13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 1
he t einde van de mag iër
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 2
Van Raymond E. Feist zijn bij uitgeverij Luitingh verschenen: De Oorlog van de Grote Scheuring De Boodschapper De Saga van de Duistere Oorlog Eerste boek – De vlucht van de Nachtraven Tweede boek – Reis door de nacht Derde boek – De Toorn van een Waanzinnige God De Saga van de Demonenoorlog Eerste boek – Het legioen van de angst Tweede boek – Voor de Poorten van het Duister De Saga van de Chaosoorlog Eerste boek – Het Bedreigde Koninkrijk Tweede boek – Een Kroon in Gevaar Derde boek – Het Einde van de Magiër
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 3
R AY M O N D E . F E I S T
Het Einde van de Magiër De Saga van de Chaosoorlog Derde boek
Luitingh Fantasy
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 4
© 2013 Raymond E. Feist All Rights Reserved © 2013 Nederlandse vertaling Uitgeverij Luitingh ~ Sijthoff B.V., Amsterdam Alle rechten voorbehouden Oorspronkelijke titel: Chaoswar 3 – Magician’s End Vertaling: Lia Belt Omslagontwerp: Mariska Cock Omslagillustratie: Rien van der Kraan isbn 978 90 245 2892 9 nur 334 www.dromen-demomen.nl www.lsamsterdam.nl www.boekenwereld.com
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 5
Dit laatste boek in De Saga van de Chaosoorlog, na dertig jaar van succesvol schrijven, draag ik op aan jullie, de lezers. Zonder jullie steun en enthousiasme zou ik deze mijlpaal nooit hebben bereikt.
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 7
1
Explosie
E
r brak chaos uit. Een licht, zo fel dat het pijn deed aan je ogen, omhulde Puc toen hij instinctief al zijn magie in de beschermende schil goot die Magnus een tel eerder rondom hen had opgetrokken. Alleen het feit dat Magnus de valstrik had voorzien, voorkwam dat ze allemaal meteen werden verdampt. Een onvoorstelbaar intense energie vernietigde alles om hen heen. Zelfs keihard graniet werd gereduceerd tot de allerkleinste deeltjes waaruit het bestond en meegezogen in de vurige draaikolk die zich om hen heen vormde. Het licht drong dwars door Pucs stijf dichtgeknepen oogleden, waardoor hij alleen nog een vurige oranjerode gloed met groenblauwe nabeelden zag. Instinctief wilde hij zijn gezicht afschermen, maar hij wist dat het niets zou uithalen. Hij dwong zichzelf om zijn handen te blijven bewegen in het patroon dat nodig was om Magnus’ inspanningen te ondersteunen. Alleen hun magie beschermde hen nu tegen omstandigheden die een mens nog geen fractie van een seconde kon overleven. De structuur van het bestaan werd aan alle kanten vervormd. Ze bevonden zich in wat het hart van een zon leek. Door zijn studies wist Puc dat dit de vijfde soort materie was, naast aarde, lucht, water en vuur, en dat verschillende magiërs er verschillende namen voor hadden: flux, plasma, geprikkeld vuur. Een energie zo krachtig dat het de bestanddelen van alle materie tot op de atomen afbrak en 7
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 8
opnieuw samenvoegde, en dat steeds opnieuw, totdat het plasma op een bepaald moment een drempel van vernietiging en schepping overging en de razende kracht pas echt vrijkwam. Dankzij het jarenlang perfectioneren van zijn kunsten had hij talloze gaven ontwikkeld, en sommige van die talenten kon hij in een reflex oproepen, zonder bewuste inspanning. De magische middelen die hij nu inzette om de situatie te beoordelen en te evalueren, werden overbelast door gevoelens die zelfs hij in zijn lange leven nog nooit had ervaren. Degene die de valstrik had gebouwd, had overduidelijk gehoopt dat deze uitbarsting hun vermogens te boven zou gaan. Puc vermoedde dat dit het werk was van verschillende magische kunstenaars. In gedachten hoorde Puc Miranda vragen: Is iedereen veilig? Nakur sprak hardop. ‘Er is lucht. We kunnen gewoon praten. Magnus, Puc, niet kijken, anders worden jullie verblind. Miranda, wij twee kunnen wel kijken.’ ‘Beschrijf eens wat je ziet,’ vroeg Magnus de twee demonen in menselijke gedaante. ‘Het is een inferno dat heter is dan alles wat ik ooit in het demonenrijk heb gezien,’ vertelde Miranda. ‘Het heeft een honderd voet dikke laag steen en aarde onder ons vernietigd, en we zweven nu in een bel van energie. Verderop verandert het zand in glas. Een wand van superhete lucht beweegt zich op onvoorstelbare snelheid van ons weg, en alles wat erdoor wordt geraakt wordt ogenblikkelijk verbrand. Zover mijn oog reikt zie ik niets dan brand, rook en as.’ Nog geen minuut geleden waren ze met hun vieren bezig geweest met het onderzoeken van een magische matrix. De matrix bleek echter geen slot te zijn, zoals ze hadden gedacht, maar een valstrik. De Sven-ga’ri, oeroude energiewezens, waren hier beschermd in een mooie tuin boven op een enorm gebouw. Deze stad was bewoond door een vreedzame ondersoort van de Panthatiërs, een ras van slangenmensen geschapen door de oude Drakenheerser Alma-Lodaka. Anders dan hun gewelddadiger broeders waren deze schepsels vriendelijk en leergierig en leken ze qua gedrag veel op mensen. Nu was dat vreedzame ras weggevaagd. Het maakte Puc niet uit dat ze waren geschapen als huisdieren en bedienden van een krankzinnig ijdele, reeds lang overleden Drakenheerser. Ze hadden zich 8
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 9
veel verder geëvolueerd, en Puc betreurde hun vernietiging. ‘Het neemt af,’ zei Nakur, ‘maar nog niet kijken.’ Puc hield zijn ogen dicht en richtte zich op de beschermende schil van zijn zoon. ‘Jij verwachtte...’ ‘... die valstrik, ja,’ zei Magnus. ‘Ik had zo’n vreemde gewaarwording, vader. De haartjes in mijn nek en op mijn armen begonnen te kriebelen, en voordat ik het wist, had ik de beschermende bezwering geactiveerd met de woordstarter die ik had gemaakt; een machtswoord. Ik had alleen geen idee dat de valstrik zo enorm groot zou zijn. Zonder hulp van jou en moe... Miranda...’ Hij maakte die zin niet af. Puc en Miranda besloten zijn verspreking te negeren. Ze was zijn moeder niet. Ze was een demon genaamd Kind, die alle herinneringen van zijn moeder had, en daarnaast leek de persoonlijkheid van Kind nu geheel opgenomen in die van Miranda. Het was gemakkelijk te vergeten dat ze Miranda niet was, een gevoel dat voor hen allemaal onthutsend was. Alleen Belog de demon, die nu het uiterlijk van Nakur had, leek zich niet druk te maken, en dat was geheel in overeenstemming met hoe Nakur bij leven was geweest: een man met een ongebreidelde nieuwsgierigheid en een voorliefde voor mysteries. Zijn stem bevatte een toon van ontzag. ‘Dit was een onuitsprekelijk geniale valstrik, Puc.’ Puc hield zijn ogen nog steeds stijf dicht. ‘Dat vind ik ook. Wat denk jij ervan?’ ‘Degene die deze constructie heeft gemaakt, besefte dat die door slechts een zeer beperkt aantal mensen kon worden onderzocht. Eerst zouden die mensen langs de Panthatiërs moeten komen, ofwel door hun vertrouwen te winnen, ofwel met bruut geweld. Eenmaal bij de matrix aangekomen, zouden maar heel weinig magie gebruikende demonen, mindere magiërs of zelfs goed opgeleide priesters iets hebben begrepen van de complexiteiten van dit slot, of deze valstrik, of hoe je het ook wilt zien.’ ‘Alleen Puc,’ zei Miranda. Puc zweeg een tijdje. ‘Nee. Het was Magnus. Ik bespeurde het slot wel, maar ik nam alleen maar aan dat er een valstrik was. Tegen de tijd dat ik terugkeerde van de Academie had Magnus zich al langs 9
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 10
barrières heen gewerkt die voor mij een te grote uitdaging zouden zijn geweest.’ ‘Ik weet niet of...’ begon Magnus. Miranda viel hem in de rede. ‘Dat was geen loze vleierij. Ik heb alle herinneringen en vaardigheden van je moeder, Magnus, maar jij... Jij bent beter dan wij allebei. Ik bedoel, beter dan je vader en moeder.’ Nakur grinnikte. ‘Je hebt het lang ontkend, jongen, maar uiteindelijk streef je ons voorbij. Het enige wat je nog nodig hebt, is wat meer ervaring en een paar jaar tijd.’ ‘Ik vind het nogal ongepast om te lachen te midden van al deze chaos,’ bromde Magnus. Ineens klonk er een enorme dreun, alsof er een orkaan tegen hen aan beukte. ‘Niet kijken,’ bracht Nakur hen in herinnering. ‘Wat was dat?’ vroeg Puc. ‘Volgens mij was dat een vlaag teruggezogen lucht.’ Even later voegde Nakur eraan toe: ‘Die ontploffing... Ik weet niet of ik kan beschrijven wat ik zie, Puc. Jij, Miranda?’ Ze bleef nog even stil. ‘Het was meer dan alleen licht en hitte. Ik voelde... verschuivingen, veranderingen... verplaatsing. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Ik weet niet eens of het iets was wat wij magie zouden noemen.’ ‘Het is geen truc,’ zei Nakur, ‘of althans niet dat ik me kan voorstellen. Alles is veranderd.’ ‘Hoe bedoel je?’ vroeg Puc. ‘Je kunt je ogen nu openen, maar doe het langzaam.’ Puc deed dat, en aanvankelijk gingen zijn ogen tranen en zag hij alleen wazig. Door de zolen van zijn sandalen voelde hij een vreemde trilling, hoog en snel, bijna een soort gezoem. Hij knipperde zijn tranen weg en merkte dat hij half ineengedoken stond in de beschermende bel van energie die zijn zoon een tel voor de ontploffing had opgeroepen. Buiten die schil was alles zo stralend wit dat er geen horizon te zien was, geen hemel boven hen of grond onder hen, geen kust of zee. Terwijl zijn ogen wenden aan het schelle licht, begon hij vaag nuances te onderscheiden, en na nog een tijdje zag hij lichte verschuivingen in het wit, alsof er buiten de begrenzingen van de bel kleuren aanwezig waren. 10
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 11
Ze zweefden dertig tot veertig voet boven de bodem van een krater. De enige resten van aarde en steen bevonden zich onder hun voeten, omhuld door Magnus’ bel. ‘Hou jij ons omhoog, jongen?’ ‘De bezwering houdt ons omhoog, en we kunnen ons beter voorbereiden op een ruwe landing als ik loslaat. Ik kan deze bel niet verplaatsen en hem tegelijkertijd intact houden.’ ‘Misschien kan ik helpen,’ zei Miranda. Ze sloot haar ogen, en de bel zakte langzaam naar de bodem van de krater. De hele omgeving bleef hun zintuigen verwarren terwijl energieën om hen heen stroomden en buiten de bel alle zichtbare spectrums heftig wervelden. Puc duwde zachtjes tegen Magnus’ beschermende schild, waardoor dat zich voldoende uitbreidde om hun allemaal de gelegenheid te geven rechtop te gaan staan. Na enkele minuten werden er details in de kraterwand herkenbaar. Langzaam vervaagde het verblindende licht en kwamen er verschillende tinten ivoorwit, licht goudgeel en een vleugje blauw tevoorschijn. Ze knipperden met hun ogen om weer te wennen aan het natuurlijke daglicht, dat gedempt leek na de schelheid van zo-even. Puc keek om zich heen. Ze bevonden zich in een krater van ongeveer vijftig voet diep, omringd door iets wat eruitzag als glas. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Miranda. ‘Iemand heeft geprobeerd ons te vermoorden,’ antwoordde Nakur, maar niet op zijn gebruikelijke opgewekte toon. ‘We moeten deze kuil uit en rondkijken.’ ‘Is het nu veilig?’ vroeg Magnus. ‘Bereid je voor om jezelf te beschermen, dan gaan we het ontdekken,’ antwoordde Nakur. ‘Ik denk wel dat het voor jullie twee heel warm zal zijn.’ Magnus keek de kleine man even onderzoekend aan, maar toen knikte hij kort en keek zijn vader aan. Puc hield zijn hoofd schuin om aan te geven dat hij de waarschuwing begreep, en beide mannen hulden zich zonder er verder woorden aan vuil te maken in beschermende bezweringen. Magnus sloot zijn ogen en liet de bel om hen heen verdwijnen. Puc knielde meteen neer om het glas onder hun voeten aan te raken. ‘Dat is vreemd...’ 11
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 12
‘Wat?’ vroeg Miranda. ‘Die energie... Ik had verwacht dat het meer... Ik weet het eigenlijk niet.’ Hij keek van zijn zoon naar Miranda. ‘Jullie zijn allebei beter in het aanvoelen van specifieke bezweringen. Voelt dit wat jullie betreft aan als een normale ontploffing?’ Miranda knielde naast Puc. ‘Of het vóélt als een ontploffing? We hebben hem toch meegemaakt? Het was een ontzettende knal.’ Ze raakte het glas aan. ‘O ja, nu snap ik wat je bedoelt.’ Magnus deed hetzelfde. ‘Dit... Die ontploffing was alleen maar een nevenproduct.’ Nakur keek naar de drie magiërs. ‘Mag ik het ook weten?’ ‘De vrijgegeven energie was het gevolg van een bezwering die niet alleen maar bedoeld was om op grote schaal vernietiging te zaaien,’ zei Magnus, die opstond. ‘We moeten gaan.’ Puc maakte zwijgend een handgebaar. Alle vier stegen ze op en zweefden naar de rand van de krater boven hen. Magnus wendde zich tot Nakur. ‘Voor zover ik kan bepalen, heeft die bezwering twee dingen gedaan. Behalve dat alles binnen een behoorlijke omtrek is weggevaagd, zijn wij ook verplaatst naar... Ik weet niet zeker waar we zijn, maar dit is niet meer dezelfde plek als waar de bezwering werd geactiveerd.’ Ze bereikten de kraterrand. ‘Je had gelijk, Magnus. We zijn niet meer waar we een paar minuten geleden waren,’ zei Puc. ‘Waar is de zee gebleven?’ vroeg Miranda. Ze keken naar het zuiden. Waar een paar minuten geleden nog golven tegen de kust hadden geklotst, was nu alleen een uitgestrekte, glooiende vlakte te zien. Achter hen lag een klifwand, met heuvels die min of meer leken op die ze op het eiland van de Slangenmensen hadden gezien. Maar op deze heuvels groeide helemaal niets; geen bomen, geen struiken, zelfs geen grassprietje. De vernietiging was volkomen. Er was geen enkele beweging te zien, behalve zand dat verstoof in de wind. Overal lag zand. Dit land moest jaren geleden al in een woestijn zijn veranderd. Ze stonden aan de rand van een enorme, diepe krater, en net als de binnenkant van de krater was ook de bodem eromheen gesmolten door de ontploffing. Toen de rook, as en stof optrokken en er dunne stralen zonlicht doordrongen, leek het aardoppervlak uitsluitend uit glas in ver12
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 13
schillende fonkelende kleuren te bestaan. De wind blies de rook naar het noorden en hij vervloog snel. Op deze wereld stond niets in brand, want er wás niets brandbaars, en de gesmolten stenen en het zand koelden nu snel af. ‘Volgens mij zijn we nog steeds op dezelfde plek,’ zei Nakur. ‘Ik bedoel, een parallelle plek, zoals toen we naar Kosridi reisden.’ Puc, Magnus en Nakur hadden ontdekt dat de werelden op andere bestaansniveaus identiek waren, of in ieder geval voor zover de afwijkende omstandigheden in die werkelijkheden dat toestonden. De plek waar ze nu waren, was een wereld met een gelijksoortige geografie als Midkemia. ‘Maar ik denk dat de toestand van de energie hier ons snel problemen gaat opleveren.’ Puc knikte. ‘Ik voel me een beetje raar,’ zei Miranda. ‘Ik kan me nog herinneren hoe we ons aanpasten toen we naar het Dasatirijk gingen, vader,’ zei Magnus. ‘Maar deze keer voelt het... anders. Tegengesteld?’ vroeg Puc. ‘Een hoger niveau dan het demonenrijk of Midkemia,’ beaamde Miranda. ‘Alsof er te veel lucht is.’ Nakur trok een grimas. ‘Het kan hier gevaarlijk voor ons zijn als we niet oppassen.’ Ze riepen ieder een bezwering op waarmee ze opnieuw een kleine beschermende bel rondom zichzelf oprichtten, waarbinnen de intensere energie van deze wereld werd verzwakt tot een niveau dat hun lichaam aankon. ‘Als het een hogere energietoestand is,’ zei Magnus, ‘dan zijn we niet naar een lager rijk gegaan, maar naar een hoger rijk. En dat betekent...’ ‘Zijn we op het eerste hemelse niveau?’ opperde Miranda. Terwijl hij peinzend over het verlaten landschap uitkeek, grapte Nakur: ‘De hemel wordt dan duidelijk overschat. Er valt in het demonenrijk meer te beleven.’ Ze zwegen een tijdje terwijl ze uitkeken over de kale vlakte om hen heen. Puc keek zijn zoon aan en zei zachtjes: ‘Ik heb je nog niet bedankt. Als jij niet was teruggekomen...’ Magnus omhelsde hem. ‘Je bent mijn vader. Hoezeer ik het ook 13
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 14
met je oneens ben over... waar we het over hebben gehad... ik zal je nooit in de steek laten als je me nodig hebt.’ Vader en zoon bleven even zo staan en stapten toen achteruit om hun aandacht weer op hun situatie te richten. Toen ze naar Miranda keken, zagen ze dat ze tranen op haar wangen had. Ze veegde ze woest weg. ‘Die stomme herinneringen,’ zei ze op een boze toon die Puc en Magnus goed van haar kenden. ‘Ik weet dat ze niet van mij zijn! Ik wéét het!’ Ze sloeg haar armen over elkaar en grinnikte bitter. ‘Een deel van me herinnert zich nog een tijd dat ik met veel plezier jullie hoofd eraf zou hebben gerukt en jullie nog kloppende hart zou hebben verslonden.’ Ze verzachtte haar toon. ‘En een ander deel van me weet dat ik nog nooit zoveel van iemand heb gehouden als van jullie twee. En Caleb.’ Dat laatste kwam als een hese fluistering over haar lippen. Magnus kende zijn vader goed genoeg om te weten dat Puc nu vocht tegen de neiging om de gedaante van zijn vroegere vrouw te omhelzen, iemand te troosten die niet echt bestond. Zachtjes zei hij: ‘Ik kan je geen moeder noemen.’ Hij keek haar in de ogen. ‘Maar tot nu toe heb ik nooit ingezien hoe moeilijk dit voor jou moet zijn.’ Hoewel hij doorgaans een stoïcijnse magiër was, zette hij impulsief een stap naar voren, sloeg zijn armen om de demon in menselijke gedaante heen en drukte haar even tegen zich aan. Toen hij naar achteren stapte, zag hij nog meer tranen op de wangen van de eerste persoon die hij in zijn leven ooit had aanschouwd. Sterke emoties kolkten in zijn binnenste, en hij onderdrukte de neiging om nog meer te zeggen. Hoezeer hij ook wenste dat zijn moeder terug was, dat ze levend voor hem stond, zijn verlangen was nog niets vergeleken met wat zijn vader moest doorstaan. Hij legde zijn hand op Pucs schouder. ‘Dit is een ontzettend verwarrende en opgelaten situatie, maar we moeten ons nu richten op wat voor ons ligt. Misschien kunnen we het verleden dan voldoende achter ons laten om elkaar op een nieuwe manier te gaan zien.’ Nakur grijnsde. ‘Dat is allemaal leuk en aardig, maar hebben jullie gezien dat er iemand naar ons toe komt?’ Ze keken allemaal in de richting waarin Nakur wees en zagen dat het landschap zich begon te definiëren. Er kwam een bekende gedaante naar hen toe. Hij was gekleed in 14
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 15
een zwarte mantel, droeg sandalen die met zweepkoord om zijn benen waren gebonden, en gebruikte een staf als wandelstok. Zijn haar was zwart, zijn houding was jeugdig, en zijn passen waren zo kwiek als toen hij in de bloei van zijn leven was. Alle vier waren ze even met stomheid geslagen, maar uiteindelijk gaf Puc hun ongeloof een stem. ‘Macros!’ De gedaante stak zijn hand op. ‘Nee, hoewel ik ongetwijfeld op hem lijk.’ Miranda en Nakur keken elkaar even aan, en de kleine gokker vroeg: ‘Heb je de herinneringen van Macros?’ ‘Nee,’ zei de man. ‘Wie ben je dan?’ vroeg Magnus. ‘Ik heb geen naam. Zie me maar als een gids.’ ‘Waarom zie je eruit als mijn vader?’ vroeg Miranda. De gids haalde zijn schouders op, precies zoals Macros zou hebben gedaan. ‘Dat is een mysterie, want ik ben van nature vormeloos in het sterfelijke rijk. Ik kan alleen maar speculeren, maar mijn conclusie is dat ik eruitzie zoals jullie zouden verwachten. Ik ben gestuurd door Iemand Wiens Wil Actie Is, en daarvoor moest ik een gedaante hebben waarmee jullie kunnen communiceren.’ De vier keken elkaar even verwonderd aan, en toen begon Nakur te lachen. ‘In de afgelopen honderd jaar had ik inderdaad steeds het gevoel dat die schurk achter elke gril en wending in ons leven zat.’ De anderen knikten langzaam. ‘Goed dan, gids. Hoe moeten we je noemen?’ vroeg Puc. ‘Gids is prima,’ antwoordde hij. ‘Waar zijn we precies?’ vroeg Magnus. ‘Een wereld die Kolgen heet.’ Gids wees naar het zuiden. ‘Ooit lag er een uitgestrekte oceaan langs deze kust, maar nu is er alleen verderf en leegte.’ ‘Dat begrijp ik niet,’ zei Puc. ‘Loop mee, want we hebben een lange reis voor de boeg als jullie ooit nog thuis willen komen.’ ‘Voordat we gaan,’ zei Miranda, ‘wil ik graag weten hoe het kan dat je tot in het kleinste detail op mijn vader lijkt.’ Gids bleef staan en glimlachte precies zoals de overleden Zwarte Tovenaar altijd lachte. ‘Natuurlijk,’ zei hij na een korte stilte, opnieuw 15
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 16
exact zoals de echte Macros dat zou hebben gedaan. ‘Wij die de Ene dienen, bestaan in een rijk van energie. Wij verblijven eeuwig in de Verrukking als onderdeel van de Ene. Zodra er actie van ons vereist wordt, krijgen we een vorm en een identiteit die zijn afgestemd op ons doel. Voor de effectiviteit worden alle herinneringen aan eerdere diensten in die rol aan ons teruggegeven. Dus momenteel beschouw ik mezelf als ‘‘ik’’, één entiteit, maar dat zal vervagen wanneer ik me weer bij de Ene aansluit in de Verrukking. Ik ben slechts een abstractie van energie, een wezen van licht en warmte, zo je wilt, een wezen van uitsluitend geest. De Ene geeft me het vermogen om jullie sterfelijke geesten elke gewenste vorm en eigenschap voor te spiegelen om de communicatie te bevorderen.’ ‘Maar wij zijn niet sterfelijk,’ zei Nakur, wijzend naar Miranda en zichzelf. ‘Jullie zijn sterfelijker dan je denkt,’ kaatste Gids terug. ‘Ik heb het namelijk over de geest. En hoewel jullie fundamentele aard demonisch is, zijn jullie geesten menselijk, en dat worden ze met de dag méér. Bovendien bestaan jullie demonische lichamen uit fluxenergie en zijn het imperfecte nabootsingen van schepsels van het hogere niveau. Jullie worden datgene wat jullie voor mij lijken; tot op zekere hoogte, natuurlijk. Het zal voor jullie nooit mogelijk zijn om samen met mensen nageslacht voort te brengen. Hoewel jullie niet bevattelijk zijn voor menselijke ziekten en letsel, kunnen demonenbestrijders jullie nog altijd vernietigen en jullie wezen terugsturen naar de Vijfde Cirkel.’ Hij dempte zijn stem, misschien in een poging zijn woorden te verzachten. ‘En jullie hebben ook geen sterfelijke ziel. Die mensen wier herinneringen jullie bezitten, zijn zelf doorgegaan naar de plek waar ze zijn beoordeeld. Zij zijn nu onderweg naar het volgende bestaansniveau of teruggekeerd naar het Wiel des Levens voor een volgende ronde. Met andere woorden, jullie zullen nooit werkelijk Miranda en Nakur zijn. Maar dichterbij zal geen enkel ander wezen ooit komen.’ Hij draaide zich om en liep weg. ‘Kom, we moeten ver reizen, en hoewel de tijd hier niet zo wordt gemeten als in het sterfelijke rijk, verstrijkt hij toch. Hoe langer jullie wegblijven van Midkemia, hoe 16
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 17
meer voordeel dat de Tegenstander van de Ene kan opleveren.’ Terwijl ze met Gids meeliepen, zei Puc: ‘Dan denk ik dat je ons maar het beste in je eigen woorden kunt vertellen wat we moeten weten. Zou je kunnen beginnen met de reden waarom we hier zijn?’ ‘Dat is het eenvoudigste deel,’ antwoordde Gids. ‘Jullie zijn in een valstrik gelopen. De Tegenstander wacht al heel lang op de kans om Midkemia van jullie vier te ontdoen. Dat het hem in één klap is gelukt, is bijna geniaal.’ ‘Die Tegenstander waar je het over hebt,’ zei Nakur. ‘Wie of wat is dat?’ Hun gids bleef even staan. ‘Het is gemakkelijker als we met de vragen wachten totdat ik heb uitgelegd wat jullie is overkomen. Jullie zijn van doorslaggevend belang voor wat er gaande is, maar toch zijn jullie maar een klein onderdeel van het geheel. Het is misschien verwarrend om meteen het grotere plaatje te bespreken. Jullie bevinden je in een werkelijkheid die niet jullie eigen werkelijkheid is, en het zal niet gemakkelijk zijn om terug te keren. In feite zijn jullie hier gestrand.’ Hij liep weer door, de vier metgezellen keken elkaar even aan en haastten zich toen om hem bij te benen. Puc haalde Gids met drie stappen weer in en vroeg: ‘Als we gestrand zijn, waar gaan we dan nu heen?’ ‘We gaan naar iemand toe die jullie kan helpen van deze plek weg te komen.’ ‘Maar ik dacht dat je zei dat deze wereld niets dan verderf en leegte was?’ Met een glimlach die precies op die van Macros leek, zei Gids: ‘Dat is waar, maar dat betekent nog niet dat het hier onbewoond is.’ Puc dacht daar even over na, maar toen besloot hij dat dit raadsel, naast de duizenden andere onbeantwoorde vragen die hij had, nog wel even kon wachten. Ze liepen over de bodem van een reeds lang verdwenen zee. Terwijl ze zich een weg zochten door de sleuven en greppels, vroeg Miranda: ‘Waarom doen we dit eigenlijk te voet?’ ‘Heb je dan een beter alternatief ?’ vroeg Gids. 17
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 18
Met een maar al te bekende, zelfingenomen glimlach keek ze Puc aan en verdween. Honderd meter verderop hoorden ze haar gillen. Ze renden snel over de opgebroken, door de zon geblakerde droge zeebodem naar haar toe en zagen haar met een verward gezicht zitten. Ze had haar handen tegen haar slapen gedrukt. ‘Dat wat jullie magie noemen,’ zei Gids, ‘reageert hier niet zoals in jullie eigen wereld.’ ‘Maar hoe zit het dan met de beschermende bezweringen die we toepassen?’ vroeg Magnus. ‘Vonden jullie het niet opvallend gemakkelijk gaan, toen jullie die beschermingen tegen de energietoestand in deze wereld maakten?’ Magnus knikte. ‘Nu je het zegt, het ging inderdaad wel heel gemakkelijk.’ Nakur grinnikte terwijl hij en Puc Miranda overeind hielpen. ‘Verschillende energietoestanden, vrienden,’ zei de kleine man met de obenen. ‘Als je een klein potje olie aansteekt, heb je een vlammetje om bij te lezen. Als je diezelfde olie raffineert en destilleert en het dán aansteekt, krijg je een heel grote, hete vlam.’ ‘Na verloop van tijd zouden jullie hier wel in staat zijn om je kunsten te temperen en jezelf van de ene plek naar de andere te verplaatsen,’ zei Gids, ‘maar daar hebben we de tijd niet voor. Of eigenlijk hebben jullie daar de tijd niet voor. Daarom gaan we te voet.’ Hij liep weer door. ‘Gaat het wel?’ vroeg Puc aan Miranda. ‘Ja. Ik voel me alleen ontzettend dom.’ Ze keek hem aan en zag de bezorgdheid in zijn ogen. ‘Sorry.’ Puc voelde botsende neigingen om verschillende dingen tegelijk te zeggen, maar toen knikte hij zwijgend. Ze ploeterden voort. Gids bleek onderhoudend gezelschap terwijl ze over de oneffen zeebodem liepen. Hij maakte bruggen om enorme kloven over te steken, en het leek erop dat hij hun met een of andere vorm van magie voedde, want ze hadden geen behoefte aan voedsel of water. Maar ze moesten wel rusten, al was het slechts gedurende korte 18
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 19
periodes, aangezien hun herwonnen kracht snel afnam op dit hogere bestaansniveau. Tijdens zo’n rustpauze vroeg Puc: ‘Mogen we weten waarom jij hier bent?’ ‘Ik ben hier omdat het de wil is van de Ene,’ antwoordde Gids. Puc kon zijn lachen niet inhouden. ‘Toen ik als Tsuranese Grootheid op Kelewan woonde, werden al mijn bevelen altijd beantwoord met: ‘‘Uw wil, Grootheid’’, en eh... om de een of andere reden komt me dit grappig voor.’ Er kwam een grote droefheid over Puc heen toen hij aan Kelewan terugdacht. Sinds hij die wereld en de talloze levens daar had verwoest, had hij het verdriet en het schuldgevoel die uit dat verschrikkelijke besluit voortkwamen diep weggestopt. Maar af en toe, meestal als hij alleen was, werd hij er nog door overvallen. ‘Hoe houd je honger en dorst op afstand?’ wilde Nakur weten. ‘Dat is een heel nuttige truc.’ Gids haalde zijn schouders op. ‘Het heelal is op veel niveaus een bewust iets. Mijn percepties en kennis zijn volslagen anders dan die van jullie. Wat ik moet weten, weet ik. Wat ik niet weet, weet ik niet. Jullie zijn stervelingen, en stervelingen hebben voedsel en water nodig, dus verschaf ik dat...’ Hij wapperde met zijn hand alsof hij het zelf ook niet helemaal begreep en moeite had om het uit te leggen. ‘Ik laat het gewoon zo zijn dat jullie gegeten en gedronken hebben... zorg voor wat er nodig is.’ Toen sperde hij zijn ogen wat verder open. ‘Ach, nieuwsgierigheid!’ ‘Heb jij dat niet?’ vroeg Magnus. ‘Ik ben geschapen voor een doel,’ zei Gids eenvoudig. Nakur lachte. ‘Dat geldt voor ons allemaal.’ ‘Maar mijn doel is uniek en kortdurend. Als ik jullie eenmaal op weg naar huis heb geholpen, is mijn taak voltooid en zal ik ophouden te bestaan in deze vorm,’ zei Gids. ‘Dan keer ik terug naar de Ene en de Verrukking.’ ‘Wie heeft je naar ons toe gestuurd?’ vroeg Magnus. ‘De Ene,’ zei Gids op een toon die aangaf dat het nogal voor de hand lag. ‘Waarom hierheen?’ vroeg Nakur, die Gids met samengeknepen ogen aankeek. ‘Waarom niet al op Midkemia, voordat we een hele 19
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 20
stad en het overgrote deel van een heel ras vernietigden?’ Gids hield even peinzend zijn hoofd schuin. ‘Dat weet ik niet.’ Hij sloot zijn ogen, opende ze weer en zei toen: ‘Ruiter.’ ‘Welke ruiter?’ vroeg Miranda. ‘Ruiter. Zij was door de Ene gestuurd om jou te waarschuwen.’ Hij wees naar Puc. ‘Maar ze werd... gedwarsboomd.’ Zijn gezicht werd een masker van verwarring. Hij stond op. ‘Kom. We moeten opschieten. Er is niet veel tijd meer.’ ‘Hoe ver is het nog?’ wilde Magnus weten. ‘En waarom heb je ineens zo’n haast?’ vroeg Miranda. ‘Ik weet alleen wat ik moet weten.’ Gids leek nu volslagen verward. ‘Jullie vragen worden... beantwoord zoals het is.... zoals de Ene...’ De frustratie werd hem te veel en hij schreeuwde bijna: ‘Ik weet niet waarom het gaat zoals het gaat! Ik ben slechts een middel om...’ Toen ging hij met een bijna bovenaardse stem door: ‘Ik ben maar een expressiemiddel, een soort tolk van een hogere geest, die zorgvuldig moet bepalen hoe hij jullie kan aanraken zonder jullie schade te berokkenen. Jullie gebrek aan vertrouwen in deze gedaante, die jullie geesten zelf hebben gekozen... put me uit. Kom, ik breng jullie naar iemand toe die beter in staat zal zijn om deze en andere vragen te beantwoorden.’ Ze liepen door, en Puc vertelde de anderen: ‘Toen we Macros hadden weerhouden van zijn poging om op te stijgen naar het godendom, beschreef hij die ervaring alsof hij de hele schepping kon overzien door een gat in een schutting. Zodra we hem terughaalden, veranderde zijn perspectief en kon hij er steeds minder van zien.’ ‘En?’ vroeg Miranda. ‘Later vertelde hij me over een ander aspect van die ervaring, namelijk dat hoe dichter hij bij die schutting kwam, hoe minder er van zijn ‘‘zelf ’’ overbleef. Terwijl hij naar het godenrijk opsteeg, vervaagde zijn identiteit en breidde zijn bewustzijn zich uit.’ ‘Ja,’ zei Gids. ‘De Ene zou jullie simpelweg alle kennis kunnen geven, maar dat zou jullie te veel worden. Niemand heeft er iets aan als jullie wel alles weten, maar totaal verlamd op de grond blijven liggen omdat jullie geest beschadigd is geraakt.’ ‘Zeg dat wel!’ riep Nakur. Ze liepen zo goed en zo kwaad als het ging door over het gebarsten 20
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 21
terrein. Nu en dan werden ze geconfronteerd met schijnbaar onneembare obstakels, want ze liepen een mijlenlange helling tussen voormalige onderzeese bergen af. Maar Gids wist telkens een pad voor hen te vinden, ook al was het soms verraderlijk. Uiteindelijk kwamen ze op een heuveltop aan en wees hij. ‘Daar!’ In de verte zagen ze een uitgestrekt tafelland met diepe kloven eromheen. ‘Wat een enorme kloven,’ zei Puc. ‘Kun je wel zo’n lange brug maken?’ Voordat Gids kon antwoorden, zei Magnus: ‘Ik denk dat ik ons daar wel kan krijgen.’ Miranda keek hem aan. ‘Weet je dat zeker? Ik vond het korte sprongetje dat ik waagde al heel pijnlijk.’ ‘Ik heb mezelf zo goed mogelijk afgestemd op de energietoestand hier...’ Magnus zweeg even, en ze wisten allebei dat hij haar alweer bijna ‘moeder’ had genoemd. Ze glimlachten naar elkaar. ‘Het zal wel niet pijnloos zijn, maar ik denk dat ik deze ene poging zonder al te veel risico kan wagen aangezien ik onze bestemming kan zien.’ Puc en Miranda keken elkaar aan, en toen Nakur, die knikte. ‘Ik probeer al heel lang niet meer om je mogelijk gevaarlijke dingen te verbieden,’ zei Puc uiteindelijk. Hij pakte Magnus’ hand. Miranda en Nakur namen elkaar ook bij de hand, en Nakur pakte Magnus’ arm vast. Puc legde zijn vrije hand op de arm van Gids en constateerde dat die onverwacht koud aanvoelde. Ineens stonden ze op een plateau, mijlenver weg van de plek waar ze even geleden nog hadden gestaan. Het gezicht van Magnus was pijnlijk vertrokken en er parelde zweet op zijn voorhoofd. Zijn bleke huid was nog bleker geworden. Hij schudde lichtjes zijn hoofd en zei: ‘Het komt zo wel weer goed. Als we dit nog een keer moeten doen, kan ik me erop instellen. Dit is niet de eenvoudigste aanpassing die ik ooit heb gemaakt, maar ook niet de moeilijkste.’ ‘Dat neem ik dan maar van je aan,’ zei Nakur, en toen wees hij langs Gids. ‘Wie is dat?’ Gids keek niet om. ‘Dat is Pepan de Driemaal Vervloekte.’ Toen verdween hij zonder nog een woord te zeggen. Het schepsel dat voor hen zat, was een van de buitenissigste die ze ooit hadden gezien, en in hun demonische gedaante hadden Nakur en Miranda er al vele ontmoet. Het was een ellendig ogend 21
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 22
schepsel. Zijn hoofd was drie keer zo groot als dat van een gewone man, maar zijn lichaam was mager en leek amper in staat dat hoofd te ondersteunen. Zijn enorme buik puilde zo ver naar voren dat alleen zijn stakerige onderbenen te zien waren, en zijn armen oogden bijna verschrompeld. Zijn gezicht was lang, met een vrijwel haarloze hoofdhuid en een lange, brede kaak. Zijn neus was bedekt met wratten en korsten. Zijn waterige, lichtblauwe ogen met vergeeld oogwit traanden onophoudelijk en zijn dikke lippen brachten een constante stroom schuim en luchtbellen voort. ‘Ik heb wel eens erger gezien,’ zei Miranda zachtjes. ‘Ik ben ouder dan jij en nee, dat heb je niet,’ sprak Nakur haar tegen. Het schepsel leek zich niet van hen bewust te zijn totdat Puc voorzichtig dichterbij kwam. ‘Ben jij Pepan?’ ‘Dat zei Gids toch?’ snauwde het schepsel. ‘Zie jij hier nog iemand anders?’ Nakur kwam naar voren toen zijn onstilbare nieuwsgierigheid andere overwegingen terzijde schoof. ‘Waarom word je de Driemaal Vervloekte genoemd?’ ‘Luister en laat je onderwijzen, sterveling!’ schreeuwde het schepsel. ‘In deze wereld was ik ooit een man onder mannen, een koning onder koningen, een wezen met macht en gezondheid, wijsheid en schoonheid. Heb ik op tronen gezeten en beefden mijn onderdanen voor mijn pracht? Ja! Bezat ik alles wat een man zich zou kunnen wensen? Ja!’ Puc zag dat Miranda op het punt stond hem in de rede te vallen, en hij schudde lichtjes zijn hoofd naar haar om aan te geven dat hij dit verhaal wilde horen; misschien konden ze er iets van opsteken. ‘In mijn arrogantie heb ik gepoogd mezelf te verheffen boven de rijkdom en de macht die ik al had, om op te rijzen naar de hemelen en een plek op te eisen te midden van de goden.’ Nakur grijnsde en knikte. ‘Ga door.’ ‘In mijn ijdelheid bouwde ik vernietigingsmachines die ongekend waren in de geschiedenis van mijn volk. Ik veroverde naties en vergaarde machtige legers om me heen. De volkeren die ik onderwierp, kregen de keus om me te dienen of te sterven. In het tiende tijdperk van mijn bewind kwam ik hierheen, naar de Tent van de Hemel, en 22
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 23
leidde ik mijn legers over het Pad van de Goden naar de top van de hoogste berg op deze wereld!’ Nakur keek om zich heen, want ze stonden op wat ooit een vlak stuk zeebodem was geweest. ‘Ik zie geen berg, Pepan.’ ‘Weggespoeld door de oceaan, want ik was nog niet naar de Poorten van de Hemel toe gelopen om mijn plek als nieuwste god op te eisen, of ze tilden die hele berg op en duizenden van mijn soldaten gingen schreeuwend hun dood tegemoet. Om me te straffen voor mijn ijdelheid, vervloekten de goden me door alle herinneringen aan mij weg te nemen en mijn volk de zee in te vegen, terwijl ik aan die berg vastgeketend werd. Ik heb hun geschreeuw van angst en hun gesmeek om genade aangehoord totdat er alleen nog stilte overbleef. Toen leerde ik de prijs voor ijdelheid kennen, misschien wel de ergste van alle zonden, want ik wachtte daar, alleen. Duizenden jaren verstreken terwijl het water de rotsen waar ik aan geketend was wegsleet. De zee werd mijn thuis en ik wachtte af. Boven me verstreek de tijd. Ik kreeg er slechts weinig van mee; alleen kleine aanwijzingen die op het grillige getijde naar me toe dreven. Een vreemd stukje stof, anders dan ik ooit eerder had gezien, dreef naar me toe en ik pakte het. Ik vroeg me af wie het geweven had en wat voor schepsels de wereld boven me nu bewoonden. Ik koesterde dat stukje stof totdat het zoute water de kleur ervan had weggenomen en uiteindelijk de stof zelf ook verging. Eenmaal voer er een schip recht over me heen en blokkeerde even het verre licht van de zon. Ik vroeg me af wie er op dat schip voeren, waar ze vandaan kwamen en waar ze naartoe gingen. Terwijl de berg wegsleet, raakten delen ervan los en werd ik meegesleurd in de diepte, waar helemaal geen licht van boven meer kwam.’ ‘Dat is veel meer dan drie vloeken; dat is eindeloze verdoemenis,’ merkte Miranda op. ‘Maar daar vergis je je in, sterveling!’ schreeuwde Pepan. ‘Want na een tijdje vond ik rust en aanvaardde ik mijn lot. Ik was er tevreden mee mijn geest leeg te laten, gewoon te zíjn, in harmonie met het ritme van de zee. Maar uiteindelijk merkten de nog altijd vertoornde goden mijn vredige toestand op en besloten me toen voor de tweede keer te ver23
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 24
vloeken. Een dag, een maand, slechts ogenblikken, ik weet niet hoeveel tijd er verstreek, want de tijd had geen betekenis meer voor me toen ik blind in de diepten van de zee verbleef, maar ineens trok het water zich terug en bevond ik me weer in licht en lucht! Er regende vuur omlaag, en enorme wolken van vlammen en as raasden langs de hemel. Er woedde een oorlog op het land, op een schaal die stervelingen zich niet kunnen voorstellen. Vernietigingsmachines, groter dan ik kon bevatten, waarbij mijn trotse vloot van voorheen wel speelgoed leek, zeilden door de hemel en stortten dood en verderf uit over iedereen beneden. Stervelingen in voor mij onbekende wapenrustingen spoedden zich met lansen van rood licht over het gebroken land. Ze reden in vuurspuwende machines op rupsbanden en vernietigden alles wat ze op hun weg tegenkwamen. En toen verschenen er hordes demonen, die stervelingen omver maaiden als graan voor een zeis, en in reactie daarop kwam een groep engelen. Zij hadden gloeiende zwaarden en bliezen op hoorns die zo schitterend klonken dat ik in tranen uitbarstte zodra de eerste noten ervan te horen waren. Deze wereld werd vernietigd en oceanen verdwenen, toen energieën heter dan een ster het land verbrandden. En nog steeds wachtte ik af.’ Hij zweeg even. Het was de vier reizigers onduidelijk of hij alleen zijn gedachten ordende of een of andere emotie ervoer bij de herinnering aan die onvoorstelbare gebeurtenissen. ‘Kortom, mijn tweede vervloeking was dat ik moest toekijken terwijl elk laatste restje van waar ik misschien van had gehouden werd vernietigd in de oorlog tussen goden en mensen.’ Zijn stem verzachtte. ‘Een oorlog die ík was begonnen. Er verstreken eeuwen, en toen werd mijn derde vervloeking onthuld.’ ‘Wat dan?’ vroeg Nakur. ‘Op deze wereld waren verspreide resten van voorwerpen uit verschillende naties overgebleven, die ik begon te verzamelen.’ Hij wees naar de vergaarde prullen waarvan hij een soort onderkomen had gebouwd. Een paar stukken hout dienden als stoel, en er stond een stokoud uitziende tafel. Stukken stof waren aan elkaar genaaid tot een deken. Pepan zelf droeg een eenvoudige ledendoek, die pas zichtbaar werd toen hij eindelijk opstond. ‘Ontelbare dagen zwierf ik rond, verzamelde alles wat ik kon vin24
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 25
den en keerde dan telkens weer hier terug.’ ‘Waarom hier?’ vroeg Magnus. ‘Er zijn vast wel herbergzamere plekken op deze wereld.’ ‘Niet echt,’ antwoordde Pepan. ‘En dit is waar de goden me hadden achtergelaten. Dit is waar ik moet wachten. Ik verzet me daar niet langer tegen, maar ik stel wel vragen.’ Hij legde zijn hoofd in zijn nek en brulde naar de hemel: ‘Ik was een zondaar, Vader van Alles! Ik geef mijn wandaden toe, Moeder van Alles! Ik zondigde bijna elke dag!’ Zijn stem brak. ‘Maar niet élke dag. Ik heb slechts enkele tientallen jaren geleefd, en toch boet ik al een eeuwigheid voor mijn zonden.’ Met een snik fluisterde hij: ‘Genoeg, alstublieft.’ Net toen Puc en de anderen medelijden begonnen te krijgen met het deerniswekkende schepsel, ging Pepan woedend verder. ‘En mijn derde vervloeking, de verschrikkelijkste van alle, was dat ze mij als poortwachter aanstelden!’ ‘Poortwachter?’ vroeg Nakur. ‘Luister, sterveling, naar de ultieme grap die de goden met me uithaalden. Wanneer lieden die over deze verwoeste wereld zwerven of hier vanuit een ander rijk terechtkomen uiteindelijk hun weg naar mij toe vinden, ben ik verplicht hen te helpen vertrekken. Ik kan ze niet eens uit eenzame afgunst hier houden om mijn eindeloze verdriet te lenigen met wat aangenaam gezelschap, noch mag ik verhalen aanhoren over levens doorgebracht in andere rijken, maar ik moet mijn eenzaamheid ondergaan. Want zodra jullie hier aankwamen, begon mijn pijn, en met elke minuut die verstrijkt wordt de pijn erger. Die pijn zal niet ophouden totdat ik jullie wegstuur en weer alleen ben. Ik mag mijn lijden niet beëindigen door de hand aan mezelf te slaan of een ander daarom te verzoeken,’ snikte hij. ‘Ik ben onsterfelijk en eeuwig alleen op deze wereld.’ ‘Waarom onderga je die pijn dan?’ vroeg Magnus. ‘Waarom vertel je ons je verhaal? Waarom stuur je ons niet snel weg?’ ‘De pijn is een prijs die ik bereid ben te betalen voor een korte onderbreking van mijn eenzaamheid,’ zei Pepan, die nu openlijk huilde. ‘Maar nu moet er een einde aan komen.’ Hij wuifde met zijn handen in een ingewikkeld patroon, en er verscheen een draaikolk in de lucht. Het was overduidelijk een soort 25
13376-v8_12889 14-6-13 15:43 Pagina 26
doorgang, maar toen ze zich voorbereidden om erdoorheen te springen, stak Pepan zijn hand op. ‘Wacht!’ ‘Wat is er?’ vroeg Puc. Pepan sloot zijn ogen. Tranen van pijn stroomden nu over zijn wangen. ‘Ieder van jullie moet een ander pad volgen.’ ‘Moeten we ons opsplitsen?’ vroeg Miranda, die overduidelijk niet blij was met dat idee. ‘Het lijkt erop,’ zei Puc. ‘Als iemand een valstrik had uitgezet voor ons vieren, dan was die letterlijk voor ons vieren bedoeld.’ ‘Het wachtte op ons allemaal,’ zei Nakur. ‘Ja!’ Zijn gezicht werd vrolijk. ‘Als je een valstrik uitzet, laat je die niet al dichtklappen als alleen de verkenner er nog maar is. Je wacht tot alle soldaten er zijn.’ Pepans gezicht vertrok nu echt van pijn. Hij wuifde met zijn hand, en de afmeting en kleur van de draaikolk veranderden; hij werd kleiner en kreeg een oranje tint. ‘Jij!’ zei hij, wijzend naar Nakur. Zonder nog een woord te zeggen, sprong Nakur in de draaikolk. Weer wuifde Pepan met zijn hand, waarop de kleur van de draaikolk veranderde in een licht, fonkelend blauw. ‘Jij,’ zei hij, wijzend naar Miranda. Ze keek naar Puc en Magnus, aarzelde heel even, maar knikte toen kort, sprong in de draaikolk en verdween. Weer veranderde de kleur, deze keer naar helwit, en Pepan wees naar Magnus. Zonder aarzeling sprong Pucs zoon de magische poort door. Na een volgend handgebaar zei Pepan: ‘Ik moet je nog één ding vertellen, magiër.’ ‘Wat dan?’ vroeg Puc. Hij zag de draaikolk in een zwarte muil veranderen. ‘Dit is het begin van het einde. Je zult je metgezellen terugzien, maar pas op het gevaarlijkste moment, als jullie klaar moeten zijn om alles op te offeren om alles te redden.’ ‘Ik weet niet of...’ ‘Vertrek nu!’ beval het ellendige schepsel. Puc gehoorzaamde. Hij rende naar de draaikolk, maakte een sprong en belandde in een tunnel van duisternis.
26