HET BELGISCHE EU-VOORZITTERSCHAP HET BELEIDSDOMEIN LANDBOUW EN VISSERIJ MAAKT DE BALANS OP
VOORWOORD In tegenstelling tot de lange voorbereidingsperiode (bijna twee jaar), is het voorzitterschap zelf als een sneltrein voorbijgeraasd. Het Departement Landbouw en Visserij heeft deze trein niet enkel op de rails weten te houden, maar het heeft ook achter de schermen richting kunnen geven. De laatste zes maanden van 2010 waren een aaneenschakeling van Europese vergaderingen en onderhandelingen die we in goede banen moesten leiden. We kregen ook heel wat Europese collega’s op bezoek aan wie we onze Vlaamse troeven in de landbouw en visserij hebben getoond. Daarnaast moest het dagelijkse werk van het departement met even grote nauwkeurigheid als anders worden opgevolgd. De organisatie van de bijeenkomsten van landbouwministers en hoge overheidsofficials van de verschillende Europese lidstaten ging gepaard met een vereiste dosis wilskracht, optimisme en doorzettingsvermogen. Niet minder dan 1207 deelnemers uit alle hoeken van Europa hebben we in Vlaanderen mogen ontvangen. Om u een beeld te geven, vertaalde zich dat in bijvoorbeeld 596 duurzame relatiegeschenken gevuld met streekproducten. Alle ogen waren tijdens het Belgische voorzitterschap inzake landbouw gericht op de start van het beleidsdebat rond het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2013. Onder meer de discussies tijdens de Informele Raad Landbouw hebben hier constructief toe bijgedragen. In de raadswerkgroepen Landbouw en Visserij werd er belangrijk werk verricht over de aanpassing van de bestaande landbouwwetgeving aan het Verdrag van Lissabon. Ook Vlaamse aandachtspunten, zoals de precaire situatie van de varkenshouders en de rol van de landbouw in verstedelijkte gebieden, werden geïntegreerd in het Europese verhaal. De hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de relatie tussen wetenschap en sector was het kernthema van een internationaal symposium en van een debat tijdens de Raad van november. Tijdens de onderhandelingen over de visquota werden belangrijke afspraken gemaakt die de duurzaamheid op lange termijn kunnen garanderen. Van deze ervaring zal het departement ongetwijfeld de volgende jaren de vruchten plukken. Zo is, door de meer reguliere en gestructureerde contacten met de EU-instellingen, de afstand tussen de EU-omgeving en onze administratie verkleind.
Veel leesplezier! Patricia De Clercq Coördinator EU-voorzitterschap voor Landbouw en Visserij
HET EUROPESE VOORZITTERSCHAP IN HET LICHT VAN DE UITDAGINGEN IN DE VLAAMSE LANDBOUW- EN VISSERIJSECTOR De specifieke rol van het voorzitterschap is er één van verbinden en zoeken naar compromissen. De Vlaamse belangen konden gediend worden, maar zij het dus op een bedachtzame en bescheiden manier. Het Europese belang ging trouwens ook hand in hand met het Vlaamse en Belgische belang. Een eerste punt waar het Vlaamse landbouwbelang naadloos werd geïntegreerd in het Europese verhaal, is de extra aandacht die tijdens een door Vlaanderen georganiseerde Europese reflectiedag ging naar de crisis in de varkenshouderij. Dankzij het triovoorzitterschap blijven wij ook intens betrokken bij het Hongaarse voorzitterschap om dit dossier op tafel te houden. Tijdens de bedrijfsbezoeken georganiseerd in het kader van de Informele Raad Landbouw ging er bijzondere aandacht naar de rol die landbouw ook in sterk verstedelijkte gebieden als Vlaanderen te spelen heeft.
De Europese landbouwministers kregen een beeld van de Vlaamse landbouwer die in de eerste plaats een ondernemer is in een multifunctionele en veelzijdige sector. Op het netvlies van menig Europees landbouwminister staat de Vlaamse landbouwer gebrand die op een creatieve en innovatieve manier de noodzaak tot verduurzaming toepast in zijn bedrijfsvoering. Het voorzitterschap bood ook een uitgelezen kans om de duurzame hervorming van het Europese landbouwbeleid na 2013 proactief in de Europese beleidscyclus op te volgen. Deze hervorming kadert binnen de nieuwe meerjarenbegroting waarbij de krappe begrotingen van de lidstaten een sterke druk zullen zetten op de landbouwuitgaven. De betrachting vanuit Vlaanderen is om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen worden uitgetrokken om een redelijk inkomen te verzekeren voor land- en tuinbouwers en om een kwaliteitsvolle, veilige, gezonde, milieuvriendelijke en betaalbare voedselproductie en een leefbaar platteland te garanderen. Daarvoor is continuïteit nodig, maar ook verandering, door de middelen van het Gemeeschappelijk Landbouwbeleid (GLB) efficiënter in te zetten. Enerzijds moet zelfvoorziening de hoofddoelstelling blijven van het GLB. Een basisinkomen in de vorm van steun aan de landbouwers blijft verantwoord en daarom moet het budget gehandhaafd worden. Anderzijds moet er meer aandacht zijn voor verduurzaming en groene groei, een kritische kijk op de wereldhandel, innovatie, kennisdeling, vorming en ondernemerschap. Het potentieel van landbouw in periurbane gebieden moet beter benut worden; lidstaten en regio’s moeten over meer flexibiliteit beschikken tussen pijler 1 en 2 en binnen pijler 2. Vlaams minister-president Peeters verwierf veel aanzien als visserijminister bij zijn Europese collega’s door
zijn doortastende manier waarop hij de visserijraden heeft geleid. Het streven naar duurzaamheid op sociaal, economisch en ecologisch vlak in zijn totaliteit was een leidraad in de werkzaamheden van het voorzitterschap. Voor Vlaamse vissers springen de onderhandelingen van de quota 2011 er in positieve zin bovenuit. Voor enkele van de belangrijkste Vlaamse bestanden zijn er stijgingen van de quota zonder dat daarbij de ecologische duurzaamheid uit het oog is verloren. Vóór eind 2012 moet het Gemeenschappelijk Visserijbeleid helemaal hervormd worden. Vlaanderen speelde hier een belangrijke rol door de organisatie van een internationaal symposium. Dat moest nagaan hoe wetenschap en sector dichter bij elkaar kunnen worden gebracht om zo te komen tot beter gedragen adviezen. De aanbevelingen van dit symposium werden voorgelegd aan en verwelkomd door de EU visserijministers in de Raad van november.
DE VOORBEREIDING VAN HET VOORZITTERSCHAP DOOR DE BRIL VAN HET DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ Het managen van een voorzitterschap is een redelijk complexe oefening met een hoge graad van onzekerheid. Een goede planning en een ruim op voorhand startende voorbereiding was dus onontbeerlijk. Dertien tijdelijke extra krachten waren dan ook een welgekomen én noodzakelijke zegen om de bijkomende taken tijdens het voorzitterschap de baas te kunnen. Ook de experts in hun vakgebied werden via specifieke vormingssessies klaargestoomd voor het voorzitterschap. De bedoeling was ook om, via deze opleidingen, op langere termijn het Europese perspectief binnen de Vlaamse overheid aan te scherpen.
Overleg Naar aanleiding van de voorbereidingen voor het voorzitterschap, werd het interfederaal (via PW ICLB) en interregionaal overleg (via PW-IMO) sterk geïntensifieerd.
Het interfederale overlegorgaan PWICLB kwam in september 2009 voor een eerste keer op ad hoc-basis samen omtrent de organisatie van de Informele Raad Landbouw (een co-organisatie tussen de regio’s en de federale overheid). In het voorjaar 2010 werd er ook druk vergaderd met alle betrokken partijen zoals Buitenlandse Zaken, het crisiscentrum, FOD mobiliteit, politiediensten, bedrijfsleiders van de te bezoeken bedrijven en de uitbaters van de hotel- en vergaderfaciliteiten. De financiële lasten voor deze organisatie werden in een financieel protocol tussen de verschillende deelnemende overheden gegoten. Ook op het interregionale overleg eiste het voorzitterschap een prominente rol op. Ten eerste werd in februari 2010 de taakverdeling tussen de gewesten in de diverse Europese fora definitief opgesteld. Ten tweede werden hier, naast de dossiers van de Raad Landbouw, ook de dossiers voor het Speciaal Comité Landbouw en de raadswerkgroepen inhoudelijk voorbereid om volledig gerodeerd te zijn bij de start van het voorzitterschap. Binnen de Vlaamse overheid organiseerde het Departement Internationaal Vlaanderen een maandelijks overleg om de algemene coördinatie van de voorbereiding vlot te laten verlopen.
Voorzitterschapsprogramma De afronding van het trioprogramma (samen met Spanje en Hongarije) luidde in januari 2010 de start in van de formele besprekingen over het Belgische voorzitterschapsprogramma. Aangezien een voorzitterschap niet los kan worden gezien van de ‘rolling agenda’ van de EU, werden er ruim op voorhand zowel op politiek als op ambtelijk niveau bilaterale contacten gelegd met de Europese actoren. Zo werd een optimale inschatting gemaakt van de haalbaarheid van ambities en doelstellingen die in het Belgische voorzitterschapsprogramma werden gesynthetiseerd. De finetuning van het programma vond plaats in de laatste maand van het Spaanse voorzitterschap.
Contacten met Europese instellingen Op ambtelijk niveau werden de dagelijkse contacten met het Europees Parlement, de Europese Commissie, het Raadssecretariaat en de andere lidstaten al eind 2009 opgevoerd. Met het Raadssecretariaat, een dienst die volledig ter ondersteuning werkt van het voorzitterschap, werd een seminarie georganiseerd om gedachten uit te wisselen en kennis te maken met ieders manier van werken. Sinds het Verdrag van Lissabon is ook het Europees Parlement een volwaardige onderhandelingspartner, wat resulteerde in zowel formele als informele contacten voor de start van het voorzitterschap met de voorzitters van de Commissie Visserij en de Commissie Landbouw.
Budget De uitgaven voor het voorzitterschap bedroegen in 2010 in totaal 970.000 euro (afgerond) aan werking- en personeelskosten.
In totaal werden er tien evenementen georganiseerd, waarvan de meesten gespreid waren over enkele dagen. De evenementen werden op een sobere doch kwaliteitsvolle manier georganiseerd. De vele positieve reacties en evaluaties van de deelnemers getuigen hiervan. De evenementen die het beleidsdomein Landbouw en Visserij organiseerde binnen een informeel kader vonden zonder uitzondering plaats in Vlaamse steden. Omgerekend werd voor deze evenementen, georganiseerd door het beleidsdomein, per deelnemer gemiddeld 158 euro per dag uitgegeven. Door de tijdelijke aanwervingen in het kader van het voorzitterschap moest er geen beroep gedaan worden op externe firma’s voor de organisatie van de evenementen. Ook het elektronische inschrijvingssysteem en alle uitnodigingen, brochures tot zelfs menukaarten werden intern opgemaakt. Toch werden er in totaal maar liefst 69 overheidsopdrachten uitgeschreven voor het voorzien van catering, hotelaccommodatie, tolken, conferentieruimten, culturele activiteiten enz. Een deel van de tijdelijk aangeworven personeelsleden stonden uitsluitend in voor de inhoudelijke opvolging van landbouw- en visserijdossiers en voor de ondersteuning van de beleidsmedewerkers die door het voorzitterschap een grotere werklast hadden. Het voorzitten en bijwonen van visserijvergaderingen in het buitenland en vaak buiten Europa, maakte dat de kosten voor buitenlandse zendingen aanzienlijk opliepen. De laatste personeelscontracten in het kader van het voorzitterschap lopen af in juni 2011, samen met het triovoorzitterschap.
VOORZITTER VAN DE RAAD 1 LANDBOUW De inhoudelijke agenda van het voorzitterschap werd voornamelijk bepaald door de gewesten. Federaal minister Laruelle heeft de Raad Landbouw voorgezeten, terwijl het Vlaamse en Waalse Gewest elk voor drie maanden namens België het woord hebben gevoerd. Dit bij monde van respectievelijk minister-president Kris Peeters en Benoît Lutgen. Voor visserij is Vlaanderen de enige bevoegde regio en Kris Peeters vertegenwoordigde dan ook België in de voorzitterschapsstoel van de Raad Landbouw en Visserij voor visserijtopics. Het landbouw- en visserijprogramma van het Belgische voorzitterschap ondersteunde de algemene krachtlijnen van het voorzitterschapsprogramma: de Europa 2020-strategie, duurzame ontwikkeling en de concrete toepassing van het Verdrag van Lissabon. Het voorzitterschapsprogramma Visserij werd begin juli voorgesteld door ministerpresident Kris Peeters in de Raad Landbouw en Visserij en in de Commissie Visserij in het Europees Parlement. Federaal minister Laruelle deed dit voor het programma Landbouw.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013 Het hoofdaccent in de tweede jaarhelft van 2010 lag bij het beleidsdebat over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2013. Het Belgische voorzitterschap gaf de aanzet om over de mededeling van de Commis-
sie over de toekomst van het GLB (‘the CAP towards 2020’) tot raadsconclusies te komen. De dragende kracht van de landbouw zowel in de globale wereldeconomie als in het dagelijkse leven van miljoenen Europese gezinnen werd meermaals door ons benadrukt. Ook bijzondere aandacht voor de nood aan een leefbaar inkomen in alle sectoren was hierbij belangrijk. Tenslotte wordt in de mededeling van de Commissie gepleit voor een betere afstemming van de rechtstreekse betalingen op uitsluitend actieve landbouwers. Tijdens de Raad van december heeft het Belgische voorzitterschap hierover een lunchdebat georganiseerd om het begrip ‘actieve landbouwer’ duidelijker te kunnen omlijnen.
Zuivelsector In de Raad van september zijn de voorbereidende besprekingen afgerond over de toekomst van het Europese zuivelbeleid op basis van de aanbevelingen van de High Level Group. Het Belgische voorzitterschap heeft met de steun van 22 lidstaten conclusies aangenomen die aan de Commissie moeten toelaten om de nodige wetgevende voorstellen te doen. Het betreft hier de versterking van de concurrentiepositie van de melkveehouder via de mogelijkheid tot oprichting van producentenorganisaties en interprofessionele organisaties, een betere transparantie van de markt, wetgeving over oorsprongsetikettering en handelsnormen, het behoud van de marktinstrumenten en noodzakelijke investeringen in innovatie en onderzoek.
Kwaliteit landbouwproducten In de Raad van december presenteerde de Commissie haar voorstellen met betrekking tot de kwaliteit van landbouwproducten. Er was dan ook gelegenheid voor een eerste gedachtewisseling. Dit dossier zal verder onder Hongaars en Pools voorzitterschap worden behandeld.
1.1 Speciaal Comité Landbouw (CSA) Binnen het Speciaal Comité Landbouw (CSA) en de sectorale raadswerkgroepen is er een exclusieve rol weggelegd voor de gewesten. Het CSA dat als tegenhanger van Coreper reeds werd opgericht in 1960 om het Europese landbouwbeleid zo snel mogelijk op de rails te krijgen, werd tijdens het Belgische voorzitterschap voorgezeten door de Vlaamse overheid. Ondermeer het dossier ‘Duitse alcoholmonopolie’ kon nog tijdens het Belgische voorzitterschap succesvol afgerond worden in samenspraak met het Europees Parlement. Daarnaast werden de conclusies voorbereid over de aanbevelingen van de High Level Group Melk en werd een begin gemaakt met de aanpassing van de landbouwwetgeving aan het nieuwe Lissabonverdrag.
1.2 Raadswerkgroepen landbouw In totaal werden er voor Landbouw 6 raadswerkgroepen georganiseerd onder Belgische voorzitterschap. Ook deze werden telkens voorgezeten door Vlaamse ambtenaren van het Departement Landbouw en Visserij.
Horizontale Landbouwvraagstukken (F3) Minstbedeelden In de eerste raadswerkgroep in de CSA-filière onder Belgische voorzitterschap op 6 oktober 2010 werd een voorstel besproken over de hervorming van het programma voor de voedselbedeling aan minstbedeelden in de EU. Naast de discussie over de aanpassing van de wetgeving aan het Lissabonverdrag (‘alignment’), werden een aantal technische zaken toegelicht door de vertegenwoordigers van de Commissie.
Directe betalingen en randvoorwaarden Het Commissievoorstel over de directe betalingen werd in de raadswerkgroep besproken op 7, 8 en 9 december 2010. De wijzigingen hebben ook hier betrekking op de aanpassingen aan het verdrag van Lissabon, samen met een beperkt aantal vereenvoudigingsvoorstellen.
Landbouwstructuur en plattelandsontwikkeling (F2) Plattelandsontwikkeling De eerste werkgroep op 5 november 2010 ging integraal over de aanpassing van de wetgeving inzake plattelandsontwikkeling aan het Verdrag van Lissabon. Op 18 november werd de eerste technische lezing van dit voorstel afgerond met de bespreking van de vereenvoudigingsvoorstellen.
POSEI Op 1 december 2010 kwam de raadswerkgroep ‘ultraperifere gebieden’ (‘POSEI’) samen om de bespreking aan te vatten van het voorstel van de Commissie. Het dossier betrof ook een aanpassing van de regelgeving aan het Verdrag van Lissabon en enkele substantiële wijzigingen aan de regelgeving.
2 VISSERIJ Tijdens de Raad van november organiseerde het voorzitterschap een debat over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Hierbij werd gefocust op de samenwerking tussen wetenschap en sector. Het symposium, georganiseerd op 9 en 10 november, was hiervoor de inspiratie. Een verbetering van deze samenwerking is nodig om de advisering voor beleidsdoeleinden te optimaliseren. Nadien bogen ook de EUvisserijministers zich over dit dossier op een lunchdebat tijdens de Raad van november. Een unaniem akkoord over de visquota voor de Oostzee werd reeds bereikt in oktober. Het is het eerste akkoord dat bereikt werd waarbij geen enkel visbestand in de Oostzee achteruit zal gaan: een treffend voorbeeld van duurzaamheid, zowel ten opzichte van het leefmilieu als van de economische leefbaarheid. Het zette meteen ook de toon voor de andere politieke akkoorden. Eerst werd in november eveneens een unaniem akkoord bereikt over de diepzeebestanden. Ook hier werd de druk op deze kwetsbare bestanden significant verminderd. Bovendien werd afgesproken om tegen 2012 alle vangsten op diepzeehaaien te verbieden. Tot slot werd in december een unaniem akkoord bereikt voor de visquota in de Noordzee, de Westelijke wateren en de Atlantische Oceaan. Minister-president Peeters ging tot het uiterste om evenwichtige compromissen te smeden. Uiteindelijk werd na twee dagen (en nachten) onderhandelen een unaniem akkoord bereikt dat binnen de marges van het wetenschappelijk advies bleef zonder echter de socioeconomische gevolgen van de beslissingen uit het oog te verliezen.
Het voorzitterschap is er in geslaagd om de implementatie van het Verdrag van Lissabon grotendeels op de rails te zetten. Daardoor werden in een vijftal dossiers akkoorden gevonden in eerste lezing met het Europees Parlement. Om de dossiers van de Raad grondig voor te bereiden, vonden er in totaal 17 raadswerkgroepen intern en extern visserijbeleid plaats. Zowel de voorzitterstoel als de Belgische stoel werd ingenomen door het departement. In totaal zijn er zo’n 40 dossiers behandeld met 14 akkoorden tot gevolg waarvan 4 volgens de medebeslissingsprocedure. Ook voor het externe luik van het visserijbeleid heeft het voorzitterschap steeds constructief naar compromissen gezocht. Bij deze vergaderingen onderhandelt de Commissie namens de lidstaten, en is het de taak van het voorzitterschap om alle lidstaten op dezelfde lijn te krijgen zodat de Commissie duidelijke richtlijnen krijgt. De meest in het oog springende vergaderingen hierbij waren de onderhandelingen met Noorwegen, het dossier rond makreel en de jaarvergadering van ICCAT over blauwvin tonijn.
3 INFORMELE RAAD LANDBOUW: “VANDAAG KIEZEN VOOR EEN KRACHTIG GLB VAN MORGEN” Terhulpen, aan de rand van het Zoniënwoud, was van 19 tot 21 september het toneel voor de Informele Raad Landbouw. Dit was een geslaagde co-organisatie van de regio’s en de federale overheid. Sabine Laruelle, federaal minister van landbouw, Benoît Lutgen, Waals minister van landbouw en Kris Peeters, Vlaams minister van landbouw, ontvingen hun Europese tegenhangers gedurende drie dagen om te praten over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013. De vergadering vond plaats in het groene Dolce Hotel in het Zoniënwoud waar de ministers, delegatieleden, leden van het Speciaal Comité Landbouw (CSA) en hun partners eveneens overnachtten.
Aankomst, zondag 19 september Bij aankomst in België werd de universiteitsfaculteit landbouw van Gembloux en de boerderij-abdij van Argenton bezocht. ’s Avonds was voor de ministers een diner voorzien op het kasteel van Terhulpen. Herman Hooyberghs, voorzitter van het Speciaal Comité Landbouw (CSA) nodigde zijn collega’s uit voor een bezoek aan de stoeterij en een diner op kasteel Diepensteyn in Steenhuffel.
Bedrijfsbezoeken, maandag 20 september Vooraleer te vergaderen maakten de deelnemers uit de 27 EU-lidstaten en de 4 kandidaat-lidstaten kennis met de verschillende aspecten van de Belgische agrovoedings- en landbouwbedrijven.
Gastheer Kris Peeters kaderde deze naar traditie georganiseerde bedrijfsbezoeken binnen het thema duurzaam investeren, investeren in duurzaamheid. Duurzaamheid is in dit opzicht niet enkel een wens van de maatschappij en de beleidsmakers, maar het is een basisvoorwaarde voor de professionele bedrijfsvoering van de Europese landbouwbedrijven. Tevens gaf de minister-president mee dat in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen en ondanks de toenemende verstedelijking de landbouw een belangrijke motor voor de Vlaamse en Belgische economie blijft. De Europese landbouwministers ontdekten de concurrentiekracht van de Mechelse veilingen en kregen een impressie van één van de 500 zorgboerderijen in Vlaanderen (varkensbedrijf ‘De Wolkenhoeve’). Ook landbouwcommissaris Ciolos vergezelde de ministers. De delegatieleden bezochten een aardappelgroothandelaar (‘Muyshondt-Gerona’) en het Proefstation voor de groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver. De CSA-leden ten slotte brachten een bezoek aan de veiling ‘Brava Zellik’ en de boerderij ‘Ferme de la Vallée’. ‘s Avonds vond een galadiner plaats met genodigden uit de brede landbouwsector. Voor een sfeerverslag verwijzen we u door naar de fotoreportage rond deze bedrijfsbezoeken verderop in deze publicatie.
Werkgroepen en plenaire vergadering, dinsdag 21 september Op de laatste dag hadden de landbouwministers een debat met als thema Vandaag kiezen voor een krachtig toekomstig GLB. Daarbij werd aandacht besteed aan de rol van de pijler I binnen het landbouwbeleid.
Tevens werd besproken hoe men voldoende flexibiliteit kan bieden om een antwoord te geven op specifieke regionale uitdagingen en onvoorziene economische crisissituaties. Er werd gediscussieerd in drie werkgroepen. De federale en regionale ministers van landbouw zaten elk een werkgroep voor. Het resultaat van de werkgroepen werd besproken in plenaire vergadering in aanwezigheid van landbouwcommissaris Dacian Ciolos. De EU-ministers van landbouw bevestigden de nood aan een sterk, Europees gericht landbouwbeleid. Daaraan moeten de nodige wijzigingen worden aangebracht om een antwoord te kunnen bieden op toekomstige uitdagingen. Pijler I moet zich zowel op de vergoeding van publieke diensten als op de inkomenssteun richten. Ook de problemen waarmee jonge landbouwers te kampen hebben, kwamen in dit kader ter sprake. Daarnaast bevestigden de EU-lidstaten dat er al een zekere vorm van flexibiliteit aanwezig is in de pijlers I en II. Maar dat een versterking hiervan in de toekomst aangewezen kan zijn om tegemoet te komen aan de grote regionale verschillen van de Europese landbouw, zonder hierbij de interne markt te verstoren.
DE VLAAMSE LANDBOUW- EN VISSERIJEVENTS GEVEN HET VOORZITTERSCHAP KLEUR De verplichtingen van een voorzitterschap houden niet op bij de formele en officiële vergaderingen die veelal plaatsvinden in het Raadsgebouw. Het voorzitterschap moet ook een hele reeks (bijna-) verplichte evenementen organiseren. Verder organiseerde het departement ook een aantal evenementen op eigen initiatief. Deze evenementen binnen een informeel kader boden Vlaanderen onder meer een unieke gelegenheid om zich internationaal te profileren als een duurzame, dynamische en innovatieve regio. Hieronder volgt een verslag van de belangrijkste evenementen. Naast evenementen uit eigen organisatie, verkregen ook enkele initiatieven uit het middenveld een voorzitterschapslabel: zz
Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen (VBT): {{
{{
zz
zz
Europees congres Future of the Common Market Organisation (CMO) Fruit & Vegetables Internationaal aardbijcongres Growing Strawberries For The New Decade
KVLV: seminariereeks over de korte keten Belgapom: seminariereeks over de impact van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) op de aardappelsector en de kansen voor onze landbouwers na 2013.
1 LANDBOUW 1.1 Pacioli: de laatste trends in bedrijfseconomische boekhoudingen Gent, 6-8 september 2010 Van 6 tot 8 september 2010 vergaderden veertig beheerders en gebruikers van micro-economische landbouwdatabanken in Gent over het gebruik van bedrijfseconomische boekhoudingen. Er waren deelnemers uit elf EU-lidstaten, Macedonië, Kosovo, Noorwegen en Zwitserland. Dit jaarlijkse Pacioli-congres was aan zijn 17e editie toe. De organisatie verliep in samenwerking met het Nederlandse Landbouw-Economisch Instituut maar werd voorgezeten door Dirk Van Gyseghem en zijn collega’s. Pacioli is genoemd naar een Italiaanse wiskundige (1446/7-1517), die als vader van de boekhouding wordt beschouwd. De driedaagse bijeenkomst zat boordevol voordrachten, werkgroepen en excursies. Op de eerste dag werd er gepraat over het simuleren van effecten van het veranderende Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de productiekosten en efficiëntie, en typologie en steekproefbepaling. In werkgroepen gingen de deelnemers dieper in op de bepaling van het bedrijfsinkomen in het Europese boekhoudnet. Het thema van de tweede dag was het voorspellen en verspreiden van bedrijfsresultaten en de communicatie met de landbouwers die deelnemen aan een landbouwboekhoudnet.
In werkgroepen kwam de opmaak van een nieuwe website voor het Europese bedrijfsboekhoudnet FADN aan bod. ’s Namiddags stond er een excursie naar jeneverstokerij Filliers en het sierteeltdistributiecentrum Floréac op het programma. De laatste dag was gewijd aan de performantie van de monitoring en aan de vraag of het FADN een geschikt instrument is om het bedrijfsinkomen of zelfs het landbouwbeleid op te volgen. In Vlaanderen verzamelt de afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij micro-economische gegevens van land- en tuinbouwbedrijven via het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Deze experten uit de afdeling Monitoring en Studie gaven op de bijeenkomst in Gent toelichting over de vergelijking van bedrijfseconomische indicatoren binnen de EU en ze stelden de resultaten van een deelnemersbevraging van het LMN voor. Ook de collega’s van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) werden betrokken en konden de nieuwe typologiebepaling voor de Vlaamse tuinbouw voorstellen. Meer informatie over de Pacioli-workshops vindt u op de website www.pacioli.org
1.2 Viering 50 jaar Speciaal Comité Landbouw: cruciaal voorbereidend werk voor de Raad Brussel, 9 september 2010 Op 9 september 2010 heeft het Speciaal Comité Landbouw (CSA) van de Raad zijn 50e verjaardag gevierd. Om die gelegenheid luister bij te zetten werd de vergadering voorafgegaan door een lunch en gevolgd door een receptie in Errera, de residentie van de Vlaamse Regering, en een concert in BoZar. Tijdens de lunch wees de Vlaamse voorzitter van het CSA, Herman Hooyberghs, op de belangrijke rol die het CSA voor de werking van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) heeft vervuld, en nog zal vervullen. Eregast tijdens de lunch was landbouwcommissaris Dacian Ciolos, belast met Landbouw en Plattelandsontwikkeling én voormalig lid van het CSA. Minister-president Kris Peeters, die de leden van het CSA ontving in Errera, wees uitdrukkelijk op de essentiële taak van de voorbereiding van de besprekingen voor de Raad Landbouw. De viering werd op indrukwekkende wijze afgesloten met een Gustave Mahler concert door het Rotterdam Filharmonic Orchestra en het Collegium Vocale uit Gent in het Paleis voor Schone Kunsten.
1.3 Panta Rhei: performantieverhoging nastreven Gent, 6-8 oktober 2010 Van 6 tot 8 oktober vond in Gent een conferentie plaats van Panta Rhei, de ICT-werkgroep van de betaalorganen van de Europese Unie. Deze groep komt twee maal per jaar samen om ervaringen en best practices uit te wisselen rond de informatisering van de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het centrale thema van deze 38e editie van de conferentie in Gent was de performantieverhoging van de dienstverlening aan hun klanten, namelijk de landbouwers en de landbouworganisaties. “Panta Rhei” is een bekende uitspraak van de Griekse wijsgeer Herakleitos en betekent letterlijk: alles blijft stromen. Deze metafoor werd gekozen als naam van de werkgroep omdat de enige constante in ICT verandering is. Vlaanderen was aan de beurt voor de organisatie van de conferentie van het najaar 2010 en opteerde voor Gent als gaststad. De afdeling Procesondersteuning van het Agentschap voor Landbouw en Visserij stond in voor de organisatie van dit evenement dat kaderde in het Belgische EU-voorzitterschap. Noël Van Ginderachter en Stefaan Desmet hebben hun jarenlange ervaring gebruikt om er een inhoudelijk sterk congres van te maken. Alle lidstaten van de Europese Unie behalve Slovenië namen deel aan deze 38e conferentie. De Europese Commissie, de Europese Rekenkamer en 2 kandidaat-lidstaten, namelijk Turkije en Kroatië, waren ook aanwezig. Er werden uiteindelijk 119 deelnemers uit 30 verschillende delegaties geregistreerd. De conferentie startte op 6 oktober met twee workshops. Het doel van de eerste workshop over e-services was om na te gaan hoe we onze klanten, de landbouwers en de landbouworganisaties, kunnen overtuigen om meer gebruik te maken van e-government-applicaties. Een tweede workshop behandelde de ICT-organisatie, de methoden en tools om op een betere manier toepassingen te ontwikkelen.
Op 7 en 8 oktober vond de plenaire vergadering plaats. Vertegenwoordigers van de Europese lidstaten bespraken onderwerpen zoals de kosten-batenanalyse van de update van het perceelsinformatiesysteem, budgettaire restricties, public procurement, nieuwe software ontwikkelingsmethoden en management aansturing van ICT-projecten. Ook toepassingen voor mobiele telefonie en de impact van web 2.0 kwamen aan bod. Presentaties en resultaten van de workshops zijn beschikbaar op de website van Panta Rhei: www.panta.org Na afloop van de plenaire zitting van 7 oktober werden de deelnemers officieel door het stadsbestuur ontvangen in de Pacificatiezaal van het Stadhuis, waar de burgemeester een korte toespraak hield. Daarna werd door het Vlaams betaalorgaan een galadiner aangeboden in het Gravensteen met toespraken van de kabinetschef en de voorzitster van Panta Rhei.
1.4 Bijeenkomst Directeurs Plattelandsontwikkeling: focus op de toekomst Genk, 21-23 november 2010 Van 21 tot 23 november werden de directeurs plattelandsontwikkeling ontvangen in Genk en was Patricia De Clercq de Vlaamse gastvrouw. De eerste dag bestond volledig uit werkvergaderingen. De directeurs discussieerden over aspecten van het plattelandsbeleid voor de volgende programmeringsperiode 2014-2020. De voormiddag had als thema Focus op prioriteiten. Tijdens een plenaire vergadering en een workshopsessie gingen de deelnemers na in hoeverre ze het toekomstige Europese plattelandsbeleid kunnen baseren op Europees vastgelegde prioriteiten. Daarbij gaat het niet alleen om de EU2020-strategie, maar ook om de typische prioriteiten gelinkt aan landbouw en plattelandsontwikkeling. De namiddag stond in het teken van innovatie, als sleutelelement voor de toekomstige werking. In de plenaire vergadering werden eerst heel kort een aantal innovatieve projecten in verschillende lidstaten toegelicht. Vervolgens konden de directeurs tijdens de workshopsessie in debat treden over het wat, hoe en waarom van innovatie binnen het kader van plattelandsontwikkeling. Verder heeft het Vlaams Ruraal Netwerk tijdens de bijeenkomst de aanwezigen bevraagd over hun visie op de werking en toekomst van de nationale rurale netwerken in heel Europa. Op de tweede dag bezochten de directeurs een aantal interessante plaatsen. Ze konden kennismaken met de rijke biodiversiteit van het Nationaal Park Hoge Kempen en kregen een korte rondleiding met lunch in een typisch Belgische brouwerij. Als afsluiter bezochten de directeurs nog een innovatief fruitteelt- en sorteerbedrijf in het Hageland.
1.5 Reflectiedag De varkenssector op weg naar 2020
2 VISSERIJ
lyse van de vangst) en een winching op het schip door een seaking van de Belgische Luchtmacht.
Brussel, 3 december 2010
2.1 Bijeenkomst attachés voor de Visserij: informeel gedachten uitwisselen
Terug op het vasteland ging de tocht naar het vlakbij gelegen Maritiem Opleidingscentrum van de VDAB. Een rondleiding in de verschillende simulatieruimtes (engine simulator, vaartsimulator, communicatiesimulator) gaf een mooi beeld van de complexiteit die komt kijken bij het werk op zee. Een rondleiding en een diner in het prachtige Fort Napoleon in Oostende besloot de dag.
Aangezien de Europese Commissie niet wilde ingaan op de herhaaldelijke oproep van de lidstaten om maatregelen te nemen voor de varkenssector, heeft de minister-president de trein van het voorzitterschap gebruikt om zijn collega’s op 3 december uit te nodigen voor een reflectiedag die plaatsvond in het Vlaams Parlement. Bedoeling van de reflectiedag was om een duidelijk beeld te krijgen van de huidige situatie in de Europese varkenssector en zoveel mogelijk ervaringen uit te wisselen over welke initiatieven de lidstaten (zowel overheid als private sector) tot nu toe ondernomen hebben om de sector een duurzame toekomst te kunnen bieden. Het programma bestond uit presentaties door de lidstaten en toelichtingen door organisaties (zoals OESO, COPACOGECA, enz.). De reflectiedag werd afgesloten met een boeiend panelgesprek. In de toekomst zal er nood zijn aan ondersteuning door middel van marktmaatregelen, bijkomende investeringen in kwaliteit, het aanboren van nieuwe markten en het promoten van kwaliteitsvolle vleesproducten binnen en buiten Europa. Daarnaast drong een aantal lidstaten aan op een inkomensstabiliserend instrument, specifiek voor de varkenshouderij. In dit verband werd onder meer de opname van deze sector in de directe steun vernoemd. Minister-president Peeters heeft met het inkomend EUvoorzitterschap, Hongarije, afgesproken dat zij de aanbevelingen van deze reflectiedag verder ter harte zullen nemen. Onder het Hongaars voorzitterschap zal dan ook een expertengroep op hoog niveau worden opgericht om het Vlaams initiatief voort te zetten.
Gent, 15 tot 17 juli 2010 Op 15 juli in de vroege namiddag verzamelden de attachés voor de Visserij op het Schumanplein in Brussel. Een bus bracht iedereen naar Kruishoutem. Daar bevindt zich het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt. In dat centrum loopt een erg innovatief project dat groenteteelt in serres combineert met tilapia-viskweek. Het grote voordeel is dat de kweek efficiënt gebeurt, zowel qua energieverbruik als waterverbruik. Bovendien is de combinatieteelt een mogelijke oplossing voor één van de typische problemen waarmee de landbouw en de aquacultuur in Vlaanderen te maken krijgen: het gebrek aan ruimte. Na dit eerste bezoek zakte de groep af naar Gent waar een tocht op de Leie met een ‘aperitiefboot’ de attachés een prachtig beeld van de stad gaf. De volgende ochtend, op 16 juli, stond de bus richting Zeebrugge al om 8 uur klaar. In Zeebrugge scheepte de groep in op de Belgica, het befaamde schip voor wetenschappelijk onderzoek. De Belgica bracht de attachés tot aan de Thorntonbank. Onderweg kregen ze een interessante uitleg over de verschillende activiteiten van de Belgica, over het C-Power project dat de windmolens op zee bouwt en over visserijcontroles. De groep kreeg ook twee spectaculaire demonstraties te zien: een wetenschappelijke visserijtrack met een boomkor (en een ana-
De derde en laatste dag werd gewijd aan het meer toeristische aspect van de bijeenkomst. Een rondleiding door Gent en een lunch vormden de afsluiter.
2.2 Bijeenkomst directeurs(-generaal) Visserij: Het Europees visserijfonds onder de loep 12 tot 14 september 2010 Van 12 tot 14 september 2010 kwamen de directeurs-generaal Visserij bijeen in Gent voor een informele vergadering, samen met zes leden van de Europese Commissie en leden van het Raadssecretariaat. Samen maakten ze een stand van zaken op over de toepassing van het Europees Visserijfonds. Hierbij werd een belangrijke link gelegd naar de EU 2020-strategie. Na een uiteenzetting door directeur-generaal Lowri Evans van de Europese Commissie wisselden de directeursgeneraal uitvoerig van mening in drie discussiegroepen. De resultaten van dat overleg werden door het Belgische voorzitterschap in een document verwerkt en op dinsdagmorgen voorgelegd en goedgekeurd. De Europese Commissie zal de uitkomst van deze discussie verder gebruiken in de voorbereiding van de wetgevende voorstellen inzake de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
Naast het werk was er ook tijd voor ontspanning en netwerking. De aanwezigen bezochten het historische centrum van Gent, de Handelsbeurs en het Kasteel van Ooidonk. Na het werk op dinsdag bezochten de collega’s van Johan Heyman en Marc Welvaert het grootste visverwerkende bedrijf van België, Marine Harvest Pieters in Brugge.
2.3 Internationaal Symposium Visserij: wetenschap en visserij zoeken naar win-win situaties 9-10 november 2010, Oostende Ruim 150 wetenschappers, vissers, ngo’s en beleidsverantwoordelijken uit 15 landen hebben gedurende 2 dagen van gedachten gewisseld over de manier waarop wetenschap en sector beter kunnen samenwerken om te komen tot een duurzame visserij. Ook binnen het beleidsdomein was dit event een nauwe en goede samenwerking tussen het departement en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). Vlaams minister-president Kris Peeters en EU-Commissaris Maria Damanaki hebben het symposium geopend. Daarna zijn vanuit de diverse landen cases toegelicht over hoe wetenschap en vissers in verschillende landen een samenwerking succesvol gerealiseerd hebben. Zowel wetenschappers als vissers scharen zich achter de noodzaak om te komen tot een duurzame visserij.
3 begrippen vormden een rode draad in de discussies: 1. Samenwerking - participatie Alleen een nauwe samenwerking kan leiden tot een beleid dat gedragen wordt in de sector en dus ook tot succes! Die samenwerking moet er komen zowel bij het verzamelen van basisgegevens, het formuleren van de advisering als bij het zoeken naar alternatieven. Zo komt men tot gedragen adviezen. 2. Vertrouwen Door gebrek aan vertrouwen beschouwen wetenschappers en vissers mekaar vaak als tegenstanders terwijl het net partners zouden moeten zijn. 3. Communicatie Een betere communicatie, zowel gedurende het besluitvormingsproces als erna, en zowel naar de sector als naar de ruimere gemeenschap is fundamenteel. Tijdens de Raad van 29 november heeft minister-president Kris Peeters de conclusies van het symposium aan zijn collega-ministers voorgelegd. Uit dat debat bleek veel steun voor het initiatief van het voorzitterschap. Veel ministers wezen er op dat de regionale adviesraden (RAC’s) versterkt moeten worden en dat deze een goed forum zijn voor contacten en samenwerking. Daarnaast werd er ook op gewezen dat de sector nauwer betrokken moet worden bij het verzamelen van wetenschappelijke data en dat het uiteindelijk wetenschappelijk advies eenvoudiger moet zijn. Dat zou immers kunnen leiden tot meer vertrouwen. Deze elementen zouden zeker moeten worden meegenomen bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
HET VOORZITTERSCHAP IN DE SCHIJNWERPERS GEPLAATST Hoewel de eigenlijke rol van het voorzitterschap zich vooral achter de schermen afspeelt, is er een veelvoud aan initiatieven genomen om de Vlaamse en internationale burger (en landbouwer) bewust te maken van de rol van Europa en de rol van Vlaanderen tijdens het voorzitterschap. Naast eigen communicatieacties zijn enkele landbouwen visserijambtenaren ook in de Europese pers verschenen. Het artikel in de European Voice meeting a man who has spent 40 years immersed in EU agriculture met Herman Hooyberghs (Voorzitter Speciaal Comité Landbouw) staat boordevol anekdotes uit de geschiedenis van het Europese landbouwbeleid. Het artikel heeft het ook over de kunst van het maken van compromissen en het belang van bilaterale vergaderingen tussen het voorzitterschap en lidstaten om tot overeenstemming te komen.
Voorzitterschapswebsite De website van het voorzitterschap www.eutrio.be (beheerd door de Kanselarij van de eerste minister) was hét centrale kanaal voor informatieverstrekking over het voorzitterschap. De website is opgesteld op een manier dat Europa tastbaar kan gemaakt worden voor de burger. Op het deelluik ‘landbouw en visserij’ verscheen over alle officiële vergaderingen en genomen initiatieven door het departement een aankondiging, foto’s, achtergrondinformatie en een verslag.
Sociale media Door interactiviteit voorop te stellen (in lijn met de basisfilosofie van de ViA-communicatie) wil het departement de Vlaamse en Europese burger betrokken laten voelen bij het Europese project. Het departement nam deel aan een twitterproject via Kristof Geutjens, de Vlaams visserijattaché bij de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU. Van 29 november tot 3 december hield hij ook een blog bij tijdens de Raad van Europese visserijministers.
AXEL BUYSE: “BELGIË EN VLAANDEREN TREKKEN DE EUROPESE KAART” Axel Buyse, algemeen vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering bij de EU, staat sinds 2008 aan het hoofd van de Vlaamse Vertegenwoordiging binnen de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU. Hij spreekt over de rol van Vlaanderen binnen het Europese voorzitterschap, de ingrediënten van het voorzitterschapssucces en de verdere Europeanisering van het Vlaamse beleid. De Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU, kortweg PV, komt op voor de belangen van België binnen de Europese instellingen. De Vlaamse invloed in de Permanente Vertegenwoordiging is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Omdat voor Europa in veel gevallen het standpunt van de lidstaat telt, is intraBelgisch overleg dan ook een dagelijkse evenwichtsoefening binnen de Permanente Vertegenwoordiging. De Permanente Vertegenwoordiging kan je het best zien als “België in het klein”, verduidelijkt Vlaams vertegenwoordiger Axel Buyse. “De Vlaamse attachés op de Permanente Vertegenwoordiging vormen een soort van ‘front office’ van de Vlaamse overheid bij de EU. Ze informeren de Vlaamse overheid in een zo vroeg moge-
lijk stadium over wat er in Europa gebeurt, volgen de voorbereidende werkgroepen binnen de Raad van de EU op en onderhouden ook contacten met de andere Europese instellingen.” Is de Vlaamse Vertegenwoordiging binnen de Belgische Permanente Vertegenwoordiging een curiositeit binnen de Europese context? Buyse: “Het is algemeen aanvaard binnen Europa dat regio’s hun institutionele rol spelen binnen de EU. Zo duikt de Schotse minister voor visserij wel eens op tijdens de visserijraad en nemen ministers van de Spaanse regio’s het woord op de Raad Sociale Zaken. Het grote verschil met de werking van andere regio’s is dat wij als Vlaamse Vertegenwoordiging deel uitmaken van onze Permanente Vertegenwoordiging en die dus niet van buiten uit moeten beïnvloeden. Maar ook regio’s binnen Duitsland, Spanje, Italië en het VK bepalen vaak in verregaande mate het beleid van hun nationale PV, zei het vanop afstand. Als Vlaamse attachés ageren binnen de EU, gebeurt dit naargelang de situatie als Vlaams attaché of als lid van de Belgische PV.” De Vlaamse Permanente Vertegenwoordiging behartigt de Vlaamse belangen binnen de EU. Zijn de eigen belangen tijdens een voorzitterschap niet van ondergeschikt belang? Buyse: “Een voorzitter moet de Europese kaart trekken door naar Europese compromissen te streven en te kijken in welke domeinen het de grootste vooruitgang op Europees niveau kan boeken. Dit betekent niet dat de eigen belangen niet gediend kunnen worden tijdens het Voorzitterschap. België beseft, makkelijker en vaker dan de grote lidstaten, hoe belangrijk het is om zijn eigen belangen te integreren in het Europese verhaal.
Kijk bijvoorbeeld naar de speciale aandacht die ministerpresident Kris Peeters op Europees niveau heeft kunnen vragen voor de precaire situatie in de varkenssector. De bescheiden houding van het Belgische voorzitterschap paste verder ook perfect binnen de nieuwe manier van werken op basis van het Verdrag van Lissabon.” Het hoog aangeprezen Europese vaktijdschrift Europolitics bloklettert: ‘België herwint prestige met het Europees Voorzitterschap’. Wat zijn de meest in het oog springende realisaties van het Belgische voorzitterschap? Buyse: “De lof voor het Belgische voorzitterschap komt inderdaad niet enkel uit eigen rangen. Om te beginnen zijn er stappen gezet richting een stabilisatie van de financiële markten en het macro-economische beleid binnen Europa. Verder heeft de Europese diplomatie vorm gekregen en is er, in zeer moeilijke omstandigheden, toch een budget vastgelegd voor de EU in 2011. De Vlaamse ministers hebben hun institutionele rol ter harte genomen en zijn op een zeer solidaire manier tijdens het voorzitterschap te werk gegaan. Vlaams minister-president Peeters verwierf als visserijminister veel aanzien bij zijn Europese collega’s door zijn doortastende manier waarop hij de visserijraden heeft geleid. Op het vlak van leefmilieu is Schauvliege erin geslaagd om in moeilijke omstandigheden Europese vooruitgang te boeken op het gebied van klimaat en biodiversiteit. Verder heeft ze duurzaam materialenbeheer succesvol op de Europese agenda gezet. Vlaams minister Muyters zette het sportbeleid voor het eerst op de Europese rails en ten slotte heeft Vlaams minister Smet een belangrijke rol gespeeld in de Europeanisering van de beroepssector. Ook voor de landbouwsector is dit dossier trouwens van enorm belang. Ik herinner me ook de
boodschap die uiterst succesvol werd meegegeven aan de Europese landbouwministers tijdens het Vlaamse luik van de informele raad landbouw: zelfs in een verstedelijkt en verkaveld gebied als Vlaanderen kun je aan productieve landbouw doen. Zolang je het maar op een slimme manier doet, rekening houdend met de noodzaak aan verduurzaming en vergroening.” Minstens even belangrijk was misschien wel het voorbereidende werk van de ambtenarij. Zal de Vlaamse ambtenaar zich meer dan ooit richten op Europa? Buyse: “Eén van de grote voordelen van het voorzitterschap is dat de ambtenarij van top tot basis verplicht werd om haar ogen op Europa te richten en na te gaan wat de Europese constructie voor haar betekent. België en Vlaanderen zijn onlosmakelijk verbonden met de toekomst van Europa. Stilaan zien we dan ook een noodzakelijke verschuiving richting het Europeaniseren van het Vlaamse beleid. Of concreter: welk Vlaams beleid tekenen we uit zodat we ons maximaal kunnen inschakelen in het Europees beleid én daar dan ook maximaal de voordelen uithalen. Het is volkomen legitiem en gerechtvaardigd om alle mogelijke voordelen die Europa biedt, ook te gebruiken. Het is deze wisselwerking die tijdens het voorzitterschap een extra prikkel heeft gekregen.” Heeft het voorzitterschap Europa dichter bij de burger gebracht? Buyse: “Het is geen makkelijk verhaal om Europa dichter bij de man in de straat te brengen. Hiervoor moeten voortdurende inspanningen geleverd worden, zowel op Europees niveau als op het niveau van de lidstaten. Hét voorbeeld tijdens het Belgische voorzitterschap was de Vlaanderen schittert in Europa-campagne, maar het is
een illusie om te denken dat hierdoor een enorme aandacht van die burger naar Europa zal gaan. De toegenomen snelheid van veranderingen, de mondialisering en het steeds technischer worden van heel veel kwesties maakt het ook onmogelijk om simpele verhalen op te zetten over Europa. Heel concrete en aanschouwelijke voorbeelden zijn een belangrijk instrument om Europa tastbaar te maken voor de burger, maar deze voorbeelden blijven natuurlijk slechts kleine elementen van wat Europa concreet inhoudt.” Het beeld van Europa wordt bij de burger vooralsnog bepaald door de vele vooroordelen over de Europese bureaucraten? Buyse: “De bevolking zou zich bewust moeten zijn dat de Europese instellingen er niet zijn om Europese ambtenaren aan het werk te houden. Europa is de enige manier om niet te verkruimelen en ineengedrukt te worden op het internationaal toneel. Het klopt dat Europese ambtenaren vroeger vrij veel betaald werden in vergelijking met nationale/regionale ambtenaren, maar intussen is dit in belangrijke mate glad getrokken. Ik geef toe dat er aan de Europese instellingen een aantal ‘gekke toestanden’ vast zitten zoals de maandelijkse verplaatsing van het Europees Parlement richting Straatsburg. Ook voor de Europarlementariërs en ambtenaren wordt dit als een zware last ervaren. Maar dat is nu éénmaal een prijs, en al bij al een bescheiden prijs, voor het ontstaan van Europa met als doel het verhinderen dat er nog ooit eens een waanzinnige stommiteit als de Tweede Wereldoorlog zou kunnen plaatsvinden. Zelfs de meest efficiënte staatsconstructies bevatten trouwens ongerijmdheden.”
Wat was de invloed van de politieke crisis in België op het voorzitterschap? Buyse: “Met een federale regering in lopende zaken konden sommige ministers zich wat meer op Europa concentreren, maar niemand staat natuurlijk om deze crisis te springen. Ik wil deze crisis binnen een institutioneel bestel vooral niet dramatiseren. Tijdens het voorzitterschap hebben we kunnen demonstreren dat een politieke crisis er niet toe hoeft te leiden dat België en de deelstaten hun internationale rol niet kunnen vervullen. Dit is ook een geruststelling ten opzichte van de buitenwereld: we zitten midden in een institutionele crisis, maar dit leidt niet tot instabiliteit.” De Europa 2020-strategie wordt dé rode draad doorheen het Europese beleid. Zal Vlaanderen hierin een actieve rol spelen? Buyse: “Zeker. De Europa 2020-strategie heeft zeer veel raakvlakken met de Vlaanderen in actie-initiatieven. Kort gezegd is het streefdoel dat we zowel onze welvaart maximaal behouden als het welzijn in Vlaanderen bevorderen. Dat landbouw niet bij naam wordt genoemd is een duidelijk gebrek aan de Europa 2020-strategie. Toch hoeft dit geen probleem te zijn, omdat je de
gebruikte indicatoren in de strategie zoals tewerkstelling, vorming, innovatie, verduurzaming en energie probleemloos naar landbouw kan vertalen. De Europa 2020-strategie wordt ook veel minder vrijblijvend dan zijn voorganger. Wie de afspraken aan zijn laars lapt, zal daar de gevolgen van moeten dragen als lidstaat.” Zal Hongarije, onze opvolger en trio-partner, de continuïteit van het voorzitterschapsprogramma kunnen waarborgen? Buyse: “Men doet alarmistisch over het Hongaarse voorzitterschap, net zoals men bij het begin van het Belgische voorzitterschap deed. We mogen toch niet vergeten dat het roterende voorzitterschap zó ingebed zit in het geheel van Europese instellingen, dat de manoeuvreerruimte van een voorzitter uiterst beperkt is. En als die voorzitter dan al eens dreigt te struikelen, dan wordt die wel rechtgetrokken door de andere lidstaten en de Europese instellingen. Wat betreft landbouw zitten er trouwens toch een aantal belangrijke punten van continuïteit. Zo wordt het dossier over de varkenssector in crisis meteen opgenomen bij de start van het Hongaarse voorzitterschap. Het Hongaarse voorzitterschap zal ook een beroep doen op onze expertise.”
‘WE HEBBEN GEDAAN WAT VAN EEN VOORZITTERSCHAP VERWACHT WORDT’
aantal maanden tot een jaar om zo snel mogelijk een gemeenschappelijk landbouwbeleid op poten te zetten in Europa. Intussen is tijdens het Belgisch Voorzitterschap de 50ste verjaardag van het Speciaal Comité Landbouw gevierd. Dit Comité is volgens Hooyberghs een wereld op zich: “Er zijn binnen de structuur van het Speciaal Comité Landbouw een heel aantal thematische landbouwwerkgroepen actief die de werkzaamheden van het SCL voorbereiden. Bij andere filières zoals visserij doet het Coreper I dienst als bottleneck waar meerdere technische raden onder vallen.”
Het Belgische Voorzitterschap gaf gedurende zes maanden een andere invulling aan de functies van Kristof Geutjens en Herman Hooyberghs. Herman Hooyberghs, sinds jaar en dag woordvoerder voor België in het Speciaal Comité Landbouw, leidde tijdens het Voorzitterschap de vergaderingen van het Speciaal Comité Landbouw (SCL). Kristof Geutjens, visserijattaché op de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU, zat de raadswerkgroepen visserijbeleid voor. Met voldoening kijken ze terug op de intense periode in de rol van voorzitter.
“Visserijmateries worden inderdaad via Coreper I behandeld”, bevestigt Kristof Geutjens. Hij zat elke week de raadswerkgroep intern en extern visserijbeleid voor. “Als vertegenwoordiger van België ben je globaal genomen niet bij alle visserijdossiers in even grote mate betrokken. Als het bijvoorbeeld over visserij in de Middellandse Zee gaat, dan zijn onze belangen niet erg groot gezien de Belgische vloot daar niet actief is. Maar als voorzitter moet je je even nauwgezet inwerken in alle dossiers. Dat visserij een exclusief Vlaamse bevoegdheid is, maakte de interne afstemming en taakverdeling minder complex en zo had ik een jaar tijd om me voor te bereiden en de nodige mensen te leren kennen”, zegt Geutjens.
Sinds begin 2003 is Herman Hooyberghs, afwisselend met zijn Waalse collega, woordvoerder voor België in het Speciaal Comité Landbouw (SCL). Vier maanden voor het Voorzitterschap is de politieke beslissing genomen dat Vlaanderen de voorzitter mocht leveren voor dit Comité en dus stond het bordje ‘voorzitter’ gedurende zes maanden voor Herman’s neus. Het Speciaal Comité Landbouw is de tegenhanger van Coreper en bereidt de dossiers van de Raad landbouw voor. Oorspronkelijk was het Speciaal Comité Landbouw in 1960 slechts opgericht voor een beperkte periode van een
De loftrompet Herman Hooyberghs vindt het enigszins overdreven om met lof overladen te worden, maar stelt toch vast dat we ons werk voor landbouw inderdaad hebben gedaan: “Het streven naar een consensus verliep vlot, maar ik had eigenlijk ook niet anders verwacht. De leden van het Speciaal Comité Landbouw zien elkaar bijna wekelijks en dit zijn ook telkens dezelfde mensen. Deze persoonlijke band vergemakkelijkt het zoeken naar een consensus omdat discussies nooit persoonlijk worden. Voor landbouw zaten we, vanwege een nieuwe EU-Commissie en een nieuw verdrag van Lissabon, in een overgangsperiode”. De voorzitterschapsconclusies met de steun van 22 lidstaten over de aanbevelingen van de expertengroep hoog niveau zuivel wijst Hooyberghs aan als één van de belangrijke realisaties. “Deze kunnen potentieel impact hebben op de Vlaamse landbouwer”, zegt Hooyberghs. “Op basis van onze conclusies heeft de Europese Commissie intussen al een voorstel op tafel gelegd voor de zuivelsector om de onderhandelingspositie van de melkveehouder in de keten te verbeteren. Het zal ondermeer de mogelijkheid creëren om producentenorganisaties op te starten en zo een betere prijs voor hun product te verkrijgen.” “Voor visserij mogen we in alle bescheidenheid zeggen dat we goede resultaten hebben gehaald”, vertelt Geutjens. In totaal zijn zo’n 40 dossiers behandeld in de raadswerkgroepen en 14 akkoorden afgerond waarvan vier volgens medebeslissing. “Het op de rails krijgen van de eerste medebeslissingsdossiers in visserij is één van belangrijkste resultaten van het Voorzitterschap”,stelt Geutjens. Visserij is, zoals landbouw, een exclusieve bevoegdheid van Europa. Zodra de dossiers zijn afgerond, hebben ze dus allemaal rechtstreeks invloed op de levens van de land- en tuinbouwers en vissers in de hele EU.
Streven naar het ultieme compromis De laatste formele Raad in december waarin over deze visquota van 2011 werd beslist, bleek een politiek gevoelige marathonvergadering van twee dagen (en nachten) en in totaal 37 uren. Kristof Geutjens beschrijft hoe dit in zijn werk ging: “Zoals gebruikelijk presenteerde de Commissie eerst haar voorstel en konden de visserijministers uit de verschillende lidstaten in de plenaire zitting één voor één uitleggen op welke punten ze het niet eens waren met het voorstel. Na de plenaire zitting kwam elke minister apart samen met de Commissie en het Voorzitterschap. “Tijdens die ‘trilaterales’ zoeken we naar een compromis waar de lidstaten en de Commissie akkoord mee kunnen gaan”, verduidelijkt Geutjens. “Deze ‘trilaterales’ worden op ministerieel niveau gehouden. Het Voorzitterschap werd dan dus vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Raad, Vlaams minister van visserij Kris Peeters. Na de overlegrondes met drie konden het Voorzitterschap en de Commissie verder overleggen over een eerste reeks compromissen. Rond middernacht gingen de delegaties van de lidstaten naar huis, maar dan hebben wij nog een paar uur verder gewerkt om de aanpassingen in de tekst te verwerken. De volgende ochtend konden de lidstaten dan opnieuw reageren op het nieuwe gezamenlijke voorstel van de Commissie en de Raadsvoorzitter. Het komt er in die plenaire zittingen op aan om goed te luisteren naar de lidstaten en in te schatten waar ze wel akkoord mee kunnen gaan”, aldus Kristof Geutjens.
Hierop volgde dan een nieuwe ronde ‘trilaterales’, dit keer op hoog ambtelijk niveau. De Vlaams visserijminister Kris Peeters en de commissaris hebben dan daarna de laatste politieke knopen ontward met het oog op de goedkeuring van het voorstel met een gekwalificeerde meerderheid. “Omstreeks 3 uur s nachts lag de finale compromistekst op tafel en konden we het politiek akkoord vastleggen”, besluit Geutjens.
Nieuwe spelregels Volgens Hooyberghs zouden raadsvergaderingen die uitlopen tot de vroege uurtjes wel eens tot het verleden kunnen behoren. Sinds Lissabon geldt de medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement voor landbouw- en visserijdossiers. “Het Verdrag van Lissabon heeft de kaarten inderdaad door elkaar geschud”, zegt Geutjens. “De basis van het Europese beleid is gewijzigd en de drie Europese instellingen moeten elk een nieuw evenwicht vinden. Dit is een zeer moeilijke en gevoelige oefening omdat het een aanpassing vergt van de diverse instellingen, constateert Geutjens. “De rol van de Raad, die voor landbouw- en visserijdossiers gewend was om alles zelf te kunnen beslissen, zal veranderen. De Raad zal een mandaat moeten geven aan het Voorzitterschap om te gaan onderhandelen met het Europees Parlement in een zgn. triloog. Een triloog is een bijeenkomst waarbij de Raad vertegenwoordigd wordt door het Voorzitterschap. ‘Het heeft de rol van het Voorzitterschap er niet makkelijker op gemaakt”, besluit Geutjens.
Maar ook het Europees Parlement zal een leerproces moeten doormaken nu het effectief betrokken zal worden in het beslissingsproces. “Vóór het Verdrag van Lissabon wist je wel dat het Europees Parlement een advies moest afleveren, maar je had er eigenlijk nauwelijks rechtstreeks contact mee”, stelt Hooyberghs. Geutjens knikt bevestigend: “Het Europees Parlement is het gewend om slechts een adviesrol te hebben, waarbij het vooral belangrijk is om gehoord te worden en dus stevige standpunten in te nemen. Met de medebeslissingsprocedure daarentegen moet je naar het compromis streven en, meer dan het geven van een politieke boodschap, de details van het dossier doorgronden. “Ten slotte is ook de aanpassing van de landbouw- en visserijwetgeving aan dit nieuwe Verdrag ingewikkelder dan we ons voordien hadden voorgesteld”, stelt Hooyberghs vast. “Voor landbouw hebben we al vier van deze voorstellen van de Europese Commissie op ons bord gekregen. In totaal volgen er nog 45 van deze voorstellen tussen nu en het einde van dit jaar.”
Steun en toeverlaat Het Secretariaat-Generaal van de Raad is een onmisbaar radertje in de werking van het Voorzitterschap. Het Secretariaat-Generaal bestaat uit Europese ambtenaren die permanent voor de Raad werken en wiens taak het is elk Voorzitterschap te assisteren. Aangezien een Voorzitterschap slechts 6 maanden duurt, is het noodzakelijk dat er ‘achter de schermen’ ook mensen zijn die de continuïteit verzekeren. De ondersteuning kan je volgens Hooyberghs letterlijk nemen: ‘Ik heb het Raadssecretariaat als zeer meewerkend en proactief ervaren. Je moet ze nooit iets vragen, want zowat alles is al door hen voorbereid..’ Ook Geutjens schat het Raadssecretariaat zeer hoog in: ‘het zijn niet enkel zeer ervaren en professionele personen, maar daarenboven ook ongelooflijk behulpzaam en aimabel. Niet vergeten dat ze elke zes maanden hetzelfde moeten uitleggen en zich telkens opnieuw aanpassen aan de stijl van de voorzitter en zijn manier van werken.’ Ze dringen hun manier van werken ook niet op stelt Geutjens vast: ‘ben je een assertieve voorzitter dan zullen ze je hierin steunen. Ben je daarentegen een (te) brave voorzitter, dan zullen zij wel de ‘bad cop’ spelen en de kolen uit het vuur halen.’
Trojka Om de continuïteit van het Voorzitterschap te verhogen, hebben Spanje, België en Hongarije besloten om, anticiperend op het verdrag van Lissabon, de handen in elkaar te slaan en in een triovoorzitterschap te werken. ‘Met onze voorganger Spanje hebben we minder contact gehad omdat er tijdens hun Voorzitterschap zeer weinig inhoudelijke dossiers op tafel kwamen’, herinnert Hooyberghs zich. Dit komt door de nieuwe Europese Commissie die pas in het voorjaar 2010 aan de slag kon. Met Hongarije, onze opvolger, hebben we een meer intense samenwerking. Meer concreet hebben we een tijdschema afgesproken voor de discussies binnen de Raad over de drie grote objectieven van het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Ook mbt de crisis in de varkenssector werken wij intens samen met de Hongaren om dit dossier op tafel te houden. ‘Toch kan je de rol van het ‘in trio’ werken sterk relativeren’, zegt Geutjens. Ambtelijke contacten zijn er sowieso en dossiers werden ook doorgegeven vóór het triovoorzitterschap bestond.. Hooyberghs en Geutjens hebben ook een goed oog op het Hongaars Voorzitterschap: De Hongaren hebben genoeg ervaring, werken hard en zijn zeer enthousiast. Het Hongaars Voorzitterschap heeft de laatste maanden ook onze interne briefings bijgewoond, zodat ze al konden inschatten hoe het er aan toe zou gaan tijdens hun Voorzitterschap. ‘Zes maanden is eigenlijk net voldoende om als voorzitter geroteerd te raken in het systeem en geldt daarom ook als een minimale termijn voor een Voorzitterschap’, denkt Hooyberghs. ‘Maar een jaar dit tempo volgen zou daarentegen ook niet vol te houden zijn’, grijnst Geutjens.
FOTOREPORTAGE MINISTERIËLE BEDRIJFSBEZOEKEN INFORMELE RAAD LANDBOUW
1. Minister-president Peeters is gastheer van de bedrijfsbezoeken in het kader van de Informele Raad landbouw en groet hartelijk zijn Spaanse collega Espinosa, de vorige voorzitter van de Raad landbouw. 2. Het management vertelt hoe de Mechelse Veilingen zijn uitgegroeid tot een bedrijf met een omzet van op jaarbasis 200 miljoen euro en tot de grootste groentenveiling in Europa. 3. De ministers krijgen uitleg over het veilingsysteem en kunnen de verkoopactiviteiten persoonlijk meemaken via de veilingklokken. 4. De ministers maken kennis met het traject dat de groenten moeten afleggen van bij de tuinder tot in de plaatselijke supermarkt. 5. De winnende klas van de Start 2 Eat for Kids-scholenwedstrijd verwelkomt de ministers met een voorstelling van de schoolfruitactie en de All Day Longcampagne. 6. Op het eind van het bezoek volgt de traditionele groepsfoto. 7. De Wolkenhoeve: moderne varkenshouderij engageert zich voor groene zorg. De twee bedrijfsleiders ontvangen de EU-landbouwministers op de Wolkenhoeve. Ze delen hun ervaringen en vertellen over hun drijfveren tot landbouwverbreding. 8. De bedrijfsleider neemt de ministers mee achter de schermen van zijn varkensbedrijf om zo de structuur en werkwijze van het gesloten varkensbedrijf van dichtbij te kunnen ervaren. 9. In het bijzijn van landbouwcommissaris Dacian Ciolos wordt van gedachten gewisseld over de varkenssector en zorgboerderijen.
1
2
V.u.: Jules Van Liefferinge | Koning Albert II-laan 35 bus 40 | 1030 Brussel. Depotnummer: D/2011/3241/037 Cover photo © European Union | Association des Architectes du CIC: Vanden Bossche sprl, CRV s.A., CDG sprl, Studiegroep D. Bontinck