issn: 1871-4137
Jaarkrant 2009
Botanische Tuinen Utrecht pagina 4
pagina 8
pagina 10
Een De wonderlijke Stinzenplanten op “Diertjestuin” wereld van het blad Fort Hoofddijk
De rol van water in het plantenleven
Heerlijk helder H2O! Water is één van de meest voorkomende stoffen op aarde. Niet gek dus dat alle levende wezens water gebruiken en ervan afhankelijk zijn. Ook voor planten heeft water een heel scala aan functies. Zo zorgt het voor hun stevigheid, speelt het een cruciale rol bij de fotosynthese en gaat het oververhitting tegen. Bovendien heeft het waterverbruik door planten grote invloed op de hoeveelheid neerslag en het klimaat. Guttatie bij een rozenblad
N ick M e ijd a m Waterweetjes
Fort Hoofddijk Budapestlaan 17, De Uithof, Utrecht Entree: Volwassenen € 6,50, 65+ € 5,-, U-pas € 2,-. MK en kinderen t/m 12 jaar gratis (alleen onder begeleiding) Openingstijden: van 1 maart tot 1 december van 10.00-17.00 uur (kassen dicht om 16.00 uur) Openbaar vervoer: stadsbus lijn 11 of 12
Von Gimborn Arboretum Velperengh 13, Doorn Entree: Volwassenen €2,50, kinderen t/m 12 jaar gratis (alleen onder begeleiding) Openingstijden: ma t/m vr 8.30-16.00 uur, za/zo/fstdg 10.00-16.00 uur (van 1 mei tot 1 oktober, za/zo tot 17.00 uur) Openbaar vervoer: Connexxion 50 of 56, halte Stamerweg
Postadres en telefoon Postbus 80.162 3508 TD Utrecht Informatietelefoon: (030) 253 54 55 Rondleidingen en serreverhuur: (030) 253 18 26 Bezoekerscentrum: (030) 253 18 90 E-mail:
[email protected] Website: www.botanischetuinen.uu.nl Bel voor de meest recente informatie over activiteiten: (030) 253 54 55 of kijk op de website
Stichting Wachendorff www.wachendorff.nl (vriendenvereniging van de Botanische Tuinen) tel. (030) 253 18 26
Uitgave Botanische Tuinen Utrecht 2009
Aan water is op aarde geen gebrek: circa 71% van onze planeet is ermee bedekt. Het hoge percentage water van de aardbol weerspiegelt zich in levende organismen. Zo bestaan kwallen voor ongeveer 98% uit water, een gemiddelde plant voor 93% en u en ik voor plusminus 70% (afhankelijk van uw leeftijd en uitdrogingsgraad). De totale hoeveelheid water op aarde bedraagt ongeveer 1.360.000.000.000.000.000.000 liter (1.360 miljardmiljard liter!), waarvan ruim 97% zich in oceanen en zeeën bevindt. Slechts een klein gedeelte van al het water is zoet, maar dat is altijd nog zo’n 36 miljardmiljard liter. Het is verdeeld over rivieren, meren, gletsjers, grondwatervoorraden, permanente sneeuw- en ijslagen, waterdamp en levende wezens. Hoewel niet al het water beschikbaar is (veel ervan zit namelijk te diep in de bodem of bevindt zich in bevroren toestand in gletsjers en ijskappen), heeft ‘het leven’ toch flink in het glaasje gekeken. Alle organismen samen bevatten ca. 1.100.000 miljard liter water en daar valt dus best een aardige vijver mee te vullen!
Zuurstof uit water
Water is in de cellen van levende wezens bij allerlei essentiële processen betrokken. Zo is water in groene planten cruciaal voor de fotosynthese, waarbij zonne-energie wordt vastgelegd en suiker en zuurstof worden geproduceerd. De fotosynthese begint met de zogenaamde lichtreactie, die ertoe leidt dat water (dat uit twee atomen waterstof en 1 atoom zuurstof bestaat ofwel H20) onder invloed van (zon)licht gesplitst wordt in protonen, elektronen en zuurstof. De protonen en elektronen worden gebruikt om de energie door te geven en zuurstof komt vrij als afvalproduct. Voordat er organismen bestonden die dit kunststukje machtig waren, bevatte de atmosfeer geen zuurstof. Alle zuurstof op aarde is dus oorspronkelijk afkomstig van water! Na de lichtreactie vindt de zogeheten donkerreactie plaats, waarbij de opgevangen zonne-energie wordt gebruikt om kooldioxide om te zetten in glucose, het voedsel van de plant. De totale fotosynthese kan verkort worden weergegeven als: 6 CO2 (kooldioxide) + 6 H2O (water) geeft C6H12O6 (glucose) en 6 O2 (zuurstof).
2
Botanische Tuinen
Waterkracht
Voor planten is een andere wezenlijke functie van water het verschaffen van stevigheid. Planten hebben geen inwendig skelet en ontlenen hun ‘kracht’ aan hun cellen die elastische wanden hebben (bij bomen en andere houtige gewassen, speelt natuurlijk ook het hout een belangrijke rol). Deze celwanden worden pas stevig als de cellen voldoende water bevatten. Vergelijk het met een fietsband die met extra lucht hard wordt en bij weinig lucht slap is. Heeft de plant watergebrek, dan krimpt de celinhoud en worden de celwanden slap. Het gevolg: de bladeren en soms zelfs de stengels gaan hangen. Bepaalde planten zoals Hortensia (Hydrangea spp.) of Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera), laten hun blad al snel hangen als ze in de felle zon staan. Ze verdampen dan namelijk veel water en verliezen hun celstevigheid. Als ze in de schaduw belanden en de vochtbalans zich herstelt, komen de blaadjes meestal echter weer vlug fier overeind.
Osmose In cellen treedt transport van water op als zich aan beide kanten van het vliesje dat buitenen binnenkant van de cel van elkaar scheidt (het celmembraan) verschillende concentraties opgeloste stoffen bevinden. Dit proces van waterverplaatsing heet osmose. Het werkt vanwege het feit dat celmembranen halfdoorlatend zijn. Dat wil zeggen dat membranen wél passief, dus zonder energie te verbruiken, water doorlaten, maar geen andere stoffen zoals zouten en suikers. Bij osmose stroomt het water altijd naar de plaats met de meeste opgeloste deeltjes. Dus hoe geconcentreerder de celinhoud is, hoe meer water de cel kan opnemen. Daalt de concentratie van de celinhoud dan trekt de cel minder water aan dan voorheen en treedt waterverlies op.
Leidingstelsel
Hoe komen planten eigenlijk aan het water dat ze nodig hebben? Simpel: ze slurpen het op met hun wortels. Die wortels gaan vaak diep de bodem in en zijn sterk vertakt. Over het algemeen kun je zeggen dat de hoeveelheid takken, stammen, stengels en bladeren boven de grond, gelijk is aan de hoeveelheid wortels onder de grond. Zo bevat een begroeid tuintje van 6 x 16 meter al minimaal 400 kilometer aan wortels! De cellen in de wortels nemen actief mineralen uit de bodem op, zoals kalium, stikstof en calcium, die vervolgens in de houtvaten terechtkomen. De houtvaten van de plant vormen het inwendige ‘leidingstelsel’, dat loopt van de kleinste haarwortel tot het hoogste blad. Door de hoge concentratie van mineralen in de wortels ontstaat ter plaatse in de wortel(hout) vaten een aanzuigende kracht op water (= osmose; zie kadertekst). Al het water dat via de wortels de plant binnenkomt, doet dat door middel van osmose. Huilebalken?
Eén van de mechanismen achter het watertransport in planten is worteldruk. Worteldruk ontstaat doordat water via osmose de houtvaten wordt ingezogen en zich daar ophoopt. Het water kan vervolgens nog maar één kant op: naar boven. Worteldruk speelt meestal een ondergeschikte rol in het watertransport, maar in bepaalde omstandigheden is het de voornaamste methode. Zo kunnen bepaalde bomen in het voorjaar, wanneer ze nog geen blad hebben dat voor verdamping zorgt, een flinke worteldruk opbouwen. Wie in de lente bijvoorbeeld een Berk (Betula spec.) snoeit, kan een bloedende boom verwachten waarbij het sap gedurende lange tijd uit de wond blijft stromen. Worteldruk manifesteert zich ook in koele, vochtige zomernachten na een warme dag. ’s Ochtends lijkt het dan alsof de bladeren bedekt zijn met dauwdruppels, maar het zijn eerder een soort ‘tranen’, allemaal van gelijke grootte, die aan de bladuiteinden hangen. Dauw bestaat uit kleinere druppels die verspreid over het blad liggen. Het fenomeen van wenende planten heet druppeling (guttatie) en treedt op doordat de wortels in de warme bodem vocht blijven opnemen, maar de bladeren in een koele, vochtige nacht nauwelijks water verdampen. Het overtollige vocht wordt dan uitgescheiden via kleine houtvaten die uitmonden in de bladuiteinden.
weer is. Zolang de wortels voldoende water kunnen opnemen, is dat geen enkel probleem. Is de bodem echter droog, dan komt de plant in problemen. Wat te doen: de huidmondjes dicht om de verdamping te beperken met als gevolg dat de fotosynthese stopt en er geen voedsel meer wordt geproduceerd? Of de mondjes open laten met als gevolg uitdroging? Voor deze keuze gesteld, zal de plant altijd kiezen voor honger in plaats van dorst. De huidmondjes sluiten zich en de vochtbalans kan zich in de meeste gevallen herstellen.
semipermea bele w a nd
A
B
O smose door een semipermea bele w a nd
w a ter
glucose
Mondige planten
Het belangrijkste watertransportmechanisme in planten is de transpiratiestroom. Deze waterbeweging wordt op gang gehouden door de transpiratie of verdamping. En die is enorm: ongeveer 95% van het opgenomen water wordt direct weer aan de atmosfeer afgegeven! Een bijeffect van de verdamping is koeling van de bladeren en afgifte aan de atmosfeer van water dat uiteindelijk als regen terugkeert. Het water wordt door planten verdampt via de huidmondjes. Deze orgaantjes bevinden zich in de bladeren en nemen kooldioxide op en laten waterdamp ontsnappen, tenminste, als ze geopend zijn. Elk blad heeft duizenden huidmondjes, vooral aan de onderzijde. De verdamping van water uit de cellen rond de geopende huidmondjes zorgt ervoor dat vanuit de buurcellen water wordt aangevoerd om de verdamping te compenseren. Op hun beurt vullen die cellen hun vochtgebrek weer aan door water te ontrekken aan cellen die om hen heen liggen. Uiteindelijk wordt water uit de houtvaten gezogen. In die houtvaten lopen als het ware ‘draden’ van water (zie capillaire werking onder het kopje Hoog water). Wanneer daar aan getrokken wordt, zet zich dat helemaal door tot aan de wortels die dan door osmose extra water gaan opnemen. Je water of je leven!
Een plant is een innerlijk verscheurd wezen: overdag moeten de huidmondjes geopend zijn om CO2 binnen te laten voor de fotosynthese. Maar als de mondjes open staan, verdampen planten ontzettend veel, zeker als het warm en winderig
Hoog water
Een vraag die wetenschappers lang heeft beziggehouden, is hoe bomen water hoger kunnen opzuigen dan 10 meter. Wie water opzuigt, doet dat eigenlijk door de lucht weg te zuigen en een vacuüm te creëren. Terwijl een normale waterkolom met een vacuümpomp vanwege natuurkundige wetten niet hoger kan komen dan 10 meter, kunnen sommige boomsoorten hoogtes van 100 meter of zelfs meer bereiken. De worteldruk speelt bij zulke reuzen geen rol van betekenis. Dat de watervoorziening tóch mogelijk blijft, komt door twee specifieke watereigenschappen. Ten eerste de capillaire werking in nauwe holtes, waarbij water door adhesie of hechting aan de wanden blijft kleven. Ten tweede de aantrekkingskracht tussen waterdeeltjes onderling ofwel cohesie. Om deze eigenschappen te kunnen benutten, moeten de (zeer talrijke) houtvaten in hoge bomen ontzettend smal zijn, zodat de waterkolommen als draadjes door de boom lopen en niet breken. Mocht er toch een ‘breuk’, namelijk een luchtbel, in een waterdraad ontstaan, dan omzeilt de boom dat door snel een andere houtvatroute te kiezen. De hoogste nu bekende soort is de Redwood (Sequoia sempervirens) uit Californië met exemplaren tot 112 meter. Theoretisch gesproken kunnen de hoogste bomen tussen de 122 en 130 meter hoog worden. Dat die nu niet bestaan, komt waarschijnlijk omdat de grootste exemplaren in het verleden geveld zijn door kap. U vraagt zich misschien af hoe het dan met de watervoorziening in wolkenkrabbers zit. Dat gebeurt eigenlijk door een ‘worteldrukmechanisme’: water wordt buizen ingepompt waardoor er druk op de leidingen komt te staan. Hierdoor kan het water ook hooggelegen verdiepingen bereiken. Eén pomp is vaak niet genoeg en daarom staan op verschillende verdiepingen hulppompen zodat het water nog hoger kan komen. Bezoek de Tuinen
Over planten en water valt uiteraard nog veel meer te vertellen. Wat zijn bijvoorbeeld de verbazingwekkende aanpassingen van planten aan grote droogte? En hoe gaan planten om met juist een teveel aan water? Op welke manier bewegen planten, zoals Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica), met behulp van water? Welke rol speelt water in de zaadverspreiding, bij de bloembestuiving en voor de kieming van zaden? Op deze (en andere) vragen én de onderwerpen die in dit artikel kort besproken zijn, kunt u meer te weten komen bij de tentoonstelling ‘Heerlijk Helder H2O’, die vanaf 1 juni 2009 in de Tuinen te zien is. Als ú zorg draagt voor uw vochtbalans, zorgen wij voor een leuk, waterrijk Jaarthema met expositie en rondwandeling!
Botanische Tuinen
3
G erard
v an
B ui ten
Nee, nee! We gaan ons niet bezig houden met giraffen en apen en we maken ook geen kinderboerderij. Dit artikel gaat over een nieuw onderdeel in onze tuin, op de plek waar eerder de Vlinderhof lag. Terwijl ik dit schrijf, moeten we nog beginnen met de realisatie, maar als het goed is, hebben deskundige vrijwilligers dit voorjaar de nieuwe bijenflat voor elkaar gemaakt! Inmiddels begint hier een tuin te groeien waar u kunt kennismaken met allerlei kleine dieren die een bijna ongemerkt bestaan leiden in onze tuin. En stiekem is de Botanische Tuin zo toch ook een beetje dierentuin… Hooilandje
De plaats van de Diertjestuin is een mooie, luw en zonnig gelegen hoek binnen de Tuinen. De benodigde voedselplanten voor de rupsen van vlinders, zoals Brandnetel en Braam, staan in de directe nabijheid op het Buitenfort. De omringende sloten met de ruige oeverbegroeiing zijn voor veel insecten een waar paradijsje, waar ’s winters in de afgestorven stengels volop overwinteringsmogelijkheden zijn. Het hele gebiedje wordt beheerd als een bloemrijk hooiland, dat wil zeggen dat het gras er twee maal per jaar wordt gemaaid en afgevoerd. In dit bloemrijk hooiland liggen verschillende elementen die met name insecten aantrekken. Die rijkdom aan insecten trekt vanzelf weer allerlei andere dieren aan als vogels, kikkers, padden en kleine zoogdieren als de egel en de spitsmuis.
Bijenflat
Centraal in het gebied staat de bijenflat, een lange muur volgens het oude vakwerkprincipe, waarin hout, riet, steen en leem zijn verwerkt. In de kieren in het metselwerk, in gaatjes in het hout en in de holle rietstengels aan de zonnige kant van de muur vinden allerlei solitaire bijen en wespen een prima plekje om te nestelen. Er zijn in ons land zo’n 250 verschillende soorten bijen, waarvan alleen de honingbij in grote kolonies, of volken, leeft. De andere soorten zijn alleen levende insecten, die hun nestjes bouwen in holle stengels, kleine holletjes in de grond of in hout. De nestgangetjes worden gevuld met pakketjes voedsel voor de jonge larven, en in elk pakketje wordt een eitje gelegd. Ze lijken veel op de Honingbij, maar ze zijn kleiner en hebben vaak tot de verbeelding sprekende namen. Zo bekleedt de Behangersbij haar nestholte met keurig op maat gesneden stukjes blad, en sluit de Rode metselbij de nestholte af met een heus metselwerkje van klei. 4
Botanische Tuinen
En wat te denken van de Koekoeksbij, die stiekem probeert haar eitjes in de nestholtes van andere solitaire bijen te leggen. Haar larven eten dan het voedsel van de andere soort op en net als bij de Koekoek groeit de jonge Koekoeksbij op ten koste van de andere soort. Een stukje droge grond aan de voet van de muur is ideaal voor zandbijtjes en graafwespen. In een schuurtje aan de andere zijde van de muur is plaats voor een aantal bijenkasten met honingbijen. Het is de bedoeling dat één van de kasten opengewerkt wordt, zodat u hier binnen een kijkje kunt nemen in het leven van het bijenvolk. Vlinderborder
De bijenflat ligt midden in een grote vlinderborder. Hier staat een groot aantal verschillende planten die met hun nectar erg aantrekkelijk zijn voor dagvlinders. Op een zonnige dag kunt u hier genieten van verschillende vlinders, zoals de Atalanta, Gehakkelde aurelia, Kleine vos, Citroentje en het Bont zandoogje. En wie hier tijdens een avondopenstelling in de nazomer komt kijken, heeft misschien het geluk grote aantallen van het Gammauiltje te zien. Al deze vlindersoorten komen af op de nectar uit de bloemen, waar ze zich mee voeden. Wie even de tijd neemt en een vlinder van dichtbij bekijkt die zich te goed doet op een bloemtros van de Vlinderstruik, ziet de lange roltong van het ene bloempje in het andere verdwijnen! De rupsen van deze vlindersoorten leven van planten die we liever niet in de border hebben staan, maar die in de directe omgeving van de tuin groeien. Zo zijn er op het Buitenfort massa’s Brandnetel voor de rupsen van de Kleine vos, de Atalanta en de Aurelia. De rupsen van deze laatste soort zijn ook gek op Hop, de rupsen van het Citroentje lusten alleen maar Vuilboom. Slangenkuil!
Met veel geluk vindt u op een rustig zonnig plekje langs de waterkant een ringslang die ligt te zonnen. Deze beschermde soort, die overigens helemaal ongevaarlijk is, leeft graag in waterrijke gebieden en komt in de Tuinen en de directe omgeving vrij veel voor. Soms ligt er in de buurt van de sloot een bergje van oud hooi en takken. Deze berg is bewust aangelegd en dient als “broedhoop” voor de ringslang, die zo’n berg ‘s winters gebruikt om te overwinteren terwijl het wijfje in de zomer hierin zo’n 10 tot 50 eieren legt. Eigenlijk is ons klimaat te koud voor slangen om zich te kunnen voortplanten, maar door de “broei” die ontstaat in de hoop organisch materiaal, worden de eieren op een natuurlijke manier uitgebroed! (De andere twee slangen die in Nederland voorkomen, de Adder en de Gladde slang, zijn zgn.eierlevendbarend)
tekening: Raymond van Woudenberg
Een “Diertjestuin”
Libellenpoeltje
Middenin in het hooiland ligt een poeltje, met aan de rand een heuse Knotwilg. We hebben deze poel vergroot en uitgediept, waardoor een mooie plek ontstaat met een natuurlijke oevervegetatie. Op en langs het water kunt u verschillende van de vele libellensoorten uit de omgeving zien, die bijna allemaal de voorkeur geven aan stilstaand of traag stromend water. Bij deze insecten zijn de mannetjes meestal veel feller gekleurd dan de wijfjes. Als u een tijdje naar deze prachtige diertjes blijft kijken, ziet u dat de mannetjes hun territorium fel verdedigen. Met een beetje geluk ziet een “paringswiel”: een mannetje en een vrouwtje die in elkaar grijpen. De grote soorten, ook wel Glazenmaker genoemd, en de kleinere Waterjuffers zijn allemaal fanatieke jagers die andere insecten in de vlucht vangen met hun borstelige poten. De larven van deze sierlijke insecten leven onder water, en zijn daar moordzuchtige rovers die leven van kleinere waterdiertjes. Naast libelles leven hier natuurlijk kikkers, salamanders en allerlei andere waterinsecten. Hoogstamboomgaardje
Aan de kant van de oude Hoofddijk is een boomgaardje aangeplant met hoogstam fruitbomen. In de bloesemtijd zijn de honingbijen druk met het verzamelen van nectar en stuifmeel en zorgen zo voor een goede bestuiving en vruchtzetting van de bloemen. Het halfopen karakter van een hoogstamboom gaard vormt ook een prima vlinderbiotoop. De combinatie van luwte, zon en bloemrijk gras zijn ideaal, en op gevallen fruit in het najaar doen tientallen Atalanta’s zich te goed aan de suikers! Er staan vooral oude fruitrassen, waarvan bekend is dat ze tachtig jaar geleden veel in de Kromme Rijnstreek voorkwamen. Klinkende namen als Juttenpeer, Maagdenpeer, Jasappel, Bellefleur en Valse ijsbout horen bij fruitrassen die meer dan honderd jaar oud zijn. In die tijd had elke streek in Nederland zijn eigen favoriete rassen, die waren geselecteerd voor de grondsoort en het klimaat van de streek. Er was een keur aan verschillende rassen en smaken; sommige goed om te bewaren, om te drogen of voor de hete bliksem! Wie hier over een paar jaar in het najaar een appeltje of een peertje proeft, verlangt weer terug naar de tijd van voor de Elstar en de Jonagold!
Planten op papier Een kleine geschiedenis van de Utrechtse herbariumcollectie A kki e J oosse
de plant in leven aan toegevoegd, tegenwoordig meestal fotomateriaal van details.
Er is altijd een nauwe band geweest tussen het Utrechtse Herbarium en de Botanische Tuinen. Tot in de tweede helft van de 20ste eeuw was de hoogleraar plantkunde tevens directeur van de Botanische Tuinen. De tijden zijn veranderd en ook de rol van plantmateriaal bij botanisch onderzoek. De publieksfunctie van de Tuinen werd gaandeweg belangrijker en het Utrechtse College nam het besluit het Utrechtse Herbarium, inmiddels onderdeel van het Nationaal Herbarium, af te stoten. Dr. Jifke Koek, oud-medewerker van het Herbarium, zet haar werk voorlopig voort als gastmedewerker bij de Tuinen en ik had een gesprek met haar over verleden, heden en toekomst.
Bij een herbarium denk je al gauw aan opgeplakte planten, maar er wordt ook veel materiaal op alcohol bewaard. “Cactussen bijvoorbeeld en grote bloeiwijzen en vruchten”, zegt Koek, “bewaar je op alcohol omdat je ze nu eenmaal niet zo maar plat kunt drukken. Maar ook hele kleine, tere plantjes die, als je ze op zou plakken, nauwelijks meer terug te vinden zijn. Daarvan bewaar je dan meerdere exemplaren van eenzelfde vindplaats in een pot met alcohol.” Daarnaast worden van houtige gewassen ook houtmonsters genomen. Zo wordt een zo breed mogelijke verzameling gemaakt om samen een zo volledig mogelijk beeld van de betreffende plant te geven.
Er was eens…
De geschiedenis van het Utrechtse Herbarium als zelfstandig instituut begint in 1816, toen de universiteit de herbariumcollectie van 3000 exemplaren van Matthias van Geuns aankocht. Van Geuns was hortulanus van de Utrechtse hortus en hoogleraar botanie van 1796-1816. Later werd deze startcollectie uitgebreid met de collectie van Friedrich Miquel, hortulanus van de Utrechtse hortus van 1859-1862. De jaren daarna groeide de collectie gestaag, aangevuld met materiaal verzameld op reizen van de medewerkers en verkregen via andere herbaria. De huidige collectie bestaat uit zo’n 800.000 herbariumitems en 40.000 houtmonsters, grotendeels afkomstig uit Zuid-Amerika, waar Utrechtse botanici het in de loop der eeuwen hebben verzameld. De oudste exemplaren in de collectie zijn afkomstig uit de collectie Cadé (http://www.bio.uu.nl/~herba/ Cade/) die dateert uit de tweede helft van de 16de eeuw. Gedroogde planten en alcoholische cactussen
Jifke Koek vertelt dat de term herbarium eigenlijk heel algemeen is: “Een paar gedroogde planten die een kind op papier plakt, noem je net zo goed een herbarium als een institutionele wetenschappelijke collectie zoals die van ons. Het belangrijkste verschil”, aldus Koek, “is dat aan alle onderdelen van een wetenschappelijke herbariumcollectie uitgebreide informatie gekoppeld is. Zonder die informatie is zelfs het mooiste materiaal, wetenschappelijk gezien, zo goed als waardeloos.” Koek legt uit dat ieder herbariumvel een etiket krijgt: “Op dat etiket staat informatie over de plant, zoals de (wetenschappelijke) naam, maar ook waar de plant is verzameld, door wie en wanneer.” Werd de plaats van verzamelen vroeger vaak héél summier aangegeven (bijvoorbeeld ‘Suriname’), of stond er zelfs geen vindplaats bij, tegenwoordig zie je steeds meer GPS coördinaten waarmee een locatie heel nauwkeurig weergegeven wordt. De hierboven aangegeven informatie is tegenwoordig het absolute minimum, vaak zijn meer gegevens beschikbaar, bijvoorbeeld over de kleur van de bloemen, de geur of beharing. Vroeger werd daar vaak ook een tekening van
de grootst mogelijke omzichtigheid behandeld. Om te beginnen zijn de planten zorgvuldig op zuurvrij papier geplakt met smalle reepjes papier. Ze worden altijd liggend bewaard in grote, platte dozen van zo’n 20 cm. hoog. Rechtop bewaren is geen optie, het materiaal breekt veel te makkelijk. Niet alleen verpulvert of breekt gedroogd materiaal snel, het is ook erg gevoelig voor schimmels en ongedierte. Koek: “Vroeger werden alle herbariumruimtes met enige regelmaat met cyanide behandeld. Ook mottenballen zijn heel nuttig.” Sinds ca. 1980 werd de hele collectie één maal per jaar gedurende 48 uur ingevroren bij een temperatuur van 25°C onder nul. Dit gebeurde gefaseerd en iedere vrijdagmiddag werd een nieuwe serie materiaal in de vriesruimtes geplaatst om er op maandag weer uitgehaald te worden. Om risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten, werd ook materiaal dat uitgeleend geweest was of door medewerkers voor onderzoek meegenomen, ontsmet voor het weer naar het herbarium terugging. De toekomst
Neus in de bladeren…
Vaak zijn van een bepaalde soort enkele exemplaren aanwezig die op verschillende locaties en tijdstippen verzameld zijn. Zo is er vergelijking mogelijk in tijd, maar ook in plaats. Koek: “Planten zijn ontzettend variabel. Binnen één soort kun je heel veel verschillende vormen vinden. Dat is net zo als bij mensen. Alle mensen horen bij een soort, maar we zien er toch echt niet allemaal hetzelfde uit. Ook bij planten zijn die verschillen voor een deel afhankelijk van erfelijke factoren en voor een deel van de plaats waar ze groeien. En juist daarom is het heel belangrijk diverse exemplaren te hebben en duidelijk aan te geven waar en wanneer ze zijn verzameld.” Herbariummateriaal van een gerenommeerd instituut als het Utrechtse Herbarium wordt vaak uitgeleend. Omdat er van hele grote delen van de wereld geen flora´s beschikbaar zijn, zijn herbariumexemplaren erg belangrijk als referentiemateriaal, je kunt ze als het ware gebruiken om na te kijken met wat voor plant je te maken hebt. Koek: “Je gebruikt herbariummateriaal om een bepaald idee dat je hebt te controleren en natuurlijk kijk je in eerste instantie naar materiaal dat in je eigen herbarium of een van de andere herbaria in je eigen land beschikbaar is. Maar als daar niet is wat je zoekt, vraag je bij een ander herbarium, bijvoorbeeld in New York of Guatemala, materiaal op of ga je er heen om het in te kijken.” Zo gaan er heel wat platte planten de wereld over.
Natuurlijk is het jammer dat het Utrechtse Herbarium is opgeheven, maar gelukkig kan de collectie in Nederland blijven. Al bijna tien jaar geleden zijn de drie grote wetenschappelijke herbariumcollecties van Nederland (die van Leiden, Utrecht en Wageningen, red.) samengevoegd in het Nationaal Herbarium, al bleven de collecties bewaard op hun respectievelijke locaties. Het Nationaal Centrum Biodiversiteit i.o. (NCB) gaat nog een stapje verder. Het is de bedoeling dat in dit centrum alle belangrijke biologische collecties van Nederland verenigd worden, dus ook de zoölogische collecties zoals die van Naturalis (penvoerder van het NCB) en het Zoölogisch Museum Amsterdam. Dit plan heeft een groot draagvlak, onder de direct betrokkenen, maar ook op de ministeries van OCW, LNV, VROM, EZ en BZ. In afwachting hiervan, wordt de Utrechtse herbariumcollectie voorlopig grotendeels ondergebracht in de depots van Naturalis in Leiden, zodat ze in ieder geval voor Nederland behouden blijven. Koek: “Iedereen gaat er van uit dat het NCB doorgaat, al is de besluitvorming wat traag. Maar als het er eenmaal is, hebben we echt een fantastisch instituut op wereldniveau. Het is jammer dat het Utrechtse College er niet op kon wachten, maar gelukkig lijkt het erop dat we de collectie voor Nederland gered hebben!”
…maar liever geen beestjes!
Een herbariumcollectie als deze vraagt niet alleen veel ruimte (alles bij elkaar besloegen de collecties - gedroogde planten, hout- en alcoholcollectie - tezamen ongeveer 600 m2 aan kasten), maar ook veel zorg. Gedroogd plantenmateriaal is kwetsbaar en het wordt met Botanische Tuinen
5
Jaarpogramma 2009
12/13 april Professor Billenklap ziet beestjes! Alweer een nieuwe puzzeltocht waarin professor Billenklap de hoofdrol speelt. Leeuwenbek, Zwanenbloem, Varkensgras en Paardenbloem…hij heeft ontdekt dat in veel planten een dier schuilt en daar wil hij meer van weten! Tijdens de paasdagen krijgt ieder kind dat de oplossing vindt, een klein kadootje. De tocht blijft daarna nog tot begin juni staan.
Ook in 2009 bieden wij u weer een aantal inspirerende activiteiten en tentoonstellingen aan. Voor ontspanning of diepgang, voor kinderen en volwassen. Nieuw dit jaar zijn de audiowandelingen
18/19 april Alpenbloemen voor de vakantieganger
op Fort Hoofddijk. Met deze wandelingen
Nationaal Rotsplantenweekend met op zaterdag rotsplantenshow van
Botanische Tuinen
(één voor het voorjaar, één voor de zomer
de Alpen. We leren u met andere ogen te kijken tijdens uw volgende
tempo een rondleiding door de tuin. U
vakantie in de Alpen! Het complete zondagprogramma vindt u te zijner
kunt de wandelingen zelf downloaden
tijd op onze site. (zie ook www.rotsplantenvereniging.net).
van onze site, of gebruikmaken van de spelers die tegen geringe vergoeding bij de kassa beschikbaar zijn.
Fort Hoofddijk 1 maart De eerste dag dat de Tuinen op Fort Hoofddijk weer open zijn, heten wij u van harte welkom met een rondleiding om 14.00 uur over de Stinzenhelling en een heel speciale verrassing!
Avondopenstellingen Tuinieren met kinderen
Zes bijzondere avondopenstellingen om extra te genieten van de
Vrolijke tuinworkshops voor kinderen van 4 tot 7 jaar om de
Tuinen. De tuin is geopend vanaf 19.00 uur en de wandelingen/het
natuur dicht bij huis te leren kennen. In april, mei, juni en
programma beginnnen om 19.15 uur.
september. Kijk voor meer informatie en opgave op www.mijneerstetuinboek.nl.
19 mei Literaire avondwandeling (Start entreegebouw) 9 juli Tropische vlinders (Kassencomplex) 29 juli Tropische vlinders (Kassencomplex) 18 augustus Tropische vlinders (Kassencomplex) 8 september Tropische vlinders (Kassencomplex) 24 september Fluitavond (fluitkikkertjes en fluitmuziek, Kassencomplex)
30/31 mei 1 juni (Pinksterweekend) Orchideeënweekend “Hmmm, een typisch geval van ondervoeding”, de Orchideeëndokter ziet het meteen. Neem uw kwakkelende orchidee dus gerust mee naar dit orchideeën feest. Drie dagen lang Orchideeën
21/22 maart Zaai- en Kweekweekend
dokters, een spetterende
Een geweldig begin van het tuinseizoen. Ontmoet
orchideeënshow en verkoop van
medetuiniers en experts, zoek zaden uit voor de zomertuin
orchideeën en alles daar om heen.
of koop plantjes die al voorgekweekt zijn. Tips van
(zie ook www.orchidee-gooi.nl).
tuinexperts en tuinierdokters voor al uw vragen.
Botanische Tuinen
rondleidingen (géén verkoop) met dit jaar de nadruk op planten uit
en één voor de herfst) krijgt u in uw eigen
liefhebbersverenigingen, demonstraties van onze eigen
6
11.00-14.00 uur en de hele dag plantenverkoop. Zondag lezingen en
Von Gimborn Arboretum Doorn
8 juni -1 december Heerlijk Helder H2O! Een themajaar waarin water de hoofdrol speelt. Lusten planten ook wel een biertje of drinken ze liever prik met een rietje? Wie zijn de waterratten onder de planten en hoe komen planten aan hun natje en hun droogje? Genoeg vragen, de antwoorden vindt u in onze tentoonstelling ‘Heerlijk helder H2O’, en de bordenwandeling ‘De weg van het water’. Voor kinderen is er de ‘Natte-voete-roete’ dit jaar verzorgd door onze eigen
12/13 april De woelige Waterloop
professor Billenklap.
Een puzzeltocht over de rol van water in het plantenleven. Zorg dat je zelf droog blijft!
27 juni t/m 13 september Tropisch
Tijdens de Paasdagen is er voor ieder kind een klein kadootje. Daarna blijft de tocht nog
Vlinder Festival
staan tot 1 oktober.
foto: Sylvia Wevers
Het wordt ieder jaar mooier! Dit jaar voor de derde keer ons Tropisch Vlinder Festival,
16/17 mei Meifestijn
een feest van vliegende kleuren waar
Mei is misschien wel de vrolijkste maand in het
bezoekers voor terug blijven komen.
Arboretum. Het is de maand dat de meeste
Dit jaar met vier extra avondopenstellingen.
Rodo’s bloeien en samen toveren ze het
Kijk voor de speciale toegangsregeling voor
Arboretum om in een uitbarsting van kleuren
fotoclubs op www.botanischetuinen.uu.nl.
en geuren. Beide dagen is er een informatieen verkoopmarkt en een Bonsaishow verzorgd door de Bonsaivereniging Midden-Nederland. Rondleidingen om 11.00 en 14.00 uur.
6 september Heidewandeling 1 juli t/m 1 oktober Inzoomen op bloemen
Om 14.00 uur rondleidingen door de Heidetuin, aangelegd door de stichter van het
Het hart van bloemen gedetailleerd bekeken in een prachtige fotoserie in
Arboretum, Max von Gimborn. en langs diverse familieleden van de Heide.
de Systeemtuin. Paul Heijmink legt de verborgen schoonheid van bloemen vast op kleurrijke, intieme en verrassende portretten en brengt met zijn
20 september Groei & Bloei Natuurmarkt
spectaculaire macro-opnames het hart van bloemen wel héél dicht bij.
Een gezellige groenmarkt vol kraampjes met natuurproducten, informatie, demonstraties, workshops en rondleidingen. Voor meer informatie: www.doorn.groei.nl.
1-31 oktober Beukie Boom gaat ondergronds Deze herfstspeurtocht neemt je mee voor een kijkje ónder de grond. Wat is daar allemaal te vinden tussen de wortels van de bomen aan glibberwormen en plofschimmels? Ontdek het zelf tijdens deze, natuurlijk weer reuzenspannende, speurtocht die Beukie Boom speciaal voor kinderen heeft uitgezet.
11 en 18 oktober Herfst in de tuin Op deze twee zondagen bent u vanaf 13.00 uur welkom voor ons traditionele
22 augustus Rotsplantenverkoopdag
knutselfamiliefeest waarbij met
De traditionele najaarsverkoopdag van de Nederlandse Rotsplanten
herfstmateriaal uit het Arboretum allerlei
Vereniging. (www.rotsplantenvereniging.net).
moois voor thuis gemaakt kan worden. Bovendien staan om 14.00 uur rondleiders klaar om u mee te nemen langs de mooiste herfstkleuren in het park.
13 december Winterverhalen Van 15.00 tot 18.00 uur winterverhalen in een sfeervol verlicht Arboretum met gepofte kastanjes, marshmallows en glühwein tijdens deze donkere dagen voor kerst. Vooral als het begint te schemeren, ziet het er met de honderden kaarsjes betoverend uit.
Botanische Tuinen
7
De wonderlijke wereld van het blad A k k ie J oosse Bladeren zijn zo’n integraal onderdeel van bomen, dat we er nauwelijks meer bij stil staan. Ze verschijnen in het voorjaar, bieden schaduw in de zomer en nemen in de herfst afscheid met vaak schitterende kleuren. Al maken we het jaar in, jaar uit mee, het blijft toch iets geheimzinnigs hebben. Wat is blad eigenlijk? En waarom is het groen en valt het er, meestal tenminste, in de winter af?
Als we naar de bomen en planten om ons heen kijken, valt op dat er enorm veel verschillende soorten blad zijn. Zo heeft een Rabarber bijvoorbeeld hele grote bladeren en een Den klein, opgerold, naaldvormig blad. Sommige bladeren zijn rond en glad, andere ovaal, ingesneden of gekarteld. Variatie genoeg. Maar welke vorm ze ook hebben, al deze bladeren hebben eenzelfde functie.
Groen, de kleur van leven
De meeste mensen zullen zich van school nog wel vaag iets herinneren over fotosynthese en er was toch ook iets met bladgroen en zo? Bladeren zijn inderdaad een soort zonnecollectoren die, in een proces dat we fotosynthese noemen, met behulp van opgevangen zonlicht, CO2 uit de lucht en water dat via de wortels is opgenomen, omzetten in suikers met zuurstof (O2) als restproducten. Ieder groen blad heeft één of meerdere lagen cellen binnenin het blad met gespecialiseerde celonderdelen, die bladgroenkorrels of chloroplasten worden genoemd. In de chloroplasten zit het chlorofyl of bladgroen dat (de energie van) licht absorbeert en het gebruikt voor de chemische reacties van de fotosynthese. Omdat chlorofyl vooral blauw en rood licht absorbeert heeft het voor het menselijk oog een groene kleur, de groene kleur van het blad. Naast het groene chlorofyl zijn vaak ook andere pigmenten aanwezig zoals carotenoïden (geeloranje) en xanthofyl (geel-bruin) die licht van andere golflengtes (dwz. kleuren) absorberen. Bij ‘rode’ planten, zoals Rode kool of de Rode beuk, is bovendien ook de kleurstof anthocyaan te vinden. Het CO2 dat nodig is voor de fotosynthese in het blad, wordt opgenomen via zgn. huidmond-
licht
jes, waarvan de meeste aan de onderzijde van een blad te vinden zijn. Meer hierover vindt u in het artikel over ons jaarthema dat op de voorpagina begint.
6 CO2 Bladafval
In de herfst bereiden overblijvende planten zich voor op de winter. Eén van de opvallende verschijnselen die daar vaak mee gepaard gaat, is de verkleuring en uiteindelijk het afvallen van het blad. Plantenhormonen spelen hierbij een belangrijke rol. Het groeihormoon auxine bijvoorbeeld, zorgt er onder andere voor dat blad aan de boom blijft zitten. Als in de herfst de aanmaak van auxine terugloopt vanwege lagere temperaturen en minder licht, wordt het effect van een ander plantenhormoon, het groeiremmende abscisinezuur, merkbaar. Deze stof wordt aangemaakt in verouderende bladeren. Het werd vroeger ook wel dormine genoemd (afgeleid van het Latijnse woord dormire dat slapen betekent) omdat het betrokken is bij de ‘winterslaap’ van planten. Dit stofje zorgt onder andere voor de aanmaak van een dun laagje kurk op de grens van de bladsteel en de tak, het afscheurweefsel. Zo verliest het blad zijn verbinding met de boom, de toevoer van water en voedsel stopt en uiteindelijk valt het ten gevolge van zijn eigen gewicht van de boom, al is dat soms pas na een beetje hulp van een paar herfststormen. Abscisinezuur heeft ook een belangrijke functie tijdens winterrust zelf, het remt de groei en zorgt ervoor dat nieuwe knoppen niet vroegtijdig uitlopen. Het wordt bij lage temperaturen langzaam afgebroken en verdwijnt dus in de loop van de winter zodat de knoppen in het voorjaar als het weer warmer is, kunnen uitlopen.
Herfstkleuren
Hoewel chlorofyl de belangrijkste kleurstof is in de meeste plantenbladeren, zijn ook andere kleurstoffen zoals carotenoïden en xanthofylen regelmatig aanwezig en spelen, net als chlorofyl, een rol bij de fotosynthese. Het zijn deze pigmenten die de bladeren hun typische herfstkleuren geven als het chlorofyl onder invloed van de verminderde productie van auxine wordt afgebroken.
Waslaagje (cuticula) Bovenste opperhuid of epidermis Palissadeparenchym
Xyleem (houtvaten) Floëem (zeefvaten)
Sponsparenchym CO2
O2
Onderste opperhuid Huidmondje
8
Botanische Tuinen
Sluitcellen
Vaatbundel
C6H12O6 Glucose
6 O2
6 H2O fotosynthese Maar de kleurstoffen die de bladeren van bijvoorbeeld esdoorns in de herfst echt dieprood kleuren zijn anthocyanen. Deze zijn in de meeste bladeren niet standaard aanwezig. De nieuwste theorie is dat anthocyanen de schadelijke vrije radicalen die vrijkomen bij de afbraak van chlorofyl, zouden wegvangen. Dit anti-oxiderende vermogen van anthocyanen is overigens ook de reden dat vruchten met een overvloed aan deze kleurstoffen zoals granaatappel het tegenwoordig zo goed doen in onze sapjes. Door hun vermogen vrije radicalen weg te vangen, zouden ze de kans op allerlei ziekten zoals kanker verminderen.
Na de winter weer een groene lente
Bladverliezende bomen en struiken maken al in het najaar nieuwe knoppen aan, zowel voor bloemen als voor blad. Deze knoppen zijn meestal goed beschermd tegen de kou door stevige, vaak behaarde schubbladen. Bij bijvoorbeeld Magnolia, Rododendron en Kastanje kun je de knoppen duidelijk zien zitten. In de winter zijn bomen, net als winterharde vaste planten, in rust. Lange nachten en lage temperaturen verlagen de stofwisseling tot een minimum. Dat moet ook wel, want er zijn geen bladeren om energierijke suikers te produceren en als de grond bevroren is, kan geen water worden opgenomen. De bomen leven natuurlijk nog wel en gespecialiseerde cellen op takken en stam (lenticellen) zorgen er in deze periode voor dat nog een minimale stofwisseling kan plaatsvinden. Als in het voorjaar de bodem opwarmt, komt ook de opwaartse sapstroom weer op gang. Dat is een belangrijke reden waarom je de meeste bomen na februari niet meer mag snoeien, ze gaan dan ‘bloeden’. Door die sapstroom zwellen de knoppen en begint het nieuwe blad zich te ontvouwen. Het remmende abscisinezuur is inmiddels grotendeels afgebroken en door de langere dagen en hogere temperaturen neemt ook de productie van het groeihormoon auxine weer toe. Bladeren verschijnen, de fotosynthese komt weer op gang en daarmee de energieproductie in de plant die het mogelijk maakt nieuwe takken en nog meer blad te vormen. Een nieuwe cyclus van opbouw en afbraak is begonnen.
r a a j t i d w Nieu
Audiowandelingen Akkie Joosse
Experimentele border: Jan Salie G erard
v an
te keeren’. De naam is ontleend aan den flauwzoeten smaak van saliemelk”
B ui ten
De border tussen het Taxodium-moeras en de Bamboetuin is een experimentele border, waar we elk jaar een verrassende combinatie proberen te maken met eenjarige planten. En zoals dat gaat met experimenten, is het soms een enorm succes en soms een grote mislukking! Zo hebben we ooit een gemengde beplanting gemaakt met onbekende eenjarigen, geselecteerd uit de Systeemtuin. De border was in dat jaar overweldigend! In een ander jaar hebben we de hele border ingeplant met stekplanten van Lantana in allerlei kleuren. Het leek ons een prachtig idee: een grote zee met golven in oranjerood, roze, geel en wit. Die zomer vormden de Lantanasoorten alleen maar blad tot in augustus en begonnen toen pas te bloeien; niet zo’n succes dus.
Na zoveel eeuwen echter drinken wij allang geen saliemelk meer en is het tijd om de naam van Jan te zuiveren! Vandaar dat wij een hele border aan hem wijden. Niks saai of vervelend, maar een explosie van geur en kleur. Naast de gewone Salie komen er over de hele wereld wel zo’n 900 soorten Salvia voor. Een paar daarvan kennen wij al heel lang als ouderwetse, éénjarige perkplanten, zoals de Vuursalie en Meelsalie. De laatste jaren komen steeds meer soorten in de handel die net niet winterhard zijn, maar door deze planten uit stek op te kweken, kunnen ze prima als zomerbloeiers in de tuin worden gebruikt. In een zachte winter kunnen sommige soorten op een droge plek zelfs buiten overwinteren. Veel van deze soorten komen uit Mexico en Zuid-Amerika en laten een enorme verscheidenheid zien in kleur, vorm en groeiwijze.
Salie in 2009
De zomer van 2009 zal deze border vol staan met allerlei soorten Salvia. De bekendste Salvia is natuurlijk het keukenkruid Salie, een mooi wintergroen halfheestertje, waarvan het blad in verschillende gerechten kan worden gebruikt. Er is ook een thee van te trekken, maar de sterke smaak zal niet iedereen kunnen waarderen. Vroeger dronk men ’s winters ook wel warme Saliemelk, een weeïg, slap drankje waar waarschijnlijk de spreekwoordelijke Jan Salie naar vernoemd is. In een oud woordenboek las ik het volgende over Jan Salie: “Onder een Jan Salie verstaat men een drogen, vervelenden, zoeten vent; een sukkel, iemand zonder energie. In ‘t algemeen ‘iemand, die alle energie en lust mist om iets goeds tot stand te brengen of iets kwaads Colofon Deze krant is een uitgave van: Botanische Tuinen Universiteit Utrecht postbus 80.162, 3508 TD Utrecht telefoon: (030) 2531826 informatielijn: (030) 2535455 e-mail:
[email protected] website: www.botanische.tuinen.uu.nl Oplage 25.000 exemplaren
Een experiment met Salvia dus, waarvan het succes mede zal afhangen van het zomerweer. In een warme, zonnige zomer zullen de planten eerder en rijker bloeien dan in een koele, natte zomer. Wij zien het echter al voor ons geestesoog: een border van zeventig meter lang, vol met allerlei uitbundig bloeiende exotische Salvia’s!
Vormgeving Communicatie en Vormgeving, Faculteit Bètawetenschappen, Universiteit Utrecht Samenstelling, eindredactie en productiebegeleiding Akkie Joosse
Wij zoeken steeds naar nieuwe mogelijkheden om het u als bezoeker beter naar de zin te maken en onze eigen boodschap over te dragen. Een van de nieuwe mogelijkheden die we u vanaf 2009 aanbieden, is de zogenaamde audiowandeling. We hebben natuurlijk al jaren de mogelijkheid voor groepen om een gids in te huren, maar bezoekers die op eigen gelegenheid komen, moesten het tot nog toe met bordjes doen. Deze audiowandelingen vormen een soort tussenoplossing gericht op de individuele bezoeker. Ze zijn niet zo uitgebreid en actueel als het verhaal dat een rondleider van vlees en bloed u vertelt, maar bieden wel meer actuele achtergrondinformatie dan de borden in de tuin.
Opzet
De wandeling bestaat uit 25 tot 30 audiofragmentjes die gekoppeld zijn aan gemarkeerde punten in de tuin. Bij de wandeling hoort een kaart waarop de punten staan aangegeven. We geven u geen routebeschrijving, al geven de nummers van de items wel een bepaalde volgorde aan. Maar u kunt zelf beslissen hoe u de route wilt lopen. Dit eerste jaar komen in ieder geval drie wandelingen beschikbaar: één wandeling voor het voorjaar, één voor de zomer en één voor de herfst. Mogelijk maken we ook nog een wandeling die aan het jaarthema is gekoppeld. Beschikbaarheid
U kunt de wandelingen van onze internetsite downloaden, maar bij onze balie in het Entreegebouw zijn ook audiospelers beschikbaar waarop de wandelingen geladen zijn. Het gebruik van deze speler kost € 2,-. Om hygiënische redenen worden de bijbehorende ‘oortjes’ los verkocht. We vragen een borg van € 50,-. Deze krijgt u na het inleveren weer retour.
Met bijdragen van: Gerard van Buiten, Botanische Tuinen Ype Driessen (strip) Nick Meijdam, BotanischeTuinen Wiert Nieuman, Botanische tuinen Akkie Joosse, Botanische Tuinen Titia de Zeeuw-Blom, Nieuwe Hollandse Waterlinie
Uitgeverij Uitgeverij Intermed Johan van Zwedenlaan11 postbus 2306, 9704 CH Groningen telefoon (050) 312 00 42 e-mail
[email protected]
Botanische Tuinen
9
Stinzenplanten op Fort Hoofddijk W iert N ieu man In de late winter en het vroege voorjaar kondigen stinzenplanten, zoals Winterakoniet, Bosanemoon en Holwortel het einde van de donkere en koude periode aan. Het zijn vaak voorjaarsgeofyten (planten die met bollen, knollen of wortelstokken overwinteren), die bij de eerste opwarming van de bodem hun knoppen ontvouwen. In een botanische tuin, met heel veel werk en een chronisch tekort aan handen, kun je met stinzenplanten een deel van de tuin met weinig tijd en inspanning aantrekkelijk maken in een periode dat er verder nog niet veel bloei is. Na mei is de sier eraf, maar dan kom je in de rest van de tuin ogen tekort.
Stinzenplanten zijn in hun verspreiding vrijwel beperkt tot stinzen, buitenplaatsen en borgen. Ze zijn genoemd naar de Schierstins in Veenwouden (Fr.), een verdedigbaar stenen huis op een drie meter hoge heuvel. Het gaat hier meestal om sierplanten en medicinale planten die vaak uit Midden- of Zuid-Europa zijn ingevoerd en hier zijn ingeburgerd. Maar historische gegevens zijn schaars. Ecologisch gezien groeien ze op rulle, vruchtbare grond die door jarenlange menselijke beïnvloeding is ontstaan. Zijn deze soorten nu wel of niet inheems? In het begin van de vorige eeuw vond men veel van deze soorten eigenlijk te mooi om inheems te zijn, maar ze zijn hier wel degelijk ingeburgerd. Een aantal soorten, de regionale stinzenplanten, komt van nature voor in Zuidof Oost-Nederland, op eenzelfde type bodem. Wat we nu stinzenplanten noemen is een heterogene groep: sommige groeien in min of meer natuurlijke milieus, andere in geheel door de mens gecreëerde milieus; sommige zijn al dan niet opzettelijk geïmporteerd, andere spontaan gevestigd; sommige zijn oorspronkelijk inheems, andere in meer of mindere mate ingeburgerd. Stinzenplanten op het Fort
In de eerste helft van de tachtiger jaren van de vorige eeuw moest een stuk oever van de fortgracht van een nieuwe beschoeiing worden voorzien. Een paar groepen sneeuwklokjes hadden zich hier al als kwartiermakers gevestigd en het leek de medewerkers van de Tuinen een goed idee hier meer voorjaarsbloeiers een plaats te geven. Na het plaatsen van de beschoeiing en het afwerken van de helling werd eerst een aantal hazelaars aangeplant, want hazelaars geven een milde humus waar stinzenplanten van houden. Met een minimum aan middelen is de Stinzenhelling ingericht en het is daar dat de bezoeker de meeste stinzenplanten bij elkaar kan vinden. Maar ook in de rest van de tuin zijn soorten te vinden die tot de stinzenplanten gerekend worden zoals Zomerklokje in volle bloei of de Voorjaarszonnebloem. Op de Stinzenhelling zijn de belangrijkste of opvallendste soorten:
10
Botanische Tuinen
Galanthus nivalis Het Gewone sneeuwklokje is een overbekende plant met zijn hangend klokvormig bloempje. U moet eens goed kijken naar de groene vlekken op de witte binnenste bloemdekbladen: ze vormen een fraai patroon. De bloemen sluiten zich ’s nachts en als het regent. De plant komt oorspronkelijk uit Centraal- en Zuid-Europa en wordt sinds de Middeleeuwen als sierplant gekweekt. Vanuit kloostertuinen is hij verwilderd. Al in de zeventiende eeuw zijn groeiplaatsen in Nederland genoteerd. De soort is in Noordwest-Europa ingeburgerd. Soms doen groeiplaatsen natuurlijk aan, maar deze blijken toch altijd het gevolg van een vroegere cultuur van de plant. Op het Fort zijn ze in grote aantallen in groepjes van 5 tot 15 bollen aangeplant. Na de bloei werden grote pollen gerooid, gescheurd en uitgeplant. Momenteel is de hele oppervlakte in de bloeitijd bespikkeld met sneeuwklokjesbloemen, maar de echte pollen zijn verdwenen. Ze hebben zich ook goed uitgezaaid. Fritillaria meleagris De Kievitsbloem, een wettelijke beschermde plant, heeft hangende purperen bloemen die door witte vlekjes schaakbordachtig getekend zijn. Dit bolgewas bloeit kort (van eind april tot begin mei) en is giftig. Deze plant heeft een natuurlijke standplaats in drassig grasland en uiterwaarden. Op die plaatsen heeft de Kievitsbloem als bolgewas in het voorjaar een snelle start en ligt hij in ontwikkeling voor op het gras. In de natte hooilanden werd vroeger pas gemaaid als de Kievitsbloemen al in het zaad stonden. Tegenwoordig is door ontwatering en bemesting de situatie voor de Kievitsbloem drastisch verslechterd en is het een zeldzame plant geworden die alleen op natuurterreinen met een passend beheer kan overleven. De soort groeit ook op buitenplaatsen. Mogelijkerwijs is hij daarnaar overgeplant. De plant wordt overigens al sinds het einde van de zestiende eeuw als sierplant gekweekt. Eranthis hyemalis De Winterakoniet heeft een knolvormig verdikte wortelstok, waaruit een stengel groeit met aan de top een geel bloempje. Het lijkt of er zes gele bloemdekblaadjes zijn, maar dit zijn feitelijk de kelkbladen. De kroonbladen zijn vervormd tot tuitvormige honingbakjes. De bloem produceert veel zaad. Pas na de bloei verschijnen de wortelbladen. De Winterakoniet is een ZuidEuropese soort. In Nederland wordt ze al in het begin van de zeventiende eeuw door botanici vermeld. Ze is vanwege haar sierwaarde ingevoerd. De plant is inmiddels helemaal ingeburgerd op buitenplaatsen. Het is bekend dat de knolletjes van de Winterakoniet slecht aanslaan. Ze hebben een hekel aan droog bewaren, maar als enkelen het redden en het jaar daarop goed bloeien, is het leed geleden. Het zaad kiemt als haren op een hond en na drie tot vier jaar bloeien deze zaailingen. Corydalis solida De Voorjaarshelmbloem heet tegenwoordig Vingerhelmbloem. Dit tengere plantje bloeit in april met trosjes roodpaarse bloempjes. Onder iedere bloem bevindt zich een handvormig ingesneden schutblad. Hierin onderscheidt de soort zich van Corydalis cava, de Holwortel. Deze soort heeft een schutblad met gave randen. De bloemen hebben een lange, iets omhoog gekromde, spitse spoor, waardoor de nectar alleen beschikbaar is voor insecten met een lange tong. De bloemen worden vanwege hun aparte bouw ook wel ‘Vogeltjes-op-de-kruk’ genoemd. Hij produceert glimmende zwarte zaden die door mieren worden verspreid. De Vingerhelmbloem is een schaduwplant. Hij groeit in de Vechtstreek soms massaal, maar is landelijk gezien vrij zeldzaam. De plant komt oorspronkelijk voor in Zuid Limburg en langs de grote rivieren in het oosten van
het land. Het is dus een regionale stinzenplant. Vooral onder de Hazelaar heeft hij het uitstekend naar de zin en zaait hij zich massaal uit. Mieren slepen de zaden overal naar toe en op de gekste plekken vinden we geïsoleerde zaailingen. Corydalis cava De Holwortel bloeit twee weken later dan zijn soortgenoot en is forser. De stompe spoor van de bloemetjes is bij deze soort naar beneden gebogen. (Bij de andere soort was de spoor spits en omhoog gebogen!) De soort komt in de Vechtstreek veel voor maar is landelijk gezien zeldzaam. We zien de soort uitsluitend in stinzenmilieus. Tulipa sylvestris Deze Tulp bloeit met gele bloemen, voor de bloei knikkend en later rechtop. ’s Nacht en als het regent knikken de bloemen. De Bostulp komt oorspronkelijk uit Zuid- en Zuid-Oost Europa en is door menselijke cultuur in een groot deel van Europa ingeburgerd. Op de Stinzenhelling bloeit de tulp niet uitbundig, maar het aantal niet bloeiende exemplaren neemt ieder jaar wat toe en misschien zullen er in de nabije toekomst ook meer bloemen verschijnen. Anemone ranunculoides De Gele anemoon heeft een kruipende wortelstok. Bij regen en koud weer krommen de bloemen naar beneden. Zuid-Limburg behoort tot het oorspronkelijke verspreidingsgebied. Het is dus een regionale stinzenplant: deels natuurlijk, deels beperkt tot stinzenmilieus. Een aantal pollen is in de Stinzenhelling geplant en in de dichte grasmat krijgen ze niet de kans om te woekeren. De groepjes worden langzaam wat groter. Geranium phaeum De Donkere ooievaarsbek met zijn prachtige zwartachtig paarse bloemen is een laatbloeier (mei-juni) onder de stinzenplanten. Hij groeit niet in de diepe schaduw, maar meer aan de bosrand in de strooisellaag. De plant is ingeburgerd in stinzenmilieus. In de Stinzenhelling heeft er jarenlang een groepje in de losse grond tegen een van de remises gestaan en inmiddels staan er ook op andere plekken enkele grote groepen die zich behoorlijk uitzaaien. Allium ursinum In lekkere losse en nagenoeg onbedekte grond groeit de Daslook volop. Daslook is met zijn karakteristieke uiengeur de ultieme voorjaarsgeurder, haast nog meer dan het Lelietjevan-dalen. De soort is oorspronkelijk inheems in Zuid-Limburg en verder komt hij voor in stinzenmilieus. Crocus tommasinianus Gelijktijdig met de sneeuwklokjes bloeit de Boerenkrokus, een heel gemakkelijk krokusje. Hij kleurt een paar weken lang de helling in allerlei kleuren blauw, lila en wit. Het is de ultieme plant om een groot stuk in korte tijd met bloemen te bedekken, want nadat hij zich eenmaal gevestigd heeft, zaait hij zich massaal uit. Na twee tot drie jaar bloeien de jonge planten. Het is een feest voor het oog om al die kleurnuances te zien. Je kunt in zo’n krokusveld op ontdekkingsreis gaan en verschillende ‘nieuwe’ kleuren signaleren.
T it i a
de
Z eeu w -B lo m
Fort Hoofddijk, één van de twee locaties van de Utrechtse Botanische Tuinen, werd in 1877-1879 ten oosten van Utrecht gebouwd als onderdeel van de militaire verdedigingslinie Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het complex omvat een bomvrije kazerne en drie remises. Bij een bezoek aan de Tuinen, valt vooral de hoofdremise bij aankomst op. Maar hoe zit het eigenlijk met die gebouwen en welke functie had dit fort (dat heel officieel Werk aan de Hoofddijk heet) en de andere verdedigingswerken van deze linie eigenlijk?
natuurlijke verdedigingslinie versterkt door forten, vestingsteden, kazematten en schuilplaatsen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft nooit haar waarde als verdedigingslinie kunnen bewijzen, maar is wel drie keer (gedeeltelijk) in staat van verdediging gebracht. De eerste keer was in 1870 toen de Frans-Duitse oorlog dreigde uit te lopen op een Europese oorlog. De tweede keer was tijdens de Eerste Wereldoorlog en de laatste keer in 1939 toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Er zijn nog veel plekken en bouwwerken die herinneren aan deze Nieuwe Hollandse Waterlinie. Verboden kringen
Voor het functioneren van het geschut waren Nederland is beroemd om zijn eeuwenlange vrije uitzichten en schootsvelden rond de forten strijd tegen het water. Dat water soms ook een een eerste vereiste. In de Kringenwet (1853) was bondgenoot was, is minder bekend. In tijden bepaald dat binnen een kring van 300 meter rond een verdedigingswerk uitsluitend houten van oorlog liet men opzettelijk land onder water opstallen gebouwd mochten worden. De houten lopen om zo de vijand tegen te houden. Eén genieloods (die vroeger nog enige tientallen van de bekendste waterlinies in ons land is de meters dichter bij het fort stond) die nu als het Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ooit zaten hier entreegebouw van Fort Hoofddijk dient, is hier de manschappenkamers vol soldaten, klaar om een voorbeeld van. de vijand tegen te houden. Met een ingenieus Binnen de tweede kring (600 meter) was het systeem van sluizen, dijken en kanalen kon een bouwen in steen gedeeltelijk toegestaan en in de verdedigingslinie van maar liefst 85 kilometer buitenste kring (1000 meter) was alles toegestaan. worden gevormd. Maar de vijand kwam niet en Maar in geval van oorlog konden alle obstakels in de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden nooit gebruikt waarvoor ze bedoeld waren. de vorm van huizen, gebouwen en bomen binnen de drie kringen zonder pardon worden afgebroken Gelukkig zijn veel van de militaire bouwwerken of verbrand. Ook de gebouwen die al van vóór de behouden gebleven. De ruim zestig forten tussen de voormalige Zuiderzee en de Biesbosch vormen invoering van de Kringenwet dateerden. Deze wet had grote invloed op de omgeving van de forten. nu een monument van formaat waar op veel Zo werden de uitbreidingsplannen van de stad plekken de natuur het voor het zeggen heeft. Utrecht in oostelijke richting (De Uithof) jarenlang geblokkeerd. Pas in 1953 verviel de wet. Utrechtse fortenkring
Nieuwe Hollandse Waterlinie
In de 17de eeuw werd de Oude Hollandse Waterlinie aangelegd: van Muiden, ten westen van Utrecht langs, naar Gorinchem. In 1672 verhinderde die waterlinie dat het leger van Lodewijk XIV Holland binnentrok. Na 1815 werd de stad Utrecht permanent binnen de linie gebracht en werd een begin gemaakt met de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die in 1822 in gebruik werd genomen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt van de voormalige Zuiderzee bij Muiden tot aan de Biesbosch. Zij bestond uit een ingenieus systeem van sluizen, dijken en kanalen en lag als een beschermende krans rondom de steden van Holland en Utrecht. Een klein laagje water, gemiddeld maar veertig centimeter diep, was genoeg om het land verraderlijk en moeilijk begaanbaar te maken voor mensen, voertuigen en paarden. Tegelijkertijd was het te ondiep om per boot te bevaren. Op zwakke punten werd de
Rondom Utrecht werden in de jaren 18161824 onder andere de forten Aan de Klop, De Gagel, Blauwkapel, De Bilt en de vier Lunetten gebouwd. Deze forten beschermden vooral de gebieden rondom Utrecht die niet onder water konden worden gezet (hoog gelegen delen, wegen en spoorwegen). In de periode 1840-1860 kregen de meeste forten een zogenaamd bomvrij gebouw.
Dit zijn gebouwen van zwaar metselwerk voor het verblijf van de militairen en het opstellen van geschut die bestand zijn tegen projectielen gevuld met buskruit. De nieuwe, verbeterde forten bleken echter bij oplevering al weer hopeloos verouderd. Bovendien nam de reikwijdte van het geschut in deze tijd sterk toe. De belangrijke stad Utrecht moest dus op grotere afstand worden verdedigd. Tussen 1860 en 1870 werden daarom ten (noord)oosten de forten Ruigenhoek, Voordorp, Hoofddijk, Rijnauwen en Vechten gebouwd. Inmiddels hebben steeds meer verdedigingswerken een nieuwe functie gekregen, bijvoorbeeld als museum (Fort Vreeswijk), congrescentrum (Fort Voordorp), wijnproeverij (Fort Jutphaas), activiteitenfort (Fort Vechten) of als herberg (Fort aan de Klop) en recentelijk als centrum voor vredeseducatie (Fort De Bilt). En natuurlijk de Botanische Tuinen op Fort Hoofddijk. Daarnaast overwinteren in veel forten honderden vleermuizen, waardoor deze forten gesloten zijn van oktober t/m april. Recreatie en forten bezoeken
In dit oer-Hollandse landschap kunt u kennismaken met het oer-Hollandse fenomeen van de Hollandse Waterlinie. In de maanden mei tot en met september zijn in veel forten rondleidingen mogelijk. Voor fietsers, wandelaars en watersporters zijn mooie recreatieve routes uitgezet in het militaire landschap van deze waterlinie. Fietsen, wandelen, varen, musea bezoeken, rondleidingen, eten, overnachten. De Hollandse Waterlinie biedt volop recreatieve mogelijkheden. Maar liefst 60 verdedigingswerken met ieder hun eigen verhaal. Op veel van de forten die een nieuwe bestemming hebben gekregen, worden regelmatig allerlei activiteiten georganiseerd. Meer informatie hierover vindt u op de site www. hollandesewaterlinie.nl.
Onderstaande forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Provincie Utrecht toegankelijk voor publiek. • Fort Rijnauwen is alleen toegankelijk tijdens excursies in de maanden van april t/m september. Dan zijn er rondleidingen op woensdag om 10.30 uur, op zaterdag om 13.30 uur en op zondag om 10.30 en 13.30 uur. Duur: 2½ uur. Min. leeftijd 10 jaar. Kosten: € 4,-. De start van de excursie is bij het hek van Fort Rijnauwen. Adres is Vossegatsedijk 3 in Bunnik. • Lunet I is sinds kort de locatie van het Fort van de Democratie, een interactieve tentoonstelling gericht op scholieren. Deze tentoonstelling kan op afspraak worden bezocht en soms zijn er open dagen. www. fortvandedemocratie.nl • Fort Vechten is gedurende het fortenseizoen regelmatig op zondag geopend voor publiek van 11.00 tot 17.00 uur. Dan is er om 14.00 uur ook een gratis rondleiding. Er zijn ook speciale evenementen, zoals het Kinderfort op maandag 13 april (Tweede Paasdag) en Houtfort (3e weekend van oktober). Daarnaast zit op Fort Vechten het nationale informatie-centrum over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. www. fortvechten.nl • Gilde Utrecht verzorgt, op verzoek van de gemeente Utrecht, het hele jaar rondleidingen op de forten Blauwkapel, De Bilt, De Klop en Lunet I en III. Het programma staat op www.utrecht.nl/forten • Op Fort Jutphaas zit een wijnhandel. Het fortterrein is het hele jaar toegankelijk en het fort met de wijnwinkel is geopend van donderdag t/m zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur. www.trouvaille.nl • Het fortterrein van Fort Vreeswijk is het hele jaar toegankelijk. De Oudheidskamer Vreeswijk is geopend van 1 april tot 1 december op woensdag- en zondagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur. www. oudheidskamervreeswijk.nl
Botanische Tuinen
11
kaartje: D. Leegwater
Ontdek het geheime wapen van Nederland
12
Botanische Tuinen