Belgian Progress Report
HERVORMING VAN PRODUCTEN-, DIENSTEN- EN KAPITAALMARKTEN
BELGISCH VERSLAG VOOR DE EUROPESE UNIE
NOVEMBER 2000
Belgian Progress Report
1
Belgian Progress Report
2
Op de Cardiff-vergadering beklemtoonden de Europese leiders de belangrijke bijdrage van structurele en economische hervormingen in het gevecht tegen de werkloosheid. Structurele hervorming die tot doeltreffender markten leidt, lijkt essentieel om de werkgelegenheid en de groei binnen de EMU aan te zwengelen. De werkzaamheden op Europees niveau zijn in de eerste plaats bedoeld om de economische hervormingen, die noodzakelijk zijn voor de optimale werking van de Europese Eenheidsmarkt of EMU, kracht bij te zetten en te versnellen en in de tweede plaats om, bij de economische hervorming van product- en kapitaalmarkten, rekening te houdend met de macro-economische aspecten en met de arbeidsmarkt. Het verslag over de economische hervorming van producten, diensten en kapitaalmarkten is één van de instrumenten die de Europese Commissie vereist voor de coördinatie van het economisch beleid. Het Belgisch verslag geeft een omschrijving van de manier waarop die markten functioneren en van de maatregelen die worden genomen om hierin verbetering aan te brengen. Het vermeldt tevens de doelstellingen die de regering in dit opzicht als prioritair beschouwt evenals de voor volgend jaar geplande acties. Zoals er tijdens de vergadering in Lissabon werd vastgesteld, controleert de Belgische regering zorgvuldig de samenhang van de verschillende procedures die op Europees niveau werden gestart om het economisch en sociaal beleid te coördineren.
Belgian Progress Report
3
4
Belgian Progress Report
I. BELGISCHE PRIORITEITEN VOOR MARKTHERVORMINGEN Voor de Belgische economie is een periode van sterke cyclische groei begonnen. Volgens de vooruitzichten van het Instituut voor de Nationale Rekeningen zou de stijging van het BBP in 2000 oplopen tot 3,8%. Volgend jaar zou de economische groei 3,1% bedragen. Ondanks twee opeenvolgende jaren van toenemende economische bedrijvigheid die sterker blijken dan het trendgroeipercentage, zouden een aantal factoren voor een vermindering van bepaalde spanningen moeten zorgen. De versnelde inflatie die de voorbije maanden werd vastgesteld, werd marginaal beïnvloed door binnenlandse kostenelementen en zou op middellange termijn weggewerkt moeten zijn. Bovendien zal de potentiële groei waarschijnlijk toenemen ingevolge de aanhoudende groei in bedrijfsinvesteringen en een stijging van het aanbod van arbeidskrachten. De totale tewerkgestelde bevolking is waarschijnlijk toegenomen met meer dan 50 000 personen in 1999 (+1,3%). Het daarmee verbonden werkscheppend vermogen van de economie lijkt sterk te zijn en men verwacht dat de
werkgelegenheid in de privésector in het jaar 2000 verder zal groeien. Ofschoon de totale beroepsbevolking (15-64 jaar) blijft toenemen, houdt het feit dat de verhouding van het aantal senioren ten opzichte van de totale bevolking steeds groter wordt in dat demografische factoren niet langer een positieve bijdrage leveren tot de evolutie van het aanbod van arbeidskrachten. De verdere toename van het aanbod van arbeidskrachten wordt volledig uitgelegd door het feit dat, per leeftijdsklasse, steeds meer mensen een beroepsactiviteit uitoefenen. Het overheidstekort werd in 1999 teruggebracht tot 0,7% van het BBP en in 2001 verwacht men een overschot van 0,2% van het BBP. Terwijl het begrotingstekort op een aanvaardbaar peil gehouden werd, werd er besloten om een reeks hervormingen en nieuwe maatregelen door te voeren, die zullen worden gefinancierd door de federale regering met het oog op de verbetering van de billijkheid en doeltreffendheid in de Belgische economie.
A. Marktefficiëntie : sterke en zwakke punten van de Belgische economie Zelfs in het kader van deze gunstige economische context wordt de Belgische economie zowel gekenmerkt door een aantal structurele zwakke punten (sommige ervan werden benadrukt door de Richtsnoeren voor het Economische Beleid 2000) als door bepaalde sterke punten. De belangrijkste sterke punten die kunnen worden beklemtoond zijn :
• Een hoog productiviteitsniveau in de privé-sector te danken aan zeer open markten en sterke mededinging in verhandelbare goederen. • Een innoverende productiesector die investeert in R&D, meer en meer gericht is op hoogtechnologische sectoren en tevens kan rekenen op hooggekwalificeerde arbeidskrachten. • Zeer goed geïntegreerde kapitaalmarkten.
5
Belgian Progress Report
• De belangrijkste zwakke punten zijn : • Buitengewoon hoge prijzen in bepaalde openbare nutsbedrijven ingevolge een gebrek aan mededinging. In andere gevallen worden de consumptieprijzen gesubsidieerd (bijvoorbeeld de postdiensten en de spoorwegen). • Een laag activiteitspercentage en een laag (maar verbeterend) levenslang leerproces. • Zwakke prestatie van de administratieve overheidsdiensten. • Onvoldoende verspreiding van nieuwe communicatietechnologieën. België behoort tot de laatste Europese landen voor de ontwikkeling van de nieuwe economie. Die verschillende sterke en zwakke punten worden nu nader behandeld. 1. Een doeltreffende en in hoge mate open economie
België wordt gekenmerkt door (zie tabel als bijlage 1) : 1. een zeer doeltreffende economie met het hoogste (of één van de hoogste) productiviteitsniveau per uur van alle OESO-landen. Dit geldt zowel voor de economie in haar geheel als voor de verwerkende nijverheid; 2. een hoge mate van openheid voor de Europese economie : • buitenlandse handel in goederen in verhouding tot het BBP is zeer hoog, zowel binnen de EU als erbuiten; • de handel in diensten is even goed ontwikkeld als in de andere EU-landen en OESO-landen;
RBI (rechtstreekse buitenlandse investeringen) als een percentage van bruto investeringen in vaste activa (zowel kapitaaltoestroming als het wegstromen van kapitaal) is zeer hoog; • grensoverschrijdende fusies en overnamen als een percentage van het BBP (zowel verkoper als koper) zijn belangrijk vergeleken met andere Europese landen : 2,8% als percentage van het BBP in 1997 als verkoper (0,9% in Duitsland, 1% in Frankrijk).
2. Consumptieprijzen situeren zich op een niveau dat vergelijkbaar is met het EU-gemiddelde In het algemeen situeren de Belgische prijzen zich op een niveau dat vergelijkbaar is met het EU-gemiddelde. Toch blijven er specifieke problemen bestaan. De prijzen voor "kleding en schoeisel", voor "onderwijs" en voor "ontspanning en cultuur" liggen in België duidelijk hoger dan het EUgemiddelde. Ook de elektriciteits- en telecommunicatieprijzen overtreffen in belangrijke mate het Europees gemiddelde. Anderzijds zijn de prijzen voor sommige gesubsidieerde diensten (posterijen, gezondsheidszorgen) niet zo hoog als het EU-gemiddelde. De kosten voor openbaar vervoer liggen lager dan in de buurlanden, alhoewel ze het Europees gemiddelde benaderen. Dit leidt tot twee voorlopige besluiten : a. de hoge belastingdruk laat hoge overdrachten toe naar de verbruikers met lage prijzen voor gesubsidieerde diensten tot gevolg; b. in sommige niet-gesubsidieerde sectoren van de economie worden hogere prijzen genoteerd, wat kan
6
Belgian Progress Report
wijzen op een gebrek aan mededinging.
Tabel 1 : Relatieve prijzenindex : finale bestedingen (EU=100)
België (1) - 1998 Belastingen en BTW niet inbegrepen België - 1997 Duitsland Frankrijk Nederland VK
Finaal gezinsverbruik
Voe dsel
Kledij en schoeisel
Gezon dheids zorgen
Vervoer en Commu nicatie
Communicatie
Onderwijs
Ontspanning en cultuur
98
102
114
90
97
134
108
114
95 108 103 97 106
94 100 102 97 110
112 113 94 103 100
87 103 100 81 100
101 115 114 110 125
132 102 99 95 109
103 100 106 91 97
112 103 99 88 96
Bron : Commissie Diensten - (1) BTW inbegrepen
Tabel 2 : Relatieve prijzenindex : NACE-sector (EU=100) Belastingen en BTW niet inbegrepen
BBP
Verwerkende nijverheid
Gas en Elektri citeit
Vervoer, Communi catie
Treinvervoer
Post- en koerierdiensten
Telecommunicatie
België - 1997 Duitsland Frankrijk Nederland
96 110 106 98
97 99 97
115 123 104 100
114 107 106 102
103 139 107 131
90 138 92 83
142 99 100 97
VK
101
108
105
117
199
88
113
Bron : Commissie Diensten
3. Een innoverende productiesector die meer en meer betrokken is bij hoogtechnologische activiteiten De Belgische bedrijfswereld doet het goed wat betreft innovatie en hoogtechnologische activiteiten. In 1998 vertegenwoordigde de tewerkstelling in hoogtechnologische sectoren, zoals bepaald door de OESO, 10,7% van de totale tewerkstelling, een niveau dat vergelijkbaar is met het EU-gemiddelde. Een enigszins belangrijker percentage is tewerkgesteld in de hoogtechnologische dienstensector. Intussen wordt er in de bedrijfswereld een groter BBP-percentage besteed voor investeringen in kennis en innovatie. In de voorbije jaren zijn de R&D-uitgaven in de bedrijfswereld veel sneller gestegen dan het BBP. De Belgische productiesector heeft zijn achterstand met de best presterende Europese landen weggewerkt. Het aanzienlijk bedrag aan risicodragend kapitaal geïnvesteerd in de voorbereidende en opstartfasen (cf. blz. 5)
7
Belgian Progress Report
vormt een andere aanwijzing voor een dynamische nieuwe hoogtechnologische ondernemingssector. Tabel 3 : R&D-uitgaven in de ondernemingen % van het BBP Eurozone België Frankrijk Nederland Duitsland
1995 1.17 1.25 1.43 1.09 1.53
1997 1.15 1.31 1.35 1.11 1.55
Tabel 4 : Tewerkstelling in hoogtechnologische sectoren (1998) als % van de totale tewerkstelling UE (15 ) België Frankrijk Nederland Duitsland Totaal hoogtechnologie :: NACE Rev.1 24, 29 to 35, 64, 72 et 73 10.69 10.69 10.55 8.19 13.65 Hoogtechnologische verwerkende nijverheid : NACE Rev.1 24 et 29 to 35 7.72 7.24 6.98 4.86 11.04 Hoogtechnologische diensten : NACE Rev.1 64, 72 et 73 2.97 3.45 3.57 3.33 2.61 Bron : Eurostat; New Cronos (Duitsland met inbegrip van de vroegere DDR vanaf 1991).
4. Te weinig mededinging openbare nutsbedrijven ?
in FIGUUR 1
De elektriciteitsprijzen voor de gezinnen blijven tot de hoogste in Europa behoren. De invloed van de vrijmaking van de markt inzake prijzen is nog niet zichtbaar in België. In januari 2000 betaalden zowel de gezinnen als de bedrijven (met een jaarlijkse verbruik van 2 000 MWH) nog steeds meer (taksen inbegrepen) dan hun buren (+20% voor Belgische gezinnen vergeleken met het Europees gemiddelde). De prijzen daalden zeer traag, terwijl ze in andere landen veel meer variabel blijken.
Electrical energy - households Annual consumption of 3500 kwh UK Pays-Bas
Janv 2000
France
Janv 99
Allemagne
Janv 98
Belgique 0
0.05
0.1
Euro/kwh - Excl. taxes
Bron: Eurostat - New Cronos
0.15
8
Belgian Progress Report
De openstelling van de energiemarkt verliep trager dan verwacht. Op verschillende niveaus werd er uitstel genoteerd zoals wat betreft de installatie van de transmissienetwerkoperator.
FIGUUR 2 Electrical energy - Industry Annual consumption of 2000 Mwh UK Pays-Bas
Janv 2000
France
Janv 99 Janv 98
Allemagne Belgique 0
0.02
0.04
0.06
0.08
0.1
Euro/kwh - Excluding taxes
De Belgische telecommunicatiesector wordt gekenmerkt door relatief hoge prijzen (vooral voor residentieel gebruik), een degelijke dienstenkwaliteit en een gemiddelde arbeidsproductiviteit van de openbare telecom operator (Belgacom). De markt werd volledig
geliberaliseerd behalve voor de local loop (de laatste kilometer). Niettemin blijft de aanwezigheid en de positie van Belgacom in alle segmenten een sterk gegeven.
Gemeten op grond van het prijsniveau (tabel 2) liggen de telecommunicatieprijzen in België 40% hoger dan in rest van de EU. Wanneer wij een aantal residentiële belastingen beschouwen (en rekening houden met alle operators), is het verschil heel wat kleiner. Daar het marktaandeel van de traditionele operator nog steeds meer dan 90% bedraagt, zowel voor zonale gesprekken als voor interzonale en internationale gesprekken, weerspiegelt het indexcijfer van de consumptieprijzen de reële kosten die de Belgische verbruikers betalen. Daarentegen zijn de kosten voor zakelijk gebruik duidelijk
minder hoog (-8%) dan het Europees gemiddelde. FIGUUR 3 Harmonised Index of Consumer Prices COMMUNICATIONS (Index 1996=100)
105 100
Jan/1995 Sep/2000 Oct-2000(2)
95 90 85 80 75 EU-15
Bron : NBB
BE
DE
FR
NL
EMU
9
Belgian Progress Report
As indicated on the graph, the consumer price index for communication has decreased markedly in October 2000 (around 8%), following the introduction of a new tariff structure by the PTO, Belgacom. As a result, the average price level for telecommunications in Belgium in October 2000 has come back close to its January 1995 level, while in the EU on average, a continuing decreasing trend has been at work since 1995 (-9% between January 1995 and October 2000)
Tabel 5 : Telecommunicatieprijzen
Geheel van residentiële kosten - Totale kosten in USD gebaseerd op koopkrachtpariteit (KKP) (1998) Geheel van kosten voor zakelijke telefoongesprekken - Totale kosten in USD gebaseerd op KKP (1998) Geheel van kosten voor nationaal gehuurde lijnen voor 1.5/2.0 mbit/s - in USD gebaseerd op KKP (1998) Aansluitingskosten voor vaste oproepen op een vast netwerk - dubbele transit - 1999 (eur/100 per min)
België
EU 435.2
Frankrijk 420
Duitsland 419
Nederland 376.4
453.6
907.6
983.3
975.6
983.9
636.4
30924 90
32721 88
21518 72
3149203
2679660
2.56
2.23
2.23
2.63
1.7
Bron : OESO, EG
5. Arbeidsmarkten activiteisgraden
:
te
lage
De werkloosheidsgraad daalde in 1999 tot 9% en men verwacht dat hij in 2000 zal teruglopen tot 8,5%. Hij ligt nu onder het gemiddeld Europees niveau. Niettemin wordt de Belgische arbeidsmarkt gekenmerkt door sterke (sub)regionale verschillen, een harde kern van langdurig werklozen (1) en lage tewerkstellings- en activiteitsgraden.
__________ (1) : Gedeeltelijk toe te schrijven aan de berekeningsmethode. Voor verdere informatie, raadpleeg het "Joint employment report 2000".
Tabel 6 : Activiteits- en tewerkstellingsgraad 1998 Eur Eur 3 België 15 Activiteitsgraad 68.6 70.6 63.5 100- werk89.8 89.9 90.7 loosheidsgraad Tewerkstellings grad per 61.6 63.4 57.5 leeftijdcategorie 37.3 34.1 26.0 - 15-24 jaar - 25-49 jaar 75.4 74.5 76.8 - 50-64 jaar 47.6 44.9 36.7 Eur 3: Frankrijk, Duitsland, Nederland Bron : Arbeidskrachtentelling (AKT), Belgische Planbureau. De AKT-cijfers zijn gebaseerd op een enquête en kunnen enigszins afwijken van de cijfers van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (MTA)
10
Belgian Progress Report
De lage tewerkstellingsgraad in België (2) is in de eerste plaats het gevolg van een lage activiteitsgraad : van het gedeelte van de bevolking dat de leeftijd heeft om te werken, ligt het gedeelte van de beroepsbevolking dat actief is op de arbeidsmarkt heel wat lager dan het Europees gemiddelde en dit vooral in vergelijking met de drie buurlanden. Het verschil is het grootst bij de jongste (15-24 jaar oud) en de oudste groep (5064 jaar oud) van de bevolking. In België is het gedeelte van de jonge en oude bevolking dat actief is op de arbeidsmarkt aan de lage kant en dit is vooral het gevolg van een lange periode van verplichte opleiding en een hoog percentage dat, wegens vervroegd pensioen (brugpensioen), de arbeidsmarkt verlaat.
6. Overheidsdienst : een zwakke organisatie voor een hoge tewerkstelling De kwaliteit van de openbare diensten in België is zeker voor verbetering vatbaar. Dit geldt vooral voor het openbaar bestuur. De tewerkstellingsgraad in de verschillende overheidsdiensten behoort tot het hoogste van de EU. In dit opzicht heeft men nu ingezien dat de aanwervingsmethode, de opleidingsprogramma's, de structuur en de organisatie van die diensten niet langer overeenstemmen met de nieuwe belangen die de Staat dient te behartigen.
1998
Be
Niettemin wordt er een trage stijging genoteerd van het activiteitsgraad en van de tewerkstellingsgraad : gebaseerd op de officiële definitie van de tewerkstelling verwacht men een activiteitsgraad van 65,6% in 2001 (van 65% in 1998), terwijl de tewerkstellingsgraad in 2001 zal stijgen tot rond 60% (57,5% in 1998).
Sociale diensten Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorgen en sociale hulpverlening Andere sociale diensten
19. 1 5.5
Tabel 7 : Tewekstellingsgraad in de sociale diensten Eur 15 Eur- Scand 3 17.4 19.0 24.2 4.6
5.5
3.8
5.1 6.2
4.2 5.8
4.1 6.5
5.1 12.0
2.3
2.8
2.9
3.3
Bron : Verslag over de tewerkstellingsgraden
__________ (2) : De kloof met de EU is minder uitgesproken wanneer men meet in VTE (voltijds equivalent) (53,1 % in 1998 vergeleken met 55,9 % voor EU 15).
Als positief punt kan worden benadrukt dat het personeelsbestand in het onderwijs relatief uitgebreider is dan in de rest van de EU en de drie buurlanden, terwijl dit zich op ongeveer hetzelfde niveau situeert in de sector van de gezondheidszorgen. Die laatste sector is op grond van internationale maatstaven erkend als een sector met een hoge kwalitatieve dienstverlening.
Belgian Progress Report
7. Een zwakke verspreiding van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën ICT bekleedt een steeds belangrijkere plaats in ons dagelijks leven. In het begin van het jaar 2000 lag het percentage van de Belgische bevolking dat geabonneerd was op het Internet onder het Europees gemiddelde en ver beneden dit van de USA. Sindsdien is het aantal aangeslotenen op het Internet gestegen van 735 000 in november 1999 tot 1 870 000 in juli 2000. Meer dan 30% van de bevolking kan mobiel bellen, terwijl 36% over kabeltelevisie beschikt. Niettemin bedraagt het aantal sites (gTLD) per 1000 inwoners iets meer dan 4, vergeleken met 6 voor Europa en 27 voor de Verenigde Staten. De bestaande sites zijn minder performant. B2C-handel (Business-toConsumer) is in België weinig belangrijk, dit bereikt amper 0.16% van de consumptieve besteding, terwijl het percentage voor Europa 0,24% bedraagt en voor de Verenigde Staten 1,2%. Een van de belangrijkste redenen voor dit zwakke resultaat is enerzijds de hoge toegangskost. Vóór de prijsdaling van juni 2000 stond België bekend als één van de duurste landen voor ICTcommunicatie. Anderzijds is het gebrek aan kwalificatie en opleiding voor het gebruik van ICT een belangrijke hinderpaal voor de ICT-verspreiding in België. In 1999 beschikten slechts 60% van de Belgische middelbare scholen over computers met E-mail of een internetaansluiting. In Zweden zijn 98% van de scholen hiermee uitgerust en in Frankrijk 73%.
11
8. Zeer goed geïntegreerde kapitaalmarkten op Europees niveau. Durfkapitaal wordt massaal aangewend voor investeringen in de vroege stadia In België en zoals in de meeste landen is schuldfinanciering de belangrijkste bron van fondsen voor ondernemingen. In maart 2000 liepen de bankleningen toegekend aan ondernemingen in België op tot 88 miljard euro, wat meer dan 50 keer de totale portefeuille uitmaakt van het risicodragend kapitaal (1,8 miljard in december 1999). Schuldfinanciering is evenwel geen duurzame optie voor nieuw hoogtechnologische ondernemingen, omdat ze in de meeste gevallen niet over de vereiste zakelijke onderpanden beschikken. Vandaar dat het bestaan van een structuur ter bevordering van de uitgifte van aandelen noodzakelijk is voor de toekomstige economische groei. Die uitgiften kunnen een particulier of een openbaar karakter hebben. Tussen 1993 en 1999 klom de uitgifte van aandelen in België op tot een jaarlijks gemiddelde van 9,7 miljard euro, waarvan 7,8 miljard voor niet officieel genoteerde fondsen. Openbare uitgiften genieten de meeste aandacht daar ze op een georganiseerde markt worden verhandeld. Met particuliere uitgiften daarentegen zijn grotere bedragen gemoeid en zij vertegenwoordigen dan ook een belangrijke fondsenbron voor de KMO's. Dit kanaal is niet steeds beschikbaar voor ondernemingen met veel groeimogelijkheden daar niet officieel genoteerde fondsen gewoonlijk worden verworven door de ondernemers zelf of
12
Belgian Progress Report
België telt meer dan 100 ondernemingen gespecialiseerd in durfkapitaal op zijn grondgebied. De totale investeringen in durfkapitaal kenden een opvallende stijging in 1999 (tot meer dan het dubbele) en in verband gebracht met het BBP kwam België aldus op de vierde plaats terecht tussen onze EU-partners, na het VK, Zweden en Nederland. De helft van de ondernemingen gespecialiseerd in durfkapitaal die hun voorkeur aangaande het investeringsstadium bekend maakten, zijn bereid te investeren in de vroege fases. Het gemiddelde aandeel voor 1998 en 1999 van de investering in startgeld en vroege fases geïnvesteerd in het totale durfkapitaal, is het hoogste van alle EUlanden. FIGUUR 4 :
software – maar België scoort eveneens relatief goed voor de biotechnologische sector, daar het de vierde plaats inneemt voor investeringen in durfkapitaal in die sector na Denemarken, Duitsland en Finland. Ongeveer 38% van het totale aantal ondernemingen gespecialiseerd in durfkapitaal wordt gecontroleerd door de overheid, maar ze handelt overeenkomstig de marktnorm.
FIGUUR 5 :
Venture Capital by main type of investment 1999 0.70% 0.60% % of GDP
door hun bloedverwanten. Er zijn twee manieren om de markten voor officieel en niet officieel genoteerde fondsen dichter bij elkaar te brengen : de introductie van effecten op gespecialiseerde markten (Easdaq, EURO-NM) of het beroep op risicodragend kapitaal.
Buy out
0.50%
Start up Seed
0.40% 0.30% 0.20% 0.10% 0.00% Bel
France
Nld
Deu
UK
B. Belgische prioriteiten voor markthervormingen
in % GDP
Venture Capital in % of GDP 0.90% 0.80% 0.70% 0.60% 0.50% 0.40% 0.30% 0.20% 0.10% 0.00%
Deu
1. Stijgende tewerkstellingsgraden op de arbeidsmarkt
France Bel Nld UK
98
99
Wanneer men het gemiddelde neemt voor de jaren 1998 en 1999 komt België op de tweede plaats na Ierland voor zijn aandeel in durfkapitaal geïnvesteerd in hoogtechnologische sectoren. Het merendeel van die investeringen gingen naar de computersector – hardware en
De tewerkstellingsgraad dient in de lijn te liggen van het Europees gemiddelde, overeenkomstig de beslissingen genomen door de Europese Raad van Lissabon. Het is de bedoeling de activiteitsgraad jaarlijks met 1% te doen stijgen. Er werden twee soorten maatregelen goedgekeurd om de activiteitsgraad en de tewerkstellingsgraad op te trekken.
Belgian Progress Report
In de eerste plaats wordt de belasting op arbeid verminderd zodat meer mensen zich aangetrokken voelen tot de arbeidsmarkt en de loonkosten voor de werkgevers worden gedrukt. In april 2000 werden de door de werkgevers te betalen bijdragen tot de sociale zekerheid verder afgetopt, vooral voor hun personeelsleden met een laag loon, terwijl ook de socialezekerheidsbijdragen, te betalen door werknemers met een laag loon, werden verminderd. De recent aangekondigde fiscale hervorming zet de vermindering van de belastingsdruk op arbeid kracht bij. Verschillende maatregelen zoals een terugvorderbaar belastingkrediet werden in het leven groepen om het nettoinkomen van de werknemer te verhogen, vooral voor lage en gemiddelde inkomens en om de mensen ertoe aan te moedigen tot de arbeidsmarkt toe te treden. In de tweede plaats werden er specifieke beleidslijnen ingevoerd om jonge en oudere mensen aan te moedigen om tot de arbeidsmarkt succesvol toe te treden of om er te blijven. Er werden stages voor jonge werknemers gecreëerd die vooral gericht zijn op minder gekwalificeerde jongeren. Dit biedt elke jongere de kans om binnen zes maanden na het verlaten van de school een eerste job te vinden. De socialezekerheidsbijdragen van de werkgevers werden sinds 1 juli aanzienlijk verlaagd voor de aanwerving van werknemers die ouder zijn dan 45 jaar. De vermindering is nog belangrijker wanneer de aangeworven persoon sedert lange tijd werkloos is. Intussen wordt, wat betreft de beroepsbevolking, meer en meer aandacht besteed aan de verbetering van
13
de vaardigheden en de leermethoden. De sociale partners hebben ingestemd met het toekennen van meer middelen voor levenslange bijscholing : in 19992000 zouden de beschikbare middelen 1,4% van de loonkosten bedragen, vergeleken met de vroegere 1,2%. Afwezigheid voor opleiding wordt nu toegestaan voor voltijdse werknemers in de privésector. Voor de meest kwetsbare categorieën (minder gekwalificeerde jongeren en langdurig werklozen) zullen de opleidingsprogramma's in de toekomst worden opgedreven. Voor zover het om (sub)regionale verschillen gaat, heeft de regering een geheel van maatregelen goedgekeurd om de mobiliteit tussen en in de gewesten te bevorderen (mobiliteitsbonus, opleiding, enz.) ( zie follow-up als bijlage). Bovendien werd de coördinatie tussen het regionale en het federale arbeidsbeleid verbeterd. 2. Verbetering van de werking van het openbaar bestuur De tweede belangrijke prioriteit van de Belgische regering voor de komende maanden omvat de modernisering en een diepgaande herstructurering van het overheidsapparaat (Copernicusprogramma). Intussen zullen er nieuwe instrumenten worden aangewend om de interne organisatie te vereenvoudigen en de betrekkingen met de eindgebruikers te vergemakkelijken (administratieve vereenvoudiging, computerisering van alle diensten en ontwikkeling van een netwerk voor Egovernment).
Belgian Progress Report
3. Belastingshervorming met het oog op een betere bescherming van het leefmilieu en aanmoediging van een duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit en bescherming van het leefmilieu zijn twee pijlers van een duurzame ontwikkeling. De fiscale maatregelen van de regering met betrekking tot het ozonprobleem werden in september geconcretiseerd en omvatten goedkopere olieprijzen in de benzinestations voor milieuvriendelijk gas, de afschaffing van de bijkomende verkeersbelasting voor het gebruik van ecologische vervoermiddelen en de voortdurende bevordering van LPG. Om te zorgen voor duurzame mobiliteit wil de regering het marktaandeel van zowel het treinverkeer als het waterverkeer tegen 2010 met 15% verhogen. In die context moeten die vervoermiddelen worden verbeterd en dient de vraag te worden aangewakkerd.
Een systematischer gebruik van het openbaar vervoer zal worden aangemoedigd. Hiertoe werden er verschillende initiatieven genomen. Zo wordt bijvoorbeeld 80% van de vervoerkosten van de ambtenaren, die gebruik maken van het openbaar vervoer, betaald door de Staat. In de privé-sector wordt de terugbetaling van de kosten voor openbaar vervoer door de werkgever niet langer aanzien als een verstrekking in natura. Anderzijds dient het openbaar vervoer fel te worden verbeterd om werkelijk aantrekkelijk te worden. De regering heeft ingestemd met een verhoogde investering voor de spoorwegen voor de komende 10 jaar.
14
4. Laat de gehele maatschappij genieten van de mededinging in de netwerkindustrie De liberalisering van de netwerkindustrieën is nog lang niet afgerond. De regering is van plan dit proces op de energiemarkt te versnellen en de mededinging op de telecommunicatiemarkt te versterken (zie blz. 11) samen met het bevorderen en het organiseren van een universele dienst van uitstekende kwaliteit en de invoering of verhoging van overheidsverplichtingen in de energiesector in de geliberaliseerde context (zie blz. 12). 5. Bevordering van de nieuwe economie en begunstiging van de aanvoer van durfkapitaal ICT wint vlug veld. De federale en gewestelijke regeringen keuren momenteel coherente actieplannen goed met het oog op de aanmoediging van het ICT-gebruik voor iedereen. Dit omvat allerhande initiatieven op het vlak van EGovernment, opleiding, het versterken van het vertrouwen van de consument, universele toegang tot het internet, een hoogstaande infrastructuur en de regelgeving. Er dient ook aandacht te worden besteed aan de ontwikkeling van nieuwe hoogtechnologische ondernemingen in de ICT-sector en in de meer traditionele sectoren. De toegang tot durfkapitaal is een van de voornaamste voorwaarden om de oprichting of de uitbreiding van handelsactiviteiten aan te moedigen. België heeft onlangs verschillende regelingen uitgewerkt met het oog op het beter functioneren van de markt voor
Belgian Progress Report
risicodragend kapitaal, maar verdere verbetering is nog steeds mogelijk.
15
16
Belgian Progress Report
II.
VASTSTELLING VAN HET MARKTRESULTAAT STRUCTURELE HERVORMINGEN
A
PRODUCTMARKTEN
1.
Het openen van nieuwe markten voor mededinging en het bevorderen van de economische integratie
a. De aanpassing van de wettelijke en administratieve structuur
i.
Het toepassen van de richtlijnen van de eenheidsmarkt
Zoals vermeld in het vorige verslag werd er een Regeringscommissaris belast met de coördinatie van de controle op de omzetting van de richtlijnen tegen eind 1999. Begin dit jaar werd er een actieplan uitgewerkt om de vertragingen bij de omzetting en de toepassing van de Europese richtlijnen te verminderen en om structurele maatregelen te ontwikkelen teneinde dergelijke vertragingen in de toekomst te vermijden. Daartoe werd er voorzien in een pro-actieve procedure die elke stap in de omzetting van een richtlijn begeleidt zodra er een voorstel is voorgelegd. De uitvoering van dit actieplan heeft reeds tot resultaten geleid : in december 1999 liepen er 181 richtlijnen achter op het schema (waarvan 93 ingevolge een laattijdige omzetting en 88 ingevolge onenigheid aangaande de toepassing van het Gemeenschapsrecht). Volgens het laatste verslag van de Commissaris (3),
EN
dat de toestand weergeeft op 22 september 2000, is het aantal niet toegepaste richtlijnen teruggelopen tot 120 (58 gevallen van laattijdige omzetting en 88 gevallen van onenigheid). Dankzij dit plan is België in mei 2000 opgeklommen tot de 7de plaats (3,1% niet-omgezette richtlijnen) op het scorebord van de eenheidsmarkt. Niettemin dienen er nog ernstige inspanningen te worden geleverd, vooral voor richtlijnen die het leefmilieu aanbelangen en waarvoor de termijnen het hoogst oplopen.
__________ (3) : De omzettingstabellen in deze verslagen kunnen worden geraadpleegd op het internet (http://belgium.fgov.be).
17
Belgian Progress Report
ii.
Administratieve vereenvoudiging : nieuwe maatregelen om de last van de regulering te verminderen voor het bedrijfsleven
De vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten is één van de prioriteiten van zowel de federale als de gewestregeringen. Er werd gekozen voor een geleidelijke aanpak. Bepaalde initiatieven waren tot nu toe bedoeld om informatie te verspreiden via het internet, downloadbare aanvraagformulieren te verschaffen en initiatieven te coördineren tussen verschillende administratieve diensten om de toegankelijkheid en de eenvoud te verbeteren. De interactiviteit zal langzamerhand worden opgedreven door de ontwikkeling van administratieve diensten on-line. Ook het doorgeven van informatie tussen de verschillende diensten zal worden verbeterd, zodat de ondernemingen niet langer informatie en schriftelijke bewijzen moeten leveren wanneer dit alles reeds elders te vinden is.
• de mogelijkheid om een BTWaangifte in te dienen via een elektronisch formulier vanaf 2001; • de uitwerking van een wet op de elektronische handtekening, die momenteel besproken wordt in het Parlement. Ook op regionaal vlak worden er belangrijke inspanningen geleverd om de administratieve procedures te vereenvoudigen en dit vooral om de oprichting van nieuwe ondernemingen te vergemakkelijken. Naast de initiatieven voor de ICTtoepassing worden er twee andere methoden gebruikt met het oog op de administratieve vereenvoudiging: de verbetering van de stijl van de regelgeving en van administratieve teksten, en de ontwikkeling van zelfcertificatie (4). Ten slotte wordt er een algemeen systeem voorbereid voor de evaluatie van de administratieve lasten en de vooruitgang inzake vereenvoudiging.
__________ De instellingen die met de vereenvoudiging zijn belast, proberen het gebruik van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën uit te breiden. Dit zijn de voornaamste maatregelen die in dit opzicht werden genomen : • geleidelijke uitwerking van de internetportaalsite die een uniek contactpunt biedt met de besturen, door alle administratieve websites (200 sites voor de ondernemingen alleen) samen te brengen;
(4) : Zie het punt inzake overheidsopdrachten.
Belgian Progress Report
iii. Diepgaande
hervorming van het openbaar bestuur : het Copernicusproject
De modernisering van de federale besturen met het oog op de omvorming ervan tot moderne klantvriendelijke organisaties vormt één van de prioriteiten van de federale regering. Een werkgroep werd belast met de vastlegging van alle principes voor een structurele reorganisatie en het uitwerken van een nieuw personeelsbeleid. De nieuwe prioritaire projecten die zeer snel moeten worden uitgevoerd, zijn gebaseerd op : 1. Een structurele reorganisatie via : • de aanpassing van de managementstructuur : er dient een nieuwe relatie te worden gecreëerd tussen de politiek en de administratie, door de ministeriële kabinetten veel kleiner te maken en door binnen elke overheidsdienst drie bijkomende organen op te richten: een Beleidsraad, voorgezeten door de Minister, die zorgt voor de afstemming tussen de politieke besluitvorming en de administratie, een Directiecomité dat belast wordt met het operationele management, voorgezeten door iemand voor een termijn van zes jaar en een Cel Beleidsvoorbereiding die de twee bovenvermelde instanties bijstaat om het beleid voor te bereiden en te evalueren. • een nieuwe organogram: de taken zullen worden gereorganiseerd via nieuwe verticale overheidsdiensten; vier horizontale overheidsdiensten zullen worden belast met ondersteunende activiteiten (personeelsbeleid, budgeten
18
beheerscontrole, algemene coördinatie, ICT-gebruik). 2. De invoering van een mandaatsysteem met een beperking in de tijd voor leidende ambtenaren : hun taken en de middelen waarover zij beschikken, zullen worden vastgelegd in een managementcontract en hun selectie zal steunen op een beoordeling. Mensen die geen deel uitmaken van de administratie kunnen bepaalde taken vervullen. De verantwoordelijkheden van de managers wat betreft begrotings- en beheerscontrole zullen worden uitgebreid. Ten slotte zal er worden gekozen voor een nieuwe aanpak van het human resources management, met opleidingsmogelijkheden en verhoogde mobiliteit. De interne en externe communicatietechnologie zal opnieuw worden gedefinieerd. b. Het verbeteren van de productkwaliteit en het markttoezicht
i. De hervorming van het controlesysteem voor de voedselketen De recente voedselcrisissen in Europa en meer bepaald de dioxinecrisis in België hebben het vertrouwen van de consument in de kwaliteit van het voedsel ernstig aangetast. De Belgische regering is dan ook gestart met een grondige reorganisatie van de controle op de voedselketen. Alhoewel het bestaande systeem (CONSUMsysteem) dat de mogelijkheid bood om een product te volgen in de verschillende
19
Belgian Progress Report
productie- en commercialiseringsstadia, tot de meest doeltreffende kon worden gerekend, bleven bepaalde schakels in de voedselketen, zoals de dierenvoeding, buiten beschouwing. Bovendien werd het systeem gecontroleerd door verschillende overheidsdiensten en vertoonde het aldus een gebrekkige samenhang. Bijgevolg werd het gehele systeem hervormd : er werd een federaal agentschap opgericht om de inspecties te centraliseren en ze op consequente wijze te organiseren. De veiligheidscontrole op de voedselketen steunt op de sector zelf aan wie verantwoordelijkheidszin met de nadruk op zelfcontrole werd gegeven. De structuur van het agentschap steunt eveneens op een duidelijk onderscheid tussen de verantwoordelijkheden. Een afzonderlijke eenheid werd belast met het management van mogelijke crisissen.
2.
Mededingingsbeleid, belastingheffing en overheidsopdrachten
a. Partnership tussen overheid en private sector
Dit samenwerkingstype kan verschillende vormen aannemen. In België is de deelneming van de overheid in het kapitaal van de ondernemingen vrij groot (5). Sommige ondernemingen worden gecontroleerd door de regering en in andere heeft de regering een
ii. De ontwikkeling normalisatie
van
de
Er worden bepaalde studies uitgevoerd om de procedures en –organisaties voor normalisatie in België te herzien. Dit project heeft een drievoudig doel : • de deelname aan te moedigen van de verschillende partijen, die betrokken zijn bij de Europese en internationale normalisatie-activiteiten; • de doeltreffendheid en de snelheid van het werk te verhogen; • de betrokken sectoren te verruimen (gegevensverwerking, leefmilieu en diensten moeten ook aan bod komen). Deze activiteiten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de federaties van ondernemingen en ze zijn gebaseerd op het deskundigenverslag van externe consultants. De eerste aanpassingen van de structuren en de procedures worden begin 2001 verwacht.
minderheidsparticipatie. Het belang van de Belgische overheidsbedrijven in het BBP is vergelijkbaar met het gemiddelde voor de EU. De regeringen (zowel de federale als de regionale) hebben aangekondigd dat ze partnerships tussen de overheid en de private sector verder wensen uit te breiden. Op federaal niveau wenst de regering partnerships uit te breiden met private ondernemingen op het vlak van het actieplan rond de informatiemaatschappij (bv. financiering van de telecommunicatie-infrastructuur).
__________ (5) : H. Spinnewyn, "Overheidsparticipaties in de marktsector in België".
20
Belgian Progress Report
b. Evolutie van de overheidssteun Tijdens de periode 1996-1998 bereikte de overheidssteun gemiddeld een niveau van 1,2% van het BBP, hetzelfde als in 1995-1997. Dit betekent dat het totale bedrag lichtjes gestegen is (1 mio euro). In België ligt de overheidssteun op een hoger niveau dan dit gemiddeld het geval is in de EU. Maar de manier waarop die steun wordt aangewend, is totaal verschillend : in België wordt 60% toegekend aan de vervoersector, voornamelijk de spoorwegen, in vergelijking met 40% in de EU (1.1%).
FIGUUR 6
State aids - 1996-1998 1.4 1.2 in % of GDP
Op regionaal vlak heeft de Vlaamse regering beslist om de samenwerking tussen de overheids- en de private sector te gebruiken in de infrastructuur en ook op de volgende vlakken : milieu, cultuur, technologie, stadsvernieuwing, sociale huisvesting, enz. Om de uitvoering en de follow-up van deze samenwerkingsvormen te organiseren, wordt er een specifieke overheidsinstelling opgericht. Het is de bedoeling partnerships te creëren op een volledig doorzichtige manier. Er zal volledig gebruik worden gemaakt van de regelgeving inzake overheidsopdrachten, bepaald bij Europese richtlijnen. De regering van het Brussels Gewest heeft begin 2000 gezorgd voor een partnership tussen de overheid en de private sector met de bedoeling een breedbandnetwerk voor telecommunicatie op te richten.
1 0.8
Others
0.6
Transport
0.4 0.2 0 Belgium
EU
Voor de overheidssteun bestemd voor andere doeleinden wordt er in België een dalende trend genoteerd. Dit niveau als percentage van het BBP is verminderd van 0,44% in 1995-1997 tot 0.39% in 1996-1998. De overheidssteun toegekend aan de fabrieksnijverheid daalde met 5 mio euro. Voor de periode 1996-1998 bereikte die steun 0,34% van het BBP (0,45% voor de EU) in vergelijking met 0,44% van het BBP gedurende de periode van 1995 tot 1997. De steun voor horizontale doelstellingen (R&D, leefmilieu, KMO's, handel, energie) vertegenwoordigt nu 54% van de totale steun voor de verwerkende nijverheid, terwijl het steunpercentage op regionaal niveau 33% bedraagt.
21
Belgian Progress Report
c. Een kort overzicht van de recente vooruitgang wat betreft de mededingingswet en de reglementering in verband met de overheidsopdrachten i.
sectoren : telecommunicatie, elektriciteit, audiovisueel, vrije beroepen (advocaten, apothekers, dierenartsen, architecten, accountants) en ten slotte distributie (meer in het bijzonder de rol gespeeld door koopgroepen).
Mededinging : ii. Overheidsopdrachten
De wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, die van kracht werd op 1 april 1993, was de echte start voor de toepassing van de wetten op de mededinging in België. In 1999 werden er enkele belangrijke aanpassingen doorgevoerd om zowel de Raad voor de Mededinging als de Dienst Mededinging meer bevoegdheid te geven. Er wordt meestal voorrang verleend aan de strijd tegen beperkende mededingingspraktijken, kartels en misbruik van machtsposities. Naast specifieke acties die bijgevolg tegen bepaalde praktijken worden gevoerd, is het belangrijk om langzamerhand een informatiebeleid te gaan voeren om de verschillende economische actoren beter bewust te maken van het bestaan van een nationale wetgeving inzake mededinging en van de politieke wil om die wetgeving toe te passen op de Belgische economie. Wat betreft de begincontrole op concentraties wordt er speciale aandacht geschonken aan operaties die zouden kunnen leiden tot het sluiten van bepaalde markten of die zouden kunnen worden uitgevoerd ten nadele van de KMO's en dus de tewerkstelling. Inzake de versterking van de mededinging in de dienstensector heeft de Dienst Mededinging beslist – binnen de beperkingen van de beschikbare bronnen – om voorrang te verlenen aan een beperkt aantal gevallen die aan de Raad werden voorgelegd in de volgende
In 2000 legde de Commissie voor de Overheidsopdrachten zich toe op twee belangrijke hervormingen : administratieve vereenvoudiging en invoering van elektronische middelen voor de ondertekening van overheidsopdrachten. De administratieve vereenvoudiging wil het aantal verklaringen verminderen, die de kandidaten of inschrijvers moeten voorleggen. Het is de bedoeling die verklaringen te vervangen door zelfcertificatie, waar dit mogelijk is. De kandidaat verklaart onder ede dat hij aan de voorschriften voldoet. Op het einde van de procedure, wanneer het contract wordt toegekend, dient enkel de hoogste bieder de vereiste documenten in te dienen. Het gebruik van elektronische middelen werd ingevoerd voor de publicatie van marktberichten op nationaal niveau. Begin 2001 zal het mogelijk zijn om standaardmodellen te gebruiken voor berichten en toegang te krijgen tot het bijzonder bestek via het internet. Na het verschaffen van de technische middelen en personeel voor de publicatiefase waarvoor de wetgeving niet diende te worden gewijzigd, wordt er momenteel gewerkt aan een project om ook het elektronisch sluiten van overheidsopdrachten mogelijk te maken. De elektronische methode dient gelijkwaardig te zijn met de andere middelen die voor formele procedures
Belgian Progress Report
worden verschaft. De belangrijkste hinderpaal voor al deze procedures (geformaliseerde en nietgeformaliseerde) zal worden weggenomen na de gerechtelijke erkenning van elektronische handtekeningen. iii. Belasting Drie recente belastingskwesties hebben belang voor de werking van de markten : 1. Het "groen maken" van de belasting zoals voorgesteld bij de prioriteiten (IB-3). 2. De vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen om het zoeken naar werk aan te moedigen en de vraag naar arbeidskrachten te verhogen. 3. Vennootschapsbelasting: de regering heeft beslist om het stelsel van vennootschapsbelastingen te wijzigen om meer buitenlandse investeringen aan te trekken en vernieuwende activiteiten aan te moedigen. Die hervorming dient neutraal te zijn ten opzichte van de begroting.
3. Openbare voorzieningen en netwerkbedrijven a. De telecommarkt De prijzen voor telecommunicatiediensten zijn in België nog steeds hoger dan het Europees gemiddelde. Eén van de redenen waarom de prijzen voor residentieel gebruik nog steeds hoger liggen, zijn de hoge interconnectiekosten die elk jaar worden voorgesteld door de traditionele operator
22
en door de Minister worden goedgekeurd na controle door de regelgevende instantie. In het begin van het jaar lagen die prijzen in België 15% hoger dan het Europees gemiddelde. Op 1 oktober werden ze met 20% verminderd. De kosten voor geleasde lijnen stemmen ongeveer overeen met het EU-gemiddelde, alhoewel ze heel wat hoger liggen dan in Frankrijk en Nederland. De regering heeft twee belangrijke doelstellingen : • alle verbruikers moeten baat kunnen vinden bij de nieuwe diensten en de dalende prijzen • de rol van regulerende overheden moet worden versterkt in een steeds opener wordende markt. De prijzen zullen enkel dalen via een voortgezette groeiende mededinging in alle segmenten van de telecommunicatiemarkt (met inbegrip van lokale gesprekken via vaste telefonie) en/of via een daling van de productiekosten. Een verhoogde mededinging komt neer op een verzwakking van de dominante positie van de traditionele operator en een groeiende noodzaak voor alle operators om onderling te concurreren teneinde hun marktaandeel te verhogen. Het ontbundelen van de local loop (laatste kilometer) en het invoeren van een draadloos circuit zal in ruime mate bijdragen tot de openstelling van de markt voor nieuwe operators. In oktober 2000 heeft de regering een koninklijk besluit goedgekeurd om het ontbundelingsproces te organiseren. Er zal begin 2001 een offerte worden gedaan waarna de onderhandelingen zullen beginnen. De invoering van een draadloos circuit zal starten vóór eind
Belgian Progress Report
2000. Ten slotte wordt de vergunningsprocedure voor de derde generatie van mobiele telefoontoestellen in 2001 gestart. Via een veilingsprocedure zullen er vier vergunningen worden toegekend. Anderzijds zou een vermindering van de productiekosten van de traditionele operator zich eveneens kunnen weerspiegelen in de consumentenprijzen zoals berekend door de regelgevende instantie. Begin oktober heeft Belgacom een nieuwe tariefstructuur geïntroduceerd, met lagere prijzen voor internationale en lange afstandsgesprekken, deels gecompenseerd door duurder geworden lokale gesprekken.
23
In een open markt, die gedomineerd wordt door de traditionele operator, is de rol van de nationale regelgevende instantie zeer belangrijk en moeilijk. Het uitwerken van methoden voor het meten van de reële kostprijs en voor het verkrijgen van informatie om die kosten te berekenen, vormt één van de bijzonderste uitdagingen. Een andere belangrijke taak is het oplossen van conflicten tussen operatoren. In dit kader werden de bevoegdheden van het BIPT verleden jaar uitgebreid en werden er verschillende inspanningen geleverd om de middelen waarover dat instituut beschikt, op te drijven. De regering denkt aan een hervorming van de regulerende overheid met de bedoeling haar rol en haar onafhankelijkheid te versterken.
24
Belgian Progress Report
Gevoerde of geplande acties op de telecommarkt
Gebied Prijzen
Investering in infrastructuur (kabels, web hosts centres) Markttoegang en kader voor de mededinging
Acties - Vermindering van de interconnectiekosten met ongeveer 20 % - Nieuwe tarieven voor vaste telefonie, ingevoerd door Belgacom (-8.5 %) - Vermindering van de communicatietarieven voor het internet - Overheidsinvestering : Belnet, Giganet, Win, Irisnet - Private investeerders (world com)
Timing Oktober 2000
-
Juli 2000 Januari 2000
-
Vergunningsprocedures werden vergemakkelijkt Number portability (behoud van hetzelfde nummer) is nu toegestaan Betere kostprijsberekening voor geleaste lijnen Drager gepreselecteerde code om te worden toegepast in het lokale netwerk Ontbundelen van de local loop Invoer van een draadloos lokaal circuit
- Vergunningsprocedure voor de derde generatie mobiele toestellen zal worden gestart
Markt regulering
Universele dienst
- De kamer die het beheer heeft over interconnectie, speciale toegang, geleasde lijnen en gedeeld gebruik werd operationeel - Methoden om de nettokostprijs van de universele dienst te berekenen, werden vastgelegd - Internetaansluiting voor scholen, bibliotheken en ziekenhuizen
Oktober 2000 Juni 2000
in 1999 15 november 2000 wordt besproken
Vergunning toe te kennen in de komende maanden 2001 Eind 1999
Verwezenlijk in de loop van 1999
25
Belgian Progress Report
b. De energiesector i. De openstelling van de energiemarkt zal worden versneld De federale wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt werd op 29 april 1999 goedgekeurd. België heeft gekozen voor een formule van gereguleerde markttoegang. Een systeem van onderhandelde toegang is van toepassing op grensoverschrijdende doorvoer van elektriciteit. In de wet van 29 april 1999 koos de federale regering voor een geleidelijke openstelling van de markt. Het artikel 16 van de wet bepaalt dat enkel de eindverbruikers die jaarlijks meer dan 100 GWh verbruiken (33% van de verkoop op de Belgische elektriciteitsmarkt) het recht zullen hebben om hun leveranciers te kiezen. Men verwacht dat de distributiemaatschappijen vanaf 1 januari 2007 volledig kunnen genieten van de liberalisering. De regering heeft beslist om het liberaliseringsproces te versnellen. Op 5 mei 2000 heeft de Interministeriële Conferentie over energie, die de voor energie bevoegde Ministers op federaal en regionaal niveau verenigt, beslist dat : • eindverbruikers met een elektriciteitsverbruik (per site) van 20 GWh of meer in aanmerking komen vanaf 1 juli 2000 en uiterlijk op 31 december 2000; • eindverbruikers met een elektriciteitsverbruik (per site) van 10 GWh of meer in aanmerking komen uiterlijk op 31 december 2002; • inzake het in aanmerking kunnen komen van de distributiesector werd
er overeengekomen dat het tijdschema voor het openstellen van de markt diende te worden versneld zonder data te bepalen. De regionale overheden kunnen ook een rol spelen bij het versnellen van het proces, door te verklaren dat andere klanten in aanmerking komen voor de voordelen van een geliberaliseerde markt. De autonome instelling belast met de regulering en de controle van het geliberaliseerde gedeelte van de Belgische energiemarkten, de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), werd opgericht en versterkt. Er werd tevens in maatregelen voorzien om energieefficiëntie en duurzame energie te bevorderen in samenwerking met de gewesten, de verplichtingen van de overheid in de elektriciteits- en gassector te vermeerderen (sociale tarieven, …) en de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van transportbedrijven voor de elektriciteit en het gas te waarborgen ten opzichte van andere marktoperatoren. Tijdens de overgangsfase blijft het vroegere Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas verantwoordelijk voor het niet vrijgemaakte marktsegment. Het werd verzocht om de rekeningen in de elektriciteitssector strenger te controleren. ii. Prijsdalingen staan op stapel In april 2000 besliste de regering om de niet vrijgemaakte prijzen voor de eindverbruikers vlug en fors te verminderen. Vóór eind 2000 zou het verschil met de buurlanden met 50%
Belgian Progress Report
gedaald en in juni 2002 helemaal weggewerkt moeten zijn. Deze prijsdalingen zouden voor de verbruikers neerkomen op een vermindering van hun factuur van minimum 12%. De prijsdalingen op de geliberaliseerde markt zouden voortvloeien uit het feit dat meer en meer verbruikers het recht hebben om hun eigen leverancier te kiezen. De regelgevende instantie voor de geliberaliseerde markt (CREG) zou evenwel maximumprijzen voor de eindverbruikers mogen aanbevelen. iii. Er dienen voorwaarden te worden bepaald met het oog op een doeltreffende markt Vóór eind 2000 dient er een onafhankelijke en doeltreffende manager voor het transportnetwerk te worden aangewezen. Elektriciteitstransport is een monopolie. De huidige eigenaars van het net voor elektriciteitstransport en de voornaamste operatoren in de sector worden thans hierover geraadpleegd. Cijfers inzake elektriciteitstransport ten voordele van verbruikers, die kunnen genieten van de vrijgemaakte markt, wachten nog steeds op publicatie. Ook de gewesten zijn betrokken bij de energiemarkten, vooral bij het distributienetwerk en het bevorderen van duurzame energie. Op 5 juli 2000 heeft het Vlaamse Parlement de wet goedgekeurd betreffende de liberalisering van de energiemarkt in Vlaanderen. In Wallonië zou het parlement dit moeten doen voor eind 2000. In beide gewesten zullen regelgevende instanties naar een oplossing zoeken voor problemen inzake elektriciteitsdistributie. Het Brusselse Gewest zal ook de elektriciteitsdistributie hervormen. Er
26
wordt momenteel een project bestudeerd. Om het regionaal energiebeleid op het vlak van het REV (Rationeel Energieverbruik) en de duurzame energie te steunen, omvat de federale wet verschillende artikelen die in mogelijkheden voorzien voor, bijvoorbeeld, een groene certificatenmarkt voor elektriciteit opgewekt door duurzame energiebronnen (artikel 7) en de bouw van offshore windkrachtcentrales langs de Belgische kust (artikel 6). In april 2000 besliste de Ministerraad dat 3% van de elektriciteitsdistributie in België tegen 2004 zou moeten steunen op duurzame energie. iv. Ook de liberalisering van de gasmarkt zal worden versneld Inzake de organisatie van de gassector heeft de regering beslist om de keuze voor een onderhandelde toegang tot het netwerk voor gastransport (wet van 19 april 1999) te vervangen door een georganiseerd toegangssysteem gebaseerd op gereguleerde prijzen. De agenda voor de liberalisering werd eveneens versneld (zie tabel). Twee koninklijke besluiten betreffende de vergunningen voor het leveren en transporteren van gas moeten nog worden bekendgemaakt. Iedereen die gas wenst te leveren aan in aanmerking komende verbruikers zal een leveringsvergunning moeten hebben. De regering zal de vergunning toekennen op basis van objectieve, nietdiscriminerende en duidelijke criteria. Op de gedereguleerde markt zullen exclusieve transport- en opslagrechten worden afgeschaft. Iedereen die aardgas wenst te transporteren of in
27
Belgian Progress Report
opslagmogelijkheden wenst te voorzien, zal een vergunning moeten hebben. De regering zal de vergunning toekennen op basis van objectieve, nietdiscriminerende en duidelijke criteria. Het koninklijk besluit dient de criteria en de procedures voor de toekenning, herziening en intrekking van dergelijke vergunningen te bepalen.
Het in aanmerking komen van verbruikers bevoorraad via het transmissienetwerk van Distrigas : tijdschema Zoals beslist door de Ministerraad op 20 juli 2000
Industrie
EnergieProducenten Warmtekrachtkoppeling van hoge kwaliteit en zelfopwerkkers Overheidsdistributie
Vanaf uiterlijk 10 augustus 2000 Vanaf 1 december 2006 Verbruikers met een jaarlijkse Alle. Het dossier wordt nog afname van 5 miljoen Nm3 of meer besproken per site Alle Jaarlijkse afnamedrempel van Alle maximum 5 miljoen Nm3 per producerende eenheid kan worden opgelegd Enkel voor volumes bestemd voor Elke intercommunale voor in aanmerking komende klanten 100 % van haar bevoorading van de distributiemaatschappijen
c. Mededinging binnen de sector van het spoorwegtransport Het is de bedoeling van de regering de controle over het liberaliseringsproces in de sector van het spoorwegtransport te behouden. Een hoger concurrentievermogen dient te worden aangemoedigd om op lange termijn voor duurzame mobiliteit te zorgen. Dit vereist dat de operator over voldoende middelen beschikt om de klanten
aantrekkelijke diensten te bieden. Het is eerder het spoor dat aan de groeiende mobiliteitsvraag, zowel voor passagiers als voor goederen, dient tegemoet te komen en niet het wegverkeer, daar meer transport over de weg een negatieve invloed zou hebben op pollutie, leefmilieu en gezondheid. Bovendien zou dit ingaan tegen internationale verbintenissen, vooral inzake de vermindering van de CO2-uitstoot.
28
Belgian Progress Report
De mededinging binnen de sector van het spoorwegtransport dient dan ook te worden gereguleerd en geïntegreerd in een strategie die het spoor nieuw leven inblaast en het op elkaar afgestemd zijn van transportsystemen bevordert. Het Belgisch beleid houdt verband met het gemeenschappelijk standpunt dat in december 1999 door de Europese Transportministers werd goedgekeurd. De openstelling van de markt moet parallel verlopen met de verbetering van de kwaliteit van de openbare dienst. Dit dubbel doel houdt in dat alle spoorwegverbindingen, ook de minder rendabele, in goede omstandigheden kunnen functioneren. De regering wenst daarom dat de constructie met een operator en een regelgevende instantie borg staat voor billijkheid, doorzichtigheid en nietdiscriminatie. Deze fundamentele beginselen kunnen bijdragen tot het verzoenen van sterkere mededinging met uitstekende overheidsdiensten. De beleidsstructuur dient gebaseerd te zijn op : 1. een grotere rol van de staat in veiligheidsvraagstukken; 2. staatsverantwoordelijkheid (Dienst Wegverkeer in het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur) bij de afgifte van vergunningen aan spoorwegmaatschappijen, veiligheidscertificaten en de verdeling van infrastructuurcapaciteiten; 3. het geven van het statuut van spoorwegmaatschappij aan de overheidsoperator; aldus wordt de functie van infrastructuurmanager toegekend aan de NMBS; 4. het behoud van de eenheid van de overheidsoperator (NMBS) met een
boekhoudkundige en operationele scheiding tussen de volgende activiteiten : (1) management van de infrastructuur; (2) transportoperaties in de zin van openbare diensten; (3) andere transportactiviteiten. d. Posterijen In het vooruitzicht van de aangekondigde gedeeltelijke liberalisering van de posterijen in 2003 heeft de Belgische postdienst een aantal belangrijke beslissingen genomen. Een nieuwe commerciële structuur zal de doorzichtigheid ten goede komen. De Belgische postdienst beschikt over een nieuwe raad van bestuur en een topmanager uit de private sector. Bovendien werd het vroeger autonoom overheidsbedrijf op 1 maart 2000 omgevormd tot een statutaire vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Het algemeen plan voor de modernisering van de postdiensten heeft geleid tot het herdefiniëren van bestaande business units. Een voorbeeld hiervan is de coördinerende holding "Belgian Post Group". Die holding dient een aantal dochtermaatschappijen te controleren. Voor elke activiteit zal er een afzonderlijke vennootschap worden opgericht. In de meeste van deze dochtermaatschappijen zullen partnerships mogelijk zijn. De Belgische posterijen zullen een modern bedrijf worden met veel nieuwe commerciële initiatieven zoals direct marketing. Een grondige integratie van de Internet-, Ecommerce- en E-government-initiatieven speelt een belangrijke rol bij dit project.
29
Belgian Progress Report
4. Bevorderen samenleving kennis
van een die steunt op
a. De vooruitgang van informatiemaatschappij
de
Zoals werd onderstreept in het eerste gedeelte blijft België één van de laatste plaatsen bekleden van alle Europese landen wat betreft het ICT-gebruik. Die kloof zou vlug kunnen worden gedicht en dit om verschillende redenen : tijdens de voorbije twee jaar werden er belangrijke investeringen verricht in de communicatie-infrastructuur, gefinancierd door particuliere investeerders (6) en ook door de overheid (7). In juni heeft Belgacom de internettarieven drastisch verlaagd (8). De volledige liberalisering van de telecommarkten is aan de gang. Een ruim programma van cyberschools werd gelanceerd, zowel in de Vlaamse als in de Franse Gemeenschap. Road shows werden georganiseerd voor een groot publiek en zullen nu op het getouw worden gezet voor KMO's en scholen.
__________ (6) De belangrijkste operatoren zoals Belgacom hebben aanzienlijk geïnvesteerd in optischevezelkabels. Worldcom heeft bijvoorbeeld een netwerk van 1 500 km optischevezelkabels uitgebouwd. Andere soorten van toegangsdragers zijn in België goed ontwikkeld : Telenet en andere TVuitzenders hebben ICT-diensten ontwikkeld op TV-kabels. (7) De nationale spoorwegmaatschappij heeft een optische-vezelnetwerk geïnstalleerd dat het gehele land bestrijkt. (8) Met een maximumvermindering van 50%
De federale regering neemt het initiatief tot een actieplan dat België tot één van de meest gevorderde landen moet maken qua ICT. Dit zijn de belangrijkste acties die momenteel worden besproken : 1. De federale regering is van plan EGovernment te realiseren op alle niveaus (plaatselijk, gewestelijk, nationaal) en wenst een gemeenschappelijk platform op te richten om de toegang van de burgers tot overheidsdiensten en informatie te vergemakkelijken. Ondertussen wordt er een pilootproject op het vlak van EJustice gelanceerd. Dit omvat de oprichting van virtuele rechtbanken en de mogelijkheid voor advocaten om gebruik te maken van elektronische kanalen voor het doorsturen van juridische documenten. 2. Initiatieven ter voorkoming van een digitale scheidingslijn: bevordering van verschillende types van toegang tot Internet voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. 3. Bijdrage tot een uitstekend communicatienetwerk. Er werden op dit vlak reeds verschillende initiatieven genomen : Belnet, Giganet, WIN (9) (Wallonië), Telenet (Vlaanderen), IRISnet (Brussels Gewest), uitbreiding van het optische-vezelnetwerk tot de plaatselijke besturen en de industriezones (Wallonië, Brussels Gewest), UMTS. __________ (9) Win is een Intranet-netwerk uitgebouwd door het Waalse Gewest. Het is 1.340 km lang en dekt het gehele gewest. Het is een optischevezelkabel met een transmissiecapaciteit van 2.5gigabps.
30
Belgian Progress Report
4. Meer onderzoek en ontwikkeling op het vlak van ICT. 5. Een gereguleerde structuur aangepast aan de internetactiviteiten : elektronische handtekening, gebruikersveiligheid, enz. De gewesten hebben ook hun eigen strategieën ontwikkeld (cfr. het speciale thema in de bijlage), vooral wat betreft de schooluitrusting en het opleidingsprogramma voor het internetgebruik. Ze spelen ook een belangrijke rol op het gebied van Egovernment. Zo zal Vlaanderen een internetportaalsite oprichten die alle regionale en plaatselijke overheden omvat. Een digitaal actieplan (efl@nders) zal in dit gewest worden afgerond voor eind 2000, terwijl in Wallonië besloten werd tot een coherent geheel van maatregelen om de kennismaatschappij aan te moedigen.
Het Belnet-Giganet-project De Belgische Federale Dienst heeft in 1993 BELNET opgericht voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC) om te voldoen aan de communicatiebehoeften van de Belgische instellingen voor wetenschappelijk onderzoek. De BELNET-infrastructuur bestaat uit een ultrasnelle ondersteuning en een toegangsnetwerk bestaande uit geleasde lijnen die samengevoegd zijn door routers geïnstalleerd op de BELNETsites. Dit nationaal netwerk is aangesloten op het globale Internet via verschillende internationale verbindingen. De capaciteit van dit netwerk werd onlangs vervijfvoudigd. Belnet biedt twee soorten diensten aan : de eerste is erop gericht de Belgische universiteiten toegang te verschaffen tot het Europese onderzoeksnetwerk; het tweede biedt verbindingen van hoge capaciteit voor de overheidsdiensten. Een heel wat ambitieuzer project is gepland voor 2001 : een netwerk met de naam Giganet, dat de aansluiting mogelijk maakt op zeer hoge densiteiten qua overbrenging van informatie (2.4 gigabits/seconde). Het budget wordt op ongeveer 5 miljard BEF geraamd. Dit optische-vezelnetwerk zal alle Belgische universiteiten verbinden met het transeuropees meganetwerk voor wetenschappelijk onderzoek.
31
Belgian Progress Report
Public R&D credits 70000
Mio BEF
60000 50000
Brussels
40000
Wallonia
30000
Flanders
20000
Federal
10000 0 1993
1997
1998
1999
Bron: DWTC
b. Innovatiebeleid Innovatie- en R&D-beleid vormen een ander domein waar overheidsbeleid belangrijk kan zijn om de op kennismaatschappij aan te moedigen. De financiële middelen van de overheid, bestemd voor onderzoek en innovatie, zijn de laatste vijf jaar aanzienlijk gestegen. Zowel op federaal als op regionaal niveau werden er heel wat inspanningen geleverd om de instrumenten voortdurend aan te passen aan de nieuwe omgeving (10), bijvoorbeeld : • Er werden fiscale maatregelen genomen ten gunste van onderzoekers, spin-offs en startende ondernemingen. • Op gewestelijk vlak werd er een gemeenschappelijk beleid gelanceerd (in Vlaanderen gebaseerd op een sectorale a²anpak (clusters and valley), in Wallonië gebaseerd op sleuteltechnologieën, in Brussel in de vier strategische sectoren van TECHNOPOL). • Partnerships tussen universiteiten worden aangemoedigd via het IAPprogramma (Interuniversitaire attractiepool).
• Om de bedrijfswereld en de universiteiten dichter bij elkaar te brengen, worden er verschillende initiatieven genomen op regionaal vlak. • De gewesten leveren momenteel een grotere inspanning om de technologische ontwikkeling en vernieuwing in de KMO's te bevorderen. Het PLATO-initiatief in Vlaanderen en in Wallonië en het Peterschapsproject in Vlaanderen bijvoorbeeld zorgen ervoor dat KMO's worden begeleid door grote firma's, die professionelen aanwijzen om hen te helpen met de managementsproblemen. In Vlaanderen organiseert de Organisatie voor Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) opleidingen. Zij geeft ook technisch advies en is zeer nauw betrokken bij de administratieve vereenvoudiging voor de KMO's. In Brussel en in Wallonië heeft het Instituut voor de KMO's heel wat initiatieven qua opleiding op het vlak van ICT ontwikkeld en echte "cyber centers" opgericht. • Een betere exploitatie van patenten door KMO's wordt aangemoedigd via intergouvernementele samenwerking met buurtcentra, ondernemingen en universiteiten. (10)
: cf. het document van 1999 over het vernieuwingsbeleid in België.
32
Belgian Progress Report
1. Financiële participatie werknemers
B. KAPITAALMARKTEN De Belgische kapitaalmarkten zijn zeer goed geïntegreerd in de internationale markten. In de voorbije jaren werd de banksector geherstructureerd via een doorgedreven proces van fusies, overnames en grensoverschrijdende operaties. Na de hervorming van de Belgische effectenmarkt in 1999 werd de integratie uitgediept met de oprichting van Euronext, een gemeenschappelijke effectenmarkt tussen Parijs-Amsterdam en Brussel. De regering wenst momenteel de investeringsvoorwaarden en de aantrekkelijkheid van deze markten te verbeteren voor investeerders en ondernemingen. Een belangrijke doelstelling is het stimuleren van de toevoer van risicodragend kapitaal. België heeft onlangs verschillende regelingen toegepast die de werking van de markt van risicodragend kapitaal moeten vergemakkelijken, maar verdere verbeteringen zijn nog steeds mogelijk. Initiatieven en wettelijke acties om de ontwikkeling ervan op regionaal en federaal niveau te stimuleren, zullen worden voorgesteld in een Risico-ActiePlan dat uiterlijk begin 2001 aan de Commissie zal worden bezorgd. Op federaal niveau zijn er belangrijke hervormingen op komst op drie gebieden : 1. Financiële participatie werknemers. 2. Pensioenfondsen. 3. Corporate Government.
van
van
Alhoewel België reeds een reeks specifieke wetgevende initiatieven heeft genomen om bepaalde vormen van werknemersparticipatie mogelijk te maken (bv. de wet van 26 maart 1999 betreffende de aandelenoptieplannen), was er geen algemeen wetgevend kader om de verschillende vormen van participatie aantrekkelijk te maken voor alle in België gevestigde ondernemingen en al hun werknemers. In juli 2000 keurde de federale regering een project goed om de participatie van werknemers in de resultaten van hun bedrijf te bevorderen. De basisparticipatiecriteria bepaald in het ontwerp steunen op de Europese Aanbeveling van 27 juli 1992. Het plan dient op vrijwillige basis te worden uitgevoerd - dat moet leiden tot een collectief akkoord tussen werkgevers en werknemers (11) - en te worden voorgesteld aan alle werknemers van het bedrijf (12). De band met de prestaties van het bedrijf moet duidelijk zijn en de participatie kan geen vervangmiddel zijn voor lonen : het is een bijkomend inkomen. __________ (11) : Er werd een procedure ontworpen voor ondernemingen waarbij er gewoonlijk geen collectieve overeenkomsten worden gesloten. (12) : Er kan evenwel in een minimumdienstperiode (van maximum 1 jaar) worden voorzien.
Belgian Progress Report
Er worden nog twee principes aan toegevoegd : • de werknemers kunnen zowel een aandeel hebben in de winst (contant) als in het kapitaal (in aandelen) of in beide, tegen percentages die bepaald zijn in het participatieplan (13); • de participatie is niet onderhevig aan het fiscaal of parafiscaal systeem dat toegepast wordt op de lonen, maar aan een gunstiger systeem. De fiscale behandeling van de participatie in het kapitaal zal evenwel gunstiger uitvallen dan die welke geldt voor de participatie in de winst. Er werd een speciaal plan ontworpen voor de KMO's : de winsten toegekend aan de werknemers worden door de werknemers ter beschikking gesteld van de onderneming in de vorm van een lening die in een speciale sectie van de ondernemingsboekhouding geregistreerd wordt (14). 2. Pensioenfondsen : veralgemening van de tweede pijler De Ministerraad van 20 juli 2000 heeft ingestemd met de algemene principes voor een wettelijk kader voor de tweede pijler van de pensioenfondsen. Er dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan om in aanmerking te komen voor de tweede pijler : bestaan van een tewerkstellingsrelatie, waarborg van de minimumopbrengst zoals wettelijk bepaald, rechten voorbehouden in geval van beroepsmobiliteit. De pensioenverbintenis zal worden gefinancierd en uitgevoerd door een pensioeninstelling die niet afhangt van de onderneming en van de sector. De overheid zal controle moeten uitoefenen
33
op elke pensioenverbintenis gefinancierd via een reserve opgebouwd overeenkomstig het met het tewerkstellingscontract verbonden pensioen. Een tweede pijler kan worden voorgelegd via een sectoraal collectief akkoord of via een collectief akkoord in de onderneming, toepasbaar op alle werknemers in die sector of die onderneming. De federale regering wenst vooral de oprichting van sectorale fondsen aan te moedigen, daar die het mogelijk maken in concrete solidariteit te voorzien voor alle werknemers van die sector, met inbegrip van de werknemers van de KMO's. Sectorale fondsen hebben tevens een bijkomend fiscaal voordeel afhankelijk van het type solidariteit dat werd bepaald. (13) Er werd een dubbel maximumniveau bepaald overeenkomstig de loonrekening (10%) en de winsten (20%) van de onderneming. Wanneer de compensatie in effecten wordt toegekend, dient er een minimumblokkeringsperiode in acht te worden genomen. (14) Dit plan is onderhevig aan hetzelfde belastingssysteem als de kapitaalparticipatie.
Belgian Progress Report
3. "Corporate Governance" In de voorbije jaren werden er in België heel wat initiatieven genomen op het vlak van het corporate governance. Zoals vermeld in het Belgian Progress Report van december 1999 (15) waren die initiatieven niet enkel van wetgevende aard, maar werden ze ook door verschillende instellingen genomen in de vorm van gedragscodes (16). Ze waren de aanzet tot aanzienlijke verbeteringen, vooral op het vlak van de kwaliteit, de doorzichtigheid van de informatie en de werking van de managementsorganen. De federale regering heeft een werkgroep belast met het bepalen van de geboekte vooruitgang en het uitwerken van nieuwe concrete voorstellen inzake corporate governance. Die groep deskundigen heeft zijn verslag (17) in maart 2000 voorgelegd aan de regering. Het koos eerder voor wetgevende acties dan voor aanbevelingen (soft law) en stelt passende wijzigingen voor wat betreft de Ondernemingscode (18). De voorstellen hebben betrekking op : • de wettelijke organisatie van het managementscomité; • een nieuwe regeling voor interne belangenconflicten in de groep; • de aanwijzing van een wettelijke entiteit als bestuurder van een onderneming; • meer onafhankelijkheid voor de ondernemingsauditor; • nieuwe regels voor de werking van de algemene vergadering, vooral wat betreft de tijd waarbinnen dergelijke vergaderingen moeten worden bijeengeroepen en de toelatingsvoorwaarden;
34
• de rol van institutionele investeerders op algemene vergaderingen; • de informatie verschaft aan en door de raad van bestuur; • en striktere regels wat betreft de doorzichtigheid van de belangen van de aandeelhouders. Op basis van dit verslag heeft de regering een nota opgemaakt die voor eind 2000 aan het parlement dient te worden voorgelegd. Sinds de ondernemingswet in België met name geregeld wordt door een globale wet van 1935 en herhaalde keren werd gewijzigd, diende die wet bovendien grondig te worden herschreven. Bijgevolg wordt er op uiterlijk 6 februari 2001 een nieuwe Ondernemingscode van kracht, die meer dan 800 artikelen zal omvatten. Ten slotte denkt de regering, in afwachting van het ontwerp van Europese richtlijnen, aan een hervorming van de Belgische wetgeving voor overnames of andere algemene vormen om een bod te doen – een deel van de wetgeving dat dikwijls werd bekritiseerd. __________ (15) "Economic reform of the products, services and capital markets", Belgisch verslag voor de Europese Unie, december 1999, blz. 23 en 24. (16) Met inbegrip van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, de Brusselse Effectenbeurs en het Verbond van Belgische Ondernemingen. (17) "Vers une meilleure gestion des sociétés belges", Verslag van de Regeringscommissie "Corporate Governance", 20 maart 2000. (18) Het verslag vermeldt ook een reeks problemen waarvoor er uiteindelijk een nieuwe regeling dient te worden uitgewerkt.
35
Belgian Progress Report
III.
BIJLAGE 1: MAIN FIGURES FOR THE BELGIAN ECONOMY
Tabel 1: Trade in goods in 1999 Total Belgique 67.4 Allemagne 23.7 France 22.2 Pays-Bas 53.4 UE15 25.7 Remark: (X+M)/(2*GDP) Bron: UErostat, Comext; OECD
Intra UE 49.7 13.5 14.3 36.3 16.1
Trade in services (1996) 13.1 4.4 4.9 11.6 6.3
Tabel 2: Labour productivity (per hour) (Belgique =100) in 1998
Allemagne France Pays-Bas United States
Total economy 83 94 90 92
Manufacturing sector 84 91 114 98
Bron: OECD (2000), Economic growth in the OECD area
Tabel 3: Foreign Direct Investment as a percentage of gross fixed capital formation (1996) Inflows Outflows Belgiue 28.3 16.8 Allemagne -0.6 6.0 France 8.2 11.3 Pays-Bas 9.9 29.6 United States 7.0 6.9 Bron: UNCTAD (1998), World Investment report
Tabel 4: Cross-border Mergers et Acquisitions as a percentage of GDP in 1997 Seller Purchaser Belgique-Luxembourg 2.8 1.7 Allemagne 0.9 0.8 France 1.0 1.5 Pays-Bas 2.5 5.5 Italy 0.8 0.3 United Kingdom 4.2 2.5 Spain 1.1 2.3 United States 0.8 1.0 Japan 0.0 0.3
Bron: UNCTAD (1998), World Investment Report
36
Belgian Progress Report
IV.
BIJLAGE 2: TRANSITION
TO A KNOWLEDGE BASED SOCIETY: THE DEVELOPMENT OF THE INFORMATION SOCIETY IN BELGIQUE
A. Belgian performances in ICT The Belgian ICT sector is still in infancy when we compare its development with that observed in United States. This is particularly true for the ICT industry which accounts for a very low 0.8% of the GDP. However, telecom et ICT services developments are much more in line with those recorded by other members of the UEropean Union. The diffusion of ICT in the Belgian economy is currently lagging behind the leading countries in UErope such as the Scetinavian countries, the United Kingdom et the Pays-Bas. However, the telecom infrastructure is well developed in Belgique et is particularly adapted to the development of the M-economy. The main challenge remain the access costs et the educational level of the population that is required to obtain a skilled working force used to the new technologies. 1. ICT-producing industries While the share of employment in the ICT sector is in line with those observed in the United States et in the UEropean Union, the picture is quite different when we consider the contribution of this sector to the creation of value added as illustrated by Tableau 1. The smaller share of the Belgian ICT sector is mainly due to the underdevelopment of its industry. In this field, except for some
specific segments such as transmission materials, the Belgian position is generally at the bottom of the UEropean countries group with Italy, Portugal et Denmark. Concerning telecom et trade et computer services, the Belgian position is much more favorable, with for computer services, a value added in % of GDP above the UE average. Tabel 1 : Value added et employment in ICT sectors 1997
As share of GDP
Belgique UE
4.3 4.9
0.8 1.3
1.5 1.8
2.0 1.8
As share of total empl oym ent 3.5 3.2
United States
7.1
2.1
2.3
2.7
3.5
Industry
Telec om
Trade, comput er service s
Bron: OECD (2000), Measuring the ICT sector Between 1994 et 1999, the ICT sector recorded a growth of 50%, illustrating the dynamic development of these activities in the economy. However, calculated by sub-sector (Tableau 2), the growth rates are largely dispersed, ranging from 20% for the industry to 160% for the computer services. Here again, the industry’s evolution is lagging behind the development of telecom et especially, of services. Clearly, Belgique is et stays under-specialized in ICT industrial activities.
37
Belgian Progress Report
Tabel 2: Value added growth rate in the ICT sector - 1994-1999 Industry +20% Trade +44% Telecommunication +44% Computer services +160% Contents +37% Total ICT sector +50% Bron: NBB (2000), Centrale des bilans Telecom : a rising sector At 1 June 2000, 32 operators held a licence in order to implement et exploit a public telecommunication network. Among those operators, 19 are at the same time active in the field of public networks et voice telephony. 11 other operators held a licence for voice telephony by means of leased infrastructure. 18 operators among the 32 who are allowed to exploit a public network, offer a service of leased lines. The market of mobile network is open to 3 operators. The national mobile telephony market has continued to grow very strongly. At the end of 1999, the total number of users reached 32% of the population, of which 65% were clients of Proximus, the network of Belgacom Mobile. 2. ICT use The diffusion of ICT in the economy depends on various factors which are sometimes specific to the country, the sector or the enterprise analyzed. However, this diffusion is closely linked to the development of telecommunication et computer infrastructure. Tableau 3 shows the importance of these two markets in Belgique in comparison with its main
UEropean partners et the United States. The Telecom market seems more developed in Belgique than the IT market, reflecting a still increasing penetration of computer infrastructure inside Belgian firms. This may also be due to higher prices. Tabel 3: Market value of the ICT sector 2000 (% of GDP) IT Telec om Belgique 2.8 % 3.1% France 3.0% 2.8% Pays-Bas 3.2% 3.2% United Kingdom 3.3% 2.9% United States
4.0%
2.4%
Bron: EITO - Market value: value of sales to final demet.
Concerning the penetration rate of Internet, a common indicator, the share of the population with Internet access (which is an indicator commonly used), is given in the chart for the year 1999. This chart illustrates the slower development of Internet penetration in Belgique in comparison with other UEropean countries. However, we have to be cautious with these figures. Indeed, since the end of 1999 et the beginning of 2000, the Belgian market has been marked by a huge increase in Internet connections due to the multiplication of free access offers. Belgique is therefore catching up the most developed Internet UEropean economies.
38
Belgian Progress Report
%
Internet users in % of population
40 30 20 10 0
29.5
USA
16.8
13.1
Western Europe
Belgium
The lack of local content is still a major obstacle to the generalization of Internet use. At the beginning of 2000, the number of sites per 1000 inhabitants was 4.1 in Belgique, well below the UEropean average (6.2) et more than seven times less than the United States (27). One of the most popular uses of Internet is electronic commerce et in particular B2C. In 1999, the online expenditures amounted to 0.16% of the total consumption expenditures in Belgique compared to a UEropean average of 0.24% et to 1.2% recorded by the United States. The Boston Consulting Group estimated that Belgique has a 6 months delay in comparison to the UE et a 18 months delay in comparison to the US. However, 1999 was a buoyant year for the Belgian Internet shops as they recorded an increase of 420% in their sales, which is the highest annual growth rate among all OECD countries. Source : The Boston Consulting Group, February 2000.
leased lines. These two technologies offer an "always on" access with high density of information transfer. Concerning these kinds of connections, the Belgian infrastructure has almost reached the same level of development than the UEropean average. The incumbent operator, Belgacom has made huge efforts, to digitalise its network during the last months.
Tabel 4: Infrastructure
Telecommunications
Europ ean union
United States
474
529
677
10
19
4
83
95
95
of
21
30
28
network
98
83
12
of
362
104
246
fiber
1.7
13.7
62.3
optical
0.6
1.7
1.7
Telephone Number of PSTN lines /1000 inhabitants1 Number of ISDN lines/1000 inhabitants1 % digital lines1 Mobile Number subscribers/100 inhabitants2 % digital subscriber1 Cable TV Number subscribers/1000 inhabitants1 Others1
3.
Are we ready ?
The diffusion of ICT depends greatly on the development of the telecommunication infrastructure. Currently, the most common way to access to Internet in Belgique is by a computer et a PSTN line. This kind of connection presents the disadvantage of being extremely slow et to not allow an "always on" connection. For this reason, enterprises usually use ADSL lines or
Km optical /population3 Km fiber/superficie3
: 1997, 2 : 1999,3 : 1996 Bron :OECD (1999), Communication outlook. 1
1
It is necessary to underline that the data refer to 1996 et therefore do not take into account the recent investment in optical fibers implemented by the incumbent operator et other private operators.
39
Belgian Progress Report
The Belgian position is more favorable when alternative connection technologies are taken into account. The penetration of mobile phone, already at a high level, is still increasing. Belgique is one of the most cabled countries et this year, cable TV operators have started to extensively publish Internet access offers. The density of optical fiber network is rapidly increasing with investment realized by private et semiprivate firms. This development of alternative technologies is important to promote competition between ISP leading to a decrease in connection tariffs. Currently, this competition is mainly present at enterprise level but the Internet access offers by cable TV operators may also change markedly the market conditions for private people. The cost of access is still an important determinant of Internet penetration into the population. Until June 2000, Belgique was one of the most expensive countries concerning the cost of Internet access. Since then, Belgacom has decreased its tariffs to align them to the cheapest countries in UErope. However, for most of the users, it is still expensive to make a broad use of Internet as the access is still paid by time of connection. These kinds of tariffs hamper particularly the development of multimedia sites et of electronic commerce. The integration of ICT in the production process requires that enterprises are able to hire qualified workers et therefore, the education system needs to be modernized in order to integrate an elearning dimension. In this respect, Belgique seems to have delayed et the first programs of school computerization
have only been launched in 1997. Thus, as illustrated by Tableaus 5, the percentage of schools with computers is among the smallest in UErope, especially in primary schools. The percentage of students in higher secondary education using computers with internet access is also weak compared to other UEropean countries.
Tabel 5.1: Percentage connected to the Internet 1998-99 US UK Denmark France Belgique (Fleters)
Primary schools 89% 62 % 75 % 10.5% 24%
of
schools
Secondary schools 93% 100% 84%(higher degree) 72%
Tabel 5.2: Percentage of students in school using computers with access to email or internet 1998-99
Norway Luxembourg Italy France Belgique (French Community)
Lower secondary school 81% 79% 73% 55% 41%
Higher secondary school: 98% 76% 73% 73% 59%
Bron :OECD (2000), Education at a glance; EC (2000), designing tomorrow's education promoting innovation with new technologies
More generally, the openness of enterprises to ICT has been tested in an EIU survey, which measures the business environment et the connectivity (i.e. the extend to which telecom et computers could increase efficiency) (Tableau 6). Belgique is ranked at the 15th place, far behind the United States
40
Belgian Progress Report
but in the middle of UEropean countries. This survey confirms the picture given by individual indicators: concerning the ICT diffusion, there are 4 groups of countries in UErope: the leading countries are those of Scetinavia, followed by the Pays-Bas, United Kingdom et Irelet, et then, a third group Tabel 6: e-Business-readiness rankings
Countries 1 2 3 4 5 6 7 13 14 15
United States Sweden Finlet Norway Pays-Bas United kingdom Canada Allemagne France Belgique
Business environment 8.69 8.26 8.21 8.00 8.84 8.80 8.66 8.32 8.17 8.17
Bron : EIU, 2000.
4.
with Allemagne, Austria, Belgique et France et finally, Southern UErope.
The innovation process
Innovation et research et development policies are another area where public intervention may be important to foster the knowledge based society. The performances of the Belgian economy are improving slowly: a gradual increase in the R&D efforts is underway in the business sector. Belgian companies are now joining the top of the UEropean countries. From 1995 to 1998, the number of patents per inhabitant has grown by 15%. Even though it is still below the UEropean average, public R&D efforts in Belgique have increased in % of GDP.
Conne ctivity 9 9 9 9 8 8 8 8 8 8
Ranking 8.8 8.6 8.6 8.5 8.4 8.4 8.3 8.2 8.1 8.1
41
Belgian Progress Report
Tabel 7: R&D expenditures in % of GDP Business
Government
Higher education
Total
1995
1997
1995
1997
1995
1997
1995
1997
UErozone
1.17
1.15
0.33
0.3
0.39
0.38
1.89
1.85
Belgique
1.25
1.31
0.06
0.06
0.44
0.44
1.78
1.84
Fleters
1.23
1.32
0.05
0.05
0.38
1.69
Wallonia
1.17
1.2
0.03
0.03
0.43
France
1.43
1.35
0.49
0.45
0.39
0.38
1.65 2.35
2.21
Pays-Bas
1.09
1.11
0.38
0.35
0.6
0.56
2.08
2.04
Allemagne
1.53
1.55
0.35
0.34
0.42
0.41
2.3
2.29
Bron: UErostat; New Cronos
Tabel 8: Patent / Population 1998 UEropean Union (15 106.73 countries) UEro-zone (UER-11 ) 111.68 Belgique 108.38 Bron: UErostat; New Cronos
95-98 14.0 16.0 15.3
1.2 1 0.8 0.6 0.4 0.2 0
1996 1998
Be lg iu De m nm ar G er k m an y Fr a nc Ne e th er la nd Fi s nl an Sw d U ni e de te d n Ki n Un gd om ite d St at es
In % GDP
Public budget: total civil research and development appropriations
The business sector is more et more involved in high tech activities. The share of these sectors in total
employment is now above 10%. Even if the ICT industry is less developed in Belgique, other high tech manufacturing sectors are performing well. Important sectors like the biotech sector, (especially pharmacUEticals, with more than 7% of annual growth of the value added from 1993 to 1997); the transformation et manufacturing of materials (plastics, ceramics, new materials) et industrial equipment, are growing rapidly. As far as services are concerned, the main dynamic areas are the financial services, transport (shipping et air) et business services. New companies are created. The business start-up rate was 8.8% in 1998.
42
Belgian Progress Report
The business survival rate after three ans is high, 70.8% in 1998. Net start-ups as a percentage of the total stock of business doubled between 1996 et 1998, from 0.3% to 0.6%.
Tabel 9: In % of total employment Ueropean Belgi France Pays- Allemagne Union que Bas (including ex(15 GDR from countries) 1991) Total high technology: NACE Rev.1 24, 29 to 35, 64, 72 et 73 96 10.61 10.77 10.53 7.86 13.77 98
10.69
10.69
10.55
8.19 13.65
High tech manufacturing sectors: NACE Rev.1 24 et 29 to 35 96 7.73 7.64 6.95 5.13 11.05 98
7.72
7.24
6.98
2.88
3.13
B. Main challenges 1. Promotion of access : Reducing access costs et improving the infrastructure
4.86 11.04
High tech services: NACE Rev.1 64, 72 et 73 96
Tabel 10: Employment (wage earners) in high-tech sectors. Belgique weight 98 ∆93/98 20.2% -1.5 Industry Tech 6.1% -0.5 68.1% 1.1 Services Tech 3.4% 3.1 100% 0.6 Total Tech 9.5% 0.7 Bron: MET
3.58
2.73 2.72 98 2.97 3.45 3.57 3.33 2.61 Bron: New cronos, UErostat From 1993 up to 1998, the employment in the high tech sectors has increased annually of 0.7%. In the industrial sector, especially in the high tech sectors, labour productivity increases rapidly et employment declines. This is more or less true for all UEropean countries. The main sources of employment growth are to be found in the services.
The main objectives of the actions taken on the telecom market are first to foster competition on all parts of the market in order to reduce costs of access, et second to improve the quality et capacity of basic infrastructure.
43
Belgian Progress Report
Actions taken or planned on the telecom market Area Prices
Investment in infrastructure (cables, web hosts centres) Market Entry et competition framework
Market Regulation
Universal service
Actions Reduction of Interconnection prices around 20% - New tariffs for fixed telephony introduced by Belgacom (-8.5%) Reduction of communication tariffs to Internet - Public investment: Belnet, Giganet, Win, IRISnet - Private investors (world com) Licensing procedures have been eased - Number portability is now allowed - Improvement of cost accounting system for leased lines - Carrier preselect code to be implemented in the local network - Unbundling of the local loop: - Setting up of a wireless local loop Licensing procedure for the 3rd generation mobiles will be launched - The chamber of interconnection, special access, leased lines et share uses became operational Methods to calculate the net cost of the universal service have been defined. - Internet connection for schools, libraries et hospitals
Timing October 2000 October 2000 June 2000
July 2000 January 2000 During 1999 15 November 2000 In discussion Licences to be granted in the next months 2001
End of 99
Implementation during 1999
2. Education et training Increasing the awareness of the population a. Adapting education et training systems et informing people
Different measures have already been implemented both at federal et regional level in order to encourage the use of ICT. At all levels, authorities intend to ensure that all citizens get access to these technologies. Providing schools with multimedia equipment, organising appropriate training et information et awareness campaigns are the key elements underlying this policy. Thereto, an important awareness et information campaign on the ICT et the Internet has been staged at national level, in the course of this year. It was tailor-made for citizens, enterprises, in particular SMEs, et the youths et aimed at informing as many people as possible on the usefulness of the ICT with a view to encouraging them to get connected to the Internet. This campaign was conceived as a Road show in more than a hundred cities et towns accompanied by the distribution of a guide for Internet users. This action will be going on in 2001 : a specific campaign will target schools, with a view to making the youths aware of employment opportunities in the ICT; another campaign will more specifically be focused on SMEs. Other guides are to be published: legal guides for Web Sites developers et access providers as well as a guide for the dissemination of public information on the Net. As for the Walloon Region, the “cyberschool” program has started at the beginning of 1999, through providing secondary (all 435 schools have been provided with 8500 multimedia computers) et primary schools (9500 computers in all 2750 schools) with multimedia equipment et a connection to the Internet. Schools offering
44
Belgian Progress Report
improvement courses are equally being equipped. A training programme for teachers accompanies the supply of computing equipment. Fleters has launched in 1998 the PC project aiming at stimulating computers use at school. Before the end of 2002, 66000 extra pc's will be installed in primary et secondary schools(for a total of 660 000 students). Through its Multimedia Plan, the Brussels Region has equipped all its secondary schools (142) with 8 networked computers connected to the Internet. The plan concerns also the 411 primary schools among which 103 schools are already (July 2000) equipped with computers et internet connections. A training programme for teachers of both levels comes with the supply of the computing equipment.
aim of which is to allow Belgique to play a key role in the information society – deals with the willingness to avoid what is commonly known as the digital divide. All citizens should get access to modern information networks. This means for instance that the access should be nUEtral from a technological point of view, thus making it possible to use various communication channels like the PC, telephone, television, mobile phone et telephone booths.
Parallel to this cyberschool programme, the Walloon Region has adopted other measures aimed at maximising the use of ICT: an information campaign designed to develop the youths awareness of communication et computing subjects et to provide guidance towards new career opportunities in the ICT, post-university et inter-university training which contribute to creating new specific courses on telecom et multimedia ; ICT training for businessmen et employees in SMEs as well as for young graduates; creation of centres specialised in ICT which play a full part in the training of highly skilled workforce ; a training programme for the public services staff as well as a programme ensuring disabled people easy access to Internet services.
3. Stimulate Internet
b. Combating the “digital divide” : One of the guidelines of the Action Plan initiated by the federal Government – the
This also implies that specific users such as the disabled, the elderly, the unskilled need to get easy access to IT. These people should be given assistance when using the digital channel in order to prevent the emergence of a new form of illiteracy. the
use
of
the
a. Stimulating e-commerce As far as e-commerce is concerned, the role of public authorities consists in creating a light, clear et flexible legal environment to stimulate its development et to build up user confidence. i.
Enhancing confidence commerce:
citizen/consumer in electronic
Globally, it is important to provide the consumer with an equal degree of protection as that afforded in traditional commerce. The issue at stake is to avoid creating a different legal framework where unnecessary et to lay down certain particular rules which take account of the specificity of e-commerce.
45
Belgian Progress Report
Specific measures are implemented in order to enhance consumer confidence in electronic commerce:
also seeks to encourage banks to make their systems more secure. The law covers:
•
Adapting the act of 14 July 1991 on trade practices et on consumer information et protection :
-
Provision of information to the consumer ahead of et after effected operations; Respective obligations of the issuer et the holder; Financial liability of the parties in case of loss, robbery or fraudulent use of a payment instrument: the liability of the holder is limited to a maximum of 150 UEros et to 750 UEros in case of serious negligence of this latter.
The act of 25 May 1999 amending the act of 14 July 1991 has entered into force on 1 October 1999. It aims in particular to introduce into domestic law the provisions of the UEropean directive on distant contracts. This legal framework relates to all new communication means which are significantly developing in parallel with traditional distance selling means (mailorder selling, tele-selling).
-
At the moment of the offer, the consumer shall be provided, in an unambiguous, clear et comprehensible manner, with the main elements related to the product such as the price, delivery costs, payment et delivery arrangements, or conditions of performance of the contract. In addition, the consumer has a right of withdrawal of at least 7 working days.
The particularities of e-commerce also lead public et/or private authorities to self-regulate this new form of trade. The purpose of these codes of practice that are not in contradiction with the law is to complement national regulation et to integrate it in the virtual world. Among the associations that have drawn up such codes for their members, we can mention: the Belgian companies association, the Belgian Direct marketing association, the Belgian Internet services providers association.
•
Securing electronic transactions related to the transfer of funds :
Endorsed by the Council of Ministers of 23 June of this year, this bill is designed to transpose the UEropean recommendation on transactions effected by means of electronic payment instruments et, in particular, the relations between the issuer et the holder of the instrument. The aim is to build consumer trust in these payment instruments by ensuring the latter a high level of protection. It
-
•
ii.
Developing Self-Regulation :
Enable legal admissibility electronic signature :
of
The recognition of the electronic signature as equivalent to a het-written signature has implied legislative adaptations. These adaptations take up the principles of the directive 99/33 establishing a Community framework for the digital signature : legal effect of the digital
46
Belgian Progress Report
signature, technological nUEtrality, accreditation system on a voluntary basis. Enable legal admissibility of electronic signature has first implied an adaptation of the civil Code. In complement, the Parliament is discussing a bill establishing the juridical framework of electronic signature. The aim is to assure that the signatures meet a number of technical safety criteria. This bill will also imply the organisation of an accreditation et management system of the certification service providers. iii. Combating « cybersquatting » « Cybersquatting » means that a bret name belonging to someone else is registered as a domain name et then sold to its genuine holder with substantial profits. As this practice increased, it seemed essential to provide companies with an additional weapon to fight this form of unfair competition. The Government has therefore passed a bill on the improper registration of domain names. It aims at introducing a specific action for cessation which allows to cancel the improper registration of the bret et transfers the disputed domain name in favour of the true holder. iv. Taking into account the new forms of ICT-related offences A bill on digital criminality is being discussed in Parliament. This bill authorises the public prosecutor or the investigating magistrate, depending on the case, to have a message deciphered, making sure it can be read. Any other person than the suspect having a
particular knowledge of the computer system can be required to get access to intelligible data stored in a system or transmitted by it. b. Developing E-Government Another guideline of the Belgian Action Plan on the information society concerns the computerisation of the administration. To this end the Federal Government, in close collaboration with the Communities et Regions, the provincial authorities et municipalities, will use ICT to enable all citizens et businesses to get access to information et to conduct transactions with the authorities in a user-friendly, confidential et secure environment. For this purpose all data et public services will be available on a platform et presented to the citizens through different means. This will enhance the quality of relations between citizens et authorities. This wide-ranging project is already under way. In this respect we refer to the aforementioned measures related to the administrative simplification bill to be submitted to Parliament. Initiatives are also underway at various levels in order to facilitate via the web access of companies to public administration et simplify administrative procedures (for instance, the web site of the Fleters region; "Ondernemen in Vlaeteren" or the "KMO locket" which is an interactive website designed to give information et advise on training et economic aids to SME's ).
47
Belgian Progress Report
4.
Support to R&D et innovation: some new actions
a. Support to ICT enterprises Specific public aids have been targeted to ICT enterprises in Wallonia. In July 2000, the regional government has launched a thematic program in order to finance research et innovation projects As far as innovation is concerned, the responsability is in Regional hets. A lot of initiatives are undertaken at that level in order to boost innovation et research activities in the private sector. New actions are now focusing on the promotion of entreprenUErial culture, networking, regrouping of know how et access to risk capital. i.
Promote an entreprenUErial culture as well as a culture of innovation
The regional communities in Belgique promote an entreprenUErial culture, providing courses in schools to encourage micro-enterprises-start-ups. The promotion of entreprenUErship continues in most national university et third level training establishments, which develop business start-up training modules directed at students. The regions fund specific measures coordinated by training bodies which, in addition to advisory et reception services, provide "à la carte" programs for those wishing to start their own business.
carried out by universities et enterprises in the field of the use of sound et image. Three other thematic programs have been funded in the last ans, one of them being targeted on multimedia activities. In the mean time, specific economic support has been targeted to the ITC sector in Wallonia. ii.
Networking: bring the world of business closer to the universities
One of the main objectives of innovation policy today is to better use the results of university research. Important support is now devoted to the universities in order to help them to communicate the results, to encourage scientists, to negotiate industrial applications,... The networking of research centers et companies will also greatly contribute to inform each of the partners on the needs et areas of competence of each of them. iii. Regrouping know how A good quality research with international impact requires important means. In a small country like Belgique, it is therefore important to give incentives to regroup know how, to increase collaboration or join projects. Clusters initiatives are one of the actions taken in that direction. iv. Facilitating access to risk capital See Risk action plan.
48
Belgian Progress Report
V. Follow-up of Broad Economic Policy Guidelines regarding products and capital markets
The UEropean Council pointed out, in the Belgian chapter of the Broad Economic Policy Guidelines 2000, a number of points of possible improvement. In order to follow up these, the Belgian government has wished to point out recent policy changes in every area under consideration. Every paragraph in this Follow-up refers to a recommendation made by the UEropean Council.
A. Product Markets 1. Faster transposition UEropean directives.
of
The UEropean directives, of which the transposition is judicially imposed, have an increasing impact on the internal legal order of UEropean member states. Although Belgique has always played a leading role in UErope, the degree of transposition et the correct application of UEropean directives have not always been satisfactory. That is why the Belgian Government charged a Government Commissioner (Freddy WILLOCKX), with the coordination of the transposition of UEropean regulations into Belgian law under the guardianship of Minister of
Foreign Affairs Louis Michel. The principles were accepted by the Belgian Government on 24 February 2000 et incorporated into the "Action Plan
Transposition", as proposed by the Government Commissioner. A more pro-active approach at every level, from administration to politics, together with a transparent task assignment, a faster treatment of procedures et a more efficient coordination, which are absolutely necessary in a country with a federal structure, are essential in this respect. When the Belgian Government start to define positions, a number of urgent measures are taken. The Ministry of Foreign Affairs appoint a pilot ministry, eventually with other involved ministries et/or regions et communities as co-pilots. From now on a path manager is appointed in the pilot ministry. He is responsible for the management of the file "from source to estuary". He is under the surveillance et authority of the UEropean co-ordinator whose part in the whole approach has been re-evaluated. With him, the UEropean cell that hetles the follow-up of the issues, remains an important link in the transposition process. After all, a major reason for the delay of the transposition is the lack of
49
Belgian Progress Report
structural co-ordination, both horizontally (federal ministries among themselves) et vertically (Regions, Communities et federal bodies). It makes no doubt that stronger informal relations with the UEropean Commission will accelerate the progress in these issues. To that end, the administrative contact between our country et the UEropean Commission has to be improved. A lot of work will be put in what is called 'commitology' in UEropean jargon. A support committee of the Commission will be set up with a view to the application et adjustment of UEropean directives. From now on, the Belgian expert will work closely together with the UEropean coordinator, the path manager et the Permanent Representation.
2. Strengthen the competition in energy-markets. Speed up the liberalisation of gas et electricity markets. Strengthen the powers of the regulator of energy markets. In April et July 2000 the Belgian Federal Government adopted a series of decisions organising the electricity et gas markets. These decisions, based on a report of experts, were aimed at 1. Speed up the liberalisation process of these sectors 2. Strengthen the powers of the regulation instances 3. Assume a more transparent functioning of the market 4. Apply reinforced measures in matters of public utilities obligations.
Globally speaking, some involved officials et managers have a lack of 'UEropean culture'. To fill this gap, the Minister for Civil Service organises training et extra training programmes.
The laws organising electricity et gas markets adopted by the Belgian Parliament in April1999 according to the UEropean framework will be partly modified to fit the new thrusts. The three regions are preparing bills to organise electricity et gas distribution.
Every three months the Government Commissioner submits a report to Parliament. Moreover, the transposition charts are made public via the Internet. This will be a real help for democratic transparency.
During the coming months decrees must also be modified or adopted by the Federal Government to guarantee implementation.
The new approach already delivered results: the transposition figures prove that the number of unsettled issues decreased from 181 on 8 December 1999 to 137 on 25 May 2000. The UEropean Commission recently praised Belgique in a report on the single market as one of the member states that is constantly making progress.
These are the main thrusts of these reforms for gas en electricity: -
the authorities in charge of the supervision of electricity et gas tariffs in Belgique (Comité de Contrôle de l'Electricité et du Gaz) were asked to program price cuts et to strengthen the supervision
50
Belgian Progress Report
of the accounts electricity sector;
of
the
-
the new regulator for the liberalised market, the Regulation Commission for Electricity et Gas, created in January 2000 has inherited reinforced prerogatives (the disposal of federal investigation agents);
-
measures were programmed to reinforce the independence et impartiality of electricity et gas transportation companies with regard to other market operators; corporate governance, supervision of shareholders, separation of transportation activities;
-
the opening agenda of electricity et gas markets to competition was significantly accelerated et corresponds to the average UEropean evolution.
-
the existing obligations of public utilities to finance the communes were particularly taken into account;
-
specific measures concern the nuclear sector (keeping separate accounting) as well as the existing social measures (the extension of social tariffs, social electricity et gas funds gained a 6 times increase, acknowledgement of energy as a basic need) considering the liberalisation context; finally a special attention was given to promoting renewable
-
energies et co-generation by means of new instruments according to the liberalisation of the electricity et gas markets; green certificates, finance funds managed in a transparent et nondiscriminatory matter, reinforcement of measures of tariff aids. Belgique, being in a specific monopolistic electricity transportation situation as far as its territory is concerned is at the moment consulting the present electricity transportation network owners as well as the main operators of the sector in order to guarantee the appointment of an independent et efficient transportation network manager. Voluntary electricity transportation rates are yet published for the benefit of eligible consumers. As far as the organisation of the gas sector is concerned, the Government has decided to replace the choice of a negotiated access to gas transportation network (law of April 19, 1999) by an organised access based upon regulated rates. This new orientation can only be implemented by changing the existing legal structure. A preliminary bill is planned. 3. Strengthen the competition in telecommunications. Strengthen the powers of the regulator of telecommunications. The Belgian telecommunications market continued to develop rapidly over the
Belgian Progress Report
year 2000. Its present structure comprises 3 operators on the market of mobile telephony, 30 operators holding a licence for vocal telephony et 32 operators holding a licence for the creation et the exploitation of a public telecommunications network. In the year 2000 the Government took a series of initiatives to accelerate the liberalisation of the telecommunications sector. These initiatives include the passing of a royal decree fixing the terms for the granting of licences to “wireless local loop” operators, i.e. operators possessing a local network spread out through radio links. Number portability has also been introduced et is now fully operational. The granting of UMTS licences is one of the major objectives of the telecommunications policy in the last quarter of 2000. This will be a new phase in the development of the information society in Belgique through the integration of mobile services et the Internet. Moreover, the revenues got from the auction process will be partly used to foster ICT use in the Belgian economy (implementation of the action plan described in Cardiff report). A last important activity has been initiated: the unbundling of the local loop. In this respect a public consultation has been launched in April 2000. According to the passing of the UEropean regulation on the unbundling of the local network, the latter will be available from 1 January 2001 on in Belgique. The Government is also considering a reform of the regulation authority. This
51
reform will aim at reinforcing the role of the regulator as well as his autonomy. 4. Strengthen the competition of rail transport. The 2000 Broad Economic Policy Guidelines recommend that Belgique should "tackle the problem of the lack of competition in services, which leads to high prices et low productivity in sectors such as (...) the rail transport ". The Government's objective is to maintain control over the process of liberalisation in the rail transport sector. Increased competitiveness in this sector should be encouraged with the objective of sustainable mobility in mind. This requires that the operator should have sufficient resources to provide attractive services to customers. The growing demet for mobility, for passengers et goods, should be met by the rail rather than the road sector. Indeed, increased mobility on the roads would have a negative impact on pollution, life environment et health, et would contradict international commitments; in particular concerning the reduction of CO2 emissions. Competition in the rail transport sector, therefore, must be regulated et integrated into a strategy to revitalise the rail sector et promote intermodality of transport systems. Belgique's policy in this field ties in with the common position adapted by the UEropean Transport Ministers in December 1999. The market opening process must allow the improvement of public service quality. This twin goal requires that all connections, including the less profiTableau ones, should be operated under good conditions.
52
Belgian Progress Report
The Government therefore wants the operator-regulator architecture to guarantee equity, transparency et nondiscrimination. These fundamental principles can contribute to reconcile stronger competition with high-quality public services. The Government has following principles: -
-
-
defined
the
an increased role of the State in security matters; a State responsibility (Administration of Let Transport in the Ministry of Communication et infrastructure) in delivering rail companies licences, security certificates et the distribution of infrastructure capacities; attributing to the public service operator the status of rail company; thus the function of infrastructure manager is attributed to the SNCBNMBS; maintaining the unity of the public service operator (SNCB-NMBS), with an accounting et operational separation between the fol1owing activities: (1) infrastructure management; (2) transport operations in terms of public services; (3) other transport operations activities.
5. Strengthen the competition in business services.. See Cardiff report (page 10)
6. Reduce the administrative burdens of enterprises.
See Cardiff report (page 8).
7. Increase the transparency in Public-Private-Partnerships. The Government has commissioned the "Societé fédérale de participation" (public holding) in collaboration with internationally renowned experts to examine a regulatory framework et to define good practices for the setting-up of public-private partnerships. These partnerships have to be created in a framework that clearly defines the responsibilities et inputs of private et public partners.
B.
Capital Markets
Encourage private venture capital through fiscal measures.. New measures Multiple fiscal measures are likely to increase the attraction of risk capital. Recent measures already decided or under discussion are presented below in order of progression: 1. An Act containing various provisions on the organisation of financial markets has adapted legislation, so that the Brussels stock exchange (BXS) can fit into the structure "UEronext" resulting from the conciliation of BXS with the Amsterdam et Paris stock exchanges. Within this scope, the necessary adaptations have also been made to the fiscal regime of stock broking companies of transferable securities.
53
Belgian Progress Report
2. Bill concerning the workers' participation in the capital et profits of companies (Council of Ministers of 20 July 2000). The employers will be able to introduce a participation plan for all employees by means of a collective labour agreement or an adherence act. Participation in profits or capital (in the form stocks of shares) granted within such a participation plan will benefit from an attractive fiscal et social regime. An investment savings plan, submitted to the same fiscal regime, has been developed for SMEs so that the profits granted to employees are at the disposal of the company according to specific conditions. 3. Legal framework of the second pension pillar. The Council of 4. Ministers of 20 July 2000 gave its approval concerning the adoption of a legal framework organising a second pillar for pensions that could contribute to an increase of the investment financed by risk capital. 5. The reform, announced in the government agreement concerning company taxes provides for a reduction of nominal tariffs, nUEtral for the budget. Within this framework, the fiscal regime for SMEs will be revised in order to stimulate self-financed investments, for example by exempting from company taxes a part of the profits intended for investments. The High Council of Finance has been requested to submit proposals concerning company taxation. An advice is expected at the end of 2000.
C. Labour Markets 1. Promote mobility between et in regions The main feature of mobility in Belgique is the large number of commuters. In terms of regions the mobility of workers is the strongest in the Brussels-Capital Region. Over 210 000 Flemish workers et 116 000 Walloon workers commute to Brussels every day. Workers of other regions account for more than half the employment in Brussels. Moreover 32 000 Walloons work in Fleters (2.8% of the active Walloon population) et 23 000 Flemish work in Wallonia (1% of the active Flemish population). The Flemish Region has a fairly low outward mobility rate owing to a more favourable employment situation than the one of the Walloon Region. Cross-border movements are quite high : there are over 33 000 Walloon et 17 000 Flemish cross-border workers. Overall, 181 000 Walloon workers (15.5% of the active Walloon population) commute between Regions or countries. To stimulate even more the mobility of workers a mobility allowance of 30 000 BEF was introduced on 1 July 2000. It is granted to job seekers who have been unemployed since more than a year et who accept a job (on an open-ended contract of employment) for which they have to travel a long way (more than 4 hours of commuting, or working time + commuting time = in excess of 12 hours). Moreover, the head of a singleparent family that has been unemployed for more than a year is also entitled to a single allowance of 30 000 BEF.
54
Belgian Progress Report
A co-ordination of the various labour policies is now organised at regional level, notably to encourage the mobility of workers. In this way, there is a framework agreement between the Brussels et the Flemish Regions concerning employment problems. There is also an agreement between the Flemish et the Brussels Employment Office concerning workers placement. The Flemish Employment Office (VDAB) organises language courses to improve employment of Walloon workers in Fleters. In the Flemish Region there is a structural co-operation between the various bodies concerned, i.e. the VDAB, De Lijn (the Flemish public transport company) et Kind en Gezin (the Flemish child welfare organisation). 2. Encourage social partners to allow wage negotiations to better reflect local labour market conditions et/or the financial situation of enterprises The wage negotiation process followed by the social partners is more flexible than it seems to be. There are 164 joint commissions (bargaining units). In fact the situation is even more flexible et intricate as wages et labour conditions are also negotiated in sub-sectors. In the food sector e.g. there are 35 informal sub-sectors. In the metal sector talks first take place at sub-regional level et are then formalised in joint commissions. So there is no such thing as a “centralised” wage fixing system, as real negotiations are first held at sub-regional
level et then approved commission level.
at
joint
The particular situations at local level can therefore already be taken into account in our present wage fixing mechanisms. 3. Pay attention to upgrading skills et improving educational attainments of the labour force Even though the federal authorities have only few intervention possibilities as far as training is concerned, many efforts are being done at this level. For example, full-time employed wage earners of the private sector can receive paid training leave et still get full wages. This federal system has been improved et strengthened so as to become open to some categories of part-time workers et SMEs. Other measures include vocational training in companies. This enables young people between 15 et 18 on the one het to attend practical training in a company et on the other het to obtain basic theoretical knowledge in part-time education. In order to create more training opportunities for young people in companies this measure has been widened. The system is now applied on a larger scale because the regulation has been harmonised et simplified. The federal authorities also continue to pay unemployment allowances to unemployed that attend training courses et, on certain conditions, to unemployed that resume full-time education to raise their qualification level et their chances to be reinserted into the employment market.
Belgian Progress Report
In addition to the efforts made by the authorities, the social partners have taken initiatives to increase the opportunities for training, professional experience et practice as well as to improve the qualification level of the labour force. According to the terms of the 1999-2000 inter-professional agreement, the social partners have committed themselves to devote more means to training in order to bring Belgique to the average level of its three neighbour countries within a six-year period. As a result, the efforts made in the period 1999-2000 rose from 1.2% to 1.4% of the wage bill. Sectoral training et employment agreements have been concluded for all categories of workers, including job seekers, with special attention to women. These agreements also take into account the initiatives concerning regional et community training. In 1999 et 2000 the social partners will also proceed with their efforts towards training (et employment) of risk groups (0.10% of the wage bill). 4. Reinforce active labour market policies in order to create incentives to participate in active measures et to take up new job offers Over the ans Belgique has acquired great experience concerning active measures in general et the activation of unemployment benefits in particular. Apart from measures that support reeducation with preservation of benefits or that incite the unemployed to set up a business, the activation especially tries to promote work for the long-term unemployed. Thus the programs for
55
professional transition create additional jobs et respond to collective needs of society in the socio-cultural, sport et environmental sector. They also offer the long-term unemployed professional experience. Besides, the employment advantage program aims at stimulating the recruitment of long-term unemployed et other unemployed persons that are difficult to take on. The measure consists in giving the employers who take on those unemployed a reduction of employers' social security contributions. The new Federal Government is willing to create an active social state et to run a strong employment policy in order to substantially raise the employment rate. To that end the Government has refined et amplified its measures to promote the social et professional integration of young people et older workers, as well as to combat employment traps. To tackle the problem of young job seekers, the Federal Government has reached an agreement with the regional bodies, which focuses on a preventive approach to youth unemployment. The reintegration program not only comprises guidance et training of young people but also a first job agreement to make young people acquainted with professional life. The system can also be extended to other young job seekers. In order to raise the employment rate, various opportunities are offered to keep older workers at work. Since 1 July 2000 the employment of job seekers that are at least 45 ans old is stimulated by a substantial reduction of the employers' contributions to social security. That reduction is granted for 5 ans et is even higher when the worker has been
Belgian Progress Report
seeking a job for a long period of time. Older unemployed who get lower wages than before are entitled to the same social security rights as those linked to their previous wages. These measures are part of an ongoing policy to maintain or reintegrate workers older than 45 into the labour market. That policy deals with prevention, reform of working hours et labour conditions for old workers. The Federal Government has included the combat of employment traps in its measures to raise the employment rate. There are various potential employment traps : loss of increased social advantages linked to the former status of the unemployed, expenses for children care, transport expenses, … In order to raise the net income of lowwage workers, the latter have been granted a reduction of their social security contributions until 1.1.2000. The reduction, which varies between 0 et 3300 BEF gross, has been granted to some 550 000 workers who get wages of maximum 53 000 BEF a month. People that have been unemployed since at least 6 months et getting increased family allowances now keep this advantage during the current quarter as well as during the quarter following their professional reintegration. Moreover, the fiscal deductibility of expenses for the care of children up to the age of 3 has been raised from 80 to 100 %. In order to promote the mobility of the unemployed a single allowance of 30 000 BEF is granted to job seekers who have been unemployed for at least one year et who accept a job for which they have to travel a long way (more than 4 hours of commuting, or working time +
56
commuting time = in excess of 12 hours). Moreover, the head of a singleparent family that has been unemployed for more than a year et that resumes work is entitled to a single allowance of 30 000 BEF. These allowances may be obtained simultaneously et are granted to cover the costs incurred immediately after the unemployed resume work et before they get their first wages. The Government examines the possibility of making reintegrated workers eligible for all unemployment absorption programmes. The reductions of social security contributions already granted to some categories of workers (e.g. long-time unemployed) have recently been widened to reintegrated workers, under certain conditions.