Gemeente Nieuwkoop College van Burgemeester en Wethouders
raadsvoorstel
portefeuillehouder opgesteld door
P. Melzer Bedrijfsvoering / Loes Demmendaal
Registratienummer collegebesluit vergaderdatum raad jaar/nummer
onderwerp
14.06309 26 juni 2014 (niet invullen, dit vult de griffie in) Uitgangspuntennotitie voor de Begroting 2015 -2018
Het college van burgemeester & wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1.
De uitgangspuntennotitie voor de begroting 2015-2018 vast te stellen.
burgemeester en wethouders van Nieuwkoop
mr. G.G.G. Slooters secretaris
F. Buijserd burgemeester
Toelichting Probleemstelling Om de begroting 2015-2018 te kunnen opstellen dient de Raad de uitgangspunten op basis waarvan de begroting 2014 wordt opgesteld, vast te stellen.
Inleiding De uitgangspuntennotitie voor de Begroting 2015 -2018 is hét startdocument voor de begroting 2015-2018. Met deze uitgangspunten worden de beleidskaders en uitgangspunten voor het samenstellen van de begroting 2015-2018 bepaald.
1
Pagina 2 van 3
Kader / Eerdere besluiten Zoals vastgelegd in het beleidsdocument planning en control bevat de uitgangspuntennotitie de financieel technische uitgangspunten. De raad stelt deze financieel technische uitgangspunten vast en geeft op deze wijze de uitgangspunten mee voor de uitwerking van de nieuwe begroting 2015-2018.
Beoogd effect De uitgangspuntennotitie zorgt dat de kaders die nodig zijn om de begroting 2015-2018 op te stellen worden vastgesteld. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de uitgangspuntennotitie. Door de vaststelling van de uitgangspunten voorafgaand aan het opstellen van de begroting wordt voorkomen dat er een technische discussie ontstaat bij het vaststellen van de begroting 2015-2018 in november 2014. Hierdoor kan de raad zich meer richten op haar kaderstellende rol met betrekking tot beleid en budget.
Voorgestelde besluiten / Argumenten: Voorgestelde besluiten De uitgangspuntennotitie voor de begroting 2015-2018 vast te stellen. Argumenten Door de Raad vastgestelde uitgangspunten voor de begroting 2015-2018 voorkomen dat bij de vaststelling van de begroting onnodige discussies ontstaan en de begroting mogelijk niet vastgesteld kan worden. Kanttekeningen: In de auditcommissie is gesproken over het aanpassen van het rentepercentage in de begroting van 5% naar 4%. Ten aanzien van de grondexploitaties zal dit een voordeel opleveren. Ten aanzien van de begroting betekent dit wel een aanzienlijk nadeel, vooral in het meerjarenperspectief omdat we minder rente kunnen toerekenen aan de grondexploitaties en aan het product riool. In principe zou een aanpassing van de rekenrente geen effect mogen hebben op het begrotingssaldo. In de praktijk is dit effect er wel. Dat komt doordat er op dit moment aan diverse activiteiten (zoals bouwgrond en riolering) een percentage in rekening wordt gebracht, dat gezien de marktrente te hoog is. Wanneer rekenrente wordt bijgesteld, eindigt deze te hoge toerekening. Risico’s / Beheersmaatregelen Niet van toepassing. Financiële / Personele / Juridische consequenties Hiervoor wordt verwezen naar de notitie.
2
Pagina 3 van 3
Communicatie / Participatie De uitgangspuntennotitie is hét startdocument voor de begroting 2015-2018. Met deze uitgangspunten worden de beleidskaders en uitgangspunten voor het samenstellen van de begroting 2015-2018 bepaald. De begroting 2015-2018 is een begroting die moet worden opgesteld in financieel onzekere tijden. De financiële gevolgen van de drie decentralisaties zijn nog niet bekend. Zeker is wel dat de werkzaamheden overgedragen worden van het Rijk naar de gemeenten met een forse korting op de budgetten. Ondanks dat streeft het college naar het presenteren van een materieel sluitende begroting voor 2015 en goed inzicht in de financiële problematiek 2016-2018. Achterliggende stukken die ter inzage liggen Uitgangspuntennotitie voor de begroting 2015 - 2018 Advies meningsvormende raad (griffie)
3
gemeente nieuwkoop gemeenteraad
raadsbesluit
onderwerp
Uitgangpunten voor de Begroting 2015 - 2018 Gelet op: De Financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2012 De beleidsnotitie Planning en Control
Besluit Het college van burgemeester & wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten; 1. De uitgangspuntennotitie voor de begroting 2015-2018 vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van donderdag 26 juni 2014, nummer (griffie)
E.R. van Holthe, griffier
F. Buijserd voorzitter
UITGANGSPUNTEN voor de Programmabegroting 2015-2018
1
Inleiding Ten behoeve van de begroting 2015 worden hierbij de beleidskaders en uitgangspunten genoemd.
1. De gemeente streeft naar een materieel sluitende programmabegroting 2015 en goed inzicht in de financiële problematiek 2016-2018
2. De gemeente hanteert de in deze notitie opgenomen richtlijnen bij het opstellen van de Programmabegroting 2015-2018: Uitgaan van de Meicirculaire Prijsontwikkeling gemeente (1%) Prijsontwikkeling verbonden partijen (1,41%) Personeel / lonen (1,6%) Rente, rente aan reserves en kapitaalslasten (4%) Rente aan (alle) grondexploitaties (4%) Onvoorzien (€ 80.000)
3. De gemeente houdt in de programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 rekening met groei vanwege areaaluitbreiding.
4. De gemeente hanteert de programma-indeling zoals beschreven in het coalitieakkoord
Begrotingssaldo 2015-2018 Overzicht begrotingssaldo na verwerking van de Najaarsnota 2013, de Voorjaarsnota 2014 en de uitgangspunten. Begrotingssaldo
2015
2016
2017
2018
Begrotingssaldo
193
216-
367-
367-
25-
25-
25-
Amendementen bij begroting 2014
26-
Begrotingssaldo na verwerking amendementen
167
241-
392-
392-
Raadsbesluiten t/m april
129-
91-
74-
74-
Voorjaarsnota 2014
360
Begrotingssaldo na wijzigingen
398
Effecten UPN Begrotingssaldo na verwerking UPN
42356
230
258
258
102-
208-
208-
105
650-
1.082-
3
858-
1.290-
Bij de begrotingsbehandeling 2014-2017 door de Raad op 14 november 2013 is een aantal amendementen ingediend. Hiervan zijn de volgende amendementen aangenomen en verwerkt: Bezuiniging bij de raad, m.b.t. raadsuitje, training en opleiding en representatie; Bezuiniging bij de raad inzetten ten behoeve van respijtzorg; Terugdraaien bezuiniging Nieuwkoop Nieuws; Terugdraaien bezuiniging m.b.t. dorpsgericht werken. De voorjaarsnota 2014 zorgt ervoor dat het begrotingssaldo na wijzigingen voor alle jaren hoger uitvalt.
2
Algemene uitkering Ontwikkelingen Algemene Uitkering In de decembercirculaire 2013 zijn de begrotingsafspraken 2014 die na Prinsjesdag 2013 zijn gemaakt opgenomen. In de septembercirculaire 2013 is de Miljoenennota 2014 verwerkt. Bij de algemene beschouwingen werd duidelijk dat de diverse bezuinigingsvoorstellen niet op voldoende steun in de Eerste Kamer konden rekenen, zodat met drie oppositiepartijen een zogenaamd Herfstakkoord is gesloten. In dit akkoord is de bezuiniging van € 6 miljard overeind gebleven, wel is een andere onderverdeling tot stand gebracht. Het verschil tussen de jaarschijf 2017 en 2018 wordt veroorzaakt door een lagere uitkeringsfactor. Deze is in 2017 1,396 en in 2018 1,372. Dat is een verschil van 24 punten uitkeringsfactor. Eén punt uitkeringsfactor is voor Nieuwkoop ongeveer € 14.300. 2015 Correctie Algemene Uitkering jaarschijf 2018
2016
2017
2018 346-
Herijken clusters / Definitiewijziging ‘woonruimte’ i.v.m. BAG De definitiewijziging “woonruimte” i.v.m. de BAG en de herijking clusters zijn onderdeel van het groot onderhoud gemeentefonds. De voorlopige onderzoeksresultaten hiervan zijn op 20 maart jl. openbaar gemaakt in het conceptvoorstel groot onderhoud gemeentefonds in 2015 en 2016. Dit voorstel is ter advisering naar de Raad voor financiële verhoudingen en het VNG gestuurd. De reacties van beide partijen wordt meegenomen in de brief die aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. De resultaten van het groot onderhoud worden meegenomen in de meicirculaire 2014. Het groot onderhoud heeft zich geconcentreerd op een viertal punten; een vereenvoudiging van globalisering van de clusterindeling, het terugbrengen van de vaste bedragen voor de G4 gemeenten, verwerken van verschillende administratieve wijzigingen (waaronder de BAG, definitiewijziging woningen), en het instellen van een decentralisatie-uitkering voor Almere. Een aantal clusters worden niet per 2015 herijkt, maar per 2016. Dit zijn Werk en Inkomen, Infrastructuur en gebiedsontwikkeling/VHROSV en Openbare orde en veiligheid/Brandweer en rampen. (Zie: Brief groot onderhoud gemeentefonds in 2015-2016. Nr. 14.08078). Door het groot onderhoud ontstaan herverdeeleffecten. De herverdeeleffecten zijn berekend op basis van aantallen uit 2010. In de meicirculaire 2014 worden de definitieve herverdeeleffecten bekend gemaakt, deze zullen zijn gebaseerd op aantallen uit 2014. De gemeente Nieuwkoop is op basis van de voorlopige resultaten een voordeelgemeente. Niet bekend is hoe de resultaten van het tweede deel van het groot onderhoud in 2016 voor Nieuwkoop zullen uitvallen. Decentralisatie van taken Jeugdzorg De kern van de decentralisatieoperatie is onveranderd. De middelen die hiermee gepaard gaan worden ondergebracht in een deelfonds sociaal domein. Dat is geen specifieke uitkering maar onderdeel van het gemeentefonds met verantwoording aan de gemeenteraad. Voor Jeugdzorg is een indicatie gegeven van het bedrag per gemeente, voor Nieuwkoop is dit € 4.472.265. Voor de uitvoering van de taken voor Jeugdzorg wordt verwacht dat deze voor Nieuwkoop € 5.398.801 bedragen (zie startfoto Jeugdhulp Holland Rijnland). Dit betekent een tekort van ruim € 900.000. In de meicirculaire 2014 wordt het definitieve bedrag voor Jeugdzorg bekend gemaakt, met een definitief bedrag voor compensatie uitvoeringskosten. Informatie over het objectieve verdeelmodel dat via een ingroeipad een rol krijgt in de verdeling van de middelen vanaf 2016 wordt later dit jaar verwacht.
Wmo Eind januari 2014 is een voorlopige raming van de Integratie Uitkering Wmo voor 2015 bekend gemaakt, deze is voorlopig gesteld op € 1.633.440. In de programma begroting 2014-2017 was rekening gehouden met een uitkering van € 1.980.162, dit betekent een tekort van € 346.722. Het budget voor de nieuwe taken Wmo die naar de gemeenten gaan bedraagt voorlopig € 2.606.947. Hiervan is nog niet te zeggen of dit voldoende zal zijn, de raming van de kosten voor de uitvoering van deze taken is nog niet beschikbaar. Het budget voor Hulp bij het Huishouden gaat niet over naar het sociaal domein, maar blijft verdeeld worden via de bestaande integratie3
uitkering. In de meicirculaire 2014 worden de definitieve budgetten voor 2015 bekend gemaakt. Dan volgt ook informatie over een objectief verdeelmodel welke in 2016 moet gaan werken.
Participatiewet In de meicirculaire 2014 volgt meer informatie over de Participatiewet. Het inkomensdeel van de WWB blijft in ieder geval tot 2018 een specifieke uitkering. Pas dan wordt bekeken of het zal worden overgeheveld naar het gemeentefonds. In de begroting 2014-2017 is voor het financiële risico van de decentralisaties voor 2014 en 2015 een bedrag van € 300.000 opgenomen, voor 2016 en 2017 is dit € 405.000. Daarnaast is voor de bezuiniging op de Wmo huishoudelijke verzorging vanaf 2015 een stelpost van € 500.000 opgenomen. Met de voorlopige beschikbare gegevens omtrent de budgetten voor Jeugdzorg en Wmo heeft de gemeente al een tekort van € 1,2 miljoen. Belastingen Er zijn aanwijzingen dat de daling van de woningwaarde op basis waarvan het tarief voor de OZB 2014 is bepaald minder hoog is. Wanneer deze aanwijzingen juist blijken zal dit gecorrigeerd worden op de tarieven voor 2015.
Wetsvoorstel vrijstelling precariobelasting op netwerken en nutsbedrijven Op dit moment is er is nog steeds onduidelijkheid over de afschaffing van de precariobelasting. In de decembercirculaire wordt er wederom niets over gemeld. In de begroting 2014-2017 is rekening gehouden met een overgangsregeling van maximaal 10 jaar. De opbrengst precariobelasting is voor de gemeente Nieuwkoop circa € 640.000. Een gedeelte hiervan wordt geheven bij Oasen. Oasen berekent de precariobelasting door aan haar afnemers, de inwoners van Nieuwkoop. Op het moment dat er meer duidelijkheid is over het moment dat de nieuwe wet inwerking treedt, wordt de Raad voorgesteld in de komende tien jaar de OZB jaarlijks met één tiende deel van de Oasen opbrengst te verhogen. Voor het overige gedeelte van de opbrengst precariobelasting wordt een stelpost opgenomen. Om de lijn van de dalende inkomsten door te trekken moet de jaarschijf 2018 gecorrigeerd worden met - € 55.000. 2015
2016
2017
2018 55-
Correctie Afname precariobelasting
Reserve NUON rentevrij Om het voorziene tekort op het totaal van de Noordse Buurt en de sleutelprojecten op te vangen is in de Uitgangspuntennotitie 2014-2017 besloten om vier maal € 3,2 miljoen van de reserve opbrengst aandelen NUON energy over te hevelen naar de reserve NUON rentevrij. Doordat ook in 2017 nog een bedrag wordt overgeheveld, moet de rente die vanaf 1/1/2018 over de reserve opbrengst aandelen NUON energy wordt berekend en ten gunste komt van de begroting met € 128.000 worden verminderd (4% van € 3,2 miljoen). Op basis van de concept grondexploitaties 2014 is deze toevoeging door voordelige kosten van de Noordse Buurt sanering wellicht niet (geheel) nodig voor het afdekken van het tekort van de Noordse Buurt en de sleutelprojecten. Daar staat tegenover dat er vooral aan de kant van de kosten dragende sleutelprojecten nog grote onzekerheden zijn. 2015 Correctie Rentetoerekening NUON reserve
2016
2017
2018 128-
4
Technische richtlijnen In het volgende overzicht staan de belangrijkste uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2015-2018 weergegeven: Omschrijving 2015 2016 2017
2018
Vorm van toezicht
repressief
repressief
repressief
repressief
Algemene uitkering
mei circulaire*
mei circulaire*
mei circulaire*
mei circulaire*
1%
1%
1%
1%
1.41%
1.41%
1.41%
1.41%
PM
PM
PM
PM
Prijsontwikkeling gemeente Prijsontwikkeling verbonden partijen Bezuiniging verbonden partijen Personeel / lonen
1.6%
1.6%
1.6%
1.6%
Personeel / werkgeverslasten
0%
0%
0%
0%
Rente
4%
4%
4%
4%
Rente aan reserves
4%
4%
4%
4%
Rente aan grondexploitaties excl. Sleutelprojecten en Noordse Buurt)
4%
4%
4%
4%
Sleutelprojecten en Noordse Buurt
4%
4%
4%
4%
Kapitaallasten
4%
4%
4%
4%
€ 80.000
€ 80.000
€ 80.000
€ 80.000
Onvoorzien (Betreft loon en prijsontwikkeling t.o.v. 2014)
Vorm van toezicht De gemeente Nieuwkoop valt onder repressief toezicht. Repressief toezicht wordt verkregen wanneer de Programmabegroting en jaarrekening op tijd zijn ingezonden en de Programmabegroting naar het oordeel van Gedeputeerde Staten materieel in evenwicht is. Deze vorm van toezicht is het uitgangspunt. Materieel evenwicht betekent dat de structurele lasten tenminste worden gedekt door de structurele baten. Preventief toezicht wordt ingesteld wanneer de Programmabegroting niet materieel in evenwicht is en de meerjarenraming niet aannemelijk maakt dat er een herstel van het evenwicht komt. Het instellen van preventief toezicht is tevens mogelijk indien de termijn van inzending wordt overschreden of wanneer (meerjarige) tekorten in de jaarrekeningen voorkomen. Om aan het uitgangspunt van repressief toezicht te voldoen is het van belang dat de Programmabegroting 2015 materieel sluitend is. Meicirculaire 2014 In deze notitie wordt herhaaldelijk verwezen naar de meicirculaire 2014. Zowel de definitieve budgetten voor de 3 decentralisaties als de gevolgen van het groot onderhoud van het gemeentefonds zijn op dit moment nog onduidelijk. Naar verwachting zal hier eind mei, begin juni duidelijkheid over ontstaan. Peildatum De basis voor de Programmabegroting 2015 is de actuele meerjarenbegroting 2014 – 2017 incl. de door de raad e vastgestelde 1 begrotingswijziging 2014. Tevens zullen de gevolgen van de meicirculaire worden meegenomen bij het opstellen van de Programmabegroting 2015-2018. Prijsontwikkeling Volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek is de inflatie in februari 2014 uitgekomen op 1,1%. De verwachte inflatie door het Centraal Plan Bureau over 2014 is 1,5%. Dit is lager dan de inflatie waarmee is gerekend voor de Programmabegroting 2014. De verwachting van het Centraal Plan Bureau is voor 2015 ook 1,5%. Bij het opstellen van het overdrachtsdocument was deze informatie nog niet bekend. Inflatie
2012
2013
2014
Inflatie (mutatie CPI) alle huishoudens
2,5%
2,5%
1,5%
2015 1,5%
Bron: http://www.cpb.nl/publicatie/decemberraming-2013-economische-vooruitzichten-2014 Bron: www.cpb.nl/sites/default/files/.../economische-verkenning-2011-2015.pdf
5
In de Programmabegroting 2014 is uitgegaan van een inflatiepercentage van 3%, waarbij 2% het geprognosticeerde inflatiepercentage 2014 is en 1% een correctie is voor 2013 voor de directe kosten en opbrengsten. De inschatting voor 2014 is nu 1,5% waardoor we een nacalculatie effect van 0.5% (is gerelateerd aan het inflatiepercentage 2014 van 2%) moeten meenemen in 2015. Voorgesteld wordt om voor de Programmabegroting 2015 uit te gaan van een prijsontwikkeling van 1%. Dit is gebaseerd op het geprognosticeerd inflatiepercentage voor 2015 van 1,5% plus een correctie van 0,5% voor 2014 voor de directe kosten en opbrengsten. De inflatie voor de kosten wordt in eerste instantie opgenomen via een stelpost, de inflatie voor de opbrengsten wordt direct doorgerekend. Een uitzondering op de reguliere inflatiecorrectie vormen de: Veiligheidsregio Hollands Midden (brandweer) Samenwerkingorgaan Holland-Rijnland Omgevingsdienst West Holland Regionale dienst Openbare gezondheidszorg/GGD Gemeenten in het samenwerkingsgebied Hollands-Midden hebben afgesproken dat zij voorafgaande aan een nieuwe Programmabegrotingscyclus gezamenlijk afspraken maken over de financiële kaderstelling van gemeenschappelijke regelingen. De afspraken over de prijsontwikkeling van de Programmabegrotingen van de verbonden partijen zijn dit jaar herzien. Afgesproken is om voor 2015 taakstellend uit te gaan van een prijsontwikkeling van – 3.9% (5,31 taakstelling – 1,41% inflatie) . Door de Veiligheidsregio Hollands Midden (brandweer) en de Regionale dienst Openbare gezondheidszorg/GGD is aangegeven dat zij niet aan deze taakstelling kunnen voldoen. Het Samenwerkingsorgaan Holland-Rijnland en de Omgevingsdienst West Holland zullen de taakstelling in hun begroting verwerken. Personeelskostenbegroting De berekening van de verwachte loonkosten in de programmabegroting 2015 wordt gebaseerd op de berekening van de programmabegroting 2014. Deze gegevens worden bijgewerkt met de gevolgen van de meest actuele doorontwikkeling van de organisatie en de verwachte Cao-afspraken. Voorgesteld wordt om met 1,6 loonstijging te rekenen, dit is het indexcijfer voor de inflatie. Specifieke informatie over de verwachte loonkostenstijging voor de overheid is nog niet voor handen. De stijging van de werkgeverslasten is geprognosticeerd op 0%. Daarnaast houden we rekening met de incidentele loonontwikkeling. Rente Op 11 februari 2014 heeft de auditcommissie gesproken over het aanpassen van de rekenrente (4% in alle situaties) in de begroting. Ondanks de financiële consequenties heeft de auditcommissie aangegeven dat de aanpassing van de rente naar 4% doorgevoerd moet worden voor de begroting 2015-2018. Hiermee wordt een reëler rentepercentage gehanteerd. De gemiddelde rente die betaald wordt op leningen bedraagt immers 3,35% in 2013. In principe zou een aanpassing van de rekenrente geen effect mogen hebben op het begrotingssaldo. In de praktijk is dit effect er wel. Dat komt doordat er op dit moment aan diverse activiteiten (zoals bouwgrond en riolering) een percentage in rekening wordt gebracht, dat gezien de marktrente te hoog is. Wanneer rekenrente wordt bijgesteld, eindigt deze te hoge toerekening. Het financiële effect van de aanpassing van de rente is als volgt: Inflatie Wijziging toerekening rente
2015
2016
2017
2018
-11
132
-621
-524
De effecten van 2014 tot en met 2016 worden gecompenseerd door een onttrekking aan het renteschommelfonds; in 2017 is het renteschommelfonds leeg, waardoor de compensatiemogelijkheid vanaf dat
6
jaar niet meer aanwezig is. Natuurlijk kunnen er bestuurlijk ook andere afspraken worden gemaakt over het patroon van onttrekkingen aan het renteschommelfonds. Areaalontwikkeling In de programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016 – 2018 houden we rekening met toename wegens areaaluitbreiding. Kapitaallasten De door de gemeente te betalen rentekosten voor eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (leningen opgenomen geld) worden toegerekend aan de investeringen. Bij financiële vaste activa met een rentevergoeding hanteren wij hetzelfde rentepercentage als opgenomen in de overeenkomst. Het verschil tussen rentekosten en toegerekende rente aan investeringen vormt het renteresultaat.
We rekenen 4% (i.p.v. 5%) rente toe over de geactiveerde kapitaaluitgaven. Bij het berekenen van het renteresultaat wordt rekening gehouden met 3% (rente op obligaties) bij een financieringsoverschot. Indien er sprake is van een financieringstekort wordt rekening gehouden met de rente van 2% (inschatting rente op kort geld). Aan de reserves wordt 4% rente toegerekend. Met uitzondering van de bestemmingsreserves waarvoor een vast percentage is bepaald. Aan reserves ter dekking van kapitaallasten wordt hetzelfde rentepercentage toegerekend als de rente toegerekend aan de investering. Aan grondexploitaties rekenen we, zoals over de geactiveerde kapitaaluitgaven, 4% rente toe, zowel in geval van positief als van een negatief saldo.
Onvoorzien Artikel 8 (lid 1 en lid 6) van het BBV verplicht iedere gemeente een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen in de Programmabegroting. Voor de post onvoorzien is vanaf 2014 een bedrag van € 80.000 opgenomen. De financiële effecten van bovenstaande (technische) richtlijnen zijn de volgende: 2015 2016
2017
Correctie algemene uitkering jaarschijf 2018
2018 346-
Correctie afname precariobelasting
55-
Correctie rentetoerekening NUON reserve
128-
Wijziging toerekening rente
11-
132
Inflatie kosten/opbrengsten
100-
Correctie algemene uitkering voor inflatie
261
261
261
261
Personeelskosten
192-
192-
192-
192-
42-
105
650-
1.082-
96-
62198-
52498-
Bedragen x € 1.000 Kanttekeningen Het kan nodig zijn om tijdens het proces van de Programmabegroting de geformuleerde uitgangspunten aan te passen. Dat geldt bijvoorbeeld voor informatie over loon- en prijsindexatie, nieuwe inzichten rond de algemene uitkering of door andere factoren. Programma-indeling In de Financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2012 is vastgelegd dat de gemeenteraad de programmaindeling vaststelt. De start van een nieuwe raads- en collegeperiode is een logisch moment om de programmaindeling aan te passen. In het beleidskader planning en control is beschreven dat het collegeprogramma wordt gezien als de start van een vierjarige planning en controlcyclus. Om de (bij-) sturing zo transparant mogelijk te houden is het wenselijk om in de daarop volgende planning en controldocumenten dezelfde programma-indeling te hanteren.
7
Aanleiding: de drie decentralisaties De belangrijkste reden om naar een andere programma-indeling te gaan heeft te maken met de drie decentralisaties. Het is de bedoeling dat de gemeente integraal en ontschot stuurt op de voor de gemeente nieuwe regelingen. Er komt een zogenaamd Sociaal deelfonds, waarbinnen gemeenten de vrijheid krijgen te schuiven met de beschikbare middelen. Wij denken dat het planning en control instrumentarium daarop het beste aangesloten kan worden door de drie decentralisaties in één programma te vatten. Voorgesteld wordt om terug te gaan naar 4 programma’s. Twee programma’s direct gekoppeld aan de Structuurvisies, te weten Ruimtelijke ontwikkeling en Sociaal domein. Daarnaast twee andere programma’s (Ruimtelijk beheer en Bestuur en dienstverlening). Met deze oplossing maken de decentralisaties onderdeel uit van één programma (Sociaal domein), zijn er geen kleine programma’s en krijgt de vertaling van de structuurvisie een meer prominente plaats waardoor de beleids- en planning en controlcycli beter op elkaar aansluiten. Abstractieniveau De belangrijkste kanttekening hierbij is dat vier programma’s waarschijnlijk een erg hoog abstractieniveau krijgen. Daarom willen we beleidsmatig op een lager abstractieniveau aan de raad rapporteren, door middel van samenhangende beleidsthema’s per programma. Deze thema’s hebben tot doel structuur aan te brengen en de programma’s ‘behapbaar’ te houden. Budgetten Met het samenvoegen van een aantal programma’s, nemen de middelen per programma ook toe. Het inzicht in de budgetten per programma zou daardoor afnemen. Wij zijn echter voornemens om met meer en diepere informatie te voldoen aan de informatiebehoefte van de raad en het inzicht ten opzichte van de huidige situatie te verbeteren. Vergelijkbaarheid Een andere kanttekening onlosmakelijk verbonden aan het wijzigen van een programma-indeling is de vergelijkbaarheid tussen verschillende jaren. Zoveel als mogelijk houden we de basis – de financiële administratie, het grootboek – intact waardoor we met omnummertabellen was-wordt overzichten kunnen maken. Uitwerking programma-indeling Bij de uitwerking in vier programma’s denken wij aan: Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijk beheer Sociaal domein Bestuur en dienstverlening
8