raakvlak APRIL 2013
-
AC H T E R GR O N D E N , O P I N I E S E N I N S P I R AT I E M E T H E T O N D E R W I J S AL S R A A K V L A K
-
NUMMER 12
Koken doe je met
liefde! Het CIOS legde mijn basis.
Lesgeven mis ik altijd;
het zit in je bloed.
2
Zijn vader had een supermarkt. Hij kon zijn vader opvolgen, maar het lesgeven zat hem in het bloed. Nu is Niek Barendregt als voorzitter van het Edudelta College mede bepalend voor het onderwijslandschap in Zeeland en staat hij niet meer voor de klas. “Het blijft wel kriebelen.”
4
Maikel Mol behandelt jongeren met een licht verstandelijke beperking. Hij doet dat vooral met non-verbale therapie, zoals spel en sport. Door actief bezig te zijn, gaan die jongeren dingen ervaren en voelen. “Ik probeer ze iets mee te geven waardoor hun problemen verminderen.”
6
Docent Mark Meeuwisse leert zijn leerlingen koken met liefde. “Als ik zie dat ze iets afraffelen ga ik er naar toe. Ze zijn het nu niet altijd met me eens, maar misschien zeggen ze over vijf jaar wel over mij: die Meeuwisse had het begrepen. ”
Scalda ziet in studentenraad veel meer dan een ‘verplicht nummer’
“Natuurlijk moeten we, maar we willen ook heel graag!” Tot 15 april konden de studenten van Scalda zich aanmelden als kandidaat voor de nieuwe studentenraad, die uit achttien per sonen zal bestaan. Zijn er meer dan twee kandidaten per cluster, dan worden daar in mei verkiezingen gehouden. Een korte rondgang langs enkele betrokkenen. Gertjan van der Brugge heeft binnen het driekoppige College van Bestuur (CvB) van Scalda ondermeer de organisatie van de studentenmedezeggenschap in zijn portefeuille. Straks zal hij samen met zijn collega’s de besprekingen met de Scalda Studentenraad voeren. Hij is nu al enthousiast. “Als ik
zie hoeveel belangstelling van onze studenten er nu is voor de nieuwe studentenraad, dan word ik daar zonder meer blij van,” zegt hij. “We zijn sinds 2011 verplicht om een studentenraad te hebben, maar voor ons CvB is het veel meer dan een ‘verplicht nummer’. We zijn ervan overtuigd dat deze vorm van betrokkenheid van onze studenten ten goede komt aan ons onderwijs, aan de organisatie, aan de sfeer. We zijn er voor onze studenten en daarom nemen we ze heel serieus. Geweldig dat dit blijkbaar overkomt en de studentenraad niet bij voorbaat wordt afgedaan als iets wat ‘toch geen zin heeft’. En dat het er nu al op lijkt dat bij een aantal
colleges verkiezingen worden gehouden, omdat er meer kandidaten dan plaatsen zijn, is alleen maar positief! Door verkiezingen komen nut en noodzaak van de studentenraad nog overtuigender voor het voetlicht.”
Geloof in dialoog Van der Brugge weet uit eigen ervaring dat een studentenraad zinvol bezig kan zijn; bij ROC Westerschelde was hij namens het bestuur de contactpersoon voor de studentenraad. “In de aanloop naar de fusie van vorig jaar hebben we nuttige gesprekken met de studentenraad gehad vanuit een constructiefkritische invalshoek. Mijn verwachtingen zijn
daarom erg positief. Door de schaalvergroting is medezeggenschap nog belangrijker geworden; het is een middel om het contact met de studenten - onze primaire doelgroep - te intensiveren.” Het CvB kan overigens niet zonder een studentenraad, want op een aantal beleidsterreinen is de formele instemming van de studentenraad nodig. Van der Brugge noemt een paar voorbeelden: “De school kosten, de onderwijsovereenkomst, de stageovereenkomsten – het zijn maar een paar voorbeelden van beslissingen die iedereen aangaan en waarvoor dus een groot draagvlak moet zijn.” Lees verder op pagina 8 >
De Zuid-Hollander Niek Barendregt is nu pakweg zes jaar intensief georiënteerd op Zeeland. “Ik kende Zeeland vooral van de vakanties in mijn jeugd: Renesse, Veerse Meer. En in mijn tijd bij InHolland had ik wel beroepshalve contact met Zeeland. Maar dat werd snel veel intensiever bij Edudelta. Zeeland is wel een eigen wereld voor iemand van buitenaf. In het begin keek men hier wel tegen mij aan als ‘vast weer zo’n jongen met een grote mond uit de Randstad’, maar als je die fase voorbij bent, krijg je ruimschoots de gelegenheid om hier een heel hecht netwerk op te bouwen. Het mooiste compliment dat ik in mijn begintijd bij Edudelta in Zeeland kreeg, was van een Zeeuwse ondernemer toen ik vertelde dat ik uit de Hoeksche Waard kom: ‘O, die zijn net als wij!’ Mouwen opstropen, geen opsmuk, doen wat je belooft – het is dezelfde mentaliteit. Ik voel me heel erg thuis in Zeeland. Er is hier een mooie wereld voor me opengegaan.”
Wederzijdse belangen “Het mbo-landschap in Zeeland is met drie aanbieders vooral erg overzichtelijk,” schetst Barendregt. “Er wordt een breed en compleet pakket aangeboden binnen de grote beroepssectoren zoals techniek, zorg, horeca, commercie en toerisme. Door de vorming van Scalda vorig jaar is het aanbod nog helderder geworden. Edudelta heeft daarnaast de sector groen; een mooie aanvulling, zonder grote overlappingen. Tenslotte hebben we Hoornbeeck en dan zie je wel inhoudelijke overlappingen, maar vanwege hun reformatorische levensovertuiging is dat geen probleem in Zeeland.” Het is Barendregt bekend dat er na de zomer een vierde speler bijkomt: het Getijde College, dat in de Stadspoort in Goes niveau 4opleidingen gaat aanbieden aan zo’n tachtig leerlingen op het gebied van ondernemerschap, accountancy, managementassistentie, recreatie en hospitality. “Nu ontstaat er dus wel overlap. Ik vind het wel lastig. Wij, de drie genoemde mbo-instellingen, opereren vanuit een maatschappelijke opdracht. Ook in de sectoren waar het moeilijk is, is het onze taak jonge mensen op te leiden. Bij commercieel onderwijs worden bij wijze van spreken de krenten uit de pap gesnoept en dat mag ook gerust, maar het is niet makkelijk om straks de kwaliteit te vergelijken. Dit initiatief is wel een signaal. Het reguliere beroepsonderwijs laat blijkbaar iets liggen, waardoor een ‘ondernemer’ kansen ziet. Het wil niet gelijk zeggen dat we iets fout doen, maar we moeten ons wel altijd afvragen waarom deze beweging, dit initiatief er is.” Aquacultuur Er is geen overlap in het aanbod van Scalda en Edudelta, zegt Barendregt. Is dat wel zo? “Jawel, maar er zijn wel leergebieden die elkaar raken. De groene sector is natuurlijk niet uitsluitend bezig met gewassen, grond en dieren. Boeren, tuinders en dierverzorgers hebben ook kennis van bijvoorbeeld ict, motortechniek en bedrijfsvoering nodig en daar besteden we
dus ook uitgebreid aandacht aan. We staan er voor open om op die kennisterreinen met elkaar na te denken over intensievere samenwerking.” Er is een structureel overleg tussen Scalda, Edudelta, Hoornbeeck en de HZ, dus tussen mbo en hbo. “Als Edudelta kijken we naar de economische ontwikkelingen in de regio en proberen die te vertalen naar ons onderwijs. Van daaruit komen we vanzelf bij grensvlakken van onze opleidingen met die van andere onderwijsinstellingen. Zo is de opleiding aquacultuur ontstaan, waarmee we straks starten. De HZ heeft die al op hbo-niveau en er is ruimte en behoefte aan een mbo-opleiding voor dat vak met toekomst. Met het inrichten van die opleiding werken we nauw samen met de HZ, dat spreekt.”
Het reguliere onderwijs laat blijkbaar iets liggen, waardoor een ‘onder nemer’ kansen ziet Zélf afstand overbruggen “Het is mooi om de economische regio’s te verbinden met de talenten van jongeren. Dat is de hoofdtaak van beroepsonderwijs. Niet makkelijk, wel hard nodig. Mijn passie ligt bij de maatschappelijke context van het onderwijs, bij het verbindingen maken met de wereld om het mbo heen: het bedrijfsleven, de gemeenten, het vmbo en het hbo.” Hier spreekt onmiskenbaar de onderwijsmanager. Maar hoe zit het eigenlijk met de leraar Barendregt, zoals hij ooit begon? “Lesgeven mis ik altijd; het zit in je bloed. Wie weet pak ik het later nog weer ’s op. Besturen is prachtig, maar het vak dat ik echt geleerd heb, blijft wel kriebelen. Ook voor mij als manager is het contact met de kinderen belangrijk, maar ik moet het wel organiseren. Ik geef bijvoorbeeld gastlessen, ben aanwezig bij stagedagen en loop een dagje mee bij praktijklessen. Nee, in de wandelgangen kennen ze me niet. Maar als er vragen leven in een school, moet ik geen vreemd gezicht zijn op het moment dat ik daar binnen stap. Dit aspect vond ik niet meevallen na mijn overstap. Ook bij het veel kleinschaliger Edudelta gaat het niet vanzelf; ik moet zélf de afstand overbruggen en dat vraagt wat van je eigen houding. Ik ben daarom erg veel op alle vestigingen; mijn auto rijdt de routes haast zelfstandig...”
Edudelta in Goes ‘Vmbo en mbo in één huis’ De vestiging aan de Goese Fruitlaan (ingang Stationspark) is de grootste van de vier Edudelta-vestigingen; vmbo en mbo tellen er samen ongeveer negenhonderd leerlingen. De school begon als Landbouw Winterschool in 1893, stond lang bekend als de Groene School en ging in 2008 als Groen College op in de Edudelta Onderwijsgroep. De kenmerken van Edudelta Goes zijn volgens Barendregt vooral kleinschalig en persoonlijk, maar meer onderscheidend is de praktisch uitgevoerde link met ondernemen. “Al jaren werken we hier met het stichtingenconcept waarin studenten eigen ondernemingen opzetten. Ze hebben hun eigen rollen als medewerker of manager. Dit is een vorm van onderwijs waar we trots op zijn; het is ook onderscheidend ten opzichte van mbo’s in andere regio’s.”
Tandje sneller “We zijn er ook trots op dat we vmbo en mbo in één huis hebben, zodat we de doorlopende leerlijn beter kunnen bewaken,” zegt Barendregt. “Vijftig procent van onze ‘groene’ vmbo-ers gaat bij ons door in ons mbo en vormt daarmee een kwart van de startpopulatie van ons mbo. Maar dit betekent ook dat driekwart van onze mbo-ers van elders komt. Zo wordt inzichtelijk dat iemand van 12 jaar voor groen lijkt te kiezen, maar dit vier jaar later - weer een stuk verder in zijn persoonlijke ontwikkeling - toch niet doorzet en voor bijvoorbeeld techniek kiest. Vmbo is nadrukkelijk voorbereidend onderwijs, waarna je beter kunt kiezen. Maar voor de vijftig procent die naar ons mbo gaat, is de doorlopende leerlijn sterk verbeterd. Dat geldt voor heel Zeeland; er zijn de laatste jaren veel meters gemaakt.” Barendregt vertelt dat er op initiatief van de Onderwijsautoriteit Zeeland overleg is om vmbo en mbo beter op elkaar af te stemmen. “Van mij mag het nog wel een tandje sneller, maar het is goed dat het gebeurt. Het is nu de tijd om daarin keuzes te maken met elkaar. Dit gaat niet alleen om bestuurders, maar vooral om de docent in de klas. Want cruciaal in de hele onderwijsketen is de ontmoeting tussen docent en leerling; die ontmoeting is beslissend voor de kwaliteit van je onderwijs.”
Sportieve middenstandszoon Voorzitter CvB Edudelta College Niek Barendregt over:
Het mbo-landschap in Zeeland ‘Graag meer verbindingen in de grensgebieden’
Sinds 2011 is Niek Barendregt (51) voorzitter van het College van Bestuur van Edudelta College, dat vmbo- en mbo-vestigingen heeft in Barendrecht, Bleiswijk, Goes en Middelharnis. Hij woont met zijn gezin in Oud-Beijerland, “middenin ons voedingsgebied”. Zowel in zijn studietijd als in zijn onderwijsloopbaan doorliep hij nagenoeg de hele keten van het beroepsonderwijs. De stap die hij in 2007 zette van directeur economische opleidingen bij Hogeschool InHolland naar CvB-lid bij Edudelta, dus van hbo naar mbo, ziet hij niet als een stap terug: “Ik wilde naar een kleinschaliger omgeving, dichter bij docent en student. Het was een heel bewuste stap, vol overtuiging. Vmbo en mbo hebben me van jongs af geboeid; ik zag en zie de aparte uitdaging ervan.”
‘Loonwerkers, mooi volk!’ Barendregt komt uit een middenstandsgezin in de Hoeksche Waard. Zijn vader had een supermarkt: “Het was hard werken en de klant als koning koesteren, ook om tien uur ’s avonds. Het was ondernemen met kleine marges: centenwerk.” Hij kon zijn vader opvolgen, maar koos na een tip van een docent toch voor de lerarenopleiding economie. Is het dat ondernemersbloed in hem dat Barendregt nauwelijks hoeft na te denken over de vraag welke beroepsgroep-in-opleiding bij Edudelta hem het meest na aan het hart ligt? “Ah, de loonwerkers, mooi volk! Robuust en het hart op de tong. Ze weten het beste wat ze willen: bij hun ouders in de zaak of ergens in de buurt. De cultuur van de loonwerksector zit helemaal in de opleiding. Tijdens de les het mobieltje goed in de gaten houden, want er kan een bericht van thuis zijn over een nieuwe opdracht waar ze straks gelijk mee aan de slag moeten…” Klei aan de schoenen Mighty Machines dus. “In mijn jeugd woonden veel loonwerkers in de omgeving; ik ben er mee opgegroeid. De klandizie van een loonwerkbedrijf wordt alsmaar breder. Dat is een mooi voorbeeld van de noodzaak om verbindingen te zoeken
met andere opleidingen. Die trekker en kraan zijn tegenwoordig high tech, compleet met gps-besturing. De sector is opgeschaald en professioneler, maar de basis, de grondcultuur en het gevecht met de kluiten, is nog dezelfde.” Barendregt heeft vast wel een paar laarzen achterin zijn auto liggen. “Nee, maar dat is wel een goed idee, want ik krijg het thuis wel te horen als er klei aan mijn schoenen zit.” Elkaar nodig Barendregt is een lange man en maakt een soepele, sportieve indruk. Volleybal? Basketbal? De man die al dertig jaar seizoenkaarthouder van Feyenoord is, vertelt: “In ons dorp gingen de jongens op voetbal en de meisjes op turnen of ze werden majorette – meer smaken waren er niet. Toen ik op de middelbare school voor het eerst een basketbal in mijn handen kreeg, wist ik dat dit helemaal mijn sport zou zijn. Lang zijn is bij voetbal motorisch gezien vaak lastig. Bij basketbal niet, integendeel zelfs. Ik basketbal nog steeds elke week. Het is een teamsport pur sang: je speelt met z’n vijven in een kleine ruimte en zowel verdedigen als aanvallen doe je met z’n allen. Je hebt elkaar altijd nodig.”
Wereldenconcept Edudelta timmert meer dan ooit aan de weg. Dat gebeurt op een kleurige eigentijdse manier, waarbij de veertig mbo-opleidingen worden ingedeeld in hoofdgroepen met klinkende kreten: Mighty Machines (groen, grond, infra- en loonwerk), Good Food (veehouderij, akkerbouw/ fruitteelt en tuinbouw), Dynamic Design (bloembinden en groene detailhandel), Natural Health (zorg en leefom geving), Animal Friends (paardenhouderij en dierverzorging), Surprising Nature (groene ruimte) en Big Business (outstanding retail/tuincentrum). “Voor een deel zijn die Engelse termen een marketingtrend,” zegt Barendregt, “maar ze hebben wél inhoud. We leiden op voor internationale vakgebieden. De groensector in Nederland staat voor het op één na grootste exportproduct. Met alle groene opleidingen in Nederland hebben we een ‘wereldenconcept’ ontwikkeld, waarin we vanwege de herkenbaarheid onze opleidingen gelijk hebben ingedeeld met dezelfde namen - inderdaad in het Engels vanwege het internationale karakter. Veel van onze leerlingen komen terecht in grote internationale ondernemingen.”
3 Raakvlak - Nummer 11
Psychomotorisch therapeut Maikel Mol over:
zijn cliënten
Maikel Mol behandelt jongeren van 6 tot 25 jaar met een lichte verstandelijke beperking. “Het is een groep met een heel complexe problematiek,“ vertelt hij. “Er zitten jongeren van 19 jaar bij die sociaal-emotioneel gezien nog geen 3 jaar zijn. Vaak zijn het pubers die uit huis zijn geplaatst en al verschillende instellingen hebben doorlopen. Ze worden naar mij verwezen omdat ze zelf problemen hebben of problemen veroorzaken.” Na de intake, waarbij vaak ook de ouder of begeleider van de jongere aanwezig is, behandelt Maikel zijn cliënt wekelijks een uur. Dit doet hij vooral door middel van non-verbale therapie, zoals spel en sport. “Dan zijn ze bezig met hun lijf en gaan ze dingen ervaren en voelen.”
Blij met ontspanning De problematiek van de kinderen waar Maikel mee werkt, is doorgaans groot: trauma, (seksuele) mishandeling en verwaarlozing. Deze kinderen zijn vaak angstig, niet weerbaar en ze hebben weinig of geen zelfvertrouwen. Daarbij kunnen ze agressief zijn. Alleen al het contact maken met het kind en zijn vertrouwen winnen, kost heel veel tijd. Maikel: “Ik probeer ze iets mee te geven waardoor hun problemen verminderen. Maar sommige kinderen zijn zó beschadigd dat ik al blij ben als ik ze wat ontspanning en plezier kan geven in het uur dat ze bij me zijn. Als een kind door alcoholverslaafde ouders de eerste twee jaar van het leven verwaarloosd is en daarna al in drie pleeggezinnen is geweest, is de problematiek heel complex.”
Balletje in de rug Om een idee te krijgen van zijn werkwijze, vertelt Maikel over een jongen van 15 jaar die altijd heel gespannen is in een groep, agressief gedrag vertoont en vrouwen lastigvalt. “Ik heb onderzocht hoe ik hem kan leren ontspannen en de rust kan laten pakken die hij nodig heeft. Al werkend merkte ik dat hij ontspande als ik diepe druk uitoefende op zijn hoofd, schouders en rug. Dat was ook wat er gebeurde als hij iemand aanvloog, dan werd hij door een begeleider stevig vastgepakt. Toen heb ik deze jongen geleerd om met een balletje in zijn rug tegen een muur te gaan staan als hij gespannen is en met het balletje te drukken en te rollen. Zo komt hij tot rust en dat is de eerste stap in zijn behandeling.” Ook de ouders of begeleiders van de cliënt worden soms door Maikel geleerd hoe ze het beste met de jongere om kunnen gaan. “Die doen vaak wel hun best,” constateert hij, “maar soms is een andere aanpak effectiever.”
Slaapzak Om geregistreerd te kunnen blijven binnen zijn vakgroep heeft Maikel supervisie en intervisie. “Bij de supervisie ben je eigenlijk zelf in therapie,“ zegt hij. “Je kijkt waarom je dingen doet zoals je ze doet en wat dat kan betekenen voor je cliënt. Omdat je met mensen werkt, moet je je allergieën kennen, want je komt letterlijk en figuurlijk heel dicht bij je cliënten.” Als voorbeeld noemt Maikel dat hij wel eens een kind in een slaapzak op de grond legt om het zich veilig te laten voelen. Als het kind het aankan, gaat Maikel er dan zelf naast liggen. “Bij sommige kinderen kan dat met oogcontact, bij anderen juist niet. Dan liggen we rug aan rug.”
‘Met sommige kinderen maak ik oogcontact, met andere juist niet’ Maikel Mol is 27 jaar en woont met zijn vriendin in Etten-Leur. Na zijn opleiding bewegingsagogie bij het CIOS in Goes volgde hij de opleiding creatieve therapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Als specialisatie koos hij voor psychomotorisch therapeut. Nu werkt Maikel bij de stichting Arduin in Middelburg. Daarnaast heeft hij een eigen praktijk, waarin hij werkt voor Zeeuwse instellingen en scholen voor speciaal onderwijs. Hij is de enige zelfstandig psychomotorisch therapeut in Zeeland.
Zijn studietijd
‘Het CIOS legde de basis voor mijn beroep’ Op zijn periode bij het CIOS in Goes, alweer tien jaar geleden, kijkt Maikel met plezier terug. “Die tijd was voor mij de basis om later mijn beroep van psycho motorisch therapeut te kunnen uitoefenen. Al op de basisschool wist ik dat ik naar het CIOS wilde. Mijn droom was namelijk om trainer of coach te worden van mensen met een lichamelijke beperking die zich wilden plaatsen voor de Paralympics. Het CIOS vormt een hele goede, praktische basis om verder te stude ren, of dat nu creatieve therapie, fysiotherapie of academie voor lichamelijke opvoeding is.”
Knop omdraaien Al op de eerste dag dat Maikel de opleiding creatieve therapie in Nijmegen volgde, werd het verschil in cultuur met het CIOS duidelijk. Zijn groep speelde een potje basketball en, zoals hij dat gewend was op het CIOS, ging Maikel er helemaal voor. De docent vroeg hem toen of het belangrijk was dat hij de beste was tijdens het sporten. Maikel: “Daar had ik dus echt nog nooit over nagedacht! Op het CIOS en bij de voetbal wilde immers iedereen altijd de beste zijn. Maar op de hogeschool lag de nadruk juist op het anderen stimuleren om lekker te spelen. Hoewel de studenten bewegingsagogiek de meest sociale en zorgzame types waren van het CIOS, moest ik toch een knop omdraaien in Nijmegen.”
Levenservaring Overigens heeft Maikel het grenzen verleggende en het prestatiegerichte van de sportcultuur van het CIOS wel als heel leerzaam ervaren. “Het heeft me veel opgeleverd om mijn grenzen te leren kennen. Je doet op het CIOS sowieso levenservaring op en je krijgt heel veel bagage mee voor je verdere leven. Zo heb ik geleerd om naar de mogelijk heden in het leven te kijken. Natuurlijk stoot ik wel eens mijn neus, maar dan ga ik op zoek naar andere mogelijk heden. En ik heb geleerd wat discipline is.“
Zelf investeren
Prachtig vak
Het hulpverlenen zit Maikel in het bloed. “Mijn moeder werkt ook in de hulpverlening en al van kleins af aan help ik graag anderen. Tijdens mijn specialisatie bewegingsagogiek bij het CIOS heb ik geleerd om zowel met individuen als met groepen te werken en mensen in beweging te brengen. Die bewegingsagogische bagage krijg je bij de opleiding creatieve therapie in Nijmegen veel minder. Als je dat nog niet eerder geleerd hebt, moet je daar zelf in investeren. Die opleiding is echt gericht op het therapeutisch werken met mensen.”
Als alumnus geeft Maikel nu regelmatig een gastles op het CIOS aan vierdejaars studenten bewegingsagogiek. Dan laat hij in de gymzaal zien welke oefeningen hij onder andere doet met de kinderen waarmee hij werkt, zodat de CIOS’ers een realistisch beeld van het vak psychomotorisch therapeut krijgen. “Ik probeer over te brengen dat het een prachtig vak is, maar dat het wel bij je moet passen. Het vraagt heel veel van je; daar moet je tegen kunnen. Daarbij moet je jezelf heel goed leren kennen en de vraag is of je dat wil - zeker als je nog jong bent.”
Gestopt met topsport ‘Ik kijk nu heel anders tegen voetbal aan’ In zijn jeugd was Maikel een onmiskenbaar voetbaltalent. Toen hij bij het CIOS studeerde, had hij de keuze of hij zich bij Roda JC in Kerkrade of bij RBC in Roosendaal als voetballer verder wilde ontwikkelen. “Ik heb toen voor RBC gekozen, omdat ik dan door kon gaan met mijn studie, want het CIOS bood hele goeie faciliteiten aan studerende topsporters. En dat was wel nodig ook, want ik moest vaak ’s morgens en ’s middags trainen. Dat leven heb ik drie jaar volgehouden, totdat ik besefte dat ik het niet zou redden in het betaald voetbal. Van RBC mocht ik nog wel blijven, maar ik heb er toch voor gekozen om met voetbal op dat niveau te stoppen.”
Geen druk meer Nu voetbalt Maikel weer voor zijn plezier met zijn vrienden. Hij is middenvelder in het eerste zondagteam van voetbalvereniging Internos te Etten-Leur, de club waar hij in zijn prille jeugd ook speelde. Hij wil met zijn team nog wel het hoogst haalbare bereiken, maar niet ten koste van alles. “Ik vind voetbal nog steeds prachtig, alleen kijk ik er nu heel anders tegenaan. De voetbal is nu geen druk meer voor mij, maar pure ontspanning door inspanning. Open en eerlijk kunnen zijn naar elkaar is wat ik zocht en wat ik grotendeels weer gevonden heb bij Internos. Voetballen is heerlijk, maar voor mij zijn mijn werk en mijn vriendin nu het belangrijkst!”
5 Raakvlak - Nummer 11
Docent koken Mark Meeuwisse over:
Werken in de keuken en voor de klas
Als je iets simpels met heel veel liefde maakt, dan proeven je gasten dat. Daar is Mark Meeuwisse rotsvast van overtuigd. Hij maakt het liefste zoveel mogelijk gerechten helemaal zelf; een ambachtelijke kok is hij dus. “Vakmanschap komt met ambachtelijkheid, en die moet je leren, in de klas en in de keuken. Ik heb heel veel in de praktijk geleerd. En nu wil ik mijn vakmanschap delen.”
Edinburgh Mark begon zeven jaar geleden als kok bij restaurant Mijn Keuken in Wouw, dat een Michelinster heeft. “Dat was zweten in het begin,” vertelt hij. “We waren dagen bezig met een bord en dat was heel anders dan ik gewend was. Maar ik werd er door gegrepen en wilde niets liever dan dat niveau vasthouden.” Op zijn eenentwintigste ging Mark naar Schotland om er een jaar bij toprestaurant Martin Wishart in Edinburgh te werken. “Dat was supergaaf; die manier van koken paste precies bij mij. Ze maakten daar echt alles zelf, ook brood en patisserie, zoals ijs en bonbons. De patisserie is echt mijn ding geworden. Je kunt daar zoveel creativiteit in kwijt!”
Dubbele visie Mark geeft inmiddels anderhalf jaar les bij Scalda in Terneuzen. “Het lesgeven is nog leuker dan ik verwacht had,“ concludeert
Eenvoud en liefde ‘De natuur is de grote artiest’ In zijn schaarse vrije tijd heeft Mark nog veel dingen die hij leuk vindt om te doen: bezoekjes aan familie en vrienden, motorrijden met zijn vriendin, met zijn hond naar het bos gaan, fotograferen en tuinieren. Vooral over dat laatste heeft hij veel te vertellen. “Ik vind het heel leuk om groenten en kruiden te laten groeien en te gebruiken in de gerechten die ik maak. Zo maak ik bijvoorbeeld siroop van vlierbloesem en verwerk die weer tot schuim of in een sorbet. Ook vind ik het heel gaaf om sla te oogsten die ik zelf gezaaid heb. Ik geniet van de kersenboom en de appelboom in mijn tuin; prachtig om te zien hoe de bloesems uitgroeien tot vruchten.”
Goed van zichzelf De Britse topkok Marco Pierre White zei eens: “Grote chefs hebben één ding met elkaar gemeen: de natuur is hun vriend.” Daar is Mark het helemaal mee eens: “Ik heb respect voor de natuur zoals die is. Alle dingen die wij op ons bord krijgen, komen uit de natuur en zijn al goed van zichzelf. Daar hoef je niet veel meer aan te doen. De natuur is de grote artiest. Je proeft het als een rund een goed leven in de wei heeft geleid en de tijd kreeg om te groeien. De smaak van het vlees is dan goed van zichzelf, je hoeft het alleen nog met liefde te bereiden.”
Volgens de seizoenen Dan komen we toch weer terug bij Marks leerlingen. “Ook voor hen vind ik het belangrijk dat ze het belang inzien van biologisch en regionaal eten, en van duurzaamheid. Ik werk dan ook zoveel mogelijk volgens de seizoenen met ze en we gebruiken bijvoorbeeld geen tomaten of kropsla in de winter. Daar is het gewoon de tijd niet voor. Ik laat ze ook het liefst deeg kneden met de hand en dat dan met aandacht en liefde. Dat proeven de gasten. Vaak ben ik van hele simpele en eenvoudige gerechten. Als je die met liefde bereidt, dan komt het helemaal goed met de kwaliteit van de horeca in Nederland. En ik denk dat dit op school begint. Liefde is het belangrijkst.”
‘Ik zie mezelf als een spil tussen bedrijfsleven en onderwijs‘ Mark Meeuwisse is docent koken bij het College voor Hotel management en Gastronomie van Scalda in Terneuzen. Hij is 27 jaar en woont samen met vriendin en bruine labrador in Oudenbosch. Behalve dat Mark drie dagen docent is, werkt hij ook elke vrijdag bij het sterrenrestaurant Wolfslaar in Breda. En als tussendoortje ‘ver-
huurt’ hij zich ook nog als freelance kok: “De ene keer maak ik een privé-diner bij iemand thuis. De andere keer val ik in bij een restaurant en weer een andere keer moet ik een nieuwe menukaart samenstellen.” Een portret in drie gangen van een drukbezette keukenprins, die ook nog studeert.
hij. ”Ik zie mezelf als een spil tussen het horecabedrijfsleven en het kookonderwijs. Ik heb zowel visie vanuit het bedrijfsleven als vanuit het onderwijs. Ik weet wat er speelt in het bedrijfs leven, met name op hoog niveau en dat komt goed van pas als ik lesgeef. Ik wil graag de combinatie van zelf werken in het bedrijfsleven en anderen opleiden vasthouden, ook omdat het afwisselend is.” Vroeger werkte Mark makkelijk tachtig uur per week in de horeca. Nu is dat anders: “Het onderwijs is intensiever; het werken met leerlingen vraagt constant van je dat je beslissingen neemt en een voorbeeldfiguur bent. Dat is heel anders dan het werken in een keuken. Ik vind het prachtig, hoor en ik haal natuurlijk ook energie uit het werken met leerlingen. Anders zou ik ook stoppen.”
Leren organiseren En dan is er nog de studie. Mark is bijna afgestudeerd als horeca docent aan de Fontys Hogeschool te Eindhoven. Zijn afstudeerscriptie gaat over het stimuleren van leerlingen om goed te plannen en te organiseren, zodat ze zelfstandig kunnen werken. Hier komt zijn ervaring in het bedrijfsleven ook nadrukkelijk om de hoek kijken. “Het is voor de leerlingen belangrijk om die competenties te ontwikkelen,” vindt hij. “Ze hebben ze in het bedrijfsleven hard nodig. Wij moeten ervoor zorgen dat de leerlingen zich verantwoordelijk gaan voelen voor hun
Het werken met leerlingen vraagt van je dat je een voorbeeldfiguur bent werk.” Mark onderzoekt momenteel op welke manier docenten die verantwoordelijkheid zo goed mogelijk bij de leerling kunnen leggen. “Dan moet je als docent iets uit handen geven. Ik bekijk hoe je dat het beste kunt doen en waaraan de opdrachten die je geeft, moeten voldoen om zoveel mogelijk beroep te doen op de zelfstandigheid van de leerlingen en ze dus te leren plannen en organiseren.”
Culinaire didactiek ‘Ik leer ze koken met liefde’ Sinds oktober 2011 geeft Mark praktijklessen en praktijkgerichte theorie aan eerste- en tweedejaars leerling-koks op niveau 2 en niveau 3. Zijn leerlingen komen zowel van het vmbo als van de mavo en de havo. “Als ze van het vmbo komen, hebben ze al wat voorkennis en ervaring met de horeca,” vertelt hij. “Voor hen zijn de lessen in het begin geen uitdaging. Maar op een gegeven moment gaan de leerlingen relaties leggen, bijvoorbeeld dat je van een roux zowel een champignonsaus als een ragout van garnalen kan maken. Ook worden de technieken steeds moeilijker. Ze gaan ook steeds meer zien dat ze bezigheden kunnen combineren, want dat is in ons beroep heel belangrijk. Dat ze bijvoorbeeld groenten na elkaar kunnen blancheren. Als ze hun koppie gebruiken en efficiënt werken, komen ze minder onder druk te staan in de keuken.”
Tijdsdruk In het sfeervolle restaurant l‘Avenir van Scalda in Terneuzen komen gasten lunchen. Mark zorgt er dan met zijn leerlingen voor dat de gasten een mooi maal voorgeschoteld krijgen, bijvoorbeeld met coquilles. Mark: “Dan hebben we hier die ‘rush’ die er in een bedrijf ook is. De tijdsdruk speelt mee en het is goed als de leerlingen leren met die druk te werken.” Als de gasten weg zijn, moeten de leerlingen de keuken op orde maken. “Daar zit ik dan wel bovenop, omdat ze niet veel zin meer hebben, en opruimen en schoonmaken het minst leuke werk is. Maar in een bedrijf moet de keuken ook schoon zijn.”
lingen zijn het nu niet altijd met me eens, maar misschien zeggen ze over vijf jaar wel over mij: ‘Die Meeuwisse had het begrepen’.”
Als ze iets afraffelen,
Over vijf jaar Mark geeft de leerlingen zoveel mogelijk keuzes in wat ze kunnen doen. “Als ze zelf het idee hebben dat ze af en toe kunnen beslissen, stimuleert dat in hun leerproces en geeft het ze plezier. Dat vind ik het mooiste eraan. Ik doe zelf ook vooral dingen omdat ik ze leuk vind en dat probeer ik ook over te brengen op mijn leerlingen. Die hebben trouwens verschillende benaderingen nodig. Bij de ene leerling moet ik linksom, bij de andere rechtdoor en weer een ander moet ik via een omweg uitdagen het werk te doen. Aan het eind moeten ze bepaalde dingen kennen en kunnen, maar hoe ik ze die aanleer, is mijn uitdaging.” Marks belangrijkste doel is dat hij zijn leerlingen leert koken met liefde. “Dat is heel belangrijk. Als ik zie dat ze iets afraffelen, dan ga ik er naar toe en zeg: ‘Ik mis iets. Liefde!’ Het feit dat ze daar over nadenken, is op zich al belangrijk. Ik laat de leerlingen zien dat je met weinig ingrediënten, maar met veel liefde, iets heel moois kunt maken. De gasten waarderen dat. De leer-
ga ik er naar toe Meer effect De werkgelegenheid is goed in de horeca en de koks die hun diploma behalen, vinden altijd werk. Mark legt uit waarom: “Dat komt omdat veel mensen de werktijden in de horeca bezwaarlijk vinden. Ik zeg altijd tegen de leerlingen: ‘Realiseer je goed dat het een heel prachtig vak is, maar dat je wel werkt als andere mensen vrij zijn. Daar staat tegenover dat je vrij bent als andere mensen werken.’ Als ze dat niet leuk vinden, dan adviseer ik ze om geen kok te worden. Als je iets doet wat je leuk vindt, heeft dat veel meer effect dan dat je iets alleen maar met inzet doet.”
7 Raakvlak - Nummer 11
< Vervolg van pagina 1
Van der Brugge beseft ook wel dat medezeggenschap in het mbo tegelijk ook een lastig onderwerp is. “Vergeleken met leerlingen in het voortgezet onderwijs bijvoorbeeld zijn mbo’ers korter en soms minder intensief betrokken bij het instituut dat hen opleidt. Velen zijn praktisch ingesteld, werken vaak naast de opleiding en zijn misschien niet zulke vergadertijgers als wij. Dat respecteren we uiteraard. Daarom zetten we ook stevig in bij de ondersteuning van de Scalda Studentenraad; we willen zo goed mogelijk faciliteren en helpen om deze studenten hun mede zeggenschapswerk te laten doen. Als CvB geloven we heilig in de dialoog met onze studenten.”
Zoeken naar andere vormen Iemand die nu volop bezig is met het ondersteunen en faciliteren van de studentenraad is Dieuwertje Gillissen van team Communicatie. Zij coördineert momenteel vooral de werving van kandidaten en functioneert als een soort kwartiermaker. Ze zal ook betrokken blijven bij de studentenraad als deze eenmaal geïnstalleerd is. “De interesse om lid van de studentenraad te worden is groot,” vindt ze, “groter dan velen hier verwachtten,
Scalda Dit is de tweede editie van Raakvlak die uitgegeven wordt door Scalda, de organisatie die is voort gekomen uit de fusie tussen ROC Westerschelde en ROC Zeeland. Scalda geeft onderwijs vanuit een aantal kleinschalige, vakgerichte colleges. Binnen die colleges zijn teams verantwoordelijk voor een aantal opleidingen en voor de studenten die deze opleidingen volgen.
De colleges van Scalda - College voor Commerciële en Zakelijke Dienstverlening - College voor Gezondheidszorg en Uiterlijke Verzorging - College voor Hotelmanagement en Gastronomie - College voor Maintenance en Procestechniek - Maritiem en Logistiek College De Ruyter - College voor Techniek en Design - College voor Uniformberoepen - College voor Brood en Banket - College voor Toerisme - College voor Educatie - College voor Welzijn - College voor Vavo - CIOS Goes-Breda - Mbo Dans Goes
Colofon
dus dat is prachtig. Ik merk vooral bij eersteen tweedejaars studenten een tendens dat het hier beter kan, direct gekoppeld aan de bereidheid daar zelf ook aan mee te werken. Dat moeten we zien vast te houden en er een goed functionerende en spraakmakende studentenraad van helpen te maken.” Praten we over studentenmedezeggenschap, dan is er natuurlijk meer dan alleen de verplichte studentenraad. “We zijn ook op zoek naar andere vormen van medezeggenschap, gericht op de toekomst,” vertelt Dieuwertje. “De wet schrijft nu wel veel voor op dit gebied, maar we willen verder, breder. Zo stapte ze in het wervingsproces samen met CvB-lid Van der Brugge de kantine in om het gesprek aan te gaan met studenten over hun visie en betrokkenheid. Daarbij werven ze natuurlijk tegelijkertijd kandidaten. Een succesvolle formule, die als het aan hen ligt zeker een vervolg krijgt.
De stagiaires Stephanie Wezepoel (links) en Stephanie Huisman.
Beetje brutaal
aan bij de tekst ‘Wij zijn op zoek naar de STEM van Scalda’. Het totaal is wel een beetje brutaal, ook door de kreet ‘Durf jij de school aan te pakken?’ Vorm en inhoud sluiten zo goed bij elkaar aan.”
De wervingscampagne is ten einde en mag vanwege het aantal kandidaatstellingen geslaagd worden genoemd. In de campagne speelden Twitter en Facebook een rol, maar de meeste respons kwam op e-mails aan alle studenten. Ook in een aantal lessen werd aandacht gegeven aan de Scalda Studentenraad. De campagne werd visueel ondersteund door posters en flyers, ontworpen door de ‘eigen’ studente mediavormgeving Stephanie Huisman. Zij loopt stage bij team Communicatie voor een ander project, maar heeft met veel plezier deze in het oog lopende producten ontworpen. “Ik heb gekozen voor een microfoon in een vuist als symbool van inspraak,” legt ze uit. “Het visuele sluit zo goed
Ook HZ-studente Stephanie Wezepoel loopt stage bij team Communicatie van Scalda. Voor haar opleiding Communicatie werkt ze hier aan haar afstudeeropdracht die alles met de Scalda Studentenraad te maken heeft, vooral met de toekomst ervan. “Ik onderzoek op welke manieren er een duurzame dialoog tussen studenten en de schoolleiding kan zijn. Het gaat dus inderdaad verder dan alleen de ‘verplichte’ studentenraad. Voor dit onderzoek praat ik met alle CvB-leden en met een grote groep studenten van alle colleges. In juni hoop ik met concrete aanbevelingen te komen over de toekomst van de studentenmedezeggenschap bij Scalda.”
‘Havo-piste’ voor aansluiting met Vlaams hoger onderwijs Met ingang van het nieuwe schooljaar start Scalda in Terneuzen een nieuwe opleiding van een jaar met als doel de aansluiting op het Vlaamse hoger onderwijs (in Nederland: hbo) te vinden. Op dit moment is een havodiploma alleen niet voldoende om in te stromen in het hoger onderwijs in Vlaanderen. Havisten en vwo’ers die enkele vakken over moeten doen, kunnen dat doen bij het vavo (Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs; mavo, havo of vwo) van Scalda en daarnaast volgen ze de zogeheten ‘havo-piste’. Het voorbereidingsprogramma wordt samen met de
Associatie Universiteit Gent ontwikkeld. Ook geslaagde havisten van achttien jaar en ouder kunnen enkele vakken naar vwo-niveau tillen en daarnaast het voorbereidingsprogramma volgen. Het programma is vooral gericht op studievaardigheden en oriëntatie op de studieloopbaan. Na succesvol afronden van het voorbereidingsprogramma kan de student probleemloos instromen in het Vlaams Hoger Onderwijs en in drie jaar zijn studie daar afronden. Dit schakeljaar is vooral bestemd voor Zeeuws-Vlaamse studenten over wie het Zeeuws-Vlaamse programma van gemeenten,
organisaties en bedrijfsleven ‘Uw nieuwe toekomst’ sinds 2010 zich bezorgd toont. Door een gebrekkige aansluiting met het hoger onderwijs in de buurt, gaan veel jongeren verder weg studeren om niet meer terug te keren of zij vallen tussen wal en schip. Naar verwachting gaan ongeveer twintig studenten in september in de ‘havo-piste’ aan de slag. Voor meer informatie over dit programma kunt u zich wenden tot Mirjam van Schoonhoven, projectleider ‘havo-piste’ (
[email protected]).
Raakvlak is een uitgave van Scalda (www.scalda.nl).
Het overnemen van artikelen - geheel of gedeeltelijkis toegestaan, mits met bronvermelding. Reacties en suggesties?
[email protected]
8 Raakvlak - Nummer 11
Bijna vierhonderd CIOS’ers in touw bij Koningsspelen Het CIOS Goes-Breda is op vrijdag 26 april nauw betrokken bij de Koningsspelen in de gemeenten Goes, Terneuzen en Breda. Op die dag beginnen basisschoolkinderen met een Koningsontbijt om vervolgens de Koningssportdag te beleven. In de drie gemeenten doen in totaal zo’n zestig basisscholen mee en dat betekent dat het sportieve enthousiasme van duizenden kinderen in goede banen geleid moet worden. Niet voor niets hebben deze drie gemeenten daarom de hulp van het CIOS ingeroepen. Die hulp bestaat naast het leveren van plein- en andere buitenspelen natuurlijk ook uit helpende handen bij de uitvoering van de sport- en speldag. Als unicum biedt het CIOS de deelnemende scholen ook de Koningsdans aan, speciaal ontwikkeld door dansdocente Marcia Smeding van Mbo-Dans, een onderdeel van CIOS Goes-Breda. Deze dans staat op een dvd, maar de dansstudenten zullen ook ter plekke helpen bij het instuderen en uitvoeren. Op deze bijzondere dag zullen nagenoeg alle CIOS-docenten en studenten op welke manier dan ook in actie komen.
121304
Hoofdredactie: Team Communicatie, Scalda. Redactie/tekst: Arend van der Wel en Hester van den Berg, Tekstuwel. Realisatie: BOOM Communicatie. Fotografie: Marcel Kentin, Gijs Proost (pag. 8)