Heel gewoon ongeschikt.
De eerst e stappen naa r een bo ekver slag over mijn ongeval en de gev olgen hiervan.
Jan Franken
Zomer 1998
Er zijn momenten dat ik het gevoel heb dat ik wakker ben maar ik weet niet zeker of dat ook werkelijk zo is. In ieder geval is het wel heel erg vreemd. Ben ik nu thuis of ergens anders? Droom ik of gebeurt dit nu echt? Als het echt waar is dan lig ik vermoedelijk in een ziekenhuis. Het is verdomd moeilijk om gedachten bijeen te houden en na het bedenken van een paar woorden niet meteen weer in slaap te vallen. Wanneer gaat de wekker nu af? Is het een vrije dag en kan ik gewoon in bed blijven zolang ik zin heb? Ik krijg het niet op een rijtje. Tussen de momenten van wakker worden en inslapen begin ik langzaam maar zeker te begrijpen dat ik echt niet thuis ben maar ergens anders. Om me heen piept het verschrikkelijk of is het vreselijk stil. Als ik mijn ogen dicht laat kan ik voelen dat er iets met mijn lichaam aan de hand is. Er ligt een grote ring op mijn buik, er zitten slangen in en aan mijn lichaam, aan mijn benen voel ik ijzeren stangen maar vooral ben ik niet in staat om te bewegen of fatsoenlijk wakker te worden. De wereld om mij heen is als in een mistbank. Ik zie verplegers en ik zie Heidrun (mijn vrouw)en Stephanie en Katrina (mijn dochters). Allemaal komen ze en gaan ze, maar bewust aanwezig zijn ze niet. Na nog een paar keer wakker worden en inslapen wordt de wereld iets duidelijker. Het dringt heel langzaam tot mij door dat ik in een ziekenhuis lig. Ik besef dat mijn lichaam er vreselijk aan toe moet zijn maar op de een of andere manier kan het me niet zo gek veel schelen. Wat ook erg irritant is dat de verplegers en ook Heidrun en de kinderen tegen me praten maar ik niets terug zeg. Kan ik dat niet meer of heb ik verdovende middelen gebruikt. Ik wil wakker worden. Het duurt nog even maar dan lukt het. Als ik weer eens wakker wordt en aan mijn lichaam voel om te ontdekken wat die ring nu wel op mijn buik doet komt er plots een verpleger en praat met mij. En bijna ongelooflijk, ik kan hem verstaan. Misschien is verstaan niet correct maar moet ik “begrijpen” zeggen. In ieder geval zegt hij mij niet in de ring te voelen. Leg de handen maar langs het lichaam. Meneer Franken hoort u mij? “Meneer Franken” , dit moet ik nog heel vaak horen. Geloofd hij niet dat ik wakker ben. Sukkel dat zie je toch. Vertel nu maar wat er aan de hand is. Helaas slaap ik zo weer in. Meneer Franken hoort u mij? Ja wil ik luid en duidelijk zeggen maar dat gaat niet want er zit iets in mijn keel. De verpleger vertelt nu wel dat ik in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis lig omdat er een ongeluk is geweest. Laat hem maar lekker vertellen want ik weet van niets. Hoe kan dat toch, ik ben zo verschrikkelijk moe dat ik telkens weer inslaap. Toch lijkt het mij te zijn dat ik ook met Heidrun, Stephanie en Katrina gesproken heb, maar of dit ook echt zo is ik weet het niet. Als ik wakker word maar mijn ogen gewoon dicht laat praat er niemand met mij en kan ik eens rustig over al deze zaken nadenken. Wat is er toch gebeurd? Waarom lig ik hier? Ze zullen het me allemaal wel vertellen want ik ben duidelijk de kluts kwijt. Wel is het heel spannend om langs mijn buik te voelen en te merken dat er een groot gat in mijn buik zit. Ja als ik in de ring voel dan voel ik daarbinnen niets. Vreemd. En als ik aan mijn benen voel dan merk ik dat de ijzeren stangen vast zitten aan mijn benen. Wat moet dat toch allemaal? Ook begin ik antwoord te geven op de vragen die aan mij gesteld worden. Maar geef ik echt antwoord of denk ik dit alleen maar want ik kan eigenlijk helemaal niet praten. Er zitten immers slangen in mijn keel. Langzaam slaap ik weer dieper en droom geweldige dromen. De belevenissen zijn zo sterk dat ik het gevoel heb ik beleef ze echt. Vreemd dat je zulke zaken kunt dromen. Het duurt een poos maar dan wordt het mij toch echt langzaam steeds duidelijker. Er is echt iets mis. Ik moet echt in een ziekenhuis liggen. Maar hoezo? Er is toch niets gebeurd? Na een dag van vaak wakker worden en weer inslapen, ik dacht dat het wel 10 dagen waren, wordt het geheel duidelijk. Ik moet een ongeluk gehad hebben en lig nu in een ziekenhuis. Misschien weet ik op het moment niet meer wat er gebeurd is maar dat komt beslist weer terug. Verplegers komen vaak langs en proberen met mij te praten. Wonderbaarlijk gaat dat steeds beter denk ik. Toch weet ik niet altijd in te schatten of ik nu wakker ben en met mensen praat of dat ik slaap en in mijn droom hardop tegen vreemde figuren aan het praten ben. Die verplegers moeten langzaam denken dat ik een beetje gek aan het worden ben. Regelmatig komen er mensen aan mijn bed. De ene keer een fysiotherapeut de andere keer verplegers om maar weer eens foto’s te maken. Ook met Heidrun heb ik nu iets meer contact en worden de korte gesprekjes ook voor mij helderder. Toch zak ik iedere keer weer weg in een wereld vol van angstige belevenissen. Vaak ben ik met oefeningen met zeer veel militairen bezig. Al deze militairen bevinden zich ook in het ziekenhuis. Niet bedreigend maar wel storend aanwezig. Een hele afdeling, ik kan het vanuit mijn kamer goed zien, hebben ze in beslag genomen. Hun voertuigen staan op het dak van het ziekenhuis geparkeerd en er is een ingang vanaf het dak naar de afdeling waar ik nu lig. Af en toe land er zelfs een helikopter op het dak van het ziekenhuis. En tussen 2
al dit geoefen en de drukte door komen er verplegers en bezoek bij mij aan bed. Ik snap niet wat ze nu allemaal van mij willen. Toch zijn er momenten dat ik begrijp dat er iets mis is en er geen militairen zijn maar alleen maar verplegers die niets kwaads van plan zijn. Wat ook heel aangenaam is, is dat er naast mij een televisie staat waar zelfs zo nu en dan beeld en geluid uit tevoorschijn komen. Zo weet ik tenminste wat er aan de hand is in de wereld? Langzaam zak ik echter weer in wereld van dromen en bedrog weg. Is et werkelijk waar dat verplegers met grote doeken vol jodiumachtige stoffen mijn buik bedekken. Is het goed zo en geneest et dan ook echt. Moet ik nu werkelijk elke dag mee op oefening door het hele land. Hoe kan dat toch. Ik kan helemaal niet lopen en toch kruip ik achter in een militaire auto om mee te gaan naar alle uithoeken van Nederland. Dan lig ik ergens op een bed en men heeft beloofd om mij voor 8 uur ’s ochtends op te halen want ik moet terug naar het ziekenhuis voor een operatie. Ik lig op het bed en kom niet bij de bel. Langzaam probeer ik mij te draaien maar dat lukt niet. Hoe kom ik bij de bel zodat men mij hoort? Ik roep en scheld maar niemand hoort mij. Ik roep harder en val bijna uit bed. Verdomme ik moet toch op tijd terug zijn. Straks ben ik nog te laat voor de operatie. De doktor zal natuurlijk flink kwaad worden en ik zal nooit meer mee mogen met dit soort acties. Ik hoor iemand lopen dicht in de buurt. Heel hard probeer ik te roepen. En jawel hoor hij reageert. “Meneer Franken waar bent u?” deze vraag komt mij langzaam bekend voor. Inderdaad heb ik geroepen en getracht te bellen, inderdaad viel ik bijna uit bed. Maar ik lag wel gewoon nog in het ziekenhuis en de verpleger begon gewoon tegen mij te praten. Nu voelde ik mij een stuk beter. Ik kon wakker blijven en mij duidelijk maken wat er nu wel allemaal gebeurd was. Eindelijk kon ik met de verpleger een kort gesprek beginnen en het werd allemaal heel erg duidelijk. Al die toeters en bellen om mij heen, die ook nog eens permanent afgaan en verschrikkelijke geluiden produceren, zijn er daadwerkelijk . Ik heb echt een ongeluk gehad en lig nu heel echt in het ziekenhuis. Op dit moment gaat de verpleger mijnkamertje uit en kijk ik naar een kleine televisie. Om mij heen zie ik nu bewust wat ik al vaker gezien heb. Ik denk wel honderden kaarten en tekeningen. Toch veel mensen die om mij geven. Het moet er wel heel erg slecht uit gezien hebben anders sturen toch niet zoveel mensen zoveel kaarten? Wat er ook gebeurt is nu zie ik mezelf pas met al mijn “beschadigingen”. Er zit inderdaad veel ijzerwerk aan mijn benen. Stangen lopen aan de buitenkant van mijn benen met pinnen in het vlees. Vermoedelijk moeten deze stangen mijn botten bijeen houden. Mijn buik is ook een puinhoop. Op dit moment is het geen open gat meer maar liggen er wel veel stinkende doeken op mijn buik. Maar goed nu snel beter worden en dan weer naar huis. Later op de dag komt Heidrun langs en omdat ik schijnbaar een stuk helderder kijk wil zij mij wel vertellen dat ze blij is dat de koorts nu over is en het mij een stuk beter gaat. Helaas kan ik niet echt een gesprek voeren want er zitten nog een aantal lastige slangen in en aan mijn lijf. Ook door mijn mond loopt er een naar binnen waardoor ik dus niet lekker kan praten. Een briefje schrijven ja dat klinkt zo gemakkelijk maar als ik wil schrijven besef ik pas dat ik mijn hand niet kan gebruiken zoals normaal. Mijn arm is verschrikkelijk dun geworden en ik kan nauwelijks een potlood vast houden en al zeker niet iets opschrijven. Het lukt toch maar het kost verschrikkelijk veel moeite. Heidrun verteld dat ze erg geschrokken waren. Meer dan 6 weken heb ik op de Intensive Care gelegen. Voor afgelopen weekend ben ik wakker geworden en het ging een stuk beter. Plots kreeg ik echter hoge koorts en deze wilde niet overgaan. Vandaag had men mij weer opereren maar gelukkig is de koorts nu over en zie ik er heel goed uit. (Maar goed dat niemand mij een spiegel heeft gegeven anders was terstond overleden aan de schrik van mijn aangezicht.) Tijdens de komende dagen wordt mij ook verteld wat er gebeurde. Op weg naar mijn werk is er een wesp de auto in gevlogen en, erg ongelukkig voor het dier, precies in mijn oog terecht gekomen. Natuurlijk heb ik getracht deze wesp dood te slaan of uit mijn oog weg te jagen. Of dit gelukt is zal ik nooit weten. Wel weet ik nu dat deze wesp mij gestoken heeft en dat dit pijn deed. Hierdoor heb ik even niet op mijn rijgedrag gelet. Gevolg: recht op een naderende vrachtwagen afrijden. De chauffeur van deze vrachtwagen ziet natuurlijk een idioot met de handen voor zijn gezicht recht op zich af komen. Gelukkig weet hij, met alle kunstjes die in de loop der jaren heeft geleerd, zijn vrachtwagen zo te bewegen dat ik niet onder zijn bumper schiet maar zijn auto van de zijkant raak. Ik denk dat deze reactie mij het leven heeft gered en ben hem dan ook meer dan alleen dankbaar. Goed dat ik naar een paar dagen op de IC dit alles kon vertellen want nu is mijn geheugen helemaal geformatteerd. Niets kan ik mij nog herinneren. En wat heet verteld; ik heb het met moeite weten op te schrijven en
3
deze pagina’s zijn bewaard gebleven. Twee voorbeelden, een met het woord wesp erop geschreven, vind je hieronder. (tekst1 en tekst 2.) De komende dagen gaat het steeds beter met mij en mijn waarnemingen van de omgeving. Er komen veel mensen op bezoek en ik ben best verbaasd over zoveel lieve mensen in mijn grote omgeving. Regelmatig worden er foto’s gemaakt en ook komt er dagelijks een fysiotherapeut om mijn stijve ledematen in beweging te krijgen. Stijf zijn de voeten en de armen met handen en vingers. Mijn benen blijven gewoon liggen met al dat ijzer eraan. Uit de verhalen van Heidrun en de kinderen begin ik te begrijpen dat ik best verschrikkelijk veel geluk moet hebben gehad anders lag ik daar niet na te denken over al die vreemde zaken. Wie overleeft er nu al een botsing met 30 ton chemisch afval waarbij beide partijen zeker 80 km/h rijden. En dat alleen omdat een wesp een keer prikt? Ik denk dat dit best zo kan zijn maar voorlopig leef ik en ik ga nu snel opknappen om zo vlug mogelijk uit het ziekenhuis te komen en weer op de been te zijn. Of vergis ik me hierin? Na een paar dagen mogen ook de slangen eruit. Mijn keel is nu vrij maar praten dat lijkt er nog niet van te komen. Het wil mij maar niet duidelijk worden dat na meer dan 7 weken slangen in je keel de stembanden niet onmiddellijk weer goed werken. Ook plassen mag ik weer oefenen. Het gevoel terug krijgen is best moeilijk en de eerste keren ook best wel pijnlijk. Aangezien ik astronautenvoeding via een infuus naar binnen krijg valt het met de ontlasting gelukkig wel mee en hoef ik nog niet op zo’n koude po (zo’n ijzeren pan met . een steenkoude rand). De kame r (op de IC) waar ik nu lig schijnt ook wel heel veel luxe te hebben vergeleken met de andere ruimtes waar ik gelegen heb. Erg ontevreden over mijn plaatsen heb ik schijnbaar vaker gezegd dat ik niet in een bezemkast gestopt wilde worden. Achteraf is mij wel duidelijk waarom. De ruimtes op zo’n IC hebben geen ramen en alleen maar plaats voor veel ondersteunende apparatuur. Helemaal in de greep van de morfine en hierdoor niet geheel wakker blijft het onderbewustzijn toch de omgeving waarnemen en ziet natuurlijk een zeer bedreigende ruimte waar een mens zich gewoon niet thuis kan voelen. Als we dan weten dat het onderbewustzijn wakker blijft en precies registreert wat er zoal om ons heen gebeurd waarom leggen we mensen dan iet in vrolijke ruimtes waar het goed vertoeven is voor zowel de patiënten als voor het verplegende personeel. Ik denk dat familie van zwaar gewonden ook een veel beter gevoel krijgen mochten hun dierbare op een kamer liggen waar zij zich erg prettig voelen. Men hield wel heel veel rekening met mij toen ik langzaam wakker werd. Verplegers hadden mij naar de enige kamer met raam verhuisd maar niet alleen mijzelf ook alles wat erbij hoorde. Zo hadden ze een gehele muur versierd met alle kaarten en tekeningen die gekregen had. Dit gaf niet alleen mij een aangenaam gevoel maar ook Heidrun en de kinderen vonden dit een heel mooie geste van de verplegers. Ook hadden ze gevraagd of iemand misschien een kleine televisie had. Men ging er vanuit dat het wakker worden gemakkelijker zou zijn als er ook nog eens beeld en geluid zou zijn met daarbij de mogelijkheid om te ontdekken of het nu nacht of dag was en wat voor tijd het ongeveer zou zijn. Mijndank want het helpt echt. Morfine heeft buiten het verdoven ook nog voor mij vreemde bijverschijnselen. Zo lag ik op deze mooie kamer zonder mij te kunnen bewegen (ik kon niet eens rechtop gaan zitten) en keek uit op een andere ruimte in de IC. Dat er veel soldaten huisden in het ziekenhuis heb ik reeds verteld. Nu was het zo dat de ruimte tegenover mij heel duidelijk een garage was. Vanuit deze garage kon met de parkeerplaats op het dak van het ziekenhuis bereiken. Regelmatig kwamen er mensen binnen of gingen naar buiten. Er stonden zelfs twee voertuigen geparkeerd in deze garage die als het moest zo naar buiten konden rijden. En dat deden ze dan ook regelmatig. Direct bij de ingang van deze garage zag ik iets voor mij onduidelijks. Ik ging er vanuit dat dit een robot was die met witte doeken bekleed op een menselijk lichaam leek. Regelmatig kwam er iemand langs om middels een afstandbediening deze robot te bewegen. Ook stond er in de garage veel apparatuur. Ik kon niet goed herkennen wat voor apparatuur maar er werd flink mee gewerkt. Op een dag dat Heidrun op bezoek was heb ik met haar over deze ruimte gesproken en verteld van de robot. Er werd flink gelachen want ik had echt spookbeelden gezien. En nu mij verteld werd wat er daadwerkelijk aan de hand was kon ik het geheel ook nog herkennen ook. Tegenover mij was een gewone IC-ruimte. Hier lag een man op een bed me t witte lakens Het hoofd van de man bewoog nog al eens en dat zag er voor mij uit als een robot. De voertuigen en de apparatuur hoorden natuurlijk in deze ruimte maar waren gewoon de apparaten en slangen en nog 4
veel meer zaken die in zo’n ruimte moeten staan om mensen in leven te houden. Een vreemde gewaarwording als je denkt dat iets echt is maar dat in werkelijkheid niet zo is. Deze droombeelden of zelfs waanbeelden staan mij nu zelfs nog goed voor ogen. De herinnering aan deze dromen is dan ook heel helder terwijl juist de echte beelden van bvb het ongeluk volledig verdwenen zijn. Ben ik toch ook eens flink “high”geweest al was het niet in de zevende hemel maar in een bedreigende omgeving. Na een paar dagen van opknappen was men ervan overtuigd dat ik het zou overleven dus moest er maar eens wat aan mijn uiterlijk worden gedaan. Mijn baard was aardig vervormd om de slangen in mijn mond niet in de weg te zitten. De rest begon ook al weer aardig te groeien en er moest maar eens gesnoeid worden. Een van verplegers haalde hiervoor een scheerapparaat met tondeuse. Ik werd heerlijk geschoren en wel had ik het gevoel dat het haartje voor haartje was maar er werd weer aan mij gewerkt. Het resultaat wilde ik natuurlijk ook wel eens zien. Hier moest op gereageerd worden en men haalde een metalen plaat die een zeer onduidelijk beeld van mij weergaf. Een echte spiegel zou vermoedelijk fataal geweest zijn. Als ik mezelf helder had gezien had ik denk ik nu zeker drie hartaanvallen gehad. Ik was namelijk zeker twintig kilo afgevallen. Van de 65 waren er nog maar hooguit 45 over. Maar ik had in ieder geval het idee dat ik er weer als vanouds uitzag na deze scheerpartij. Ook een mooi moment was een zondagochtend. Na de dagelijkse wekceremonie en het verzorgen vond een verpleger het nu wel eens tijd worden dat ik mijn vrouw ging bellen om thuis een goede morgen te wensen. Ik kreeg een telefoon aan bed en hij draaide voor mij het nummer en ik kreeg inderdaad thuis aan de lijn. Verrassing! Hier had nog niemand op gerekend en ik hoorde alleen maar vrolijke stemmen aan de andere kant. Voor mensen die rekening houden met je dood is natuurlijk een geweldig moment als diegene even naar huis belt en een goede morgen wenst. Heel lief van deze verpleger. Heidrun, Stephanie en Katrina zullen moment niet zo snel vergeten. Ondanks dat ik veel astronautenvoeding naar binnen kreeg begon mijn maag natuurlijk langzaam te zeuren over een leeg gevoel. Iets eten ja dat zou ook wel eens lekker zijn. Een grote kippenpoot of een biefstuk ja dat zou best lekker zijn. Maar ik kreeg mijn niet meteen. Lang moest ik zeuren om uiteindelijk met toestemming van een arts een droog stukje cake te mogen proeven. Ik probeerde iedereen te vragen vertelde altijd dat het mocht maar niemand bracht mij een maaltijd. Ik vond het maar een krijgsgevangenkamp waar mensen ook niets te eten krijgen. Blijven zeuren dan lukt het wel dacht ik steeds. Ook moest ik weer geopereerd worden. Schijnbaar moest dit nog wel vaker maar eigenlijk wilde ik wel naar de afdeling en van deze IC-ruimte af. Mijn verjaardag kwam dichterbij en die wilde ik wel op normale ziekenhuiskamer vieren. Dat mocht. Helaas is het verhaal nog lang niet ten einde maar hoe verder de tijd schrijdt hoe verder weg zakken de herinneringen. Ik hoop ooit het geheel te kunnen completeren.
5