Liturgie voor de Avondmaalsdienst van 28-2-2016 Welkom en mededelingen en aansteken van de kaarsen Muziek De gemeente gaat staan Votum en groet Psalm 42: 1 en 3 Evenals een moede hinde De gemeente gaat zitten In een wereld vol onzekerheid vol vragen over de toekomst zijn mensen bang voor wat komen gaat verliezen ze vertrouwen zelfs als het hen zelf goed gaat maken ze zich zorgen Daarom roepen wij u aan. In een wereld vol onzekerheid vol vragen over de toekomst zijn mensen op de vlucht in Turkije, in Ethiopië, in Kenia, miljoenen mensen ook in Europa Daarom ropen wij u aan In een wereld vol onzekerheid proberen mensen vat op hun lot te krijgen worden technieken ontwikkeld om de geboorte van gehandicapten te voorkomen worden mensen voor onmenselijke keuzes gesteld en kunnen ze ondanks dat de kwetsbaarheid van het leven niet uitsluiten. Daarom roepen wij u aan Heer vergeef ons onze zonden ons gebrek aan geloof, hoop en liefde en leidt ons op de weg ten leven Door Jezus Christus onze Heer, Amen Gez. 547: 1, 2, 3 en 4 Met de boom des levens Gebed om de Heilige Geest Heer wij bidden u om richting om toekomst om uw Geest in de dienst, in de gemeentevergadering en in ons hele leven. Amen
Lezing: Romeinen 8: 31-39 Gez. 675: 1 en 2 Geest van hierboven Preek Gemeente van de Heer, Johannes schrijft in zijn eerste brief: “Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde.” Dit zou een samenvatting kunnen zijn van hoofdstuk 8 van de brief van Paulus aan de Romeinen. Het is de laatste brief die Paulus geschreven heeft, waarin hij als het ware een antwoord probeert te geven op alle vragen uit de discussies die hij heeft gehad over de betekenis van Jezus. “Ja, dat zeg je nu wel, … maar hoe zit het dan met dat?” In onze tijd zouden we tegen Paulus zeggen: “Je zegt wel dat God ons liefheeft, maar hoe zit het dan met het lijden in de wereld?” “Hoe kan hij zoveel ellende toelaten als Hij liefde is?” “Hoe zit dat dan met Gods liefde?” Paulus gaat in het gedeelte van de brief aan de Romeinen dat we gelezen hebben heel anders om met deze vraag. Zijn uitgangspunt is niet dat als God ons liefheeft, dat we dan geen ellende in het leven meer zullen ervaren. Hij gaat er niet van uit dat God de problemen van ons zal wegnemen en dat we een soort sprookjes achtig leven zullen krijgen van een lang en gelukkig leven. Zijn uitgangspunt is een andere: al die dingen die we in ons leven ervaren kunnen niet tussen ons en Gods liefde komen. Hij schrijft: “Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.” Wat er ook gebeurt aan vreugde en aan verdriet God laat ons niet los. Dat is zijn overtuiging. Ook in de diepste diepte van het leven val je niet uit Gods hand. Paulus gaat er niet van uit dat het lijden er eigenlijk niet zou moeten zijn, maar dat het lijden er is. Maar het is niet zonder hoop. Niet zonder perspectief. Uitzichtloos lijden komt niet in zijn geloofswoordenboek voor. Eerder in dit hoofdstuk noemt hij het barensweeën: “Maar ze (=de schepping) heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.” Er is hoop. God laat de schepping en ons allemaal niet aan ons lot over, maar komt om te bevrijden en ons te laten delen in zijn glorie. Het zijn geheimzinnige woorden die moeilijk precies uit te leggen zijn. Maar het gaat erom dat het leven meer is dan een eindeloze cirkel van opgang en ondergang, van geboren worden en sterven, van komen en gaan. Er is een perspectief dat niet op het eerste gezicht uit het leven af te lezen is. Paulus schrijft: “Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden.” In dit hoofdstuk van de brief aan de Romeinen blijkt de nieuwe toekomst niet alleen een belofte te zijn, maar ook een opdracht. Het gaat over de Geest van Christus die in ons woont. Wie op die Geest gericht is leeft niet meer voor zichzelf alleen. In die zin ligt deze tekst van Paulus heel dicht bij het Paulus pleit voor een bevrijding uit de slavernij: de slavernij van het strikt naleven van regels en geboden en de slavernij van het egoïsme. Wie zich richt op de Geest zullen niet in een nieuwe slavernij van leefregels vervallen, maar mogen Gods kinderen zijn, mede-erfgenamen van Christus. Delen in zijn lijden en delen in zijn opstanding en zijn
luister. De Geest schenkt het echte leven, een vrij leven, een leven uit liefde. Paulus schrijft: “Want als de Geest van hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft.” Dat is een belofte, een belofte van een leven met God, een leven vanuit de liefde die ons heeft liefgehad. De schepping en de mensen op deze aarde zien er inderdaad reikhalzend naar uit daar iets van te zien. “Het openbaar worden van de kinderen Gods” noemt Paulus het. Dat wil niet zeggen dat we ineens perfecte mensen zullen zijn. We hebben de hulp van de Geest nodig om te groeien en te worden waar we voor bestemd zijn. Zelfs weten we vaak zelfs niet eens wat we zullen bidden, maar de Geest spreekt de woorden van ons hart. Door de Geest mogen we in het spoor van Christus gaan en zo het evenbeeld worden van hem. Wie zich ontmoedigd voelt mag zich laten troosten: het gaat er niet om dat we nu voor God iets moeten voorstellen, maar dat we als bevrijde mensen mogen leven uit de liefde. Paulus schrijft: “Als God voor ons is, wie kan er dan tegen ons zijn? Amen. Muziek Gebed Heer wij danken u voor leefruimte voor bevrijding voor verlangen naar liefde voor liefde die we mogen ontvangen. Dank voor mensen die ons zijn voorgegaan zoals Fransiscus van Assisi met wie wij meebidden Gebed van Franciscus van Assisi (1181-1226) Heer, maak mij een instrument van Uw vrede. Laat mij liefde brengen waar haat heerst, laat mij vergeven wie mij beledigde, laat mij verzoenen wie in onmin leven, laat mij geloof brengen aan wie twijfelt, laat mij waarheid brengen aan wie dwaalt, laat mij hoop brengen aan wie wanhoopt, laat mij licht brengen aan wie in duisternis is, laat mij vreugde brengen aan wie bedroefd zijn. Laat mij niet zoeken getroost te worden, maar te troosten, niet begrepen te worden, maar te begrijpen, niet bemind te worden, maar te beminnen. Want het is toch door te geven, dat men ontvangt door te verliezen, dat men vindt door te vergeven, dat men vergiffenis ervaart door te sterven, dat men verrijst tot het eeuwige leven. Heer laat ons zo uw gemeente zijn in het teken van uw liefde
nu en in de toekomst waarvoor we straks keuzes maken in de gemeentevergadering zegen ons op onze weg Stil gebed Looft hem, allen die de Heer vrezen Hij verachte de zwakke niet verafschuwt niet wie wordt vernederd, hij wendt zijn blik niet van hem af, maar hoort zijn hulpgeroep. Amen Collecte collecte-gebed Avondmaalsviering: Als teken van zijn liefde voor allen die Hem zoeken, nodigt de Heer ons aan zijn maaltijd. Want Hij heeft gezegd: Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen. Komt dan en deelt in zijn gaven, want zo wil de Heer met ons zijn. Gez. 791: 1, 2, 3 en 5 Liefde eenmaal uitgesproken V: De Heer zal bij u zijn A: de Heer zal u bewaren V: De harten onhoog naar God A: Als bloemen naar de zon V: Dank de Heer, onze God! A: Wij willen God danken. Lofzegging: V: O, heilige Wijsheid, altijd tegengesteld aan onze wijsheid en begaan met onze zwakheid, wij prijzen U en zeggen U dank, omdat Gij hebt afgezien van al uw macht en onze strijd bent gaan delen, ons weerloos bestaan hebt aangenomen. Gij opende wijd uw armen voor ons op het kruis en werd tot een aanstoot om onzentwil,
opdat Gij zelfs het graf mocht heiligen tot een plaats waar hoop groeit voor uw mensen. Daarom, met degenen die onterecht gevangen zitten, door vrienden verraden of in de steek gelaten, wier lichamen worden geschonden of gepijnigd, met degenen die alleen zijn gestorven, onwaardig en zonder troost of hoop, en met heel de gemeenschap van heiligen die U in hun wonden hebben meegedragen, opdat zij met leven mochten worden vervuld, prijzen wij U en zeggen: A: Heilig, heilig, heilig, Gij, kwetsbare God, vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in de hoge. Gezegend die komt in de naam van God. Hosanna in de hoge. V: Gezegend is onze broeder Jezus, been van ons gebeente en vlees van ons vlees, aan wie de beker van het lijden niet voorbijging; die, in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam, U dankte, het brak en zei: Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit om Mij te gedenken. Evenzo nam Hij na de maaltijd de beker en zei: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, om Mij te gedenken. A: Christus gestorven, Christus verrezen, Christus zal komen, opnieuw. V: Daarom, nu wij eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood van Christus totdat Hij komt. In het gebroken lichaam en het vergoten bloed geven wij de gebroken en vergeten slachtoffers van tirannie en zonde een plaats in onze herinnering en hoop en zien wij uit naar het brood van morgen en de wijn van de tijd die komen zal. Kom dan, leven gevende Geest van onze God, broed op deze aardse gaven
en maak ons tot één lichaam in Christus, dat wij, die gedoopt zijn in zijn dood, mogen wandelen in het nieuwe leven; dat wat gezaaid is in oneer mag worden opgewekt in heerlijkheid, en wat gezaaid is in zwakheid mag worden opgewekt in kracht. Amen. Onze Vader Gez. 487: 3 Lam van God Delen van brood en wijn Dankgebed Gez. 793 1 en 2 Bron van liefde Zegen