Erkend als gemeentelijk monument
het bevrijdingsmonument aan de Egmondstraat in Velp
Rozenhagelaan, v/h Laarweg Het echtpaar Rozendaal uit Arnhem (zie ook Schonenbergsingel) is vanaf 1942 ondergedoken bij de jonge weduwe M.C. Folmer-Bessem aan de Laarweg 2E (nu Rozenhagelaan). Zij woont daar, naast haar ouders, met baby Jan. Haar man, Luitenant J. Folmer is in mei 1940 gesneuveld op de Grebbeberg. Aan het eind van de oorlog worden in het huis ook nog een Oostenrijker, een Hongaar en een zigeunerjongen verstopt. Alle onderduikers overleven. De ouders, zusjes en broer van mevrouw Folmer, de familie Van Bessum die op nummer 2F wonen, zijn ook actief in het verzet. Waldeck Pyrmontlaan Hervormd predikant ds. A. Oskamp woont met echtgenote en twee zonen in villa Zonneheuvel op Waldeck Pyrmontlaan 3. Wegens verzetsactiviteiten wordt hij op 7 januari 1944 opgepakt. Na gevangenissen en strafkampen wordt hij uiteindelijk, na een rechtszitting in Duitsland, vrijgelaten. In januari 1945 komt hij weer thuis. Colofon: Dit boekje is samengesteld door Anita Matser, voorzitter van de wijkvereniging Daalhuizen-Oost. Foto omslag: Gerrit van Middelkoop Drukwerk: MultiCopy Arnhem Velp, maart 2013
2
Op Waldeck Pyrmontlaan 20 wonen in 1944 de zenuwarts dr.A.J.W. Kaas, zijn (zwangere) echtgenote dr. M. Kaas-Alberda en hun dochtertje Marianne. Een joodse meisje, Rietje, is bij hen ondergedoken, maar wordt beschouwd als ‘een nichtje’. Dr. Kaas wordt begin januari 1944 ‘wegens verzetsactiviteiten’ opgepakt. Hij overleeft, geestelijk en lichamelijk gebroken, kamp Buchenwald. Mevrouw Kaas – ook actief in het Velpse verzet – duikt meteen onder bij vrienden in Arnhem, krijgt daar haar baby en vlucht met beide kinderen via Velp naar Wilp, bij Deventer, waar ze de oorlog overleven. Bij terugkomst blijkt hun huis door de Duitsers leeggehaald te zijn.
15
der kwam uit Urk. Ze hadden één zoon toen ze in 1929 in Velp kwamen wonen. Hier zijn nog twee zonen en twee dochters geboren. De oudste zoon, de heer van Dijk vertelt zijn verhaal: ‘Pas na de oorlog heb ik me gerealiseerd hoeveel risico’s mijn ouders hebben gelopen, toen ze mijn oom – de geheim agent Pieter Hoekman – en een joodse mevrouw hebben verborgen in ons huis. Toen de agressie van de Duitsers tegen verzetsmensen, vooral na de Slag om Arnhem, in hevigheid toenam en onze buurman De Lange werd verraden en opgepakt, toen zijn we in drie dagen met ons hele gezin naar mijn moeders familie in Urk gelopen. Mijn oom Pieter Hoekman was een half jaar eerder bij een handgemeen met de Duitsers doodgeschoten. Na de oorlog troffen we ons huis in Velp gedeeltelijk leeggeroofd en verwaarloosd aan. Maar het stond er nog. Veel huizen hier waren kapotgeschoten of verbrand.' Rozendaalselaan Aan de Rozendaalselaan op nummer 51 woonde mevrouw Jonkers, weduwe van een predikant. Ze woonde daar met haar drie dochters. Zij heeft in de Tweede Wereldoorlog onderdak geboden aan mevrouw van Geldern-Cohen en haar dochter Nettie. Ook het Dierense vriendinnetje van Nettie - Sarah Levi was daar verborgen. Na verraad zijn de onderduikers op transport gesteld naar Westerbork. Mevrouw Van Geldern en dochter Nettie zijn vermoord in concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. Sarah Levi, zusje van de latere directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam, overleefde. Broertje Leo van Geldern verdween via een onderduikadres aan de Stalen Enk in Velp naar Renswoude. Daar overleefde hij de oorlog. Vader Heiman van Geldern was een van de eerste joden die in de gemeente Rheden – in het dorp Rheden - bij een razzia werd opgepakt. Op 8 oktober 1941. Hij is vermoord in concentratiekamp Mauthausen. Schonenbergsingel Louis Rozendaal is 6 jaar oud, als hij in 1942, samen met zijn ouders en oudere zusje halsoverkop hun huis moet ontvluchten, omdat de Arnhemse politie joden uit hun huizen gaat halen. Het echtpaar Rozendaal overleeft de oorlog op de Laarweg (zie hieronder) Loutje wordt ondergebracht bij het gezin Monsma aan de Schonenbergsingel 22 in Velp. Na de oorlog wordt de heer Monsma geëerd als een belangrijk verzetsman; hij zorgde voor persoonsbewijzen, voedselbonnen, onderduikadressen, enzovoort. Dat er in het gezin Monsma drie Joodse kinderen de oorlog hebben overleefd, weet bijna niemand.
14
Voorwoord Sinds 1997 kom ik als bewoner van de wijk Daalhuizen regelmatig door de Egmondstraat. Vele jaren was ik me niet echt bewust van deze bijzondere plek in onze wijk. Pas enige jaren geleden werd mij duidelijk dat de boom en het kunstwerk in de Egmondstraat herinneren aan de bevrijding van Velp en alleen daarom al een speciale plek is. Het is me een genoegen om als wethouder cultureel erfgoed van de gemeente Rheden het voorwoord te schrijven voor dit mooie boekje over het monument, dat door Anita op de haar kenmerkende wijze is samengesteld: zorgvuldig en met ruime aandacht voor de verhalen rondom de bevrijding van dit deel van Velp. Het college van B&W kon bij wijze van spreken niet anders dan de aanvraag voor de monumentenstatus honoreren. En heeft dat graag gedaan. Het monument in de Egmondstraat is bescheiden van omvang, maar blijkt van grote betekenis voor de wijk en onze inwoners. Het is goed te merken dat de herinneringen aan de vijf zware en lange oorlogsjaren en de bevrijding van Velp, waarop zo lang gewacht was, levend zijn en levend worden gehouden. Net als de bewoners van Daalhuizen vindt de gemeente het van groot belang dat ook dit deel van ons erfgoed behouden blijft voor de toekomst. Niet alleen in de vorm van een herkenbare plek in onze wijk, maar ook door de verhalen van diegenen die de oorlog en de bevrijding van Velp hebben meegemaakt. Die verhalen zijn vastgelegd in ‘Verborgen in Velp’, een boek dat als het ware hoort bij het monument in de Egmondstraat. Anita Matser, Theo van der Hoeven en Gety Hengeveld houden de herinneringen aan het soms rijke en soms zware leven in Velp levend en ik dank hen namens de inwoners van Daalhuizen en het gemeentebestuur voor de vele inspanningen daarvoor. Ron König.
3
Beste buurtbewoners Eind 2011 heb ik namens wijkvereniging Daalhuizen-Oost, de belangenvereniging Daalhuizen-Velp en Stichting Velp voor Oranje een verzoek ingediend voor het plaatsen van het bevrijdingsmonument in de Egmondstraat op de Gemeentelijke Monumentenlijst. De aanvraag is door de afdeling Ruimte/Cultuurhistorie van de gemeente doorgestuurd naar het Gelders Genootschap. Het Gelders Genootschap heeft een zogenoemde ‘Redengevende Beschrijving’ gemaakt. Deze beschrijving had voldoende grond om het te agenderen voor de Commissie Cultuurhistorie. Trots en blij hoorde ik hier dat de commissie positief oordeelde om het verzoek door te spelen naar het College van Burgemeester & Wethouders, die de uiteindelijke beslissing moest nemen. Na een proces van bijna een jaar heeft het College van Burgemeester & Wethouders het verzoek positief gehonoreerd. Een verzoek moet natuurlijk voldoende motivatie bevatten om de kans op succes zo groot mogelijk te maken. Hierbij heeft mijn belangstelling voor geschiedenis zeker een rol gespeeld. Ook Theo van der Hoeven (Belangenvereniging Daalhuizen-Velp) en Gety Hengeveld (voorzitter Stichting Velp voor Oranje) hebben mij geïnspireerd om door te zetten. Veel (oud) wijkbewoners en de website www.historievandaalhuizen.nl hebben mij geholpen zo veel mogelijk historische gegevens over het bevrijdingsmonument te verzamelen. Wij, buurtbewoners, kunnen trots zijn dat dit cultureel erfgoed zich midden in onze wijk bevindt en dat ook de gemeente het belang ervan ziet. We hopen, dat het voor de toekomst de zorg krijgt, die het verdient. Anita Matser, voorzitter Wijkvereniging Daalhuizen-Oost.
Op Torckstraat nummer 11 woonde het echtpaar De Vries met de volwassen dochters Mies en Truus. Eind 1943 kwam het joodse meisje Branco Cats bij hen wonen. Zogenaamd als ‘een nichtje uit Friesland’, dat Loes ten Cate werd genoemd. Mies de Vries werd in 1944 opgepakt wegens verzetsdaden op het Distributiekantoor in Velp en Loes ten Cate werd op dezelfde dag bij een huiszoeking in de Torckstraat ‘ontmaskerd’. Mies de Vries overleefde concentratiekamp Dachau en Branco Cats overleefde Ravensbrück. Mevrouw Truus den Boer-de Vries (100 jaar in 2010) vertelde nauwgezet haar herinneringen. Van Pallandtstraat In zijn ouderlijk huis, op nummer 10 in de Van Pallandtstraat, woonde tot voor kort de heer Piet den Hartog. Hij is één van de vier kinderen van mevrouw Lijna den Hartog-van der Vaart en Aart Jacob den Hartog. Vader was ULOonderwijzer aan de Oranje School en samen waren ze actief in het Velpse Verzet. Bovendien verborgen ze de belangrijke verzetsman ‘Johan’ (later ‘Kees’) van Keulen. Na verraad en een huiszoeking op 14 juli 1944 werd Johan niet gevonden, en werd vader Den Hartog door de Duitsers opgepakt. Op 7 januari 1945 werd hij, 46 jaar oud, om het leven gebracht in concentratiekamp Neuengamme. Moeder bleef achter met vier kleine kinderen en bleef ondanks alles actief in het verzet. Onlangs zijn er dagboekverslagen van mevrouw Den Hartog teruggevonden die ze schreef op basis van aantekeningen die ze op velletjes papier maakte in de periode 30 april 1940 – oktober 1944. Delen van dit verslag wordt gepubliceerd in het boek ‘Verborgen in Velp’. Hertogstraat De heer Max Pouwels, vader van de heer Roel Pouwels, die nu in het huis van zijn moeder woont in de Hertogstraat, heeft gevochten tijdens de Slag om de Grebbeberg in 1940. De heer Pouwels sr. raakte zwaar gewond. Als oorlogsinvalide beschikte hij – na zijn herstel - over een speciaal persoonsbewijs. Duitsers hadden een groot ontzag voor oorlogsinvaliden. Met dit document op zak lukte het de heer Pouwels om heel belangrijk verzetswerk te doen. Hij reisde als koerier door het hele land. Haalde en verspreidde voedsel- en andere bonnen – ook in Velp - en hielp mensen vluchten. Jan Luykenlaan Aan de Jan Luykenlaan op nummer 17 woonde de familie Van Dijk. Vader, D.A. van Dijk was onderwijzer aan de Christelijke Julianaschool in de Kerkallee, moe-
4
13
Verhalen van (oud)wijkbewoners over de Tweede Wereldoorlog
Historie van het bevrijdingsmonument 1945—2013
Egmondstraat Bij familie Benink in de Egmondstraat 5 hebben verschillende joodse onderduikers onderdak genoten, Leentje Heertje, haar ouders, haar broertje Isch, tweemaal een baby en – voor langere tijd - de heer Bart van Heijden. De heer Benink was leerkracht op School 1 en later op de Mulo aan de Rozendaalselaan. Leentje was het jongste zusje, en Isch het jongere broertje van de later bekende econoom Arnold Heertje. Leentje is niet lang gebleven. Het bleek dat een NSB'er uit de straat haar vragen stelde als: "Waar kom je vandaan?" Gelukkig waarschuwde een 'goeie' buurman de familie Benink. Ze moest zo snel mogelijk weg. Isch is blijvend ondergedoken op de Pinkenbergseweg in Velp. Toen Bart van Heijden 'weg moest' werd een collega, de heer Friedericy gevraagd hem in huis te nemen, maar die antwoordde: 'Nee, daar begin ik niet aan.' Pas na de oorlog zou blijken dat hij al een joodse vluchtelinge in huis had.
Bevrijdingsmonument erkend als gemeentelijk monument Heel bijzonder is het bevrijdingsmonument op het plein in de Egmondstraat. Het bevindt zich aan de zuidkant van het plantsoen. Velp kent negen (oorlogs)herdenkingsmonumenten, waaronder de bevrijdingsboom met het gedenkteken. De boom is in 1945 door buurtbewoners uit de Egmondstraat en omgeving geplant, omdat de Duitsers de ‘oude’ boom hadden omgehakt en omdat de Tommy's vanaf de Ringallee de Egmondstraat in kwamen om Velp te bevrijden. Het initiatief voor het monument kwam van de familie Spohr. Er werd na het planten van de boom een collecte gehouden om er ook een gedenkteken bij te maken: een metalen oprijzende halve zon met de datum 16-4-1945. Eind 2012 is het monument door de gemeente erkend als een gemeentelijk monument. Het is een traditie om elk jaar op 16 april bloemen te leggen.
Bij de familie Swart in de Egmondstraat nummer 8 waren twee joodse onderduikers: mevrouw De Sterke en Margot Valk. Margot werd opgepakt, maar overleefde Bergen-Belsen. Na de bevrijding kwam ze meteen terug naar het warme gezin in de Egmondstraat. Van haar eigen familie bleek niemand meer in leven. Mevrouw Sterke beleefde gezond en wel de bevrijding van Velp, evenals haar dochters, die in de buurt van Velp ondergedoken waren. Torckstraat In de Torckstraat op nummer 7 hebben Johan Cristiaan (Han) Friedericy en zijn vrouw Johanna (Jo) Friedericy-Spoor gewoond. Hij was leerkracht aan de MULO aan de Enkweg. Vanaf 1942 hebben zij Klärchen Weissmann, een joodse vluchteling, in huis opgenomen. Ze kreeg een kamertje en meneer en mevrouw Friedericy ruimden een kast uit waarin Klärchen zich zou kunnen verstoppen. Dat is gelukkig nooit nodig geweest. Klärchen heeft de oorlog overleefd. De heer en mevrouw Friedericy ontvingen een Yad Vashem onderscheiding. In 2010 vertelt Selma Mozes het indrukwekkende verhaal over haar familie. De familie Mozes heeft ondergedoken gezeten in de Torckstraat op nummer 22. Na de slag om Arnhem moesten zij die stad verlaten en kwamen ze terecht bij de heer en mevrouw ir. Jan Wick in Velp. Totaal onverwacht werden hier Duitsers ingekwartierd. De familie Mozes lag zeven weken onder de planken in het voorkamertje, terwijl de Duitsers boven hun hoofd heen en weer liepen. 12
Ontstaan In de Velpsche Courant van vrijdag 3 mei 1946 wordt gemeld: 'De Buurtvereen. Torckstraat - Egmondstraat heeft verleden jaar, na de bevrijding, een boom geplant op het Egmondplein, welke voordien door de Duitschers was omgehakt. Nu zal a.s. Zaterdag een hekwerk, dat om den boom is geplaatst, officieel onthuld worden. In het hekwerk, dat op steenen voet is geplaatst, is in goud aangebracht 1945 16-4. Den Burgemeester zal dan een fraai uitgevoerde oorkonde overhandigd worden, naar een ontwerp van den heer Witteveen, die ook het hekwerk ontwierp.' 5
Op 5 mei 1946 is door de heer H.W. Witteveen uit de Egmondstraat 9 een verzoekschrift ingediend waarbij vergunning tot in gebruikneming wordt gevraagd (GA 2508/ 177-145). De heer Jacobs uit de Koningstraat heeft het monument verguld. Bij de onthulling in 1946 vierde de buurt een gezellig feest. Mej. Kantelaar uit de Torckstraat heeft toen gezongen. Vermoedelijk is het voetmuurtje gemetseld door de firma Meijrink en het metalen hekwerkje gemaakt door smid Gerritsen. Foto uit 1948 Deze foto is ter beschikking gesteld door mevrouw Els Abma-Swart. Zij trouwde met Age Abma, toen woonachtig in de Torckstraat op nummer 27. Zijn vader, de heer Tjeerd Abma was actief betrokken bij de oprichting van het monument. Het echtpaar Abma-Swart woont momenteel in Amerika. De foto is gemaakt in april 1948. Op de foto van links naar rechts: Elsje de Sterke, dochter van de joodse mevrouw de Sterke, die de oorlog ondergedoken overleefde bij de familie Swart. Kees Benink, onderwijzerszoon, woonde op Egmondstraat 5. En Menno en Els Swart van Egmondstraat 8. Hun vader, de heer Swart, werkte bij de AKU. Familie Stevens De heer Stevens is geboren op 16-4-1945 om 6.10 uur, het moment dat de Tommy's Velp binnen kwamen. Bij toeval ontdekte de heer Stevens in zijn jongensjaren het monumentje omdat hij in de buurt iets moest bezorgen. Tot zijn verbazing zag hij zijn geboortedatum staan: 16-4-1945. Vanaf die tijd gingen moeder en zoon elk jaar bloemen leggen bij het monument en wel om 6.10 uur. 6
Verborgen in Velp Vrijdag 10 mei 1940 is Velp ’s morgens vroeg in rep en roer, schrijft Steven Jansen in zijn dagboek ‘Velp en de oorlog’. De Westervoortse brug explodeert. Het is oorlog. Het evacuatieplan treedt in werking. Velpenaren uit Velp-Zuid, die te dicht bij de IJssel wonen, verhuizen naar Velp-Noord. ‘Allerwege ziet men mensen trekken met fietsen, kruiwagens, handkarren, volgeladen met beddegoed, levensmiddelen en kostbaarheden…’ Ook de bewoners van de wijk Daalhuizen krijgen Velpse logé’s. Maar al na enkele dagen, als het Nederlandse leger heeft gecapituleerd, vertrekken deze evacués weer naar hun eigen huizen. Geruime tijd later vonden veel ernstiger en gevaarlijker ‘logeerpartijen’ plaats. Want in Velp werden op grote schaal gezochte verzetsmensen verborgen en in Velp vonden veel opgejaagde joodse gezinnen onderdak. Ook in de wijk Daalhuizen. Natuurlijk zweeg iedereen daarover. Pas bij de bevrijding ontdekten straatgenoten, soms buren, dat er ineens onbekende mensen uit de huizen kwamen. In de oorlog werd er niet over gesproken, maar ook na de oorlog niet of nauwelijks. Men werkte hard aan een nieuwe toekomst. En de mensen uit het verzet hadden ‘gewoon gedaan wat ze moesten doen’, was hun redenatie. Zo nu en dan vertelde iemand een ‘stoer verhaal’ op een verjaardag. Pas in de jaren zestig kwam er ook meer belangstelling voor de angsten die men had doorstaan en waarover niet veel was verteld. In de afgelopen jaren is geprobeerd zoveel mogelijk van die ‘nooit vertelde verhalen’ op te schrijven, na oproepen in kranten en gesprekken met overlevenden of kinderen. Op de volgende pagina’s wordt in enkele regels iets verteld over die belevenissen en de moed van enkele (oud-) wijkbewoners van Daalhuizen. De complete verhalen zijn binnenkort te lezen in het boek 'Verborgen in Velp, 1940-1945. Nooit vertelde verhalen over moed, verzet en onderduikers' dat medio 2013 verschijnt en uitgegeven wordt door Stichting Velp voor Oranje. Het is verkrijgbaar – en alvast te reserveren - bij boekhandel Jansen & de Feijter in de Emmastraat. Gety Hengeveld-de Jong, voorzitter Stichting Velp voor Oranje.
11
het hek bij hun ouderlijk huis blijven. Tot haar spijt was het voor hen geen feest. Het was ongepast feest te vieren terwijl drie broers waren omgekomen. Daardoor hebben ze toen van de bevrijding weinig meegekregen. 'Ik begreep toen niet waarom wij niet net als de buurkinderen, op de tanks getild mochten worden’, aldus Femy. Bij de herdenking ter gelegenheid van de 65- jarige bevrijding, kwamen Riet en Femy Mars de Egmondstraat inrijden in de door een Tommy bestuurde jeep. Femy Mars had het bevrijdingsvuur in haar hand. Zij was dankbaar dat zij, na 65 jaar, de gelegenheid kreeg toch nog iets van de sfeer van de bevrijding van toen mee te maken. De herdenkingsmonumenten in Velp zijn meestal monumenten die ons in eerste instantie herinneren aan de getroffenen. Omdat het monument in de Egmondstraat het enige monument is ter gelegenheid van de bevrijding van Velp en bovendien op initiatief van wijkbewoners tot stand is gekomen, heeft Anita Matser namens Wijkvereniging Daalhuizen-Oost, Belangenvereniging Daalhuizen-Velp en Stichting Velp voor Oranje het initiatief genomen om voor dit monument de beschermde status van een gemeentelijk monument aan te vragen. Na een proces van bijna een jaar heeft het College van Burgemeester & Wethouders het verzoek positief gehonoreerd. Om de historie nog beter in beeld te krijgen zoeken we antwoord op de volgende vragen: Wanneer is de tweede bevrijdingsboom geplant? Wie heeft het voetmuurtje gemetseld? Wie heeft het hekwerkje gesmeed? Maar ook andere aanvullende informatie is van harte welkom. Anita Matser,
[email protected] of tel. 026-3884814 U kunt ook reageren via onze website www.historievandaalhuizen.nl 10
De heer Ben Stevens is geboren in een (schuil)kelder van familie Peters in de Vlashofstraat, waar 3 gezinnen beschutting zochten tegen het oorlogsgeweld. Het moet voor moeder M. J. Stevens-Kaak een memorabele ervaring zijn geweest, om onder die omstandigheden een kind ter wereld te brengen. Voor vader B. H. A. Stevens was het een benauwende ervaring. Wegduikend voor de vallende granaten en rondvliegende kogels probeerde hij de Hoofdstraat over te steken om de vroedvrouw te halen. Maar voordat vader en vroedvrouw Wissing waren aangekomen, was de zoon al geboren. Ze werden door de Velpse bevolking verwend met cadeaus als melk, kippensoep, boter enzovoort. Zelfs de oranje strik werd niet vergeten. Voorgesteld werd hun zoon Tommie te noemen, maar daar was moeder Stevens het niet mee eens. Hun zoon kreeg de naam Bernard, naar vader Stevens. Eerste kranslegging In café Spoorzicht troffen de heer Ben Stevens en de heer Busman, (die werkzaam was voor de krant Het Vrije Volk) elkaar. Ze sloten een weddenschap af over de vraag waar het 'echte' bevrijdingsmonument van Velp zou staan. Dit was de aanleiding voor de eerste kranslegging in de Egmondstraat, 25 jaar na de bevrijding van Velp. De krans werd gelegd namens de carnavalsvereniging De Dwarsliggers en met medewerking van drumband Velp-Zuid, die de taptoe verzorgde. Dit alles in aanwezigheid van de toen 25- jarige Ben Stevens. Op de foto van links naar rechts: Chris ? (van de carnavalsvereniging), Ben Stevens en P. Holdijk (van de drumband). 7
In de kranten werd er uitgebreid aandacht aan besteed; Het Vrije Volk van 14-4-1970 meldt: ‘Vijfentwintigjarig 'bevrijdingskind' Bernhard StevStevens’, 'In heel Velp is er nog maar één man die vlagt ...’ In De Velpsche Courant: ‘Kranslegging voor Velps bevrijding’. 'Een bijzonder Kind, Bernard Stevens geboren te Velp op Bevrijdingsdag’. En op 17-4-1970 in het Vrije Volk: ‘Bevrijding van Velp herdacht’. Elk jaar worden er bloemen gelegd bij het monument. Een betrokken vrouw, woonachtig in de Egmondstraat, haalde alle bloemen 's avonds naar binnen en legde deze 's morgens vroeg weer terug. Zo konden de bloemen niet weggehaald of vernield worden. Ze heeft dit jarenlang gedaan. In 1995 kreeg het gedenkteken een opknapbeurt. De huidige boom is de tweede boom, want de oorspronkelijke boom werd ziek en knakte. In de volksmond wordt de boom ook wel de Wilhelminaboom genoemd. Herdenking 1985 In het Velps Weekblad van 24 april 1985 stond de volgende tekst met foto: VELP-Dinsdag 16 april jl was het 40 jaar geleden dat het dorp Velp werd bevrijd en ter gelegenheid daarvan werd 's avonds bij de bevrijdingsboom op het Egmondplein een korte, maar indrukwekkende herdenking gehouden. Zij was georganiseerd door Velp voor Oranje en er werd door alle Velpse Muziekverenigingen medewerking verleend. De voorzitter van Velp voor Oranje, de heer G. Rosenboom, wees er in zijn toespraak op dat het een plaatselijke herdenking betrof. "Met Velp was nog niet ons hele land bevrijd, de nationale bevrijding zullen we herdenken en vieren op 4 en 5 mei a.s. Ook Velp heeft zijn tol moeten betalen", aldus de heer Rosenboom, "en ook Velp heeft zijn vechters voor de bevrijding gekend, velen hebben zich daarvoor ingezet. Daarom is het goed hen nu en hier te gedenken". Met het spelen van het Wilhelmus werd de plechtigheid besloten. 8
Herdenking 2005 Deze grote herdenking werd georganiseerd door Velp voor Oranje. Dit keer met medewerking van muziekvereniging Mr. H.M. van der Zandt. Voorzitter, de heer J.C. Driessen, was aanwezig namens Velp voor Oranje. Ook de heer Ben Stevens en zijn moeder waren uitgenodigd. Ook dit maal besteden de kranten aandacht aan de herdenking van de bevrijding. Op de foto van links naar rechts: Ben Stevens, Peter van Woerkom van wijkvereniging DaalhuizenOost, onbekend, Wethouder F.R. Hoving uit Rozendaal, mevrouw Stevens (overleden in 2006) en Ruud Geluk van Velp voor Oranje, achter de heer Geluk nog net zichtbaar de heer Driessen. Herdenking 2010 In 2010 is aan de bevrijding van Velp veel aandacht besteed. Op initiatief van Velp voor Oranje organiseerde Anita Matser een mooie herdenking in de Egmondstraat ter gelegenheid van 65- jarige bevrijding van Velp. Zij hield een toespraak speciaal voor de kinderen. De heer Den Hartog hees de vlag, Eline Kersjes zong het Wilhelmus en er werden veel bloemen gelegd, onder andere door Velp voor Oranje en wijkvereniging Daalhuizen-Oost. Er werden papieren bloemen geplaatst door kinderen van O.B.S. Daalhuizen en De Arnhorst. Op uitnodiging van Anita Matser zijn Femy Mars en haar schoonzus Riet Mars aanwezig geweest bij deze herdenking. Femy Mars moest van haar ouders, samen met andere zusjes en broertjes, tijdens de bevrijding in 1945 achter 9