HERSTEL VAN DE VREUGDE
Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 18 januari 2015 tweede na epifanie: bruiloft te Kana Evangelielezing: Johannes 2:1-11
Op het hoogtepunt van het feest blijkt: ze hebben geen wijn meer. Ik hoef dat niet uit te leggen: een ervaring die menigeen kent. De wijn is op. De glans is eraf. De vreugde, want daar staat wijn voor, is verdwenen, voorgoed, zo lijkt het. Dat kan zomaar gebeuren. Ik hoef het niet eens te noemen: u weet zelf als geen een hoe het komt, dat de wijn op is. Door een slepende en energievretende ziekte of door een plotselinge uitslag, door dat verkeersongeluk; op het werk: door de enorme werkbelasting of juist door het plotselinge ontslag, in je huwelijk: door die ander, die in het leven van je echtgenoot is gekomen, of door de langzame verwijdering en verkilling. Door het kind, dat ongelukkig blijkt te zijn geboren of door het kind, dat geen raad weet met z'n leven Of door de langzaam groeiende zekerheid dat er geen helemaal kinderen zullen komen. De wijn is op: zo kan het ook gaan in de kerk, waar de dingen opraken: enthousiasme, belangstelling, vaart. Situaties lopen vast en verdrogen, of vallen in het water. Verhoudingen, vriendschappen, zelfs kerkelijke gemeenten. En dan staat er weer zo’n wonderverhaal in de bijbel, waar je niets mee kunt, omdat elke wijnkenner weet dat je van water geen wijn kunt maken. Of toch? Want ik nodig ik u uit om het verhaal van de bruiloft anders te lezen. Anders dan een wonder verhaal. Want was het wel een ‘wonder’? ja, zo noemen wij het, omdat wij het niet kunnen begrijpen. De NBV vertaalt het Grieks van de evangelist Johannes aldus: Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken. Maar bijna alle vertalingen (NBG, SVV) vertalen het Griekse woord ‘semeion’ met teken.1 De Engelse bijbel vertaalt met ‘sign’2 en de Duitse bijbel met Zeichen 3en de Naardense Bijbel van ds. Pieter Oussoren vertaalt aldus: Dit is het begin dat Jezus maakt met de tekenen te Kana in Galilea; zo laat hij zijn glorie verschijnen en komen zijn leerlingen tot geloof in hem. Wat is het nu? En hoe wil Johannes dat we het zien: als een wonder of een teken? De Statenvertaling vertaalt: beginselteken. En dat is mooi gevonden, want dat geeft aan dat `begin'
1
Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem.)(NBG) (Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem.) (SVV) 2 This beginning of signs Jesus did in Cana of Galilee, 3 Das ist das erste Zeichen, das Jesus tat
niet op een volgorde wijst, maar veelmeer een `principe.' 4 Dit 'teken' dat Jezus doet, zal kenmerkend zijn voor al de `tekenen' die Hij in de komende hoofdstukken zal doen, eindigend met het 'teken' van de opwekking van Lazarus. Een 'teken' is niet een mirakel. Het is een op zichzelf misschien onbelangrijk incident, dat echter deel uitmaakt van een groter gebeuren dat bezig is zich te voltrekken. Je moet bij een 'teken' dus niet met stomheid worden geslagen, maar nuchter vragen: 'wat betekent het?' Maar dat geldt bijna voor elk woord in dit verhaal. In het verhaal van 'de bruiloft in Kana' heeft, zoals in elk verhaal, elke regel, ieder woord een lading. Catechisanten vonden het altijd een sport de diepere betekenis ervan te ontdekken. Iemand las het verhaal en de rest kreeg de opdracht de lezer te onderbreken als zij iets diepzinnige vermoedden. Wij kwamen niet snel vooruit. Want daar gingen we: `En op de derde dag was er een bruiloft te Kana...' Stop. Bruiloft, dat is zeker iets? Inderdaad, dat is iets in de bijbel. En zo gingen wij verder. Een spannende zoektocht. Want wat gebeurt daar? Er valt een bruiloft in het water, er is helemaal geen wijn. Wat voor bruiloft is dat? Het verbond van God en mensen natuurlijk. En de wijn is bij uitstek de drank waarmee dat verbond gevierd wordt. 5 Ook in het verhaal van Kana gaat het om het verbond van God met zijn volk. De vonk, het leven is eruit. Men doet wel wat aan God. Daar wijzen die zes watervaten op die genoemd worden en die je aantreft in het portaal van elk joods huis. Men reinigt zich op allerlei momenten van de dag. Het zijn hygiënische zaken en tegelijk hebben ze ook iets sacraals: de mens tracht rein te zijn tegenover God en zijn medemens. `Zij hebben geen wijn...', zegt Jezus' moeder. Het ontbreekt - lijkt het verhaal te willen zeggen - de gasten aan de elementaire mogelijkheden om van dit leven iets te maken, om dit leven als een verbond, een verbintenis met God te vieren. Zij hebben niets in huis... Vrouwen hebben in de evangeliën altijd meer oog voor de kwaliteit van het leven dan de mannen. Zij maken zich zorgen. Zij waken over het 4
(zie de SVV) In een prachtig stukje poëzie van de profeet Jesaja wordt Israël zelf met een wijngaard vergeleken. Jesaja: `Ik wil van mijn geliefde zingen, het lied van mijn beminde over zijn wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel...' En dan wordt verteld met hoeveel zorg de geliefde (God) deze wijngaard (Israël) opbouwt. `En hij verwachtte dat de wijngaard goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht wilde druiven voort...' 5
Verbond, meer dan de mannen. Maar Jezus weert zijn moeder af: 'Mijn uur is nog niet gekomen.' Wat is dat uur dat nog niet gekomen is? Dat horen wij in Johannes 12: Vader, het uur is gekomen, dat de zoon des mensen verheerlijkt moet worden... Voorwaar, ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf, maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.'` Het uur dat gekomen is, dat is het uur van Jezus' dood en zijn `verheerlijking', de bekrachtiging door God van al datgene waar Jezus zich voor had ingezet. Even later vliegt deze gedachte hem aan, en hij bidt: `Vader, verlos mij uit dit uur!' Tegelijk beseft hij: 'Maar hiertoe ben ik in dit uur gekomen...' `Mijn uur is nog niet gekomen...' In wezen zegt Jezus hiermee: het uur van zijn lijden en van zijn dood, het uur tevens van zijn verheerlijking, het uur der waarheid, het uur waarin God zal laten zien dat Hij aan Jezus' kant staat, het uur waarin alles van zijn leven openbaar zal worden - dat is nog niet aangebroken. Maar even later gaat Jezus toch op het verzoek van zijn moeder in. Hij doet iets en daarmee anticipeert hij dus op zijn verheerlijking. Hij grijpt al op zijn dood en zijn verheerlijking vooruit, op de onthulling van de betekenis van heel zijn leven, en zegt: `Vult de vaten met water.' `En', staat er, `de knechten vulden ze tot de rand.' Alsof het verhaal zeggen wil: dat is het overvloedige van het heil dat in Jezus naar ons toestroomt. En dan blijken al die watervaten ineens vol wijn...6 6
Zes vaten waren het, zegt Johannes. Nu is zes in de bijbelse beeldtaal het getal van de mens en de menselijke beperktheid. Op de zesde dag is de mens geschapen. Zes is niet zeven, de volheid van de schepping is hiermee nog niet bereikt. Met andere woorden: het trouwverbond van God en mens mag dan onder de maat blijven, het wordt hier door deze ene mens gered! Er is sinds Jezus' komst binnen Israël, binnen de wereld, iets veranderd: `water' is `wijn' geworden. Anders gezegd: Israëls oude verhouding tot God, met alle inspanning om rein te zijn voor God en de mensen, wordt hier in de ogen van Jezus' latere volgelingen (dit verhaal is zo'n zestig, zeventig jaar na Jezus' dood geschreven) omgezet in iets anders: in de gemeenschap met hun Meester, met zijn woord, met zijn leven. Er valt voortaan voor Israël - en daarmee voor ons allen - iets weg van de kramp van onze pogingen om toch maar rein en goed en zuiver te zijn: die wijn zuivert ons meer dan dat water ooit gedaan heeft. De verbintenis met Jezus - de man die voor zijn beulen bad: `Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen' -`reinigt van alle zonde'. Dit koningschap van God - wil Johannes hier zeggen - is met deze man van Nazaret aangebroken. Een nieuwe wereld staat op het punt door te breken, een nieuwe schepping. Ja, en die verschilt ten opzichte van de huidige natuurlijk onmetelijk. `Iedereen', zegt de ceremoniemeester, 'dient altijd eerst de goede wijn op, en als flink gedronken is, de mindere. Gij echter hebt de goede wijn tot dit ogenblik bewaard...'
Zou je het mogen vergelijken weliswaar - op heel bescheiden en op een heel andere manier - met wat er op de bruiloft van Kana is gebeurd? De breuk geheeld, de scheur hersteld, het feest gered? In die zin hoop ik dat het verhaal waar mag worden voor alle mensen, in wier leven zo’n onherstelbare breuk loopt. En als woorden te kort schieten, hoop ik dat we er iets van mogen proeven. Letterlijk, als we als gemeente van Christus aan tafel gaan en samen de maaltijd van de heer vieren. En misschien ontdekken: het brood, dat we ontvangen, is met tranen gemengd; de wijn die we drinken, is met bloed gelengd. Als teken van zijn alles opofferende liefde. Als teken van zijn onvoorwaardelijke trouw. Als teken dat het laatste woord niet is aan de dood en het verdriet en de pijn en de rouw, maar aan het leven en de vreugde en Gods genezende barmhartigheid; zijn grensdoorbrekende liefde, zijn nieuw leven scheppende macht. Die schaal mogen we aan elkaar doorgeven, die beker elkaar reiken. In Jezus’ naam. Amen.