HET ECONOMISHE SENARIO DE WERELDPRODUCTIE De schattingen van de Internationale Olijfolieraad voor het jaar 2011/2012, laten een wereldproductie van ongeveer 3,1 miljoen ton zien, een stijging ten opzichte van het vorige jaargang van ongeveer 3%. Ongeveer driekwart van de totale productie is geconcentreerd in de Europese Unie en boekte een productieniveau van circa 2,18 miljoen ton, iets lager dan het jaar 2010/2011. Op communautair niveau dient te worden opgemerkt dat Spanje een aandeel van 62% van het totaal beslaat, met een productie van ongeveer 1,35 miljoen ton. Voor wat betreft de andere mediterrane landen behoort Tunesië tot één van de belangrijkste. Het zal volgens berekende cijfers concentraties met een verhoging van 50% ten opzichte van het vorige productiejaar moeten gaan bereiken. We zien daarnaast ook de goede presentaties van Turkije dat een stijging van 13% ten opzichte van vorig jaar moet bereiken en Syrië met een stijging van ongeveer 11%. Onder de andere producenten in de Middellandse Zee valt de daling van de productie van Marokko op, terwijl Algerije een stijgende productie van 9% laat zien, nog altijd ten opzichte van het voorgaande jaar. De productie van deze twee laatste landen moet garand staan voor respectievelijk 120 en 55 duizend ton . Ten slotte zien we tussen de nieuwe productie gebieden een progressieve groei in Australië. Ze bereiken een niveau van ongeveer 19 duizend ton, meer dan een derde van de eigen binnenlandse behoeften en met een groeiende trend ten opzichte van het vorige oogstjaar. Het complex van de andere onderzochte landen heeft een productie van 37.000 ton, met een algemene voortzetting van de productie van het voorgaande jaar. De totale productie van de overige niet onderzochte landen zal 37 duizend ton moeten bedragen, met een substantiële voortzetting van de productie van het voorgaande jaar.
Wereldproductie van olijfolie per land
Landen
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11*
Var. 11-12/1011 2011/2012**
Quota oogst 2011-12
(.000 ton) Algerije
21,5
24,0
61,5
26,5
50,0
54,5
9,00%
1,76%
Argentinië
15,0
27,0
23,0
17,0
15,0
15,0
0,00%
0,48%
Australië Europese Unie Chili Israel Jordanië Libanon
9,0
12,0
15,0
18,0
18,0
19,0
5,56%
0,61%
2031,0
2118,5
1939,0
2224,5
2205,0
2180,5
-1,11%
70,38%
5,0
6,5
8,5
12,0
16,0
22,0
37,50%
0,71%
8,5
4,0
9,0
3,5
9,5
7,5
-21,05%
0,24%
37,0
21,5
18,5
17,0
21,0
22,0
4,76%
0,71%
6,0
10,5
12,0
9,0
14,0
18,0
28,57%
0,58%
Libië
11,0
13,0
15,0
15,0
15,0
15,0
0,00%
0,48%
Marokko
75,0
85,0
85,0
140,0
130,0
120,0
-7,69%
3,87%
Palestina
31,5
8,0
20,0
5,5
25,0
12,0
-52,00%
0,39%
Syrië
154,0
100,0
130,0
150,0
180,0
200,0
11,11%
6,46%
Tunesië
160,0
170,0
160,0
150,0
120,0
180,0
50,00%
5,81%
Turkije
165,0
72,0
130,0
147,0
160,0
180,0
12,50%
5,81%
Egypte
10,5
7,5
5,0
3,0
3,0
10,0
233,33%
0,32%
4,0
4,5
4,5
4,0
2,5
6,0
140,00%
0,19%
23,0
29,0
33,6
31,5
34,5
36,5
5,80%
1,18%
2767,0
2713,0
2669,6
2973,5
3018,5
3098,0
2,63%
100,00%
Iran Overige landen Wereld * Voorlopige gegevens ** Voorspellingen
Bron: onze verwerking van gegevens van COI en Istat
Samenstelling % van de Europese productie (2011/12)
Portugal 3%
Overig 1%
Griekenland 14% Italië 20%
Spanje 62%
Bron: onze verwerking van gegevens van COI
Italië, indien de voorspellingen uitkomen, stijgt tot een hoogte van 20% van de communautaire productie, een productie niveau laten ziend die wezenlijk in lijn ligt met een aarzelende stijging ingezet in het voorgaande jaar. De voorspellingen uitgewerkt voor dit oogstjaar laten een lichte daling van de productie op nationaal niveau zien, rekening houdend met de verschillende situaties op lokaal niveau. Communautaire productie van olijfolie per land
Landen
2006/07
2007/08
2008/09*
2009/10
2010/11*
2011/2012**
Var. 1011/09-10
Quota oogst 201011
(.000 ton) Spanje Italië Griekenland
1111,4
1236,1
1030
1401,5
1389,6
1347,4
-3,04%
61,79%
490
510
540
430
440
440
0,00%
20,18%
370
327,2
305
320
300
310
3,33%
14,22%
Portugal
47,50
36,30
53,4
62,5
62,9
71,8
14,15%
3,29%
Overig
11,90
9,10
10,30
10,60
12,80
11,50
-10,16%
0,53%
2.030,80
2.118,70
1.938,70
2.224,60
2.205,30
2.180,70
-1,12%
100,00%
EU * Voorlopige gegevens ** Voorspellingen
Bron: onze verwerking van gegevens van COI e Istat
De op twee na grootste producent van de gemeenschap, Griekenland, zal naar verwachting zijn productie verhogen met 3%, ten opzichte van het voorgaande jaar, tot 310.000 ton.
Trend van productie en consumptie in de wereld (in .000 ton)
3500 3000 2500 2000 Productie
1500
Consumptie
1000 500
1990/91 1991/92 1992/93 1993/94 1994/95 1995/96 1996/97 1997/98 1998/99 1999/00 2000/01 2001/02 2002/03 2003/04 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12
0
Bron: onze verwerking van gegevens van COI ( voor 2011/2012, gegevens bijgewerkt door COI november 2011)
Een vergelijking van de trends van productie en consumptie bevestigt de stijgende trend van beide variabelen, en we kunnen vaststellen dat meer aandacht voor de noodzaak om strategische keuzes van de acteurs binnen de keten zo goed mogelijk te structureren steeds veeleisender wordt. Om zo een goede positionering van de verschillende producties, die de olijfteelt keten in staat is om aan consumenten te bieden, te garanderen. HET WERELDVERBRUIK De schattingen van de Internationale Olijfolieraad (IOR) voor het seizoen 2011/2012, wijzen op een verbruik van ongeveer 3,078 miljoen ton, met een stijging van 3,2% ten opzichte van het voorgaande jaar.
Wereldverbruik van olijfolie per land Landen
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11*
2011/12**
Var. 11-12/10-11
Quota oogst 2011-12
(.000 ton) Algerije Saudi Arabië
23,00 6,00
Argentinië
25,00 7,50
55,00 6,50
33,50 6,50
45,00 6,50
57,00 6,50
26,67% 0,00%
1,85% 0,21%
3,00
7,00
5,00
5,00
5,00
5,00
0,00%
0,16%
Australië
47,50
35,00
37,00
44,00
44,00
45,00
2,27%
1,46%
Brazilië
34,50
40,00
42,00
50,50
61,50
62,00
0,81%
2,01%
Canada
32,50
29,00
30,00
37,00
40,00
40,00
0,00%
1,30%
1,80%
61,38%
Europese Unie
1.905,00
1.866,00
1.856,00
1.846,00
1.856,00
1.889,50
Chili
4,50
5,50
7,50
9,00
11,00
13,00
18,18%
0,42%
Kroatië
5,00
5,00
7,00
6,50
7,00
7,00
0,00%
0,23%
Egypte
8,00
7,00
5,00
7,00
6,00
8,00
33,33%
0,26%
Japan
30,50
29,00
30,00
40,50
35,50
35,00
-1,41%
1,14%
Jordanië
21,00
23,50
23,50
2,00
20,00
21,00
5,00%
0,68%
Iran
5,50
7,50
7,00
6,50
5,00
10,00
100,00%
0,32%
Israël
15,00
16,00
17,00
16,50
16,00
15,00
-6,25%
0,49%
Libanon Libië
5,00 11,00
9,00 13,00
20,00 15,00
9,50 15,00
10,00 15,00
12,00 15,00
20,00% 0,00%
0,39% 0,49%
Marokko
65,00
65,00
70,00
90,00
90,00
85,00
-5,56%
2,76%
Mexico
10,00
10,00
9,50
9,00
10,00
10,00
0,00%
0,32%
Noorwegen
3,50
3,50
3,00
3,50
3,00
3,00
0,00%
0,10%
Palestina
15,00
13,00
14,00
8,00
16,00
13,00
-18,75%
0,42%
Rusland
10,50
17,00
15,00
22,00
22,00
23,00
4,55%
0,75%
Syrië
110,00
80,00
110,00
120,50
128,50
150,50
17,12%
4,89%
Verenigde Staten
248,00
246,00
256,00
258,00
275,00
277,00
0,73%
9,00%
12,00
12,50
6,00
13,00
13,00
13,00
0,00%
0,42%
Taiwan
3,50
4,00
3,00
4,00
5,00
5,00
0,00%
0,16%
Tunesië
45,00
50,00
21,00
30,00
30,00
40,00
33,33%
1,30%
Turkije
80,00
85,00
108,00
110,00
115,00
125,00
8,70%
4,06%
Overige landen
39,00
39,00
33,00
48,00
48,00
48,00
0,00%
1,56%
3,17%
100,00%
Zwitserland
Wereld
2.798,50
2.754,50
2.831,50
2.902,00
2.984,00
3.078,50
* Voorlopige gegevens ** Voorspellingen Bron: onze verwerking gegevens van COI
van
De Europese Unie en de Verenigde Staten bevestigen zich als meest belangrijkste consumenten, respectievelijk met een aandeel van 61% en 9% van het totale verbruik. Voor de Europese Unie is dit een stijging van 2% ten opzichte van het voorgaande jaar, terwijl de Verenigde Staten een stabiele trend laten zien. De Europese Unie in het bijzonder staat garand voor een verbruik van ongeveer 1,89 miljoen ton, waardoor ze van cruciaal belang is voor de groei van de mondiale vraag.
Verdeling % van het verbruik van olijfolie in de EU 100 90 80 70 60 50
13 5
15
16
16
16
14
6 12
6 12
6 12
6 12
29
29
29
30
31
38
38
37
36
35
2008/09
2009/10
2010/11
40 30 20 10 0 2007/08 Italië
Spanje
Grieken land
Frankrijk
2011/12
Overig
Bron: onze verwerking van gegevens van COI
Binnen de EU zijn de voornaamste producerende landen vertegenwoordigd. Verwijzend naar het laatste bestudeerde oogstjaar zien we dat Italië alleen al goed is voor een verbruik van 35%, in vergelijking met 31% in Spanje en 12% in Griekenland. Het aandeel van de andere landen, traditioneel geen consumenten en sinds een aantal oogstjaren stabiel, laat een lichte stijging zien, blijkend uit een toename van het bewustzijn ten opzichte van dit voedingsmiddel. Een analyse van de Verenigde Staten bekijkend is er een verwacht verbruiksniveau gelijk aan ongeveer 277 duizend ton, met een lichte stijging ten opzichte van het voorgaande jaar. Onder de overige niet producerende landen, maar met een belangrijke markt, hebben we Canada en Japan waarvoor er sprake is van een consolidatie in de vraag naar olijfolie. HET NATIONAAL OLIJF FONDS De structurele kenmerken van de landbouw fase In Italië zijn er, volgens de laatste gegevens van Istat, ongeveer 1.200.000 olijventelers, overeenkomend met een gebruikt oppervlakte van 1.156.118 hectare. De verhouding tussen het aantal bedrijven en de gebruikte grond geeft ons een eerste belangrijke indicatie: in Italië bestaat een structurele situatie met een laag profiel, aangezien de olijftelers gemiddeld gezien gebruik maken van een zeer beperkt oppervlakte van, op nationaal niveau, minder dan een hectare.
Structuur van de landbouwfase
3,76%
60.776
5,1%
0,71
Basilicata Calabria
43.424 29.005 181.607
aantal (% nat. tot) olijfbom en 8.528.359 4,8%
2,51% 15,71%
42.084 136.243
3,5% 11,4%
0,69 1,33
4.251.393 26.188.921
2,4% 14,6%
Campania
71.571
6,19%
112.093
9,4%
0,64
14.265.507
8,0%
Lazio Liguria
86.474 14.100
7,48% 1,22%
127.865 25.768
10,7% 2,2%
0,68 0,55
12.299.673 3.861.279
6,9% 2,2%
Marche Molise
9.647 19.994
0,83% 1,73%
30.147 21.581
2,5% 1,8%
0,32 0,93
2.185.397 2.710.511
1,2% 1,5%
Puglia Sardegna
374.700 34.493
32,41% 2,98%
267.203 50.575
22,4% 4,2%
1,40 0,68
56.172.940 4.673.010
31,3% 2,6%
Sicilia Toscana Umbria
160.586 92.326 27.809
13,89% 7,99% 2,41%
196.352 77.567 31.170
16,4% 6,5% 2,6%
0,82 1,19 0,89
19.292.507 17.436.734 6.191.609
10,8% 9,7% 3,5%
Regioni
Oppervl. in gebruik (ha)
Abruzzo
(% nat. tot.)
Aantal bedrijv.
(% nat. tot)
Gem. opp. per bedrijf
10.061
0,87%
15.112
1,3%
0,67
1.277.001
0,7%
Italië Centrum Noord
1.156.118 153.943
100,00% 13,32%
1.194.536 307.629
100,0% 25,8%
0,97 0,50
179.334.841 43.251.693
100,0% 24,1%
Zuid
1.002.175
86,68%
886.907
74,2%
1,13
136.083.148
75,9%
Altre
Bron: onze verwerking van gegevens van Istat-Agea
Gezien de klassering van de oppervlakten is het percentage telers in Italië met een oppervlakte van minder dan twee hectare bijna 70% van het totaal aantal olijftelers. Klassering gebruikte oppervlakten
Abruzzo Basilicata Calabria Campania Lazio Liguria Lombardia, Trentino Molise Puglia Sardegna Sicilia Toscana Umbria Marche Emilia Romagna Italië
1 tot 2 27,9% 24,9% 41,7% 33,4% 38,5% 64,3% 46,1% 19,0% 42,2% 33,0% 30,8% 27,6% 23,4% 23,8% 28,5% 34,5%
2 tot 5 43,9% 36,4% 35,5% 39,4% 34,8% 29,4% 27,8% 31,4% 31,9% 28,5% 36,1% 31,2% 34,9% 36,6% 20,7% 34,9%
Bron: onze verwerking van gegevens van Istat
5 tot 10 10 tot 20 18,5% 6,5% 14,2% 13,3% 14,0% 4,6% 17,2% 7,4% 15,5% 7,1% 5,2% 0,6% 20,4% 2,8% 19,7% 20,0% 11,8% 8,4% 11,0% 13,8% 19,1% 8,4% 17,3% 11,4% 22,3% 10,4% 19,0% 10,8% 14,8% 23,0% 15,7% 8,7%
20 tot 50 2,5% 7,9% 2,9% 1,9% 2,9% 0,2% 2,6% 8,1% 4,3% 9,2% 4,1% 8,1% 5,6% 7,2% 9,6% 4,5%
50 tot 100 0,5% 2,4% 0,9% 0,6% 0,7% 0,2% 0,1% 1,5% 1,1% 2,9% 1,0% 2,4% 2,1% 1,6% 2,2% 1,2%
100 en meer 0,2% 0,9% 0,4% 0,1% 0,5% 0,1% 0,2% 0,3% 0,4% 1,6% 0,4% 2,1% 1,3% 0,9% 1,2% 0,6%
De gemiddelde productie per hectare olijfgaard ligt rond de 30 ton, met een gemiddelde productie per boom van 16 Kg. Het ras dat het meeste voorkomt in Italië is de Coratina, die in Puglia een oppervlakte van ongeveer 90.000 hectare bezet, gelijk aan 8% van het nationaal totaal. Samen met 2 andere rassen met een hoge spreidingsgraad, de Ogliarola Salentina in Puglia en de Cellina in Nardò, bezetten ze een oppervlakte van 220.000 hectare, gelijk aan 19,5% van het nationale totaal; samen met 3 andere veel voorkomende rassen, de Carolea, Frantoio e Leccino, bezetten ze een oppervlakte van ongeveer 370.000 hectare, gelijk aan 32,7% van het totaal. De 10 meest verspreidde rassen van het land (de voorgaande samen met de Ogliarola Barese, de Moraiolo, de Bosana en de Cima van Mola) bezetten een oppervlakte van 475.000 hectare, gelijk aan ongeveer 42,0% van het totaal; de 24 belangrijkste rassen in Italië (volgens analogie aangehouden in Spanje), de 10 voorgaande plus de Dolce van Rossano, de Ogliarola Messinese, de Ottobratica, de Sinopolese, de Nocellara van Belice, de Canino, de Carboncella, de Itrana, de Moresca, de Rotondella, de Taggiasca, de Tondina, de Grossa van Gerace en de Nocellara Etnea, bezetten een oppervlakte van 655.000 hectare, gelijk aan 58% van het nationale totaal. Ongeveer 100 andere rassen hebben een spreidingsgraad tussen de 1.000 en 10.000 hectare. Vele anderen hebben alleen een lokaal belang, beperkt tot een spreiding van minder dan 1.000 hectare, ook als sommige van deze grote bekendheid hebben bereikt vanwege de kenmerken van de vrucht direct voor consumptie of voor de kwaliteit van de olie. Deze samenstelling van rassen in ongeëvenaard in enig ander olijf producerend land, waar de milieu omstandigheden veel homogener zijn dan de Italiaanse en het aantal rassen met een verschillende mate van compatibiliteit dus beperkt. De transformatiefase De industriële fase van olijfolie beschikt niet over een duidelijke scheiding tussen de eerste transformatie, ofwel alle activiteiten verbonden aan de molen, en de tweede transformatie, de industrie van het bottelen betreffend. Heel vaak zijn de bottelwerkzaamheden geïntegreerd in de molens, die zich, mits groot, over het algemeen meer als een industriële onderneming gedragen in de meest strikte zin van het woord. Ze kopen olie op de markt om het uiteindelijk, eventueel, te mengen, het te bottelen, normaal gesproken ver van de plaatsen waar het is geproduceerd, en het uiteindelijk te verkopen.
De olie industrie wordt gekenmerkt door een uitgesproken dimensionaal dualisme met veel kleine bedrijven, strikter gezegd landbouw, voornamelijk gelokaliseerd in Zuid Italië, in de buurt van de gebieden die het meest geschikt zijn voor de olijventeelt en een paar grote bedrijven geconcentreerd in Midden en Noord Italië. In het kader van de eerste transformatie werd het aantal actieve molens geschat op ongeveer 4.600, waarvan het grootste gedeelde gelokaliseerd in het Zuiden (ongeveer 60%). 20% van die beschikbare grond bevindt zich in Puglia, 16% in Calabria, gevolgd door Sicilia met een 13%. Meer geconcentreerd echter de tweede transformatie, bestaande uit weinig meer dan 200 bedrijven van middel tot grote omvang. Regionale verdeling molens REGIO PIEMONTE LOMBARDIA TRENTINO ALTO ADIGE VENETO FRIULI VENEZIA GIULIA LIGURIA EMILIA ROMAGNA TOSCANA UMBRIA MARCHE LAZIO ABRUZZO MOLISE CAMPANIA PUGLIA BASILICATA CALABRIA SICILIA SARDEGNA NATIONALE TOTAAL
Bron: Agea (oogstjaar 2011/2012)
N. AKTIEVE MOLENS ATTIVI
3 23 4 46 9 154 30 342 210 153 319 357 104 394 905 134 730 580 100 4.597
De regionale verdeling van de molens volgt wezenlijk de olijfolie structuur van het land, met het grootst aantal bedrijven in Puglia (905), Calabria (730) en Sicilia (580). Gevolgd door de overige regio’s. Het fenomeen van de daling van het aantal molens wordt steeds duidelijker, als functie van een grotere verticale integratie van bedrijven binnen de sector.
De binnenlandse productie van olie in het oogstjaar 2011/2012 zal, volgens voorlopige gegeven, rond de 483.000 ton gaan liggen, terwijl de laatste drie jaar de gemiddelde productie ongeveer 505.000 ton bedroeg.
Productie van geperste olie in de laatste drie oogstjaren Regio’s
2009/10
2010/11
2011/12
driejaars gem.
quota/totaal
Abruzzo Basilicata Calabria Campania Emilia Romagna Lazio Lombardia Liguria Marche Molise Puglia Sardegna Sicilia Toscana Umbria Veneto Overig
18.524 6.083 172.169 42.520 1.169 27.173 973 4.643 3.766 6.423 152.340 6.479 45.467 19.134 9.100 1.383 324
18.748 6.220 157.918 39.606 785 28.895 999 3.557 4.409 6.249 161.078 6.066 48.467 18.449 10.340 1.309 312
12.188 6.220 161.845 29.705 827 17.337 1.051 4.446 2.682 5.452 166.536 3639,6 51.214 11.070 7.238 1.442 307
16.487 6.174 163.977 37.277 927 24.468 1.008 4.215 3.619 6.041 159.985 5.395 48.383 16.218 8.893 1.378 314
3,3% 1,2% 32,5% 7,4% 0,2% 4,8% 0,2% 0,8% 0,7% 1,2% 31,7% 1,1% 9,6% 3,2% 1,8% 0,3% 0,1%
Italië Centrum-Noord Zuid
517.670 67.665 450.005
513.407 69.055 444.352
483.200 46.400 436.800
504.759 61.040 443.719
100,0% 12,1% 87,9%
Bron: onze verwerking gegevens Istat
Het aandeel van Puglia en Calabria op de nationale gemiddelde productie is aanzienlijk; met de eerste die het primaat heeft (met 34,4%) op korte afstand gevolgd door de tweede (33,4%). Op afstand volgen de overige olijfteelt regio’s, Sicilia met 11% van de totale productie, Campagna met 6%, Lazio met 4 %. Ook de gegevens over het aandeel van de PLV van de olijventeelt ten opzichte van de totale landbouw van de afzonderlijke regio’s bevestigen het aanzienlijke belang van de olijventeelt in de regio’s Puglia en Calabria.
DE SECTOR VAN DE BOB Er zijn 116 oliën BOB en BGA erkend in de hele Europese Unie. Het aantal Italiaanse oliën met een oorsprongsbenaming is gestegen tot 43 (bijna 40% van alle kwaliteits oliën van de EU). Er zijn in feite drie oorsprongsbenamingen toegevoegd: “Vulture” op 13/01/2012, “Terre aurunche” op 22/12/2011 en “Seggiano” op 14/12/2011. Op afstand volgen de producten uit andere landen die geschikt zijn voor de olijventeelt, zoals Griekenland met 27 erkenningen en Spanje met 26 erkenningen binnen de klasse ‘vetten en oliën’ waarvan ongeveer 18 voor olijfolie. Onder de Italiaanse provincies met belangrijke onderscheidingen van BOB- en BGA oliën zijn die van Trapani en Siena. Het
fonds
van
BOB-
en
BGA
oliën
presenteert
een
vrij
hoog
aantal
oorsprongsbenamingen, maar dit aantal wordt niet geëvenaard door een even hoog aantal gecertificeerde productiesystemen. In 2010, volgens gegevens van Ismea-Qualivita, heeft de gecertificeerde productie ongeveer 10.500 ton bereikt, met een aanzienlijke stabiliteit ten opzichte van de bereikte niveaus in 2009 (+0,7%). Daarnaast heeft de gecertificeerde productie van BOB- en BGA oliën een zeer laag aandeel (circa 2%) van de totale productie van extravergine olijfolie en van de potentiële productie van deze oliën. Dit is te wijten aan het voortduren van de problemen die altijd al de olijfolie keten hebben gekarakteriseerd bij de oorsprongsbenaming, zoals de versplintering van de werkelijke productie, het ontbreken, in sommige gevallen, van een organisatie van het aanbod, een slechte coördinatie tussen de publieke en private acteurs van de keten en het ontbreken van adequate instrumenten om de strijd aan te binden met de concurrentie van buitenlandse producten.
Productiestructuur van de BOB in Italië
Riviera Ligure; 5%
Overige; 21%
Toscano; 37%
Umbria; 5%
Val di Mazara; 8%
Terra di Bari; 24%
Bron: onze verwerking van gegevens van IsmeaQualivita
De oorsprongsbenamingen met de hoogste gecertificeerde productie worden vertegenwoordigd door de olie “Toscano BGA” en door “Terra di Bari BOB”, met een productie die in 2010 respectievelijk de 3.900 en de 2.400 ton is gepasseerd. Met alleen deze twee oorsprongsbenamingen wordt bijna 61% van de gecertificeerde productie in de olijven sector met een oorsprongsbenaming bereikt. In termen van omzet heeft de Toscano in 2010 voor 41% bijgedragen, gevolgd door de oorsprongsbenaming Terra di Bari met 20%. Op afstand gevolgd door de overige benamingen. De omzet van de extravergine olijfolie BOB en BGA (in miljoenen euro). Jaren 2008-2010 Oorsprongsbenaming
2008
2009
2010
Toscano 28 Terra di Bari 7 Riviera Ligure 2 Umbria 4 Val di Mazara 3 Garda 4 Monti Iblei 2 Chianti Classico 1 Sabina 1 Valli Trapanesi 1 Overige producten 9 60 Totaal extravergine olijfolie BOB en BGA Bron: verwerking gegevens Ismea – Fondazione Qualivita
34 11 5 5 3 3 1 1 1 1 7 73
30 15 5 4 3 3 2 1 1 1 7 73
Gew. % 2010 41,0 20,1 7,2 5,7 4,4 4,2 2,4 2,0 1,7 1,6 9,7 100,0
Var. % 10/09 -12,5 28,8 6,8 -14,2 15,4 2,4 23,8 38,1 -6,5 -7,4 -5,8 -1,0
De gecertificeerde productie van extravergine olijfolie BOB en BGA (ton)- Jaren 2008-2010
Oorsprongsbenaming
2008
Toscano 2.660 Terra di Bari 2.102 Val di Mazara 759 Umbria 545 Riviera Ligure 169 Garda 323 Bruzio 327 Monti Iblei 262 Valli Trapanesi 217 Sabina 197 Altri prodotti 949 Totaal extravergine olijfolie BOB en BGA 8.509 Bron: verwerking van gegevens van Ismea – Fondazione Qualivita
2009
2010
4.362 2.127 675 650 446 265 122 198 244 220 1.051 10.362
3.909 2.454 819 558 482 272 249 245 225 194 1.033 10.439
Gew. % 2010 37,4 23,5 7,8 5,3 4,6 2,6 2,4 2,3 2,2 1,9 9,9 100,0
Var. % 10/09 -10,4 15,4 21,3 -14,2 8,2 2,4 103,6 23,4 -7,8 -11,9 -1,7 0,7
DE BIOLOGISCE SECTOR In de afgelopen jaren heeft de biologische olijventeelt, in het bijzonder die van de olie, een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt zowel wat betreft het aantal ondernemingen en bedrijven als wat betreft een toename van het oppervlakte dat is beplant en wat betreft het succes van het biologische product op de markt. Hierdoor kunnen we stellen dat voor biologische extravergine olijfolie, maar ook voor andere producten, we kunnen gaan spreken van een product met een eigen persoonlijkheid en de kenmerken om zich te positioneren op de markt anders dan een niche. Het succes van deze producten is, uiteraard, afhankelijk van een adequaat beleid. De olijventeelt is bovendien gemakkelijk om te zetten naar een biologische teelt omdat zij wordt gekenmerkt door een landbouw ecosysteem dat extreem aangepast is aan de verschillende Italiaanse omgevingen en ze niet, in tegenstelling tot andere producten, vraagt om diepe innovaties. Volgens de meest recente gegevens over 2010 verwerkt door de Sinab (Nationaal Informatie Systeem van de Biologische Landbouw) is 13% van de oppervlakten biologisch gebruikt exclusief voor de olijventeelt met 140.748 hectare, waarvan 44.171 in conversie. De analyses terugbrengend tot geografisch gebied, zien we dat de verdeling van de oppervlaktes voor de biologische olijventeelt de verdeling weergeven die ook door de SAU nationaal biologisch totaal wordt gegeven. Ook in dit geval concentreert het oppervlakte gebruikt voor de biologische olijventeelt zich voor 70% in Zuid-Italië; vooral in Calabria (31%), in Puglia (30%) en op de eilanden, waarvan de belangrijkste Sicilia (12,5%).
Regionale verdeling van de oppervlakten voor de olijventeelt
Lazio; 5,2%
Overig; 21,2%
Calabria; 31,3%
Sicilia; 12,5% Puglia; 29,9%
Bron: onze verwerking van gegevens van Sinab (2010)
HET VERBRUIK De analyse van de gegevens van Iri over de verkoop in 2011, zie infoscan, laat een stabiele situatie zien ten aanzien van de verkochte volumes in vergelijking met die van 2010 (-0,1%), wat overeenkomt met een krimp in de orde van 1,5% van de omzet in waarde. Wat betreft de prijzen laten dezelfde analyses een lichte stijging (+0,9%) zien voor alle product categorieën, nog steeds ten opzichte van 2010.
Verandering aankopen (%, hoeveelheid en waarde) en gemiddelde prijzen 2011/2010 1,5 1,0 0,5 0,0 -0,5
hoeveelheid aankopen
waarde aankopen
gem. prijzen
-1,0 -1,5 -2,0
Bron: onze verwerking van gegevens van IRI – infoscan
In 2011 werden ongeveer 216 miljoen liter olie verkocht waarvan 72% (157 miljoen) werd vertegenwoordigd door de extravergine. Gevolgd naar belangrijkheid door olijfolie met 14% en 100% Italiaans met 11%. Blijft over het percentage gecertificeerde oliën in het winkelmandje van de Italiaanse families. De grote distributies nemen, al sinds geruime tijd, hun toevlucht tot een agressief prijsbeleid wat de olie heeft gebracht tot een niveau van handelsartikel en tot het vaak gebruikt worden als lokproduct. De geschetste context bestraft de gehele industrie en brengt de noodzaak om strategische keuzes te maken aan het licht, die op de een of andere manier het Italiaanse olijventeeltolie patrimonium kunnen belonen en in de hoogste mate kwalificeren.
De Italiaanse markt, anderzijds, zou bijzonder ontvankelijk kunnen blijken wat betreft de productinnovatie, ontworpen om in een grotere segmentatie van een steeds gestructureerdere consumptie te voorzien. De noordelijke gebieden blijven een belangrijke rol vervullen in de aankoop van olijfolie met meer dan 50% van het totaal aantal nationale huishoudelijke aankopen. De gebieden in het zuiden, met een percentage van 30% van de totale aankopen dankzij de hoge consumptie-eenheid, zijn die waar er de grootste kloof bestaat tussen het belang in termen van volume en die in waarde, wat redelijkerwijs verklaard kan worden door de aanzienlijk lagere relatieve prijzen die de families aan kunnen houden door de traditie van het gebruik en door de hoge lokale beschikbaarheid van de grondstof.
DE BUITENLANDSE HANDEL Uit de Istat gegevens over de periode januari-oktober 2011 blijkt een negatief saldo in volume gelijk aan 154.000 ton en in waarde gelijk aan 19 miljoen euro. In volume groeien de aankopen over de landsgrenzen heen in alle handelscategorieën, met uitzondering van geraffineerde oliën (-20%). Voor wat betreft de waarde wordt dezelfde situatie gevonden. De analyse van het actieve deel van de handelsbalans bekijkend kan men bewegingen vaststellen voor lampolie en voor de olie uit het restant van de eerste persing van olijfolie (‘sansa’), zowel in volume als in waarde. Wat de invoer betreft, binnen het complex van olie, wordt 80% vertegenwoordigd door extravergine en vergine olijfolie, met een groei van 5% ten opzichte van het voorgaande jaar, de 385.00 ton rakend. 5% van het totaal van import van olie is de categorie van de geraffineerde olie, terwijl ongeveer 14% van de import toeviel aan lampenolie voor de raffineerindustrie. Uit gegevens van Istat, nog steeds over januari-oktober 2011, blijkt dat van de totale invoer van olijfolie meer dan 70% geleverd wordt door Spanje, 18% door Griekenland en de resterende 12% door landen in Noord-Afrika en Syrië. Ondanks dat de balans van de categorie extravergine en vergine negatief is laat het geen zeer negatieve situatie zien; tegenover een invoerwaarde van 800 miljoen stond een exportwaarde van 780 miljoen.
Significant echter is het gat tussen de eenheidswaarden van export en import, voor de categorie extravergine spreken we dan over 1,3 euro per kilogram, ter bevestiging van de grote capaciteit van onze keten om waarde te creëren op de exportmarkten. De belangrijkste afzetgebieden (altijd met verwijzing naar dezelfde tijdsperiode) zijn de Verenigde Staten met 32% aan afname van onze export, gevolgd door Duitsland (11%), Frankrijk (9%), Verenigd Koninkrijk (5%) en Japan (5%).
Handelsbalans van plantaardige oliën (januari-oktober 2011 en verandering% tov dezelfde periode voorgaand jaar) Import Kwantiteit t Olijfolie extravergine Olijfolie lampante Olijfolie raffinato Totaal olijfolie Onbehandelde olie van ‘sansa’ Behandelde olie van ‘sansa’ Totaal olie van ‘sansa’ Totaal olijfolie en olie van ‘sansa di Bron: oliva e di onze sansa verwerking
384.672 67.872 22.890
Ver. %
Saldo’s
Export Waarde .000 €
5,2% 15,0% -20,2%
798.255 110.326 40.192
475.433
4,9%
11.226 26.274
30,4% 1,5%
37.500 512.933
Ver. %
Kwantiteit t
Ver. %
Waarde .000 €
Ver. %
Kwantiteit t
Waarde .000 €
12,5% -34,0% 1,6%
778.982 13.931 178.245
12,1% -27,6% -1,2%
-154.206 -62.573 42.401
-19.272 -96.395 138.052
3,8% 10,6% -24,3%
230.465 5.299 65.290
948.772
2,9%
301.054
8,7%
971.157
8,6%
-174.379
9.965 27.168
49,2% 5,9%
196 26.825
-92,0% 1,7%
293 48.350
-86,0% 4,7%
-11.030 550
22.385 -9.672 21.182
8,7%
37.133
14,9%
27.021
-6,3%
48.643
0,8%
-10.479
11.510
5,1%
985.905
3,3%
328.075
7,2%
1.019.800
8,2%
-184.858
33.895
van gegevens van Istat
MAATREGELEN OM DE KETEN TE VERBETEREN De olijfolie-industrie is een van de belangrijkste productieve sectoren van de gehele agrarische sector en aanwezig in alle regio’s van Midden-Zuid Italië en op een beslissende manier in Zuid-Italië als gevolg van de gunstige klimatologische omstandigheden. De sector speelt een belangrijke rol in deze gebieden vanuit economisch oogpunt en vanwege de tradities, terwijl de olijfolie een fundamentele rol speelt in het mediterrane dieet. Het systeem van de olijventeelt heeft in deze fase van zijn ontwikkeling behoefte aan een proces van reorganisatie van ondernemingen en de bijbehorende structuren binnen de sector met als doel het opzetten van “keten programma’s” die de verschillende ondernemende krachten van de verschillende Italiaanse gebieden van de olijventeelt, met één gezicht, betrekken bij het verbeteren en kwalificeren van een uitmuntende productie.
Op het eerste niveau van de keten bevinden zich 2 soorten bedrijven: de agrarische bedrijven en de dienstverlenende bedrijven. Het tweede niveau betreft de bedrijven die betrokken zijn bij de eerste verwerking van de grondstof: de “molens”. De output bestaat uit ruwe olijfolie in de bijbehorende classificaties en de bijproducten van de verwerking (sansa, noten, vegetatiewater), potentieel exploiteerbaar voor energie of voor de winning van producten met een hoge toegevoegde waarde in het geval van het vegetatiewater. In dit stadium zien we ook de betrokkenheid van de bedrijven die de benodigde machines produceren en van de bedrijven die deze machines onderhouden. Het derde niveau van de keten omvat de volgende deelnemers in de eindfase van de productie van de olie: de bottelaars, de industrie van de raffinage en de correctie van de olie en opslag bedrijven. Het vierde niveau van de keten omvat de bedrijven gespecialiseerd in de distributie. Het doel van de sector olijfolie is om aan de consument een hoogwaardig product te leveren
dat
aan
de
verwachtingen
voldoet,
met
behulp
van
passende
productietechnologieën en marketing. We kunnen twee categorieën producten bestemd voor consumptie en voor consumenten identificeren: - een standaard product, consistent in de tijd, in de keuken of rauw te gebruiken, voor die consumenten die de kwaliteit zien in de consistentie van het product, gewaarborgd door een bekend merk, met de beste prijs/kwaliteit verhouding mogelijk; voor deze consumenten is de olie een handelsartikel. De evaluatie van het product geschiedt met analytische criteria (zuurgraad, aantal peroxides, enz.); - een naar organoleptische en nutritionele eigenschappen gedifferentieerd product, voor die consumenten voor wie de kwaliteit zit in het vermogen van het product om hun hedonistische en / of gezondheidsbehoeften te voldoen, bij voorkeur rauw te gebruiken; voor deze consumenten is de olie een product met hoge toevoegende waarde en de evaluatie geschiedt met voedings en organoleptische criteria. Bij de planning en ontwikkeling van de verschillende stadia van de ketens in het gebied is het dus noodzakelijk om de horizon te verbreden en zich weten te onderscheiden van de productiebedrijven die zijn ontwikkeld in de concurrerende landen zoals Spanje, Tunesië, Marokko, Argentinië enz., waar de ketens over het algemeen georganiseerd
zijn rond een constante en gedefinieerde standaard en geoptimaliseerd voor het concurrentievermogen van kosten. De oliën die door deze landen worden geproduceerd hebben over het algemeen niet bindende, organoleptische kenmerken en zijn bedoeld voor een ongedifferentieerd dagelijks gebruik. Dit type van organisatie is al aanwezig en ontwikkeld door de relaties tussen de industrie en de exploitanten van de gebieden met een hoge olijvenproductie in Zuid-Italië; in dit verband is het de moeite waard om meer aandacht te besteden aan het groeipotentieel van ketens met een autonome handelscapaciteit, ook met betrekking tot sectoren van mindere waarde, zoals die van de lampenolie, vaak bepalend in sommige gebieden van Puglia en Calabria. Van heel andere orde is het type keten te ontwikkelen voor de resterende gebieden in Zuid en MiddenNoord Italië, minder productief en gekenmerkt door bijzondere terrein-, bodem- en klimatologische condities: zeker een ketensysteem dat zich richt op differentiatie van de kwaliteit, gericht op die consumenten die bereid zijn om een premium prijs te erkennen voor een waardevol en excellent product.
SWOT ANALYSE KRITIEKE FACTOREN VAN DE KETEN Agrarische Productie noodzakelijkheid om een verlaging van de productiekosten na te streven door middel van een modernisering van de installaties, de technieken van de teelt en van het oogsten; verbetering van het kwaliteitsniveau van de productie moet worden bereikt door de invoering van goede landbouwpraktijken, van beschikbare technologische innovatie en van efficiëntere technieken voor het oogsten van de olijven; concentratie van het aanbod en verbetering van het product; meer verticale coördinatie van de fase van verwerking en afzet; garantie van de traceerbaarheid van de producties. Verwerking en Afzet verbetering van de structuur voor verwerking teneinde de economische efficiëntie en het kwaliteitsniveau van het eindproduct te verbeteren; verbetering van de opslagfaciliteiten om zowel de dienstverlening aan de olijventelers als de voorwaarden van conservatie van volumes van homogeen product te verbeteren; bevoorrading van het product met constante kwaliteitsnormen; garantie van de traceerbaarheid van de producties; aktieviteiten van promotie en opwaardering van het product; constante controle ook van de organoleptische kenmerken van het product.
STERKE PUNTEN Agrarische Productie aanwezigheid van belangrijke gebieden gewijd aan de teelt van olijven zowel voor kwantiteit als voor kwaliteit van het product; hoog potentieel voor differentiatie van de productie voor de variëteit, voor de productie technologieën en voor het karakteristieke; hoge milieu, landschappelijke, historische, culturele en antropologische waarde van de olijvencultuur in Italië; voldoende ruimte voor stabilisatie van de productie door vermindering van het fenomeen van de “wisselbouw”, middels rationalisering van de systemen, uitbreiding van de geïrrigeerde gebieden en het invoeren van adequate teelttechnieken; goed beeld van de nationale en regionale herkomst bij de nationale en internationale consumatoren; vorming van een meer concurrerende markt en de mogelijkheid van het baseren van de concurrentiepositie steeds minder op de prijs en steeds meer op de kwaliteit van de producties; mogelijkheid tot verbetering van het concurrentievermogen door middel van marketing strategieën, zowel zakelijk als collectief. Verwerking en Afzet capillaire lokalisatie van de molens in alle olijventeelt gebieden met de mogelijkheid om een tijdige verwerking te realiseren om een superieure kwaliteit te waarborgen; sterk potentieel om buitenlandse markten te penetreren dankzij het imago van “made in Italy”; brede basis voor de bevoorrading van de grondstoffen; geconsolideerde knowhow in de capaciteit om te voldoen aan de eisen vanuit de buitenlandse markten en van de distributie.
DE ZWAKKE PUNTEN Agrarische Productie fragmentatie van de productiestructuur: veel producerende bedrijven, afgenomen dimensies van de bedrijven; verspreiding van de olijventeelt, ook in zeer moeilijke en mogelijk weinig rendabele zones; de heersende aanwezigheid van traditionele, weinig rationele en efficiënte systemen en de beperkte verspreiding van mechanisatie en irrigatie; vertraging in de invoering van technologische innovaties; sterkte schommelingen van de productie in termen van kwaliteit en kwantiteit; grote productie gebieden, vooral in het Zuiden, die een midden-laag kwaliteitsniveau tonen; risico van culturele verlating in de marginale gebieden. Verwerking en Afzet localisatie van de molens niet altijd optimaal; oververtegenwoordiging in bepaalde gebieden van systemen voor de eerste verwerking met achterhaalde technologieën; beperkte opslagcapaciteit van de molens; laag niveau van de coöperatieve molens; de binnenlandse industrie en de commerciële merken laten een laag niveau van verticale integratie zien met de upstream stadia van de nationale ketenindustrie; gebruik van “made in Italy” van de weinig geïntegreerde en de weinig met het nationale productieniveau gedeelde industrie; eigendom van grote nationale merken en van grote bedrijven binnen de sector in Spaanse handen, wat resulteert in meer moeite tot en minder belang bij de verbetering van het nationaal product; gebrek aan transparantie op de nationale en internationale markten.
ONTWIKKELINGS FACTOREN De olijven sector bevindt zich in een belangrijke fase van zijn ontwikkeling. Er zijn veranderingen, ook structurele, aan de gang die van invloed zijn op de hele keten, om deze zo te richten op een grotere rationalisatie van de activiteiten, op de invoering van producten procesinnovaties, op een grotere focus op kwaliteit en op alle activiteiten om een excellente productie van een agrarisch voedingsmiddel zo goed mogelijk te verbeteren. Op internationaal niveau groeit de sector met een toenemende productie en een stimulerende vraag, vooral in nieuwe, traditioneel niet consumerende landen. Vanuit productie oogpunt werpt de totale loskoppeling het probleem op van de concurrentie binnen de agrarische productie, vooral in de marginale en niet gemechaniseerde gebieden, die voor een groot gedeelte de nationale olijvencultuur vertegenwoordigen. Binnen de branche probeert men om actie te ondernemen door middel van programma’s tot verbetering van de kwaliteit, tot traceerbaarheid en tot een grotere verspreiding van informatie, die de cultuur en de ontwikkeling van een steeds bewustere consument kunnen ondersteunen. Het proces van internationalisering waar de sector zich voor interesseert, zij het fysiologisch, bevestigd de eigenheid van de sector, gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende productiebedrijven voor de mate van integratie, de grootte en de strategische aanpak. De structurele eigenaardigheden van de sector benadrukken de behoeften van de Italiaanse olijvencultuur die zich wezenlijk samenvoegen in synergetische acties van de exploitanten op alle niveaus van de keten, in staat zich te richten op de onderscheidende mogelijkheden die de Italiaanse olie heeft, vooral op het gebied van kwaliteit en differentieerbaarheid. Kwaliteit en innovatie van het product, samen met promotie en communicatie, blijven de belangrijkste strategische uitgangspunten waardoor bedrijven naar behoren moeten handelen om de doelstelling, van steeds alertere en gerichtere consumenten ten opzichte van kwaliteitsproducten, te bereiken. Het ontwikkelingsmodel overgenomen van Spanje, onze belangrijkste referentie markt, richt zich op innovatie en kostenefficiëntie van de keten, op een bijzonder agressief marktbeleid, op de verovering van groeiende markten en op een lage gemiddelde ranking, voornamelijk gebaseerd op de productie van grote volumes.
In Italië is de manier van ontwikkeling van de sector echter vooral te danken aan zijn vermogen om te profiteren van zijn sterke punten, behalve door de verworven kennis om op de buitenlandse markten erkende en gewaardeerde melanges te ontwikkelen, voornamelijk vertegenwoordigd door het enorme potentieel van diverse variëteiten binnen het gebied, die het mogelijk maken om zeer verschillende oliën te verkrijgen wat betreft smaak en kleur en zeer verschillende combinatiemogelijkheden in verschillende gerechten of verschillende regionale keukens. De belangrijkste acties voor de sector kunnen als volgt worden samengevat: de systemen die gericht zijn op verbetering van het concurrentievermogen van de olijven sector renoveren; implementeren van herstructurering en rationalisering van verwerkingsbedrijven en hun opslagcapaciteit; bevordering van strategieën voor het beheer van de activiteiten van de olijventeelt gericht op duurzaamheid, multifunctionaliteit, innovatie en verbetering van de productie; de gehele keten oriënteren op integratie en coördinatie van interventies; voorstellen van strategieën van segmentatie van het product door de verschillende voorstellen met betrekking tot de gebieden en gedifferentieerd naar organoleptisch profiel; bevorderen van de ontwikkeling van technische bijstand (voor de traceerbaarheid, voor het beheer van de milieu-impact, voor de certificering) en van diensten (voor chemische en sensorische analyses, voor etikettering, voor productverbetering, etc.); programma’s van informatie over de kenmerken van extravergine olie, met bijzondere aandacht voor de BOB en Bio verspreiden aan consumenten. .
DE TAFELOLIJVEN SECTOR Inleiding De tafelolijven sector vertegenwoordigd in Italië een interessante realiteit die kenmerkend is voor sommige geografische olijventeelt gebieden met de aanwezigheid van variëteit van hoge kwaliteit die ook communautaire erkenning genieten zoals de BOB ‘Nocellara del Belice’ en de BOB ‘Bella della Daunia’ (bekend als ‘Bella di Cerignola’), de ‘Oliva tenera Ascolana’. Er zijn vele andere rassen van hoge kwaliteit en prestige die we kunnen vinden in verschillende Italiaanse regio’s. Van de ‘Taggiasca’ van de provincies Imperia en Savona tot de ‘Itrana’ die zich concentreert in zuid Lazio, de ‘Majatica del materano’, de ‘Dolce di Rossano’ en de ‘Carolea’ in Calabria, de ‘Cellina’ di Nardò en ‘ Leccino del leccese’, de ‘ Tonda Iblea del ragusano’, de ‘Giarraffa di Paternò’, en zo verder. Het gaat om een erfenis van hoge waarde, maar kan geen geschikte plaats vinden op de markt. Het is ook een sector die lijdt aan de nabijheid van de olijfolie sector, die alle aandacht naar zich toetrekt zowel wat betreft beleid als wat betreft interventies. Pas recent, door de scheiding van tafelolijven binnen de GMO en zijn introductie als een specifieke sector binnen de voorziene interventies in vele regionale ontwikkelingsprogramma’s, kunnen we een ommekeer zien. Productie en binnenlandse consumtie De laatste beschikbare gegevens van ISTAT meldden een productie van tafelolijven van ongeveer 70.00 ton. Dit vertegenwoordigt een waarde van ongeveer 2% van de nationale productie van olijven, een waarde ver onder het Europese gemiddelde van de producerende landen van 3,8%, en laat zien dat Italië, ondanks het feit dat het een van de belangrijkste consumerende landen is, aan de tafelolijvensector maar een marginale rol toekent. Ons land blijft echter de derde grootste producent in de EU na Spanje en Griekenland.
Ongeveer 35% van de productie is afkomstig van tafel rassen, het resterende deel van rassen voor dubbel gebruik wiens mogelijkheden zeer variabel zijn, afhankelijk van de marktvraag en het seizoensverloop. Het cirkeldiagram van de nationale productie laat Puglia en Scilia zien als de belangrijkste productiegebieden van tafelolijven. Sicilia goed voor een aandeel van 44%, terwijl Puglia ongeveer 27% van de nationale productie vertegenwoordigt.
Regionale verdeling van de productie van tafelolijven Campania2,1% Abruzzo 1,8% Lazio 2,6% Overi Calabria 2,9% Liguria 1,2% 9,7% Marche 1,3%
Puglia; 26,5%
Sardegna 7,6%
Sicilia 44,1%
Bron: onze verwerking van gegevens van Istat
Het totale verbruik, volgens de meest recente gegevens van IOC, wordt geschat op 125.000 ton, overeenkomend met 3 kg per inwoner per jaar, waarvan ongeveer 67% bestaat uit halfbewerkte of kant-en-klare geïmporteerde olijven, terwijl de rest, ongeveer 33%, wordt vertegenwoordigd door nationale olijven. De import bedroeg rond een gemiddelde over drie jaar ongeveer 70.000 ton, voornamelijk uit Spanje en Griekenland, terwijl de export een waarde van ongeveer 5.000 ton bedroeg. De overwegend negatieve handelsbalans met het buitenland, in een land zo geschikt voor de olijvencultuur als Italië, wijst op een moeilijke situatie van de sector, te verklaren door, in de agrarische sector, de noodzaak de teelt te rationaliseren en te specialiseren om aan de vraag van de markt te kunnen voldoen, en, in de industriële fase, door de noodzaak om het aanbod te concentreren om zo de kosten van verwerking en afzet te verminderen.
Kritieke punten van de sector Het gebrek aan informatie is een van de zwakke punten die de mogelijkheden van interventie op het gebied van tafelolijven beperken, een gevolg niet alleen van gebrek aan aandacht voor de sector, maar ook van de structurele elementen van diezelfde sector waaronder een slechte organisatie van de verkoop, die het verzamelen van informatie compliceren, zo niet onmogelijk maken. Echter, de ontwikkeling van de sector is gebonden aan de mogelijkheid om de dynamiek van de belangrijkste structurele en economische factoren, die bepalend zijn en het nationaal product minder concurrerend maken dan het buitenlandse product, te beoordelen. Deze factoren zijn: Een overmatige verneveling van het aanbod. In Italië gebruikt men veel soorten olijfolie en de verwerkingsmethoden zijn verschillend, afhankelijk van de plaats van productie. Dit is zeker van waarde, het drukt een cultureel erfgoed uit dat onze voedingssamenleving karakteriseert; het wordt echter een negatief element op het moment dat het eindproduct voor de export bestemd is, mede door de lage gemiddelde omvang van de olijftelers die niet in staat zijn om een minimaal kritisch volume te garanderen; daaraan toegevoegd de problemen gebonden aan een gebrek aan standaardisatie van het product; De ontbrekende concentratie van het aanbod staat niet toe om aan de producent een noodzakelijk economisch bevredigend inkomen te garanderen,
tegenover de
investeringen van kapitaal en van arbeid die de teelt vraagt; Het wijdverbreide gebruik van rassen voor dubbel gebruik vertraagt de ontwikkeling van een in tafelolijven gespecialiseerde cultuur in de betrokken gebieden; Ontoereikendheid van de verwerkingsindustrie, te wijten aan verschillende oorzaken: geringe omvang van de systemen, verouderde procestechnologieën, verpakking van het product die niet altijd voldoet aan de normen van de markt; Beperkte aandacht van de exploitanten voor de sector: met uitsluiting van de laatste jaren ontbreekt het in Italië aan strategische acties gericht op rehabilitatie van de sector, door middel van maatregelen gericht op de reorganisatie van de productie, op het terugdringen van de versnippering van de teelt en op de verbetering en bevordering van de productie.
Het belangrijkste effect van deze situatie is dat het grootste deel van de grondstof (~60%) op de markt wordt gebracht door Griekenland, Spanje, Tunesië en Marokko, landen die volgens de exploitanten van de sector zorgen voor kwaliteit, constante beschikbaarheid en goede prijzen. Uit verschillende bronnen en met grote benadering kunnen we schatten dat er in Italië 300 verwerkingsindustrieën voor tafelolijven zijn, waarvan ongeveer 30% het product verpakt. In de meeste gevallen zijn dit kleine ondernemingen: ongeveer 60% van de systemen heeft een capaciteit van verwerking en opslag onder de 200 ton, terwijl slechts een percentage van ongeveer 10% een capaciteit van meer dan 500 ton overstijgt. De mogelijkheid van een heropleving De behoefte aan een heropleving van de sector in Italië wordt al een tijd gevoeld, maar er zijn tot nu toe nog geen significante verbeteringen gezien, om redenen die voornamelijk de productie aspecten verbonden aan de ruimtelijke spreiding, de geringe marktwaarde van het bewerkte product, het gebrek aan organisatie binnen de hele keten, een slechte bedrijfsorganisatie en een bescheiden productie aangaan. We moeten voorwaarden opstellen waardoor de sector in de openbaarheid treedt en, samen met de olijfolie sector, de hele sector meesleept. Dit kan bijdragen tot de ontwikkeling van een ontwerptraject met als doelstelling: - het verwerven van marktinformatie (toezicht op de handelsstromen en de prijzen in de verschillende gebieden) en de technische en kwalitatieve aspecten van de productie; - de zorg voor de technische aspecten van de eerste bewerking en de verwerking van olijven; - specialisatie van rassen en typering van de productie ten opzichte van rassen met een hoge geschiktheid; - de bouw van een kennisnetwerk voor de overname van innovaties op het gebied van productietechnologie, onderzoek, marktkansen en investeringen.