Hernia-operatie van de onderrug via de micro-tube techniek Inhoudsopgave
Klik op het onderwerp om verder te lezen.
Wat is een hernia? Belangrijk voor opname Nuchter zijn voor de operatie De operatieroute Mogelijke problemen Toename last rug en/of been Wanneer moet u contact met de verpleegafdeling Neurochirurgie opnemen? Adviezen voor thuis Tot slot Belangrijke telefoonnummers
1 1 1 2 3 4 5 5 6 6
Binnenkort wordt u in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, locatie St. Elisabeth opgenomen voor een hernia-operatie aan de rug. Na overleg met uw specialist heeft u gekozen voor de micro-tube techniek. Deze operatie wordt maandelijks meerdere keren uitgevoerd in Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis. In deze brochure leest u informatie over deze operatie en een aantal richtlijnen en adviezen die kunnen bijdragen aan een sneller herstel.
Wat is een hernia? Een hernia is een uitpuiling van een tussenwervelschijf. Tussenwervelschijven liggen tussen de wervels. De schijven bestaan uit een zachte, elastische kern, die voor beweeglijkheid van de wervelkolom zorgt en uit een stevige omhulling. Wanneer die stevige omhulling zwak is of zelfs scheurt, komt de zachte kern naar buiten. Door deze uitpuiling kan een zenuwwortel bekneld raken, waardoor pijn en/of gevoelsstoornissen ontstaan. Om de klachten te verhelpen heeft de arts, in overleg met u besloten een hernia-operatie uit te voeren. Hierbij wordt het uitpuilend weefsel verwijderd, zodat de beklemde wortel weer vrij komt te liggen.
Belangrijk voor opname Met de inname van sommige medicatie moet voor de operatie stoppen. Dit geldt met name voor antistollingsmedicatie (bloedverdunners). Gebruikt u bijvoorbeeld Ascal ®, Acetylsalicylzuur Cardio, Marcoumar®, Acenocoumarol, Plavix®, Pradaxa® of Aspirine®, dan dient u, in overleg met uw behandelend arts daar minstens één week voor de opname met het innemen hiervan te stoppen. Bent u niet zeker of u anti-stollingsmedicatie gebruikt, neem dan altijd contact op met uw huisarts of met uw behandelend arts.
Nuchter zijn voor de operatie Voor de operatie moet u vanaf een bepaalde tijd nuchter zijn. De richtlijnen hiervoor vindt u in de brochure Een ingreep onder anesthesie. Deze hebt u gekregen bij uw polikliniekbezoek of bij het preoperatief spreekuur. U dient zich te houden aan deze richtlijnen.
1
De operatieroute De opname- en de operatiedag Voor een hernia-operatie aan de rug via de micro-tube techniek, wordt u één dag in het ziekenhuis opgenomen. Op de dag van uw operatie komt u ’s ochtends nuchter naar het ziekenhuis. U meldt zich op de afgesproken tijd bij etage D, Neurochirurgie, (zie ook de folder Wegwijs op etage D, Neurochirurgie). Hier wordt u ontvangen door een verpleegkundige. Op het verpleegkundig spreekuur Neurochirurgie bent u al geïnformeerd over de opname. De anesthesioloog heeft u geïnformeerd over de gang van zaken rondom de verdoving (narcose). Afhankelijk van uw leeftijd en gezondheid is er bloed bij u afgenomen en ook een ECG (elektrocardiogram) gemaakt. Dit is een opname van de hartslag om een indruk te krijgen van het ritme van het hart. In het opnamegesprek worden eventuele aanvullingen besproken. Korte tijd voor u naar de operatiekamer gaat, wordt u gevraagd een operatiehemd aan te trekken. De verpleegkundige geeft u een injectie in uw been en een medicijn ter voorbereiding op de narcose. Dit medicijn geeft u een slaperig gevoel en een droge mond. Vervolgens geeft de verpleegkundige u een injectie bij de navel, dit is bedoeld om trombose (bloedstollinkjes) te voorkomen. Hierna wordt u naar de operatiekamer gebracht. Daar maakt u kennis met de anesthesioloog. Op de operatiekamer krijgt u een infuus en via dit infuus wordt de verdoving toegediend. Wilt u meer informatie over de narcose dan kunt u naar de brochure Een ingreep onder anesthesie vragen. De operatie U komt op uw buik op de operatietafel te liggen, iets geknikt in de heupen en de knieën. De neurochirurg maakt een sneetje van ongeveer 2 centimeter naast de middellijn van de rug, op de plaats van de hernia. Met behulp van röntgendoorlichting wordt precies bepaald waar een naald ingebracht moet worden, waarover steeds dikkere holle geleidecilinders worden geschoven. Als de gewenste diameter bereikt is om de hernia te kunnen verwijderen, wordt door de geleidecilinder verder geopereerd onder microscopische vergroting en wordt de hernia verwijderd. Hierna wordt de wond gesloten met een zelfoplosbare hechting en/of enkele pleisters. Na de operatie Na de operatie wordt u wakker in de uitslaapkamer. Zodra u weer voldoende wakker bent en uw toestand het toelaat, gaat u met toestemming van de anesthesioloog terug naar de verpleegafdeling. U ligt een aantal uren op uw rug om bloedinkjes in de wond zoveel mogelijk tegen te gaan. De verpleegkundige controleert regelmatig uw polsslag en bloeddruk en de functie van uw benen. Als er twee uur verstreken zijn, mag u, onder begeleiding, opstaan uit bed. Uw rug is hier sterk genoeg voor, dus u hoeft niet bang te zijn. U moet binnen vier uur nadat u weer terug bent op de afdeling proberen te plassen. Gebeurt dit niet spontaan, dan wordt uw blaas door middel van een slangetje geleegd. Kunt u niet plassen voor 21.00 uur ‘s avonds, dan blijft u een nachtje in het ziekenhuis en mag u de volgende dag, nadat u geplast hebt, naar huis. Tijdens uw verblijf op de afdeling komt de fysiotherapeut bij u langs. Hij/zij zal uitleg geven over oefeningen die meehelpen aan het herstel van uw rug en welke niet belastend zijn. Voor het ontslag Als alles goed gaat, mag u naar huis. Voordat u naar huis gaat, hebt u nog een gesprek met de verpleegkundige. Hij/zij maakt een controleafspraak (datum ongeveer zes tot acht weken na de operatie) bij de neurochirurg op de polikliniek. U hebt de mogelijkheid om deze afspraak te veranderen in een telefonische controleafspraak. Hiervoor neemt u zelf contact op met de polikliniek Neurochirurgie om van deze afspraak een telefonische controleafspraak te maken. Ook krijgt u zorginstructies mee. De ontslagbrief voor de huisarts wordt opgestuurd naar uw huisarts. U mag beslist niet zelf autorijden. (terug naar beginpagina)
2
Fysiotherapie Er is geen directe noodzaak voor fysiotherapie na de operatie. Zeker niet in de eerste 2 weken. Wij raden aan het natuurlijk herstel af te wachten en vooral goed het stabiliseren van de onderrug te oefenen en toe te passen in het dagelijks leven. Tijdens de controle bij de neurochirurg kunt u overleggen of fysiotherapie nog nodig is. Pijn in het been Na de operatie voelt u wondpijn bij het litteken, waarvoor u pijnstillende medicijnen krijgt toegediend. Meer informatie hierover kunt u vinden in de brochure Pijnmeting. De wond van de operatie kan enkele dagen tot weken gevoelig blijven. Bij sommige mensen duurt dit langer. Het kan voorkomen dat u in de eerste twee maanden na de operatie pijn in het been voelt. Deze pijn kan per dag wisselen en wordt meestal veroorzaakt door irritatie van de zenuw, zoals hieronder vermeld. Het kan gebeuren dat de pijn pas na enkele weken optreedt door verkrampingen in spiergroepen bij het gebied van de bil of in het been zelf. Deze spierverkrampingen kunnen meestal verholpen worden door de pijnlijke plek een aantal weken intensief te masseren. Zwelling De zenuw kan de eerste drie tot vijf dagen na de operatie zwellen als gevolg van irritatie tijdens de operatie. Dit kan pijn, dove gevoelens of tintelingen veroorzaken, die na een week geleidelijk aan minder moeten gaan worden. Soms treedt er een zwelling op van de wond. Dit wordt meestal veroorzaakt door de oplosbare hechtingen onder de huid of wat wondvocht. Deze zwelling verdwijnt na ongeveer twee tot drie maanden.
Mogelijke problemen Bij elke operatieve ingreep bestaat een risico op mogelijke problemen. Uw behandelend arts heeft mogelijke problemen al met u besproken. Als u hierover nog vragen hebt, kunt u deze altijd aan uw behandelend arts stellen. Doof gevoel of verlies van kracht Een doof gevoel of verlies van kracht komt meestal doordat de zenuw geïrriteerd is tijdens de operatie en daardoor wat gezwollen is geraakt. De irritatie wordt veroorzaakt omdat tijdens de operatie de zenuw opzij gehouden moet worden omdat de hernia er langs verwijderd wordt. Het dove gevoel en verlies aan kracht gaan meestal weer vanzelf over in de weken tot maanden na de operatie. Een enkele keer duurt het een jaar. Bij 1% van de patiënten treedt er uiteindelijk geen herstel op. Een doof gevoel of verlies van kracht, dat al voor de operatie bestond, vertoont meestal een minder goed of zelfs geen herstel. Tevens duurt het vaak veel langer, voordat een eventueel herstel bemerkt wordt. Een doof gevoel kan onaangenaam zijn, maar het beïnvloedt het functioneren van het been niet. Nabloeding Een nabloeding komt zeer zelden voor. Het kan zich uiten doordat de wond zeer dik en pijnlijk wordt in één van de eerste dagen na de operatie, of doordat de wond lang bloed of bloederig vocht blijft lekken. Soms kan er, als gevolg van een nabloeding, druk op de zenuwen ontstaan. Hierdoor kunt u pijn, tintelingen, een doof gevoel en/of verlies van kracht in het been ervaren. Wondproblemen Er kunnen op verschillende plaatsen wondproblemen ontstaan.
Infectie van de wond Dit kan het geval zijn als het litteken niet goed geneest of er steeds weer gelig vocht of pus uit de wond komt.
(terug naar beginpagina) 3
Infectie van de tussenwervelruimte en/of de wervel Dit komt zeer zelden voor en geeft, als het optreedt, vooral zeer veel last in de rug en/of de buik.
Loslaten wondranden Als de wondranden een klein beetje loslaten, kan dit geen kwaad en groeit het gewoon weer dicht. Loslatende wondranden kunnen duiden op een beginnende infectie. Als de wondranden over meer dan 1 centimeter loslaten, moet er, in ieder geval op het verpleegkundig spreekuur Neurochirurgie, naar gekeken worden.
Lekkage hersenvocht Lekkend hersenvocht treedt op bij een paar procent van de geopereerde patiënten. Het komt het vaakst voor als iemand al eerder geopereerd is aan een hernia op dezelfde plek. Het kan ontstaan omdat het vlies om de zenuw(en), dat soms heel erg dun is, als gevolg van het vrijmaken van de zenuw een kleine beschadiging oploopt. Hierdoor kan vocht, dat zich om de hersenen, ruggenmerg en zenuwen bevindt, gaan lekken. Dit is meestal maar een heel klein beetje. Indien mogelijk wordt de beschadiging gehecht, anders wordt het op een andere wijze dichtgemaakt. Meestal is het gaatje zo klein, dat u er geen last van heeft, maar soms kunt u er (een beetje) hoofdpijn van hebben. Als er veel vocht weggelopen is, krijgt u het advies om ongeveer 1 liter vocht per dag extra te drinken en een paar dagen bedrust te houden. Instabiliteit van de wervels Na een hernia-operatie kan er een lichte speling tussen de wervels ontstaan of kan de hoogte van de ruimte tussen de wervels dusdanig afnemen, dat er weer last van rug of been ontstaat. Dit komt bij de conventionele ("ouderwetse ofwel gebruikelijke") hernia-operatie bij ongeveer 5% van de patiënten voor. Hoe hoog dit percentage is bij de micro-tube operatie is nog niet bekend. Vorming van littekenweefsel rond de zenuw Hierover bestaan vele misvattingen. Littekenweefsel ontstaat bij elke operatie en het levert meestal geen enkel probleem op. Tegenwoordig kan littekenweefsel bij MRI-onderzoek zichtbaar gemaakt worden, waardoor een onbegrepen last al snel ten onrechte hieraan toegeschreven wordt. Littekenweefsel kan problemen geven. Enerzijds kan het op den duur weer als een nieuwe hernia gaan fungeren. Hierbij kan men, na een tijd geen last meer te hebben gehad, opnieuw weer uitstralende pijn in één van de benen bemerken (soms ontstaat het geleidelijk, soms ontstaat het plotseling). Anderzijds kan het littekenweefsel de zenuw gaan beknellen. Deze laatste vorm geeft al last tijdens de eerste 3 maanden na een operatie en komt uiterst zelden voor.
Toename last rug en/of been Verhoogde druk op de gewrichtjes tussen de wervels Dit veroorzaakt vaak de eerste 3 tot 6 maanden meer last in de rug, of zelfs een scheefstand van de rug. Dit gaat in dezelfde periode weer over. De reden voor de toename van de last is dat de gewrichtjes aan de achterzijde van de wervel meer druk te verdragen krijgen, omdat er weefsel uit de tussenwervelruimte verdwenen is. Nieuwe hernia (op hetzelfde of een ander niveau) De kans hierop ligt tussen de 4 en 5%, gelijk aan de kans bij de conventionele hernia-operatie. Vernauwing van het zenuw- of wervelkanaal Dit is meestal aangeboren en betekent dat de kanaaltjes, waar de zenuwen door lopen, aan de krappe kant zijn. Na een hernia-operatie worden deze kanaaltjes nog iets nauwer en kunnen na verloop van tijd last gaan geven. Tijdens de operatie wordt hier al naar gekeken en soms worden deze kanaaltjes iets wijder gemaakt. Het is niet altijd te voorspellen of ze ook wijd genoeg zijn en blijven zodat ze na de operatie geen last geven. 4
Problemen met de verbindings- en gewrichtsbanden tussen de rug, het gebied van de heupen en het stuitbeen Als deze banden iets teveel gerekt of geïrriteerd raken, geeft dit vaak pijn, stijfheid en harde spieren. Dit wordt iets naast het midden van de rug of in het gebied van de billen gevoeld. Op dezelfde plaats waar soms een "verkrampte spierknoop" kan zitten. De fysiotherapeut kan dit via massage behandelden.
Wanneer moet u contact met de verpleegafdeling Neurochirurgie opnemen? Als u één van de volgende symptomen hebt, moet u zo snel mogelijk contact opnemen met de verpleegafdeling Neurochirurgie: onhoudbare pijn in rug of been; abnormale zwelling van de wond; opengesprongen wond; pus uit de wond; hoge koorts; toenemend krachtsverlies aan één of beide benen; verschijnselen van incontinentie (het ongemerkt laten lopen van de plas of ontlasting zonder dat u daar invloed op hebt gehad); of als u of uw fysiotherapeut het niet vertrouwt. U kunt van maandag t/m vrijdag (van 08.45 uur tot 09.15 uur) bellen voor een afspraak op het telefonisch spreekuur, telefoonnummer; (013) 539 80 32. U wordt dan tussen 09.30 uur en 10.00 uur teruggebeld door een verpleegkundige. U kunt ook e-mailen naar:
[email protected]. De ontvangen e-mails worden van maandag t/m vrijdag door verpleegkundigen bekeken en zo spoedig mogelijk beantwoord. Bij acute problemen of klachten: binnen kantooruren telefonisch contact opnemen met de polikliniek via (013) 539 80 32; buiten kantooruren contact opnemen met uw huisarts of huisartsenpost.
Adviezen voor thuis Algemeen Het herstel na een hernia-operatie kan per patiënt anders verlopen. Hieronder staan enkele richtlijnen om activiteiten, zoals lopen, zitten, bukken en tillen op te bouwen. Door het doen van deze activiteiten bevordert u het herstel. Het is mogelijk dat u tijdens de activiteiten pijn in uw rug krijgt. Dit komt waarschijnlijk door het intensiever aanspannen van de rugspieren die tussen de wervels zitten. Deze rugpijn is dan ook een te ‘accepteren’ pijn. Door het doen van de activiteiten bevordert u uw herstel. Lopen De eerste dagen na uw operatie is het goed om regelmatig te gaan liggen. Het is belangrijk dat u de duur en de frequentie van het liggen afbouwt. In deze periode is het beter om te lopen in plaats van te zitten. Loop regelmatig korte afstanden en bouw dit rustig op, in tijd en afstand. Let op dat u bij het wandelen het zogenaamde spierkorset creëert en dus uw spieren aanspant. Zitten Als u zit, is het moeilijk om de genoemde spieren aangespannen te houden. Daarom is het af te raden om de eerste dagen veel te gaan zitten. Als u gaat zitten, doe dit dan maximaal 15 minuten en probeer de spieren van het spierkorset aan te spannen. Zit goed rechtop op een stoel met rugleuning, niet onderuitgezakt op een bank. Zorg ervoor dat uw voeten goed op de grond steunen. Gebruik eventueel een voetensteuntje. (terug naar beginpagina) 5
Liggen Zorg dat u niet op een bed slaapt dat doorzakt. Eventueel kunt u planken of een spaanplaat onder het matras laten aanbrengen. Bukken Vooroverbukken is een zware belasting voor de rug. Vermijd deze beweging door met een rechte rug te hurken om iets van de grond op te rapen. Dit geldt ook voor tillen. De eerste weken na uw operatie raden wij u af om te tillen. Het is erg belangrijk dat u tijdens tillen en hurken de spieren van het spierkorset aangespannen houdt. Huishoudelijke werk Het doen van licht huishoudelijke werkzaamheden, zoals afwassen, koffiezetten, tafel dekken etc., kunt u enkele dagen na uw operatie weer hervatten. Bij het uitvoeren van deze activiteiten moet u de spieren van het spierkorset aanspannen. Voor meer uitleg en informatie over het spierkorset kunt u vragen naar de brochure Fysiotherapie en leefregels bij lage rugproblematiek. Het hervatten van uw werk Lichte werkzaamheden (werken aan een bureau) kunt u na twee tot vier weken hervatten (de eerste 1-2 weken beginnen met halve dagen of enkele uren per dag), mits u goed oplet met bukken en tillen. De zwaardere werkzaamheden (werk waarbij veel getild moet worden) mogen na 3 maanden worden hervat. Dit eventueel in overleg met uw behandelend arts. Seks Seksuele gemeenschap is niet bezwaarlijk, mits u verstandig met uw rug omgaat. Andere activiteiten Ongeveer 2 weken na ontslag mag u, afhankelijk van uw eventueel nog aanwezige klachten en op advies van uw fysiotherapeut, weer fietsen en autorijden. Als de operatiewond geheeld is, mag u ook na 3 weken starten met zwemmen. U begint met zwemmen op uw rug, de keren daarna mag u ook op de buik zwemmen. Het is belangrijk dat u hierbij weer uw spierkorset aanspant.
Tot slot Hebt u na het lezen van deze brochure nog vragen, dan kunt u deze stellen aan de behandelend arts of aan de verpleegkundige op de afdeling. Voor meer informatie kunt u ook terecht op: www.ncct-nl.com
Belangrijke telefoonnummers Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis Locatie St. Elisabeth: Route 42 Neurocentrum Polikliniek Neurochirurgie:
(013) 539 80 32
Etage D, kamer 1 t/m 16:
(013) 539 22 42
Etage D, kamer 32 t/m 47:
(013) 539 22 43
E-mailadres:
[email protected]
(013) 539 13 13
Neurochirurgie, 21.307 05-15 (terug naar beginpagina)
Copyright© Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis Afdeling Communicatie Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
6