mede als uitgangspunt te gelden voor de noodzakelijke integratie in het samenlevingsverband van de stad, vanwege het feit dat de opgave waarvoor het verpleeghuis is gesteld van geheel andere aard is dan die van het ziekenhuis. In de randvoowaarden voor de situering dient als het ware de sfeer van de taakstel.ling van het verpleeghuis te worden meegenomen. Ondanks de maatschappelijke vraagstelling en discussie of de hulpverlening aan de zieke oude mens in het verpleeghuis we1 adequaat in die zin is dat de hulp zinvol, begrijpelijk en effectief is, heeft het verpleeghuis met name tot taak een optimaal leefmilieu te scheppen voor patiznten die door de invaliditeit het verpleeghuis niet meer kunnen verlaten en daarnaast oude zieke mensen begeleiden tot de dood. 9. Als uitgangspunten voor het opstellen van het programma van eisen dienen een aantal hoofdfuncties te worden gehanteerd. De onderscheiden hoofdfuncties zijn: - verpleging somatisch zieken; - verpleging geestelijk gestoorde bejaarden; - medisch onderzoek en behandeling; dagbehandeling; - bestuur, directie en administratie; - revalidatie, fysiotherapie; - bezigheidstherapie, arbeidstherapie; - maatschappelijke zorg, zielzorg en diversen; - recreatie en ontmoeting (binnen- en buitenshuis); - centrale keuken en bijkomende voorzieningen; - economische diensten; - technische dienst; - mortuarium - opleiding;
-
personeelsvoorzieningen;
parkeren.
Deze hoofdfuncties dienen gedetailleerd in een programma van eisen te worden uitgewerkt. Voor de situering is daarbij de belangrijkste uitkomst: de totaal benodigde m2 bruto. Deze uitwerking dient binnen de gestelde normen te geschieden, waarbij het "de grote kunst" is om de netto-behoefte binnen de bruto-norm-totaal te vertalen. Bij het ontwerp van het verpleeghuis dient ook rekening te worden gehouden met de latere realisering van dagbehandeling nabij de afdeling revalidatie/fysiotherapie. Bij een reservering voor 30 plaatsen dagbehandeling (voor 15 somatische patienten plus voor 15 geriatrische patienten) moet hiervoor rekening worden gehouden met een benodigde ruimte van uitgedrukt in netto m2, van + 375 netto m2 totaal. Bij een netto-bruto-verhouding van 65:35 betekent dit bruto: 375 + 202 = 577 bruto m2 reserveren voor dagbehandeling.
<'
-
/ . . , ,-
un'
' .
Bij deuitwerking van het gedetailleerde programma van eisen in een bouwkundig plan speelt de vertaling van de vereiste netto-benodigde m2 in het maximaal-bruto-toelaatbaar aantal totaal m2 volgens de normen een belangrijke rol. Uitgaande van een gemiddeld haalbaar plan kan men aannemen dat + 63% van de bruto-norm ad 52 m2 verpleegbed besteed kan worden in netto m2. In ronde cijfers betekent dit praktisch vertaald: 180 bedden x 52 m2 bruto = 9360 m2 totaal bruto, waarvan 63% netto = + 5900 m2 netto totaal voor 180 plaatsen.
10. Besluit Het beleid op het terrein van de gezondheidszorg in Nederland zal in toenemende mate gericht gaan worden op een beheersing van de kosten. Technologisch zal het in Flevoland mogelijk zijn een optimale situering te ontwikkelen voor een verpleeghuis, 0.a. vlak in de buurt van het ziekenhuis. Hierbij zal samenspel nodig zijn met de bestuurlijke initiatieven om tijdig tot een doorvoering van het voorgenomen beleid te komen. Om dit te vergemakkelijken zijn vele gegevens over de huidige organisatie-structuur rond verpleeghuizen - en in vele gevallen ook in gelijke mate geldend voor ziekenhuizen - aan dit document toegevoegd om zoveel mogelijk inzicht te kunnen krijgen in de ontwikkelingen op dit terrein in Nederland. Een inzicht in de planning geeft het hierna volgende planningsschema voor het verpleeghuis te Almere-Stad.
PLANNINGSSCHEMA EERSTE VERPLEEGHUIS IN ALMERE-STAD (Aanname: gecombineerd, 90 somatische plaatsen, 90 plaatsen voor geestelijk gestoorde bejaarden plus capaciteit voor 30 patiEnten dagbehandeling) ?rognose aantal Uiterlijk Minimale activiteiten ~nwonersper per 31 dec., cumulatief Almere -* 1 1 .ZOO
1980
Opmerkingen
Voorjaar '80: ambtelijke voorbereiding en studie over 0.a. concept-programma van eisen etc. Herfst '80: start stuurgroep voorbereiding verpleeghuis (keuze a1 of niet gecombineerd als 66n v.d. eerste punten) (P.M. herfst '80: samenwerkingsovereenkomst tussen 0.1. "Z.1J.P." en ver. Burgerziekenhuis t.b.v. realisering van de ziekenhuisvoorziening in Almere)
16.900
1981
23.000
1982
Ultimo '82: alle plannen voor bouw en organisatie inclusief alle nodige toestemmingen moeten "rond" zijn
29.100
1983
Voorjaar '83: start van de bouw (voor'6O'somatische plaatsen, 90 plaatsen voor geestelijk gestoorde bejaarden plus 20 dagbehandelingsplaatsen voor direct gebruik inclusief rompbouw van 30 plaatsen geestelijk gestoorde bejaarden en 10 dagbehandelingsplaatsen)
36.400
1984
Plan uitwerken, aanvragen etc. voor de capaciteitsuitbreiding met 30 plaatsen plus 10 dagbehandelingsplaatsen op grond van de bevolkingstoename t/m 1985 in Almere
( XKerncijfers per
I jan. 1980)'
..
1-
Prognose aantal inwoners per 31 dec., cumulatief Almere 43.700
I
Opmerkingen
Uiterlijk Minimale activiteiten per
1985
Zomer '85: gecombineerde verpleeghuis operationeel met voorlopig 150 bedden (90 plaatsen voor g.g.b. en 6 0 somatische zieken) plus accomodatie voor 15 dagbehandelingspatikten
I Herfst
I 51.300
1986
59.100
1987 1988
'85:
invullen van de capaciteitsuitbreiding
I
Ultimo 1986: ingebruikneming van de maximale totale omvang
P.M.: vgl. planning juni ' 8 8 ziekenhuis Almere met + 350 bedden in gebruikdoor verplaatsine van de organisatie v.h. Burgerziekenhuis te Amsterdam naar Almere
De plannen voor het ziekenhuis zijn globaal in dit schema als p.m. opgenomen; hieruit blijkt dat de opening van het verpleeghuis 3 jaar eerder plaats vindt dan het tijdstip waarop de eerste patiznten in het ziekenhuis worden opgenomen. Als onderdeel van voorzieningen voor ouderen is het tijdig functioneren van een verpleeghuis in Almere noodzakelijk.
I
WELKE BIJDRAGE LEVERT DE BOUWKUNDIGE VORMGEVING VAN HET VERPLEEGHUIS AAN DE ZORGVERLENING? Door het Hoofd van de sectie bouwkunde en techniek van het Nationaal Ziekenhuisinstituut te Utrecht, ir. R. Nicolai, is over deze vraagstelling een hedendaagse zienswijze verwoord. Uit zijn artikel zijn de volgende punten overgenomen: .
.
-
anno 1979 zijn er heel wat mogelijkheden ontstaan bij het schijnbaar statisch "stenen" gebouw om "tot steun" te zijn 5ij de zorgverlening in een verpleeghuis.
- bij de totstandkoming van elk gebouw moet een bepaald evenwicht worden gezocht tussen wensen en beperkende factoren, hetgeen steeds bepaald wordt door het cultuur- en welvaartsniveau, zoals dat bestaat op het moment van realisatie.
-
er zijn ontwikkelingen gaande die tot een geheel nieuwe d g d g generatie verpleeghuizen kunnen gaan leiden (eerste generatie "verpleegmodel": gebouwd v55r 1969 en tweede generatie "efficiency-model" gericht op een vlot verloop van verpleging en reactivering: gebouwd + 60% van- het huidige beddenbestand gereed van 1969 t/m 1976, toen is gekomen).
- bouwkostenbeheersing is ook in dezen in de eerste plaats een kwestie van bouwvolume-beheersing.
-
voor g.g.b.-patignten is er een aanzienlijk grotere behoefte aan dienstruimte, hetgeen in tegenspraak is met de eis om voor beide categorieen eenzelfde indeling te kiezen.
-
in de zestiger jaren was er nog sprake van bedverpleging. Sinds er overdag vrijwel geen patiGnt. meer in bed blijft zijnde oorspronkelijkeruimtente klein. Het ruimtegebruik per bed groeit, voorbeelden van renovatie gaan tot 56,8 m2,per bed resp. 65,O m21bed. De oorzaak is een toenemende betekenis van de reactivering die meer oefenfaciliteiten vergt, meer bezigheids-activering en meer ruimte voor de staf.
-
steeds weer blijken veranderingen in de wijze van zorgverlening na verloop van jaren te leiden tot veranderingen in de ruimtebehoefte waarbij haast altijd om uitbreiding van de beschikbare ruimte ten behoeve van nieuwe faciliteiten.
-
dergelijke uitbreidingen, vooral dus van aanwezige functies, kunnen alleen als zodanig worden gerealiseerd wanneer de planopzet bewust zo is gekozen, dat elke afdeling ----------aansluitend kan worden uitgebouwd. Dit vergt in principe een ligging op de begane grond en voorts een open-end structuur, dus een plattegrond waarbij de afdelingsgang doorloopt tot de gevel, zodat hij verlengd kan worden ten behoeve van een toekomstige uitbreiding.
- de levensduur van het gebouw wordt door externe of "structurele" flexibiliteit aanzienlijk vergroot, vooral flexibiliteit in de planstructuur is daartoe het sleutelwoord, ook in de verpleeghuisbouw waarsoepel aanpasbare "mee-levende" gebouwen nodig zijn.
- in de tweede helft zeventiger jaren dringen zich in het denken over
11
bouwen voor de gezondheidszorg andere ideeen op die ook reeds een herorientatie voor de architectuur inhielden, voor de gezondheidszorgbouw als nieuwe architectuuropvatting te noemen: "het mensgerichte functionalisme".
-
anno 1979 is de algemene opvatting dat het verpleeghuis geen miniziekenhuis moet zijn, maar rekening moet houden met de lange verblijfsduur van de - doorgaans niet bedlegerige - patisnten en dus een vervangende huisvesting moet bieden.
- ook voor de weinig mobiele verpleeghuispatient strekt zich de passende omgeving, (waar hij "zichzelf" kan zijn) uit tot buiten de muren van het gebouw waarin hij leeft, zij het niet zo ver.
- er zijn in het verpleeghuis heel wat patienten die zich zelfstandig dan we1 met behulp van familieof 'vrijwilligers in hun rolstoel naar winkels, een restaurant of dergeiijke kunnen begeven, git_s-de_zze_v_ooor- -zie_ni_ngen_ i z d _ e Girecte o v i n g liggen. ---hoogteverschillen -Een - - terrei3esteldheid -is daarvoor voor- - - - met - weink - -- - -- sarde. &ok Let ~itzicht- - op een levendig - -stuJkje van "de-maatschappij" - - -.- - -. draagt b a t g v~mjn&ri% van het gevoel van i ~ o l -e m e ~Levendigheid en bedrijvigheid zijn essentieel. - - - - -
-
--
- ook in de verpleeghuisbouw is er in de verschijningsvorm de tendens van speelsheid, openheid en integratie in de omgeving; toegangen tonen een uitnodigend karakter, terwijl ook inwendig het gebouw zich menselijker presenteert b.v. lange rechte gangen worden vervangen etc.
-
duidelijkheid, herkenbaarheid en identificatiemogelijkheid vormen de basis voor het ontstaan van een band tussen mens en gebouwde omgeving, de band die nodig is om je ergens "thuis" te voelen.
- voor het verpleeghuis zal de "leefbaarheid" of "belevingswaarde" in belangrijke mate zijn gericht op het woonkarakter van het gebouw; dit woonhuiskarakter is van belang voor patientenkamers, zitkamers, eetkamers, circulatieruimten en gemeenschapsruimten.
-
het begrip "privacy" speelt een centrale rol in de discussies over het verpleeghuis.
- -66n facet het-verpleeghuis: wonen is -in . .- - -van- -. -.- - er - te - kunnen - - -leven - - -en voorgaande punten in het bijzonder benadrukt. Belangrijk -. - - - - - -- - - - - - - - -is - dat -- de gebouwde .- .. -. omgeving van -. .een - .. bijdrage - . .. - kan-. leverzn door--het -bieden - - -.keuzemogelijkheden, of-of-afweging .-maar..een rijk gescha---- .- -- - dus - geen . -. - . .- - -. keerde ~vereenkomsti~ hetvoor - . . .- ...conceptie, .- .- -waarin - .. voor - eike -. -patisnt, -. .- .. .- .-
-
, ,
-
h_em hasbar~niveauvan funct ioneren~, t e o K e n ,sezvenc.q. t& s.te beleven valt. Wat zijn zijn behoef ten: rust, prlvacy, veiligheid, -. - -. .-. uitdaging,ctiyGeit, ofitmoeti~g?Waar wil . hij verblijven: - -- op* eigen kamer&. in deafdelingswoonkamir, - in.- de c e n t r a L . . h a a el& hlj de tijd dle hij no& . te leven heeft g e b r u i k e a e ge-wde omge-o=rpen - kan daaraan - e e d d r a g e leveren. L
.
Belangrijke punten - voornamelijk t.a.v. de situering - bij de realisering van verpleeghuizen in Flevoland 0.a. te Almere-Stad,ook in relatie tot het algemene ziekenhuis. Algemeen: -- ----Een excursie op vrijdag 20 juni 1980 naar het verpleeghuis "Nieuw Vrijthofg',teTie1 en naar het verpleeghuis "P.C. Borsthuis" te Hengelo (0) geeft aanleiding om diverse zaken 0.a. met betrekking tot ruimtegebruik situering en tijdstip van- realisering uitvoerig op papier te zetten, zodat in de programmering en de planning.van nieuwe steden in Flevoland voldoende met de laatste praktische wensen rekening kan worden gehouden bij de realisering van een verpleeghuis, mede in relatie tot het ziekenhuis . . . . . Enkele algemene aspecten over het verpleeghuis in Nederland. Het is bekend dat er in de huidige maatschappij een toenemende tendens bestaat om mensen die, om wat voor reden dan ook, hulp nodig hebben, d66r te sturen naar die instanties waar deskundigheid verwacht kan worden. Zo gaat de zieke mens naar het ziekenhuis, de invalide mens naar het revalidatiecentrum, de zwakzinnige naar het zwakzinnigeoord, de bejaarde mens naar het bejaardenhuis en de oude zieke mens naar het verpleeghuis. Dit als vanzelfsprekend doorsturen van 'de zwakkere' in de maatschappij naar professionele instellingen, heeft te maken met de oplossing die de maatschappij ten aanzien van dit probleem biedt. (hoe professioneel deze hulp ook mag zijn, het gevolg is dat de integratie van die 'zwakkere' in de maatschappij vaak wegvalt). Patienten in het verpleeghuis hebben veelal een hoge leeftijd, zijn hulpbehoevend, hebben langdurige zorg nodig en worden omringd door lotgenoten die hen veelvuldig ontvallen door de dood. De taakomschrijving van het verpleeghuis. De taak van het verpleeghuis werd in eerste instantie gezien als aanvullend op die van het ziekenhuis. De ontwikkeling van het verpleeghuis is dan ook 6Gn der oorzaken geweest van de daling van de opnameduur van patisnten in de ziekenhuizen. Nu echter het verpleeghuis zich een zelfstandige plaats heeft verworven in de intramurale gezondheidszorg in Nederland, kan men het niet meer alleen als een aanvulling op het ziekenhuis zien. De vraag is in hoeverre het verpleeghuis een eigen gezicht of eigen identiteit heeft opgebouwd. Om deze vraag te beantwoorden volgt hier de taakomschrijving die de Centrale Raad voor de Volksgezondheid in haar laatste Advies inzake verpleeghuizen (1972) heeft geformuleerd: "Verpleeghuizen hebben tot taak, aan patienten die daaraan behoefte hebben, geneeskundige behandeling, alsmede voordurende verpleging en verzorging te geven, een en ander meestal in aansluiting aan specialistisch onderzoek, en zo nodig, specialistische behandeling. Enerzijds behoort de behandeling in het . verpleeghuis gericht te zijn op reactivering en op herstet of behoud van de activiteiten van het dagelijks leven, anderzijds b'eoogt het verpleeghuis aan degenen, die er langdurig moeten vbrblijven, een o~timaalleefmilieu te verschaffen, alsmede terminale zorg te verlenen aan diegenen aan wie geen specialistische hulp met uitzicht op herstel kan worden geboden".
I
I
I
Algemeen kan men stellen dat het verpleeghuis een drieledige taak heef t : a. reactivering van patiEnten; b. scheppen van een optimaal woonmilieu voor patiznten; c. verlenen van terminale zorg aan patiznten. De groei van het verpleeghuis in Nederland. In toenemende mate vindt de hulpverlening aan langdurig zieke oudere mensen in Nederland plaats in het verpleeghuis. Gedurende de laatste 20 jaar is het aantal bedden in de verpleeghuizen verviervoudigd: van 9.800 bedden in 1965 tot 44.000 in 1977. Sommigen verwachten dat over + 10 jaar dit aantal genaderd zal zijn tot dat van de ziekenhuizen. Met recht kan men stellen dat het verpleeghuis zich snel heeft ontwikkeld tot een van de omvangrijkste vormen van de intra-murale gezondheidszorg.
1-
Er zijn allerlei oorzaken voor deze onstuimige groei aan te geven: a. de toenemende vergrijzing van de bevolking met de daarmee gepaard gaande invaliditeit en ziekte, b. de "te dure" ziekenhuisbedden die een langdurig verblijf in het 'ziekenhuis onmogelijk maken, c. het onvermogen van de orgaanspecialist om de typisch psycho-sociale problematiek van de langdurig zieke oudere mens, voldoende te begrijpen, d. maatschappelijke factoren zoals veranderingen in opvatting over het gezinsleven: grootouders wonen niet meer bij de kinderen in, deze hebben een eigen gezinsleven, e. veranderingen in de woningbouw, 0.a. flatbouw, die inwoning vrijwel onmogelijk maken en tenslotte f. de invoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (de A.W.B.Z.) die vanaf 1969, voor iedere Nederlander, alle kosten, verbonden aan de opname in een verpleeghuis, gedurende 66n jaar voor zijn rekening neemt en na S6n jaar slechts een beperkte eigen bijdrage vraagt. (zie ook bijlage I). Verpleeghuizen in Nederland (Bron C.B.S. jaarboek '79) 1976
1978
aantal (per 31 dec.)
302
306
bedden (per 31 dec.)
42.518
44.452
bedden per 1000 inw. (per 31 dec.) opgenomen patignten
3,l 39.584
391 37.891
ontslagen incl. overleden patiznten
37.619
36.699
95,2
96,7
bezettingspercentage uitgaven totaal, per jaar
f
1.918 milj.
f
2.347 milj.
waarvan sal. incl. soc. lasten
f
1.281milj. (=67%)
f
1.606 milj. (=68%)
salariskosten per bed omgerekend
f
30.128,-
f
36.128,-
De opname in het verpleeghuis. Er is 66n aspect in het kader van de hulpverlening aan de oudere zieke mens in het verpleeghuis dat bijzondere aandacht verdient, nl. de overplaatsing van huis of van ziekenhuis naar het verpleeghuis. Hoewel er geen nauwkeurige gegevens bekend zijn over de wijze waarop de patiznt de opname in het verpleeghuis beleeft, laat het zich aanzien dat het een diep ingrijpende gebeurtenis in zijn leven is. Hiertoe zijn verschillende redenen aan te geven. In de eerste plaats is het beeld dat het verpleeghuis bij velen oproept vaag en in vele opzichten negatief. Het vage beeld laat veel ruimte voor de fantasie: "Het verpleeghuis is het laatste in je leven, je komt er om te sterven, je wordt als het ware weggestopt". In de tweede plaats is de langdurige omgevingsverandering van betekenis. Men verlaat het eigen, vertrouwde milieu en men moet zich leren aanpassen in een vreemd milieu. In de derde plaats is de opname in het verpleeghuis in de meeste gevallen niet vrijwillig, doch gedwongen. Deze dwingende eis wordt in veel gevallen gesteld door de omstandigheden thuis (te zware verpleging of hulpbehoevendheid) 6f door het ziekenhuis dat zijn ziekenhuisbed niet langer ter beschikking kan stellen. De patisnten in het verpleeghuis. Het betreft hier patiEnten aan wier grondlijden (de oorzakelijke factor van de ziekte) weinig of niets meer te doen is. Behoudens enkele uitzonderingen (b.v. fracturen) moet de behandeling in het verpleeghuis symptomatisch gericht zijn, d.w.2. men richt zich vooral op de verbetering van de functies op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied. Kenmerkende eigenschappen van vrijwel alle diagnoses in een verpleeghuis zijn de volgende:
a. Eventueel herstel of verbetering van functies duurt lang. Gemiddeld is de verpleegduur in de Nederlandse verpleeghuizen 1 jaar. b. De meeste diagnoses komen voor bij de oudere leeftijdsgroepen, 6075 jaar en 75-90 jaar. Dit betekent dat de verpleeghuizen voornamelijk worden bewoond door oudere mensen (80%). Uitzonderingen zijn enkele diagnosegroepen, zoals multipele sclerose, chronische reuma en sommige kwaadaardige gezwellen, die ook bij jongere mensen (30-60) jaar voorkomen. c. Alle ziektebeelden brengen een grote mate van hulpbehoevendheid met zich mee. Dit betekent dat men afhankelijk is van anderen met alle daarmee verbonden consequenties voor het psychisch welbevinden. d. Bijna alle ziektes hebben, gezien de grote mate van invaliditeit, een bedreigend karakter voor de patient t.a.v. het functioneren van eigen lichaam en t.a.v. het we1 of niet "overleven van de ziekte". Deze dreiging wordt nog versterkt door het veelvuldig meemaken van het sterven van lotgenoten. De organisatie-structuur in het verpleeghuis. De organisatie van het verpleeghuis wordt, in het algemeen, gekenmerkt door een medische gezagsstructuur, ontleend aan de Ziekenhuisorganisatie. Vooral buiten het verpleeghuis is er tegenwoordig veel discussie in hoeverre er in deze structuur ruimte is of moet zijn voor de mondigheid van de patient; in de praktijk wordt hieraan druk gewerkt.
Personeel in het verpleeghuis. Het personeel in het verpleeghuis is voor een groot deel jong en het heeft geen opleiding genoten in de speciale problematiek van de oudere, hulpbehoevende patient. Het enige speciale aspect in het verpleeghuis is de grote nadruk op de reactivatie in de vorm van fysiotherapie, bezigheidstherapie, ergotherapie en logopedie. Het verpleeghuis kent geen specialisten in de zin zoals het ziekenhuis die kent. Er zijn aanwijzingen dat in Nederland een opleiding wordt voorbereid om tot specialisatie in de specifieke problematiek van het verpleeghuis te komen. De verpleegkundige zorg wordt voornamelijk verleend door leerlingziekenverzorgenden en ziekenverzorgenden. De paramedische zorg is de laatste jaren sterk uitgebreid. In 65% van de verpleeghuizen in Nederland kent men een GGnhoofdige directie met een medicus als directeur. In 20% is de directie driehoofdig, te weten een medisch directeur, een verpleegkundig directeur en een economisch directeur en in 15% van de gevallen functioneert een tweehoofdige directie met een medisch en een economisch directeur. Sociologisch onderzoek in verpleeghuizen. Nu de Nederlandse maatschappij mede heeft gekozen voor het verpleeghuis als oplossing voor het vraagstuk van de langdurig zieke oude medemens, kan men zich afvragen of we er we1 zo gelukkig mee moeten zijn. Er is hierover nog maar weinig onderzoek verricht. Uit een van de weinige onderzoeken, nl. onderzoek in verpleeghuis "Havezate", getiteld: het verpleeghuis, veld van onderzoek; een micro-sociologisch onderzoek naar de betekeniswerelden van patienten en personeel in het verpleeghuis door H. ten Have, komt ook naar voren dat het verwachtingsbeeld dat patienten en familie v66r de opname hebben van het verpleeghuis enerzijds door negatieve zaken wordt gekenmerkt: er zijn daar veel invaliden, krukken, het is soms angstaanjagend, verschrikkelijk. Anderzijds zijn er positieve geluiden te horen: het is toch een revalidatiecentrum enz. In de uitkomsten van dit onderzoek wordt gepleit voor de samenhang tussen identiteit ten aanzien van de patient met het eigen zingevingsgebied waarin de patisnt leeft of heeft geleefd. In een nieuw te voeren beleid zal er een bewustwordingsproces op gang moeten worden gebracht ten aanzien van het personeel, omdat er een schild tussen patignt en personeel wordt opgetrokken, terwijl dat vooralsnog noodzakelijk zal zijn. Het lijden, de aftakeling, het sterven van de oude medemens is geen probleem dat door een groep enthousiaste personeelsleden kan worden opgelost of begeleid. Het zijn problemen die patikt en familie in de eerste plaats moeten oplossen, hierbij in de tweede plaats gesteund door het personeel. Relatie verpleeghuis-gehandicaptenvoorziening Een verpleeghuis is QGn mogelijkheid uit een steeds grotere verscheidenheid van wonen voor gehandicapten. In dit verband kan ook worden herinnerd aan het zgn. Focus-project te Almere-Haven waarbij het gaat om de woonmogelijkheid voor lichamelijk gehandicapten die zelfstandig willen wonen met vormen van hulpverlening die daarbij noodzakelijk zijn. Ondanks de noodzaak van het wonen in meer centrale woonvormen, is het ook een feit dat in Nederland steeds meer gehandicapten terug willen naar de samenleving, terug naar de gewone straat. Een belangrijk instrument is daarbij de "Beschikking geldelijke steun huisvesting gehandicapten" (gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant d.d.
17 april 1978), een regeling die nauw aansluit bij de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (A.A.W.). De inhoud is dat aanvaarde kosten voor woningaanpassing voor 100% worden gesubsidizerd via advies G.M.D. en H.1.D.-V.R.O. Het bevorderen van nog meer gehandicaptenwoningen heeft voorrang op onnodig verblijf in ziekenhuizen, revalidatiecentra en verpleeghuizen, waar zelfstandigheid, ontplooiingsmogelijkheden en de wensen naar privacy nadelig beinvloed kunnen worden. Naast de zgn. intramurale zorg komt er in Nederland veel meer aandacht naar voren voor extra-murale voorzieningen om hulp aan licharnelijk gehandicapten in de thuissituatie in voldoende mate te regelen. De hulpverlening thuis, in de vorm van kruiswerk en de gezinszorg, wordt in vergelijking met de vele uitgegeven miljarden guldens voor de intramurale zorg evenwel nog maar mondjesmaat financieel toebedeeld. Onderzoekbeleid Volksgezondheid in Nederland Uit diverse gegevens blijkt de complexiteit van de problemen in de gezondheidszorg in Nederland. In dat verband is het nodig te vermelden dat bij het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiene (sector Volksgezondheid) vanaf 1978 aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van een integraal onderzoekbeleid en de totstandkoming van een samenhangend programma voor beleidsrelevant onderzoek. Ter ondersteuning van deze werkzaamheden is binnen her Stafbureau Beleidsontwikkeling (Stabo) een sectie opgericht welke tot taak heeft de ontwikkeling en de co6rdinatie van dit onderzoekbeleid te bevorderen. De praktische uitvoering ervan blijkt in het geheel niet eenvoudig. Toch is er in Nederland dringend behoefte aan een expliciet onderzoekbeleid, afgestemd op de behoeften vanuit het beleid ten behoeve van de gezondheidszorg. In Flevoland zal voorlopig rekening gehouden moeten worden metde in de bijlagen omschreven Nederlandse kanalen, waaruit ook de toenemende overheidsbemoeienis blijkt. Dat blijkt 0.m. uit een omvangrijke wetgevende activiteit, zoals 0.a. met betrekking tot de ziekenhuisvoorzieningen, het geheel van voorzieningen van gezondheidszorg, de tarieven in de gezondheidszorg, alsmede tot een aantal beleidsdocumenten ten aanzien van de structuur en de financiering van de gezondheidszorg. 'Daarom dient men niet alleen bij het ontwikkelen, maar ook bij de uit,veering van de plannen voor een ziekenhuis en een verpleeghuis te Almere-Stad er duidelijk rekening mee te houden dat de beleidswijzigingen zich in de tachtiger jaren richten op de volgende (voornaamste) doeleinden: I. Het bevorderen van een samenhangend en doelmatig stelsel van voorzieningen; 2. Het versterken van de extramurale sector alsmede het terugdringen . van de vraag naar klinische zorg; 3. Het ontwikkelen van instrumenten ter beheersing van het volume, de kwaliteit en de kosten; 4. Het vergroten van de bestuurlijke decentralisatie en van de mogelijkheden tot zelfzorg; 5. Het aanbrengen van een verschuiving van curatieve naar preventieve gezondheidszorg. In dit verband dient ook vermeld te worden, dat voor het gebied Flevoland in oprichting is een Regionale Raad voor de Volksgezondheid, die ook de taken wil uitvoeren die elders in Nederland worden verricht door de Provinciale Raden voor de Volksgezondheid. Bij deze oprichtingsplannen wordt steun en hulp ondervonden van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid. Het Wetsontwerp Voorzieningen Gez0ndheidsz.org voorziet in
eensamenvoeging van de Centrale Raadvoor de Volksgezondheid en het College voor Ziekenhuisvoorzieningen tot een Nationale Raad voor de Volksgezondheid. Dit wetsontwerp legt de besluitvorming omtrent de hoofdlijnen van het beleid op het terrein van de gezondheidszorg bij de democratisch gekozen organen van het openbaar bestuur. Zowel de provincies als de gemeenten zullen co6rdinerend en stimlerend kunnen optreden en een aandeel krijgen in de planning van de gezondheidszorg. Hoe "wezenlijk" dit aandeel zal zijn, zal met name afhangen van de inhoud van de richtlijnen, die krachtens art. 7 van het ontwerp zullen worden gegeven. Blijkens art. 7 lid 2 zullen de richtlijnen onder meer betrekking hebben op de behoefte en spreiding, de gebiedsindeling, de samenhang tussen de voorzieningen en de functie-omschrijvingen. In de vele bijlagen van dit rapport wordt zeer uitvoerige informatie gegeven, hoe een en ander is gestructureerd. Benadrukt dient te worden dat er in Nederland reeds vele miljoenen guldens worden besteed voor onderzoek op het gebied van de gezondheidszorg. In aanvulling op het fundamenteel rnedisch-wetenschappelijke onderzoek aan de universiteiten wordt veel toegepast wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid verricht. Verreweg het grootste deel van deze onderzoekactiviteiten is van medisch-biologische . aard en gericht op het fysisch functioneren van de individuele mens. Slechts een klein gedeelte van de onderzoekcapaciteit wordt besteed voor onderzoek op het gebied van ziekte en gezondheid van bepaalde bevolkingsgroepen alsmede op het gebied van de organisatie en het functioneren van de gezondheidszorg. Ten aanzien van het laatstgenoemde punt wordt onderzoek verricht door de staf-afdeling onderzoek van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen en door het Nationaal Ziekenhuis Instituut van de N.Z.R. te Utrecht. Uit de resultaten van een recent onderzoek naar de functie-ontwikkeling van ziekenhuizen (door A.P.W.P. van Montfort en J.J. van Aert van deze onderzoeksinstituten) blijkt 0.a. dat er in de periode 1968-1976 veel veranderd is omtrent de opgetreden ontwikkeling in ziekenhuisfuncties. Uit de samenvatting het volgende: I, In toenemende mate is het accent op de polikliniek komen te liggen. Hier heeft zich in deze periode een geweldige ontwikkeling voltrokken. De spreekkamers zijn in aantal meer dan verdubbeld. Ook het aantal polikliniekbezoeken is sterk toegenomen, vooral door een groei in het aantal herhaalbezoeken. Tegelijkertijd zijn er aanzienlijk meer specialisten werkzaam, zowel poliklinisch als klinisch en is het aantal uitgeoefende specialismen in de ziekenhuizen uitgebreid. Bij een lichte stijging in het aantal beschikbare bedden is de betekenis van de intensieve zorgverlening sterk uitgebreid. Weliswaar neemt de bezettingsgraad af, maar de we1 gebruikte bedden worden steeds intensiever benut, hetgeen blijkt uit het grotere aantal opnamen per bed. Dat de polikliniek aan betekenis wint, kan ook geillustreerd worden door snellere groei van de bezoeken ten opzichte van het aantal opnamen " Hieruit volgt dat het belang van de bereikbaarheid van het ziekenhuis is toegenomen; ook in het kader van algemene energiebesparing blijkt, dat ziekenhuizen niet buiten, maar in de stad thuishoren.
.
Door uitbreiding van dag-behandeling in het verpleeghuis lijkt zich dezelfde trend te gaan ontwikkelen als hiervoor omtrent ziekenhuizen
--
-
23
-
'Aanwezige verpleeghuizen met aantal plaatsen in de omgeving van Flevoland ,
.
Er is geen systematische informatie bekend over het aantal vanuit Flevoland opgenomen patignten in verpleeghuizen in Nederland en we1 specifiek in huizen in de omgeving van Flevoland. Daarbij is het de vraag of "vanuit Flevoland opgenomen patiznten" we1 een volledige indicatie is. Er zullen ook vestigingsgevallen in Flevoland zijn waarbij vroegere huisgenoten in een verpleeghuis verblijven en daar moeten blijven bij verhuizing van de andere huisgenoten naar Flevoland, terwijl dit niet wordt geregistreerd. Uit navraag bij Kruiswerk ~levolandbleek dat per juli 1980 3 1 verpleeghuispatien'ten uit' Flevoland waren opgenomen in naburige verpleeghuizen en verzorgingstehuizen:Dit beeld is dus niet compleet . Een overzicht van de verpleeghuizen rond Flevoland: Plaatsen voor somatisch zieken Kampen (Moyosotis) Zwolle (Weezenlanden) Zwolle (Zandhove) Zwolle (Zonnehuis Harderwijk (Sonnevanck) Nijkerk (Zilverschoon) Bussum (Lijster) Blaricum (Hoog Laren) Naarden (Naarderheem) Ermelo (Astmakliniek) Harderwijk (San. Sonnevanck)
Plaatsen Categorale voor bedden geestelijk gestoorde bejaarden
107 174 170 170 120 120 60 140 60
120
..
26 105
(onderverdeling niet bekend) Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Ainsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam, Amsterdam,
Amstelhof Bernardus de Buitenhof E. Douwes Dekkerhuis de Drie Hoven Flevohuis St. Jacob Beth Shalom Prof. L. ~olakhuis Mauritskade Osdorp de Poort Queridohuis Dr. Sajethuis Dr. Sarphatihuis S. Broekmanhuis Tabitha Vreugdehof Wittenberg
Amstelveen, Amstelrade Amstelveen, Zonnehuis Amstelveen, Groenelaan
346 98 156 120 250 130 170 23 100 215 146 220 160 100 312 101 180 288 166
bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden
104 bedden 291 bedden 160 bedden
,
140 64 232 I02 43 120 100 ,155
Hilversum, Chr. Verpl. huis Hilversum, Wulverhorst Laren, Stichtse Hof Laren, Theodotion Baarn, Blinkert Amersfoort, Birkhoven Amersfoort, Elisabeth Amersfoort, de Lichtenberg
bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden bedden
Herkomst van het aantal patiGnten, door bemiddeling van het opnamebureau geriatrie opgenomen in een rusthuis of verpleeginrichtinn in Amsterdam in 1975 HERKOMST
ABSOLUUT
IN PROCENTEN
990
van huis
33,4
1.524
uit ziekenhuis
uit verzorgingssfeer
455 2.969
totaal
Bron: DJB Rignoir: "Het opnamebureau geriatrie" in Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde (55) 1977, pag. 413 Aantal verpleeghuisbedden voor Amsterdam beschikbaar, inclusief bedden buiten Amsterdam somatisch zieken
geestelijk gestoorde bejaarden
totaal
1817
1 1 13
2930
1773
1087
2860
1645
910
2555
1510
836
2346
Bron: Statistieken G.G. en G.D., Amsterdam.
-
25
-
Bevolkingsprognose van Flevoland (per 31 december) 1980 aantal waarvan inwoners 65+ (dit is in %)
1985 -
aantal waarvan inwoners 65+ (dit is in %)
Almere Lelystad Dronten totaal Zeewolde Flevoland totaal
79.786
-
141.957
1990 aantal
waarvan inwoners 65+ (dit is in %)
Almere
85.000
Lelystad
85.348
Dronten
29.950
10.200 (12,0%) 6.069 (7,1%) 2.111 (7,0%)
-
1995 -
aantal waarvan inwoners 65+ (dit is in %) 126.000
. 96.971 34.310
15.700 (12,5%) 8.725 (9,0%) 2.781 (8,1%)
totaal Zeewolde Flevoland totaal
206.298
-
267.281
-
Bovenstaande gegevens betreffende de bevolkingsprognose van Flevoland zijn volledigheidshalve opgenomen, omdat ze zowel in de capaciteitsberekeningen van de R.1J.P. als van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen als basisgegevens hebben gediend. In de uitkomsten zijn verschillen ontstaan door het toekennen van een andere waarde aan de leeftijdsspecifieke verschillen in de groep 65+ m.b.t. opname in een verpleeghuis.
Regionalisatie Het beleid van de Nederlandse overheid is erop gericht om door middel van regionalisatie in de gezondheidszorg een aantal doeleinden te bereiken, waarvan de belangrijkste zijn: - de zorg dicht bij de mensen te brengen; - de voorzieningen beter te spreiden en te verdelen (planning, ordening, herstructurering); - de schaarser wordende middelen eerlijk te verdelen (efficiency, kostenbeheersing); - te bevorderen dat de werkers inzicht hebben in elkaars doen en laten en dat in positieve zin beinvloeden (afstemming, kwaliteitsverbetering) ; - te bevorderen dat de mensen zelf meedenken over een beheerste consumptie van de voorzieningen en dat zij kunnen laten merken hoe zij hun zorg georganiseerd willen zien (bewustwording, democratisering). Sinds de Structuurnota Gezondheidszorg (1974) is het regionalisatiestreven in beleid en wetgeving consequent terug te vinden tot en met het Wetsontwerp voorzieningen gezondheidszorg toe. Relaties van het verpleeghuis met overige gezondheidszorgvoorzieningen De plaats van. het verpleeghuis in de gezondheidszorg ligt tussen het ziekenhuis of de psychiatrische instelling enerzijds en de ziekenverzorging thuis of in het verzorgingshuis anderzijds. Opgenomen worden patignten die geen klinisch-specialistischi behandeling (meer) nodig hebben en patienten die in het eigen milieu niet (meer) die behandeling, verpleging en verzorging kunnen krijgen die zij behoeven. De eerste categorie patienten komt veelal uit het ziekenhuis, de tweede categorie komt uit het verzorgingshuis of de thuissituatie. Uit dien hoofde zal het verpleeghuis contacten onderhouden met het ziekenhuis, het verzorgingshuis, eerstelijns instellingen en de thuissituatie. De contacten met het verzorgingshuis, eerstelijns instellingen en thuissituatie zijn voornamelijk gericht op een zo spoedig mogelijke terugkeer van de patignt naar zijn vroegere leefsituatie. De contacten met het ziekenhuis hebben een andere basis. Het verpleeghuis neemt de patienten over die geen specialistische behandeling meer nodig hebben, maar verpleging, begeleiding en reactivering. Daarnaast zullen de verschillende specialisten van het ziekenhuis regelmatig als consulent in het verpleeghuis optreden. Op het gebied van 0.a. farmacie, hematologie, klinische chemie, rontgenologie, bacteriologie en pathologische anatomie zal het verpleeghuis eveneens een beroep moeten kunnen doen op faciliteiten en specialisten van het ziekenhuis. Zo heeft een verpleeghuis maar een klein geneesmiddelendepot, een eenvoudig laboratorium en geen r6ntgenvoorzieningen, maar we1 een kamer voor de consulenten, die tevens behandelkamer is voor de oogarts en de tandarts. Om de relatie van het verpleeghuis met het ziekenhuis te institutionaliseren kan het sluiten van een overeenkomst nuttig zijn. Ook langs bestuurlijke weg valt dit te coordineren. Stand van zaken verpleeghuis Lelystad Bij brief van 9 oktober 1978 werd door de landdrost van de Zuidelijke IJsselmeerpolders medewerking in beginsel aangevraagd bij de staatssecretaris van Volksgezondheid en ~ilieuhygignevoor een verpleeghuis
te Lelystad ten behoeve van het verzorgingsgebied Oostelijk Flevoland. Het verzoek betrof een gecombineerd verpleeghuis van 150 bedden, waarvan 90 bedden bestemd voor somatisch zieken en 60 bedden bestemd voor psycho-geriatrische patienten. Bij brief van 29 augustus 1979 werd de medewerking in beginsel verleend en kon worden overgegaan tor de ontwikkeling van een programa van eisen dat v66r 1 november 1980 ter goedkeuring dient te worden voorgelegd aan de staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiene. Bij het verlenen van de medewerking tekende de staatssecretaris aan dat bij de ontwikkeling van het programa van eisen rekening dient te worden gehouden met een mogelijke capaciteitsuitbreiding op grond van de toekomstig te verwachten bevolkingstoename in dit plangebied. In verband met de huidige ontwikkeling, te weten een stijging van het aantal psycho-geriatrische patienten, is gekozen voor de opzet: 90 bedden voor somatisch zieken en 90 bedden bestemd voor psycho-geriatrische patienten. Het programma van eisen en de voorbereidingskredieten zijn in de gemeenteraadsvergadering van 16 September 1980 behandeld. Planning en realisering eerste verpleeghuis in Almere Realisering van de verpleeghuisplannen voor Flevoland zal veel inspanning kosten van de lokale overheid (gemeenten en openbaar lichaam). Daarbij speelt de staatssecretaris van Vomil een beslissende rol. Vomil beschikt daartoe 0.a. over het orgaan "College voor Ziekenhuisvoorzieningen", gevestigd te Utrecht (Churchill-laan 11, 9e etage, postbus 3056, tel. 030-943741). De volledige procedure, mede in het kader van de nieuwe wetgeving, is zeer uitvoerig in bijlage 4 opgenomen. Het planningsschema is opgenomen als onderdeel van de samenvatting in dit rapport. Grootte van een verpleeghuis De vraag of 200 bedden als bovengrens beschouwd moet worden, kan worden beantwoord met de vermelding dat de hedendaagse visie van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen als volgt kan worden samengevat: Ten aanzien van de begrenzingen van de capaciteit van verpleeghuizen wordt voor een gecombineerd verpleeghuis in 1979 als minimum-omvang 150 bedden gezien en als maximum 300. Voor een "enkelvoudig" verpleeghuis zijn deze grenzen 100 en 200 bedden, waarbij moet worden aangetekend dat de uiteindelijke omvang, in verband met de omvang van verpleegafdelingen moet worden uitgedrukt in veelvouden van 30. Een werkgroep van het Co1l.v.Ziekenh.voorzieningen heeft over het ontwerp "normen in en om het verpleeghuis" in 1980 een rapport af te ronden. Dit rapport zou tot aangepaste normen kunnen leiden. Kennisneming hiervan is belangrijk omdat te verwachten is dat de verbeterde normen ook tot meer ruimte-beslag zullen leiden. Uit het vorenstaande volgt dat ten aanzien van Almere-Stad rekening gehouden moet worden met de realisatie van een gecombineerd verpleeghuis ad 150 bedden in 1985, uit te breiden tot 180 eventueel tot 210 bedden. Ten aanzien van de realisering betekent dit dat er een optimale plaats gereserveerd moet worden voor minstens 150 bedden, met een reserve voor bebouwings-uitbreiding voor 60 bedden (dus 40%). De werkelijkheid
lijkt eind tachtiger jaren op 180 bedden uit te komen, waarbij de dan overgebleven reserve-ruimte opgebruikt zal worden voor een dagbehandelingsafdeling. Hierover zijn momenteel weinig gegevens te verkrijgen. Alleen valt te constateren dat de maatschappelijke discussie duidelijk gaat in de richting van uitbreiding van dag (of meerdagen) -behandelkg Het lijkt logisch om een dagbehandeling te koppelen in resp. aan een verpleeghuis waar de benodigde specialismen als verpleeg-arts, therapie en activiteiten uitvoerig aanwezig zijn.
de echelons in de gezondheidszorg
Behoefte aan c a p a c i t e i t i n v e r p l e e g t e h u i z e n i n Flevoland I n werkdocument 1979-162 Ca (door W.C.T. van Woerkom) werd de b e h o e f t e aar. v e r p l e e g h u i s - c a p a c i t e i t i n t o t a a l Almere geraamd p e r I j a n u a r i 19801985-1990 e n 1995 op r e s p . 12-80-190 e n 345 bedden. D i t z i j n minima gebaseerd op een l e e f ti j d s s p e c i f i e k e berekening. I n h e t r a p p o r t inzake z i e k e n h u i s s i t u a t i e i n de r e g i o Zwolle d . d . j u n i 1980 van h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen t e U t r e c h t wordt op pagina 5 3 onder h e t hoofds tuk "Bevolking" h e t volgende vermeld: It
Bevo lking"
Men s t r e e f t e r n a a r om de opbouw van de bevolking i n de p o l d e r s zoveel mogelijk g e l i , j k t e doen z i j n aan d i e van de Nederlandse bevolking i n gemiddelde z i n . D i t l u k t n i e t zo goed. I n de gemeente Dronten kwamen v o o r a l jonge boeren z i c h v e s t i g e n , d i e e l d e r s geen mogelijkheden meer hadden om h e t b e d r i j f u i t t e oefenen. Bovendien z i j n jongeren nreestentijds meer mobiel dan ouderen Hierdoor z i j n de ouderen en v o o r a l de bejaarden ondervertegenwoordigd. Door h e t nemen van e x t r a maatregelen, z o a l s de b o w van bejaardenwoningen, t r a c h t men deze s i t u a t i e t e w i j z i g e n . We1 z u l l e n op grond van de h u i d i g e bevolkingsprognosen Dronten e n Lelys t a d m e t e l k 7% bejaarden i n I990 zich nog bevinden onder h e t gemiddelde percentage b e j a a r d e n van Mderland d a t dan ongeveer 12,5% z a l bedragen. Voor Almere l i g g e........................ n de v o o r u i t z i c h t e n e n i g .................... s z i n s anders Hier s e ------eelt i n d a t Almere r e e d s vanaf de s t a r t a l s opvang f u n c t i o n e e r t voor mee~-----------------------------------..................... de overloop vanui t Amsterdam, d a t een hoog percentage be jaarden kent. ------- .............................. --------------Almere z a l dan ook ongeveer 12% bejaarden hebben i n 1990." ..................... -----------......................
.
--------------
--- -------
.
R e a l i s e r i n g van verpleeghuis-bedden i s e e n b e l a n g r i j k f a c e t , van de h u i s v e s t i n g van bejaarden i n Flevoland, maar h e e f t ook a l s gevolg d a t bepaalde p a t i k t e n k o r t e r i n h e t ziekenhuis b l i j v e n l i g g e n , omdat ze overg e p l a a t s t kunnen worden n a a r een v e r p l e e g h u i s . Het g a a t dan om p a t i e n t e n , d i e n i e t meer de d a g e l i j k s e verzorging van de s p e c i a l i s t behoeven, maar d i e vanwege hun nog bestaande b e h o e f t e aan v e r p l e g i n g e n e v e n t u e e l aan een r e a c t i v e r e n d e behandeling (nog) n i e t n a a r h u i s kunnen. Uitgaande van de hierboven berekende prognose werd de c a p a c i t e i t t e r e a l i s e r e n verpleeghuizen i n Flevoland door f a s e r i n g e n v e r d e l i n g van de verpleegbedden over de woonkernen ingevolge genoemd werkdocument v e r d e e l d over Almere-Stad en L e l y s t a d . Almere-Stad komt i n deze o p s t e l l i n g voor met p e r 1 j a n u a r i 1987 e e n verpleeghuis van 150 bedden, t e r w i j l p e r I j a n u a r i 1995 nog e e n v e r p l e e g h u i s van I80 bedden i n AlmereStad is gepland. Door u i t t e gaan van l e e f t i j d s s p e c i f i e k e toerekening binnen de algemene normen komen genoemde prognoses verpleeghuisbedden l a g e r u i t en op e e n l a t e r t i j d s t i p i n de planning voor.
-
B i j h e t ontwikkelen van toekomstplannen voor voorzieningen zeker voor ouderen- kan men n i e t u i t g a a n van minima, maar i s t i j d i g e r e a l i s a t i e van h e t optimale noodzakelijk. Ook t e r w i l l e van de werkgelegenheidsopbouw voor voldoende t e r p l a a t s e wonenden e n werkenden i s e e n t i j d i g voorzieningenpatroon e e n noodzaak. De berekeningen van h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen i n h e t reeds aangehaald r e g i o - r a p p o r t Zwolle d.d. j u n i 1980 gaan u i t van "de Nederlandse bevolking i n gemiddelde zin". Met de bevolkingsprognoses van de gemeente Dronten e n de R i j k s d i e n s t voor de I J s s e l m e e r p o l d e r s bleek u i t onderzoek i n 1979 door h e t College
voor Ziekenhuisvoorzieningen t e n aanzien van de c a p a c i t e i t van verpleeghuizen uitgaande van de bevolkingsprognoses i n de p l a n n i n g s j a r e n h e t volgende a a n t a l benodigde verpleeghuis-bedden i n Flevoland e x c l u s i e f Zeewolde
.
Aantal bedden i n verpleeghuizen i n Flevoland ( e x c l u s i e f Zeewolide) Almere
1980 1985 1990 1995
33 141 280 429
Lelys t a d
58 111
179 248
Dronten
23 44 62 80
Totaal
114, 296 52 1 757
Hiervoor i s de volgende vigerende norm g e b r u i k t : 1,2% van de b e j a a r d e n p o p u l a t i e somatisch zieken: p l u s 0,35 0100 van de t o t a l e bevolking 1,25% van de b e j a a r d e n p o p u l a t i e gees t e l i jk ges toorde bejaarden: I n h e t r e e d s aangehaalde r a p p o r t inzake z i e k e n h u i s s i t u a t i e i n de r e g i o Zwolle ( v a s t g e s t e l d i n de v e r g a d e r i n g van h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen d.d. 23 j u n i 1980) wordt over de v e r p l e e g s i t u a t i e h e t volgende vermeld (op pagina 71):
"Om t e bezien o f e r wat d a t b e t r e f t knelpunten z i j n of d r e i g e n t e o n t s t a a n i n h e t gebied Zwolle v o l g t h i e r e e n o v e r z i c h t van d e h u i d i g e s i t u a t i e , de t e verwachten ontwikkeling h i e r i n uifgaande van de p l a a t s e n waarvoor medewerking i n b e g i n s e l i s afgegeven e n de toegestane a a n t a l l e n bedden volgens de vigerende norm. D a a r b i j i s uitgegaan van d e z e l f d e g e b i e d s i n d e l i n g a l s voor de ziekenhuisplanning.
Tabel
Huidige en toekomstige c a p a c i t e i t h u i d i g e c:. capaciteit
plannen
toekoms t i g e capaci t e i t
Deelgebieden Zwolle e n omg. Zwolle Verpleeghuis De Weezenlanden Zandhoven He t Zonnehuis De Wendhorst (Heerde) T o t a a l deelgebied Zwolle Deelgebied Kampen Huize Myosotis T o t a a l deelgebied Kampen Deelgebied Flevoland Geen verpleeghui zen aanwe z i g Deelgebied N.O.P. Verpleeghuis i n o p r i c h t i n g Deelgebied Meppel Reggersoord De Schiphors t T o t a a l deelgebied Meppel T o t a a l : plangebied Zwolle
6 32
409
+ 180 + 300
812
709
Op b a s i s van de gepresenteerde prognoses p e r deelgebied e n de vigerende b e l e i d s n o m n kan de toegestane c a p a c i t e i t voor verpleeghuisbedden voor 1990 worden berekend. Tabe 1 Toeges t a n e capaci t e i t i n 1990
Zwolle e n omgeving Kampen Flevoland N.O.P. Meppel
Alhoewel er e e n g r o o t versc'nil i s t u s s e n de toekomstige c a p a c i t e i t en de toegestane c a p a c i t e i t i n 1990 i s d i t v e r s c h i l voor h e t g r o o t s t e d e e l t o e te s c h r i j v e n aan de deelgebieden Flevoland en N.O.P. waar thans nog geen c a p a c i t e i t aanwezig i s e n i n 1990 t o t a a l 697 bedden z i j n toegestaan. I n de o v e r i g e deelgebieden i s de s i t u a t i e a a n z i e n l i j k evenw i c h t i g e r . Een i n d i c a t i e voor de h u i d i g e knelpunten b i j doorverwijzing naar e e n v e r p l e e g h u i s i s i n h e t algemeen de gemiddelde verp1eegdu;lr van p a t i E n t e n voordat ze worden o v e r g e p l a a t s t n a a r e e n v e r p l e e g h u i s . I n t a b e l 8.4. z i j n deze gegevens opgenomen voor de v i j f betrokken ziekenhuizen over de j a r e n 1976 e n 1977. Tevens i s d a a r b i j t u s s e n h a a k j e s opgenomen de gemiddelde verpleegduur d i e volgens een berekening van de S.M.R. kan worden verwacht. Tabel 8.4 Aantal p a t i z n t e n e n hun gemiddelde verpleegduur voor overp l a a t s i n g naar een verpleeghuis aantal 1976 Wee zenlanden Sophia Engelenbergs t i c h t i n g D r . Jansen Diaconessenhuis
verpleegduur
196 150 19 25 116
37 53 76 35 33
(36) (31) (36) (31) (31)
aantal 1977 199 145 24 15 138
verpleegduur 42 50 I08 61 40
(35) (33) (35) (30) (34)
Bron: S.M.R. Behalve i n h e t Sophia Ziekenhuis i s de gemiddelde verpleegduur v66r o v e r p l a a t s i n g n a a r een v e r p l e e g h u i s i n a l l e ziekenhuizen langer geworden. Vooral de gemiddelde verpleegduur i n de ziekenhuizen t e Kampen e n E m e l o o r d is opgelopen. Evenwel i s h e t a b s o l u u t a a n t a l o v e r p l a a t s i n g e n teruggelopen D i t kan e r op w i j z e n d a t d o o r d a t e r t e weinig p l a a t s e n z i j n i n de verpleeghuizen, deze o v e r p l a a t s i n g e n n i e t kunnen p l a a t s v i n d e n . Overigens n o e t h i e r a a n worden toegevoegd d a t onlangs door h e t College p o s i t i e f i s geadviseerd omtrent een adviesaanvrage voor u i t b r e i d i n g van de c a p a c i t e i t van h e t Verpleeghuis Myosotis t e Kampen met 60 bedden voor g.g.b. e n s t i c h t i n g van e e n gecombineerd verpleeghuis t e L e l y s t a d met e e n c a p a c i t e i t van 90 bedden voor somatisch zieken e n 60 bedden voor g.g.b."
.
U i t h e t vorenstaande v o l g t d a t t e n a a n z i e n van Almere-Stad dus rekening gehouden moet worden met de r e a l i s a t i e van een gecombineerd verpleegh u i s ad 150 bedden o p e r a t i o n e e l i n 1985, u i t t e b r e i d e n t o t 180 event u e e l t o t 210 bedden. Ten aanzien van de r e a l i s e r i n g b e t e k e n t d i t d a t e r een optimale p l a a t s g e r e s e r v e e r d moet worden voor minstens 150 bedden, m e t een r e s e r v e voor bebouwings-uitbreiding voor 60 bedden (dus 40%). De w e r k e l i j k h e i d l i j k t e i n d t a c h t i g e r j a r e n op 180 bedden u i t t e komen, w a a r b i j de dan overgebleven reserve-ruimte opgebruikt z a l worden voor een dagbehandel i n g s a f d e l i n g . Hierover z i j n momenteel nauwelijks steekhoudende gegevens te v e r k r i jgen. A l l e e n v a l t t e cons t a t e r e n d a t de maatschappeli jke d i s c u s s i e d u i d e l i j k g a a t i n de r i c h t i n g van u i t b r e i d i n g van dag (of meerdagen) behandeling. Wet l i j k t l o g i s c h om een dagbehandeling t e koppelen i n r e s p . aan een v e r p l e e g h u i s waar de benodigde s p e c i a l i s men a l s v e r p l e e g - a r t s , t h e r a p i e e n a c t i v i t e i t e n u i t v o e r i g aanwezig zijn.
-
-
.-
,>.
- 33 -
\\
-v -\ - < Over de keuze van e n de onderverdeling i n een gecombineerd v e r p l e e g h u i s e n m.b.t. de planning e n de voorbereiding i s h e t volgende aan t e nemen t . a . v . h e t e e r s t e v e r p l e e g h u i s t e Almere-Stad: (Aanname: gecombineerd, 90 somatische p l a a t s e n , 90 p l a a t s e n voor geestel i j k gestoorde b e j a a r d e n p l u s c a p a c i t e i t voor 30 p a t i e n t e n dagbehandeling) Minimale a c t i v i t e i t e n i n de planning: Voorjaar ------'80: a m b t e l i j k e voorbereiding e n s t u d i e over 0 . a . concept-prog r a m van e i s e n e t c .
----
--
-
Herfs -- --t --'80: - s t a r t s tuurgroep voorbereiding b o w v e r p l e e g h u i s (keuze a 1 of n i e t gecombineerd en hoe gecombineerd a l s 6e'n van de e e r s t e punten)
-- --- --
U l t-i m o -'82: a l l e plannen voor b o w e n o r g a n i s a t i e i n c l u s i e f a l l e nodige t o e s temmingen m e t e n "rond" z i j n
----
Voorjaar ------'83: s t a r t van de b o w (voor 60 somatische p l a a t s e n , 90 p l a a t s e n voor g e e s t e l i j k e gestoorde b e j a a r d e n p l u s 20 dagbehandelingsplaats e n voor d i r e c t gebruik i n c l u s i e f rompbow van 30 p l a a t s e n g e e s t e l i j k gestoorde b e j a a r d e n e n I0 dagbehandelingsplaatsen)
----
I984 : p l a n uitwerken, aanvragen e t c . voor de capaci t e i t s u i t b r e i d i n g met 30 p l a a t s e n p l u s I0 dagbehandelingsplaatsen op grond van de bevolkings toename t / m 1985 i n Almere Zomer '85: -bedden ------(90
gecombineerde v e r p l e e g h u i s o p e r a t i o n e e l met voorlopig 150 p l a a t s e n voor g . g . b . e n 60 somatische zieken) p l u s accomod a t i e voor 15 dagbehandelingspatiGnten
-
--- --t --'85 Herfs -- : i n v u l l e n van de capaci t e i t s u i t b r e i d i n g U l t i m d 9 8 6 : ingebruikneming van de maxim.de t o t a l e omvang
P.M.: ---- v g l . planning j u n i '88 ziekenhuis Almere m e t + 350 bedden i n gebruik genomen door v e r p l a a t s i n g van de o r g a n i s a t i e v.h. h u i s t e Amsterdam n a a r Almere
Burgerzieken-
U i t h e t l a a t s t e gegeven over de r e a l i s a t i e van h e t ziekenhuis t e AlmereStad U l i j k t d a t de opening van h e t v e r p l e e g h u i s 3 j a a r eg_r_dg_rp l a a t s v i n d t dan h e t t i j d s t i p waarop de e e r s t e ~ a t i e n t e ni n h e t ziekenhuis worden opgenomen. Als onderdeel van voorzieningen voor ouderen i s h e t t i j d i g f u n c t i o n e r e n van e e n verpleeghuis i n Almere noodzakelijk. I n h e t s t r e v e n n a a r een evenwichtige l e e f t i j d s o p b o w ook m.b.t. de ouderen i s h e t verpleeghuis evenals b . v . woningen voor ouderen e n e e n bejaardenverzorgings t e h u i s een noodzakeli jke voorwaarde
.
Praktische punten, die voornamelijk met externe factoren te maken hebben, naar aanleiding van de genoemde excursie
A. N.a.v. bezoek aan ver~leeghuis"Nieuw Vrijthof" te Tie1 (240 bedden nl. 120 somatisch en 120 geest. gehandicapte,sinds 1975 in nieuwe . . . . . . behuizing). ,
,
a. parkeerruimte voor bezoekers (alle uren, zeven dagen in de week) blijkt te krap en moet worden uitgebreid en geconcentreerd in de richting van de hoofdtoegang van het verpleeghuis, waar een groot terras voor de patiEnten hoort inplaats van parkeerruimte. Ook in de rolstoel (hoog percentrage rolstoel-gebruik) wil men genieten van de levendinheid van de komende man en vrouw. Een norm in m2 per bed voor parkeren was niet bekend, temeer daar ook de interne opleiding met nog grotendeels interne huisvesting aan hetzelfde parkeerterrein was gevestigd. Uitgaande van de uitbreiding met dag-behandeling lijkt de benodigde parkeerruimte voor onregelmatig bezoek (incl. veel bezoek van zeer veel vrijwilligers) personeel en bezoekers dagbehandeling te taxeren op bijna 314 auto per bed. (in Hengelo was de werkelijkheid daarop ook ongeveer gebaseerd en naar tevredenheid). b.
Ook looproutes in de directe omgeving van de gebouwen worden erg gewaardeerd; dit geldt uiteraard alleen voor de somatische patienten. Geestelijk gestoorde patisnten leven binnen hermetisch afgesloten aparte afdelingen. In Tie1 waren de terrassen grotendeels op de zonzijde gesitueerd. Daarbij werd uitgekeken op een voor de pati;nten als vervelend ervaren landschap (weiland). De patisnten wensen niet te worden afgezonderd, maar willen er nog bij blijven horen. Men was bezig met een uitbreiding van het terras v66r en naast de hoofdingang plus aanpassing parkeerruimte.
c. De auto's horen in geen geval in de directe omgeving van de hoofdingang maar we1 moet in de aankleding en situering gezorgd worden dat brandweer, ambulance en rolstoelvervoer gemakkelijk tot aan (=in) de hoofdingang kunnen komen. d.
De toestemming voor dagbehandeling (voor Tie1 in behandeling bij A.W.B.Z.) is kwantitatief genormeerd op 6% van de bedden die afgestemd zijn op de regionale behoefte.
e.
Relatie tot ziekenhuis. Het gefuseerde ziekenhuis (367 bedden) was vlak bij het verpleeghuis in aanbouw (iets verder in de bouw als Lelystad). Geografisch op een afstand van + 350 m. ("binnendoor", maar nog geen verbindingsweg!). Belangrijk werd gevonden, dat er een goed contact is tussen ziekenhuis en verpleeghuis. Er werd naar meer samenwerking gestreefd. Praktische samenwerking was er 0.a. t.a.v. r6ntgen-foto's, laboratorium, reinwater-kelder, vuilverbranding etc. In de opleiding waren er minimale samenwerkingsmogelijkheden.
f.
Op het terrein stonden enige "Centrale" woningen t.b.v. de opleiding van ziekenverzorgsters. Deze zou men zeker niet opnieuw laten bouwen, ondanks het feit dat er zeer grote behoefte was aan huisvesting voor de (jonge) meisjes die allemaal graag 'lop kamer in Tiel" willen. Maar ook in Tie1 was een zeer groot gebrek aan .. voor 66n en twee-persoons huishoudens. huisvesting
Leergeld in dezen is, dat in de randvoorwaarden voor een'verpleeghuis hoort dat er in de redelijke nabijheid c.q. nabij een busroute voldoende huisvesting is voor + 1 persoon per verpleeghuisbed (naar boven afgerond i.v.m. leerringen die twee maal per jaar met een opleiding starten en ook zelfstandig op kamer willen). In het geval Tie1 was er geen relatie met de buurt; het verpleeghuis was aan de rand van een uitbreiding gesitueerd. Het missen van een relatie met de buurt wdrd niet als een gemis ervaren. Men had er meer behoefte aan een nog betereband met de familieleden op te bouwen en te onderhouden. We1 werd het als een tekortkoming ' ervaren -juist t.0.v. de vroegere situatie in de binnenstad- dat men niet (per rolstoel) "even" naar de winkels en speciaal naar de markt kon gaan.
g.
h.
De relatie verpleeghuis - verzorgingshuis bejaarden was in Tie1 nog niet aan discussie toe en betwijfeld werd of er een relatie nodig was, zeker t.a.v. een situering die in de nabijheid van een verpleeghuis optimaal zou zijn. Overigens waren dc patiEnten voor het grootste deel alleenstaand (+ 60%). Van de resterende 40% woonde een enkele uitzondering ix een verzorgingshuis bejaarden. In Tie1 kreeg men sporadisch pati&ten binnen vanuit een verzorgingshuis bejaarden, bijna altijd rechtstreeks van "thuis".
i.
Over de laagbouw was men bijzonder tevreden (ondanks opmerkingen over lange looplijnen als S5n persoon de nachtdienst moet verzorgen). De laagbouw bestond voor de afdeling geestelijk gehandicapte bejaarden volledig uit 66% bouwlaag en voor de somatische afdeling uit 2 lagen. Op deze laatste afdeling was veel verkeer per lift noodzakelijk hetgeen door de patisnten niet alleen als een groot ongemak, maar ook als een vrijheids-beperking werd ondervonden.
J.
Als zaken die voornamelijk betrekking hebben op "interne zaken" van een verpleeghuis zijn vanuit de praktijk Tie1 genoteerd:
a.
personeelskamer (door henzelf'ingericht) op elke afdeling is een prima voorziening, zeker t.0.v. een centrale oplossing.
b.
het verpleeg-afdelings-hoofd niet afzonderen maar aan centrale open balie met uitzicht op alles situeren.
c.
geen kijkstroken overdwars in de slaapkamer-deuren.
d.
geheel andere manier voor het aangeven van de route etc. nodig i.p.v. kleine lettertjes.
e.
met de luchtverversing was structureel iets fout, terwijl het geringe aantal ramen ook kritiek ondervond.
f.
de grote recreatie-zaak (voor alle doeleinden, van kerk tot feestelijke bijeenkomsten) had een hoog tevredenheidscijfer, hetgeen mede werd veroorzaakt doordat bij grote gebeurtenissen door het wegnemen van twee brede zijtoegangen de ernaast gelegen brede gangen en daardoor het huis volledig bij het gebeuren konden worden betrokken.
B.
N.a.v. bezoek aan het verpleeghuis "P.C. Borsthuis" te Hengelo . . . . . . . . . , . . . (Ov. ). ,
,
(248 bedden + 8 aparte kamers, n.1. I per afdeling en daar apart gelocaliseerd; 8 afdelingen ad. 31 bedden per afdeling bestaande uit 6 x 4 bedden, 1 x 2 bedden en 5 x I bed; 124 geest.gehandicapte patiinten en 124 somatische patiinten; nieuw verpleeghuis draait sinds 1978). a.
royale parkeerruimte; via een groot P-terrein naar de hoofdingang met receptie, dat het begin is van een lange centrale gang en die in het functioneren van het verpleeghuis tot korte loopafstanden heef t geleid. Parkeer-norm getaxeerd op 314 auto per bed, dus + 20 m2 per bed. Dit zou neerkomen op ruim 4 hectare P-ruimte. ~e-werkelijkheid was meer, maar de indeling leek dan ook royaal.
b.
ook hier een nadrukkelijke en duidelijke scheiding tussen de afdelingen geestelijk gehandicapten en somatische patiinten. Speciaal in de afd. geestelijk gehandicapten waren rondgaande circuits "aangelegd" waardoor de patiint zelfstandig uit de voeten kon. Voor deze afdeling was alles in EEn laag-bouw uitgevoerd, terwijl de somatische afdeling gedeeltelijk in 2 lagen is gebouwd. In Hengelo was de behoefte aan "levendigheid nabij de centrale inuitgang" opgelost (door de praktijk) door een openbaar cafE-restaurant in huis in de grote recreatiezaal te vestigen (waarvan de exploitatie met succes aan derden was verpacht). Hier vond ook veelal de ontmoeting plaats met de familie-leden (in plaats van in de centrale huiskamers per afdeling).
c.
hoewel er parkeerruimte in royale mate voorhanden was op het voorterrein, zou men toch een aparte auto-route willen naar een te creiren andere ingang t.b.v. de dagbehandeling; maar de discussies hierover waren nog niet afgerond.
d.
Relatie tot ziekenhuis. In Hengelo wordt een intensieve samenwerking verpleeghuis-ziekenhuis nagestreefd, vooral in het medische en para-medische vlak. Ook hier is de mening dat de samenwerking geen bestuurlijk en/of directionele fusie moet zijn. Het moeten duidelijk eigen en afzonderlijke organisaties blijven. We1 was men a1 gevorderd in het gezamenlijk doen van enkele belangrijke diensten zoals de verpleegsters-school en de centrale apotheek. De geografische nabijheid van het huidige ziekenhuis (dat in fusiebesprekingen is gewikkeld) werd als belangrijk ervaren, voora1 door wederzijdse specialistische consults in elkanders huis. (hoewel dit nog veel beter zou kunnen).
e.
Ook in Hengelo was er geen relatie van het verpleeghuis met de buurt, anders dan met het bestaande ziekenhuis en naar gehoopt werd met de nog te realiseren nieuwbouw van het gefuseerde ziekenhuis. Ook hier -mede doordat men ook hier vanuit de binnenstad vanuit een oud ziekenhuis was verhuisd naar de rand van de stadwerd het als een groot gemis ervaren dat men niet per rolstoel op korte afstand naar markt en winkels kon gaan. We1 was er vervoer per bestelbus, hetgeen als extra afhankelijk maar we1 dankbaar werd ervaren.
f. Ook in Hengelo geen samenwerking met de plaatselijke drie verzorgingshuizen voor bejaarden. Contacten zouden zeer op prijs worden gesteld, maar dan voornamelijk via de verpleeg-arts, die preventief veel goed zou kunnen doen met de bedoeling opname te voorkomen of uit te stellen richting verpleeghuis (of ziekenhuis). Met het project geco5rdineerd bejaardenwerk waren er nauwelijks contacten, maar dit project was nog maar sinds kort gestart in Hengel o
.
g.
alle patiznten grond werd als
h.
ook in Hengelo dezelfde a r b e i d s p l a a t s e n v e r h o u d i n g t.0.v. verpleeghuisbedden n.1. 320 full-timers plus klein gedeelte part-timers en in opleiding t.0.v. de 256 bedden.
i.
de bruto-bebouwingsnorm is 52 m2 per bed. In praktijk is h e t i n Hengelo gelukt op 53,5 m2 per bed uit te komen. De totale oppervlakte inclusief parkeerterrein van her terrein is 5 ha. Bebouwd is (grotendeels laagbouw) 13.488 m2. Dit is dus + 27%.
-dus ook de somatische patignten- op de begane uitgangspunt meer dan eens onderschreven. Als er gedeeltelijk in 2 lagen gebouwd moet worden, kunnen kamers voor administratie, directie, bestuur etc. naar boven.
van aanleunwoningen in de buurt of naast het verpleeghuis voor partners van patignten in het verpleeghuis verwacht men alleen moeilijkheden. In Den Haag is een experiment in dezen mislukt. (na overlijden van de patiEnt wenste de partner de woning daar niet te verlaten). De bereikbaarheid met de bus tot "in" de hoofdingang vindt men veel belangrijker. Als het bezoek op een zelfstandige manier maar mogelijk is, is van een behoefte van aangepaste bejaardenwonigen in de praktijk niet gebleken. ten aanzien van interne zaken van een verpleeghuis zijn de volgende zaken interessant om te vermelden: de hoogte van een bouwlaag is lager dan normaal n.1. maar + 2,50 m hoog. ervaringen met centraal gestuurde radio-omroep: hopeloos. schuifdeuren ideaal.
+ 120 vrijwillige hulpen als activiteiten-begeleiding. patibtenraad voor somatische zieken functioneert; familieraad voor de geestelijk gestoorde patiEnten in oprichting. bij de adviseurs van de architect en opdrachtgever hoort ook een deskundig adviseur op het terrein van "het huis schoonmaken en schoonhouden". Door materiaal keuze etc. etc. is veel schoonmaakarbeid te voorkomen. ook hier wachtlijsten met te lange wachttijden v66r dat opname kan plaatsvinden. h.
een 3-persoonskamer is "een ramp". Bij de gees telijk gestoorden zal Fen zesbedskamer wellicht meer v66r- dan nadelen hebben (nachtelijk overzicht), praktisch liever voornamelijk vierpersoonskarners, terwijl voor de somatisch zieken de voorkeur duidelijk uitgaat naar
v i e r - , w e e - e n 66nbedskamers. De b e s c h i k b a a r h e i d van & ~ n p e r s o o n s k a m e r sz a l voor de v e r p l e e g h u i s p a t i s n t de m o g e l i j k h e d e n a a n z i e n l i j k v e r g r o t e n v i a i n r i c h t i n g of a a n k l e d i n g i e t s e i g e n s t e hebben c . q . b i j z i c h t e hebben. Gevaar v o o r vereenzaming s t a a t d a a r m i s s c h i e n t e g e n o v e r . Meer eenpersoonskamers i n e n i g p r o j e c t i s nog onderwerp v a n b r e d e d i s c u s s i e . H i e r b i j s p e l e n ook de m a a t s c h a p p e l i j k e d i s c u s s i s rond h e t p a t i e n t e n r e c h t e e n rol.
i.
v o o r opname h e e f t e l k e p a t i e n t e e n A.W.B.2.-indicatie n o d i g ; i n e e n e n k e l . u i t z o n d e r i n g s g e v a l komt h e t v o o r d a t e e n e c h t p a a r i n g e v o l g e d e z e voorwaarden wordt g e p l a a t s t .
j.
e r b l i j k t g e e n b e h o e f t e om h e t a a n t a l 2-persoonskamers u i t t e b r e i d e n ; dan i s h e t b e t e r om v a n 4-persoonskamers e r v i e r maal E6n t e maken. ( z i e ook o n d e r h)
k.
a l l e e n e e n k l e i n e e n e e n v o u d i g e l a b o r a t o r i u m - r u i m t e is n o d i g ; eigen a n a l i s t e n i n h u i s i s t e kwetsbaar, t e r w i j l d i t c e n t r a a l b e t e r e n meer g e s p e c i a l i s e e r d i s .
1,
hebben geen e i g e n i n t e r n e o p l e i d i n g ; a l l e e n o p l e i d i n g i n p r a k t i j k , t h e o r i e c e n t r a a l i n Enschede.
ALGEMZNN VVWEKERING YIJZONDSRE ZIEKTEKOSTEX
(A.u.B.z.)
De a l g e n e n e v e r z e k e r i n g b i j z o n d e r c x i c k t e k o s t e n , v e t t e l i j k v a s t g e l e g d i n de Algemene V e t B i j z o n d p r o Z i e k t e k o s t e n , de AWBZ, neemt v o o r a l de k o s t e n v o c r h a a r r e k e n i n g 6 i e v e r bonden z i j n aan d e b e h a n d e l i n g , v e r p l e g i n g e n v e r z o r g i n g b i j l a n g d u r i g e e i e k t e o f e r n s t i g e gebreBeE. D a a r n a a s t worden a l l e r l e i a n d e r e gezondheidsvoorzierin~en < a o n l s s o c i a a l psychiatrische hulp, kruiswerk en inentingen i n h e t kader van vaccinatiep;ogrammat s ) v i a de AWE7 bc1:cstigd. I n h e t a l g e m e e c i s i e d e r e e n d i e i n ? I e 3 e r l a n d woont v i 2 de AWBZ v e r z e k e r d , e n daaro:?. noemen we h a a r o a k s e n v o l k s v e r z e k e r i n g . De AWBZ i s van g r o t e b e t e k e n i s v o o r de v o l k s g e o 3 n d h e i d , omdat z i j de k o s t e n d ~ k tvan b i j v c o r b e e l d v e r p l e e g i n r i c h t i n g e n v o o r zowel l i c h a m e l i j k a l s g e e s t e l i j k z i e k e n , de z w a k z i n n i g e n i n r i c h t i n g e n , i n r i c h t i n z e n v o o r b l i n d e n , d a v e n , e n ook < e kost e n v a n ( z e e r l a n g d u r i s ) v e r b l i j f i n z i e k e n h u i z ~ ne n p s y c h i a t r i s c h e i n r i c h t i n g e n , v o o r z o r e r d a t i s n g e r d u u r t d a n Qkn j aar De premic b e d r a a g t n e n p e r c e n t a g e van h e t inkomen t o t e e n b e p a a l d bed-ag e n w c r d t i a a r l i j k s v a s t g e s t e l d . A l s iemand i n e e n d i e n s t b e t r e k k i n g v e r k z i a n i s h e t a a l t < e w e r k g e v e r 2.e premie. Dc p r e m i e w o r d t g e i n d v i a de b e l s s t i n g d i e n s t .
.
Uitvoering De z i e k e n f o n d s v e r z c k e r i n g w o r d t u i t g e v o e r d d o o r d e z i e k e n f ~ n d s e n , waarvan e r i n onn l s n d nog c i r c a 60 z i j n . De z i e k c n E o n d s e n z i j n ook betrolrken b i j d e u!Ltvoering van de AMSZ. Z i j doen d i t e a x c n met d e h i e r v o o r t o e g c l a t e n zie!
B i j l a g e 2 blad 1 Inwerkingtreden
Wet ziekenhuisvoorzieningen
Zowel h e t s t i c h t e n van e e n verpleeghuis a l s van e e n ziekenhuis i s aan d e z e l f d e procedure onderworpen op grond van he^ Inwerkingtreden Wet ziekenhuisvoorzieningen met ingang van 1 september 1979. Deze ingewikk e l d e en langdurige procedure i s d u i d e l i j k e n u i t v o e r i g beschreven i n i n c i r c u l a i r e no. 15081 D.G. Vgz./P.B./P. d . d . I augustus 1979 aan de b e s t u r e n van ziekenhuisvoorzieningen alsmede aan de b e s t u r e n van z i e kenhuisvoorzieningen i n o p r i c h t i n g . De b e l a n g r i j k s t e g e d e e l t e n u i t deze c i r c u l a i r e , d i e i n t e r e s s a n t z i j n i n h e t kader van programmering en planning voor Almere z i j n overgenomen en h i e r n a vermeld. De inwerkingtreding van de gewijzigde Wet ziekenhuisvoorzieningen met ingang van I september 1979 Met h e t van k r a c h t worden van de Wet ziekenhuisvoorzieningen wordt een b e l a n g r i j k e s t a p g e z e t op de weg naar e e n op de wet gebaseerd planningssysteem, waarbinnen de p r o v i n c i e s e e n b e l a n g r i j k e taak z u l l e n gaan vervul l e n
.
Met de bedoelde w e t s w i j z i g i n g t r e d e n tevens i n werking d i e a r t i k e l e n van de Wet ziekenhuisvoorzieningen d i e nog geen e f f e c t i e v e k r a c h t hadden gekregen. Voorts t r e e d t een a a n t a l b e s l u i t e n i n werking t e r u i t v o e r i n g van de Wet ziekenhuisvoorzieningen. Belangri jks t e punten:
- De w e t s w i j z i g i n g
(A) De werkingssfeer van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (B) - De pr6-plan-fase ( a r t i k e l 29 nieuw ( C ) ) - Overgangsrecht ( h e r t o e t s i n g ) (D) - Het l a n d e l i j k planningssysteem (E) - De toes temmingsprocedures (F) 1 . d e f i n i e r i n g van e n i g e begrippen 2. bouwvergunningen 3. uitzondegingsprocedure 4 . gegevensverstrekking e n t e n n i j n e n 5 . vergunningen voor b i j z o n d e r e voorzieningen 6 . samenvatting Beeindiging van h e t f u n c t i o n e r e n van voorzieningen e n f i n a n c i e r i n g van de gevolgen h i e r v a n (G) - Beroep (H) Toezicht op de naleving van de wet ( I ) - Verzameling van documentatiegegevens ( 3 ) P u b l i k a t i e f i n a n c i e l e jaarstukken (K) Alleen van de r u b r i e k e n A , B e n C i s h i e r o n d e r de l e t t e r l i j k e t e k s t overgenomen. Van de hierboven genoemde hoofdstukken D, E , F, G, H, I , 3 e n K d i e n t i n voorkomende g e v a l l e n de t e k s t t e worden verkregen v i a inzage i n de hierboven genoemde c i r c u l a i r e van Vomil (no. 15081, D.G. Vgz./P.B./P. d . d . I augustus 1979) aan 0 . a . de b e s t u r e n van ziekenhuisvoorzieningen i n o p r i c h t i n g .
-
-
-
A. De wetswijziging I n 197 1 verscheen de Wet ziekenhuisvoorzieningen i n h e t S t a a t s b l a d . S l e c h t s enkele a r t i k e l e n t r a d e n i n werking, waarvan a r t i k e l 29 h e t bekendste i s . I n deze b e p a l i n g werd de r e g e l i n g voor de pr6-plan-fase v a s t g e l e g d . Hiermee werd o o r s p r o n k e l i j k bedoeld d a t a r t i k e l 29 s l e c h t s zou gelden voor de periode d a t e r nog geen l a n d e l i j k ziekenhuisplan t o t s t a n d zou z i j n gekomen.
B i j l a g e Z ' b l a d 2-.
-.
I n de j a r e n , volgende op de p u b l i k a t i e van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, werd s t e e d s d u i d e l i j k e r d a t e e n l a n d e l i j k ziekenhuisplan n i e t spoed i g t o t s t a n d zou komen. D i t had e c h t e r t o t gevolg d a t ook de vergunningenprocedure voor de bouw van i n r i c h t i n g e n , d i e gebaseerd was op h e t ziekenhuisplan, n i e t kon gaan f u n c t i o n e r e n . A r t i k e l 29 van de wet b l e e f dus v o o r l o p i g de w e t t e l i j k e grondslag voor de overheid voor h e t b e l e i d t e n a a n z i e n van bouw 6n planning van i n r i c h t i n g e n voor gezondh e i d s z o r g . Met a r t i k e l 29 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen b l e e f ook de Beschikking Ziekenhuiscommissie f u n c t i o n e r e n ; h i e r i n werden g e r e g e l d de b o w e r g u n n i n g e n p r o c e d u r e en de werkingssfeer ( d a t w i l zeggen voor welke i n r i c h t i n g e n de r e g e l i n g van toepassing was). Het kon n a t u u r l i j k n i e t de bedoeling z i j n d a t de Wet ziekenhuisvoorzieningen s l e c h t s g e d e e l t e l i j k zou worden ingevoerd. E e r s t diende deze wet e c h t e r b e t e r g e s c h i k t t e worden gemaakt voor h e t doe1 waarvoor h i j bestemd was. D i t 'doei kan worden geformuleerd a l s h e t b e r e i k e n van e e n doelmatig s t e l s e l van z i e k e n h u i s v o o r z i e n i n g e n .
II
Met h e t oog daarop werd i n 1976 e e n d a a r t o e strekkend wetsontwerp b i j de Tweede Kamer d e r Staten-Generaal ingediend. D i t wetsontwerp s t r e k t e e r t o e de wet op een a a n t a l punten t e v e r b e t e r e n . Genoemd kunnen worden de methode van p l a n n i n g , de mogelijkheid om i n r i c h t i n g e n (ged e e l t e l i j k ) t e s l u i t e n , de f i n a n c i e r i n g van de s a n e r i n g en de toestemmingsprocedure. Ook de overgangsregeling, z o a l s deze was opgenomen i n a r t i k e l 29 van de wet, zou worden gewijzigd e n de Beschikking Ziekenhuiscommissie zou komen t e v e r v a l l e n . D'e a l d u s gewijzigde wet t r e e d t per I september 1979 i n werking. B. De werkingssfeer van de Wet ziekenhuisvoorzieningen ( i n r i c h t i n g e n
v a l l e n d e onder h e t regiem van de w X ) Tot op heden werd de werkingssfeer van de Wet ziekenhuisvoorzieningen e n de Beschikking Ziekenhuiscommissie aangegeven i n a r t i k e l 1 van d i e Beschikking. D i t werd nader uitgewerkt i n de c i r c u l a i r e van 10 december 1971 van de M i n i s t e r van Volksgezondheid e n Milieuhygizne. Thans wordt de werkingssfeer van de wet aangegeven i n a r t i k e l I , e e r s t e l i d , van de wet. I n deze b e p a l i n g wordt een ziekenhuisvoorziening omschreven a l s : i n r i c h t i n g voor eezondheidszorg, behorende t o t een b i j of k r a c h t e n s algemene maatregel van b e s t u u r aangewezen c a t e g o r i e , of e e n d e e l van zodanige i n r i c h t i n g , alsmede een met zodanige i n r i c h t i n g verbonden of t e n behoeve van een of meer i n r i c h t i n g e n fungerende bouwkundige voorziening
.
WSlke ziekenhuisvoorzieningen behoren t o t de v e r s c h i l l e n d e c a t e g o r i e g n i n r i c h t i n g e n voor gezondheidszorg i s nader uitgewerkt i n een algemene maatregel van bes t u u r , h e t B e s l u i t aanwi j z i g i n g e n i n r i c h t i n g e n Wet ziekenhuisvoorzieningen. I n d i t b e s l u i t z i j n 17 c a t e g o r i e z n i n r i c h t i n gen opgenomen. Voorts b e s t a a t de mogelijkheid d a t b i j m i n i s t e r i e e l bes l u i t een c a t e g o r i e nader wordt omschreven en d a t n i e w e c a t e g o r i e z n worden aangewezen. I n v e r g e l i j k i n g met de r e g e l i n g z o a l s deze t o t heden h e e f t g e f u n c t i o n e e r d , z i j n e r geen g r o t e v e r s c h i l l e n aan t e geven. A l l e i n r i c h t i n g e n , d i e thans reeds de b o w p r o c e d u r e s volgen i n h e t k a d e r van de Beschikk i n g Ziekenhuiscommissie, v a l l e n onder h e t regime van de gewijzigde wet.
q . .
7 ' -
B i j l a g e 2 blad 3 S l e c h t s i n e e n o p z i c h t i s e r v e r s c h i l : op grond van a r t i k e l I , e e r s t e l i d , van de wet z o a l s d i t thans komt t e l u i d e n v a l l e n ook zwakzinnigeni n r i c h t i n g e n e n nog e n i g e andere categori.ezn i n r i c h t i n g e n , d i e i n h e t B e s l u i t z i j n aangewezen, onder de g e h e l e werkingssfeer van de wet; d i t i s mede van belang voor de toepassing van a r t i k e l 23 van de wet (met b e t r e k k i n g t o t de j a a r r e k e n i n g ) De Wet ziekenhuisvoorzieningen i s n i e t van toepassing op j u s t i t i e l e r i j k s i n r i c h t i n g e n . U i t e r a a r d wordt i n de planning we1 met deze i n r i c h t i n g e n voor zover noodzakeli jk rekening gehouden. A r t i k e l 1 , e e r s t e l i d , van de wet g e e f t aan d a t n i e t a l l e e n i n r i c h t i n g e n voor gezondheidszorg onder de werking van de wet v a l l e n , maar ook de t e n behoeve van deze i n r i c h t i n g e n fungerende bouwkundige voorzieningen. H i e r b i j kan onder meer gedacht worden aan gebouwen t e n behoeve van:
- poliklinieken, buitenpoliklinieken; - bloedbanken;
-
trombosediens t e n ;
- gezamenlijke d i e n s t e n (computercentra, w a s s e r i j e n , apotheken, administratiegebouwen, l a b o r a t o r i a ) . Met b e t r e k k i n g t o t de bloedbanken e n de gebouwen t e n behoeve van trombosediensten s c h e p t deze r e g e l i n g w e l l i c h t de nodige d u i d e l i j k h e i d . Voor de o v e r i g e genoemde voorzieningen b e t e k e n t h e t de v o o r t z e t t i n g van de bestaande p r a k t i j k . C . De pr6-plan-fase
( h e t nieuwe a r t i k e l 29)
De Wet ziekenhuisvoorzieningen g a a t u i t van de totstandkoming en h e t b e s t a a n van plannen voor bepaalde c a t e g o r i e e n ziekenhuisvoorzieningen; op b a s i s van d i e plannen kan de M i n i s t e r a 1 dan n i e t toestermning v e r l e nen voor de bouw van i n r i c h t i n g e n . L
Zoals ook voorheen reeds h e t geval was v o o r z i e t a r t i k e l 29 van de gew i j z i g d e Wet z i e k e n h u i ~ v o o r z i e n i n ~ einn d i e s i t u a t i e d a t de plannen voor c a t e g o r i e g n ziekenhuisvoorzieningen nog n i e t t o t s t a n d z i j n gekomen. De r i c h t l i j n e n , op b a s i s waarvan de p r o v i n c i a l e b e s t u r e n ontwerp-plannen k u m e n gaan o p s t e l l e n , z i j n thans t e n departemente i n voorbereiding. Mede g e l e t op de t i j d d i e de p r o v i n c i e s nodig z u l l e n hebben om hun ontwerpp l a n voor t e bereiden, z a l a r t i k e l 29 nog gedurende l a n g e r e t i j d van toepassing b l i j v e n . D i t g e l d t t e meer daar de v e r s c h i l l e n d e plannen voor een bepaalde c a t e g o r i e voorzieningen i n e e n bepaalde r e g i o success i e v e l i j k t o t s t a n d z u l l e n komen. Deze methode van werken b r e n g t v o o r t s met zich mee d a t met b e t r e k k i n g t o t 66n bepaalde c a t e g o r i e voorzieningen voor een d e e l van h e t land a r t i k e l 29 n i 6 t meer e n voor een ander d e e l nog w6l van toepassing i s : r e s p e c t i e v e l i j k waar w61 een p l a n i s vastges t e l d e n waar nog geen p l a n i s v a s t g e s t e l d . T e n s l o t t e z a l a r t i k e l 29 van de wet van toepassing b l i j v e n op nieuwe c a t e g o r i e e n voorzieningen, waarin de planning nog n i e t v o o r z i e t . Zolang de onderscheidene;. plannen n i e t t o t s t a n d z i j n gekomen, t o e t s t de M i n i s t e r aanvragen voor de bouw/verbouw van i n r i c h t i n g e n aan de -a1 dan n i e t bestaande- behoefte aan d i e beoogde bouw, a l d u s a r t i k e l 29, e e r s t e l i d , van de Wet ziekenhuisvoorzieningen. D i t b e g r i p "behoefte" i s nader uitgewerkt i n de zgn. "Handelingen b i j de toe.passing van a r t i k e l 29, e e r s t e l i d , van de Wet ziekenhuisvoorzieningen". De Handleiding t r e e d t i n de p l a a t s van h e t " R a p p ~ r tt o e t s i n g s c r i t e r i a " (ook we1 aangeduid a l s "Rapport Korte Termijn") d a t -a'Lthans voor de meeste categor i e e n voorzieningen- voorheen uitgangspunt was voor de beoordeling van aanvragen om medewerking i n b e g i n s e l .
> :
-~ /
B i j l a g e 2 blad 4 I n de Handleiding i s een samenhangend geheel van normen e n methodieken opgenomen, aan de hand waarvan aanvragen om e e n v e r k l a r i n g voor de (ver)bouw, u i t b r e i d i n g e n vervanging kunnen worden beoordeeld. Voorts i s een g e b i e d s i n d e l i n g i n gezondheidsregio's opgenomen, d i e wordt gehanteerd b i j de beoordeling van aanvragen om een v e r k l a r i n g e n d i e z a l dienen a l s u i tgangspunt voor regio-onderzoeken Voor e e n u i t g e b r e i d e t o e l i c h t i n g op de Handleiding, d i e kan worden g e z i e n a l s e e n f a s e i n de ontwikkeling van de r i c h t l i j n e n voor de planning, i s . t e verwijzen n a a r de i n l e i d i , n g ervan.
.
A r t i k e l 29 maakt h e r dus mogelijk d a t de gehele Wet ziekenhuisvoorzieningen kan f u n c t i o n e r e n , ook a 1 z i j n e r nog geen plannen. Toegangskader i s dan n i e t een p l a n , maar de i n concreto v a s t g e s t e l d e behoefte aan d e beoogde bouw. Ten behoeve van de beoordeling van de aanvragen om t e mogen bouwen, b e v a t de wet een r e g e l i n g voor de toestemmingsprocedure d i e i s opgenomen i n de a r t i k e l e n 6 t o t en met 1 7 . Tot 1 september 1979 i s de procedure van toepassing z o a l s d i e i s opgenomen i n de Beschikking Z i e k e n h u i s c o m i s s i e ; deze komt met ingang van d i e datum t e v e r v a l l e n . Een t o e l i c h t i n g op de t o e s t e m i n g s p r o c e d u r e i s opgenomen onder F . A r t i k e l 29, e e r s t e l i d , v o o r z i e t v o o r t s nog i n twee andere g e v a l l e n voor de pr6-plan-fase: met b e t r e k k i n g t o t h e t i n t r e k k e n van een afgegeven v e r k l a r i n g en de m e i l i j k e s l u i t i n g van e e n ( g e d e e l t e van een) i n r i c h t i n g i n de s i t u a t i e d a t nog geen p l a n i s v a s t g e s t e l d . Een e e r d e r afgegeven v e r k l a r i n g kan door de M i n i s t e r worden ingetrokken i n d i e n l a t e r zou b l i j k e n d a t aan de beoogde bouw geen b e h o e f t e meer bes t a a t ( a r t i k e l 29, e e r s t e l i d , onder d ) . Ook b e s t a a t de mogelijkheid d a t i n de pr6-plan--fase e e n i n r i c h t i n g geh e e l of t e n d e l e wordt g e s l o t e n . Daartoe moet e c h t e r e e r s t een r i c h t l i j n op grond van a r t i k e l 3 van de wet t o t s t a n d worden gebracht ( a r t i k e l 29, e e r s t e l i d , - . o n d e r e ) . Deze r i c h t l i j n i s nog n i e t gereed. De procedure d i e m e t worden gevolgd b i j e e n mogelijke s l u i t i n g van een i n r i c h t i n g i n de pr6-plan-fase i s d e z e l f d e a l s de voorgeschreven procedures i n de s i t u a t i e d a t e r we1 e e n p l a n i s v a s t g e s t e l d voor de desbet r e f f e n d e c a t e g o r i e voorzieningen i n d i e r e g i o . Samenvatting De toestemmingsprocedures k o r t sanengevat i n enkele punten: I . De gehele toestemmingsprocedure k e n t v i e r f a s e n , de v e r k l a r i n g , h e t programma van e i s e n , h e t schetsontwerp e n de bestedingsgerede s tukken.
2. Het programma van e i s e n e n de bestedingsgerede stukken z i j n f a c u l t a t i e f ges t e l d .
3. De vergunning voor de beoogde b o w wordt verkregen met de goedkeuring van h e t schetsontwerp dan we1 met de goedkeuring van de bestedingsgerede stukken.
4 . Met b e t r e k k i n g t o t k l e i n e bouwprojecten, waarvan de t o t a l e bouwkosten minder bedragen dan f 100.000,-- ( e x c l u s i e f B.T.W.) kan worden vols t a a n met een melding vooraf aan h e t departement; e c h t e r s l e c h t s t e n hoogste een k e e r per 1 2 maanden. 5 . Met b e t r e k k i n g t o t bouwprojecten met een b e p e r k t k a r a k t e r , waarvan de t o t a l e bouwkosten minder bedragen dan f 500.000,-- ( e x c l u s i e f B.T.W.) kan worden v o l s t a a n met i n d i e n i n g van de bestedingsgerede stukken; e c h t e r s l e c h t s t e n hoogs t e een k e e r per 12 maanden.
Bijlage 2 blad 5
6. Voor de a d v i s e r i n g door de a d v i e s i n s t a n t i e s e n de behandeling van de aanvrage t e n departemente gelden termijnen.
7 . B i j h e t beoordelen van d e aanvrage om e e n v e r k l a r i n g wordt met name g e l e t op de planmatige a s p e c t e n e n de f u n c t i o n e l e s t r u c t u u r van de i n r i c h t i n g . B i j h e t programma van e i s e n , h e t s c h e t s o n w e r p en de bestedingsgerede stukken g a a t h e t meer om de bouwkundige e n technische v e r e i s t e n e n de f i n a n c i G l e a s p e c t e n .
8. Met de aanvragen m e t e n de v e r e i s t e gegevens v o l l e d i g worden meegezonden.
9. B i j h e t o p s t e l l e n van de aanvragen moet worden uitgegaan van de oms c h r i j v i n g e n , z o a l s deze i n h e t B e s l u i t begripsomschri jvingen Wet ziekenhuisvoorzieningen z i j n vastgelegd met b e t r e k k i n g t o t de begrippen bouw/bouwen, onderhoud en bestemmingswijziging. 10. Voor h e t i n d i e n e n van aanvragen e n meldingen d i e n t gebruik t e worden gemaakt van door h e t departement t e r beschikking g e s t e l d e modelformulieren.
--
Bijlage 3 .blad I
,
RELATIE ZIEKENHUIS
-
VERPLEEGHUIS.
De Kon. Ned. Maatschappij tot bevordering der geneeskunst (K.N.M.G. te Utrecht) en de Nationale Ziekenhuisraad (N.Z.R. te Utrecht) hebben begin 1975 tezamen de commissie relatie ziekenhuis-verpleeghuis ingesteld. In deze commissie hebben ook vertegenwoordigers zitting van de Vereniging van Landelijke Artsen in Dienstverband, de Landelijke Specialisten Vereniging en de secties Verpleeghuizen en Ziekenhuizen van de N.Z.R. De commissie had als opdracht de samenwerkingsmogelijkheden tussen ziekenhuis en verpleeghuis te bestuderen en in de praktijk toepasbare aanbevelingen te formuleren. Centraal staat de wenselijkheid de samenwerking tussen beide instituten te verbeteren en te intensiveren. De knelpunten in de samenwerking krijgen aandacht en waar mogelijk wordt aangegeven hoe deze op te heffen zijn. Naar het oordeel van de commissie vormen de aanbevelingen een aanzet voor het op gang brengen respectievelijk verbeteren van de,samenwerking tussen ziekenhuizen en verpleeghuizen. We1 zodanig, dat daarmede aansluiting gevonden kan worden bij de concept-erkenningsnormen ~er~leeginrichtingen opgesteld door de Ziekenfondsraad, waarin de eis van samenwerking met een ziekenhuis is opgenomen. De comissie beperkte zich tot de samenwerkingsproblematiek van algemene ziekenhuizen en verpleeghuizen voor somatisch zieken en afdelingen voor somatisch zieken van gecombineerde huizen. De samenwerking van verpleeghuizen voor geestelijk gestoorde bejaarden en ziekenhuizen (meer speciaal de psychiatrische ziekenhuizenen de PAAZIGAAZ van algemene ziekenhuizen) kent veel niet met de in dit rapport beschreven relatie algemeen-ziekenhuis-verpleeghuis voor somatisch zieken te vergelijken aspecten. De commissie acht het dan ook gewenst dat aan deze samenwerking in een apart rapport aandacht wordt besteed. De samenwerking met andere voorzieningen binnen de keten van intraen extra-murale voorzieningen (aangeduid met de term "gesloten circuit"), zoals verzorgingstehuizen, kruiswerk en anderen, valt buiten de opdracht van deze commissie. De uitkomst van het rapport is hiernavolgend letterlijk overgenomen in de v o m van "aanbevelingen".
Bijlage 3 blad 2 AANBEVELINGEN TOT VERBETERING VAN DE SAEIENWERKING. ................................................. De comissie merkt op dat in de praktijk blijkt dat er knelpunten in de sanenwerking algemene ziekenhuizen en verpleeghuizen aanwezig zijn, die ertoe leiden dat de samenwerking niet, dan we1 nauwelijks, voldoende functioneert. Een formele relatie tussen beide instellingen moet als een noodzakelijke basis beschouwd worden voor een goede communicatie. De besturen en directies dienen voor de samenwerkende ziekenhuizen en verpleeghuizen basis-richtlijnen en afspraken te formuleren. De samenwerking kan alleen gestalte krijgen, indien de uitwerking van de richtlijnen en afspraken in samenwerking met de betrokkenen uit het ziekenhuis en verpleeghuis geschiedt. HET BESTUUR. Uitbouw van de relaties kan onder meer bevorderd worden door in de besturen personen op te nemen die Cn het nodige inzicht hebben in de mogelijkheden Cn belangstelling hebben voor deze vorm van samenwerking van beide instituten. De commissie geeft de voorkeur aan samenwerking tussen de afzonderlijke besturen van ziekenhuizen en verpleeghuizen. D E DIRBCTIE. Geregelde bijeenkomsten van de directie van de instellingen is aan te bevelen. Het is de commissie uit de praktijk bekend dat een verpleeghuis teneinde goed te kunnen functioneren een eigen directie behoort te hebben of althans een zelfstandig beleid met betrekking tot de opneming, de financizn en personeel moet kunnen voeren, 10s van het ziekenhuis. MEDICI.
- De specialist verbonden als consulent aan verpleeghuizen. Voor de samenwerking met deze specialisten is een betalingsregeling vereist, die het mogelijk maakt dat het verpleeghuis een beroep doet op de diensten van alle voor de patiEnten benodigde specialisten. Een duidelijke en efficiEnte financiele regeling dient nagestreefd te worden. De commissie geeft er de voorkeur aan dat een aantal van de specialisten als vaste consulent aan het verpleeghuis verbonden is.
3c --'
Bijlage 3 blad 3 In een daartoe opgestelde overeenkomst wordt aandacht besteed aan de rechten en plichten van de consulent. De commissie acht het gewenst, dat de categorie van vaste consulenten op geregelde tijden in het verpleeghuis aanwezig is. Zij overleggen dan met de verpleeghuisarts en bezoeken eventueel samen de patignt. Richtlijn hierbij kan zijn dat ?n principe alle patignten moeten kunnen worden gezien. Het verdient aanbeveling dat de consulenten de bij hun in opleiding zijnde specialisten betrekken bij hun werk in de verpleeghuizen. Dit bevordert een goed inzicht in het verpleeghuiswezen.
- De verpleeghuisarts ingeschakeld in het ziekenhuisgebeuren. De commissie doet met betrekking tot deze vorm van samenwerking de volgende aanbevelingen:
- de verpleeghuisarts bij het ziekenhuisgebeuren te betrekken door hem aan te stellen als consulent. Hij is dan, indien het model van een reglement voor de medische staf als vastgesteld door de contractencomissie LAD/LSV/NZR wordt gehanteerd, buitengewoon staflid. Deze relatie en de hieraan verbonden rechten en plichten dienen schriftelijk te worden vastgelegd. Hierin dienen taak- en functie-omschrijving niet te ontbreken. De verpleeghuisarts 'als consulent voor de patienten met geriatrische en verpleeghuiskenmerken loopt eventueel samen met de betrokken specialisten-visites.
- de verpleeghuisarts deel te laten nemen aan de daarvoor in aanmerking komende team- en patientenbesprekingen; regelmaat en continuiteit dienen hierin gewaarborgd te worden.
- op geregelde tijden refereeravonden te beleggen tussen de verpleeghuisarts en specialisten, die te maken hebben met de hier bedoelde patienten-categorieen.
- afspraken te maken over de wijze waarop alle relevante gegevens van de patiEnten over en weer moeten worden doorgegeven. De commissie hecht grote waarde aan de bevordering en handhaving van de deskundigheid van de bij de medische staven betrokken verpleeghuisartsen. In de bestaande bijscholingscurcus verpleeghuisartsen zou in het cursuspakket met deze taken van de verpleeghuisarts rekening gehouden moeten worden.
+'
Bijlage 3 blad 4
-
de verpleeghuisarts werkzaam in de polikliniek van,het algemeen ziekenhuis. Het komt voor dat de verpleeghuisarts in het poliklinisch gebeuren van het ziekenhuis ingeschakeld wordt. Plaatselijk en/of regionale situaties zullen dat beinvloeden. Indien de verpleeghuisarts wordt ingeschakeld zal met de hieraan verbonden ruimtelijke consequenties rekening moeten worden gehouden.
VERPLEEGKUNDlGEN EN VERZORGENDEN. Goede onderlinge contacten tussen verpleegkundigen in beide instituten verbeteren het begrip voor het werk en de doelstellingen van beide instituten. Door uitwisseling voor een korte periode van het daarvoor in aanmerking komend leidinggevend verpleegkundig personee1 uit de instituten kan belangstelling voor elkaars werk en elkaars mogelijkhedenbevorderd worden. De verpleegkundige en ook de ziekenverzorgende in opleiding zou behalve stage in de eigen inrichting ook bij de ander stage behoren te lopen, waardoor enerzijds een breder inzicht verkregen kan worden in de behandeling, verpleging en verzorging van patiznten met een multiple pathologie, anderzijds kennis wordt gemaakt met het arbeidsveld van de primair specialistische hulpverlening. Het hanteren van een eensluitend, gestandaardiseerde werkwijze in een algemeen ziekenhuis en verpleeghuis zal ertoe bijdragen dat bij deze categorie patignten de continuyteit van verpleging en verzorging wordt bewaakt. MAATSCHAPPELIJK WERKENDEN. Bevorderd behoort te worden dat bij een goede communicatie tussen het ziekenhuis en het verpleeghuis ook de maatschappelijke diensten van beide instellingen worden betrokken. Afspraken op het gebied van snelle overdracht van gegevens en de persoonlijke inzet van de maatschappelijk werkende staan hier borg voor. De comissie acht het gewenst dat het ziekenhuis en het verpleeghuis die samenwerken nagaan of zij een der maatschappelijk werkenden niet gezamelijk kunnen aanstellen. Deze zou dan speciaal aandacht aan die patisnten kunnen besteden, die van de ene naar de andere instelling overgeplaatst moeten worden. PASTORES. Vooral bij de begeleiding van de terminale patignt is het belang-
Q+-
I
Bijlage 3 blad 5 rijk dat de vertrouwensrelatie, die de patient met zijn of haar pastor in het ziekenhuis of verpleeghuis heeft opgebouwd, ook na over~laatsingvice versa gecontinueerd kan worden. De commissie geeft er de voorkeur aan de pastorale zorg in beide instituten zoveel mogelijk door dezelfde persoon te laten vervullen. ANDERE FUNCTIONARISSEN. Het is van essentieel belang dat ook de in beide instellingen werkzame psychologen, fysiotherapeuten, bezigheidstherapeuten, dietisten, logopedisten, ergotherapeuten en arbeidstherapeuten op de hoogte zijn van de doelstellingen van het voor iedere patignt gewenste therapeutische beleid in beide instituten. Voor zover van toepassing moeten ook afspraken gemaakt worden op het gebied van overdracht van gegevens. De commissie beveelt dan ook aan de bedoelde functionarissen in hun opleidingstijd stage te laten lopen in elkaars instellingen. LABORATORIUM. Een verpleeghuis zal sterker geneigd zijn bepalingen door een ziekenhuis-laboratorium te doen verrichten wanneer een snelle analyse en snel doorgeven van de resultaten van de bepalingen aan het verpleeghuis gewaarborgd zijn. Het ziekenhuis zal het verpleeghuis hiervoor garanties behoren te geven. De commissie is van oordeel dat het voldoende is dat elk verpleeghuis over een eenvoudig laboratorium beschikt. Hierin mogen alleen die bepalingen verricht worden waarvoor de verpleeghuisarts uit hoofde van zijn kennis verantwoordelijkheid kan dragen.5en goede relatie met een ziekenhuis-laboratorium is noodzakelijk. APOTHEEK. In de verbetering van de relatie ziekenhuis-verpleeghuis, past zeker ook de geneesmiddelen-voorziening en de controle daarop in het verpleeghuis. De commissie beveelt de volgende relatie aan. Elk verpleeghuis behoort zijn geneesmiddelen-voorziening te laten verlopen via de klinisch apotheker, waarmede het verpleeghuis een relatie heeft. Hieraan zijn de volgende voordelen verbonden:
-
De geneesmiddelen-voorziening wordt afgestemd op die van het ziekenhuis en de daar werkende specialisten.
Bijlage 3 blad 6
-
De controle op de kwaliteit en eventuele bijwerkingen wordt beter gegarandeerd door de klinisch apotheker.
-
De inkoop.en de verwerking.van de medicijnen gebeurt centraal en daardoor vaak goedkoper.
- De controle in het verpleeghuis, op administratie, verstrekking, etc. kan uniform opgezet worden, zoals dat in het ziekenhuis gebeurt.
- De verpleeghuisarts kan door de klinisch apotheker beter geadviseerd worden over de medicijnen, zijn bijwerkingen over eventueel goedkopere vervangende medicijnen. Indien de ligging van het verpleeghuis de hierboven omschreven relatie met het ziekenhuis moeilijk zo niet onmogelijk maakt, is het gewenst, dat een plaatselijk apotheker de eerdergenoemde taken op zich neemt.
RONTGENOLOGIE. Een verdergaande uitbreiding van de mogelijkheden van het verpleeghuis op het gebied van de rontgenapparatuur is niet wenselijk. Indien rZntgenapparatuur aanwezig is, dient aan de eisen, neergelegd in het toestellenbesluit Kernenergiewet (Staatsblad 1969, nr. 406) voldaan te worden. Van wezenlijk belang is echter, dat een effectieve communicatie een primaire voorwaarde is voor samenwerking, hetgeen inhoudt, dat er een goede relatie bestaat tussen het verpleeghuis en de rontgenafdeling van het ziekenhuis ten behoeve van ~er~leeghuispatienten. OBDUCTIES. Een goede financieringsmogelijkheid voor het verrichten van obducties op overleden verpleeghuispatiEnten ontbreekt. Aan een oplossing hiervan zal gewerkt moeten worden. De commissie is in principe van oordeel dat de obducties in een ziekenhuis verricht behoren te worden. Gemeenschappelijke necrologie-besprekingen completeren het onderzoek. De comissie acht het overigens we1 verdedigbaar dat in een enkel uitzonderingsgeval door een patholoog-anatoom in het verpleeghuis zelf, bijvoorbeeld als het perifeer is gelegen, obducties plaats vinden.(Dat verpleeghuis moet dan beschikken over een daartoe uitgeruste kamer en bijbehorende voorzieningen).
\ % '
Bijlage 3 blad 7
SCREENING/OBSERVATIE. De commissie acht het gewenst dat bij opneming van een somatische patient in een verpleeghuis de diagnose bekend is. In ieder geval behoeft het met een algemeen ziekenhuis samenwerkende verpleeghuis niet op uitgebreide schaal diepgaande specialistische diagnostiek te beoefenen. FINANCIELE ASPECTEN Maatregelen ter verbetering van de financiele regelingen. Ondanks de verschillen in financieringsstructuur, is het mogelijk om de bestaande regelingen zodanig uit te bouwen, dat de thans bestaande onvolkomenheden worden ondervangen. Het wegnemen van deze onvolkomenheden is SSn van de voorwaarden tot verbetering en versterking van de relatie ziekenhuis/ve+pleeghuis. Daartoe zouden de volgende maatregelen kunnen worden genomen: Wederinvoering van de 28-dagenregeling bij opname van een verpleeghuispatisnt in het ziekenhuis. De 28-dagenregeling, die per 1 januari 1976 is komen te vervallen, beoogde bij opname van een verpleeghuispatient in een ziekenhuis, gedurende 28 dagen het bed in het verpleeghuis te reserveren. De eenmalige tariefcompensatie, die daarvoor in de plaats kwam is onvoldoende, omdat aanpassing van de richtlijnen en van het minimumbezettings-percentage achterwege bleef. Door het niet volledig compenseren van de financisle gevolgen van de intrekking van de regeling, wordt tekort gedaan aan de woonfunctie van het verpleeghuis. De stagnatie, die optreedt bij het terugplaatsen van de patient vanuit het ziekenhuis werkt kostenverhogend. De doorbetaling van de verpleegprijs gedurende ten hoogste 28 dagen betekent tevens dat het recht van de ~atientop terug~laatsingin zijn vertrouwde omgeving zichtbaar wordt. Voor patienten, die wegens plaatsgebrek in een verpleeghuis langer in het ziekenhuis moeten verblijven, dienen de kosten daarvan voor rekening van de A.W.B.Z. te komen. Met deze aanbeveling wordt overigens niet beoogd om het huidige uitgangspunt dat de plaats bepalend is voor de wijze van financiering aan te tasten. Voorwaarde.om voor A.W.B.2.-financiering in aanmerking te komen is echter, dat de patient op een wachtlijst staat van een erkend ver-
-.-
Bijlage 3 blad 8 pleeghuis, zulks naar analogie van de zogenaamde 1 oktoberregeling voor patignten in een niet-erkend verpleeghuis. Met ingang van 1 oktober 1971 werd bij Algemene Maatregel van Bestuur een vergoedingsregeling Bijzondere Ziektekostenverzekering ingevoerd. Op grond van deze regeling hebben verzekerden aanspraak op vergoeding wegens kosten ter zake van het verblijf in een niet-erkende inrichting met een capaciteit van tenminste 10 bedden, indien en zolang voor deze verzekerden een indicatie voor opneming en verder verblijf in een krachtens de A.W.B.Z. erkende verpleegof zwakzinnigeninrichting bestaat en zij uitsluitend wegens plaatsgebrek niet kunnen worden opgenornen in een erkende verpleegc.q. zwakzinnigeninrichting, gelegen op redelijke afstand van hun woonplaats. In de toelichting die bij de invoering van deze regeling verscheen, werd als belangrijkste argument genoemd de rechtsongelijkheid. PatiGnten dienden voor de invoering ervan bij het verblijf in een niet erkende inrichting de kosten zelf te betalen. Veelal kwamen de kosten voor rekening van de Algemene Bijstandswet met alle daaraan verbonden verhaalsproblemen. Tegen de achtergrond van deze regeling is het bevreemdend te moeten constateren, dat,thans verzekerden, die wegens plaatsgebrek in het verpleeghuis langer in het ziekenhuis moeten verblijven, de kosten in principe zelf moeten betalen, omdat de ziekenhuisindicatie vervallen is. In deze gevallen wordt de patiGnt financieel aansprakelijk gesteld voor omstandigheden, waarop hij zelf geen invloed kan uitoefenen. Ook deze rechtsongelijkheid dient te worden weggenomen. Ook voor de kosten, verbonden aan poliklinische hulp van verpleeghuispatignten geldt op dit moment dat de plaats bepalend is voor de wijze van financiering. De huidige tweedeling dat bijvoorbeeld kosten van consultatieve hulp in een verpleeghuis door medische specialisten we1 voor rekening van de A.W.B.Z.
komen, maar bij
een bezoek aan de polikliniek niet, is niet ideaal. Een goede samenwerking tussen verpleeghuis en ziekenhuis zou er mee gebaat zijn als het verschil in verzekeringssysteem voor een verpleeghuispatignt, die voor behandeling naar een ziekenhuis-
*-'-
Bijlage 3 blad 9 polikliniek gaat, wordt opgeheven. Met andere woorden, voorgesteld wordt de kosten verbonden aan een poliklinische behandeling eveneens voor rekening van de A.W.B.Z. te laten komen. Dit veronderstelt we1 de totstandkoming van een A.W.B.Z.-tarief
voor
medische specialisten. De commissie beoogt met deze pragmatische aanbeveling niet het principe zelf, dat de plaats bepalend is voor de wijze van financiering aan te tasten. Met betrekking tot aanbevelingen over de inschakeling van specialisten als consulenten in het verpleeghuis en verpleeghuisartsen in het ziekenhuisgebeuren en de polikliniek kunnen de financiEle consequenties als volgt worden geregeld:
- Het verbinden van specialisten als consulenten aan verpleeghuizen. De hieraan verbonden kosten dienen als een integrerend deel van de verpleegprijs van het verpleeghuis te worden beschouwd en derhalve voor rekening van de.A.W.B.Z.
te komen, voorzover het nog
niet het geval is.
- Het inschakelen van de verpleeghuisarts in het ziekenhuisgebeuren en de polikliniek. De kosten van deze werkzaamheden dienen een onderdeel te vormen van de verpleegprijs van het ziekenhuis en te worden vergoed aan het verpleeghuis, waaraan deze arts is verbonden op basis van de bestede tijd. Resumerend kan gesteld worden,dat van de hierboven voorgestelde maatregelen in het algemeen geen kostenverhogende werking zal uitgaan. Meer is sprake van kostenverschuivingen tussen de verschillende verzekeringsstelsels.
.r
-
,
B i j l a g e 4 blad I Enkele gegevens o v e r h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen ( g e v e s t i g d t e 3527 GV
U t r e c h t , C h u r c h i l l l a a n I f , t e l . 030
-
943741)
Ten a a n z i e n van d e a d v i s e r i n g , d e planning e n de bouw van 0.a. e e n v e r p l e e g h u i s e n een ziekenhuis i s h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen t e U t r e c h t 6611 van de a l l e r e e r s t e , maar ook de b e l a n g r i j k s t e s c h a k e l i n de procedure t o t r e a l i s e r i n g . Ook door h e t i n werking s t e l l e n van de gewijzigde Wet ziekenhuisvoorzieningen (W.Z.V.) per I september 1979 i s e r v i a een o v e r g a n g s s t e l s e l voor de bouwbeoordeling n a a r e e n w e t t e l i j k schema ( i n 1980 nog i n o n t werp) voor h e t College van Ziekenhuisvoorzieningen t e U t r e c h t een bel a n g r i j k e taak i n Nederland. De v e r p l i c h t e gang van zaken i n Nederland wordt h i e r n a samengevat weergegeven i n h e t algemeen e n op enkele r e l e v a n t e onderdelen i n h e t b i j z o n d e r . Algemeen Men kan s t e l l e n d a t h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen h e t werk van de Ziekenhuiscommissie v o o r t z e t . De o n t s t a a n s g e s c h i e d e n i s van de Ziekenhuiscommissie i s dus tevens de voorgeschiedenis van h e t College. De Ziekenhuiscommissie werd i n h e t leven geroepen om de M i n i s t e r van S o c i a l e Zaken e n Volksgezondheid t e a d v i s e r e n over p r i o r i t e i t e n i n de b o w van ziekenhuisvoorzieningen. I n de wederopbouwfase na de Tweede Wereldoorlog was de ziekenhuisbouw s t r i k t gerantsoeneerd. De Ziekenhuiscommissie gaf bovendien adviezen over andere zaken de ziekenhuisvoorzieningen b e t r e f f e n d e , 0 . a . over t a r i e v e n . I n I953 werd de Beschikking Ziekenhuiscommissie h e r z i e n e n de taak van de Ziekenhuiscommissie t e r u g g e b r a c h t t o t h e t a d v i s e r e n over de planmat i g e en bouwtechnische a s p e c t e n van d e bouw van ziekenhuisvoorzieningen. B i j de i n s t e l l i n g van h e t College i n 1971 werden b e i d e advieslichamen verenigd i n e e n p e r s o n e l e u n i e . De leden van h e t College werden tevens l i d van de Ziekenhuiscommissie. Het College-aspect was op de toekomst van de planning g e r i c h t , t e r w i j l de a c t u e l e bouwaanvragen werden beoordeeld i n h e t kader van de voortgez e t t e werkzaamheden van de Ziekenhuiscommissie. Deze bouwaanvragen werden behandeld op grond van e e n overgangsbepaling, d i e h i e r i n g e s t a l t e kreeg d a t de procedure van de Bea r t . 29 W.Z.V., s c h i k k i n g Ziekenhuiscommissie nu op w e t t e l i j k e b a s i s werd gecontinueerd. Door h e t i n werking s t e l l e n van de gewijzigde W.Z.V. pey-v=-se_ptember 1979 i s de Ziekenhuiscommissie opgeheven e n h e t o v e r g a n g s s t e l s e l voor ---de bouwbeoordeling vervangen door een w e t t e l i j k schema, d a t overigens ook nog i n aangepaste vorm m e t f u n c t i o n e r e n i n afwachting van h e t ops t e l l e n van plannen i n de z i n d e r wet. De algemene t a a k s t e l l i n g van h e t College i s ruim omschreven i n a r t i k e l 2 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen: "Het College h e e f t t o t taak Onze M i n i s t e r op z i j n verzoek of u i t e i g e n beweging van a d v i e s t e d i e n e n met b e t r e k k i n g t o t de u i t v o e r i n g van deze wet en met b e t r e k k i n g t o t andere zaken, de doelmatigheid van de ziekenhuisvoorzieningen b e t r e f fende". I n h e t kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen i s aan h e t College een a a n t a l s p e c i f i e k e taken toebedeeld:
$ --
Bijlage 4 blad 2
------
T.a.v. de planning ----------
- h e t a d v i s e r e n over d o e l s t e l l i n g e n , uitgangspunten e n c r i t e r i a t e n
I-
behoeve van de planning e n h e t op b a s i s van de ontwikkelde r i c h t l i j n e n t o e t s e n e n harmoniseren van plannen voor ziekenhuisvoorzieningen, welke i n ontwerp z i j n voorbereid door de p r o v i n c i a l e besturen. h e t a d v i s e r e n over s p r e i d i n g s p l a n n e n voor de zgn. b i j z o n d e r e voorzieningen ( a r t . 18), d.w.2. f u n c t i e s d i e k o s t b a a r z i j n e n vanwege hun b e p e r k t voorkomen a f z o n d e r l i j k worden gepland.
T.a.v. de b o w --------------
- h e t ontwikkelen van een systematiek voor een e f f e c t i e v e p r o j e c t b e o o r d e l i n g e n van bouwkundig-functionele beoordelingsmaatstaven voor h e t programma van e i s e n , de lay-out, de bouwtechnische o p z e t en de u i t voering.
T+a_+v_+-indi!idu$Le_-k~_~~:~-i~~-Le-"
-
h e t a d v i s e r e n over h e t b o u w i n i t i a t i e f i n de f a s e van de aanvraag om een v e r k l a r i n g "of aan de beoogde b o w b e h o e f t e b e s t a a t " ; Wanneer e e n d e s b e t r e f f e n d p l a n i s v a s t g e s t e l d z a l i n p r i n c i p e a l l e e n G.S. a d v i s e r e n i n deze f a s e , s l e c h t s i n d i e n gegronde redenen d a a r t o e aanwezig z i j n tevens h e t College.
-
i n de overgangsfase n a a r de planvorming, h e t v e r r i c h t e n van r e g i o onderzoeken i n samenwerking met de p r o v i n c i e s e n h e t beoordelen van importante bouwaanvragen i n e e n r e g i o n a l e c o n t e x t .
- h e t a d v i s e r e n over de bouwkundig-functionele m e r i t e s van h e t bouwp r o j e c t i n de o n t w i k k e l i n g s s t a d i a van programma van e i s e n , s c h e t s ontwerp en b e s t e k s p l a n , op b a s i s van c r i t e r i a van doelmatigheid, noodz a k e l i j k h e i d en s o b e r h e i d . Het College b e s t a a t u i t 25 leden Naast de twee o n a f h a n k e l i j k e l e d e n , t e weten d e v o o r z i t t e r en e e n onafhankelijk-deskundige, worden de beschikbare p l a a t s e n i n h e t College b e z e t door r e p r e s e n t a n t e n van groeperingen d i e betrokken z i j n b i j de i n t r a m u r a l e zorgverlening. Het g a a t om: 9 leden u i t de Kring van de Nationale Ziekenhuisraad; - 7 leden u i t de Kring van ziekenfondsen e n ziektekostenverzekeraars; 2 leden u i t de Kring van de p r o v i n c i e s ; 1 l i d u i t de Kring van de gemeenten; - 2 leden van de Koninklijke M a a t s c h a p ~ i jt o t . B e v o r d e r i n g d e r Geneeskunst; - 2 leden van de S t i c h t i n g van de Arbeid.
-
De leden worden benoemd door de M i n i s t e r voor een periode van 5 j a a r , e n i e d e r l i d h e e f t een p l a a t s v e r v a n g e r . I n de p r a k t i j k i s h e t gebruik geworden d a t door de g e r e p r e s e n t e e r d e o r g a n i s a t i e s benoemingsvoord r a c h t e n worden gedaan. De v o o r z i t t e r wordt door de Kroon benoemd. De vergaderingen van h e t College z i j n v o o r t s t o e g a n k e l i j k voor 7 advis e u r s van h e t M i n i s t e r i e van Vomil, waaronder de geneeskundige hoofdins p e c t e u r s , voor a d v i s e u r s van d i v e r s e andere m i n i s t e r i e s alsmede voor de s e c r e t a r i s van de Ziekenfondsraad en de d i r e c t e u r van h e t C e n t r a a l Orgaan Ziekenhuistarieven.
4c
.?+
.
,
B i j l a g e 4 blad 3 De Ziekenhuiscommissie b e s c h i k t e van oudsher over 3 werkgroepen voor de beoordeling van c o n c r e t e bouwaanvragen i n hun z o r g s e c t o r . Nu de adviserende a c t i v i t e i t m.b.t. t o t bouwaanvragen ook b i j h e t College is komen t e b e r u s t e n z i j n deze werkgroepen omgevonnd t o t werkcommissies van h e t College, doch overigens c o n t i n u e r e n z i j v r i j w e l ongew i j zigd hun werkwi j ze B i j de s a m e n s t e l l i n g van d e Werkcommissies wordt rekening gehouden met de getalsverhoudingen t u s s e n de vertegenwoordigde o r g a n i s a t i e s i n h e t College z e l f . Tevens wordt g e l e t op s p e c i f i e k e deskundigheid op h e t t e r r e i n van de Werkcomissie. Daar immers worden de prg-adviezen opgesteld over de voorliggende i n i t i a t i e v e n t o t (ver)bouw van ziekenhuizen, verpleeghuizen, p s y c h i a t r i s c h e e n zwakzinnigeninrichtingen. De Werkcommissie Verpleeghuizen behandelt ook pro j e c t e n b e t r e f f e n d e medische k l e u t e r d a g v e r b l i j v e n , medische k i n d e r t e h u i z e n e n i n r i c h t i n g e n over z i n t u i g e l i j k gehandicapten.
.
Het College voor ziekenhuisvoorzieningen k r e e g 3 voorbereidende (hoofd)commissies. De f u n c t i e s van de Commissies Planontwikkeling e n Bouwzaken l i g g e n op de reeds aangeduide taakgebieden, n l . de planvorming en de b o w i n algemerie zin. Aan e e n derde hoofdcommissie, Voorbereiding e n I n t e r n e Zaken, i s toevertrouwd h e t voorbereiden van de p l e n a i r e vergaderingen, h e t bevorderen van de algemene zaken e n de c o i j r d i n a t i e van de werkzaamheden. De s a m e n s t e l l i n g van de commissies i s eveneens een afschaduwing van de i n h e t College deelnemende groeperingen. I n deze organen (behalve i n V.I.Z.) kunnen ook personen van b u i t e n h e t College z i t t i n g hebben r e s p . a l s a d v i s e u r worden toegevoegd -hetgeen i n ruime mate h e t geval is- waardoor personen u i t een brede k r i n g van betrokkenen ingeschakeld worden b i j h e t f u n c t i o n e r e n van h e t College. De commissies kunnen subcommissies o f werkgroepen i n s t e l l e n voor h e t doen van voorbereidende s t u d i e s . Van deze mogelijkheid wordt r e g e l m a t i g gebruik gemaakt. De Werkgroep Economie i s e e n s t u d i e g r o e p van deskundigen met de taak t e onderzoeken,of e n hoe d e economische a s p e c t e n e x p l i c i e t i n de a d v i s e r i n g door h e t College kunnen worden betrokken. De Commissie Academische Ziekenhuizen h e e f t een s p e c i a l e p o s i t i e binnen h e t College. Deze commissie ad hoc werd begin 1974 r e c h t s t r e e k s door h e t College i n g e s t e l d op verzoek van de toenmalige s t a a t s s e c r e t a r i s s e n van V & M en 0 & W. De commissie k r e e g a l s taak de a d v i s e r i n g voor t e b e r e i d e n m.b.t. de nieuwbouw van de academische ziekenhuizen "met h e t oog op planningsaspecten, d a t w i l zeggen de o n d e r l i n g e afstemming t u s s e n academische ziekenhuizen e n niet-academische ziekenhuizen". I n verband met de r e l a t i e t o t de r e g i o n a l e planning k r e e g de C.A.Z. e e n breed geschakeerde s a m e n s t e l l i n g : e e n v a s t e k e r n van College-leden e n een wisselende a f v a a r d i g i n g a 1 n a a r gelang de betrokken r e g i o . Het bureau v e r t o o n t een i n d e l i n g welke overeenkomt met de taken d i e aan de ( h o o f d ) c o m i s s i e s z i j n toebedeeld: e e n algemeen S e c r e t a r i a a t , e e n Stafbureau Planontwikkeling en e e n Stafbureau Bouwzaken, e n s i n d s k o r t ook een a f d e l i n g Economie. De Stafbureaus produceren de voorbereidende stukken op h e t gebied van de g e l i j k n a p i g e commissies. Tevens brengen z i j n o t a ' s i n i n de Werkcommissiesvergaderingen. Het S e c r e a t a r i a a t b e r e i d t de vergaderingen voor van de Commissie V . I . Z . e n van h e t College, en b e h a r t i g t algemene, a d m i n i s t r a t i e v e , f i n a n c i g l e e n j u r i d i s c h e aangelegenheden. I n de periode 197511978 werden c a . . 6 8 0 adviezen p e r j a a r u i t g e b r a c h t . I n t o t a a l t e l t h e t bureau c a . 55 medewerkers.
.>
- ,
Bijlage 4 blad 4 Vanaf 1973 worden e r door h e t College adviezen u i t g e b r a c h t waarin : op grond van een u i t v o e r i g onderzoek een beeld wordt g e s c h e t s t . van de i n de toekomst gewenste r e g i o n a l e z i e k e n h u i s s i t u a t i e , tegen de a c h t e r grond van welke s c h e t s i n d i v i d u e l e bouwplannen van ziekenhuizen worden beoordeeld. A 1 spoedig werd de b e h o e f t e gevoeld aan nauwe samenwerking met de betrokkenen. Daarnaast l e e k h e t u i t e r m a t e n u t t i g i n de ~ o o r b e r e i d i n ~ s f a s e c o n t a c t t e houden met degenen d i e b e l a s t z i j n met de technische voorb e r e i d i n g van h e t door h e t College van Gedeputeerde S t a t e n u i t t e brengen a d v i e s Zolang e r nog geen plannen z i j n , zolang a r t i k e l 29, h e t o v e r g a n g s a r t i k e l i n d e Wet ziekenhuisvoorzieningen nog wordt gehanteerd, a d v i s e r e n Prov i n c i a a l Bestuur e n College n a a s t e l k a a r i n d e z e l f d e zaken, waar h e t b e t r e f t de planmatige beoordeling van bouwaanvragen. De a a r d van h e t onderzoek e n van h e t o v e r l e g met belanghebbenden maakt. h e t o n d o e n l i j k c e h e e l n a a s t e l k a a r t e werken. Samenwerken i s derhalve geboden. Over de w i j z e waarop d i t zou moeten gebeuren i s l a n e van gedachten gewisseld, t e r w i j l de samenwerking i n de p r a k t i j k a l s r e g e l goed v e r l i e p De S t a a t s s e c r e t a r i s h e e f t nu i n h e t kader van h e t B e s l u i t toestemmingsd e nrocedureknoop doorgehakt e n d e h o o f d l i j n e n van e e n proredures W.Z.yl reglementering aangegeven. Nader ingevuld zou de procedure voor h e t regio-onderzoek e r dari zo kumen uitzien:
.
.
-
de adviesvoorbereiding wordt g e p r e s e n t e e r d door Gedeputeerde S t a t e n e n h e t College voor Ziekenhuisvoorzieningen (C.V.Z.) samen ( i n t r o d u c t i e b i jeenkoms t ) ;
- i n de onderzoeksfase verzamelt en verwerkt h e t
C.V.Z.
de noodzakelijke
gegevens t o t e e n r a p p o r t ( f a c t - f i n d i n g ) ;
-
h e t C.V.Z. werkt b i j de o p s t e l l i n g van h e t r a p p o r t samen met de nrov i n c i e en wordt b i j g e s t a a n door een b e g e l e i d i n g s c a m n i s s i e v a n u i t de ziekenhuizen i n de r e g i o ;
- na a f r o n d i n g van h e t onderzoek s t e l t h e t College e e n n o t a op waarin de mAgeli jke a1 t e r n a t i e v e n voor de toekoms t i g e z i e k e n h u i s s i t u a t i e -voor zover verenigbaar met de vigerende t o e t s i n g s c r i t e r i a , i . c . de Handleiding- z i j n beschreven. De n o t a wordt gebracht i n o v e r l e g met Gedeputeerde S t a t e n , zonodig aangevuld e n v e r b e t e r d ;
- deze n o t a , waarmee derhalve de a d v i e s f a s e is aangevangen, d i e n t a l s uitgangspunt voor bespreking met de d i r e c t belanghebbenden i n e e n vergadering welke onder l e i d i n g s t a a n van Gedeputeerde S t a t e n ;
- na h e t gezamelijk p e i l e n van de meningen van bel-anghebbenden r i c h t de p r o v i n c i e z i c h zo v e e l mogelijk op h e t bevorderen van e e n nadere uitwerking van e e n d e r a l t e r n a t i e v e n e n b e i d e a d v i e s i n s t a n t i e s brengen, o n a f h a n k e l i j k van e l k a a r , a d v i e s u i t over de lopende bouwaanvragen i n de c o n t e x t van d e t o t a l e r e g i o n a l e z i e k e n h u i s s i t u a t i e ;
-
t e n s l o t t e neemt de S t a a t s s e c r e t a r i s een b e s l i s s i n g inzake zowel d e u i t e i n d e l i j k gekozen r e g i o n a l e o p l o s s i n g a l s de daarmee samenhangende i n d i v i d u e l e bouwaanvragen.
+
P
- /
Bijlage 4 bled 5 De bow-component i s i n verhouding t o t de publieke aandacht voor de planning wat s t i e f m o e d e r l i j k bedeeld, doch deze neemt i n de t o t a l e werkzaamheden van h e t College op z ' n m i n s t een evengrote p l a a t s i n . Om een indruk t e geven: n a a s t de 1257 planningsadviezen z i j n vanaf 1972 t / m 1978 zo'n 772 adviezen u i t g e b r a c h t over s c h e t s p l a n n e n met e e n t o t a a l i n v e s t e r i n g van f 5.147 mln., 441 bestekplannen geanalyseerd (f 4.813 mlsn.) en 1124 adviezen v i a de v e r k o r t e procedure u i t g e b r a c h t . U i t h e t t o t a a l van beoordeelde plannen l a a t zich a f l e i d e n d a t e r een a a n z i e n l i j k e druk i s op h e t beschikbare bouwvolume. A l s b e t bouwplan de adviesprocedure h e e f t doorlopen -en i n sommige g e v a l l e n i s men dan e e n paar j a a r verder- dan i s h e t nog m a r de vraag of de i n i t i a t i e f n e mer van de z i j d e van h e t Departement ook inderdaad h e t f i a t k r i j g t om t o t u i t v o e r i n g van h e t k a n t e n k l a r e p l a n over t e gaan dan we1 aan temp o r i s e r i n g wordt onderworpen. De aanvang van d e bouw, i n h e t b i j z o n d e r b i j p r o j e c t e n met e e n i n v e s t e r i n g van 6oven de f 10 mln., i s n l . a f i a n k e l i j k g e s t e l d van p r i o r i t e i t e n .bepaling binnen e e n voor e e n bepaald j a a r vas t g e s t e l d bouwplafond. Voor 1979 i s de hoogte van h e t bouwplafond bepaald op f 600 mln. met een u i t - ( I loopmogelijkbedi van f 55 mln. e x t r a voor b u i s v e s t i n g s p r o j e c t e n i n de p s y c h i a t r i s c h e zorg. Naast h e t middel van h e t h a n t e r e n van v e r s c h i l l e n d e capaciteitsnormen, b.v. de 4 o/oo beddennorm voor algemene ziekenhuizen, h a n t e e r t de overh e i d h e t bouwplafond a l s middel t o t kostenbeperking i n de gezondheidszorg. De t o t a l e k o s t e n van de gezondheidszorg z i j n de afgelopen 25 j a a r 27 maal zo hoog geworden; deze s t i j g i n g kwam vooral voor rekening van de s e c t o r ziekenhuizen, waar de toename nog s t e r k e r was n l . 37 maal. Het percentage d a t van h e t n a t i o n a a l inkomen moet worden b e s t e e d aan gezondh e i d s z o r g u i t g a v e n z a l g r o e i e n n a a r 9,12% (f 37,4 m i l j a r d ) i n 1983; i n 1953 bedroeg d i t nog m a r 3,3%, de uitgaven z u l l e n dus b i jna 3 maal zo hoog z i j n . Vooral d i t l a a t s t e v e r h o u d i n g s c i j f e r g e e f t d u i d e l i j k aan d a t e e n d r a s t i s c h e ombuiging onontkoombaar i s .
111
De l i m i t e r i n g van de bouwproduktie, a l s middel om beheersend i n h e t groeiproces van d e gezondheidszorg i n t e g r i j p e n , b e t e k e n t c o n c r e e t een p r i o r i t e i t e n s t e l l i n g per voorzieningensector e n p e r i n i t i a t i e f . Aan de p r o v i n c i a l e b e s t u r e n wordt gevraagd aan de hand van g l o b a l e c r i t e r i a over de p r i o r i t e i t e n s t e l l i n g t e a d v i s e r e n . Langs deze weg l a a t h e t Departement j a a r l i j k s e e n bouwschem v e r s c h i j n e n m.b.t. de p r o j e c t e n d i e i n de komende j a r e n kunnen worden uitgevoerd. Het College b e e f t b e t r e k k e l i j k weinig bemoeienis met deze v e r d e l i n g van h e t bouwvolume. Het College a d v i s e e r t v o o r t s geheel a f g e z i e n van de p r i o r i t e i t d i e aan e e n p r o j e c t nog moet worden toegekend. Het College h e e f t dan ook g e p l e i t voor e e n systeem w a a r b i j de t o e d e l i n g van h e t b o w o l u m e p l a a t s v i n d t i n h e t stadium d a t de w e r k e l i j k e d e c i s i e o v e r een b o u w i n i t i a t i e f wordt genomen, n l . b i j de principe-goedkeuring ( v e r k l a r i n g ) . E r zou dan minder vaak onnodig en prematuur werk worden gedaan. De bouwkundige o p z e t van een p r o j e c t d i e n t volgens a r t . 15 t o e t s t t e worden aan 3 hoofdgroepen van c r i t e r i a : a . de bouw moet doelmatig z i j n ; b. de bouw moet noodzakelijke voorzieningen b e v a t t e n ; c . de b o w mag n i e t l e i d e n t o t t a r i e v e n d i e hoger z i j n dan meen verantwoord i s t e a c h t e n . Het 4e l i d van a r t . 15 o p e n t de mogelijkhedi deze c r i t e r i a i n o p e r a t i o n e l e "maats taven" Aan h e t ontwikkelen van deze
.
W.Z.V.
ge-
i n h e t algeu i t t e werken maats taven
4f Bijlage 4 blad 6 z i j n v e l e r l e i voordelen verbonden. Door e e n nadere p r e c i s e r i n g van d e algemene, g l o b a l e t o e t s i n g s c r i t e r i a weet de aanvrager b e t e r waar h i j nu aan t o e i s . Gepubliceerde maatstaven z u l l e n e e n ondersteuning e n l e i draad kunnen z i j n voor p o t e n t i g l e i n i t i a t i e f n e m e r s e n hun ontwerpers. B i j de voorbereiding van bouwprojecten zou a l d u s v e e l t i j d en geld kunnen worden bespaard. De beoordelende i n s t a n t i e s vinden e r op hun b e u r t een u i t s t e k e n d hulpmiddel i n voor de t o e t s i n g van de bowaanvragen. D a a r b i j z u l l e n e c h t e r zowel i n i t i a t i e f n e m e r e n ontwerper,n a l s beoordel a a r r u i m t e moeten l a t e n voor s p e c i f i e k e u i t z o n d e r i n g e n op de r e g e l . S t r i k t bindende normen kunnen t o t v e r s t a r r i n g l e i d e n . Op h e t e e r s t e g e z i c h t l i j k t h e t nogal eenvoudig om u i t de beoordeling van de v e l e plannen t e concluderen t o t bepaalde maatstaven, b.v. op b a s i s van gemiddelden. Zodra deze maatstaven evenwel a l s zodanig, e x a c t omschreven e n i n m2 u i t g e d r u k t op t a f e l komen, o n t s t a a t e r e e n a a r z e l i n g om ze v a s t t e s t e l l e n . Een u i t s p r a a k l i j k t vaak t e d e f i n i t i e f e n zou toch t e v e e l r i s i c o van v e r s t a r r i n g kunnen inhouden. Binnen h e t College i s deze a c t i v i t e i t dan ook e n i g s z i n s moeizaam van de grond gekomen. Het i s ook een veelomvattende taak d i e a l l e e n door samenwerking met en u i t b e s t e d i n g a a n , a n d e r e i n s t i t u t e n goed kan worden u i tgevoerd De aanpak i s nu zo, d a t i n e e r s t e i n s t a n t i e wordt g e t r a c h t u i t de voorhanden a n a l y s e s van bouwplamen beoordelingsmaatstaven - t o e g e s p i t s t op g l o b a l e o p p e r v l a k t e c i j f e r s - a f t e l e i d e n . D i t mede omdat e r voor vel e voorzieningen nog geen d u i d e l i j k e b a s i s f i l o s o f i e i s v a s t g e s t e l d c.q. algemene uitgangspunten nog n i e t z i j n u i t g e k r i s t a l l i s e e r d . Zo z i j n inmiddels maatstaven t o t s t a n d gekomen of i n voorbereiding voor de volgende ( d e e 1 ) p r o j e c t e n : fasehuizen en woonpaviljoens b i j zwakzinnigeninrichtingen, ziekenhuisapotheken, grootkeukensys temen, opname- e n woonpavil joens psychiatric, PAAZen, operatiekamers, parkeervoorzieningen e n zwembaden.
.
Het College, i n c a s u h e t S t a f b u r e a u Bouwzaken, onderhoudt een r e g e l m a t i g c o n t a c t met andere (adviserende) i n s t a n t i e s d i e betrokken z i j n b i j h e t b o w e n i n de gezondheidszorg. Op h e t gebied van de i n d i v i d u e l e bouwprojecten k u m e n genoemd worden: - h e t S t a a t s t o e z i c h t op Volksgezondheid; - h e t T.N.O., S t i c h t i n g Bouwresearch e . a . ; d e R i jksgebouwendiens t .
-
Op grond van a r t i k e l 36 van de Gezondheidswet z i j n de h o o f d i n s p e c t e u r s , e n i n s p e c t e u r s van de Volksgezondheid b e l a s t met h e t uitbrengen van adv i e z e n e n h e t v e r s t r e k k e n van i n l i c h t i n g e n met b e t r e k k i n g t o t de volksgezondheisaangelegenheden. I n a l l e s t a d i a van de toestemmingsprocedure W.Z.V., behalve t e n aanz i e n van de bestedingsgerede stukken, wordt door de M i n i s t e r h e t a d v i e s -m.n. b e t r e k k i n g hebbend op f u n c t i o n e l e elementen van de b o w - van h e t d e s b e t r e f f e n d e onderdeel van h e t S t a a t s t o e z i c h t op de Volksgezondheid ingewonnen. De ( h o o f d ) i n s p e c t e u r s e n r e g i o n a l e i n s p e c t e u r s z i j n v o o r t s ingevolge h e t B e s l u i t t o e z i c h t W.Z.V. b e l a s t met t o e z i c h t op de n a l e v i n g van de v o o r s c h r i f t e n i n h e t kader van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen. De v e r s c h i l l e n d e i n s p e c t i e s z i j n i n a l l e f o r a van h e t College vertegenwoordigd, e n d e r e g i o n a l e i n s p e c t e u r s hebben onbeperkte toegang t o t de werkcommissies. I n c i d e n t e e l wordt i n b i j z o n d e r e g e v a l l e n a d v i e s gevraagd aan i n s t a n t i e s d i e op e e n bepaald t e r r e i n s ~ e c i f i e kdeskundig z i j n , z o a l s T.N.O., S t i c h t i n g Bouwresearch.
4g Bijlage 4 blad 7
Op grond van een daartoe strekkend besluit van de Ministerraad wordt met betrekking tot bouwplannen groter dan f 20 mln. aan investeringskosten in de fasen van het schetsontwerp en de bestedingsgerede stukken advies gevraagd aan de Rijksgebouwendiens t
.
Met betrekking tot het ontwikkelen van bouwkundige maatstaven is a1 eerder gesteld dat dit een activiteit is die mede door samenwerking met en uitbesteding aan andere instituten, b.v. via het verlenen van onderzoekopdrachten, moet worden uitgevoerd. In dit verband kunnen worden genoemd: - de Stichting Architecten Gebouwen Cezondheidszorg (STAGG) - het Nationaal Ziekenhuisinstituut (N.Z.1.) Enkele cijfers en gegevens uit het jaarverslag over 1979 van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen
- ultimo 1979 waren bij het Ministerie Vomil bouwplannen in behandeling op het gebied van ziekenhuisbouw tot een gezamenlijk bedrag van tien miljard gulden.
- over de jaren 1977, 1978 en 1979 werd totaal aan bouwvolume in de ziekenhuissector een bedrag van 1700 miljoen gulden door Vomil beschikbaar gesteld.
-
in de besteksplannen werd over 1977 t/m 1979 tot een bedrag van 2427 miljoen gulden positief geadviseerd.
- uit voorgaande cijfers blijkt dat de druk op het voor de ziekenhuissector beschikbare bouwvolume steeds groter wordt; er is behoefte aan een meerjarenplan, zodat tot een meer op elkaar afgestemde planopstelling kan worden gekomen.
-
voor 1979 was het bouwplafond vastgesteld op 600 miljoen gulden plus 55 miljoen gulden extra voor de psychiatrie.
-
met de positieve adviezen inzake schetsontwerpen was. over 1979 een bedrag gemoeid van 692 miljoen gulden, waarvan 300 miijoen in he sector ziekenhuizen, 189 miljoen voor verpleeghuizen en 210 miljoen gulden voor de sector psychiatrische ziekenhuizen en zwakzinnigeninrichtingen (over 1978was het totaal nog 1,2 miljard gulden).
- gepleit is voor "grote voorrang" aan de afhandeling van de nieuwbouwplannen voor psycho-geriatrische patiGnten waarvan de totale capaciteit in portefeuille ruim 5000 bedden omvat:
- de doelstelling om het aantal ziekenhuisbedden v66r 1990 terug te brengen tot vier per duizend, zou in de praktijk betekenen, dat het aantal ziekenhuisbedden met 17.000 moet worden verminderd; hierbij wordt aangetekend dat sluiting van ziekenhuizen in de regel niet mogelijk is zonder de stichting van zogeheten fusieziekenhuizen, waarvan de bouw ook veel tijd vraagt.
4h Bijlage 4 blad 8 ANDERE GEGEVENS UIT HET JAARVERSLAG 1979 VAN HET COLLEGE VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN (Ziekenhuiscomnissie), Churchill-laan 11, 3527 GV Utrecht, tel. 030-943741 (Voor Flevoland interessante gedeelten zijn integraal overgenomen) 11
Provincies Met de provinciale besturen en provinciale raden voor de volksgezondheid worden belangrijke contacten onderhouden. De provincies zijn ingeschakeld bij alle planningsactiviteiten, zoals bijvoorbeeld de regioonderzoeken en adviezen. De inwerkingtreding van de gewijzigde Wet Ziekenhuisvoorzieningen bracht een nog grotere planningsverantwoordelijkheid van de provincies met zich mee. Met name signaleren wij hier ook de adviestaak die de provincies is toegevallen m.b.t. de individuele bouwaanvragen. Voorts heeft het College op 23 november 1979 een informatiedag gegeven voor alle provinciale besturen, met als doe1 de provincies op de hoogte te brengen inzake de taak en werkwijze van het College.
'
Harmonisatie Administratieve Procedures In januari 1979 is tussen de Directie Planning en Bouw van het Ministerie V & M en het College overleg gestart met als doe1 de mogelijkheden te onderzoeken voor een afstemming van de door beide organisaties gehanteerde administratieve procedures. Met name werd de wens geuit in de correspondentie over individuele bouwinitiatieven een grotere mate van herkenbaarheid van de projecten door te voeren. Tevens werd afstemming van belang geacht om ongewilde overschrijding van de termijnen die krachtens de gewijzigde Wet ziekenhuisvoorzieningen gelden voor de behandeling van bouwaanvragen te voorkomen. Dit overleg resulteerde in de instelling van de Stuurgroep Harmonisatie Administratieve Procedures (HAP), waarin vertegenwoordigers van de Directie P & B en het College zitting hebben. De Stuurgroep heeft zich tot taak gesteld voorstellen te formuleren over: a. de administratieve afhandeling van individuele bouwinitiatieven b. overzichtsadministratie van bouwaanvragen c. een termijnsignaleringssysteem. Op 25 juli 1979 publiceerde de Stuurgroep zijn eerste interim-rapport waarin aanbevelineen werden eedaan m.b.t. het hierboven onder a. eenoemde onderdeel van de taakopdracht, harmonisering van de administratieve procedure voor afhandeling van bouwinitiatieven bij P & B en College. De Stuurgroep stelde voor in de onderlinge uitwisseling van stukken tot een zekere standaardisatie te komen. De initiatiefnemer zou bij zijn aanvrage gebruik moeten maken van een standaardaanvraagformulier, het Departement zou voor de adviesaanvrage ook een gestan-' daardiseerd model gaan hanteren. Voor de verschillende goedkeuringsfasen werden voor P & B en College registratiekaarten ontwikkeld die gedeeltelijk qua lay-out dezelfde kerngegevens over een initiatief bevatten. Voor een grotere herkenbaarheid van de initiatieven werd verder voorgesteld aan elk bouwplan een verklarend projectcodenummer toe te kennen waarin de kerngegevens eveneens zijn terug te vinden. Inmiddels hebben zowel de Directie P & B als het College hun goedkeuring gehecht aan de voorstellen geformuleerd in het eerste interimrapport. De geharmoniseerde procedure is in de administraties doorgevoerd.
-
-
4i
.
-
Bijlage 4 blad 9
.,
~egio-advisering Vanaf 1972 geldt voor het College de ministerizle instructie dat bij de beoordeling van belangrijke bouwinitiatieven de ziekenhuisvoorzieningen in een regio in hun totale en onderlinge verband moeten worden bezien. Hieruit is een methodiek van samenhangende regio-advisering ontstaan, voor het eerst toegepast bij het zgn. Rapport Den Haag, waaruit voortgekomen de opdracht om integrale planningsadviezen uit te brengen over de academische ziekenhuisregio's naar aanleiding van de voorgenomen nieuwbouw. De werkwijze veranderde in de loop der tijd. Vanouds waren onderzoekrapport en advies als EEn geheel uitgebracht. Door aan belanghebbende ruime mogelijkheden tot inspraak (begeleidingscommissie) en een aandeel in de informatieverschaffing te geven moest een wat omstandiger procedure worden gevolgd. De werkwijze werd gefaseerd en we1 zo dat het onderzoekrapport, d.w.z. de fact-finding, werd gescheiden van het advies. De integrale advisering over een regio is nu ook ingebed in art. 29 W.Z.V. en een uitvoeringsbesluit van art. 8, het Besluit toestemmingsprocedures W.Z.V. Voordat er officizle plannen zijn kunnen bouwaanvragen dus al: beoordeeld worden tegen de achtergrond van een overallplanningskader. In dit verband zou gesproken kunnen worden van "semiplannen". De voorbereiding van dergelijke planningskaders zal zoveel mogelijk geschieden in de geest van de wettelijke planprocedure, met name wat betreft de inspraak van belanghebbenden. Het is de bedoeling dat deze inspraakprocedure gekanaliseerd wordt via de provinciale besturen. Reeds geruime tijd is overleg gaanden tussen het Interprovinciaal Overleg voor de Volksgezondheid (I.P.O.) en het College met de bedoeling om voor de regio-advisering een draaiboek op te stellen, waardoor enerzijds de activiteiten van provincie en C.1.Z. zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd, anderzijds toch ieders taak en verantwoordelijkheid voldoende tot uiting kunnen komen. In het planloze tijdvak zal namelijk het C.v.2. nog naast het provinciaal bestuur advies moeten uitbrengen over aanvragen om een verklaring. Dit vereist een zekere afstemming van de werkzaamheden. Met het verschijnen van de Handleiding is er een eind gekomen aan de bestaande onduidelijkheid met betrekking tot de te volgen procedure. Hierin is namelijk een paragraaf gewijd aan de wijze van werken inzake de regionale advisering. De procedure is als volgt uitgewerkt (voor alle duidelijkheid volgt een citaat uit de Handleiding): "De suggestie voor het uitvoeren van een regio-onderzoek kan komen van de zijde van de provincie, het College voor ziekenhuisvoorzieningen dan we1 van het departement. Het departement verzoekt het College en de provincie te adviseren over een ontvangen aanvrage van een inrichting om een verklaring. Daarbij wordt aan het College een verzoek gericht om naar aanleiding van deze aanvrage de situatie in de regio met betrekking tot de categorie inrichtingen, waarop de aanvrage betrekking heeft, nader te bezien en daartoe een onderzoek in de betrokken regio uit te voeren. Over een programmering van de werkzaamheden kan eventueel vooraf overleg tussen het College en de desbetreffende provincie plaatsvinden. Bij de uitvoering van het onderzoek zal de provincie vertegenwoordigd kunnen zijn. Opmerkingen, die van de zijde van de provincie worden gemaakt, zullen in het onderzoekrapport worden opgenomen. Het College voor ziekenhuisvoorzieningen en het Interprovinciaal Overleg voor Volksgezondheid kunnen hierover nadere afspraken maken. Het College stelt na afronding van het onderzoek een exemplaar van het
P"
ii
4j -, "
_
Bijlage 4 blad 10 1 ' '
resultaat hiervan beschikbaar aan het desbetreffende provinciaal bestuur en aan de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygizne. Vervolgens bereiden beide adviseurs hun advies over de onderhavige aanvraag om een verklaring voor. Het provinciaal bestuur kan daartoe een inspraakprocedure organiseren teneinde de meningen te peilen van alle betrokkenen in de regio. Bij dit overleg zal het College worden uitgenodigd Op deze wijze wordt voorkomen dat - met behoud van ieders verantwoordelijkheid - dubbele gespreksronden worden georganiseerd. Ten behoeve van dit overleg zal het College in overleg met het provinciaal bestuur een nota kunnen samenstellen, waarin - op basis van het cijfermateriaal uit het onderzoekrapport - een aantal alternatieven is neergelegd. Nadat deze inspraakprocedure is afgerond bereiden beide instanties afzonderlijk hun advies over de onderhavige aanvraag om een verklaring voor. Daarbij kan dan ook voorts een mening worden geformuleerd over de gehele stand van zaken met betrekking tot de desbetreffende categorie voorzieningen in die regio.
.
Bij de verdere voorbereiding van het advies volgen het provinciaal bestuur en het College voor ziekenhuisvoorzieningen beide de gebruikelijke interne procedures. Tenslotte brengen zij hun advies aan de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygizne uit." Het totale regio-onderzoek kan op grond van art. 4 lid 2 van het Besluit toestemingsprocedures W.Z.V. een termijn van maximaal 2 jaar in beslag nemen, zonodig met een halfjaar te verlengen. Kostenontwikkeling (macro-economische ontwikkeling) Blijkens het derde Financieel Overzicht van de gezondheidszorg stegen de kosten van de gezondheidszorg in 1978 met 10,3% tot f 23,7 miljard. Uitgedrukt in een percentage van het Bruto Nationaal Produkt tegen marktprijzen (B.N.P.) stijgen de kosten nog steeds. Verwacht wordt dat dit percentage dat in 1978 8 , 4 % was, zal stijgen tot 9 , 2 % in 1 9 8 3 . Het aandeel van de intramurale sector als geheel in deze ontwikkeling neemt niet a£, maar blijft constant ( 5 8 % ) . Interessant is het kennis te nemen van de verwachte ontwikkeling van enkele kerncijfers per categorie van voorzieningen. Aan het Financieel Overzicht kunnen de volgende cijfers worden ontleend.
Redden
Personeel
Kosten
1978
1983
1978
1983
1978
1983
74.010
70.739
125.737
143.641
7.869
12.149
Psych. ziekenhuizen 25.291
24.052
23.254
26.959
1.436
2.180
Inrichtin g n voor zwakzinnigen
28.323
31.579
24.099
31.053
1.410
2.435
Verpleeghuizen
43.764
46.589
43.191
50.704
2.369
3.691
Ziekenhuizen
Overige inrichtingen Totaal
171.388 172.959
Bron: Financieel Overzicht, 1979
216.271
252.357
718
1.258
13.802
21.713
Bijlage 4 blad I I
,
Per categorie van voorzieningen is de te verwachte ontwikkeling dus noga1 verschillend. Resumerend kan het volgende overzicht worden gegeven omtrent het verloop van de investeringen:
-
De positieve adviezen over schetsontwerpen omvatten in 1979 een totaalinvesteringsbedrag van f 692.071.000,- tegen f 1.265.555.000,in 1978. Uitgesplitst naar de verschillende sectoren komen de investeringsbedragen uit op: Schetsontwerpen Ziekenhuizen Verpleeghuizen Psychiatrische inr. 'en zwakzinnigen inr. Voor psych. inr. Voor zwakzinnigen inr.
-
f 20o.929.000,- (29%) waarvan f 70.538.000,- (10%) f 130.391.000,- (19%)
In 1979 zijn de besteksplannen geanalyseerd van 116 bouwprojecten, waarvan de schetsplannen derhalve a1 waren goedgekeurd, tegen 102 plannen in het voorgaande jaar. De met deze besteksklare plannen gepaard gaande investering bedroeg in totaal f 1.292.056.556.- teaen - f 1.078.472.164.- in 1978. Uitgesplitst naar de verschillende sectoren komen de investeringsbedragen uit op: Besteksplannen Ziekenhuizen Verpleeghuizen Psychiatrische inr. Zwakzinnigen inr. Opleidingsscholen De sector opleidingsscholen is apart vermeld gezien het feit dat er sprake is van een zekere zelfstandigheid van het onderwijs in de gezo?dheidsz.org en een verdeling van het investeringsbedrag over de vier andere sectoren veelal niet meer exact mogelijk is gezien het karakter van de opleidingen.
- Via de verkorte procedure - die geldt voor projecten van vrij geringe omvang en waarvoor de normale procedure te omvattend zou zijn zijn 159 plannen behandeld met een totale investering van f 50.730.630,- tegen 223 plannen met een investeringsbedrag van f 59.133.613,- in 1978. De verdeling over de sectoren was als volgt: Verkorte procedures Ziekenhuizen Verpleeghuizen Psychiatrische inr. Zwakzinnigen inr.
Bijlage 4 blad 12 De functie van de polikliniek Tijdens een stage bij het bureau van het College schreef de heer B. Hoeksma in het kader van zijn doctoraal-studie economie een rapport dat de titel kreeg "De Polikliniek als Schakel in de Gezondheidszorg". In dit rapport wordt aan de hand van cijfers aangetoond de van jaar tot jaar toenemende betekenis van de poliklinieken. Daarna volgt een uitvoerige analyse van de literatuur betreffende de factoren welke van invloed zijn op de vraag naar diensten in de gezondheidszorg speciaal met betrekking tot het beroep op huisartsen-, poliklinische en klinische hulp en de onderlinge relatie ertussen. Toegevoegd is een verslag van een onderzoek naar de relatie ziekenfondsverwijskaarten-polikliniekbezoekenennaar de ruimtelijke, organisatorische en personele voorzieningen voor de polikliniek. Het onderzoek leidde tot tal van belangwekkende conclusies. In de samenvatting laat de schrijver aan de conclusies ten aanzien van de factoren welke verwijzing en opneming beinvloeden, waarbij ook de substitutie tussen polikliniek en kliniek ter sprake komt, enkele overwegingen voorafgaan en wel: - dat naar de mogelijkheden van substitutie van klinische zorg door poliklinische zorg in termen van medisch handelen vrijwel geen onderzoek is gedaan, en - dat er aanwijzingen zijn dat deze verschuiving wordt belemerd door het huidige systeem van ziekenhuistarieven en het bestaande honoreringsysteem van specialisten.
I
Onder de vele belangwekkende conclusies van het onderzoek zijn er twee welke bijzonder de-aandacht trekken. De eerste is dat statistisch onderzoek ten hoogste op een bescheiden substitutie polikliniek/kliniek wijst. De tweede is dat een kleinere praktijkomvang van de huisarts niet samengaat met een vermindering van het aantal verwijzingen. Ook is er geen relatie aangetoond tussen de grootte van de praktijk van de huisarts en het aantal opnemingen of het aantal verpleegdagen. Het Instituut voor Gezondheidszorg van de Kahtolieke Hogeschool te Tilburg stelt, zoals in het vorige jaarverslag aangekondigde, een onderzoek in naar de functie van de poliklinieken van de algemene ziekenhuizen in Friesland. Dit onderzoek dat parallel loopt met een onderzoek van het College naar de regionale ziekenhuissituatie is in 1979 vrijwel afgerond. Met de begeleidingscommissie werd aan het einde van het jaar nog overlegd over de rapportage. Het eerste rapport zal een systematisch verslag bevatten van de bevindingen. Het is de bedoeling dat in een vervolgstddie gevolgtrekkingen van meer algemene aard worden gemaakt. I
,,.
Verpleeghuiscapaciteit psycho-geriatrische patiEnten A1 geruime tijd wordt vermoed dat de toegestane capaciteit in deze sector te laag is. Een subcomissie bestudeert dit vraagstuk. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan waarvan de uitkomsten aanwijzingen bevatten dat er meer verpleeghuiscapaciteit voor psychogeriatrische pati&ten nodig is dan de norm toelaat, maar zekerheid is er ter zake niet. Die zekerheid is ook moeilijk te verkrijgen: goed bijgehouden regionale wachtlijsten zijn er nog niet overal, onzeker blijft het toekomstig voorkomen van de afwijking, de benodigde verpleegduur, de tolerantie van de samenleving en de relatie tot andere voorzieningen in en buiten de gezondheidszorg. De subcommissie verdiepte zich ook in de vraag hoe
Bijlage 4 blad 13 de bestaande capaciteit zich verhoudt tot de toegestane en kwam tot de ontdekking dat er bij de geldende norm nog ruimte is voor de bouw van voorzieningen tot meer dan 6.700 bedden. Dit is naar het oordeel van de subcommissie gelet op de acute nood een verrassende situatie en 66n die vraagt om actie. Deze boodschap werd doorgegeven en leidde tot een advies aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygigne met het dringende verzoek om grote voorrang te verlenen aan de afhandeling van de voorliggende plannen voor nieuwbouw, waarvan de totale capaciteit ruim 5.000 bedden bedraagt. Dit advies werd in december 1979 'uitgebracht. De subcommissie zet de werkzaamheden voort en zal naar verwachting in de eerste helft van 1980 haar taak hebben volbracht. Spreiding klinische revalidatiecentra De klinische revalidatiecentra behoren niet tot de bijzondere voor:zieningen doch hebben met deze gemeen dat ze gering in aantal zijn en zich minder lenen voor een regionale dan voor een landelijke of in elk geval bovenregionale planning. Enkele jaren geleden, bij de voorbereiding van een advies over de revalidatiedagbehandeling en vervolgens bij de advisering over de nadere differentiatie van de norm van 4 bedden in ziekenhuizen per 1000 leden van de verzorgde bevolking, heeft het College zich verdiept in de situatie van de klinische revalidatiecentra en uitgesproken dat de totale aanwezige capaciteit voldoende is om de ,behoefte te dekken, maar dat binnen die totale capaciteit enige verschuiving tussen het aantal kinder- en volwassenenplaatsen nodig zal zijn. Geconstateerd werd tevens dat de spreiding van de centra te wensen overlaat. Er zijn nu enkele aanvragen gedaan om toestemming te krijgen voor de bouw of uitbreiding van revalidatiecentra in regionen waar geen of te weinig mogelijkheden zijn voor klinische revalidatie in de eigen omgeving. Omdat er in Nederland als geheel niet een tekort bestaat kan aan deze wensen alleen tegemoet worden gekomen bij een gelijktijdige vermindering van de capaciteit elders. Om na te gaan of en in hoeverre daartoe mogelijkheden bestaan heeft het College zich gewend tot de Vereniging van Revalidatie-inrichtingen in Nederland (V.R.I.N.) met de vraag of in deze kring een betere regionale spreiding van de centra als nastrevenswaardig wordt beschouwd en of de Vereniging voorstellen wil doen tot dit doe1 te geraken. De Vereniging beantwoordde de eerste vraag bevestigend en verklaarde zich bereid om over een toekomstige spreiding van klinische revalidatiecentra samen met het College na te denken. Er is een comissoriaal beraad geopend tussen een delegatie uit de V.R.I.N., een vertegenwoordiger van de Vereniging van Revalidatieartsen en vertegenwoordigers van het bureau van het College tot het voorbereiden van een concept-spreidingsplan. Het streven is er op ge. rlcht om dit plan v66r 1 maart 1980 gereed te hebben om te voorkomen dat de beoordeling van de bouwaanvragen a1 te zeer wordt vertraagd.
II
. Onderzoek
en advies regionale ziekenhuissituatie
In bepaalde gevallen, wanneer het belang van het uit te brengen advies het wenselijk maakt, worden aanvragen voor de bouw of uitbreiding van ziekenhuizen beoordeeld tegen de achtergrond van een visie op een regionale ziekenhuisconstellatie in de toekomst. Het jaar 1990 is gewoonlijk het jaar waarvoor wordt gepland, terwijl in sommige gevallen ook ontwikkelingen geprojecteerd voor de jaren na 1990 in de beschouwing een rol spelen. De adviezen worden gebaseerd op de resultaten van een diepgaand en omvangrijk onderzoek naar het aanbod van diensten, het
,
Bijlage 4 blad 14
:
gebruik, de bouwkundige staat, de ligging en bereikbaarheid van de ziekenhuizeb, de consumptie van ziekenhuisdiensten door de bevolking, de ontwikkeling van de bevolking, de toekomst van de regio in planologische zin, en de situatie in de belendende sectoren van de gezondheidszorg: verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen, huisartsen. Onderzoekrapport en adviesrapport worden afzonderlijk van elkaar door het College opgesteld. Een reeks van dergelijke onderzoeken en adviezen is voorbereid door de Commissie Academische Ziekenhuizen. Hiervan is 0.a. het volgende vermeld:
-
Het --- Gooi ----
'
De reden om een onderzoek te doen naar de regionale ziekenhuissituatie in het Gooi was dat de capaciteit van het in Gooi-Noord nieuw te bouwen ziekenhuis nader moest worden bepaald. De in eerste instantie afgegeven medewerking in beginsel tot het vervangen door nieuwbouw van de daar gevestigde vier kleinere ziekenhuizen door 66n middelgroot ziekenhuis vermeldde een voorlopig vastgesteld beddental dat ietwat globaa1 was vastgesteld. In de brief van I I maart 1975 waarin de Staatssecretaris de medewerking in beginsel verleende werd tevens uitgesproken dat ook in Gooi-Zuid de bestaande ziekenhuizen zouden moeten worden vervangen door 66n nieuw grocer ziekenhuis in dezelfde capaciteitsklasse als in Gooi-Noord. Het onderzoek was gereed in 1978, het onderzoekrapport is vastgesteld in de Collegevergadering van december van dat jaar. In mei 1979 stelde het College ook het advies vast. De adviesvoorbereiding geschiedde in goed overleg met de vertegenwoordigers van de betrokken ziekenhuisbesturen. De cozperatieve houding van deze besturen verdient bijzondere vermelding omdat ook in het Gooi een drastische reductie nodig is zowe1 van het aantal ziekenhuizen als van de totale capaciteit. Er zijn meer dan 1800 bedden, terwijl in de regio toegestane capaciteit ongeveer 1100 bedraagt. Conform een eerdere beslissing van de bewindsman van Volksgezondheid adviseerde het College dat er twee ziekenhuizen in het Gooi zouden dienen te zijn: 66n algemeen ziekenhuis Gooi-Noord op het terrein Hoog-Laren in de gemeente Blaricum, met een capaciteit van 530 bedden en een ziekenhuis in Gooi-Zuid, op het terrein van het Diaconessenhuis te Hilversum, met een capaciteit van 450 bedden, eventueel in opwaartse richting te corrigeren, afhankelijk van de toekomst van het ziekenhuis Maarschalkbos te Baarn, waaromtrent zal worden geadviseerd in het kader van de regionale ziekenhuissituatie Amersfoort. Aan twee categorale ziekenhuizen zou gelet op de feitelijke wijze van functioneren een andere bestemming gegeven kunnen worden. Julianaoord te Laren waar patiznten uit Amsterdam langdurig worden opgenomen komt in aanmerking om een verpleeghuis te worden, het Astmacentrum Heideheuvel komt goeddeels in functie overeen met een - gespecialiseerd medisch kindertehuis. Krijgt het die bestemming dan kan de activiteit ten dienste van volwassenen, welke nu a1 geschiedt in samenwerking met het Diaconessenhuis, aan deze inrichting worden overgedragen. Lopende -- -----projecten Ook de adviesvoorbereiding m.b.t. de regionale ziekenhuissituatie Amersfoort (waarin tevens begrepen de ziekenhuizen op de Zuidwestelijke Veluwezoom) was eind 1979 nog niet gereed. Het onderzoek was voltooid, aan de eindrapportage werd de laatste hand gelegd. Eveneens veraevorderd was het onderzoek Zwolle. Aan het eind van het
Bijlage 4 blad 15
,
jaar werden voorbereidingen getroffen voor de start van een nieuw onderzoek en we1 naar de regionale ziekenhuissituatie Gouda, dit in verband met de aanvraag van het bestuur van het St. Jozef ziekenhuis te Gouda om het ziekenhuis te vervangen door nieuwbouw. Inventarisaties ---------------
'
In 1979 werd een overzicht van de verpleeghuizen vastgesteld. Dit overzicht was gebaseerd op de indeling van Nederland in ziekenhuisgebieden. De verschijning van de Handleiding en de daarin vervatte nieuwe gebiedsindeling maakte het nodig dit overzicht te herzien. Ook na de herziening kan het nog slechts een voorlopig karakter dragen. Voor de onderindeling van de gezondheidsregio's in deelgebieden gebruikt het college een kaart welke enige jaren geleden is vervaardigd ten dienste van de ziekenhuisplanning. In de praktijk is namelijk gebleken dat eenheid van gebiedsindeling op elk niveau een nagenoeg onmisbare voomaarde is voor een consistente planning. De gehanteerde onderindeling is hier en daar ad hoc bijgesteld om overeenstemming te verkrijgen met de indeling welke provinciebesturen gebruiken, maar dir is niet overal gebeurd. Nu er een nieuwe indeling in 25 gezondheidsregio's is voorgeschreven moet de onderindeling in elk geval worden bijgesteld. Omdat dit een goede gelegenheid biedt de gehele materie te herovemegen is contact gelegd met het Interprovinciaal Overleg Volksgezondheid teneinde door overleg te komen tot de opstelling van een verdeling van de gezondheidsregio's in deelgebieden welke aller insteming zal hebben. Externe contacten In vorige jaarverslagen is onder dit hoofd nogal breed ingegaan op de contacten welke het College op het terrein van de planontwikkeling onderhoudt met derden. Ditmaal zal niet worden gestreefd naar volledigheid. Tot de saillante ontwikkelingen op het gebied van de externe contacten behoren die welke de samenwerking betreffen met de Centrale Raad voor de Volksgezondheid en met de Gezondheidsraad. Met deze - en met de andere - centrale adviesorganen van de bewindslieden van Volksgezondheid en Milieuhygizne is werkoverleg geweest vanaf het tijdstip waarop het College werd geinstalleerd. Er zijn ook vormen van samenwerken uitgekristalliseerd. Zo profiteert het College van de deelneming van de Secretaris Planning van de Centrale Raad aan de vergaderingen van de Comissie Planontwikkeling. Nieuwe bronnen van samenwerken zijn: - de deelneming door een medewerker van het bureau Planontwikkeling van het College aan de werkzaamheden van de Comissie Afsteming Indicatiebeleid (voor de opneming van bejaarden in voorzieningen van maatschappelijke en gezondheidszorg), en - het gezamenlijk (College en Centrale Raad) voorbereiden en uitbrengen van adviezen over de behoefte aan gezondheidszorgvoorzieningen in Flevoland, waarbij de Centrals? Raad een nota verzorgde over de extramurale, het College over intramurale voorzieningen. Door onderling overleg en gezamenlijke contacten met de belanghebbenden werd bevorderd dat de som van de adviezen een harmonisch geheel werd.
In augustus 1979 is de ontwikkeling van beoordelingsmaatstaven voor verpleeghuizen weer ter hand genomen. Om de behandeling voor te bereiden in de eertijds ingestelde comissie is een kleine werkgroep gevormd, die een eerste concept in 1980 aan de grote comissie hoopt voor te leggen.
Bijlage 4 blad 16 Beoordelingsmaatstaven dagbehandelingscentra in verpleeghuizen ---------- ----------------------- ---------------- ------
Eind 1977 - begin 1978 is door het College een advies uitgebracht over een spreidingsplan voor dagbehandelingscentra in verpleeghuizen. In een aantal gevallen zal het nodig zijn dat voor de dagbehandelingsfunctie een bouwkundige voorziening wordt getroffen. Daarvoor moet er sprake zijn van een dagbehandelingsafdeling met ten minste 15 plaatsen. Ter beoordeling van eventuele bouwinitiatieven is een rapport samengesteld waarin vervat zijn de "maatstaven voor de bouw van een afdeling voor dagbehandeling in verpleeghuizen". Ten aanzien van de twee categorieen patienten, somatisch zieken en geestelijk gestoorde bejaarden, is onderscheid gemaakt voor wat betreft de nodige ruimte. Voor beide categorieen wordt een ruimteprogramma gegeven voor een afdeling met 15 plaatsen en met 20 plaatsen. Uitgangspunt bij de samenstelling is geweest dat zoveel mogelijk gebruik zal moeten worden gemaakt van de bestaande voorzieningen, die eventueel uitgebreid zouden kunnen worden. In beginsel zal de dagbehandelingsafdeling slechts verblijfsruimten met annexen omvatten, voor therapieen zal gebruik moeten worden gemaakt van aanwezige ruimten. Bij kleinere dagbehandelingsafdelingen wordt geen zelfstandige ruimtelijke setting toegestaan. We1 wordt, zo dit is aangewezen, enige uitbreiding toegestaan van rustruimten bij somatisch zieken en van de bezigheidstherapie bij geestelijk gestoorde bejaarden. In juni 1979 zijn rnaatstaven aan de Staatssecretaris aangeboden.
Bijlage 4 b l e d 17 GESCHIEDENIS ZIEKENHUISCOMMISSIE COLLEGE VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN
1947
Beschikking
Z iekenhuiscommissie
1953
Herziening : beperking tot
1966
de huidige (= bouw)
- Bouwli berali satie - Aankondiging wett eIijke beheersing
regeling tot
ziekenhuisbouw
1968
Indiening
1969
Gewijzigd ontwerp : Wet
taakstelling
Wetsontwerp
Ziekenhuisbouw
ziekenhuisvoorzieningen ( W. Z.V.)
197 1
W.Z.V. in
1972
Installatie
Staatsblad College voor
ziekenhuis -
voorzieningen 1974
- Structuurnota
Gezondheidszorg
- Toetsingscriteria ( r a p p o r t " korte termijn") -Wetsontwerp 1979
tot wijziging
W.Z.V.
- Gewijzigde W. Z.V. van kracht - Ziekenhuiscommissie opgeheven
-
STRUC TUUR
COLLEGE VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN
4
0
u 6 LL
W
W
za
->
Y)
VL>
ACADEMISCHE
0
4
0
4
ZIEKENHUIZEN
.,a,
W
werkgroep E CON@=lIE
a
a a
r
P
COMMISSIE PLANONTWIKKELING
COMMlSSlE BOUWZAKEN
BUREAU 1
I I
r
~
I
:
SECRE TAR1AAT
STAFBUREAU PLANONTWIK-I AFDELI NG ECONOMIE KELING I I ALGEMENE DIENST I
1 I
I
STAFBUREAU : BOUWZAKEN I
I I
I I
Bijlage 4 b l a d 19
SAMENsTELTJNG COLLEGE VOOR Z ~ N H U I S V O O R Z ~ G E N VOORZITTER
GEMEENTEN
STG. vld ARBEID K.L.O.Z.0 VERZEKERING
a KN.XG. 0
c.p.z.0
1
Q Q
Q FINAN(0 ADVISENTRS
ZIEKENF. RAAD
@ voLKSKUISv.1
B i j l a g e 4 b l a d 20
PROCEDURE BOUWPLANBEOORDELING Ged Staten M~n~ster Volksgezondkd Provlnc~e
Aanvrager
AANVRAAG OM VERKLARING
WZV termljnen College voor Z~ekenhu~svoorz
=----b - ---=a
,
A r t 29
ook adwe;
C v
r
Z
HANDLE1DII.G
Advies
Adv~es
Beslu~t
,
(VERKLARING
,,
>< x
I
lacultatlel
Aanvraag om goedkeurlng programma v elsen
>c
,--,,
J.
c
Advles
I
, ,
pr v elsen
)(
Beslu~t
I(
A
\ ,
Aanvraag om - goed k e u r ~ n g
-
, ,
I1
\L
sc hetsontwerp
Adv~es
F
Goedkeurlng schetsontwerp \I
>c
,
1
)(
Beslult >(
-
-
Iacultat~ef
Aanvraag om goed k e u r ~ n g besteksstukken r--
,
+ Adv~es
------ -- 7
:goedkeur~ng , besteksstukke4 L
: - - - - - - - - -r-----OVERGUNNING - - --- - - - ----7
L
I
B e sI l u ~ t
I
it 31
>< ><
\
)C
--I
Y
Bijlage 5 blad
1
Stichtina Centraal O r ~ a a nZiekenhuistarieven (c.0.Z.1 Via de Kamer voor de Verpleeghuizen van het C.O.Z. worden in Nederland uitgebreide richtlijnen vastgesteld ten behoeve van de financisle normen om tot een sluitende financizle exploitatie van 0.a. verpleeghuizen te komen. Voor aanloopverliezen zijn aparte besliesingen in dezen nodig. Het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven is gevestigd te Utrecht, Churqhchillaan 1 1 , telefoon 930-939246. Postadres: Postbus 3017, 3502 GA Utrecht. Bestaande procedures en reaelingen De tarieven in de gezondheidszorg komen momenteel via diverse regelingen en procedures tot stand. De prijzenwet is op alle tarieven van toepassing. Op grond daarvan worden wijzigingen in de tarieven beoordeeld tegen de achtergrond van het prijzenbeleid. De tarieven op het terrein van de gezondheidszorg worden beoordeeld door de Minister van Economische Zaken samen met de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygisne. Voor de tarieven van ziekenhuizen en andere inrichtingen is er een aparte tarievenwet: de Wet Ziekenhuistarieven. Op basis van die wet worden de tarieven voor de intramurale zorg beoordeeld door het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven (C.O.Z.). Dit C.O.Z. is een particuliere organisatie waarin de verzekeringsinstanties op het terrein van de gezondheidszorg, de ziekenhuizen en andere betrokkenen participeren. De procedure voor de ziekenhuistarieven is gedacht en opgezet als een beoordeling in eigen kring, zij het op wettelijke basis. In feite treedt het C.O.Z. veel onafhankelijker op dan zijn samenstelling doet vermoeden. Het keurt de tarieven goed aan de hand van richtlijnen en rekenschema's die het zelf heeft vastgesteld. Die richtlijnen hebben betrekking op de personeelsbezetting, de rente en afschrijving van gebouwen en dergelijke. Door het stelsel van richtlijnen heeft de goedkeuring van het C.O.Z. een ander karakter dan de goedkeuring van de Co~nmissieOvereenkomsten. Het C.O.Z. heeft veel meer invloed op de hoogte en de opbouw van het tarief. Op de ziekenfondstarieven van ziekenhuizen en andere inrichtingen zijn drie regelingen tegelijkertijd van toepassing: die van de Wet Ziekenhuistarieven, die van de Ziekenfondswet en de Al:iBZ en die van de prijzenwet. De Wet Ziekenhuistarieven regelt de verhouding met de Ziekenfondswet en de KvlBZ zo, dat het C.O.Z. over het ziekenfondstarief advies uitbrengt aan de Commissie Overeenkomsten, c.q. de Ziekenfondsraad. Deze laatste volgt het advies van het C.O.Z. vrijwel altijd.
Bijlage 5 blad 2 Samenvattln~van de inhoud van de Wet Ziekenhuistarieven Bij de toepassing van de Wet Ziekenhuistarieven dienen twee vormen van ziekenhuistarieven te worden onderscheiden: 1. tarieven welke door ziekenhuizen in rekening worden gebracht aan ziekenfondsen; 2. tarieven welke door ziekenhuizen op particuliere basis in rekening worden gebracht. De tarieven welke door ziekenhuizen in rekening worden gebracht aan ziekenfondsen dienen ingevolge de Ziekenfondswet te worden voorgelegd aan de Commissie Overeenkomsten van de Ziekenfondsraad. De Wet Ziekenhuistarieven schrijft voor, dat deze commissie zich niet over een voorgelegd tarief uitspreekt dan nadat het C.O.Z. daaromtrent een advies heeft uitgebracht. Ingevolge de Wet Ziekenhuistarieven is het verboden ziekenhuistarieven, niet zijnde tarieven welke in rekening worden gebracht aan ziekenfondsen, in rekening te brengen wanneer deze niet zijn: a. goedgekeurd door het C.O.Z. danwel b. aangemeld bij de Minister van Volksgezondheid en Yilieuhygiene. Een door het C.O.Z. goedgekeurd ziekenhuistarief wordt ter kennis gebracht van de Minister. Wanneer een ziekenhuistarief wordt aangemeld bij de Minister, stelt deze het C.O.Z. in de gelegenheid hem omtrent dit tarief advies uit te brengen. Wegens strijd met het algemeen belang kan de Minister tegen een bij hem aangemeld tarief bezwaar maken. Een door het C.O.Z. goedgekeurd tarief kan, eveneens wegens strijd met het algemeen belang door de Minister worden geschorst of vernietigd. Enkele Regevens uit het ,jaarversla~1979 van het C.O.Z. te Utrecht, speciaal met betrekkina tot verpleeghuizen '(~tichtin~Centraal Orgaan ziekenhuistarieven) - Het C.O.Z. is bereid om te worden ingeschakeld bij de beoordeling van de begrotingen van de Kruisorganisaties nu het Kruiswerk onder de AWBZ is gebracht. De kans moet seer groot worden geacht, dat het C.O.Z. in 1981 zijn taken zal overdragen aan het C.O.T.G.; het orgaan zoals voorzien in de Wet Tarieven Gezondheidszorg. De taak van het zal uitgebreider zijn dan die van het C.O.Z. C.O.T.C. - Het gepubliceerde spreidingsplan voor dagbehandeling in verpleeghuizen per nrovincie (in 1979 gepubliceerd) geeft een totaal aan van 1.275 plaatsen voor somatisch zieken + 980 plaatsen voor geestelijk gestoorde bejaxrden. De verdeling van de plaatsen volgens het spreidingsplan over de soorten van de 151 instellingen werd vastgesteld en gepubliceerd. De bestaande richtlijn aanl>opverliezen werd met ingang van 1 januari 1979 op twee punten gewijzigd. Over 1978 steeg het bezettingspercentage van alle verpleeghuisbedden van 97,6$ naar 97,%%. - Op 1 januari 1979 werden ruim 3.000 patisnten met een AUBZindicatie in niet erkende verpleeghuizen verpleegd. Het gemiddeld verpleegtarief van verpleeghuizen steeg van f 150,50 in 1978 tot f 158,74 in 1979. Voor 1980 werd een gemiddelde stijging van f 12,45 verwacht; dit is + 7,85"'.
-
-
II -
B i j l a g e 6 blad 1 ZIEKENFONDSRAAD Algemeen De gezondheidszorg s t a a t i n Nederland op een hoog p e i l . D i t g e l d t n i e t a l l e e n voor wat b e t r e f t h e t aanbod van medische voorzieningen (de kwalit e i t van de ziekenhuizen b i j v o o r b e e l d , e n de bekwaamheid van degenen d i e i n de gezondheidszorg werkzaam z i j n ) , maar ook voor de w i j z e waarop de bevolking op h e t gebied van medische hulp aan h a a r trekken kan komen. Verder worden i n ons land de k o s t e n van h e t z i e k z i j n e n b e t e r worden gedekt door een u i t g e b r e i d s t e l s e l van ziekenfonds- e n p a r t i c u l i e r e verzekeringen. Anderzijds i s h e t n i e t eenvoudig om de o r g a n i s a t i e , de u i t v o e r i n g e t c . van de gezondheidszorg i n Nederland t e doorgronden. Ter w i l l e van een compleet i n z i c h t i s h i e r ook een u i t v o e r i g e b e s c h r i j v i n g van h e t werk van de Ziekenfondsraad opgenomen. Het werk van de Ziekenfondsraad h e e f t b e t r e k k i n g op twee b e l a n g r i j k e p i j l e r s waarop h e t s t e l s e l van verzekering tegen z i e k t e k o s t e n i n Nederland r u s t , namelijk de ziekenfondsverzekering en de algemene v e r z e k e r i n g b i jzondere z i e k t e k o s t e n . Onts t a a n De Ziekenfondsraad i n Amstelveen i s thans e e n v a s t c o l l e g e van a d v i e s e n b i j s t a n d van de r e g e r i n g op h e t gebied van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet B i jzondere Ziektekos t e n (A.W. B. Z . ) . Toen i n 1941 de ziekenfondsverzekering voor h e t e e r s t w e t t e l i j k werd ger e g e l d v i a h e t zogenaamde Ziekenfondsenbesluit. werd een commissaris benoemd d i e t o e z i c h t op de ziekenfondsen moest hooden e n d a a r n a a s t t o t taak had de overheid over a l l e zaken met b e t r e k k i n g t o t de ziekenfondsv e r z e k e r i n g t e a d v i s e r e n . I n de j a r e n na de oorlog werd d i t werk i n handen gelegd van de Ziekenfondsraad, e e n c o l l e g e d a t i n h e t l e v e n werd geroepen v i a de Wet op de Ziekenfondsraad. De r a a d , d i e voor de e e r s t e maal begin j a n u a r i 1949 bijeenkwam, kreeg i n 1965 een andere s a m e n s t e l l i n g toen h e t Z i e k e n f o n d s b e s l u i t p l a a t s maakte voor de Ziekenfondswet. I n 1968 werd h e t takenpakket van de r a a d nog b e l a n g r i j k u i t g e b r e i d b i j de i n v o e r i n g van d e Algemene Wet Bijzond e r e Ziektekosten (A.W.B.Z.). Taken
I . De Ziekenfondsraad i s een adviserend c o l l e g e voor de o v e r h e i d . De r a a d h e e f t dus a l s b e l a n g r i j k e taak h e t geven van adviezen aan de r e g e r i n g (meestal aan de m i n i s t e r of s t a a t s s e c r e t a r i s van Volksgezondheid en Milieuhygizne, maar soms ook aan de bewindslieden van S o c i a l e Zaken e n van C u l t u u r , R e c r e a t i e en Maatschappelijk Werk) over o n d e w e r p e n d i e de ziekenfondsverzekering en de A.W.B.Z. bet r e f f e n . Die adviezen z u l l e n m e e s t a l op verzoek van de overheid worden v e r s t r e k t , maar soms ook op e i g e n i n i t i a t i e f van de Ziekenfondsraad worden u i t g e b r a c h t . De adviezen kunnen b i j v o o r b e e l d gaan over de vraag wie onder de v e r z e k e r i n g v a l t , over de inhoud e n omvang van h e t verstrekkingenpakket e n van de verzekeringen (de vormen van hulp waar de verzekerden r e c h t op hebben), over de hoogte van de premies, over de loongrens d i e bepalend i s of iemand onder de z i e kenfondsverzekering v a l t , en over de p r e m i e r e d u c t i e r e g e l i n g van de v r i j w i l l i g e verzekering e n de bejaardenverzekering.
6b B i j l a g e 6 blad 2 2. Een andere taak van de Ziekenfondsraad i s h e t beheren van e e n d r i e t a l fondsen waarin premies worden g e s t o r t en w a a r u i t b e t a l i n g e n aan de uitvoerende organen worden v e r r i c h t . Deze fondsen z i j n de Algemene Kas, h e t Fonds Bejaardenverzekering e n h e t Algemene Fonds B i j zondere Ziektekos ten. Algemene Kas
A 1 e e r d e r werd opgemerkt, d a t de premie voor de v e r p l i c h t e ziekenfondsv e r z e k e r i n g voor de h e l f t wordt b e t a a l d door de werknemers en voor de h e l f t door de werkgevers. De werkgevers houden h e t d e e l d a t de werknemers moeten b e t a l e n van hun loon i n , doen e r h e t werkgeversdeel b i j , e n s t o r t e n dan de t o t a a l verschuldigde premie op de rekening van de bed r i j f s v e r e n i g i n g . De b e d r i j f s v e r e n i g i n g , een o r g a n i s a t i e w a a r b i j a l l e ondernemingen u i t een bepaalde b e d r i j f s t a k z i j n a a n g e s l o t e n e n d i e wordt bestuurd door vertegenwoordigers van werkgevers e n werknemers, d r a a g t d i t geld a f aan de Algemene Kas. Het s p r e e k t v a n z e l f , d a t h e t geld d a t i n de Algemene Kas t e r e c h t komt, e r i n p r i n c i p e ook weer u i t g a a t . Dat geld wordt namelijk weer doorgegeven aan d e ziekenfondsen d i e e r de ziekenhuizen, s p e c i a l i s t e n , apot h e k e r s , a r t s e n , t a n d a r t s e n , f y s i o t h e r a p e u t e n e n andere medewerkers e n i n s t e l l i n g e n mee moeten b e t a l e n . I n t o t a a l i s d a a r een g i g a n t i s c h bedrag mee gemoeid; voor 1980 c i r c a f 8.200 miljoen. Fonds Bejaardenverzekering De premie voor de bejaardenverzekering wordt i n p r i n c i p e maandelijks door de ziekenfondsen geynd. Aangezien de premies d i e de bejaarden moet e n b e t a l e n l a g e r z i j n dan de k o s t e n van de v e r z e k e r i n g , i s e r a l t i j d sprake van een t e k o r t , d a t dan weer u i t andere bronnen gedekt moet worden. De overheid s t o r t een ' r i j k s b i j d r a g e ' e n a l l e v e r p l i c h t e ziekenfondsverzekerden b e t a l e n e e n b i j d r a g e v i a de Algemene Kas. Dat d i e s t e u n aan de bejaardenverzekering n i e t g e r i n g i s b l i j k t u i t h e t f e i t d a t de inkomsten van h e t fonds, i n 1980 ongeveer f 3.164 m i l j o e n , voor c i r c a f 684 m i l j o e n b e s t a a t u i t premieopbrengsten, voor f 1.446 m i l j o e n u i t r i j k s b i j d r a g e n en voor f 1.034 m i l j o e n u i t b i j d r a g e n van de Algemene Kas. Algemeen Fonds B i j zondere Ziek tekos t e n U i t h e t Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten worden de k o s t e n bet a a l d d i e v o o r t v l o e i e n u i t de A.W.B.Z. Eveneens worden h i e r u i t de middelen beschikbaar g e s t e l d voor onder meer de (mede-)financiering van gezondheidscentra, onderzoekpro j e c t e n , s o c i a a l - p s y c h i a t r i s c h e d i e n s t e n e n medisch-opvoedkundige b u r e a u ' s . Voor 1980 worden de A.W.B.Z.-uitgaven geraamd op f 7.462 m i l j o e n . Van d i t bedrag wordt h e t g r o o t s t e d e e l opgebracht door de werkgevers (werknemers b e t a l e n geen A.W.B.Z.-premie), namelijk ongeveer f 5.230 miljoen. Daarnaast i s e r e e n r i j k s b i j d r a g e van f 1.706 miljoen, t e r w i j l de verpleegden z e l f i n de vorm van e e n e i g e n b i j d r a g e e n c o n t r i b u t i e s f 526 m i l j o e n betalen. g e b e u r t i n hoofdzaak v i a De b e t a l i n g van de k o s t e n van de A.W.B.Z. een c e n t r a a l a d m i n i s t r a t i e b u r e a u , i n opdracht van d e u i t v o e r i n g s o r ganen.
3 . Een andere taak van de Ziekenfondsraad i s h e t t o e z i c h t op h e t beheer en de a d m i n i s t r a t i e van ziekenfondsen e n andere uitvoeringsorganen. Om d i t werk t e kunnen doen, b e s c h i k t de Ziekenfondsraad onder andere over een omvangrijke a c c o u n t a n t s d i e n s t . Deze d i e n s t i s ook betrokken b i j de c o n t r o l e op de b e s t e d i n g van door de r a a d verleende s u b s i d i e s aan b i j v o o r b e e l d wi jkgezondheidscentra, s o c i a a l - p s y c h i a t r i s c h e
6c Bijlage, 6 b l a d 3 d i e n s t e n e n o n d e r z o e k p r o j e c t e n i n h e t k a d e r van de g e z o n d h e i d s z o r g d i e e e n f i n a n c i e l e b i j d r a g e van d e Ziekenf0ndsraa.d g e n i e t e n . O v e r i g e n s b e h e l s t h e t t o e z i c h t van de r a a d op d e z i e k e n f o n d s e n m66r d a n a l l e e n maar c o n t r o l e . De Z i e k e n f o n d s r a a d h e e f t d e bevoegdheid om algemene r e g e l s t e s t e l l e n , o n d e r meer met b e t r e k k i n g t o t de a d m i n i s t r a t i e van de f o n d s e n , e n i s v e r d e r b e l a s t met v e r l e n e n van goedk e u r i n g a a n de p r e m i e s van de v r i j w i l l i g e z i e k e n f o n d s v e r z e k e r i n g . 4 . De Z i e k e n f o n d s r a a d h e e f t ook t o t t a a k om de o v e r e e n k o s m t e n t u s s e n d e z i e k e n f o n d s e n e n medewerkers ( a r t s e n , f y s i o t h e r a p e u t e n , e n z ) goed t e k e u r e n . Ook overeenkomsten t u s s e n z i e k e n f o n d s e n e n zogenaamde medewerkende i n s t e l l i n g e n , z o a l s z i e k e n h u i z e n , v e r p l e e g t e h u i zen e n d e r g e l i j k e , moeten d o o r de r a a d worden goedgekeurd. H i e r b i j w o r d t o v e r i g e n s ook e e n a d v i s e r e n d e r o l g e s p e e l d d o o r h e t C e n t r a a l Orgaan Ziekenhuistarieven.
5 . De Z i e k e n f o n d s r a a d h e e f t v o o r t s a l s t a a a k h e t geven v a n a d v i e s a a n v e r p l i c h t verzekerden d i e i n beroep w i l l e n gaan tegen b e s l i s s i n g e n van e e n z i e k e n f o n d s t o t w e i g e r i n g v a n e e n v e r s t r e k k i n g . Voor A.C!. B.2.verzekerden d i e i n beroep w i l l e n gaan tegen een s o o r t g e l i j k e b e s l i s s i n g van e e n u i t v o e r i n g s o r g a a n van d e A . W . B . Z . g e l d t e e n z e l f d e p r o c e dure. 6 . De Z i e k e n f o n d s r a a d i s t e n s l o t t e nog b e t r o k k e n b i j de u i t v o e r i n g van i n t e r n a t i o n a l e overeenkomsten met b e t r e k k i n g t o t geneeskundige h u l p . Samenstelling De Z i e k e n f o n d s r a a d i s e e n c o l l e g e r s a a r i n v e r t e g e n w o o r d i g e r s z i t t i n g hebben van o r g a n i s a t i e s d i e r e c h t s t r e e k s b i j de u i t v o e r i n g van de Ziekenfondsiset e n de A.!i. B . Z . b e t r o k k e n z i j n ( b i j v o o r b e e l d a l s b e t a l e r v a n premie o f a l s v e r s t r e k k e r van n e d i s c h e h u l p ) . S i n d s de i n v o e r i n g van de Ziekenfondswet i n 1966 z i j n i n de r a a d 7 v e r t e g e n w o o r d i g e r s o p g e - , , nomen van de w e r k g e v e r s o r g a n i s a t i e s (Perbond van S e d e r l a n d s e Ondernemingen, h e t S e d e r l a n d s C h r i s t e l i j k 1,:erkgeversverbond e n de c e n t r a l e l a n d bouw- e n middenstandsorganisaties), 7 v e r t e g e n w o o r d i g e r s van de vakcent r a l e s ( F e d e r a t i e S e d e r l a n d s e Vakbeweging e n h e t C h r i s t e l i j k S a t i o n a a l Vakverbond), 7 v e r t e g e n w o o r d i g e r s van de V e r e n i g i n g van S e d e r l a n d s e Z i e k e n f o n d s e n e n 7 van d e o r g a n i s a t i e s v a n medewerkers ( z o a l s a r t s e n , s p e c i a l i s t e n , a p o t h e k e r s e n de z i e k e n h u i z e n ) . A 1 d e z e r a a d s l e d e n worden d o o r h u n c e n t r a l e o r g a n i s a t i e s aangewezen e n a l s d i t n o d i g w o r d t g e a c h t door anderen vervangen. Verder t e l t de r a a d nog 7 o n a f h a n k e l i j k e l e d e n d i e aangewezen z i j n d o o r de ? l i n i s t e r van Volksgezondheid e n Y i l i e u h y g i e n e . Z i j vormen de g r o e p van de zogenaamde k r o o n l e d e n e n z i j n m e e s t a l d e s k u n d i g op h e t g e b i e d van d e g e z o n d h e i d s w r g e n de s o c i a l e v e r z e k e r i n g
.
Toen i n 1968 d e A . 1 q . B . Z . werd i n g e v o e r d en de Z i e k e n f o n d s r a a d b i j d e t o e p a s s i n g van d i e w e t werd b e t r o k k e n , moest de r a a d worden u i t g e b r e i d . > l e t de u i t v o e r i n g van de A.i:.B.Z, z i j n inmers n i e t a l l e e n de z i e k e n f o n d s e n , maar ook de z i e k t e k o s t e n v e r z e k e r a a r s b e l a s t (zowel de p a r t i c u l i e r e ~ e r z e k e r i n ~ s m a a t s c h a p p i j ean l s de u i t v o e r e n d e o r g a n e n van de amb t e l i jke z i e k t e k o s t e n r e g e l i n g e n ) , e n d i e z i e k t e k o s t e n v e r z e k e r a a r s v r o e g e n u i t e r a a r d e e n z e t e l i n de r a a d . Daaron i s de r a a d i n 1968 u i t g e b r e i d n e t 66n v e r t e g e n w o o r d i g e r van de p a r t i c u l i e r e z i e k t e k o s t e n v e r z e k e r a a r s e n 6.611 van de a n b t e l i j k e z i e k t e k o s t e n v e r z e k e r a a r s . A a n g e z i e n e r n e t de A . W . B . Z . ook g e h e e l n i e u c e v o r n e n van h u l p werden geTntroduc e e r d , werd de Z i e k e n f o n d s r a a d t e n s l o t t e nog u i t g e b r e i d m e t twee v e r t e genwoordigers van de o r g a n i s a t i e van i n r i c h t i n g e n w a a r i n v e r z e k e r d e n voor r e k e n i n g van de A.!;.B.Z. kunnen worden opgenomen.
.
Bijlage 6 blad 4 Aangezien de werkzaamheden van de raad zowel de ziekenfondsverzekering als de A.W.B.Z. betreffen, vergadert hij vrijwel altijd in uitgebreide samenstelling, dat wil zeggen met alle 39 leden. Als er in de raad moet worden gestemd, wordt er evenwel onderscheid gemaakt tussen onderwerpen die uitsluitend de ziekenfondsverzekering betreffen en onderwerpen die zowel betrekking hebben op de ziekenfondsverzekering als de A.W.B.Z. De voorzitter van de raad wordt door de kroon voor een periode van drie jaar benoemd uit de onafhankelijke, door de Minister van Volksgezondheid en ?lilieuhygi&e aangewezen, raadsleden. De voorzitter, die overigens meerdere perioden als zodanig kan functioneren, is ook voorzitter van het presidium van de raad. Enkele gegevens uit het (omvangrijke) jaarverslag 1979 van de Ziekenfondsraad.
- per I januari 1980 worden de instituut-psychotherapie en het kruiswerk via de A.W.B.Z. gefinancierd.
- gezondheidszorg is een bedrijfstak die werkgelegenheid biedt aan ongeveer 250.000 mensen en ondanks de kostenbeheersing in de gezondheidszorg wordt rekening gehouden met een toename van de werkgelegenheid over de jaren 1979 tot en met 1982 met 45.000 plaatsen.
/
-
het aantal verplicht verzekerden bedroeg op 31 december 1979 7.072.563 tegen 7.070.618 per 31-12'78.
-
het aantal vrijwillig verzekerden bedroeg 1.542.700 per 31-12'79 tegen 1.538.800 per 31-12'78.
- voor de bejaardenverzekering bedroeg het aantal verzekerden op 31-12'79 1.074.399 tegen 1.068.237 per 31-12'78.
- over de toelating en opheffing van ziekenfondsen wordt o:a. vermeld: I,
Overeenkomstig de door de commissie uitvoeringsorganen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid en MilieuhygiGne uitgebrachte adviezen werden 0.a. het volgende ziekenfonds toegelaten als ziekenfonds in de zin van de Ziekenfondswet: "de Onderlinge Waarborgmaatschappij Ziekenfonds "Het Gooi en Omstreken" u.a. te Hilversum, ontstaan uit het Algemeen Ziekenfonds "Gooien Eemland" te Hilversum en het Algemeen Ziekenfonds voor Bussum en Naarden te Bussum, per 1 januari 1977, bij beschikking van 19 februari 1979 (Stcrt.1979,41)" 3,
Op voorstel van zijn commissie uitvoeringsorganen bracht de Ziekenfondsraad in zijn vergadering op 25 oktober 1979 een negatief advies uit inzake het verzoek om toelating als ziekenfonds in de zin van de Ziekenfondswet van de onderlinge waarborgmaatschappij het ziekenfonds "de Polders" u.a., in oprichting, te Lelystad. De reden hiervoor was onder meer gelegen in het feit dat de raad in meerderheid van mening was dat toelating van een geheel nieuw ziekenfonds in de Zuidelijke IJselmeerpolders in dit stadium niet geacht kon worden in overeenstemming te zijn met een doelmatige organisatie van de ziekenfondsverzekering.
Bijlage 6 blad 5 "Het advies van de raad werd door de staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygizne middels een afwijzende beslissing gevolgd."
- in de rubriek "subsidies", wordt in het hoofdstuk "projekten" 0.a. vermeld dat in 1979 zeven subsidie-verzoeken zijn ingewilligd waaronder als punt d. het volgende verzoek wordt beschreven:
"
d. het Nederlands Huisartsen Instituut te Utrecht ten behoeve van een voortzetting van het reeds van 1 augustus 1977 tot 1 augustus 1979 door de Ziekenfondsraad, de L.H.V. en het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygigne gesubsidieerde projekt registratie samenwerkingsverbanden in de eerstelijns gezondheidszorg. Het doe1 van het projekt is het verkrijgen van een periodiek, volledig en betrouwbaar overzicht van de ontwikkelingen op het terrein van de mono-en multidisciplinaire samenwerking in het eerste echelon van de gezondheidszorg. Gezien het feit dat de Ziekenfondsraad in het kader van de door de raad opgestelde voorlopige richtlijnen inzake financigle tegemoetkoming multidisciplinaire samenwerkingsverbanden nauw betrokken is bij de ontwikkelingen op dit gebied, achtte de Ziekenfondsraad de centrale registratie van gegevens over samenwerkingsverbanden van groot belang. De Ziekenfondsraad besloot dan ook in zijn vergadering van 23 augustus 1979 het Nederlands Huisartsen Instituut ten behoeve van genoemd registratieprojekt een subsidie te verlenen van maximaal f 234.480,- gedurende de periode I augustus 1979 tot en met 31 december 1984. Het subsidie is verleend ingevolge artikel 52 onder d. van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Ook dit projekt wordt begeleid door een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van 0.a. de subsidiznten, te weten de Ziekenfondsraad, de Landelijke Huisartsen Vereniging en het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygigne. "
- ten aanzien van de erkenning van nieuwe inrichtingen in het kader van de A.W.B.Z. werd in 1979 75maal positief en 12maal negatief geadviseerd .
-
het totaal (voorlopig) erkende dan we1 aangewezen ziekenhuizen bedroeg per 31-12'79 303 ziekenhuizen met 99.546 bedden tegenover 304 ziekenhuizen met 99.877 per 31-12'78.
- het totaal (voorlopig) erkende dan we1 aangewezen verpleeginrichtingen was per 31-12'79 309 verpleeginrichtingen met 45.177 plaatsen tegen 305 met 44.270 plaatsen per 31-12'78.
- per 31 december 1979 waren er 65 verpleeginrichtingen met een voorlopige erkenning voor de afdeling voor dagbehandeling met 623 plaatsen voor dagbehandeling v . . 24 inrichtingen met x plaatsen voor dagbehandeling)
- onder het hoofdstuk "vodiieningen" wordt het volgende feit vermeld (dat voor Flevoland interessant is):
Bijlage 6 blad 6
Samenwerkin~sverbanden "
De Z i e k e n f o n d s r a a d h e e f t op g r o n d van de op 25 mei 1 9 7 8 v a s t g e s t e l d e v o o r l o p i g e r i c h t l i j n e n i n z a k e f i n a n c i g l e tegemoetkoming m u l t i d i s c i p l i n a i r e samenwerkingsverbanden i n d e e e r s t e l u n s g e z o n d h e i d s z o r g ( u i t g a v e no. 96 van de Z i e k e n f o n d s r a a d ) i n zijn v e r g a d e r i n g van 22 f e b m a r i 1979 b e s l o t e n de S t i c h t i n g Cezondh e i d s c e n t r u m Osdorp t e Amsterdam op e e n d a a r t o e i n g e d i e n d verzoek e e n f i n a n c i s l e tegemoetkoming t e v e r l e n e n van maximaal f 126.220,-. Deze bijdrage wordt v e r l e e n d t e r tegemoetkoming i n de k o s t e n , v e r o o r z a a k t d o o r d e t e n behoeve v a n de m u l t i d i s c i p l i n a i r e samenw e r k i n g e x t r a d o o r de h u i s a r t s e n b e s t e d e tijd, a l s m e d e i n de e x t r a p r a k t i j k k o s t e n , d i e h e t g e v o l g zijn v a n h e t m u l t i d i s c i p l i n a i r samenwerken i n e e n gemeenschappelijke h u i s v e s t i n g . "
-
-
- Uit
-
de g e g e v e n s o m t r e n t de omvang van de AWBZ-verstrekkingen i n 1 9 7 8 b l i j k t , d a t i n 1978 h e t a a n t a l p a t i g n t e n i n v e r p l e e g i n r i c h t i n g e n a l s v o l g t i s toegenomen: i n v e r p l e e g i n r i c h t i n g e n v o o r s o m a t i s c h z i e k e n afgenomen met 727 p a t i s n t e n t o t 17.742 p e r 51 december 1978; i n v e r p l e e g i n r i c h t i n g e n v o o r g e e s t e l u k g e s t o o r d e b e j a a r d e n met 774 toegencmen t o t 10.503 p a t i s n t e n op j l december 1978; i n gecombineerde v e r p l e e g i n r i c h t i n g e n v o o r s o m a t i s c h e z i e k e n e n g e e s t e l i j k g e s t o o r d e b e j a a r d e n met 955 p a t i g n t e n toegenomen t o t 15.721 p a t i g n t e n op 51 december 1978. Over 1 9 7 8 b e d r o e g e n d e g e m i d d e l d e t o t a l e k o s t e n 2 e r v e r p l e e g d a g i n vorengenoemde 5 s o o r t e n van v e r p l e e g i n r i c h t i n g e n r e s p . f 148,96; f 145.15 e n $ 1 5 8 , 7 5 ( h e t g e m i d d e l d e van a l l e c a t e g o r i E n v e r p l e g i n g b e d r o e g o v e r 1977 e n 1 9 7 8 r e s p . f l 2 9 , 4 2 en 9 141.54 p e r v e r p l e e g d a g ) De AWBZ-premie i n p e r c e n t e n van h e t p r e m i e - p l i c h t i g e inkomen i s van 2,6047.: v i a k l e i n e schommelingen g e s t e g e n t o t 3 , 0 7 6 o v e r 1979.
.
- .... 2
I
,
7.
Schema urn1 de b e l a n g r i j k s t e adviesorganen op het gebied van de gezondheidszorg.
B i j l a g e 8 blad 1
N.Z.R.
en N.Z.I.
M e e r d e r e malen werden genoemd de N.L.3. s n Le K.Z.I. t e U t - e c h t , z i j n 6 e & e N a t i o n a l e 5iel;enhuir. JIaad e z he+, Mation a a l % i e k e ; ~ h t t i sI n s t i t u u t . Ze z i j n p?r?.?ti,:d i n het " Z i e k e n h u i n c e n t r u m " 0 - d l a a n A , U t r e c h t , t e l . CJO-7J7911 met a l s p g s t a d r e s : p o s t b u s 9696, 5506 GR ' J + ; r e s l ~ t . Mode omdat aangenomen mag worden C a t nieuw g e v e s t i c d e z i e 1:enhuizen en v s r p l e c g h u i s e n z i c h tijti!; a a n s l u i t e n b i j "hun bonc!" i s de v o l g e n d e t o c l i c h t i n g h i e r n s v o l g e n d in+,e;:raal ovecgenorcen, to.qeer o:ndat h e % l i d m a a t s c h n p r e e d ; vnnaf de bouu a l s ;ebruikeli;!: 23s worden - : ? r o n d r r s t e l 6 . Alg'mee:~ o v e r he t z i s k e n h u i s w e z e n i n >!<<erlnnd :
...............................................
( ~ e ltl e t v o o r d " z i e k e n h u i z e n " v o r 3 e n i n h e t irervo:$ van de t e k s t a l l e i n ?n o e r s t e x i n genoezde i n r i c i A i z g e n b e d o e l t i . ) I n N e d e r l a n d z i j n 739 i n s t e l l i ~ g e ? w ? o r ~ e z ~ n d h e i d s z m gt e, weten 23.1 r-.iekenh:.tixe:~, 203 ? s ; . r k L i a t r i s c h e i ? ~ s t i t l ; ' t r - nen 336 verpleeg!tul.::en I n s l l e ziel:en:?;iiz?n c:i-on s t a m 175.014 bedden e!: t:r x i j n i . 2 t o t s a l 277.402 !?ensen i n d i e n s t , o f w e l rai:a 4iQ van de b e r , > e p s b e v o l k i n g ; d n t i s n a R r u c . i n i g minder Gan i n lie'i 0 n d e r : ; i j s e n twee k e e r ~ c . . ~ e e3l1 2 b i . l ; c n ? c b e e l d i n de c!lemis-he i n d u s t r i e . 3 e k o o t e n van a l l e zie!:enhsizen saniei1 ?rc!!cagen ruim 12 i n i l j a r i g - ~ l d o n . ( i l l 5 eenoeqde c i j r e r n g ~ l : i e n voor ; 5 7 ~ ) . Ongeveer : ) 2 van !ls !teJ$rland:;e zie!<enkuizes i s i n handen van p a r t L o u l i e r e s t i c ! : t i u g e n E n s?crenipi~:gen. 3 c t a r i e v e n van a l l o z i e k e n h u i z e n x r d e - v a s t y e s t s l d o: S n s i o vzn de k o s t p r i j s ; d ? sicltsr;i;!~ize:? :~a!:en E E ~ : ? '.;isst. I i ~ tb i . j E.n v e t e r 4 e n d n S e n t r a a l Orgaan . ? i c k e n k , u i n t . n r i e v e s g a e f t r i c h t l i j n e n v o o r (ie t n r i s f v z s t s t e l l i n g e c i e d e r zii-!rr-nl::.;is i:: . ~ c .r l-i. c' h t e v c n t u e i " -e-?ho;i.in~e:i t e r ssed::i'~~rin:; a.an h e t c r ? s t r a a l o r c n n n v o 5 r :e 1e;gcn. Sin[?- 1967 zi2:i a l l c !Tederi~:1.'.s? ~ie~:!i~i!?i:i~i:n ::?:~;:ganiji."-.ii,>'er<, i i l cli? W:?tig!?al.;. : : i ~ ' . c ? i ; u i s ~ a a . i . Tn ? ; I ? ! '.ie:c! 6<:,zi: cri<3,-ai?,?.tie .roordicr, e n : t i c : ! t i n g z z p z e t i s ecr: \:::r?-i::Fni., 35 ?
" , ,;a,; ) ~ < ? .ni;:; 21.1 ,~!::ii.~.cg.:!:r:~,~>~$ el.. :-rrby,zer? i n 6An : : !,.I.$ ??aL u.1 3 2 2 ~ 1 :i ~!:~::?-li!:L:s ; : L. j>c? :i.;k :,(::jp,!,~ :~:.5~.:<:i:~1~is-:,.;>~< . . I . ? , 1 i::.;t::;:ut li.: . :.:c;:!,. .:-.? T:F.r2n:g1nZ' -92:: <~;!:; b,!:.,:?. (c):::: i; $ 2 +:,eL?~< I ! t, ;>< :,.?,~,?p!>! . , i ~ k s p hui:r:?n, ':!c::~l:?n n.:.:ir :?ct x n t a l . ver;?:3~g,.:,?.~,.?r.
-
.,
-
.
: ' :8
.,'L
>
,,
<:?.I:?
JL
'
-
Bijlage 8 blad 2
Rationale Ziekenhuisraad ( W Z R ~ De b ? a t i c n a l e l i e k e n h u i s r a a c ! i s d r l:=,!:3.,:Li uike ver.-niming o var. a l l e i.!eilerlanclse z i ? k e n i n r i c h t i r & e : l , 37 1e:len van iie N5R z i j n i n $ ~ d s e l di n 6 c i e s e c t i e s :
-
-
i s n c t i e algemenc zi?!:enhl~iznl?, w 3 3 r t o ~00k 5" c a t e g o r s l e zie!<er!huizen wocden gerekrncq.; gi2 s e c t l e c , - l c s t e l . i > k e g e z o n d h s i ~ ? : . ; : ; ; i r ~d, L c i-o.icl dc p s y c h i a t r i s c h e c e n t r a ?Is Ce i n r i c l i t i n , : e n i-oor z',~nl:zi.n:?igen e n z i n t u i g l . i , j k g e t a n d i e a p t e n omvat; de s e c t i e v o r p l n e g k ~ ~ i z e n .
ne . r ? r e n i ~ i n gh e c f t t e n d o e l he: ?:.ncti.zneren van h e t z i e kc::h!~ic:ic.zcn t e ont::ii:i:elcn ei: met tic: co;: dn;:rog c'e b e l a n g e n v3:i !ir l?r!o! t? h ~ > h a r t i ~ . oe!in Q; ve-antwoo:x!e :.rijze b i j t-;t s e n n ~ i t i ? n s . a l e n r+?:;ion~.?T b e l e i 6 vS>?r:!e t c dr?;en i n t . r a n u r a l e ~ ~ z o n i l h e i : ! s ? . o r . ~:2et , e r l t r n n i n ; ;rr.!?(IT? !.evi?nsb c ; c t ~ o ~ ~ w t ? l i ; kwar:rden e i n bet. z i n i ~ c r i k ~ ~ i : ; ~ . : t ? ~ s : . . n e t b,.~reau van df SZP omvat d e s e c r c ' x r i a t c n van d e v e r e n i s i n g ?n .ran ,.:c: s8ict!.::s, ,;!s!.:ec?e i c n e e ? : stafaf! l e l i n g c n , na!;e;i J!c ,;-.c:: ~ c - . n o : z i ~ ? k n: , I b e en s o s i n l e z , i , - i n r . ? l e ~ i ~ ~ g s z z k eonr ? ;~ii:??ic r e l a t i o n s . l i e t bi1rra1.1 i s 1 : e l z s t. net if v o ? r b e r e i d i . n p en ::i+vocrin,- van h e t werk v ; i i :ic ~ ~ c : . e ? ~ i g i nen y n de s c c t i e s . Belangri;!:e taken z i j n :
.T
-
h e t v e r t e g e n ; m o r d i ~ e ~v?!.? C ? r..iekenhuis-..:erela i n o v e r l a g n e t d e o v e r h e i d en n e i X a n h c l i j k e c r g a n i s . ~ t i ~0; s h e t yeb i e d van J e c;ezon:iheit3zcri.; d;. p!:% .is oni!t=r Eeec p e r 5 a n e n t v e ' t e ~ e n w o o r d i ~ d i n heb C o l l e g e voor Z i e k e n h u i s v o o r z i e n i n c e n , d e Ce?trn:c Raad voor d c V o l k s g e z o n d h e i d , h e t C e n t r a a l Orgaan Ziekenhuistarieven e n de Ziekenfondsraad c z n t a c t met biJvo!rbee:_2, orgaon o!~ii?rho:i,!t re:el:iati2 n i s n t i e s van irruis~reren.i.;:it?gen, b e j a a r < e n t e h t ~ i z e n , a r t s e n en , r e r ~ l e g e n d e n ;
-
i ~ l r o r a a t i ; . e n zei-i,es sz:i :5: l e d s n ; vanui:. h e t h a t geven b u r e a u k r i 3 j e n ic z i e k e ! i h u z e n v o s r t G a r ~ n 4i n ? e c m n t i e o v e r nieu?re oniwik!r?li.:~,gencj: h c t z?kir:?.r?.l :ie wc-!t.zeving, f i n a r c i 3 1 e rs:elin::sn, s a l s c i s s e n , o p l c i d i n g e n e . d . ; d a t gej e u r t d m ? n i d d e l yam h e t t i , j d s c h = i f t "He t XiekenhuLs", c i r c i ~ ~ e i r cnr: ; ,:el: p e r a o o n l i j k s c o : ~ t n c t e n ; he' h u r e e n !
-
h r t o ~ t r . z d e na l c c r n t r n l e w c r k c e v e r s o r % & n i ~ a t i cdo ; NZ3 werict 251: sci: r;igrn ar5eid?:.nn1:isaarrlcnh~.leid v o o r aie z i e lr;!~!l:zi.svrrs:?d; p ? : I l(:';17 i; "en c o l l e c ~ i r v e
Bijlage 8 b l a d 3
a r b e i d . s o v e r e e n k o n s t van k r a c h t geworden voor ? . l i e v f r k e r s i n de i n t r m u r a l e g e z o n d h e i d s z o r g ;
- he% seven
van v o o r l i c h t i n g ; de NZR i n f o r m e e r t r e s e l m a t i g :c ~ ~ . ? b l i c i t + i t s m e den i s p r o b e c r t %even:; 2e ,;iel:e!?huizen op *?e h o n g t e t e !:0:12sn -:an b e s t s a n d a n e c i n e e n o v e r e n k r i t i e k o? do zie!.?enhciswereld; h e t t i j d s c h r i f t . " P e t Z i e itenhui$" g a a t zorre! n a a ? !?e z i e k e ~ h l ~ i z eanl n n a a r fie v e l c a d r n c ~ ~hi::nen n c?:? b u i t e n S F ~ e z o n c i h e i d s z o r g ;
-
.. }!ct :.c::t;.~envoorul,~ec v a ? ~G I : ?:edi?rlat!dse zie):-?!lll:?izpn i c t : : r n a t i ? : ~ a a l \ie?.i:sn:!; c!e ??Z? :?rc.mt d e e l a a n h e t :fez-!: .:a?? :ie ?ie!:r.:???ili~t37!nis::i!? i:: d n ?;urope::? Carr;eenocilnp ? a s hs: ver'k ;.,an 5? I n t e r n a i i a n n l r ~ o s p i t s l? e d ? r r J : i j n .
..
--
.
--
I : 51
7,: 7 , " ,. . . .. .. . a. t :;!, ....1T..-.. . .. .. ..>:. -.: 1, j.:.. : , . ; :;e . . ,j-:.p..nlj-ti%. Tk,?.n; .;.'pl:? ~::.:i7~.:,:.~.: ':.:t?.c$,~::.?.?f1) :-:.; :IT. ?I:,: c;.i .., .,...,. . ., ,.-i -i " k.~2.:.?:: ,?r! :,!...:!c+:-:?~.:~j::q:~ ~i.?: :.,,!:I cek,:.?cl e n e r . . . e:: $: : , ?ri..-ni7--;-: .~ G - - - C ' GI7 23 > c c 7 i i ? ? ~ i - l ? 9 '.:edei; ,Ti>,3er;:,ij:is. I ! : I s i 5 . . . : r n V ! geinst3;,ler,rt, . l i e i:cst2zt it -,?crtl?;:~~-;i.;~3ril~;;~r~ .;n i 1~;rs~;!.~::.?j:?.le conL -. + To.,-.7. .. . ;,.? , e:- ;.i.~en;l.?r:ti.~~svc'r'r?1n~I13!-,. ; . I - ~ c c f tner. no-:iser~::.e z s > e n "3 i-re-lglng C. -- -
.-
.1
-
.-
..
.-. ,.
0:
.-
-
q-7.n
u
d
-
l i e t !!-.tis::.~?1 <r!,:list!?.;$,: tttj:,.t : :o.?ppp3st .,:ctej,. . ^ p , ; 3 *..;;? : .,.. a . P ir:".a~ur31.: ~ : ? z c e ( i i ~ F ? . s z:!eC ~~~~. ? + . r i - t - . 92 F..>!pi<s-:;e,--t.:>::c:; ,.-!j.j r.ic!? v;.,:. r. e .~ r . s t ~ l : i n ( ) ; e r . :I + ,.-: a?. :s!?<$l,i,j4 i.;: :$:,ionl::> :;i\.e.i* pr. L* -elf. ? 1 , i a - r . ? e e oy a l l e C r i e nivea:io. :Get) na!r.s ?3'k sn:l;it !??: ::?7 -.;.r v;.;; : . z ? s ? z z i i ? i ? ...;,?.a? if,+:r ~ ~ . a!:zz ? :.cla>;?r.. ?1ak Do!.. tree,:+ +,F: :::I ?ls .-..:.,,i3purn;, 9:: ::Y t, v e r l e n n t 2aah7erk=li,j;: lhi,)::..?:::: . :.:-?.6 3 : p o c.-.g 1.;;. i i c t ,,.fr)r .;:? i e t T-31 i s . . e r :.o~ca? , i .*; i:?? ?i~!:e:h:ii;~~;?-..i!-. ;.: 2;. ?.i.se var. i ? c j ~ i d ~ . . i j o r 3 c r n i ? . i r::enu?!?.-:cr:lh -g c?. g e c e g e n !:itg?-:?gs;i.:r:ten t r ? _":.-;..r=..,. *.<JA <..:.
-
-
d
"-
-
.
A
.,?,
?.
1
-
73-
B i j l a g e 8 blad 4 I n de l i j n van d e z e c~ntr:a:e f u n c t i e vzn h e t i n s t i t u u t , l i g t !!eeft e e n c o 8 r < i n e r r i n d e nog e e n a a n t a l a n d e r e t a k e n . Aet ;:ZI t a a k t e n a a n z i e n van s n d e r z o e k i n d e zie!:enhuis;nctor d a t aan a n d e r e i n n t i t u t e n p ? n z t s v i a d t . En he: on:erko!.:-lt nn!lwe r e l a t i e s met e e n t i e n t n l z u s t e r i n s t i t u t e n i n Curopa. Een b a l m q i j k e t a l k l i g t b ~ r e n d i e ni r . 3e :~rz2me!ing, Sewerk i n g en d i s t r i b u t i e van g e g e v e n s . I n iTederlan2 h e e f t h e t P.131 e e n - ~ r . ii~nie!;e j f u n c t i e wat b e t r e f t 6? 2.g. i n s t e l l i n g s g e b o n den g e g c v e n s . D e e l s -roar e i e e n v e r n n t w s o r d e l i , j k b e i d e n 2 e e l s i n o v e r l e g n e t a n d a r e . i n a t a n t i e : ; v e r x a m e l t hst :?::I !ie bm-i P~- e ven.5, d i e nodig z i j n om ban j a a r t o t jaar t o t e e n g e d e t a i l l e e r d . . b e e ? ? t e !;r-l,j,-:?n .:an J E . st2.r.i van z21:er. i.? .:e zle:;enhi.:iswere1:j. IIet N4I h e e f t b i j n a 102 medeverlcers. 2i: h c t ;:ant s e n b r e < e w a s i e r v l n 3e::.:criii;hoid: bcon2men, e t l t i s t i c i , o n d e r w i j s kwdigei-:, s o c i o l o g e n , z c 0~ r. a- n i s a t i e C ~ s k ~ n d i g e nic;!?nieurs, , verpls;?gkcndigen. . . gs-.o:ic.?:1:reerc!:'reer :-o?Z 4 hoof5e - n d i . . r ? o e k s a c t i % i i 5 ? i t e n z:,!r: thena's : h a l i t e i t v a n -or, kostenbeheorsing gezondheidszorg a a r d e n omvan; z i e k e n h u i s d i e c s t e n b ? s i . ~ : r l i jinforz-.iio~rerstreitking
-
iIet ? ! : I b r c n c ; 'le i . e s ~ ~ l t ? . t s :van ? h a a r i-:crlcz?a:r.!!e:2"11 v i a d i v e r s e ka!!alc>n r ~ s a rk:;itr?n. :Let g t e f ? r a p ~ s r t e o,!it, 3 t e i . t i n f o r m a t i e l r i x i c ; ! . : n o r : e n ~ u b l i c e e r tarti1:elen. Sovcndier. o r g a n i s e o r t h e t B Z I e c r s u s s e a , s y m p o s i z c?n v o o r l i c h t i n g s 6 a g e n .
H ? t N3I h e s c h i k t 3 v e r e e n grot.: b i b l i o t h e e k , s p " c i a a l g e r i c h t op is n r ) s e s o n d h e i d o z o r z , en Saar knn i c d e r gebrili!: van n a k e : ~ . Dc n f d c l i n g d o c u ? a n t a t i e h ~ u d td e v a k l i t e r a t c u r b i j en n a a k t i i c ? ; ~ toegenkelijk ~ ~ i ! 3,:el? + zic!l j : e r i c h t op d e !loogte k 2 - ;t"l?eri v3n b?p:izlde ~ ! : t i ; r . : ? r ~ c n , ~ r . t ~ i l : ! i e l i -n , c e n of a s p e c t e n .
.aet . st::ur ,.lit
?!ZI i s I n ?750 o p c e r i c h t . lie5 i s ?en s t i - h t i : ~ gPU b e t be::c;c;t::at ::it nei;cn l e d e n , w:rs7::.3n v i , j f -:or:;ie:i ;?c::oemii k e s t l : u r ; , ; ~ l l r jn; ':an ,:c ?<: ;:I \ri.-,r, :,!a:ron!i~r fie :r.:<:r-
" i t t e r , Uit --...D . . " -.,.,.::.: r>" ' b y . i t e 5 ?:> l$Z:?. . . iie: -. rel,l . . ? 5 . ? ? -:;:!,z;.,-.n
-
Bijlage 9 blad 1
( d e u i t v 0 e r i r . g van :?.e S 3 s i s r - . z o r d h e i c ' s i o : ~ { : i?. F c d e r l n n d resp. m 2levolend) De e e r d e r gt?noec:dc 3 ~ g i o n a l eRaad v c o r Ce Vnlksgf?icnt!heid i c F l c v 0 1 a n d i n 9?:.ichtin; i c r i , j g t t e m.3.l;e? ?a!: x,3'.icl i e i n t r a a l s dc edtrn-i2n:a.l.z zr:r;. D a a r n a a s t i s ol?la:-.gs Lc 2 i s t r i c t s gezondh-ir-~?st (XD! ??evo?3nd o p g ? r i c ! : t , - ~ e r w i l l e van de v o l l e d i g b o i i j i n ? ~ r : k a d c r van d i t Coc!~ncnt i s !let n u t t i g om .. o v e r 2e t ~ l t ~ ~ o : ; r l n-,ran ;; d n h a s i s g e z o n d h ~ i d s ~ o :do ~ eycifieke t h e o r i n :?a f i e ; t ? n d r z n z s k e n i n l e pr.akti:k t e 7;ernc:ldnn. I n X e d e r l m d i s d e ' r ~ e l ~ i l i s b e ~ a l i no: v: e r :.it? 3asis:;ezendheidsd i e n s t e n no;,: nacb:elijL:s n? g a n g gekoz-c. 3 e n 3 2 k . ? t 3 v3n h e t b e l e i d ta:r ~ a k ei s u i t v o c r i g verv:oorc!. i n de '2:ri e f van :ie ? t a a t s ! j e c r e k a r i . van ';.-lks[;i.;:ondl~eid. e:i Y.li.ion!;yciEr,e 3a.n dt? Yeoro i t . t e r van de Tweedc Tamer 6s- 3 t a t e n - S e n e r a a l d . 3 . 7 m a a r t lYP.0 (!ia:cerstuk 16OPE. 11r. 1, o i t t i n g 1979-90) .I?. d e z ? 11.3t a w o r d t clve~r cle k z r ? k t c r i s e r i n , ; PI? uitvc:erin;; van c!c b n s i s g e - z c n d h e i i l s z o r ~0 . a . !;st v o l z e n d e vermelG: "Basisgezondheiii::zcrg !.iord+. i n 6c-i. ::c:.i;.5.: o ? s e v a i 21s , ? a t i f - l v;n h e t cornplcr ,is!-:? . r t i . i F t c : i t ! i r ; 511 r a a t r s p l s n 0;: h c t ,-eSied a ?n g ? : ~ , n d h e i d s b e r j ~ h ~ r van cic ~ i ~ , l l ; ~ ~ c - . o n ~ ! P(s':z13?.dheil?~r:~?-!~ r.id ming) $ , s t z i c i i r i c h : i.;, S e p a a l d e g r o e F e n u i t :!e s n : n e n l e v i n ~?n om r e d e n v a n b e s t u u r , m e t h o d i e k , e f f i s i e n c y e n e f f e c t i v i t e i t t o t Q6n t a k e n p a k k e t b i j e e n g e b c a c h t w o r d t . Gezien h e t f e i t d a t de term o p e n b a r n g e z o n d h e i d s z o r g t o t m i s v e r s t s n d e n a a n l e i d i n g h l i i k t t? g e v e n , w o r d t e r de v o o r k e u r a a n tTeEeven de term b a s i s q e z o n d h e i d s z o r ~t~e r e b r u i k e n . B a s i ! 3 ~ ; : ~ ~ ; n c ? ! 1 n i d $ 2 ~hoer ~e I i a l s ijoelgrospeii van , < o r e c e l l ~ c t i v i t e i t e n i n de b e v o l k i n g , d i e op 2e nen o f s n d e c e w i j z e s p e c i f i e ! ; ~ r i s i c o ' s l o p e n . Ansis,"?::ondheic',:;zor,- o f onderdele!i d a a r v a n knn o f kunnen wcrden u i t g e v o e r f ? i tbocwen."
-
B i j l a g e 9 blad 2
Over de u i t v o e r i n g v3n d e b a a i s g e z o n d h c i d s 7 , o r g u o r 2 t t e n a a n z i e n vnrl de i ~ u i d i g es i t c a t i e h e t n a m l g e r ! d r vermeld:
"
De h u i d i g e s i t u a t i e 37 h e t g e h i ~ dv l n 3 e b a s i s g e 7 , o n d h e i d s z o r g >!ordt a l l e r e e r s t gekenmeckt dooz h c t ??it, d ~ dte z e z o r g d e e l s d o o r 6 e z o n d b e i d s d i e n s t ~ nv a n de o v n r k e i d e n d e e l s d o r o r g a n i s a t i e s van h e t ? , ? . r t i c u l i e ~ .i n i t i a t i e f b e h e e r d e n u i t g e ~ . r o e r d ,>:ordt. Er i s v e r d c r h n t Fgeven dan ook ten a a n z i s n 7~3.n de g e z o n d h ? i d : % . a n s t e ~ ~:,elf n o,r. c;cen a p r n k e v a n b s r e i k b n a r h e i d van i e d e r f o n cn n ~ e r z i nvan s e n u n i f o r m e n z o r g c u l : ; ig 3ft~ewo,vp:l t:?:r;?r;)3k!ndht?id:3,iienste11,~ c i :IS i s . t c t stick:t i n g vall !:is t r i c t s ~ o z o n : i ~ : c i d ~ i 1 , i . ~ r ~ . ? i! :n; ; :? > t 1:u t o e o n v e r ~n , & -,or;:(?-? z e b i e d c n de 13 t s t e I . t,:;:?::~ej~omen, :!L ;.y.I)i?&::)] ;.;fik!cel an b i i l o-?-.riuc.rrc; nlnC - e g g e n , d c - ~ t :lez,: ... . :.?::,s:.:,i:cr, re*?b?..sispzonri!.;.1;:'.izor~ z?.';p, : im,?eys c,. . . m‘?c::f~-.l:i;:;:~~..-c. i:r.xis.~.].fl:)1<1,::',':.:, .t.:;:.i..:ll!--rst ,T.q,i-, 3,c -. h:?:.!a,z,1 2.3 s::.:i< ~ ~ : ~ ~ c $ : . . ... ...; !c; , . : : 1~;. >:!:i"?2.ds(!i..;.ns tc!i ( Y G con ;3'en) ; . , ! , ! , , , , , ( 3 ~ 3 ' ~, r a~z i )1 1 , , :?-? < P O O $ S ? .:':~ ,> : GT'e!? ,jp!'.: :::leest 07~.r-ngri;?.:s +~::cr, !:c:?:hr.n; met r-:=-r I;,n :!.=: :-:.-k.? t c r ' ? n va1f <.l!t C ? . 3<;:: ,?PC: V,!,, 3 ~ :,,! . k :ice:; 2 Ls!. +,il:;.,c.,-:?,:, ?:i.,?rk,3.Je,l .~ ~ : : 3. . ! ~ < " r ~ < . : , : ::.:!.:.7.:,7g, :r*[Lc..reT >r;? deeX 1 : 4 " ;.-crt ! ..., ...-'.+.-,I ... - -: .:!:,:.~ . . ......,.;-,.. .. ?i:'.:.- . ...;,,-, . . 5.e 13I .;,I n ..,, , . ,!..., . , 1.1 i; h2,~. -.,?-!; i.,::j; .....,.:. ..:,, .?-;: :::; -:? .:.,:; ( ! ? 8 < ! ; ( : , . ;: g(,. . .d ?.?::,-:::z .J..~::~~.:! m:;!,:,::: ?,;.ti :,*::< i.:,?;?!. :.-.?j.,.:<;iFk e;-, b.-.ho:?n t o t :!? ~ : . l i ael - ~ . !.. n e : !:iL':o.?~in:;. -.!?.I? i j:j?eifF,:i;c v00?:3ier i , : , , l;? t.t;! ? , v:,.n c?,? F?.-is;,.--.on.'ilqids-rx b p h o r e n , beszhr:i,j?t :I?.p - , ~ x L t : i a ~ : r t . i :,?:~~ j c:~g:sli,jk ,.~or?.:izo~:gr.niss.!is,nCroo:~ o y . 3 e i ; c h o o l ; : e ? , ~ : , ! ? i i ! ? ~ i i i ' ~ gP~I C~: ? I I : ~ ! - ~: r ea c..rsral t s t h z k ti:'-:e:?-:~L.kct rl rlcr a .-nrson<.iiic-i2:c,iiznzt-r: en ~ D ' e n ) , ofi;c?. i s ~ c o r ~ ? n i , ; ~fro,:,? f l ~ ~!ricl.i.el l i:.\ -.i::ne.:n,>ch>.>;cl --.I4 ' h e r c ~ c - l i ! ; ~ e rv, l n , 2 5 3 2 a n t . d go~nconkel;. 3 .:chooltzn!l~:rr:ol:giii[i l i s t Srct,i:!~-itlcelsh : ; i l r n l e s;r,ac.. tilr!?!: v3n r:e?,,sr~:?l:fii.'s;:~-nstr:n $ 2 3 !rrxi.:v~:re-:i:-in~?~1. Z i . j i z .. i:; !:.irrn 7 1 ; ~ .A! : ;!;-iV S . ~+,-7:!:~jl t,":i :I-. f i : i e r : s t p n ge3rg:inisercd. . De ::ui:-01 -, - '... ? -.:.. r :.n.- n:i .~;e!.lt$rllj.!:.elj.i yr.:.-::t ? ? e ' - . e ~ r ??,gor d .. ~ c : : ~ ~ . l i : ~ ~ e r ! ~ ! ? i ~mot i n . ~lii!::cnr?~ir:i?~ r,n, . , a n c;f t e Ansterr!?::,
-
.
-
.
-
-
"
-
-
-,::,;.
,,
.
\.
...-
c.:
u
:-
-
a.
F
.
. .
..
.A
,,,
wc:i<e r!?.jc 5.r. g:!:.qe!:f?li;kr;. ~e-.?n5l>.r?:?~s51yn~t, ::gr'.t i:i+ugevo e::d 1.. t ! . 1 3 < ? r c : . tcr i j t i n g 'oek!oo-rt i!1 l!epaslci~? > I . ~ . ,. ~ L I.~ C L ~ C t o t !:?t ?:rtiis::=rk, in ~ n 3 e r o-t"~ - o v i n - l e s v'ordL. z i j e c h t e r d o e r e e n - , o ' ! f s t : ~ n $ iii7 .i)?:;;:ini:;ati~?. Do i n f e c t i c . z i ~ l r t ~ n b ~ s + r i j c 'i.-ni ~-bgr e 3 e zi!l i:. ,p--i:ri-rrpljyi~~t -'--.'-t. i : , ! ~ i . i n ; e .3.2- -;?::~r peen ~q-.:!?d.~eids!!!.enst . . 3 3 n ~ ~ ~L ?S ,i .~ I~C C ~ : , .:j.t-?e taai: d j o r c!:? ';$!~oe~lr!:!?
.
-
-
-
-
B i j l a g e 9 blad 3
.. z i j n e r ?,sc::%::.?:: ?::L!-rs s 2 e c i f i c f : e , 3;jvoorbeeld v o o r : : i s s a i s > : ? i c t t i - g i n . .o. ?r ag ~a n? ?i ssarnt ei en s 'covengenoemde i n s t i t u t i e s , a s t 6e ~ e e l i lk l e i i l s c h a l i g e we:kgecie?en, i n ! t a a r t b r e E g t , < a n 'slijkt g"en t u i d e 1Uk 5n o v a r z i c h t e 1 ; ; k o r g e n i s a t i e > a t r o a n a a n u e z i g t e z:jn. He: i s e e n - ~ e e r g i . , e , , r ~ - , 2e " ~ r t j j d s 5:s "1:30~n2.>&$n" . : e i i t e l a ~ or,pjnis;',i? .,ran 3 s g e ~ ~ ~ i d ) > e i d ~ z . i ) - -c,icf) ,, . : ,: , v i n ?'?he-? o.n p e- -- d+o- ~~ 7 r-gionzlisztie : t o t :.. j ;. d e l i j k e r ~2 k e r e r 0 3 -1ksa: af.?.st.zxd+ str.,,i-L,..;--+!> z s l rnseter. ;g;.r355 ge5r-.:k-t, ''
2-, U.. b e t t s y - l k i r a s o n l . > - z o e k
.
-.
A
-
Ook o v e r e e n m o g e l i j k e t a a k v e r d e l i n g t u e s e n de g e z o n d h e i d s d i e n s t e n e n h e t p a r t i c u l i e r i n i t i a t i e f worden u i t v o e r i g e geg e v e n s v e r s t r e k t . D i t z e l f d e g e l d t ook t e n a a n z i e n van de l a n d e l i j k e o n d e r s t e u n i n g e n o p l e i d i n g t e n behoeve van de basisgezondheidjzorg. Over a e s t a n d v a n z a k e n i n de p r a k t i j k van F l e v o l a n d t e n aanz i e n van h e t h i e r v o o r v e r m e l d e i n N e d e r l a n d wordt verwezen n a a r h e t n a v o l g e n d e b e r i c h t i n de p e r s m e d e d e l i n g e n van de ges e e n t e L e l y s t a d d . d . 10 j u l i 1980 ( n r 30-80): "
D I S T R I C T S - G E ~ O ~ H % I D S D I E N S T(D.G.D.-
Flevoland)
Op 30 j u n i 1980 werd i n h e t S t a d s k a n t o o r van L e l y s t a d h e t algemeen b e s t u u r van de D i s t r i c t s - C e z o n d h e i d s d i e n s t v o o r F l e v o l a n d g e l n s t a l l e e r d . I n d i t b e s t u u r hebben z e s a f g e v a a r d i g d e n v a n de gemeenten D r o n t e n e n L e l y s t a d e n d r i e a f g e v a a r d i g d e n van h e t Openbaar Lichaam Zuidelijke I J s s e l m e e r p o l d e r s z i t t i n g . 3 e i n t o t a a l negen b e s t u u r s l e d e n zijn: V i s s e r - T h i r y , E i jgensteijn-Bosch e n T i e r i e u i t Almere, Van Routen-Wijma, V a n Kuik e n Kadijk u i t D r o n t e n e n Bosma, G r o o t Koerkamp en Schneiderberg u i t Lelystad. Het d a g e l i j k s b e s t u u r b e s t a a t u i t de h e r e n Bosma ( v o o r z i t t e r ) e n Van Kuik ( s e c r e t a r i s ) e n mevrouw V i s s e r - T h i r y ( l i d ) . Iiun p l a a t s v e r v a n g e r s zijn r e s p e c t i e v s l i j k de h e r e n C r o o t Koerkamp, Kadijk e n mevrouw Eijgenstegn. V o o r t s h e e f t i e d e r van de negen l e d e n e e n p l a a t s v e r v a n g e r b u i t e n h e t " e e r s t e aanwezige" a l g e meen b e s t u u r . De DGD i s b e l a s t met t a k e n op h e t g e b i e d van de g e z o n d h e i d s z o r g , d i e b u i t e n h e t g e b r u i k e l i j k e p a k k e t van de h u i s a r t s e n v a l l e n . D i t b e t r e f t o n d e r meer h e t a m b u l a n c e v e r v o e r , b e d r i j f s geneeskunde v o o r de b e t r o k k e n o v e r h e d e n , b e v o l k i n g s - e n schoolonderzoek en g r o e p s i n e n t i n g e n , een en a n d e r i n r e g i o n a a l verband. De d i e n s t i s g e b a s e e r d op e e n v o r i g j a a r aangegane gemeens c h a p p e l u k e r e g e l i n g t u s s e n de gemeente D r o n t e n e n h e t Openbaar Lichaam Z u i d e l i j k e I J s s e l m e e r p o l d e r s . R e t Openbaar Lichaam Z u i d e l u k e I J s s e l m e e r p o l d e r s c m v a t t e t o e n ook nog h e t g r o n d g e b i e d vaq de gemeente L e l y s t a d . De L e l y s t a d s e GGD i s i n de DGD opgegaan. Ten behoeve van D r o n t e n e n Alrnere, d i e nog geen e i g e n g e z o n d h e i d s d i e n s t h e b b e n , t r e e d t de DGD s e r v i c e - v e r l e n e n d op. De nieuwe d i e n s t i s evena l s de v o o r m a l i g e GGD o n d e r g e b r a c h t i n h e t g e z o n d h e i d s c e n t r u m van wuk I , N o o r d e r w z g e n s t r a a t 2 , t e l e f o o n 22833, t e L e l y s t a d .
-
-
10a
,,
Bijlage
In hlad 1
ENKELE BELANGRIJKE KERNGEGEVENS UIT DE STATISTIEK BETREFFENDE DE NEDERLANDSE INSTELLINGEN VAN DE INTRAMURALE GEZONDHEIDSZORG (BRON: JAARVERSLAG 1979 VAN DE STICHTING NATIONAAL ZIEKENHUISINSTITUUT) Tabel I. Schatting van de totale kosten per type instelling over 1977 en 1978 Kosten in mln gld
Type instelling
Toename
1977
1978
absoluut
in %
Algepene ziekenhuizen Categorale ziekenhuizen Academische ziekenhuizen
5.306 590 1.288
5.902 628 1.398
596 38 110
11,2 6,4 8,5
Psychiatrische ziekenhuizen Zwakzinnigeninrichtingen Inst. voor zintuiglijkgehandicapten
1.319 1.270
1.423 1.382
104 112
7,9 8,8
57
64
7
12,3
973
996
23
2,4
466 693
522 842
56 149
12,O 21,5
11.963
13.156
I .I93
10,O
Verpleeghuizen voor somatischzieken Verpleeghuizen voor psychischgestoorde bejaarden Gecombineerde verpleeghuizen Totaal
-
-
Tabel 2. Benaderd totaal van de gemiddelde kosten per verpleegdag per type instelling over 1977 en 1978 Type instelling
Kosten per verpl.dag
Toename
1977
1978
absoluut
in %
Algemene ziekenhuizen Categorale ziekenhuizen Academische ziekenhuizen
280.56 279.23 635.46
312.01 320.49 689.76
31.45 41.56 54.30
11,2 14,9 8,5
Psychiatrische ziekenhuizen Zwakzinnigeninrichtingen Inst. voor zintuiglijkgehandicapten
151.56 126.71
165.67 135.97
14.11 9.26
9,3 7,3
89.40
101.31
11.91
13.3
141.05
149.69
8.64
6,1
130.99 146.11
137.54 157.45
6.55 10.68
5,O
Verpleeghuizen voor somatischzieken Verpleeghuizen voor psychischgestoorde bejaarden Gecombineerde verpleeghuizen
7,3
lob
'-.
Bijlage 10 blad 2
Tabel 3. Benaderde gemiddelde personeelssterkte per type instelling over 1977 en 1978 Type instelling
Abs. pers.sterkte
Toename in %
1977
1978
123.970 93.000
125.727 94.293
Psychiatrische ziekenhuizen Zwakzinnigeninrichtingen Inst. voor zintuiglijk gehandicapten
23.533 23.718 1.027
23.254 24.099 1.133
Verpleeghuizen waarvan verpl. voor somatisch-zieken waarvan verpl. voor psych. gest. bejaarden waarvan gecombineerde verpleeghuizen
41.523 19.388
43.191 18.867
+
8.905 13.230
9.405 14.919
+ 5,6 + 12,8
213.771
217.404
Ziekenhuizen waarvan algemene ziekenhuizen
Totaal
+ +
1,4 1,4
-
I ,2
+ 1,6 + 10,3
4,O
- 2,7
+
1,7
Tabel 4. Gemiddeld aantal personeelsleden per 100 beschikbare bedden per type instelling over 1977 en 1978 Type instelling
Personeelsleden per 100 beschikbare bedden
Toename in %
1977
1978
166,7 152,6
169,9 155,Z
Psychiatrische ziekenhuizen Zwakzinningeninrichtingen Inst. voor zintuiglijk gehandicapten
92,7 85,O 57,O
93,I 85,3 62,O
+
Verpleeghuizen waarvan verpl. voor somatisch-zieken waarvan verpl. voor psych. gest. bejaarden waarvan gecombineerde verpleeghuizen
97,5 100,4 89,9
98,2 101,3 89,8
+
98,8 124,Z
100,3
+
125,7
+
Ziekenhuizen waarvan algemene ziekenhuizen
Totaal
+ .
+
1,9 1,7
0,4 0,4 + 8,8 +
+
-
0,7 0,9 0,I 1,5 1,2
a
Bijlage 1 1 ALGEMENE GEGEVENS VAN INSTELLINGEN VAN I N T W R A L E GEZONDHEIDSZORG IN NEDERLAND (BRON: MAANDSCHRIFT c.B.s., MEI '80, RUBRIEK VOLKSGEZONDHEID)
~iekenhuizen' Aantal bedden (gemiddeld)
Opgenomen patiEnten x 1000
1974
75.302
1.422
85,7
16,6
1975
74.645
1.442
85,l
16,l
1976
74.260
1.487
84,5
15,4
1977
74.244
1.503
84,4
15,2
1978
74.028
1.542
84,6
14,8
1979
73.808
1.562
83,7
14,4
Bezettingspercentage
Gemiddelde verpleegduur in dagen
Aantal verpleegdagen x 1000 Ziekenhuizen
Psychiatrische ziekenhuizen
Zwakzinnigeninrichtingen
Verpleeghuizen
1974
23.549
9.182
9.030
13.366
1975
23.182
8.950
9.270
13.889
1976
22.969
8.682
9.608
14.618
1977
22.869
8.474
9.917
15.034
1978
22.853
8.366
10.137
15.486
1979
22.547
8.359
10.204
16.004
Bijlage 12 blad I HET REVALIDATIECENTRUM Om in het kader van het behandelde onderwerp duidelijk aan te geven, dat een verpleeghuis hoofdzakelijk bedoeld is om bejaarde gehandicapten van dienst te zijn, is volledigheidshalve ook het navolgende recent verschenen persbericht van de V.R.I.N. (Vereniging van Revalidatiecentra in Nederland) postbus 9 6 9 6 , 3 5 0 6 GR Utrecht integraal overgenomen. Er zijn momenteel 2 6 revalidatiecentra in Nederland plus 2 in oprichting. Het revalidatiecentrum is hoofdzakelijk bedoeld voor mensen met lichamelijke problemen. Gecombineerde verpleeghuizen huisvesten zowel somatisch als geestelijk gehandicapten met een lange verblijfsduur. In Nederland leven naar schatting een miljoen gehandicapten. Gelukkig hebben ze niet allemaal revalidatie nodig. Vaak genoeg valt er best te leven met een minder ernstige handicap. Vaak echter: wanneer die handicap het onmogelijk maakt om "normaal" te leven, kan revalidatie een uitkomst zijn. Dat is het ieder jaar voor duizenden mensen: volwassenen en kinderen. Door middel van revalidatie wordt geprobeerd de handicap zo klein mogelijk te maken en de lichamelijke mogelijkheden te vergroten, terwijl tevens een voorbereiding plaatsvindt op een zo zelfstandig mogelijke deelname in de samenleving. Revalidatie is beslist geen kwestie van sta-op-en-wandel, maar van intensieve behandelingen op alle mogelijke gebieden. Bij dit alles ligt de nadruk op het verder leven, dat zo weinig mogelijk moet worden belemmerd door de bestaande lichamelijke handicap. Revalidatie is in feite leren omgaan met je handicap, zowel lichamelijk als geestelijk. Het betekent we1 keihard werken. Het revalidatiecentrum biedt de voorzieningen wat betreft personeel en technische hulpmiddelen om een op de eigen behoefte afgestemde revalidatie door te maken. Het is van zeer groot belang, dat de revalidatie-arts tijdig wordt ingeschakeld. Deze houdt spreekuur in de polikliniek van het (grotere) ziekenhuis of in het revalidatiecentrum. Verwijzing geschiedt door de huisarts of een medisch specialist. Wanneer revalidatie nodig is, wordt in overleg met de patient de familie, de verwijzend arts en eventueel de betalende instantie besloten welke behandeling in aanmerking komt. Gekeken wordt welke vorm het meest geschikt is voor de patient in kwestie. In principe wordt eerst onderzocht of dagbehandeling mogelijk is. De patiznt komt dan dagelijks of een paar keer per week naar het revalidatiecentrum, krijgt daar de therapieen en is 's avonds en 's nachts gewoon thuis. Tot opname - klinische revalidatie - wordt besloten, wanneer de ernst van de aandoening en de intensiteit van de behandeling dat vereisen. Ook kan het zijn dat de verzorging thuis niet goed mogelijk is of dat de dagelijkse reis naar het revalidatiecentrum te vermoeiend is. Teamwork
.
Wanneer een gehandicapte voor revalidatie naar het revalidatiecentrum komt, wordt hij we1 "revalidant" genoemd. Vanaf dat moment is revalidatie een nauw samenspel tussen de revalidant (en zijn familie) en in revalidatie gespecialiseerde mensen, die in teamverband hlin werk verrichten. Revalidatie is bepaald niet alleen medisch. Ook zal iemand met een lichamelijke handicap zelden of nooit voor slechts 66n aspect in revalidatie komen. Revalidatie beperkt zich niet tot alleen het oefenen van een arm of het leren van vergroten van de spierkracht in een been. Er komt veel meer bij kijken. Revalidatie is namelijk niet
12b ~ijl'age12 blad 2 alleen het leren bewegen van een arm, maar ook het leren gebruiken van die arm. Om die reden wordt gesproken van meervoudige revalidatie: diverse mensen met uiteenlopende beroepen werken daar aan mee. Men gaat er van uit dat de mens niet alleen bestaat uit een lichaam. Revalidatie geschiedt tegen de achtergrond van alle aspecten van het leven van de gehandicapte mens. Tothetrevalidatieteam behoren:
-
de revalidatie-arts: hij verricht een uitgebreid onderzoek en stippelt met het team een revalidatieplan uit. Wat is het probleem, welke mogelijkheden zitten er in, hoe kunnen we die zo groot mogelijk maken en wie gaan zich daarmee bezighouden? De verdere behandeling staat onder zijn leiding, hij zal het revalidatieproces sturen en coordineren.
- de fysiotherapeut: behandelt voornamelijk de stoornissen die het bewegen bemoeilijken (bijvoorbeeld bij spierzwakte en pijn). Hij maakt daarbij gebruik van: a. oefentherapiezn, waarbij doelgerichte oefeningen worden gegeven, zoals houdings- en spierversterkende oefeningen; b. massage ter ontspanning van de spieren en ter bevordering van de bloeddoorstroming; c. fysiotechniek (elektrische apparaten); d. hydrotherapie (met water, waarvan het vlinderbad een voorbeeld is).
- de ergotherapeut: gespecialiseerd in het behandelen van functiestoornissen; wanneer bepaalde lichaamsdelen moeilijk te gebruiken zijn (zoals een verlamde arm). Hiervoor zijn aangepaste werkzaamheden, zoals het knopen van een kleed en het bewerken van hout. De revalidant wordt ook geoefend in de activiteiten van het dagelijks leven (kortweg ADLtraining); kleden, wassen, haren kammen, etc. De ergotherapeut geeft ook adviezen over aanpassingen thuis.
- de arbeidsexploratie-deskundige: onderzoekt of de revalidant straks zijn oude beroep aankan en of dat beroep moet worden aangepast en biedt hulp bij het uitproberen van meer aangepast werk.
- de logopedist: wordt ingeschakeld wanneer er moeilijkheden zijn met eten, drinken of praten. Zo nodig kan een gehoortest worden afgenomen en hulp worden geboden bij het horen met een hoortoestel.
- de verpleegkundige en ziekenverzorgende: naast de "normale" verpleging en verzorging helpen zij de revalidant weer zo zelfstandig mogelijk te worden. Daarbij hoort ook het stimuleren van de activiteiten van het dagelijks leven.
-
-
de pedagoog-psycholoog: helpt bij psychische moeilijkheden zoals het verwerken van de handicap. Helpt ook bij het maken van een beroepskeuze. Voor kinderen is er een psycholoog die specifiek in hun opvoedkundige problematiek is gespecialiceerd. de rnaatschappelijk werker: probeert te helpen bij het oplossen van problemen in de priv6-sfeer en wijst de weg in het doolhof van sociale wetgeving, wanneer men daarmee te maken krijgt.
- de sociaal-cultureel werker: zoekt samen met de revalidant naar manieren om de tijd zinvol te besteden: ook voor later. Hij stimuleert tot en assisteert bij activiteiten die aansluiten op de individuele moeiljkheden.
12c Bijlage 12 blad 3
:'
- de onderwijsdeskundige: geeft aan gehandicapte kinderen onderwijs
.
dat aan ieder!kind persoonlijk is aangepast. Leert de kinderen zo zelfstandig mogelijk te worden en probeert een gevoel van eigenwaarde bij te brenge,n. Hij leert indien gewenst de kinderen ook omgaan met aangepaste schrijfmachine en andere communicatiemiddelen.
.
- de pastoraal werker: zoekt samen met de revalidant naar antwoorden op vragen die samenhangen met de zin van het leven, ziekte en lijden.
-
de revalidatie-technicus: is gespecialiseerd in individuele aanpassingen, die meestal niet als bestaand hulpstuk geleverd kunnen worden.
- de orthopedisch instrumentenmaker: vervaardigt orthesen (ter onderstewing) en prothesen (ter vervanging) en helpt bij het wennen aan deze aanpassingen.
- de sportinstructeur: probeert lichaamsbeweging te stimuleren door middel van ontspannenden lichaamsoefeningen, sport en spel.
13a Bijlage -
13 blad 1
WAT IS EN DOET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MEDISCHE DIENST (G.M.D.)? Binnen de zorg voor ernstig gehandicapten in Nederland speelt de G.M.D. een belangrijke rol. Ten aanzien van gehandicapten opgenomen in een verpleeghuis is dit evenwel niet het geval. Omdat een verpleeghuis een onderdeel is van de totale voorzieningen voor bejaarden, maar ook van de voorzieningen voor lichamelijke gehandicapten, is het nuttig in het kader van deze voorzieningen voor gehandicapten de taak van de G.M.D. in het kort weer te geven. Enerzijds kunnen de gehandicapten later met het verpleeghuis in aanraking komen, anderzijds is het in het belang van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ,gehandicapten (b.v. Focus-project) belangrijk om preventief te kunnen werken t.0.v. het verpleeghuis. In de beschouwing van het totale pakket voorzieningen voor gehandicapten en/of ouderen kan het volgende hoofdstuk voorlichting over de G.M.D. derhalve niet ontbreken.
I. G.M.D.: adviesorgaan ten behoeve van arbeidsongeschikten en gehandicapten Er bestaan oplossingen voor veel moeilijkheden van arbeidsongeschikten en gehandicapten. De G.M.D. speelt een belangrijke 1-01bij het vinden vandie oplossingen. Om die hulp mogelijk te maken zijn er wetten, zoals de A.W.W. (Algemene Arbeidsongeschiktheidswet) en de W.A.O. (Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering). Deze wetten worden uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. De G.M.D. adviseert aan de bedrijfsvereniging over de oplossingen, die deze wetten kunnen geven voor problemen van arbeidsongeschikten en gehandicapten.
De G.M.D. adviseert de bedrijfsverenigingen over: a. de mate van arbeidsongeschiktheid (E6n van de elementen die de hoogte van de uitkering bepalen)-en b. de wenselijkheid van voorzieningen (hulpmiddelen) (de G.M.D. adviseert over woonaanpassingen aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, omdat daarvoor een aparte regeling is). De G.M.D. komt in aanraking met mensen die langdurig ziek of gehandicapt zijn. Vaak kunnen zij daardoor hun beroep geheel of gedeeltelijk niet meer uitoefenen. Deze mensen zijn dus arbeidsongeschikt. De G.M.D. onderzoekt de mogelijkheden om te werken, zodat ieder zo veel mogelijk zelfstandig een inkomen kan verdienen. Ook wordt onderzocht op welke wijze de beperkingen, die het gevolg zijn van een handicap, zoveel mogelijk opgeheven kunnen worden. De bemoeienis van de G.M.D. kan ook gericht zijn op voorkoming van arbeidsongeschiktheid. Belangrijke zaken waarbij de G.M.D. een rol speelt, zijn 0.a.: . arbeid, inkomen opleiden verplaatsen, vervoer . wonen.
. .
Bijlage 13 blad 2
2. Bedrijfsverenigingen Er zijn 26 bedrijfsverenigingen. Een bedrijfsvereniging zorgt voor de uitvoering van een aantal sociale verzekeringswetten in een bepaalde bedrijfstak. Twee van deze wetten zijn de A.W.W. en de W.A.O. De bedrijfsvereniging stelt vast of iemand recht heeft op een uitkering en hoe hoog die uitkering dan moet zijn. De bedrijfsvereniging neemt ook een beslissing over het verstrekken van voorzieningen. Maar de beslissingen worden pas genomen als de G.M.D. een advies heeft gegeven over de mate van arbeidsongeschiktheid en de wenselijkheid van een voorziening.
3. Hoe verloopt het eerste contact met de G.M.D.? De G.M.D. krijgt (meestal van de bedrijfsvereniging) het verzoek om een advies te geven over de mate van arbeidsongeschiktheid enlof de wenselijkheid van een voorziening. Na ontvangst van dat verzoek bekijken de medewerkers van de G.M.D. eerst of ze voldoende gegevens hebben om zich een juist beeld te vormen van de toestand, waarin iemand verkeert en de problemen, die hij daardoor heeft. Als er alleen verzocht is om een advies over de mate van arbeidsongeschiktheid en als er voldoende gegevens zijn, waaruit blijkt dat er geen bijzondere maatregelen getroffen hoeven te worden, wordt er zonder meer een advies aan de bedrijfsvereniging gezonden. Dus zonder dat de verzekerde iets van de G.M.D. heeft gehoord. Het kan ook zijn dat de G.M.D. niet voldoende gegevens heeft. De verzekerde ontvangt een oproep om naar de G.M.D. te komen en wordt daar ontvangen door CEn van de drie leden van het team, dat het geval behandelt. Dat kan een arts zijn (de verzekeringsgeneeskundige), m a r het kan ook iemand zijn, die veel weet van allerlei soorten werk (de arbeidsdeskundige) of iemnd die speciaal op de hoogte is met de sociale verzekeringswetten (de wets-technische beoordelaar). Ten slotte is het mogelijk dat men in de fase, waarin slechts inlichtingen worden verzameld, nog geen contact met de G.M.D. heeft; dan zijn er a1 voldoende gegevens aaanwezig om een juist beeld van de toestand te krijgen. Het eerste contact met de G.M.D. volgt dan later.
4. Wat doet de G.M.D. met de verkregen informatie? Nadat alle informatie die nodig is, bij elkaar gebracht is, heeft het behandelingsteam een goede indruk van uw mogelijkheden en beperkingen. Allereerst wordt bekeken of het mogelijk is, dat u arbeid verricht, die voor u passend is. In overleg wordt vastgesteld welke arbeid dat dan zou kunnen zijn en wat er voor nodig is. Er wordt echter niet alleen onderzocht, wat u nog zou kunnen doen en welke hulpmiddelen daarvoor nodig zijn, m a r I ook wat dat eventueel aan inkomen zou opleveren. Dat laatste is met name van belang voor het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid. Als de hiervoor bedoelde arbeid in loondienst kan worden verricht, wordt er contact opgenomen met het Gewestelijk Arbeidsbureau. Ook wordt er nog bekeken of men overigens nog voorzieningen nodig heeft, waardoor men zich zoveel mogelijk zelfstandig kan redden.
Bijlage 13 blad 3
Als alles grondig is bekeken, gaat het behandelingsteam na welke mogelijkheden de wet kent voorhet geval. Die mogelijkheden worden in de vorm van een advies naar de bedrijfsvereniging gestuurd. Aan de hand van dat advies neemt de bedrijfsvereniging een beslissing over de uitkering en eventuele voorziening(en). Als het om.woningaanpassingen gaat, brengt de G.M.D. advies uit aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Dat soort voorzieningen valt namelijk niet onder de A.A.W., maar daarvoor geldt een aparte regeling.
6. Begeleiding Samen met de aanvrager wordt ten slotte een plan opgesteld om een en ander ten uitvoer te brengen. De G.M.D. zal bij de uitvoering van het plan vaak kunnen helpen. De vorm van begeleiding door de G.M.D. verschilt dus van geval tot geval, afhankelijk van de omstandigheden. 7. Samenwerking met het G.A.K. Deadministratie van de G.M.D. wordt verzorgd door het Gemeenschappelijk ~dministratiekantoo;(G.A.K.), dat ook zorgt voor de huisvesting van de G.M.D. Daarom moet men, wanneer men een oproep krijgt van de G.M.D. of wannee+ men een medewerker van de G.M.D. wilt spreken, haast altijd in een gebouw van het G.A.K. zijn. Bij langdurige arbeidsongeschiktheid (hierna wordt die begrip wat nader uitgelegd) spelen twee sociale verzekeringswetten een belangrijke rol, de A.W.W. en de W.A.O. Daarom hierna daarover meer informatie in het kort. Gemeenschappelijke Medische Dienst ---------- --- -----------------Centraal kantoor: Amsterdam, Bos en Lommerplantsoen , Postbus 8071, te1.879111. Er zijn 27 plaatselijke kantoren in Nederland, 0.a. te Amsterdam, Hilversum, Zwolle. De A.A.W. (Algemene Arbeidsongeschiktheidswet) -----------------------------------------Zij is een volksverzekering voor iedereen die in Nederland woont en nog geen 65 jaar is. Om voor een A.A.W.-uitkering in aanmerking te komen moet een verzekerde door ziekte, ongeval of gebrek geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn passende arbeid te verrichten. Bovendien moet deze toestand onafgebroken 52 weken hebben geduurd (wachttijd). In dergelijke situaties spreken wij van langdurige arbeidsongeschiktheid. Werknemers hebben in de wachttijd meestal ziekengeld ontvangen. De hoogte van de A.X.W.-uitkering is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en de grondslag. De mate van arbeidsongeschiktheid moet ten minste 25% zijn om voor een uitkering in aanmerking te komen.
13d Bijlage 13 blad 4 Met de grondslag wordt bedoeld: Zoals de A.O.W. (Algemene Ouderdomswet) een hoog en een laag ouderdomspensioen kent, zo kent de A.A.W. een "hoge" en een "lage" grondslag. Dat komt hierop neer dat de netto-uitkeringen bij volledige arbeidsongeschiktheid gelijk zijn aan de netto-bedragen van de A.0.W.-pensioenen. Of men in aanmerking komt voor een "hoge" of een "lage" grondslag, hangt af van leeftijd en burgerlijke staat (gehuwd of ongehuwd; we1 of geen kinderen). Een A.A.W.-uitkering is dus gebaseerd op vaste bedragen, er is geen verband tussen de.hoogte van de uitkering en het vroeger inkomen, v66r de arbeidsongeschiktheid. De uitkering gaat pas in, nadat de leeftijd van 18 jaar is bereikt. De A.A.W. kent niet alleen uitkeringen, maar ook voorzieningen. Dat zijn maatregelen of hulpmiddelen, om de (arbeids)revalidatie te bevorderen, maar soms ook om de levensomstandigheden te verbeteren. De W.A.O. (Wet op------------de arbeidsongeschiktheidsverzekering) ---------------...................... Zij is een werknemersverzekering voor hen die in loondienst werken en nog geen 65 jaar zijn. Om voor een W.A.0.-uitkering in aanmerking te komen moet een verzekerde door ziekte, ongeval of gebrek geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn passende arbeid te verrichten. Bovendien moet deze toestand onafgebroken 52 weken hebben geduurd (wachttijd). In dergelijke situaties spreken wij van langdurige arbeidsongeschiktheid. Werknemers hebben in de wachttijd meestal ziekengeld ontvangen. De hoogte van de W.A.0.-uitkering is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en het dagloon. De mate van arbeidsongeschiktheid moet tenminste 15% zijn om voor een uitkering in aanmerking te komen. Met het dagloon bedoelen wij het door de werknemer verdiende loon. omgerekend naar een-bedragper dag. Bij de W.A.O. bestaat dus verband tussen de hoogte van de uitkering en het vroegere inkomen voor de arbeidsongeschiktheid. Om een voorziening te kunnen krijgen is het niet nodig dat men a1 een uitkering heeft, want een voorziening kan bijvoorbeeld tot doe1 hebben dreigende arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Uit het vorenstaande blijkt dat werknemers dus in de regel zowel ingevolge de A.A.W. als ingevolge de W.A.O. verzekerd zijn. Indien een werknemer recht heeft op een uitkering van beide wetten, dan wordt de A.A.W.-uitkering volledig betaald, maar de W.A.0.-uitkering slechts voor het deel, dat de W.A.0.-uitkering hoger is dan de A.A.W.-uitkering. De voorgaande uiteenzetting over de A.A.W. en W.A.O. is van belang omdat bij de uitvoering van deze wetten de bedrijfsvereniging en de Gemeenschappelijke Medische Dienst (G.M.D.) betrokken zijn.
B i j l a g e I4
14
Lichamelijk gehandicapten van 5 j a a r en ouder, n a a r oorzaak gehandicapt z i j n , 1971/1972
-
Vanaf geboorte
M
V
Door z i e k t e l ouderdom
M
V
Doorongeval
A l l e lichamel i j k gehandicapten
*
M
M
V
V
per 1.000 van e l k e l e e f t i j d s g r o e p
5- 9 j a a r 10-14 j a a r 15-19 j a a r 20-24 j a a r 25-29 j a a r 30-34 j a a r 35-39 j a a r 40-44 j a a r 45-49 j a a r 50-54 j a a r 55-59 j a a r 60-64 j a a r
9,3 8,3 4,9 3,5 4,5 2,O 4,9 5,1 497 3,3 4,3 5,7
4,7 5.3 6,O 3,7 3,9 2,7 8,O 6,8 799 7,6 9,9 9,2
12,l 7,3 l0,2 6,5 7,l 9,8 8,4 12,5 12,s 20,4 18,6 37,l 30,4 45,7 48,8 67,7 81,9 79,2 130,3 117,6 191,8 142,O 264,4 180,7
2,l 1,8 5,3 5,9 5,4 4,s 10,9 19,3 19,3 24,7 30,O 34,O
12,O 0,4 22,5 12,2 0,8 20,3 19,7 15,5 2,4 16,7 18,s 3,O 3,9 21,9 27,7 25,l 42,6 6.0 6,3 42,9 56,6 5,7 67,5 76,2 11,8 99,5 91,O 13,4 147,7 131,5 17,2 213,2 158,6 21,3 290,2 197,7
65-69 j a a r 70-74 j a a r 75 j a a r en ouder
4,9 5,4 5,2
8,9 8,3 9,2
210,6 201,l 245,2 299,s 298,6 355,8
26,4 25,4 38,5
25,l 233,l 216,5 27,9 257.2 322,2 55,3 318,4 385,8
per 1.000 van a l l e l e e f t i j d s g r o e p e n a l l e lichamelijk gehandicapten
5,3
6,3
70,2
79,O
12,8
10,2
83,5
89,6
absoluut g e s c h a t voor Nederland
31.200 37.900
417.000473.000 76.300
* Het
t o t a a l i s n i e t g e l i j k aan de som van de onderdelen, omdat gehandic a p t z i j n door meer dan 66n oorzaak kan z i j n o n t s t a a n .
Bron: C.B.S.
- Vademecum G e z o n d h e i d s s t a t i s t i e k
-
6.140(+96.l00536.800
Nederland 1977
Verpleeghuizen, bedden, opgenomen patiEnten en verpleegdagen, per provincie, 1975 Verpleeghuizen
Bedden gemiddeld totaal
per 1.000 inwoners
Opgenomen patienten
Verpleegdagen
Bezettingsgraad
Groningen
12
1.485
2.76
I .405
513.075
94,66
Friesland
16
2.137
3.84
1.613
777.152
98,87
5
648
1.61
430
228.875
96,77
Overijssel
19
2.270
2,31
1.806
825.540
99,64
Gelderland
35
4.385
2,69
3.705
1.507.712
94,20
Utrecht
21
2.361
2,74
1.639
807.414
93,69
Noord-Holland
53
7.100
3,lO
6.626
2.428.494
93,71
Zuid-Holland
76
10.471
3,45
9.988
3.614.115
94,56
Drenthe
Zeeland Noord-Brabant Limburg
Bron: C.B.S.
-
Vademecum Gezondheidsstatistiek Nederland 1.977
Bijlage 16 5 ,
L
ENKELE ADRESSEN Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven (Stichting) Churchill-laan 1 1 Utrecht Telefoon 030-939246 College voor Ziekenhuisvoorzieningen Churchill-laan I 1 Utrecht Telefoon 030-943741 'Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst Lomanlaan 103 Utrecht Telefoon 030-885411 (Hieronder ressorteren: Landelijke Huisartsen Vereniging, Landelijke Specialisten Vereniging en Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband) Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie Alexanderstraat 1 1 's-Gravenhage Telefoon 070-655922 Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiene Dokter Reijerstraat 12 Leidschendam Telefoon 070-209260 Nationaal Orgaan Zwakzinnigenzorg (Stichting) Neudeflat, 6e etage. Vinkenburgstraat 26 Utrecht Telefoon 030-333524 Nationale Ziekenhuisraad Ziekenhuiscentrum: Oudlaan 4 Utrecht Telefoon 030-739911 Nationaal Ziekenhuisinstituut Ziekenhuiscentrum: Oudlaan 4 Utrecht Telefoon 030-739911 Nederlands Huisartsen Instituut Mariehoek 4 Utrecht Telefoon 030-319946 Ziekenfondsraad Prof. F.H. Bavincklaan 2 Amstelveen Telefoon 020-434747
Bijlage 17 blad 1 I.P.0.- VOLKSGEZONDHEID
..
.. ,, V.
Bij de planning en de advisering inzake 0.a. de uitvoering van artikelen van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen worden in Nederland steeds vaker de letters 1.P.O.gehanteerd; deze letters staan dan voor een begrip: het Interprovinciaal Overleg. Om dit belangrijke instituut van de provincies, het Interprovinciaal Overleg, nader te belichten, is hiernavolgend een artikel opgenomen van de hand van dhr. H. Bruynzeels, secr. van het Interprovinciaal Overleg voor algemene en personeelszaken. Het secretariaat van dit "moeder-I.P.O."is gehuisvest in het provinciehuis van Zuid-Holland. In het kader van het behandelde onderwerp is het interessant om eerst een en ander te vermelden over het I.P.0.-Volksge, zondheid waarvan het secretariaat thans door de provincie Noord-Holland wordt verzorgd (tel. 023-169933). Elf gedeputeerden met de portefeuille volksgezondheid hebben vrij frequent bestuursoverleg (momenteel minimaal vijf maal per jaar). Hieraan voorafgaand en hiernaast is er op overeenkomstige wijze ambtelijk overleg tussen alle provincies. Het belangrijkste motief is het streven om het beleid op elkaar af te stemmen. Formeel is dit (nog) nergens geregeld en strikt juridisch gezien hebben de afspraken ook geen waarde. Maar de praktijk is wel, dat het Ministerie Vomil en ook de Staatssecretaris Vomil het I.P.0.-Volksgezondheid regelmatig om advies vragen inzake beleidsvoornemens, procedures, etc. in het kader van de planning en uitvoering van wettelijke regelingen Voorzieningen Gezondheidszorg. Ook uit de inhoud van het hiernavolgende overgenomen gedeelte:~.uit het artikel van de heer H. Bruynzeels uit Bestuursforum d.d. november 1977 blijkt de toenemende taak van de provincie als belangrijk bestuursorgaantussen rijk en gemeenten. HET INTERPROVINCIAAL OVERLEG Moeder I.P.O. en haar dochters I.P.O.: een (h)echte familie? ............................. Het I.P.O. dat zich in verschillende gedaanten - van een reeds 30-jarig "moeder-I.P.O." tot een aantal jongere I.P.0.-dochters - kan presenteren, is bedoeld als een niet op formele leest geschoeide mogelijkheid voor de colleges van gedeputeerde staten om regelmatig met elkaar overleg te plegen. Noch de provinciale staten noch de commissarissen der koningin zijn als zodanig bij dit interprovinciaal overleg betrokken. In de loop van de naoorlogse tijd voelden de colleges van gedeputeerde staten behoefte aan een geregeld contact om bij de voorbereiding en uitvoering van provinciaal beleid of voor (eventueel gezamenlijke) advisering aan de rijksoverheid da beleid~~edachten op elkaar af te stemmen. Als er sprake is van "moeder en dochters", lijkt het niet ongepast om ook te vragen naar de vader in dit merkwaardige gezin. Zonder betrokkene het vaderschap formeel aan te rekenen, zodat de I.P.0.-dochters zich ook niet als zijn gehoorzame kinderen hoeven te gedragen, moet worden vastgesteld dat een initiatief van de minister van Binnenlandse Zaken in 1946 (dr. L.J.M. Beel) de levensloop van de 1.P.0.'~ heeft bepaald.
Bijlage 17 blad 2 I.P.O. inzake personeelsaangelegenheden ------------------------- --- ------De minister opperde - nu dus ruim dertig jaar geleden - in het kader van een reorganisatie van het rijksoverleg voor ambtenarenzaken het denkbeeld, dat de provincies in navolging van de gemeenten een centraal orgaam voor provinciale personeelszaken zouden oprichten. Dat orgaan zou dan een vertegenwoordiger als adviseur van de regering in het rijksoverleg kunnen aanwijzen. Deze gedachte ging de meeste provincies te ver en werd dan ook vrijwel unaniem van de hand gewezen. Zij vormde echter we1 de aanleiding voor een geregeld overleg van de gedeputeerden die de zware portefeuille, gevuld met ambtenarenzaken, mochten dragen. Aldus ging op 3 april 1947 het Interprovinciaal Overleg inzake personeelsaangelegenheden van start. Maar ook op andere terreinen werd, 'naarmate de provincies met meer en ingewikkelder taken werden belast, behoefte gevoeld aan interprovinciaal contact. Aanvankelijk kreeg dit contact gestalte in informele besprekingen van leden van colleges of in voor de behandeling van bepaalde onderwerpen ingestelde commissies. Verschillende van deze commissies bleken een zodanig permanent karakter te hebben dat het zinvol was deze te laten uitgroeien tot interprovinciale overleginstituten. Hiertoe werden in een op I m a r t 1972 in werking getreden informele regeling de nodige afspraken van de colleges met betrekking tot samenstelling en procedures vastgelegd. Provinciaal arbeidsterrein .......................... Op die wijze wordt een aantal sectoren van het provinciaal arbeidsterrein door de daarvoor ingestelde 1.P.0.'~ bestreken. Het I.P.O. inzake personeelsaangelegenheden werd omgevormd tot een I.P.O. voor algemene en personeelszaken. Naas t pernoneelszaken houdt di t "moeder-I.P .O ." zich bezig met zaken die niet tot het terrein van de zelfstandig optredende andere 1.P.0.'~behoren. De andere I.P.O.'s, die met een in het algemeen regelmatige vergaderfrequentie bijeenkomen, betreffen:
- bestuurlijke organisatie, - cultuur, - gemeentefinancizn,
-
informatievoorziening (automatiseringsvraagstukken) ,
- jeugd en sport, - maatschappelijk welzijn,
-
milieubeheer,
-
onderwijs, provinciale financizn, recreatie en natuurbeschenning, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, volksge zondheid,
water. Soms is het noodzakelijk of wenselijk dat een bepaald onderwerp, dat niet in 66n van de I .P.O. 's thuishoort, een afzonderlijke, interprovinciale behandeling krijgt. De voorzitter van het I.P.O. voor algemene en personeelszaken kan dan daarvoor een I.P.O. ad hoc in het leven roepen, zoals onder meer is geschied met betrekking tot het vraagstuk van openbaarheid en openheid.
I
Bij lage 17 blad 3 Taak en werkwijze van de 1.P.0.'~ ------------------------------Als belangrijkste taken van de 1.P.0.'~ moeten worden aangemerkt: - her onderlinge overleg van de colleges over provinciale taken; - het (gevraagd of ongevraagd) uitbrengen van adviezen aan de provin-. cies of rijksoverheid, en - het aanwijzen van vertegenwoordigers van de gezamenlijke provincies in raden, comissies e.d. In dit verband moet overigens worden opgemerkt, dat de colleges zich n i e t formeel gebonden hebben om over bepaalde zaken gezamenlijke adviezen aan de rijksoverheid uit te brengen. Elke provincies behoudt haar autonome bevoegdheid om - zo nodig in afwijking van in gezamenlijk hoverleg vastgestelde adviezen - zelfstandig te adviseren. Evenzo is elke provincie bevoegd om bij de eigen besluitvorming af te wijken van in onderling overleg tot stand gekornen afspraken. De 1.P.0.'~ worden gevormd door de elf gedeputeerden die in de onderscheidene provincies de met het desbetreffende I.P.O. corresponderende portefeuille beheren. Het zal - gelet op het groeiende aantal 1.P.0.'~ en het (nog) constante aantal van zes gedeputeerden per provincie duidelijk zijn, dat deze gedeputeerden zich vaak in meer 1.P.0.'~ moeten laten zien. Deelname aan het interprovinciaal overleg vormt dan ook een zware belasting voor deze ambtsdragers. Deze elf I.P.0.-deelnemers worden ieder bijgestaan door een of meer ambtelijke adviseurs uit hun eigen provincie. De vergaderingen worden voorgezeten door een in onderling beraad gekozen gedeputeerde die in die functie wordt geassisteerd door een in het algemeen uit dezelfde provincie als voorzitter afkomstige secretaris. Dientengevolge kunnen het voorzitterschap en het secretariaat van een I.P.O. - bijv. bij de vorming van nieuwe colleges na de vierjaarlijkse statenverkiezing - we1 eens van provincie verwisselen. Een en ander betekent ook dat sommige provincies met meer I.P.0.-voorzitterschappen en -secretariaten belast kunnen zijn dan andere; enkele provincies leveren op dit moment zelfs geen inbreng in dit opzicht. Het I.P.O. voor algemene en personeelszaken heeft van oudsher een uit de provincie Zuid-Holland afkomstige voorzitter en secretaris. Zij hebben aldaar hun domicilie om snel en efficient de nodige activiteiten in door het rijk behandelde zaken in het regeringscentrum te kunnen plegen. (Het I.P.O. voor infomatievoorziening heeft een vast, in Utrecht gevestigd secretariaat.) De kosten van de vaste secretariaten en van I.P.0.-bijeenkomsten worden door de provincies gezamenlijk gedragen. Het spreekt voor zich, dat het functioneren van het interprovinciaal overleg regelmatig kritisch wordt bekeken en zonodig wordt bijgesteld Recent is besloten, dat een commissie onder auspicisn van het I.P.O. voor algemene en personeelszaken het "reilen en zeilen" van het I.P.0.-schip in studie zal nemen. In welke richting deze commissie zal laveren, is nog niet te voorzien. Misschien zal ze ook we1 even luisteren naar "beste stuurlui aan de wal ( ? ) I t , die zich de laatste tijd in publikaties over het I.P.O. hebben uitgelaten en het willen loodsen naar een veilige thuishaven in een vereniging van Nederlandse provincies. zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), of in een vereniging van lagere publiekrechtelijke lichamen tezamen met de VNG.
Welke structurele ontwikkelingen het interprovinciaal overleg ook nog zal doormaken, duidelijk staat vast dat het I.P.O. bezig zal blijven wat meer in het daglicht te komen. In het verleden werd publiciteit noga1 achterwege gelaten. Niet omdat een en ander het daglicht niet zou
Bijlage -
17 blad 4
verdragen. De besluiten van de individuele colleges waren in het algemeen niet openbaar en de daarna voorafgaande gezamenlijke beleidsvoorbereiding kon derhalve ook niet openbaar worden gemaakt. De zich later ontwikkelende gedachten over openbaarheid van het bestuur zijn mede bepalend voor de openbaarheid die langzamerhand ook in I.P.0.-kring wordt betracht. Cornentaren op wetsontwerpen, zoals met betrekking tot de re,organisatie van het binnenlands bestuur, op ministerisle nota's, zoals de Nota Sportbeleid van C.R.M. en op adviezen, zoals het rapport van de Commissie Van den Bos inzake de positie van statenleden, zijn openbaar gemaakt. ,Passieve openbaarheid van afgeronde rapporten en adviezen kent het I.P.O. overigens reeds enkele jaren. Met het vorenstaande is getracht enig inzicht te verschaffen in het "wat en hoe" van het interprovinciaal Overleg. Aanvulling op deze, in dit bestek niet volledig te geven informatie kan altijd verstrekt worden door het secretariaat van het I.P.O. voor algemene en personeelszaken, p/a Provinciehuis Zuid-Holland, Koningskade I , 's-Gravenhage. N2 november 1977 is er (nog) niet meer over het we1 en wee van de I.P.O. 's gepubliceerd; we1 daarv66r. Verwezen kan worden naar het volgende overzicht van dhr. H. Bruynzeels.
- H.H. Bod, in het Tijdschrift van overheidsadministratie, nr. 1256, 1974.
- m r . ,P. van Zanten, griffier der staten van Utrecht, in het Tijdschrift voor openbaar bestuur, nr. 15, pag. 326, 1975. - mr., W. Geertsema, commissaris der koningin in Gelderland, tijdens de -
IBW-bijeenkomst over de reorganisatie van het binnenlands bestuur, gepubliceerd in "Capita selecta" van de VUGA-uitgave "Personeelsbeleid en -werk bij de overheid". drs. R.J. de Wit, thans commissaris der koningin in Noord-Holland, in 197'5 als statenlid geciteerd in De Nederlandse Gemeente, 3 januari 1975.
Bijlage 18 blad 1 PRO MEMORIE
I
Vooruitlopend op de nog we1 veel tijd vragende discussies over samenwerking tussen academische ziekenhuizen, universiteiten en faculteiten der geneeskunde enerzijds en g e z o n d h e i d s z o r g v o o r z i e n i n g e n in de regio anderzijds dient over (de functies van) het academisch ziekenhuis samerlgevat het volgende te worden vermeld: - de academische ziekenhuizen maken deel uit van het gezondheidszorgpatroon in de regio, waar zij gevestigd zijn - met her oog op de planning dient onderscheid te worden gemaakt tussen regionale en bovenregionale functies, waarbij voor de laatste geeigende planningsmechanismen nog dienen te worden ontwikkeld - bij ,de regionalisatie dienen ook de universiteiten/faculteiten der geneeskunde betrokken te worden, voor zover het de benutting van de in de academische ziekenhuizen aanwezige functies en mogelijkheden op het terrein van wetenschappelijk geneeskundig onderwijs en onderzoek betreft - het functie-patroon van de academische ziekenhuizen annex universitei;en/faculteiten der geneeskunde dient als een onderdeel te worden beschouwd van de regionale planning - de patizntenstroom naar het academisch ziekenhuis is ten dele een specifieke, die voor een belangrijk deel samengesteld is uit "moeilijke gevallen" en uit voor algemene ziekenhuizen soms financieel en qua service-beslag minder aantrekkelijke gevallen. Voorkomen moet echter worden dat een onevenwichtige situatie optreedt door een te grote zuigkracht van het academisch ziekenhuis. Er zal dus naar een zekere taakverdeling moeten worden gestreefd. Het bestaan van regionale samenwerkingsverbanden biedt daarvoor het geeigende gespreksforum. - Zonder de samenwerking met de andere voorzieningen te veronachtzamen aandacht voor de relatie tussen het academische ziekenis _s~eiia_lle_ huis en de eerstelijnsgezondheidszorg gerechtvaardigd. Enkele gegevens over de stand van zaken m.b.t. de ingebruikname van het Academisch Hedisch Centrum (A.M.C.) te Amsterdam Ook a1 staat het A.M.C. ver van het stadscentrum, in de zuidoost-lob van Amsterdam is het omgeven door een groot woongebied. Duivendrecht, Diemen, Bijlmermeer, Bijlmer-zuid, Driemond, Abcoude en Weesp zullen te zamen in de toekornst meer dan 100.000 inwoners tellen. Aan alle mensen in dit gebied zal het academisch ziekenhuis de eerste ziekenhuisopvang kunnen bieden, want de basis-ziekenhuisfunctie behoort evengded tot de taak van zo'n ziekenhuis als hooggespecialiseerde medische deskundigheid. Het totale complex zal in de loop van een aantal jaren in fasen in gebruik worden genomen, In april 1979 is het psychiatriegebouw betrokken. Dit vroeg uiteraard een aa,ntal bijzondere voorzieningen zolang het hoofdcomplex nog niet in gebruik is. Het Binnengasthuis verhuist in 1981. De nieuwbouw is dan zover gevorderd, dat er een volwaardig en volledig functionerend ziekenhuis van ruim 300 bedden in gehuisvest kan worden, met inbegrip van een collegezaal en andere voorzieningen voor het medisch onderwijs. De ruimten voor deze zogenaamde "eerste tranche" van het ziekenhuis zijn zo gekoZen, dat weinig hinder van de voortgaande bouw wordt ondervonden en zo min mogelijk tijdelijke voorzieningen vereist zijn.
~ijlage18 blad 2 Bij,de "eerste tranche" wordt de polikliniek Ganzenhoef gevoegd, die voo~uitlopendop de ziekenhuisfunctie in de zuidoost-lob - in november 1977 door alle afdelingen van het Academisch Ziekenhuis in de Bijlmermeer is opgezet. Naarmate in de volgende jaren het complex gereed komt, zullen afdelingen uit,het Wilhelmina Gasthuis kunnen verhuizen. De nieuwbouw van het ziekenhuis zal in 1983 volledig in gebruik zijn en dat betekent dan de ontruiming van het terrein van het Wilhelmina Gasthuis. Voor de afdeling psychiatrie is de voorkeur gegeven aan huisvesting in eenlapart gebouw op het A.M.C.-terrein. Het ontwerp kon daardoor veel beter dan in het hoofdcomplex mogelijk zou zijn geweest, worden aange' past aan de behoeften van de psychiatrische patienten. Zowel door veelvormigheid als door inrichting is de typische ziekenhuissfeer vermeden en wordt een huiselijke omgeving geboden. De afdeling psychiatrie voor volwassenen biedt plaats aan 80 opgenomen patignten; daarnaast bestaat de mogelijkheid van dagbehandeling voor een,40-tal patienten. De afdeling kinderpsychiatrie kan 20 patientjes opnemen en in relatie met deze afdeling'is in de directe nabijheid op het'terrein een B.L.0.-school gebouwd, die ook toegankelijk is voor kinderen uit de omgeving.