Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches Algemene informatie
www.hetbegintmettaal.nl
Inhoudsopgave 1. Inleiding................................................................................................................................. 5 2. Wat is vrijwillige taalcoaching en hoe ziet het taaltraject eruit?......................................... 6 3. Profiel (vrijwillige) taalcoach................................................................................................ 9 4. Wat doe je als taalcoach?.................................................................................................... 10 5. Waaraan kan ik denken bij taalcoaching in een groep?..................................................... 13 6. Hoe kan ik het taalcontact vormgeven?............................................................................. 14 7. Wat zijn geschikte participatieopdrachten?....................................................................... 19 8. Hoe werkt de participatieladder?....................................................................................... 20 9. Welk taalmateriaal is geschikt?......................................................................................... 22 10. Bruikbare tips voor succesvolle taalcoaching.................................................................... 24
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 3
4
1. Inleiding Wie begint als taalcoach (ook wel vrijwilliger, begeleider of taalmaatje) heeft vaak een heleboel vragen. In deze handleiding hopen we antwoorden te geven op deze vragen. We geven je informatie over vrijwillige taalcoaching, laten zien hoe een taaltraject eruitziet en geven tips over hoe je het taalcontact kunt vormgeven.
Waarom wordt er vrijwillige taalcoaching gegeven? Vrijwillige taalcoaching is ontzettend belangrijk en waardevol. Zo kunnen anderstaligen dankzij de vrijwillige taalcoaching beter meedoen in de maatschappij en ontstaat er meer begrip en verbinding tussen anderstaligen en taalcoaches. Na een taaltraject kunnen deelnemers bijvoorbeeld makkelijker formeel onderwijs volgen of vinden ze sneller (vrijwilligers)werk. Er zijn ook andere mooie voorbeelden: zoals de Irakese vrouw die altijd aan de rand van het schoolplein op haar dochter stond te wachten. Nadat zij een (vrijwillig) taaltraject volgde staat ze tegenwoordig op het schoolplein en maakt ze een praatje met andere ouders. Vrijwillige taalcoaching kan een wereld van verschil betekenen in iemands leven. Er ontstaan warme vriendschappen en uitbreidingen van sociale netwerken door dit vrijwilligerswerk.
Participatiedoel Mensen willen (vaak) Nederlands leren met een groter achterliggend doel, bijvoorbeeld meedoen in de maatschappij op het gebied van werk, studie of gezondheid. De een wil bijvoorbeeld (vrijwilligers)werk gaan doen, terwijl de ander al heel blij is als hij/zij kan meehelpen op de school van de kinderen. Wij gaan uit van de kracht, het talent en het doel van de anderstalige. In het begin zul je als taalcoach voornamelijk aftasten wat het doel van de anderstalige is. We geven tips die kunnen helpen om erachter te komen wat dit doel is. Ook geven vind je informatie over taalmateriaal, dat materiaal kun je gebruiken tijdens de taalontmoetingen. Als taalcoach maak je een verschil, de anderstalige heeft vaak nog geen of maar een klein netwerk. Je zult zien dat de anderstaligen zich steeds zekerder voelen en zich gemakkelijker bewegen in de maatschappij naarmate ze hun participatiedoelen bereiken en meer Nederlandse woorden kennen. Dit is (mede) te danken aan jullie taalcontact.
Het Begint met Taal Deze handleiding is samengesteld door Het Begint met Taal, de landelijke koepel voor vrijwillige taalcoaching aan anderstaligen. De organisatie waarvoor jij taalcoach bent, is aangesloten bij Het Begint met Taal. Voor meer informatie, zoals de handreikingen over vrijwilligersbeleid, inburgering en aan de slag als taalkoppel, bezoek het extranet op onze website: www.hetbegintmettaal.nl. Vraag de inloggegevens aan je coördinator. Deze uitgave is tot stand gekomen dankzij financiële ondersteuning van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mochten er vragen zijn, neem gerust contact op met Het Begint met Taal via telefoon nummer 030-2422841 of e-mailadres
[email protected]. Het Begint met Taal wenst je veel plezier bij het begeleiden van een taaltraject!
Met vriendelijke groet, Bureau Het Begint met Taal
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 5
2. Wat is vrijwillige taalcoaching en hoe ziet het taaltraject eruit? Wat is vrijwillige taalcoaching? Een taalcoach (ook wel taalmaatje, taalbegeleider of vrijwilliger) biedt vrijwillige taal coaching aan een anderstalige dat kan via een-op-een taalbegeleiding of in een groepsles. Doel van alle activiteiten is via de Nederlandse taal anderstaligen wegwijs maken en hem/ haar meer thuis te laten voelen in Nederland. Jij leert omgekeerd van de cultuur en de gewoonten van de anderstalige. Dat is erg leuk en leerzaam!
Informeel, formeel en non-formeel leren Taalcoaching omvat veel verschillende manieren van leren. Informeel een taal leren, bij voorbeeld tijdens een gesprekje aan de keukentafel, maar ook non-formeel leren waarbij Nederlands op gestructureerde wijze wordt geleerd, bijvoorbeeld met behulp van lesmate riaal. Tenslotte is er nog formeel onderwijs, een anderstalige leert dan via een instituut of ROC Nederlands. Een combinatie van informeel/non-formeel en formeel Nederlands leren is ook mogelijk, dat is zelfs de beste manier om de taal te leren. De anderstalige krijgt dan in een groep les aangeboden op school. Vervolgens kan hij/zij vragen stellen of dieper op onderwerpen ingaan tijdens de vrijwillige taalcoachontmoetingen.
Hoe ziet de doelgroep eruit? De anderstalige aan wie je wordt gekoppeld kan afkomstig zijn uit alle windstreken van de wereld en om verschillende redenen in Nederland wonen. Je kunt aan iemand gekoppeld worden die immigrant of vluchteling, hoog- of laagopgeleid of afkomstig is en uit een cultuur die veel of weinig verschilt van de onze. Sommige anderstaligen spreken al redelijk goed Nederlands, anderen nog niet (zo goed). Op onze website vind je meer informatie over de landen van herkomst van veel migranten.
Hoe ziet het taaltraject eruit? Het taaltraject start met de vraag van de anderstalige die Nederlands wil leren. De coördinator houdt een intakegesprek met de anderstalige en kijkt wat de behoeftes en hettaalniveau zijn van de anderstalige. Vervolgens zoekt de coördinator in het geval van een-op-een taalcoaching of een-op-een SamenSpraak een taalcoach die matcht met de anderstalige. Bij groepsles zoekt de coördinator een geschikte groep waarbij de anders talige kan aanhaken. Ook met nieuwe taalcoaches wordt een intakegesprek gehouden voordat ze aan de slag gaan als taalcoach/groepsles gaan geven. Het is een mooie zoek tocht om erachter te komen wat het participatiedoel van de anderstalige is. Na een à anderhalf jaar (afhankelijk van de organisatie) eindigt het taaltraject. De taalcoach en anderstalige worden ontkoppeld en de anderstalige stroomt door naar een andere groep in het geval van groepsles. Soms stromen anderstaligen hierna door naar formeel taal onderwijs. Uiteraard kan er nog (informeel) contact tussen taalcoach en anderstalige blijven bestaan.
6
Wat levert het taaltraject op? Uit onderzoek in opdracht van Het Begint met Taal uitgevoerd door Verweij Jonker Instituut (2013) blijkt dat taaltrajecten: • de taalvaardigheid, zelfredzaamheid en het vertrouwen van anderstaligen vergroten; • bijdragen aan anderstaligen uit hun isolement te halen; • goed aansluiten bij de behoeften van de anderstaligen; • veel ruimte bieden voor persoonlijke aandacht; • toeleiden naar (vrijwilligers)werk, inburgering, cursus of opleiding; • zorgen voor een positiever beeld van anderstaligen bij vrijwilligers; • mensen bijeen brengen en actief burgerschap vergroten; • voorzien in een behoefte en een brede groep vrijwilligers aanspreken. Als taalcoach kun je iemand verder helpen met taal en zijn of haar toekomst in Nederland! Uit onderzoek blijkt dat vrijwillige taalcoaching werkt. Kijk voor informatie op onze website.
Schematisch overzicht taaltraject: Intake anderstalige
1. Koppel/groep vaststellen 2. Participatieniveau vaststellen 3. Taalniveau vaststellen
Tussentijdse evaluatie
Evaluatie/uitreiking certificaat
Intake taalcoach
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 7
8
3. Profiel (vrijwillige) taalcoach Als taalcoach heb je wekelijks taalontmoetingen met anderstaligen, een-op-een of in groepen. Je komt bij elkaar om op een informele manier Nederlands te oefenen, bij de anderstalige thuis, in de bieb of ergens anders. Taalcoaching is maatwerk waardoor de anderstalige zelfredzamer en zelfverzekerder wordt en jij als taalcoach een bijzonder contact opdoet.
Wat kun je verwachten? Wekelijkse taalontmoetingen met een anderstalige of een groepje anderstaligen bij jou in de buurt. Ondersteuning van de coördinator van de taalcoachorganisatie. De coördi nator zorgt voor de koppeling tussen jou en de anderstalige en kan je meer vertellen over taalmateriaal, antwoord geven op vragen, etc. Een handboek en (start)training(en) om de taalcoaching zo goed mogelijk uit te kunnen voeren.
Jij: • hebt geduld, een taal leren gaat stapje voor stapje; • hebt interesse in andere mensen en culturen; • hebt enthousiasme om anderen te motiveren de taal te leren en te participeren; • bent creatief in het bedenken van oefeningen en activiteiten; • kunt improviseren; • staat open voor feedback en hebt zin om je steeds verder te ontwikkelen; • vindt het leuk om met de Nederlandse taal bezig te zijn.
Wat levert het jou op? • Een mooi, nieuw en kleurrijk taalcontact; • Uitjes en intervisiebijeenkomsten met andere taalcoaches en anderstaligen; • Bijzondere gesprekken en ervaringen; • Je kunt professionaliseringstrainingen volgen (bijvoorbeeld van Het Begint met Taal).
Tijdsindicatie De taalcoaching neemt 1,5 a 2 uur per week in beslag. De duur van het taaltraject verschilt per organisatie. Bij de ene organisatie duurt het traject een half jaar, bij de andere organi satie een jaar of langer.
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 9
4. Wat doe je als taalcoach? Als taalcoach is het belangrijk om je taalmaatje positief te stimuleren, ook is het belangrijk om te signaleren als iets niet goed loopt in het taaltraject. Coachen is een middel om het leren (=doel) te bevorderen. De gecoachte leert niet van de coach, maar vanuit zichzelf gestimuleerd door de coach. Coaching gaat dus niet over overdracht van kennis en ervaring van de coach, maar over het zélf ontdekken en ontwikkelen van eigen talenten. De twee belangrijkste uitgangspunten van coaching zijn het bewustzijn vergroten en de verantwoordelijkheid bij de gecoachte laten. Alleen als iemand zich bewust is van dingen, heeft hij/zij er invloed op en kan hij/zij iets veranderen.
Een coach bevordert het leren vooral door het stellen van vragen. Een goede coach vráágt en vraagt dóór. Je geeft geen instructies, dwingende adviezen of richtinggevende sugges ties maar blijft vragen stellen om een maximaal effect te bereiken doordat de antwoorden vanuit de gecoachte zelf komen.
Belangrijk bij het stellen van vragen is: Stel: • veel vragen (blijf doorvragen en concretiseren) • open vragen (hoe, wat, waar, wanneer etc. Stel zo min mogelijk ‘waarom’-vragen, • die stimuleren de analyse en leiden vaak tot weinig concrete antwoorden) • bekijk per situatie wat werkt. Als je te maken hebt met vluchtelingen dan kan ‘veel vragen’ juist averechts werken. Ze krijgen vaak al veel nieuwsgierige vragen over zich heen en hebben nogal eens traumatische ervaringen meegemaakt. Soms is beginnen met iets over jezelf vertellen een betere manier om de ander uit te nodigen tot een gesprek. Stel geen: • insinuerende vragen, bijvoorbeeld: heb je de opdrachten niet gemaakt? • aanvallende vragen, bijvoorbeeld: waarom ben je niet naar de bibliotheek gegaan om boekjes te halen? Een hulpmiddel bij het stellen van vragen is de LSD-formule: • Luisteren – dit doe je niet alleen met je oren, maar met je hele lichaam. Laat zien aan de ander dat je geïnteresseerd bent. Zorg voor een Open houding. • Samenvatten – vat het betoog van de ander zo nu en dan in eigen woorden samen. Je checkt hiermee of je de boodschap goed begrepen hebt. Dit leidt vaak tot aanvullingen. Wees Eerlijk in het samenvatten. • Doorvragen - speur naar aanknopingspunten om door te vragen. Wees alert op vaag heden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met ‘moeten’ of ‘kunnen’. Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Wees Nieuwsgierig. Veel anderstaligen zijn niet gewend dat er wordt gevraagd wat zij willen. Vraag door als er een half of onduidelijk antwoord komt, zorg ervoor dat iemand te weten komt wat hij/zij wil. Iedere OEN (Open, Eerlijk, Nieuwsgierig) gebruikt LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen)! Je kunt vragen stellen over de eigen vaardigheden, het eigen gedrag, de eigen motivatie, de eigen belemmeringen, de eigen prestaties enzovoort. Bijvoorbeeld: Wat vind je (nog) moeilijk om te doen? In welke situaties is de taal vooral een belemmering? Wat gaat je gemakkelijk af? En hoe komt dat? Antwoorden op deze vragen kunnen aanknopingspunten bieden voor vervolgactiviteiten tijdens de taalontmoetingen.
10
Hoe motiveer ik de anderstalige? De motivatie van een anderstalige wordt gestimuleerd door te achterhalen waar hij/zij naartoe wil werken. Niet alle anderstaligen zijn even gemotiveerd. Vaak gaat er veel meer schuil achter deze ogenschijnlijke desinteresse/onverschilligheid. Veel anderstaligen zijn bang om fouten te maken, vinden het lastig de aangeboden hulp te aanvaarden of ervaren een grote druk vanuit de eigen gemeenschap. Mensen die als vluchteling naar Neder land zijn gekomen hebben veel meegemaakt of lange tijd (tijdens procedures ed.) niets mogen doen, het kost dan tijd en aandacht hen weer te activeren. Soms kan het zijn dat een trauma of ander obstakel het leren van de anderstalige in de weg zit. Neem, als je dit vermoedt, contact op met je coördinator en bespreek of het zinvoller is om de anderstalige eerst met maatschappelijk werk kennis te laten maken alvorens een taaltraject te volgen. Probeer niet direct te oordelen over matige motivatie die iemand in eerste instantie soms laat zien, maar probeer in plaats daarvan samen met de anderstalige op zoek te gaan naar wat hem tegenhoudt én wat hem drijft. Maak de motivatie bespreekbaar, bijvoorbeeld: “Ik heb het gevoel dat je niet altijd even gemotiveerd bent. Klopt dat?” “Waar komt dat door denk je?” of “Wat motiveert je wel?”, “Wanneer ben je niet gemotiveerd?” Wat vind je (nog) moeilijk om te doen? In welke situaties is de taal vooral een belemmering? Wat gaat je gemakkelijk af? En hoe komt dat? Antwoorden op deze vragen kunnen aanknopings punten bieden voor vervolgactiviteiten tijdens de begeleidingsmomenten. Ook hierbij komt de methodiek van het coachen weer van pas. Een groot participatiedoel kan demotiverend werken, probeer daarom eerst de kleinere taaldoelen te bereiken die naar het grotere participatiedoel toewerken, dat motiveert. Intrinsieke motivatie Door samen met de anderstalige te onderzoeken waar zijn/haar intrinsieke motivatie zit, kun je de anderstalige stimuleren om zich actief in te zetten tijdens de taalcoaching. Ook kan het je helpen om erachter te komen waarom iets spaak loopt (waarom iemand zijn huiswerk bijvoorbeeld niet maakt). De motivatie van de anderstalige om Nederlands te leren wordt ook vergroot door goed aan te sluiten bij de persoonlijke situatie van de anderstalige. Bespreek een motivatieprobleem eerst met de coördinator en daarna pas met de anderstalige. Ga op zoek naar eenvoudige/niet aanvallende taal waarmee je je zorg kunt uitspreken. Meer informatie? Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Coachingstechniek CODAE.
Wat is mijn rol als vrijwilliger? Het komt regelmatig voor dat je het enige contact bent dat Nederlands spreekt met de anderstalige. Dat maakt het taalcontact heel bijzonder voor jou en de anderstalige. Het kan daarom zijn dat de anderstalige vragen stelt aan jou waarmee hij/zij voor zijn gevoel bij niemand anders terecht kan. Die vragen kunnen gaan over zaken als belastingaangifte, studie, een bezoek aan de dokter of andere onderwerpen. Rond sommige situaties kun je een les maken. Bijvoorbeeld samen het doktersgesprek over een onschuldig gezondheids probleem naspelen. De taalontmoetingen vinden soms thuis plaats. Er kunnen problemen zijn die te maken hebben met zaken als huisvesting, huiselijk geweld, schulden of gezondheid. Dan is het belangrijk om te beseffen dat je er bent voor de taalontmoeting, dat is de kern. Beslis niet voor de ander en kom niet (te snel) met oplossingen of advies voor hem/haar. Soms kun je ook helpen bij het vinden van de instantie die de anderstalige nodig heeft. Raadpleeg bij twijfel altijd de coördinator in en kijk samen wat je kunt doen.
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 11
Gelukkig komt het niet vaak voor, maar bij vermoedens van huiselijk geweld schakel je meteen de coördinator in. Speel niet zelf voor hulpverlener. Mocht je twijfels hebben over wat je moet doen of waar je een grens moet trekken, neem dan contact op met de coördi nator van de organisatie waar jij bij aangesloten bent. Hij/zij denkt graag met je mee. Meer informatie? Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Meldcode huiselijk geweld.
Wat kan ik verwachten? Het is erg moeilijk om als volwassene een nieuwe taal te leren. Zeker als je niet zoveel contact hebt met mensen in de doeltaal. De anderstalige zal dus niet ineens van niveau A1 naar A2 stijgen, doordat hij/zij een keer per week vrijwillige taalcoaching krijgt. Het is echter grote winst als de anderstalige bijvoorbeeld zelf een afspraak kan maken bij de dokter en daar kan vertellen waar hij/zij last van heeft. Deze gesprekken kun je met de anderstalige oefenen tijdens de taalcoachontmoetingen. Ook kun je goed de woordenschat van de anderstalige uitbreiden tijdens de taalcoachontmoetingen. Bijvoorbeeld door elke week met elkaar Nederlands te spreken en woordjes te oefenen.
12
5. Waaraan kan ik denken bij taalcoaching in een groep? Als je taalcoaching in een groep geeft kom je andere vragen tegen dan wanneer je eenop-een taalcoaching geeft. De intake verloopt over het algemeen hetzelfde als bij het eenop-een taalcoachtraject. Vervolgens wordt gekeken bij welke groep de anderstalige kan aansluiten. Groepen worden vaak ingedeeld op basis van taalniveau. Het is belangrijk om onderscheid te maken binnen een groep.
Aandachtspunten Omdat veel anderstaligen ook binnen een groep niet exact hetzelfde taalniveau hebben en tegen andere zaken aanlopen is het belangrijk om te differentiëren, of aanbod op maat aan te bieden. De een leert gemakkelijker dan de ander, ook de moedertaal speelt hierbij een rol. Mensen met een moedertaal die meer overeenkomt met het Nederlands zullen de taal gemakkelijker oppikken dan anderen. Het is belangrijk om aan te haken bij de interesses en het taalniveau van de anderstalige. Dan neemt hij/zij de taal makkelijker op.
Een aantal tips: • Bekijk hoe je een oefening interessant kunt maken voor verschillende taalniveaus; • Wissel af in vaardigheden (luisteren gaat voor spreken, lezen gaat voor schrijven); • Zorg ervoor dat iedereen tijdens de les een rol heeft en dus actief aan het leren is; • Ook kun je iemand die al wat beter Nederlands spreekt koppelen aan iemand die nog
niet zo goed Nederlands spreekt. Zo heb je verschillende duo’s binnen de lesgroep. Mensen leren over het algemeen sneller van elkaar; • Herhaal veel (woorden, zinnen en begrippen) in verschillende contexten; • Stel leer/participatiedoelen en werk daar naartoe in verschillende lessen (zie onder deel 6); • Stel een (les)programma op dat biedt structuur en houvast voor jou en de deelnemers.
Voorbeeld (les)programma Inleiding: Bespreek alvast wat je deze les gaat behandelen. Je kunt vervolgens beginnen met een actueel onderwerp en daar een kort gesprek over voeren met de groep. Hoe kijken zij tegen dit onderwerp aan (bijvoorbeeld Koningsdag, een andere feestdag of een nieuwsitem). Kern: SpreekTaal/filmpje bekijken + opdracht erbij laten maken/tekst voorlezen met oefeningen. Kijk op extranet voor de materiaallijst van Het Begint met Taal. Zorg voor veel oefeningen met interactie tijdens de les. Slot: Laat de deelnemers vertellen wat ze hebben geleerd, bespreek wat je de volgende keer gaat doen en wat de deelnemers kunnen doen om zich goed voor te bereiden op de volgende bijeenkomst.
Training Taalcoaching in een groep Het Begint met Taal biedt een training aan die specifiek gericht is op taalcoaching in groe pen. Tijdens deze training worden verschillende werkvormen en opdrachten besproken die je kunt toepassen in groepjes. Neem voor meer informatie over deze training contact op met je coördinator. Hij/zij plant de trainingen in en neemt daarvoor contact op met Het Begint met Taal. Meer informatie? Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Brochure Vrijwilligerstrainingen.
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 13
6. Hoe kan ik het taalcontact vormgeven? Hoe kom je erachter welke taal de anderstalige nodig heeft in zijn/haar dagelijks leven en wat hij/zij precies wil leren? Wat helpt is om samen met de anderstalige een leerdoel vast te stellen, zodat je daar samen aan kunt werken. We onderscheiden de volgende leerdoelen: een overkoepelend participatiedoel waarnaar toegewerkt kan worden door het behalen van kleine(re) taaldoelen (zie onderstaande schematische weergave). Taal is een middel om een groter doel te bereiken, dat doel kan op verschillende niveaus liggen: bij de dokter vertellen wat eraan scheelt, praten met de leerkracht van de kinderen op school of (vrijwilligers) werk gaan doen.
Participatiedoel: Kunnen vertellen wat eraan scheelt bij de dokter.
Taaldoel: een afspraak met de doktersassistente maken. (De taalcoach kan dit oefenen met de anderstalige)
Taaldoel: het vertellen van je klacht aan de dokter. (De taalcoach kan dit oefenen met de anderstalige)
Participatiedoel: (vrijwilligers)werk vinden dat bij de anderstalige past.
Taaldoel: sollicitatiegesprek oefenen/sollicitatiebrief schrijven.
Taaldoel: netwerk van de anderstalige/taalcoach in kaart brengen.
(Taal)leerdoel: erachter komen wat talenten van de anderstalige zijn.
Waarom en hoe stel ik een participatiedoel vast? Het participatiedoel is een praktijkdoel, waarvoor de anderstalige meer Nederlandse taal nodig heeft. Dit doel stel je vast zodat je weet waar jij en de anderstalige naartoe gaan werken. Het kan soms lastig zijn om erachter te komen wat iemands participatiedoel is, taal is het middel om dat doel te bereiken. Het is belangrijk dat de anderstalige zelf zijn/ haar participatiedoel formuleert. Anders loop je het risico dat het meer jouw doel is dan dat van de anderstalige en dat werkt niet motiverend. Bekijk, benoem en bespreek het participatiedoel met de anderstalige op verschillende momenten tijdens het traject. Stel het doel zo nodig bij, maar houd de doelen van de anderstalige voor ogen. Houd in de gaten of je nog steeds de juiste koers richting het doel vaart. Stel tijdens het traject steeds de vraag: wat is een goede vervolgstap om tot het participatiedoel te komen? Die volgende stap kan ook praktisch zijn, bijvoorbeeld een uitstapje naar de vrijwilligerscentrale om te kijken welk vrijwilligerswerk bij de anderstalige past.
14
Wat als het lastig is om het participatiedoel vast te stellen? Mocht je tijdens de eerste paar taalontmoetingen het participatiedoel nog niet (specifiek) kunnen vaststellen, dan zal dit na een paar weken taalcoaching duidelijker worden. Om erachter te komen wat het doel is kun je de werkbladen gebruiken die op het extranet van Het Begint met Taal staan. Deze werkbladen helpen je om erachter te komen wat iemands talenten, hobby’s, idealen en participatiedoelen zijn. Ook kun je altijd met je coördinator overleggen als je er niet uitkomt wat iemands participatiedoel is.
Hoe kom je achter de taaldoelen? Als het participatiedoel helder is en vertaald naar een haalbaar niveau, geeft dat de richting van de kleinere taaldoelen aan. Onderstaande vragen vormen de basis voor de taaldoelen. Na een voorstelrondje kun je de anderstalige de basisvragen stellen. Zie het achterhalen van de doelen als een interessante zoektocht waarbij je de anderstalige beter leert kennen. Je kunt altijd tips en adviezen inwinnen bij de coördinator, andere taalcoaches of bij Het Begint met Taal. De door de anderstalige gestelde doelen kunnen jou als coach ook helpen om te kijken hoe je de anderstalige het best bij zijn leerbehoefte kunt begeleiden.
De basisvragen voor het vaststellen van het taaldoel zijn: 1. Wat kun je al in het Nederlands? 2. Wat doe je al in het Nederlands? 3. Wat wil je beter kunnen in het Nederlands? (Wat/waar/met wie/in welke situatie?) Soms weet de anderstalige (nog) niet wat zijn participatiedoel is, maar heeft hij/zij bijvoor beeld de volgende vraag: ik wil mijn Nederlands verbeteren. De taalcoach probeert dan erachter te komen voor welke specifieke gevallen de anderstalige zijn/haar Nederlands wil verbeteren. Samen stellen jullie kleine taaldoelen op om tot een overkoepelend partici patiedoel te komen.
Voorbeelden van participatiedoelen: • vrijwilligerswerk gaan doen; • een geschikte opleiding op het mbo gaan volgen; • weten welke instanties er in de buurt zijn waarop hij/zij een beroep kan doen. • solliciteren naar een baan; • gesprek met huisarts voeren; • gesprek met docent van de kinderen voeren; • eenvoudige formulieren invullen; • gebruik maken van openbaar vervoer (gebruik maken van OV-chipkaart); • afspraken maken (persoonlijk of telefonisch).
Vorderingen bijhouden Laat de anderstalige aan het eind van elke ontmoeting in een schriftje noteren wat hij/ zij heeft geleerd/welk taaldoel de anderstalige heeft bereikt. Als de anderstalige dit zelf niet kan opschrijven laat het hem/haar dan formuleren en schrijf het zelf op. Zo kunnen jij en de anderstalige goed zijn/haar vorderingen volgen. Zoek bijpassend materiaal (bij voorbeeld SpreekTaal) bij vragen die de anderstalige heeft. Vergeet niet complimenten te geven als de anderstalige vorderingen maakt.
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 15
Hoe maak ik de stap van taaldoelen in de praktijk naar doelen per taalontmoeting? Je kunt per taalontmoeting een doel vaststellen. Aan de hand van het gezamenlijk vast gelegde participatiedoel bekijk je hoeveel bijeenkomsten je nodig denkt te hebben om het onderliggende taaldoel te bereiken. Een serie doelen voor opeenvolgende taalontmoe tingen werken toe naar hetzelfde taaldoel. Als je een beknopt taaldoel hebt vastgesteld, bijvoorbeeld ‘klokkijken’, bedenk je hoe je aansluit bij de (voor)kennis van de anderstalige, bedenk wat je precies gaat leren (halve uren, kwartieren+welk (les/oefen)materiaal daarbij past) en hoe je dit kunt aanleren. Eventueel kun je hier een ‘opdracht’ voor de volgende week/taalontmoeting aan koppelen. Herhaling is erg belangrijk, zorg dus dat je het klokkijken laat terugkomen in de weken na de introductie van het klokkijken. Bedenk bij een laag taalniveau dat herkennen komt vóór reproduceren, de volgende stap is zelf produceren. Ook geldt dat luisteren gaat voor spreken, lezen gaat voor schrijven.
Van binnen naar buiten Je kunt de anderstalige coachen bij het leren van een taal in de praktijk door de zoge naamde actieradius of actiegebieden te stimuleren. Bij een beginnend spreker van het Nederlands die niet zo zelfredzaam is, begin je met oefeningen die dicht bij huis uit te voeren zijn. Voorbeelden hiervan zijn oefeningen die thuis bij de anderstalige plaats kunnen vinden zoals praten over het interieur, naar buiten kijken en praten over wat je ziet en samen televisie kijken en bespreken. Hoe vertrouwder de anderstalige is met de oefeningen, des te groter het actiegebied wordt, zoals bij de buren op bezoek gaan, de wijk verkennen en uiteindelijk ergens naartoe gaan met het openbaar vervoer. Met andere woorden, acties ondernemen van vertrouwd naar onbekend: Thuis - Eigen straat - Eigen wijk of buurt - Eigen woonplaats - Buiten woonplaats …. Meer informatie? Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Werkbladen
16
Taalwerkplan Het Begint met Taal heeft het Taalwerkplan ontwikkeld om te monitoren welk participa tiedoel de anderstalige heeft aan het begin van het taaltraject en welke taaldoelen daarbij passen. Ook is het een instrument om te bekijken wat de anderstalige kan en wat hij/zij wil leren en vooral wat hij/zij tijdens het taaltraject heeft geleerd. Zo kunnen de vorderingen op het gebied van taal en participatie van de anderstalige worden bijgehouden. Het intake gedeelte zal over het algemeen door de coördinator worden ingevuld tijdens de intake met de anderstalige. Deze gegevens worden verwerkt in het registratiesysteem van de organi satie. Volg de volgende stappen bij het invullen van het Taalwerkplan: • Leg het participatiedoel vast, als de anderstalige dat doel bij de intake al weet. Het kan
ook zijn dat eerst de taaldoelen bekend zijn en daarna pas het overkoepelende partici patiedoel duidelijk wordt. Vervolgens kun je met de coördinator en de anderstalige bekijken welke stappen er gezet kunnen worden in het taaltraject. Bepaal waar de anderstalige nu staat en stel samen vast waar hij/zij naar toe wil. • Vul bij ‘vertrekpunt’ in waar de anderstalige aan het begin van de taalontmoetingen staat. • Vul na een half jaar de tussentijdse evaluatie in. • Bij de eindevaluatie kan de anderstalige gaan oogsten. Wat heeft hij/zij bereikt? Wat ging er goed? Waar kan hij/zij nog aan werken? Wat zijn vervolgdoelen en wat/welke organisaties heeft de anderstalige daarbij nodig? Meer informatie? Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Taalwerkplan
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 17
18
7. Wat zijn geschikte participatieopdrachten? Naast opdrachten gericht op het leren van de taal is het ook goed om met participatie opdrachten aan de gang te gaan. Voor deze opdrachten heeft de anderstalige natuurlijk ook taal nodig, het doel is echter participeren. De ene opdracht is geschikt voor iemand die de taal nog niet zo vaardig is, terwijl de andere opdracht geschikter is voor iemand die de taal al redelijk spreekt. We hebben hieronder wat voorbeelden van participatieopdrachten opgenomen, natuurlijk zijn er nog veel meer van dit soort ideeën te bedenken. Ga er samen op uit om deze opdrachten uit te voeren.
Participatieopdrachten: • Ga samen naar de markt, overleg met de anderstalige welke boodschappen hij/zij of
jij nodig hebt en laat de anderstalige in gesprek gaan om de producten te bestellen. • Ga samen naar de bank, vraag de anderstalige om te informeren naar verschillende
rekeningen en verzekeringen. • Bezoek samen een museum en vraag de anderstalige wat hij/zij vindt van de kunst
werken/objecten. • Bezoek samen de bibliotheek en ga op zoek naar informatie over het land waar de anderstalige vandaan komt. Bekijk ook boeken die de anderstalige kan lezen. • Ga samen naar de vrijwilligerscentrale en bekijk welke vacatures er allemaal zijn. Wellicht lijkt het de anderstalige leuk om vrijwilligerswerk te gaan doen. • Maak samen een fietstocht en vraag aan de anderstalige wat hij/zij ziet en hoe de natuur er in zijn/haar land uitziet. Bekijk voor meer participatieopdrachten de methodes De Deur Uit en Kies je Route, ont wikkeld door de afdeling Nederlands Tweede Taal (Afdeling NT2) van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 19
8. Hoe werkt de participatieladder? De participatieladder kun je gebruiken als naslagwerk. De ladder is een instrument dat vaak wordt gebruikt door de gemeente en andere overheidsorganisaties. Het maakt inzichtelijk in hoeverre iemand deelneemt aan de samenleving. De participatieladder bestaat uit zes verschillende treden die participatieniveaus aangeven. De indeling van de ladder kan helpen om een beeld te krijgen van de participatieniveaus waarin gemeenten onderscheid maken. De onderste vier treden zijn ingeruimd voor mensen zonder arbeids contract, de twee treden daarboven zijn voor mensen met betaald werk. Het duurt over het algemeen een tijd voordat iemand een volgende trede op de ladder heeft bereikt. Ook kan het soms zo zijn dat iemand wel op trede 6 staat, maar nog erg weinig Nederlands spreekt. Wanneer diegene zijn/haar baan kwijtraakt zou hij/zij dan ook snel enkele treden kunnen dalen.
Uitleg van de treden van de participatieladder Trede 1: De anderstalige heeft alleen contact met het gezin/huisgenoten of anders alleen functionele contacten (winkelbedienden/hulpverleners). Voorbeelden van activiteiten: de anderstalige verleent mantelzorg aan huisgenoten. Trede 2: De anderstalige heeft minimaal één keer per week ‘fysiek/live’ contact met mensen die geen huisgenoten of functionele contacten zijn. De contacten vinden niet plaats in georganiseerd verband en de anderstalige werkt niet. Voorbeelden van activiteiten: de anderstalige heeft contact met buren en vrienden, bezoekt af en toe (bijvoorbeeld) de bioscoop en doet mantelzorg voor anderen dan huisgenoten (niet georganiseerd), doet een individuele sport, doet minder dan een keer mee met een georganiseerde activiteit of bezoekt kerk of moskee. Trede 3: De anderstalige neemt deel aan georganiseerde activiteiten in groepsverband, bijvoorbeeld een opleiding, of een vereniging, hij/zij doet geen werk. Voorbeelden van activi teiten: de anderstalige volgt een inburgeringscursus of een andere cursus of opleiding, doet minder dan een keer in de week vrijwilligerswerk of sport in georganiseerd verband. Trede 4: De anderstalige doet onbetaald werk, zonder arbeidscontract, de anderstalige voert op dit werk taken uit waarbij hij verantwoordelijkheid heeft naar anderen, bij de uitvoering van dat werk heeft hij minimaal een keer per week ‘fysiek/live’ contact met anderen. Voorbeelden van activiteiten: werk met behoud van uitkering, inburgeringstraject met een werkcomponent, stages en vrijwilligerswerk (meer dan wekelijks contact). Trede 5: De anderstalige heeft een arbeidscontract met een werkgever en krijgt daarbij ondersteuning van gemeentelijke participatieinstrumenten, ontvangt een aanvullende uitkering, werkt in WSW-verband of volgt een reguliere opleiding met arbeidscomponent. Voorbeelden van activiteiten: de anderstalige werkt met een jobcoach of externe begelei ding, doet een bbl-opleiding, werkt en volgt daarnaast inburgeringsaanbod, werkt en volgt daarnaast onderwijsaanbod of werkt met stagevergoeding zonder aanvullende uitkering.
20
Trede 6: De anderstalige heeft een arbeidscontract met een werkgever of is zzp’er, ont vangt geen aanvullende uitkering, wordt niet door anderen dan leidinggevende en collega’s bijgestaan bij het werk en hij/zij maakt geen gebruik van gemeentelijke participatie-in strumenten.
6. Betaald werk 5. Betaald werk met ondersteuning
4. Onbetaald werk 3. Deelname georganiseerde activiteiten
2. Sociale contacten buitenshuis
1. Geïsoleerd
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 21
9. Welk taalmateriaal is geschikt? Er is veel taalmateriaal voor anderstaligen beschikbaar. Er zijn twee criteria waarmee je rekening kunt houden bij de selectie van geschikt taalmateriaal: sluit het materiaal aan bij het taalniveau en participatie/taaldoel van de anderstalige en sluit het materiaal aan bij de interesses/wereld van de anderstalige?
SpreekTaal 1 en SpreekTaal 2 In samenwerking met de Vrij Universiteit Amsterdam heeft Het Begint met Taal Spreek Taal 1 en SpreekTaal 2 ontwikkeld. Twee methodes met uitgebreid materiaal voor vrijwilli gers die anderstaligen (van niveau A0 tot A2) ondersteunen bij het beter leren spreken van het Nederlands. SpreekTaal 1 is bedoeld voor anderstaligen met niveau A0, de methode werkt toe naar spreekniveau A1. SpreekTaal 2 is bedoeld voor anderstaligen met niveau A1, deze methode werkt toe naar spreekniveau A2. Dit unieke materiaal is uitgebreid getest in de praktijk, laagdrempelig en eenvoudig te gebruiken door vrijwilligers. Kortom: laagdrempelig, leuk, leerzaam en gratis te downloaden via http://www.hetbegintmettaal.nl/ spreektaal/!
Voor wie zijn SpreekTaal 1 en 2? Voor alle beginnende sprekers van het Nederlands (niveau A1 tot A2); • van laag- tot hoogopgeleid; • geletterd / laaggeletterd / analfabeet; • mannen en vrouwen.
Hoe zien SpreekTaal 1 en 2 eruit? • beide methodes bevatten vijftien modules met elk vier hoofdstukken; • elke module bevat materiaal voor ongeveer drie uur taalondersteuning; • elke module heeft een eigen thema gericht op de leefwereld van volwassenen; • de modules zijn afzonderlijk te gebruiken; • taal wordt eerst aangeboden via luisteren (en soms lezen), waarna wordt toegewerkt
naar zelfstandig spreken; • de uitgeschreven teksten, opdrachtbeschrijvingen en suggesties staan achterin • elke module; • bij elke module zitten verschillende audio opnames.
22
Wat is bijzonder aan SpreekTaal 1 en 2? Het is… • zeer uitgebreid, ondersteunend materiaal voor anderstaligen die beter Nederlands willen leren spreken; • speciaal bedoeld voor gebruik in individuele ontmoetingssituaties en kleine groepen; • eenvoudig te gebruiken door vrijwilligers (ook zonder leservaring); • gratis te downloaden en voor € 175,- per set te bestellen (alle vijftien modules in kleur gedrukt), vrijwilligersorganisaties die aangesloten zijn bij Het Begint met Taal betalen € 90,- per set of € 8,- per module; • ook zonder audio-cd te gebruiken; • uitgebreid beoordeeld en getest door taalkoppels in het hele land.
SpreekTaal 1 en 2 bestellen? SpreekTaal 1 en 2 zijn gratis te downloaden via http://www.hetbegintmettaal.nl/spreek taal/en in gedrukte vorm te bestellen via www.ncbnet.nl/uitgeverij. Het Begint met Taalmateriaal Er is een heleboel geschikt materiaal beschikbaar. Op onze website vind je een actueel overzicht van allerlei handige websites, boeken en andere tips voor zelfstudie. Ook heeft Het Begint met Taal heeft een materialenlijst ontwikkeld die is te downloaden via extranet. Taalwerkplan Bekijk onderdeel 6 van het Taalwerkplan voor meer informatie over taalniveaus, bijbeho rend materiaal en opdrachten. Meer informatie? Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Materialenlijst met websites, boeken en andere materialen. Zie www.hetbegintmettaal.nl/extranet: Het Begint met Taalinformatie voor coördinatoren => Taalwerkplan
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 23
10. Bruikbare tips voor succesvolle taalcoaching 12 Tips om te komen tot succesvolle taalcoaching: Feedback 1. Geef complimenten als de anderstalige iets goed doet of zegt. Zo draag je bij aan het ver groten van het zelfvertrouwen van de anderstalige. 2. Verbeter de anderstalige niet continu tijdens een oefening (dat werkt demotiverend). Zeg iets zelf op de goede manier in plaats van het te verbeteren. Bijvoorbeeld: Anderstalige: “Ik naar school gaan. Taalcoach: Oh, jij gaat naar school? Ik ga naar school.” Ook is het bij feedback geven belangrijk om van tevoren af te spreken waar je op verbetert, focus dan alleen daarop. Onthoud dat inhoud belangrijker is dan vorm, als de anderstalige het juiste bedoelt, maar het niet correct uitspreekt, is dat beter dan andersom. 3. Vorderingen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar, bedenk dat er ook vorderingen plaats vinden die in eerste instantie onopgemerkt blijven. Kijk regelmatig even terug: wat kan de anderstalige nu wel in het Nederlands? Welk taalmateriaal is geschikt?
Taal 1. Praat niet te snel. Gebruik korte zinnen, maar geen kindertaal. Door iets te zeggen en het de anderstalige na te laten zeggen, leert hij/zij het ritme van het Nederlands. 2. Noem het lidwoord bij het aanleren van zelfstandig naamwoorden en herhaal het woord vervolgens nog eens zonder lidwoord. Bijv. de tafel – tafel- de tafel. 3. Las af en toe even een pauze in, vooral als je ziet dat de anderstalige moe wordt. 4. Wees niet bang voor stiltes (er kan af en toe een stilte vallen). Geef de anderstalige de tijd om het zelf te doen. 5. Wees flexibel: Als je merkt dat de anderstalige iets al kan, behandel dan iets anders. Improviseer, bereid niet alles tot op de millimeter voor. 6. Gebruik verschillende manieren om de anderstalige Nederlands te leren. (Voor)lezen, praten, schrijven, filmpjes bekijken, plaatjes bekijken. Anderstaligen leren op verschil lende manieren. De een is meer visueel ingesteld, terwijl de ander beter cognitief leert. Ook werkt het om woorden in verschillende contexten aan te bieden. Afwisseling werkt! 7. Foto’s of tekeningen in lesmateriaal kunnen onduidelijk zijn. 8. Herhaal veel! Veel van het geleerde kan wegzakken, herhaal de zaken die je de vorige week hebt geoefend nogmaals. Gemiddeld moet je minimaal zeven keer een woord horen voordat je het zelf kunt gebruiken. 9. Ga niet te snel en behandel niet te veel.
24
Het Begint met Taalinformatie voor taalcoaches 25
Het Begint met Taal is de koepel voor vrijwillige taalcoachorganisaties Meer weten? Neem voor meer informatie contact op met: Het Begint met Taal Christiaan Krammlaan 8 3571 AX Utrecht 030-2422841
[email protected] www.hetbegintmettaal.nl
Het Begint met Taalinformatie, september 2015 © Het Begint met Taal
INBURGERING & INTEGRATIE
COMPAEN
MOS WELKOM
HET TAALPROJECT
NETWERK
SAMENSPRAAK
CARES
SAMENSPRAAK AMSTERDAM
SAMENSPRAAK WELZIJN
WELZIJN SAMENSPRAAK
1. ABC 2. ASSADAAKKA 3. COHERENTE 4. DORAS 5. HUIS VAN DE WIJK 6. KANSENNET 7. SAMENSPRAAK OOST
SAMENSPRAAK
AMSTERDAM
PIËZO
PARTICIPE
TAALPUNT MENTHOL SAMENSPRAAK SAMENSPRAAK
NVA
SAMENSPRAAK
VROUWEN TAALGROEP UTRECHT
SAMENSPRAAK
SCALA WELZIJN
SAMENSPRAAK
VERDER MET TAAL
BIBLIOTHEEK RIJN EN VENEN
SAMENSPRAAK
SAMENSPRAAK
VLUCHTELINGENWERK
TAALONTMOETING
SAMENSPRAAK
TAALPROJECT
SAMENSPRAAK
BIBLIOTHEEK OOSTLAND
CALEIDOZ
HUMANITAS ROTTERDAM
UTRECHT
SAMENSPRAAK
IVC-INTERCITY
SAMENSPRAAK DUNYA
1. CAREYN 2. HUMANITAS 3. SAMENSPRAAK 4. TAAL DOET MEER
SAMENSPRAAK
SAMENSPRAAK TAALGROEP RILLAND
HUIS DER TAAL
PINEL
SAMENSPRAAK
SAMENSPRAAK RADIUS WELZIJN
VLUCHTELINGENWERK
STEUNPUNT VRIJWILLIGERS
VRIJWILLIGERSCENTRALE AMSTELLAND
BIBLIOTHEEK DE BOLLENSTREEK
TAAL AAN ZEE
SAMENSPRAAK
WERKGROEP BUITENLANDSE VROUWEN
SAMENSPRAAK
SAMENSPRAAK
TRAVERS WELZIJN
SAMENSPRAAK
HUMANITAS
VROUWEN INTEGRATIE VANDAAG
HUMANITAS SAMENSPRAAK
SAMENSPRAAK
SAMENSPRAAK
ZELFREGIECENTRUM
SAMENSPRAAK SAMENSPRAAK OMGEVING ROTTERDAM 1. LOV ROTTERDAM 2. SAMENSPRAAK ROTTERDAM 3. SAMENSPRAAK BARENDRECHT 4. SAMENSPRAAK RIDDERKERK 5. SAMENSPRAAK SPIJKENISSE 6. VLUCHTELINGENWERK MAASDELTA
RODE KRUIS DE ZALIGHEDEN
STEM SAMENSPRAAK
PARTNERS IN WELZIJN PLATFORM ALLOCHTONEN GELEEN BREED
SAMENSPRAAK
26
28