HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TWEEMAANDELIJKS JANUARI-FEBRUARI 2007 NR 1
Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Verantw. Uitg.: Jan Grauls, Voorzitter van het directiecomité, Karmelietenstraat 15 – B-1000 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X
P308613
In dit nummer
Gemengde commissies: Rwanda, Burundi, Zuid-Afrika en Senegal
7
De positieve impact van BIO in Peru: enkele concrete voorbeelden
10
Eerlijke handel op een tweesprong ?
12
Rubriek PuntKomma
14
Instituut voor Tropische Geneeskunde viert eeuwfeest
16
Foto omslag: © ILO/M.Crozet
Editoriaal H
et Belgisch Overlevingsfonds (BOF) is in 1983 opgericht op initiatief van het Belgische Parlement en door de wet van 1999 vernieuwd om de voedselzekerheid veilig te stellen in de landen van Afrika bezuiden de Sahara die gebukt gaan onder een chronisch voedseltekort. Het BOF verstrekt geen rechtstreekse voedselhulp of noodhulp maar financiert uitsluitend langetermijnprogramma’s die de problematiek bij de wortel en op verschillende domeinen tegelijk .aanpakken. De belangrijkste doelstelling bestaat erin de betrokken bevolkingen in staat te stellen in hun eigen behoeften te voorzien en zelf hun ontwikkeling in de hand te nemen. Voedselzekerheid en bestaanszekerheid veronderstellen op ieder ogenblik en voor iedereen, een voldoende beschikbaarheid aan voedsel en drinkbaar water, en een bevredigend gezondheidsniveau. Het BOF financiert de programma’s in samenwerking met vierentwintig organisaties: vier internationale organisaties, negentien Belgische ngo’s en de Belgische Technische Coöperatie. Elke partner legt vanuit zijn eigen ervaring en mandaat, specifieke accenten in de projecten. De middelen van het BOF komen van de Nationale Loterij. De beleidskeuzes voor de periode 2000-2010 stelt dat de projecten vooral ten goede moeten komen aan de vrouwen, de kinderen en de armste bevolkingsgroepen. Op de volgende bladzijden bezoeken we in woord en beeld enkele projecten van het BOF in Niger. De redactie
2
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
© Edyficar
3
© Syfia/M-A. Leplaideur
Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger
© M. Sergooris
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Niger
Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger In 2004 en 2005 werd Niger hard getroffen door de hongersnood en moest het land een beroep doen op buitenlandse voedselhulp. Door het extreem droge klimaat heeft het Sahelland het bijzonder moeilijk om voor zijn 12 miljoen inwoners voldoende voedsel op te brengen. Niger is een van de armste landen ter wereld.
H
Het is half juli. Kinderen zaaien nog snel bonen nu het regenseizoen na acht maanden droogte eindelijk is begonnen.
Omdat goed bestuur en goede dienstverlening cruciaal zijn voor een duurzame voedselvoorziening, dragen de BOF-projecten eveneens bij tot de capaciteitsversterking van de lokale overheden waarmee wordt samen gewerkt. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2004 kent Niger voor het eerst democratisch verkozen gemeentebesturen. Met aan het hoofd 265 burgemeesters die door de 52 stedelijke gemeenten en 213 landelijke gemeenten werden aangesteld. Het BOF werkt samen met 33 gemeentebesturen. Volgende fotoreportage brengt enkele projecten van het Belgisch Overlevingsfonds in Niger in beeld.
In de schaarsteperiode van juni tot oktober zijn de meeste graanschuren in de dorpen leeg. De nieuwe voorraden gierst en maïs zullen hier pas na de volgende oogst in oktober worden opgeslagen. Tot zolang kan de voedselvoorziening een probleem zijn: schaarse graanvoorraden betekent stijgende marktprijzen die vele families niet kunnen betalen. V
V
et Belgisch Overlevingsfonds (BOF) financiert in het zuiden van Niger verschillende projecten, voorgedragen door zijn partners, om bij te dragen tot de voedselzekerheid. Het gaat over projecten van minstens 5 jaar die de voedselproblematiek aan de basis en op vele domeinen tegelijk aanpakken. De projecten ondersteunen dus zowel de duurzame ontwikkeling van de landbouw en veeteelt en de drinkwatervoorziening als de gezondheidszorg, het basisonderwijs en ook de economische activiteiten.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
3
Niger
3 1 2 1 Issawane (36.000 inwoners) is een van de gemeenten in Niger waar het BOF het gemeentelijke ontwikkelingsplan ondersteunt. Dit pilootproject is op initiatief van de VN-ontwikkelingsorganisatie UNDP in 2000 opgestart om de wetten op de decentralisering voor te bereiden en de gemeentelijke bestuursfuncties te bepalen. Begin 2005 zijn de verkozen gemeenteraden aan een mandaat van vier jaar begonnen.
velen hun politieke verantwoordelijkheid ernstig op. Eén van de gemeenteraadsleden, landbouwer en ongeletterd, was in 8 dorpen gaan uitleggen wat de mensen van hem als kersvers gemeenteraadslid mochten verwachten. Nu zocht hij steun bij het project om een waterput en klaslokalen te helpen financieren. Het BOF moedigt de projectleiders aan om nog méér in de vorming, de omkadering en de capaciteitsversterking van de gemeentebesturen te investeren.
2 De burgemeester van Issawane geeft uitleg over het gemeentelijke ontwikkelingsplan voor 2006-2010, waarin de bevolking haar acties per Millenniumdoelstelling heeft gegroepeerd. Zo moet tegen 2010 de ondervoeding van de kinderen jonger dan vijf van 11,5% naar 6,5% worden gebracht. De gemeentetaksen alsook de dotatie van de nationale overheid, die de wet op de decentralisering voorziet, zijn ontoereikend of niet beschikbaar. Dus rekent de burgemeester voor de financiering van zijn gemeentelijk ontwikkelingsplan grotendeels op de projectfondsen.
4 Via het gemeentelijke projectfonds financiert het BOF de bevoorrading van de graanbanken. In de schaarsteperiode worden hier rijst en gierst tegen een lagere prijs én in kleine hoeveelheden aangeboden. Dit lokale bevoorradingssysteem is een uitstekend hulpinstrument om de voedselvoorziening te verzekeren. Voor de vrouwen die verantwoordelijk zijn voor het eten én voor de armste families die slechts een maatbekervol kunnen betalen, zijn deze graanbanken van levensbelang. De verkoopprijs wordt bepaald door de dorpsraad en de voorraden worden beheerd door het dorpscomité. Wie geen geld heeft, mag ook in arbeid betalen.
3 De nieuwe gemeenteraadsleden hebben het niet gemakkelijk in hun bestuursrol: gebrekkige kennis van hun bevoegdheden, weinig omkadering, nog steeds geen financiële middelen van de overheid. Ook bevoegdheidsconflicten met de traditionele chefs en de regionale bestuurders staan een goed bestuur in de weg. En toch nemen
4
5 Deze winkel, eveneens gefinancierd door het project, verkoopt meststoffen, pesticiden en kwaliteitszaaisel voor de verbetering van de landbouwproductie.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Niger
6 4 5
6 De vrouwen zijn erg opgetogen over de proefvelden waar ze nieuwe en betere variëteiten van o.a. gierst, sorghum, sesam, aardnoten en witte bonen leren verbouwen. Met de hulp van meststoffen en pesticiden hopen ze op een betere oogst en een grotere opbrengst. De grond behoort toe aan de dorpschef, die 6 ha ter beschikking heeft gesteld van de vier vrouwengroeperingen. Om de woestijnvorming te bestrijden worden er ook plantjes gekweekt voor herbebossing. 7 Madame Moussa is een van de zes vrouwelijke burgemeesters van Niger. De voormalige verpleegster liet haar werk en familie in de hoofdstad Niamey achter om haar geboortedorp te helpen besturen. Ze slaagde erin om 94% procent van de gemeentebelastingen te innen, dank zij een sensibiliseringscampagne waarbij ze de dorpelingen kon overtuigen van het nut van de belastingen: “De taksen zijn nodig om het dorp vooruit te helpen”. De gemeente kocht er o.a. meststoffen mee voor de landbouwproductie. In het gemeenteplan voor 2006 was het herstellen van de klaslokalen voorzien.
7
Burgemeester Fati Abdoulaye (foto) van de stedelijke gemeente Birni (33.000 inwoners) heeft zelfs honderd procent van de gemeentetaksen binnengehaald. Daarmee wil de gemeente de uitrusting van de klaslokalen, de stroomvoorziening en de bestrijding van besmettelijke ziekten financieren. Om de dringendste noden te kennen heeft ze aan de verantwoordelijken voor de vrouwen, de jongeren en de ouderen van alle 56 dorpen een staat van hun behoeften gevraagd.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
5
Niger
10
6
8 9
11 8 Deze waterput, gefinancierd door het BOF en uitgevoerd door de Belgische ngo Aquadev, wordt keurig onderhouden omdat de lokale projectleiders de gebruikers verantwoordelijk hebben gesteld voor de netheid en hygiëne rond de put. 9 Dank zij de sensibilisering van de bevolking voor het onderwijs, is ook de alfabetisering een succes. In het dorpschooltje, gebouwd door Aquadev, wordt overdag les gegeven aan de kinderen en ‘s avonds aan hun ouders. In de volksbank krijgen de dorpelingen gemakkelijk toegang tot kleine leningen. De financiële ondersteuning van de economische activiteiten is een belangrijk hulpmiddel voor meer voedselzekerheid. Daarom dringt het BOF er op aan dat in de projecten microfinanciering wordt voorzien. 10 Deze vrouwen waren niet op de hoogte van het bestaan van microkrediet, maar ze waren wel erg geïnteresseerd toen ze hoorden dat ook zij toegang hebben tot kleine leningen. Zij willen geiten en schapen houden om in het droogseizoen een basisinkomen te kunnen verdienen. Met het microkrediet zouden ze dus eindelijk klein vee kunnen aankopen. Lokale initiatieven zoals dit vrouwenproject die bijdragen tot meer voedselzekerheid komen in aanmerking voor financiële of logistieke ondersteuning door het BOF.
6
11 In dit dorp hebben de vrouwen wél een veestapel kunnen opbouwen, dank zij de projectsteun aan het traditionele systeem van lokale solidariteit, “habbanaye” genoemd. Dat gebruik voorziet de armste families die in voedselnood verkeren van dieren. Als de geit volwassen is, mogen de vrouwen de jonge geitjes houden om ermee verder te kweken. De moedergeiten gaan telkens van de ene arme familie naar de andere. Van 2001 tot 2006 hebben 34 op de 60 gehuwde vrouwen een veestapel kunnen opbouwen die ze melk voor hun kroost en een basisinkomen verschaft. “Maar vergeet vooral ons microkrediet niet!”, roepen ze de projectleiders na. Kleine leningen zijn voor de vrouwen echt van levensbelang: het biedt ze een startkapitaal, het vergemakkelijkt het werk en het lenigt de grootste nood in geval van ziekte en tegenslag Madeleine Sergooris Tekst en foto’s U kan de volledige fotoreportage bekijken op onze website www.dgos.be
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Partnerlanden
Gemengde commissies In het najaar 2006 jaar vonden vier gemengde commissies inzake ontwikkelingssamenwerking plaats tussen België en vier van zijn 18 bilaterale partnerlanden (*), meer bepaald met Rwanda, Burundi, Zuid-Afrika en Senegal. Een overzicht van de resultaten.
Een gemengde commissie is het officiële en zorgvuldig voorbereid overleg tussen twee regeringen – donorland en partnerland – waarin de prioriteiten, sectoren, vormen en financiële middelen van de samenwerking voor een welbepaalde periode worden afgesproken. Het resultaat van dergelijke vergadering is, wat België en het partnerland betreft, de ondertekening van een Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP).
België en Rwanda
O
p 23 oktober 2006 vond in Kigali de gemengde commissie tussen België en Rwanda plaats. België feliciteerde de regering van Rwanda met de concrete verwezenlijkingen op het vlak van goed bestuur, decentralisatie, gender en vrede en veiligheid. Om de goede verstandhouding verder te versterken, besliste België de duur van het Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP) van drie op vier jaar te brengen en de jaarlijkse bijdrage te verhogen van 25 tot 35 miljoen euro. Het ISP bepaalt de prioritaire lijnen en de financiële middelen van de samenwerking voor een bepaalde periode. Voor Rwanda is dat 2007-2010 en voor een bedrag van 140 miljoen euro. Preventiecampagne tegen hiv/aids met de boodschap: «Plan je leven Denk aan je gezondheid - Vecht tegen aids.»
In het kader van het samenwerkingsprogramma zullen volgende acties worden gerealiseerd: • De Belgische hulp zal geleidelijk evolueren van een project- of programmagerichte aanpak naar een sectorale benadering; • De projectcyclus wordt herzien om te zorgen voor een snellere uitvoering van de interventies; • Het partnerschap wordt gebaseerd op de toe-eigening (ownership) van de programma’s door het begunstigde land; • Er wordt een gemengd comité opgericht voor de opvolging en de evaluatie van de samenwerking. De middelen worden als volgt verdeeld over de prioritaire interventiesectoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Rwanda: • • • • •
Plattelandsontwikkkeling (62 miljoen euro); Gezondheidszorg (40 miljoen euro); Onderwijs en vorming (13 miljoen euro); Goed bestuur (13 miljoen euro); Multisectorale interventies (12 miljoen euro).
Na afloop van de gemengde commissie werden ook overeenkomsten getekend voor nieuwe projecten in het kader van het lopende samenwerkingsprogramma 2004-2006, voor een totaal bedrag van 22.555.147 euro.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
7
Partnerlanden
België en Burundi
O
p 26-27 oktober 2006 werd in Bujumbura de gemengde commissie tussen de Belgische en de Burundese regering gehouden. Het nieuwe Indicatief Samenwerkingsprogramma 2007-2009 behelst een bedrag van 60 miljoen euro (20 miljoen per jaar). De vorige gemengde commissie tussen België en Burundi dateerde al van 1994. Met het nieuwe samenwerkingsprogramma wil België het land helpen bij de uitvoering van zijn strategie om de armoede te bestrijden en de economie aan te zwengelen. De prioritaire sectoren van het programma zijn: goed bestuur (rechtsstaat, veiligheid), economie (landbouw), gezondheidszorg en onderwijs. Een aantal multisectorale interventies vullen het programma aan: een studiefonds, een expertisefonds, het programma voor de beurzen buiten project en de micro-interventies. Per sector worden volgende bedragen voorzien: Goed bestuur (15,5 miljoen euro) Economische ontwikkeling en landbouw (9 miljoen euro) Gezondheidszorg (10 miljoen euro) Onderwijs (10 miljoen euro) Multisectoraal (7,5 miljoen euro)
Het nieuwe programma wil ook een referentiekader zijn voor de andere instrumenten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Tijdens de programmering van de interventies zullen dan ook systematisch samenwerkingsmogelijkheden worden gezocht met de andere instellingen die in Burundi actief zijn (Belgische en lokale ngo’s, universiteiten, VVOB, APEFE, de federale politie, het ministerie van Defensie enz.). Na de crisisjaren die Burundi heeft doorgemaakt, was de samenwerking vooral toegespitst op noodhulp, humanitaire zaken, voedselzekerheid en conflictpreventie. In deze logica moet ook het urgentieprogramma voor Burundi (15 miljoen euro) gezien worden, dat België onlangs op de sporen heeft gezet. Het gaat hier grotendeels om interventies ter versterking van de basisinfrastructuur (wegen en drinkwatervoorziening) en de uitrusting (boeken en schoolbanken) die een impact op korte termijn beogen.
© Syfia/M-A. Leplaideur
• • • • •
De besteding (8 miljoen euro) van het voorziene totaalbedrag van 60 miljoen euro zal worden afgesproken in de loop van het samenwerkingsprogramma.
8
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
De Burundese economie wordt beheerst door de landbouw. Voor meer dan 90% van de bevolking is dat een overlevingslandbouw.
Partnerlanden
België en Zuid-Afrika
O
p 10 november 2006 kwam in Brussel de tweede gemengde commissie tussen België en Zuid-Afrika samen, waarbij het Indicatief Samenwerkingsprogramma voor de periode 2007-2010 werd vastgelegd. Het ISP is volledig afgestemd op de strategische ontwikkelingsprioriteiten en programma’s van Zuid-Afrika. Het ligt eveneens in de lijn van de besprekingen voor de gezamenlijke landenstrategienota 2007-2013 tussen de EU en Zuid-Afrika, waardoor het ISP zich inschrijft in de goede naleving van de Verklaring van Parijs over de harmonisering en de doeltreffendheid van de hulp. Tijdens de periode 2007-2010 wordt in totaal 24 miljoen euro voorzien, verspreid over volgende sectoren:
• Consolidatie van de lopende programma’s inzake gezondheid en landhervorming (5 miljoen euro) • Capaciteitsopbouw en jobcreatie (8 miljoen euro) • Studiefonds (2 miljoen euro) • Mogelijkheden voor trilaterale en regionale samenwerking (4,6 miljoen euro) • Programma’s voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld en micro-interventieprojecten (4,4 miljoen euro). Het Indicatief Samenwerkingsprogramma 2007-2010 geldt ook als voorbereiding en begin van een volwaardige relatie tussen gelijke partners om gezamenlijk bij te dragen tot het behalen van de Millenniumdoelstellingen.
België en Senegal
D
e elfde gemengde commissie van 27 november 2006 in Brussel tussen België en Senegal keurde een nieuw Indicatief Samenwerkingsprogramma goed dat de strategie, de doelstellingen en de sectoren van de ontwikkelingssamenwerking tussen de twee landen uitstippelt voor de periode 2007-2009.
Voor die drie jaar is een bedrag van 24 miljoen euro (8 miljoen per jaar) voorzien bestemd voor projecten voor watervoorziening en -zuivering en sociale economie (microfinanciering en micro gezondheidsverzekering). Er werden eveneens drie specifieke conventies ondertekend die voornamelijk de ondersteuning van de beroepsopleiding van vrouwen beogen. De bilaterale samenwerking tussen België en Senegal is officieel van start gegaan op 1 juli 1968. De laatste gemengde commissie dateert van oktober 2001.
© Syfia/M-A. Leplaideur
Dat programma is voornamelijk gericht op het helpen van de plattelandsbevolking van de armste regio’s van Senegal, in het bijzonder de vrouwen. De Belgische samenwerking is toegespitst op de geografische zones Kaolack, Fatick en Diourbel, waar de BTC al aanwezig is en ervaring heeft opgebouwd. DGOS ondersteunt het Senegalese Millenniumprogramma voor drinkwatervoorziening en sanering.
(*) De 18 partnerlanden van België: In Afrika: Algerije, Benin, Burundi, Democratische Republiek Congo, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Rwanda, Senegal, Tanzania, Uganda, Zuid-Afrika In Zuid-Amerika: Bolivia, Ecuador, Peru In Azië: Vietnam In het Midden-Oosten: de Palestijnse Gebieden
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
9
Peru
De positieve impact van BIO in Pe BIO, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden, is al jaren actief in Peru. Dit Zuid-Amerikaanse land biedt een bijzonder gunstig economisch klimaat voor de ontwikkelingsacties die BIO organiseert, zoals steun aan de groei van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), en toegang tot kapitaal. De Peruaanse economie is namelijk grotendeels gebaseerd op de activiteiten van kmo’s.
H
et eerste succesproject van BIO was haar bijdrage aan de oprichting van het Fondo Transandino Peru (FTP), voor een bedrag van 5 miljoen Amerikaanse dollar (USD). Het FTP, dat beheerd wordt door SEAF (Small Enterprise Assistance Fund) SAFI PERU, startte met zijn activiteiten in mei 2004 voor een periode van acht jaar, met een fonds van 15 miljoen USD. Daarvan wordt 5,4 miljoen USD aangebracht door twee Peruaanse pensioenfondsen. SEAF SAFI PERU is een beheersmaatschappij voor investeringsfondsen die gevestigd is in Lima en opgericht werd door SEAF om het fonds te beheren en te structureren, en op die manier te investeren in middelgrote participatiebedrijven. SEAF SAFI PERU beheert niet alleen het kapitaal, maar zorgt ook voor financiële bijstand, strategische planning en goed bedrijfsbeheer. Het Fondo Transandino Peru is het eerste investeringsfonds in Peru dat gespecialiseerd is in directe participaties in Peruaanse kmo’s. Het investeerde tot nog toe 5,8 miljoen USD in Peru. Ziehier enkele voorbeelden van de talrijke investeringsprojecten van het Fonds in Peru:
SOUTH WEST MARBLES & STONES S.A.C. Activiteit: productie van siersteen en export naar de Verenigde Staten. Indirecte bijdrage van BIO: 610.000 USD voor schuld- en participatiefinancieringen sinds oktober 2004. Huidig resultaat: verdubbeling van de jaaromzet (5 miljoen USD) en creatie van 300 nieuwe banen.
10
SUNSHINE EXPORT S.A.C. Activiteit: productie en export van mango’s en avocado’s naar de Verenigde Staten en Europa. Indirecte bijdrage van BIO: participatie van 2 miljoen USD sinds juli 2005 (2 miljoen USD kapitaal en 200.000 USD aan leningen). Huidig resultaat: jaaromzet van 13 miljoen USD, een stijging van 30 % sinds de toetreding van het FTP, en oprichting van een diepvriesbedrijf.
Deze projecten bewijzen de essentiële rol van BIO bij de versterking van kleine en middelgrote ondernemingen via kapitaalhulp. Zonder dit soort steun is het voor deze kmo’s moeilijk om op grotere schaal te starten. BIO is ook actief in Peru, via haar participatie in de Global Microfinance Facility (GMF), een investeringsfonds dat microfinanciering stimuleert op groeimarkten, via leningen in dollars of in lokale munt (in tegenstelling tot het FTP). De GMF beschikt over een kapitaal van 30 miljoen USD (waarvan 2 miljoen afkomstig van BIO), voor een periode van tien jaar (2004-2014). 40 % van die fondsen werden geïnvesteerd in LatijnsAmerika, waarvan 13,9 % in Peru. Vandaag is GMF erin geslaagd om al zijn fondsen te plaatsen. BIO ondersteunt een lokale Peruaanse groep, Cyrano Management, die het fonds beheert. Edyficar: directe investering van BIO BIO ondersteunt de groei van Edyficar, een Peruaanse microfinancieringsinstelling, via een lening van 1,5 miljoen USD. Edyficar heeft als doel het sociale weefsel in Peru te versterken door
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Peru
ru: enkele concrete voorbeelden microkredieten toe te staan (gemiddeld 950 USD) en financiële diensten te verlenen aan ondernemingen die slechts over weinig economische middelen beschikken. Het gaat daarbij vaak om vrouwelijke ondernemers die een beroep doen op de producten van de instelling. Ze vertegenwoordigen 56 % van haar klanten. Edyficar is in Peru actief via kantoren in de hoofdstad Lima en via vestigingen in het hele land. Het is een schoolvoorbeeld van de sleutelrol die microfinancieringsinstellingen vervullen in de regio, waardoor ze de levenskwaliteit van kleine Peruaanse ondernemers en hun gezin verbeteren.
EDYFICAR Activiteit: toekenning van microkredieten aan Peruaanse kmo’s sinds 1998. Directe bijdrage BIO: 1,5 miljoen USD in de vorm van leningen. Huidig resultaat: stijging van het aantal toegekende leningen met 2.000 % tegenover 1998, en van het aantal nieuwe klanten met 1.400 %.
Dit voorbeeld bewijst dat Peru over een ideaal klimaat beschikt voor microfinanciering, met een markt van 1,5 miljard USD. Op die manier helpen instellingen als Edyficar via microfinancieringsinstrumenten de levenskwaliteit van kleine Peruaanse ondernemers en hun gezin te verbeteren. Sinds 2004 streeft het Bureau voor Ontwikkelingssamenwerking van de Belgische Ambassade in Lima permanent contact na met de begunstigden van BIO en bezoekt het hun vestigingen, om de impact van BIO naderbij te bekijken. Op die manier kon het de belangrijke rol nagaan van BIO bij de ontwikkeling van het land. Haar activiteiten zullen echter in de toekomst wellicht nog belangrijker worden: eind november 2006 sloot BIO een akkoord met Edpyme Confianza voor een investering van 1,5 miljoen USD (lening). Edpyme Confianza is een Peruaanse microkredietinstelling die bijzonder actief is op het Peruaanse platteland. Anne Catherine Vaes en Stéphanie Dumas (Bureau voor Ontwikkelingssamenwerking van de Belgische Ambassade in Lima), Caroline De Cooman (BIO). (Dit artikel bevat geen volledige lijst van de activiteiten van BIO in Peru.) Info: www.b-i-o.be
© Edyficar
Een boekhouder van Edyficar bezoekt een klant
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
11
Fair Trade
Eerlijke handel op een Naar aanleiding van de Week van de Fair Trade in oktober 2006 organiseerde het Fair Trade Centre een studiedag rond twee thema’s: Ethische, eerlijke, duurzame handel : wederzijdse vraagstellingen en potentiele synergieen ? Een lokale eerlijke handel, in het Zuiden en in het Noorden ?
E
thische, eerlijke, duurzame handel: wederzijdse vraagstellingen en potentiële synergieën? Eerlijke handel heeft al meer dan 50 jaar een belangrijke bijdrage geleverd tot de toenemende sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, de raadpleging van deelnemende partijen, de technieken van de sociale balans en de bewustwording van de consumenten over hun mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het beleid van de grote distributieketens. De eerlijke handel is er zo in geslaagd om een commercieel systeem in te voeren dat het traditionele economische systeem in vraag stelt en de kiemen draagt voor een mogelijke vernieuwing ervan. De eerlijke handel is echter niet de enige die het evenwicht in de handelsbetrekkingen tussen de producenten in het Zuiden en de consumenten in het Noorden wil herstellen en doorzichtiger maken. Ook de biologische of geïntegreerde landbouw, de ethische handel, de duurzame handel met initiatieven als “Rainforest Alliance” en “Utz Kapeh” (dit betekent gewoon “goede koffie” in een Mayataal) willen dat de sociale en ecologische kosten van de productie worden doorgerekend. Toch zijn synergieën tussen deze verschillende methodes vaak beperkt, tot zelfs onbestaand. De verschillende methodes gaan vaak de concurrentie met elkaar aan, omwille van uiteenlopende ideologieën en dito commerciële belangen. Men kan zich bij deze problematiek volgende drie vragen stellen : 1) welke impact hebben deze verschillende initiatieven op de levens – en arbeidsomstandigheden van de gemarginaliseerde producenten in de ontwikkelingslanden ? 2) welke dynamiek willen ze creëren om de producenten en werknemers meer autonomie te verlenen ? 3) in welke mate houden ze rekening met de bescherming van het milieu bij het productie – en commercialisering proces ?
ook in het “lokale” veld. In het Zuiden zien verschillende Fair Trade initiatieven het licht, zowel binnen de landen als tussen de landen onderling, zoals in Ecuador, India, Mexico, Brazilië,…Deze maken gebruik van de koopkracht van de rijkere klassen en van een snel groeiende toeristische sector. De snelle opkomst van de eerlijke handel doet de vraag rijzen of het concept en de principes van eerlijke handel ook kunnen toegepast worden tussen Europese consumenten en producenten. Waarom zou een eerlijke handel in het Noorden niet kunnen ? Is dit echter even dringend ? Hoe rampzalig de situatie in het Noorden ook moge zijn, ze kan niet worden vergeleken met de dagelijkse realiteit in de ontwikkelingslanden. De problematiek van de producenten in onze westerse landen is niet dezelfde en er bestaan misschien andere oplossingen.
Een lokale eerlijke handel, in het Zuiden en in het Noorden? Eerlijke handel spitste zich lange tijd vooral toe op solidaire handelsbetrekkingen tussen Zuid en Noord, maar verkent sinds kort
Voor de Europese Commissie is het begrip “Fair Trade” niet meteen relevant voor goederen die in de EU worden geproduceerd, waar sociale en ecologische normen reeds in de wetgeving zijn verankerd.
12
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Fair Trade
tweesprong ? Voor alle producten, producenten en werknemers van de EU gelden op sociaal en milieugebied reeds beschermende regels die minstens van het niveau zijn van de Fair Trade producten. Voor Oost-Europa is dit tot op heden echter nog niet het geval. De kwestie van een eerlijke handel op lokaal niveau vloeit ook voort uit een ander debat, nl. over de invoer van eerlijke producten in landen die deze producten ook lokaal produceren. Vb. de “eerlijke” appels die in Zuid-Afrika worden geproduceerd en op onze markt aanwezig zijn, terwijl België zelf een belangrijke producent van appels is. De ecologische gevolgen van een internationale eerlijke handel zouden ook een aanzet kunnen zijn tot de ontwikkeling van lokale of regionale Fair Trade netwerken.
Besluit Inzake wederzijdse vraagstellingen en potentiele synergieen Wat de prijzen betreft is er een consensus tussen alle betrokken partijen om het aantal tussenpersonen zoveel mogelijk te beperken waardoor een grotere meerwaarde wordt gecreëerd en tevens de finale aankoopprijs van een gelabeld product zal dalen. Dit zal maar mogelijk worden zodra de organisaties van producenten zelf actiever zullen kunnen deelnemen aan de keten. De Zuiderse producenten maken zich vooral zorgen over het feit dat de initiatieven in deze materie voortkomen en gestuurd worden vanuit en door het Noorden. De Zuiderse producenten willen volwaardige spelers worden via initiatieven en aspecten van Fair Trade die hen in staat stellen hun capaciteiten en hun invloed als economische spelers zoveel mogelijk te optimaliseren.
Dit proces van grotere autonomie moet vanuit het Noorden gestimuleerd worden, wat in de lijn ligt van een moderne visie op internationale samenwerking. Anderzijds vormt het objectief meten van de impact van elk der labels een vrij moeilijke opdracht daar de drie systemen niet eenvoudig vergelijkbaar zijn (methodologie). Inzake lokale eerlijke handel Voor kleine landbouwers uit het Noorden die experimenteren met alternatieve landbouwtechnieken door korte verwerkingen verkoopketens te ontwikkelen, draait het om overleven. Een strijd die getuigt van de spanning tussen de industriële en de ambachtelijke ontwikkeling, tussen grote supranationale en kleine familiebedrijven. Voor de labels die zichzelf reeds bewezen hebben, vormt het ondersteunen van een endogene Fair Trade (Noord-Noord of Zuid-Zuid) geen probleem. Toch moet men een versmelting vermijden tussen de verschillende Zuid-Noord netwerken (die een bepaalde legitimiteit hebben verworven) de talrijke Noord-Noord of Zuid-Zuid handelsinitiatieven (biologisch, duurzaam, korte keten, landbouwmarkt,…) Jan Reynaers
België heeft de BelgischeTechnische Coöperatie (BTC) belast met de uitvoering van het nieuwe programma van het Fair Trade Centrum voor de bevordering van de eerlijke handel in ons land. Meer info: Fair Trade Centre, Belgische Technische Coöperatie, Hoogstraat 147, 1000 Brussel. Websites: www.fairtradecentre.be en www.befair.be (Week van de Fair Trade). . DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
13
Rubriek PuntKomma
Rapport Menselijke Ontwikkeling 2006 - «De schaarste voorbij: macht, armoede en de mondiale watercrisis» Meer dan één miljard mensen hebben geen toegang tot drinkwater, terwijl 2,6 miljard niet beschikken over goede sanitaire voorzieningen, zo blijkt uit het UNDP-Rapport 2006, dat afgelopen november gepubliceerd werd In een groot deel van de ontwikkelingswereld is onzuiver water een veel grotere veiligheidsbedreiging dan gewelddadige conflicten. «Elk jaar sterven 1,8 miljoen kinderen aan diarree, een situatie die zou kunnen worden vermeden door iedereen toegang te bieden tot drinkwater en sanitair.» Het gaat daarbij veeleer om een probleem van beheer en sanering van hulpbronnen dan van waterschaarste. Watertekort heeft immers tal van indirecte gevolgen. Zo gaan elk jaar 443 miljoen schooldagen verloren als gevolg van door water verspreide ziekten, stagneert de economische groei, dreigen er grensoverschrijdende conflicten, … «Het is net als honger een stille plaag die de armen treft en tegelijk nog altijd geduld wordt door diegenen die de nodige middelen, technologie en politieke macht in handen hebben om het probleem op te lossen», aldus nog het Rapport. De auteurs benadrukken dat daar dringend verandering in moet komen, want we hebben nog slechts tot 2015 de tijd om de Millenniumdoelstellingen te bereiken. Minder dan één decennium dus. Als de huidige trend zich doorzet, zal Subsaharaans Afrika de waterdoelstelling slechts in 2040 halen en de saneringsdoelstelling in 2076. Vandaar dat het Rapport een echt actieplan aanbeveelt en iedereen het basisrecht wil geven om minstens 20 liter gratis drinkwater per dag te krijgen. Het Rapport biedt ook een vergelijking tussen de verschillende landen op basis van een menselijke ontwikkelingsindex die verschillende parameters combineert: de levensverwachting, het percentage geletterde volwassenen en schoollopende kinderen, en het inkomen per inwoner. De resultaten zijn niet verrassend: de westerse landen voeren het peloton «hoogontwikkeld» aan, terwijl de landen van Subsaharaans Afrika de categorie «laagontwikkeld» domineren. Ons land zakt van de negende naar de dertiende plaats, terwijl Noorwegen koploper blijft. Niger (176) en Sierra Leone (177) bengelen onderaan de lijst van minst ontwikkelde landen. Het rapport “Beyond scarcity: Power, poverty and the global water crisis” kan u downloaden van www.undp.org
14
CGIAR bekroont Belgisch bananenonderzoek Met een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering van bananen heeft de Belgische wetenschapper Thomas Dubois de Promising Young Scientist Award gewonnen. De prijs gaat uit van de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR), een partnerorganisatie van de Belgische multilaterale ontwikkelingssamenwerking die baanbrekend werk levert in de wetenschappelijke ondersteuning van de landbouw, bosbouw, visserij en leefmilieu. Thomas Dubois werkt in Uganda voor het International Institute of Tropical Agriculture (IITA). Hij ontwikkelde er een versterkt celweefsel uit banaaneigen microscopische paddenstoelen dat de plant resistent maakt tegen ongedierte en ziekten. Voor de lokale bevolking in de Regio van de Grote Meren is de vondst erg belangrijk omdat de banaan het hoofdbestanddeel vormt van hun dagelijkse menu. De Belgische bijdrage aan de CGIAR en aan het bananenonderzoek kwam uitgebreid aan bod in Dimensie 3, nr.5/2006.
De eerste Europese Ontwikkelingsdagen Afgelopen november 2006 organiseerde de Europese Gemeenschap de eerste «Europese Ontwikkelingsdagen» in Brussel. Dit initiatief heeft twee grote doelstellingen: de Europese burgers informeren en sensibiliseren over de ontwikkelingsuitdagingen, en de Europese hulp doeltreffender maken. Deze tweede doelstelling komt er na de nieuwe Europese consensus over ontwikkeling, een gemeenschappelijk engagement van de EU om de armoede uit de wereld te helpen. Deze dagen boden de Europese burgers de kans om in Brussel kennis te maken met Afrikaanse films, strips en hedendaagse kunst. Naast deze sensibiliseringsactiviteiten voor het grote publiek was er vooral ook een forum over goed bestuur waaraan 2.000 ontwikkelingsspecialisten deelnamen. Rond de tafel zaten heel wat prominenten, zoals Desmond Tutu, voormalig Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Paul Wolfowitz, voorzitter van de Wereldbank, de Belgische premier Guy Verhofstadt, EU-commissaris Louis Michel en tal van Afrikaanse staatsleiders. http://www.eudevdays.eu/
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Rubriek PuntKomma
1 miljoen euro voor De eerste vrijwilligers voor de laureaten van het project «Millenniumdoel- ontwikkelingssamenwerking zijn vertrokken stellingen» Na de tsunami in december 2004 richtte minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker de «vrijwillige dienst bij de ontwikkelingssamenwerking» op, om tegemoet te komen aan de steeds toenemende vraag bij jongeren om zich te engageren als ontwikkelingswerker. Deze jonge mensen krijgen een volwaardig arbeidscontract van minstens één jaar aangeboden in één van de achttien partnerlanden van België. Het project werd opgestart in 2005, en één jaar later zijn de eerste vrijwilligers al actief op het terrein en wordt er een nieuwe oproep gelanceerd voor het indienen van kandidaturen. Ze hebben pas hun diploma communicatiewetenschappen, ingenieurswetenschappen, pedagogie of geneeskunde op zak, en hebben weinig of geen beroepservaring. 24 van hen trokken in november 2006 naar partnerlanden van België, vijf anderen reizen binnenkort af. Dankzij de nieuwe oproep in januari 2007 krijgen nog eens tientallen jongeren de kans om beroepservaring op te doen als nieuwe generatie coöperanten. Ze moeten wel eerst slagen voor een schriftelijke selectietest (opgesteld door SELOR) en een mondelinge proef, en krijgen nadien een korte opleiding. Meer info: www.btcctb.org,
[email protected], Tel. 02/505.18.34
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
© DGOS/D. Ardeleau
U weet ongetwijfeld dat de Nationale Loterij de belangrijkste mecenas van België is, want ze schenkt haar opbrengst aan goede doelen. In 2006 kende ze voor 225 miljoen euro subsidies toe, waarvan een deel ging naar armoedebestrijding en het behalen van de Millenniumdoelstellingen. Voor het eerst werd er een bedrag van 1 miljoen euro toegekend aan de winnaars van de prijs “Millenniumdoelstellingen”. Er werden meer dan 140 projecten ingediend, van «klassieke» grote terreinprojecten tot moedige, kleinschalige initiatieven en sensibiliseringsprojecten. staatssecretaris voor Overheidsbedrijven Bruno Tuybens stelde daarvoor een jury samen van onafhankelijke terreinmensen, met Goedele Liekens, VN-ambassadrice en maakster van het tv-programma «Sterke Vrouwen», Martine Van Dooren, vertegenwoordigster van DGOS, Pascale Bourgaux, oorlogscorrespondente, en Rik Coolsaet, hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Gent. Op 15 december 2006 kregen de 17 beste projecten een geldprijs van 10.000 tot 90.000 euro, afhankelijk van hun behoeften. De laureaten werden geselecteerd op basis van de volgende criteria: de projecten moesten bestemd zijn voor het Noorden (sensibilisering) of het Zuiden, er moest minstens één project zijn per Millenniumdoelstelling en de voorkeurthema’s waren gender en Afrika. Deelnemers waren zowel grote ngo’s zoals het Rode Kruis als kleine organisaties, zoals een groep Marokkaanse migranten die een watervoorzieningssysteem willen installeren in hun herkomstdorp, of een vrouwenvereniging die wil bijdragen tot de alfabetisering van Afghaanse vrouwen. Anderen willen ook het Noorden sensibiliseren, zoals de «Klimaatcoalitie», die de westerse landen wil oproepen om hun levensstijl, die schadelijk is voor het Zuiden, te veranderen. We komen op sommige van die projecten terug in een volgend nummer van Dimensie-3. Meer info en de lijst van projecten op: www.millenniumdoelstellingen.be/static/nl/ index.html.
15
Instituut voor Tropische Geneeskunde
viert eeuwfeest Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen vierde op 22 november 2006 zijn honderdste verjaardag Op deze plechtigheid waren prinsesAstrid, minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker , de directeur van Unaids, Peter Piot en talrijke prominenten uit Noord en Zuid aanwezig. Opgericht in 1906, is het ITG tijdens zijn 100-jarig bestaan uitgegroeid tot een wereldwijd toonaangevende instelling voor onderwijs, onderzoek en expertise in de tropische geneeskunde en volksgezondheid. Sinds 1998 ondersteunt de Belgische ontwikkelingssamenwerking het ITG via meerjarenprogramma’s voor een totaal bedrag van 70,3 miljoen euro. De laatste jaren gaat er vooral veel aandacht naar aids. Het ITG stelt zijn internationale expertise inzake aidsonderzoek en aidscontrole ten dienste van de ontwikkelingslanden via een reeks activiteiten die grotendeels door Belgische ontwikkelingssamenwerking worden gefinancierd.
Daarnaast is er gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek met partners uit het Zuiden dat zich concentreert op verschillende domeinen, met name: • Preventie bij jongeren in Kenya, evaluatie van aidspreventie in Cambodja, preventie van overdracht moeder-kind in Ivoorkust; • Ontwikkeling van microbiciden en vaccins in Zuid-Afrika; • Verbetering van antiretrovirale behandeling en klinisch onderzoek in Cambodja, Rwanda en Zambia; • Capaciteitsversterking van nationale laboratoria in Peru, Ivoorkust, Senegal, Cambodja, Rwanda en DR Congo. Meer info: www.itg.be
Deze omvatten opleiding in moderne aidsbehandeling en aidscontrole, volksgezondheid en reproductieve gezondheidszorg, alsook een internet-service, Télémédicine, met informatie voor studenten en behandelingscentra in het Zuiden.
ADRESWIJZIGING / AANVRAAG GRATIS ABONNEMENT Invullen en sturen naar : DGOS - Dimensie-3, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel (België)
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) Redactie: DGOS Directie Sensibiliseringsprogramma’s Karmelietenstraat 15 B -1000 Brussel Tel.: 02/519 08 81 - Fax: 02/519 05 44 E-mail:
[email protected] www.dgos.be
De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGOS of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie.
ADRESWIJZIGING
NIEUW ABONNEMENT
Naam en voornaam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instelling (eventueel): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Straat en nr: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Dimensie 3 verschijnt 5 X per jaar
Postcode en gemeente: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdredacteur: Myriam De Winter
Abonnement: gratis in België en in het buitenland
Land:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Layout en productie: www.inextremis.be
Gedrukt op chloorvrij papier
Abonneecode (in geval van adreswijziging):