HE MOTOREN Uitleg, installatie onderrichtingen en gebruikers handleiding
Voor:
Paramoteren uitgerust met de R80 / R120 en R220 motor
Uitgave: V05.01 NL HC Ten titel van informatie. Latere wijzigingen zijn niet uitgesloten.
© HE Paramotores S.L. C/ Constitución – Nave Nº 6 28511 Valdilecha Prov. Madrid – España Tel. / Fax. + 34 918738835 - Mob. + 34 666454408 E-mail:
[email protected] Web: www.paramotores-he.com Skype contact: paramotoreshe
Voorwoord Alle gegevens en procedures zijn gebaseerd op de laatste beschikbare informatie en de kennis op het ogenblik van de publicatie. De handleiding is op de best mogelijke manier uitgegeven maar het is nooit uit te sluiten dat er enige onjuistheden ingeslopen zijn. We behouden alle rechten op technische wijzigingen en correcties van mogelijke fouten. Herdruk, vertaling, en kopie van dit document, in zijn geheel of in delen, zijn enkel toegelaten na schriftelijke toestemming van:
© HE Paramotores S.L. C/ Constitución – Nave Nº 6 28511 Valdilecha Prov. Madrid – España Tel. / Fax. + 34 918738835 - Mob. + 34 666454408 E-mail:
[email protected] Web: www.paramotores-he.com Skype contact: paramotoreshe
Inleiding Gefeliciteerd met de keuze van het R80 / R120 motor type. De HE Paramotoren motoren van het type R80 / R120 zijn special ontwikkeld voor het gebruik in het paramotor gebeuren, waarbij ze enkel gebruikt mogen waneer gemonteerd met specifieke schroeven en gebruik makende van adequate oliën en brandstof. Bovendien moet ook alles in overeenstemming gebracht zijn met de vliegregels van het land.
Vooraleer de motor te starten en in gebruik name ervan, lees aandachtig de installatie handleiding en het gebruikers handboek en volg al de instructies hierin opgenomen De motor presteert beter dan vergelijkbare producten.
Aangewende symbolen Waarschuwing: wijst op een gevaarlijke situatie met een verwijzing waarbij er een reële kans is op risico’s voor de piloot, de motor of een buitenstaander. Let op: Wijst op een onderrichting die indien ze niet wordt opgevolgd de motor ernstig kan beschadigingen. Het niet opvolgen ervan kan leiden tot uitermate verkorte levenduur. Bericht: informatie die bruikbaar is om het geheel beter te verstaan en om nuttiger gebruikt te maken van het systeem. Verwijzing: Wijst op een algemene of specifieke onderrichting Actie: Duidt op een uit te voeren actie
Inhoudopgave 1. Installatie richtlijnen voor HE motortypen R80 & R120............................................................................... 5 a. Algemene voorzorgsmaatregelen en veiligheidsinformatie om de motor te installeren............................ 5 b. Motor uit de kist halen............................................................................................................................... 5 c. Bijvullen van het olieniveau ...................................................................................................................... 6 d. Motor ophanging op het chassis ................................................................................................................ 7 e. Plaatsen van de ontstekingskaars ............................................................................................................... 7 f. Installatie en verbinden van de carburator ................................................................................................. 7 g. Installatie van de Righetti Ridolfi luchtfilter / geluidsdemper .................................................................. 8 h. Installatie van het uitlaat systeem .............................................................................................................. 8 i. Nagaan van het motorregime...................................................................................................................... 9 2. Gebruiksaanwijzing voor HE motoren type R80 & R120........................................................................... 10 a. Technische beschrijving........................................................................................................................... 10 i Soort motor ............................................................................................................................................ 10 ii Ontstekingsgedeelte.............................................................................................................................. 10 iii Vergasser ............................................................................................................................................. 10 iv Inlaat geluidsdemper............................................................................................................................ 10 v Het uitlaat systeem................................................................................................................................ 10 b. Benzine als medium voor motorwerking................................................................................................. 10 c. Afstellen van de motor............................................................................................................................. 12 i Vergasser ............................................................................................................................................... 12 ii Schroeven ............................................................................................................................................. 14 d. Kenmerken en gebruikslimieten .............................................................................................................. 15 i R120....................................................................................................................................................... 15 ii R80 ....................................................................................................................................................... 16 e. Motor start procedure............................................................................................................................... 17 f. Stilleggen van de motor............................................................................................................................ 17 g. Inloopprocedure....................................................................................................................................... 18 h. Onderhoud ............................................................................................................................................... 20 i. Opslaan van de motor en de uitrusting ..................................................................................................... 21 j. Fout opsporing / detectie .......................................................................................................................... 22 3. Garantie........................................................................................................................................................ 24 a. Garantie voorwaarden / Garantie kaart .................................................................................................... 24 i Periode ................................................................................................................................................... 24 ii Wat doet de erkend HE Paramotoren verdeler ..................................................................................... 24 iii Voorwaarden om aanspraak te maken voor werk onder waarborg ..................................................... 24 iv Uitsluitingen – zijn niet gewaarborgd ................................................................................................. 24 v Uitgedrukte of impliciete waarborg...................................................................................................... 25 vi Consument ondersteuning procedure .................................................................................................. 26 vii Geldigheid .......................................................................................................................................... 26 viii Waarschuwing!.................................................................................................................................. 26 ix Problemen aanbrengen ........................................................................................................................ 29
1. Installatie richtlijnen voor HE motortypen R80 & R120 a. Algemene installatie voorzorgsmaatregelen en veiligheidsinformatie Om de best mogelijke werking te verzekeren, is het nauwgezet volgen van de adviezen in verband met de installatie van de motor en de uitrusting vereist. Modificaties op de motor en de uitrusting zijn niet toegelaten. Neem naast de motor specifieke installatie adviezen ook nota van de informatie van de fabrikant van het chassis.
b. Motor uit de kist halen. Verwijder al het verpakkingsmateriaal. De motorkist bevat de volgende delen:
Aantal 1 1 1 1 2 1 1 4 2
Nummer MOT0001/2
SCA0010 CON0002/3 ESC0001/2 SCA0006 CSA0002/3
Beschrijving HE Motor R80 of R120 Installatie, onderrichtingen en gebruikershandleiding Motor identiteitskaart Lucht filter Righetti Ridolfi Bougie NGK BR10 Es BR9 Es Uitlaat systeem Walbro Carburator Bevestigingsset HE klever Wijzigingenlijst
Toepassing
Zomer en winter bougie
Zorg ervoor dat de motor op een horizontal vlak staat en waak erover de elektrische bedrading van het startermechanisme niet te beschadigen.
Motor type R120: Dit type motor is identiek aan de R80 met uitzondering van:
Aantal 1 1 1 1 1
Nummer BMO0009 BMO0010 BMO0011 ESC0002 BMO0012
Beschrijving Cilinderkop Cilinder Zuiger Uitlaatsysteem Krukas
Toepassing
Deze onderdelen wijzigen de kenmerken van de motor. Details zijn in het volgende deel beschreven. Bijgeleverd is de motor identiteitskaart waarop de datum van aflevering, de naam van de firma en het motornummer is vermeld. Nazicht van de gegevens op de motor identiteitskaart is vereist in verband met eventuele garantie aanvragen. Zonder een volledig ingevulde kaart wordt een garantie aanvraag niet in overweging genomen.
c. Bijvullen van het olieniveau De reductiekast is al gevuld met de door de motorfabrikant aangeduide hoeveelheid olie. Nochtans kan het, na een bepaald aantal uren, noodzakelijk zijn om de reductiekast bij te vullen of te vernieuwen met gepaste olie: Verwijder de drie bouten die de reductiekast op het motorblok bevestigen en haal de kast er af. Schroef de ventilatieklep 1 los. Ledig de olie in een opvangbak en vul traag de olie, met specificaties Mouwan Gear 80W90 (www.kripton.es ), aan tot 0,055liter / 1,7fl OZ (US) in de kast aanwezig is. Zet de ventilatieschroef terug handvast en plaats de reductiekast terug op zijn plaats met de drie bouten. (Zorg ervoor dat deze goed vast staan.) Voer de olie af naar een container perk. Als de motor op een horizontaal vlak staat, let er dan op dat je de elektrische bedrading van het startermechanisme niet beschadigd.
1
Deze handeling voer je best uit als de motor voorafgaand opgewarmd en de olie vloeibaarder is. Gebruik een spuit om de reductiekast op te vullen.
d. Motor ophanging op het chassis Als het frame van het chassis specifiek voorbereid was voor de HE Paramotoren R80 en/of R120 motor, dan zijn er twee stalen platen met twee gaten gelast op de twee framebuizen. De vier gaten vormen een “rechthoekige” vorm van 19 cm aan de bovenzijde, 13,5cm aan de onderzijde en 13cm aan de beide zijkanten. De motor is bevestigd in de juiste positie met vier 8mm bouten en vier veiligheidsmoeren.
19cm
13cm 13cm
13,5cm
e. Plaatsen van de ontstekingskaars Samen met de motor is een bougie geleverd van het type NGK BR10EG (zomer) of NGK BR9EG (winter). Controleer de elektrode opening. Zet deze juist indien nodig. De elektrode afstand moet 0,5mm tot 0,6 mm zijn. Alleen het lichtjes buigen van de basis van de elektrode is toegelaten. Zet de bougie in de cilinderkop en draai aan met een koppel van 24 Nm. Plaats de bougiekop op de bougie.
f. Installatie en verbinden van de carburator Ga na of alle dichtingen goed passen op de inlaatkant en het carburator installatie vlak. Zorg er bij de R80 motoren voor dat het ventilatie gaatje langs de ingangskant en de carburator installatie, vlak vrij en rein is. Verwijder de pin voor transport van de carburator. Plaats de carburator op de carburator voet en zet vast met slangenklemmen in verticale positie. Verbind bij de R120 de uitgangslang van de brandstofpomp met de inlaat van de carburator. Elke keer dat je deze actie onderneemt gebruik je een nieuwe set dichtingen.
g. Installatie van de Righetti Ridolfi luchtfilter / geluidsdemper Plaats de carburator voet 1 in het luchtfilterhuis. Bevestig de inlaat demper met de bijgeleverde slagenklem 2 op de carburator.
De carburator voet is asymmetrisch en kan gedraaid worden zo dat de best mogelijke positie voor maximum vrijheid kan bekomen worden.
1
2
h. Installatie van het uitlaat systeem Aan de onderzijde van het carter zijn twee bevestigingspunten 1 voorzien om trillingen van het uitlaatsysteem te voorkomen door rubberen aanhechtingen (silent blocks).
1
Een vaste verbinding van het uitlaatsysteem kan resulteren in breuken van de uitlaat. Bevestig de hoge temperatuur bestendige silent blocks aan de twee steunen aan de onderzijde van het carter. Regel de steunen zodanig dat de uitlaatvoeten van het uitlaatsysteem van aan de cilinder tot aan de mof in de meest rechte lijn liggen. Zorg er ook voor dat rubberen trillingsdempers niet overspannen vastgezet zijn. Om de bol verbinding van het uitlaatsysteem naar de motor te vergrendelen, zeker je de uitlaat op de bal met de drie bijgeleverde 2 veren 2.
Overrek de veren 2 niet tijdens de montage. De toestand van het uitlaatsysteem moet voor elke vlucht nagekeken worden.
i. Nagaan van het motorregime Om het best mogelijke toerental vast te stellen, is een toerenteller vereist waarmee je de snelheid van de motor in het oog houd. HE levert in optie een Tiny-Tach inductieve toerenteller. Dit instrument werkt met een ingebouwde batterij. Als de motor start begint de aflezing van de verbonden sensoren (inductieve vaststelling van het motortoerental). De uitlezing gaat nog 5 seconden verder nadat de motor gestopt is. Kijk naar de berichten van de fabrikant in verband met de verbinding en het gebruik van het instrument. Gebruik de originele 5kΩ weerstandsbougie zodat de werking de toerenteller niet beïnvloed wordt. Draai minimum drie toeren van de inductieve kabel rond de ontstekingsdraad tussen de ontstekingsspoel en de bougie en zeker de kabel met een kabelbandje. Verbind het instrument met kabelbandjes op het chassis of het zitje zo dat je maximum zicht hebt en er het minste last van ondervindt.
Gebruik een trillingsvrij deel voor het instrument. Bevestig de inductiekabel met kabelbandjes aan het chassis. De inductieve kabel mag niet gespannen staan. Spanning kan de kabel beschadigen en slecht functioneren van de kabel en het instrument tot gevolg hebben. Lees voorafgaand de gebruiksaanwijzing van het toestel.
2. Gebruiksaanwijzing voor HE motoren type R80 & R120 a. Technische beschrijving i Soort motor Eén cilinder twee takt motor met rietklep gecontroleerde inlaat. Mengsmering wordt verkregen door toevoegen van olie aan de benzine in een gespecificeerde mengverhouding.
ii Ontstekingsgedeelte Eenvoudig manueel start system: geplaatst om over de schouders te starten.
iii Vergasser Walbro WG of WB (Zie in de Walbro gebruikshandleiding voor de specificaties).Zie in het deel van de motor afstelling om de details te kennen over de afstelling en hoe uit te voeren.
iv Inlaat geluidsdemper De inlaat geluidsdemper incorporeert de luchtfilter die de inlaat lucht zuivert. De inlaat geluidsdemper is ontwikkeld voor optimale vermindering van het lucht inlaat geluid en is afgesteld samen met de motor.
v Het uitlaat systeem Het uitlaatsysteem is ontworpen als een resonantie systeem met een nademper en is afgesteld in combinatie met de motor.
b. Benzine als medium voor motorwerking Voor motorwerking is een mix van ongelode benzine en olie vereist in verschillende hoeveelheden variërend van de ouderdom van de motor en het model. Hoeveelheid olie voor een gegeven hoeveelheid benzine:
Minder dan 6uur (2 volle tanks) Na 6 uur gebruik
R80
R120
3,0% van de hoeveelheid ongelode benzine 95 octaan met vol synthetische 2 takt olie (vb. CASTROL TTS)
3,0% van de hoeveelheid ongelode benzine 95 octaan met vol synthetische 2 takt olie (vb. CASTROL TTS)
2,5% van de hoeveelheid van de ongelode benzine 95 octaan met vol synthetische 2 takt olie (vb. CASTROL TTS)
2,5% van de hoeveelheid van de ongelode benzine 95 octaan met vol synthetische 2 takt olie (vb. CASTROL TTS)
Doe de juiste hoeveelheid vol synthetische 2 takt olie in een lege reine jerrycan. Voeg de juiste hoeveelheid ongelode benzine 95 octaan toe, om een goede menging te verzekeren. Te veel olie in het mengsel kan tot motorstoringen leiden. (d.i. vast slippen van de uitlaatzijde met onverbrande koolstof.) Te weinig olie in het benzine mengsel kan leiden tot motorstoringen. (d.i. vastlopen van de zuiger, grippage)
Gebruik geen verschillende benzine soorten. Het kan tot motor beschadiging leiden aan de inlaatzijde. Bij hervullen van de brandstoftank is roken verboden. Vermijd open vuur of vlammen. Benzine is sterk ontvlambaar en onder sommige voorwaarden ook explosief. Doe de menging en het bijtanken nooit in een gesloten ruimte. Behandel benzine steeds in een goed geventileerde ruimte.
Vul de benzine tank nooit helemaal tot boven. Schud de benzine jerrycan goed. Giet benzine in de benzine tank van de paramotor. Sluit de benzine tank en de jerrycan direct na vullen. Schud voor elke vulling de jerrycan om een goede menging tussen de olie en de benzine te verkrijgen. bevoorraad de paramotor alleen als de motor niet draait. Zorg ervoor dat de benzine niet kan spatten op de motor onderdelen en/of uitrusting. Er is gevaar voor brand en ontploffing. Houd rekening met de veiligheidsadviezen van de paramotor fabrikant.
Verspil geen brandstof. Absorbeer gemorste brandstof met aangepaste opslorpende middelen en voorzie in een ecologische afvoer. Verzeker je ervan dat er geen vervuiling in de tank of de carburator komt. Ongelode benzine heeft een beperkte opslag levensduur. Stokeer enkel de hoeveelheid brandstof die nodig is in de nabije toekomt.
c. Afstellen van de motor i Vergasser De motor is voor de aflevering in de fabriek afgesteld. Tracht de carburatie niet te wijzigen als je niet weet hoe. Een "te rijk mengsel" produceert meer vibraties en heeft een verhoogd verbruik als gevolg. Een "te arm mengsel" levert een groot risico op oververhitting. Na 10minuten zal de bougie vuil beginnen te worden met veel brandstof verlies. Bougie kleur
Geel grijs
Hazelnoot bruin licht bruin
Bruin zwart
Arm
Juist
Rijk
Carburatie
Carburator membraam Om een goede werking te verzekeren moeten alle diafragma’s van vergasser pomp en kleppen bevochtigd blijven met brandstof. Na een te lange inactieve tijd zonder brandstof kan het zijn dat de membramen moeten vervangen worden. In geval van twijfel, contacteer ons. De vervanging kan jaarlijks nodig zijn. Het gebruik van oude membramen kan leiden tot een arm mengsel en grippage van de zuiger. In sommige gevallen is seizoen gebonden afstelling nodig, zeker bij verandering van de hoogte. Raadpleeg hiervoor een expert. Leegloop te arm:
Moeilijke start. Tijdens opkomen neiging om stil te vallen.
Leegloop te rijk:
De motor vermindert na 10sec leegloop en komt traag terug op toerental met overdreven veel rook.
R80 en R120: Onze carburator is geleverd met een startersysteem voor een eerste start (koude start). Zet de hendel A in positie 2 tijdens het starten en in positie 1 tijdens normale werking. Met het kleine gaatje B aan het eindpaneel van de carburator verrijk je het starten met koude motor. (Druk voorzichtig! Zie deel 2.e.) Je kunt de carburatie op een gewenst vollast toerental zetten d.m.v. de lange zwarte naar beneden gerichte schroef C. Tegen uurwerkwijzer zin te draaien maakt het mengsel rijker. In tegen gestelde richting draaien, verarmt het mengsel. De basis afstelling is tussen 1,5 en 1,7 toer vanaf de gesloten stand. De C schroef moet zeer zacht behandeld worden. Verifieer steeds dat de “doorgang” vrij is, het punt waarbij de punt van de schroef de zitting van de vollast bereikt. De D schroef regelt het traagloop regime door het openen van de vlinderklep. (Voor meer informatie contacteer je best een locale verdeler.). Als het traagloop regime te hoog is, draai dan de schroef tegen uurwerk wijzerzin. Als de traagloop te laag is, draai de schroef in klokwijzer zin.
R120 met WB37: Het kleine gaatje D aan de voorzijde van de carburator is gebruikt om het verrijken van de motor te verwezenlijken bij koude start (Druk voorzichtig! Zie deel 2.e.) Bij hoge toerentallen, kan je de carburatie regelen op het gewenste toerental. Door aan de lange zwarte schroef A tegen uurwerk wijzerzin te draaien, verrijk je het mengsel. In tegengestelde zin verarm je het. De basis regeling is tussen 1,5 en 1,7 toeren vanuit de gesloten positie. De A schroef moet zeer voorzichtig verdraaid worden. Bij lage toeren kan de carburatie geregeld worden op het vereiste toerental. Door aan de smalle lange zwarte schroef B tegen uurwerk wijzerzin te draaien verrijk je het mengsel terwijl in omgekeerde richting jet het mengsel verarmt. De basis regeling is tussen 0,5 en 0,7 toeren van uit de gesloten positie. De B schroef moet zacht verdraaid worden. De C schroef regelt het traagloop toerental via het openen van de vlinderklep. (Voor meer informatie contacteer je best een locale verdeler.). Als het traagloop regime te hoog is, draai dan de schroef in tegen uurwerk wijzerzin. Als de traagloop te laag is, draai de schroef in klokwijzer zin.
ii Schroeven Foto’s
Ref. HE
Naam
Beschrijving Propellers
Aantal / Eenheid
HEL0005 Houten schroef R80
49x28 R
x1
HEL0006 Carbon schroef R80
45x30 R
x1
HEL0007 Houten schroef R120
49x30 R
x1
HEL0008 Carbon schroef R120
45x35 R
x1
Alleen de schroeven in de tabel hierboven zijn correct getest met onze motoren en hebben een aangepaste overbrenging. Laat nooit de motor draaien zonder een juiste en correct gemonteerde schroef! Je kunt de motor beschadigen. Wees voorzichtig met een draaiende motor met een schroef! Laat de motor met een schroef nooit draaien als deze niet op een aangepast statief staat en indien niet voorzien van een kooi die je beschermt tegen de schroef. Laat de motor en schroef niet draaien indien je niet over een vergunning voor paramotor beschikt en gekwalificeerd bent om deze machines te behandelen. HE neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor foutieve en slechte behandeling en gevaarlijk gedrag met zijn toestellen. HE motoren type R80 en R120 zijn enkel voor paramotor doeleinden ontwikkeld. Geen enkele ander gebruik zal gedekt worden door waarborg.
d. Kenmerken en gebruikslimieten i R120 Statische druk Engine R120 Reductie 1:4 Schroef in hout met twee bladen 49x30 R Test voorwaarden T 12°C - P 1048hPa - UR 45% Plaats Madrid 04/11/2004 Hoogte 700 m Verbruik Motor toerental Druk kg (*) in l/u 9700 en meer 4,5 56 8000 3 46 7000 2 35 6000 1 22 (*) Afhankelijk van de schroef, afmetingen, vorm, meteorologische condities en hoogte. Technische kenmerken C.c. cm3 Compressie verhouding cm3 Hp Vermogen kW Toerental Gewicht van de motor inbegrepen: demper, uitlaat, luchtfilter en schroef Laminaire aanzuiging met een Walbro WG 8-1 carburator Aluminium cilinder met Nakasil slijtlaag Resonantie drukoplaadsysteem. Hellicoïdale overbrenging Manuele starter Verbruik tijdens de vlucht op 9000tr/min, 4 liters/uur Vermogen / Koppel tabel Toerental Hp kW 6000 8 5,91 7200 14 10,44 8500 17,5 13,05 9700 20 15
kgm 6,00 10,64 12,92 15,20
120 11/1 20 15 9700 13kg
ii R80 Statische druk Engine R80 Reductie 1:4 Schroef in hout met twee bladen 49x26 R Test voorwaarden T 12°C - P 1048hPa - UR 45% Plaats Madrid 04/11/2004 Hoogte 700 m Verbruik Motor toerental Druk kg (*) in l/u 9400 3,5 48 8000 2,8 41 7000 2 31 6000 1 22 (*) Afhankelijk van de schroef, afmetingen, vorm, meteorologische condities en hoogte. Technische kenmerken C.c. cm3 Compressie verhouding cm3 Hp Vermogen kW Toerental Gewicht van de motor inbegrepen: demper, uitlaat, luchtfilter en schroef Laminaire aanzuiging met een Walbro WG 8-1 carburator Aluminium cilinder met Nakasil slijtlaag Resonantie drukoplaadsysteem. Hellicoïdale overbrenging Manuele starter Verbruik tijdens de vlucht op 9000tr/min, 3 liters/uur Vermogen / Koppel tabel Toerental Hp kW 3000 6 4,47 4800 9 6,71 7600 12 8,95 9400 16 11,93
80 8/1 16 11,9 9400 12kg
kgm 4,56 6,84 9,12 12,16
De motor mag slechts op piekvermogen draaien na het bereiken van de gespecificeerde temperatuur van 160°C. De maximum werkingstemperatuur mag nooit overschreden worden. Als de temperatuur te hoog wordt (boven 240°C), kan de zuiger vastlopen. Vuil moet op regelmatige basis verwijderd worden om de beste koeling te hebben. Houd je motor te allen tijde zuiver!
e. Motor start procedure Voorafgaand aan het starten, kijk het volgende na: Voor het starten, zie STEEDS na of het gashendel niet geblokkeerd is in volgas stand! Doe dit door de gashendel een paar maal in te drukken en snel vrij te laten. Kijk rond en verzeker je ervan dat niemand in de omgeving is en roep “Motor start” om anderen van je bedoelingen te verwittigen. Start nooit de motor zonder schroef! Een tweetakt motor heeft een lage massa en zijn maximum toerental is in fracties van seconden bereikt als er geen weerstand is. De motor is niet uitgerust met een toerental begrenzer en de mechanische onderdelen zijn slechts ontwikkeld om te werken met snelheden die bereikt worden met een gemonteerde schroef. Het overschrijden van deze snelheden heeft catastrofale gevolgen voor de motor. Brandstoftank gevuld?
STARTEN VAN EEN KOUDE MOTOR Als je de motor de eerste maal start of als er geen brandstof meer in was dan moet je de startverrijking toepassen. Druk zacht op het kort metalen draadeinde van de membram in het midden van de carburator aan de schroefzijde terwijl je tegelijk op de peerpomp perst. Dit laat toe om brandstof door de filter in de carburator te pompen. Pers éénmaal op de peerpomp en kijk of de brandstof door de filter gaat. Stop, druk opnieuw op het draadeinde en pers opnieuw zacht op de peerpomp. De carburator is gevuld. Bij het starten van de koude motor trek je de koudstart kabel naar je toe, dan start je de motor en wacht tot hij stopt met draaien. Zet de koudstart kabel terug in de neutrale positie en start de motor opnieuw met een beetje gas en laat hem warm draaien. De motor zal normaal starten zonder het minste probleem tenzij de buitentemperatuur zeer laag is. In dat geval herhaal je de procedure. Om beschadiging aan het startermechanisme te voorkomen gebruik je de starter steeds als volgt: Hou de startergreep met één hand vast, zet je schrap tegen het chassis met de andere hand en trek het startertouw zacht tot aan het punt van maximum weerstand. Eens daar trek het startkoord met een krachtige ruk. Normaal start de motor direct. Blijf niet trekken indien de motor niet direct aanslaat. Het zal niet helpen en zou zelfs gevaarlijk kunnen zijn. Spaar je energie en zoek de oorzaak van het probleem. Het is meetal steeds een teveel aan brandstof omdat de ontstekingskaars vochtig is. Zoals de meeste paramotor motoren heeft de R80 een ontstekingskaars “rechtop staand” waardoor deze niet echt gevoelig is aan nat slaan. Overdreven gebruik van de brandstof peerpomp kan echter de motor verzuipen. De motor niet start hoeveel maal je ook aan de starter trekt. (!) Als de motor nat staat, verwijder dan de bougie. Droog en reinig ze. Tip: gebruik een sigaretten aansteker om het teveel aan brandstof op de bougie te verbranden.
STARTEN VAN EEN WARME MOTOR Volg dezelfde procedure als bij koude start maar gebruik de choke niet. De motor moet zijn werkingstemperatuur bereiken. Laat hem minstens één minuut warm draaien voor naar hoger toerental te gaan.
f. Stilleggen van de motor Druk meer dan 3 seconden op de stopknop. Druk je dit niet lang genoeg dan zal de motor door zijn inertie terug aanslaan.
g. Inloopprocedure R80: Bij eerste twee volle brandstoftanks moet de motor draaien op 2,5% van de hoeveelheid ongelode benzine 95 octaan met volledig synthetische 2takt olie (vb. CASTROL TTS). De motor moet ongeveer 30 minuten draaien vooraleer te vliegen en tijdens de eerste vijf minuten gebruik je geen vol gas. De motor zal volledig ingelopen zijn na een verbruik van ongeveer 20 liter brandstof. Vanaf dan mag de mengverhouding terug gebracht worden naar 2,2%.
R120: Bij eerste twee volle brandstoftanks moet de motor draaien op 3,5% van de hoeveelheid ongelode benzine 95 octaan met volledig synthetische 2takt olie (vb. CASTROL TTS). De motor moet ongeveer 30 minuten draaien vooraleer te vliegen en tijdens de eerste vijf minuten gebruik je geen vol gas. De motor zal volledig ingelopen zijn na een verbruik van ongeveer 20 liter brandstof. Vanaf dan mag de mengverhouding terug gebracht worden naar 3%. R80 / R120: De levensduur van een correct ingelopen motor zal met 100% verhogen. Een slecht ingelopen motor loopt hoge risico’s op beschadiging de eerste vluchturen. De beste manier om een nieuwe R80 in te lopen, is door de belasting gedurende de eerste minuten te variëren bijvoorbeeld als volgt: Start en laat 2min draaien. Stop de motor 2min. Start en laat 5min draaien. Stop de motor 5min. Start en laat 10min draaien. Stop de motor 5min. Verander frequent de gasstand, gestaag meer gas en minder gas geven maar vermijd volle gas. Tijdens de initiële inloop is het advies alle mechanische onderdelen op veiligheid te controleren alsook alle bouten en moeren vooraleer de motor te starten. Je mag vliegen met de R80 gedurende de eerste 30 minuten van het inlopen maar geef nooit meer gas dan strikt noodzakelijk en geef geen vol gas gedurende langere tijd. Als je een zware piloot bent, raden we aan om de motor aan de grond minimum een uur in te lopen voor het vliegen. Kijk alle bouten, moeren en pakkingen na (zeker deze aan de motor en de schroef), na het eerste half uur draaien van de motor. Deze controle moet in ideale omstandigheden telkens voor de vlucht gebeuren maar in het ergste geval ten minste elke vijf uur. Het is mogelijk dat de motor oververhit tijdens de inloopperiode. Als dit gebeurd merk je een vermogenverlies. Leg de motor stil en laten afkoelen of verminder ten minste direct het toerental. Een oververhitte motor kan vastgesteld worden aan nabranden of door olie uitstoot aan de cilinder koelvinnen. Indien de motor oververhit is, kunnen de moeren aan de cilinderkop los komen. Deze moeten dan nagekeken worden. Trek ze niet te hard aan! Verwar niet met een te arme carburator afstelling of vuil in de filter die ook vermogenverlies en duwkracht vermindering veroorzaken.
Draag altijd aangepaste kledij om de paramotor te behandelen zoals helm, handschoenen, gepaste schoenen, … Raak de motor en het uitlaatsysteem niet aan tijdens en na het gebruik. Je loopt een risico op brandwonden! Let op tijdens gebruik voor contact van je lichaam of je kledij met de schroef of de motor! Doe alles in overeenstemming met het veiligheidsadvies van de paramotor fabrikant. Controleer alle delen op sleet voor en na elke vlucht zoals voorgeschreven door de paramotor fabrikant. Gebruik de motor alleen binnen de voorziene limieten.
Drie vluchten van 5 tot 10 minuten moeten volstaan om de motor op te warmen wanneer hij nieuw is. Om met je motor te starten, gebruik deze niet langer dan voorzien hierboven. Je moet de motor laten inlopen vooraleer te vliegen. Geef geen vol gas voor meer dan vijf minuten tijdens de inloopperiode. Het inlopen is beëindigd na verbruik van 20liter brandstof. De levensduur van de motor kan verdubbelen met een goede inloop terwijl een slechte inloop de motor sterk kan beschadigen tijdens de eerste uren van gebruik. In de eerste fase van de inloopperiode moet je de motor aan en uit zetten volgens onderstaande cyclus:
motor aan uit
1° cyclus 2 minuten 2 minuten
2° cyclus 5 minuten 5 minuten
volgende 10 minuten 5 minuten
Tijdens bovenstaande inloop verander je geleidelijk naar verschillende toerentallen beginnende met de lage en zo naar de hoogste. Herhaalde toerental wisselingen zijn niet raadzaam, de koppeling kan overbelast raken. Controleer na elk stoppen nauwkeurig alle mechanismen, bouten en moeren. Na 30 minuten inlopen kan je vliegen waarbij hoge toerentallen moeten vermeden worden gedurende langere tijd. Een zware piloot vereist meer vermogen om te vliegen. In dit geval is het beter de motor gedurende minstens een uur aan de grond in te lopen. Controleer na de eerste 30 minuten nauwkeurig alle mechanismen, bouten en moeren waarbij speciaal deze van de motor en de schroef in acht moeten genomen worden. Deze van de motor moeten (moeren en bouten) nagekeken worden na elke 5u van vlucht. Motor oververhitting kan voorkomen tijdens de inloopperiode. Je kunt dit vaststellen aan een verlies van vermogen. In dit geval is het zeer gevaarlijk om hem te laten draaien. Het is beter hem stil te leggen en laten af te koelen of minstens TE VERTRAGEN BENEDEN DE 5000tr/min vooraleer meer vermogen te geven. Een verlies aan vermogen kan voorkomen omdat het mengsel te arm is als gevolg van een foute carburator instelling of een vuile filter. Kijk dit na op deze mogelijkheden vooraleer de motor te herstarten. In geval van oververhitting is het raadzaam de cilinderkop moeren en de pakking na te kijken. (Zie aantrekmomenten) Gewoonlijk stel je een verlies van dichting vast bij tweetakt motoren aan olie lekkage.
h. Onderhoud Vervang veiligheidsmoeren door nieuwe indien losgedraaid!
ONDERHOUD – HET IS BELANGRIJK DAT JE VOOR ELKE VLUCHT: Nagaat dat de schroef niet beschadigd is, dat ze gezekerd is en dat ze gelijkmatig draait zonder geluid. WEES VOORZICHTIG – Heb nooit de neiging om je handen in de paramotor te steken eens dat de motor gestart is zelfs al draait de schroef niet. Nagaat dat de uitlaat correct op zijn plaats zit en dat deze niet beschadigd is. Ga na dat alle motor onderdelen, luchtfilter en carburator, brandstoftank en inlaat, bougie en startkoord veilig en correct gemonteerd zijn. Ga na dat er niets tijdens de vlucht kan los komen omdat als er iets de schroef raakt het gevaarlijk is voor de paramotor, de piloot en andere personen. Nagaat dat de chassis lassen veilig zijn en zeker waar de motor bevestigd is. Ga na dat de veiligheidnetten op hun plaats blijven. Ga na dat geen enkele glijscherm lijn in de weg zit van de schroef en dat er niets ingezogen kan worden. Indien je twijfelt, stijg niet op! Als je geland bent, gebruik dan een zuivere doek om oliesporen en stof van de motor en de schroef te verwijderen. Dit is de beste manier om mogelijke problemen te ontdekken.
ONDERHOUD – ALLE 5 UREN Controleer de ontstekingskaars. De vonkbrug moet lichtbruin zijn en de afstand tussen de elektroden 0,5 mm. Controleer alle bouten en moeren. Speciale aandacht voor de cilinderkop moeren. Het aantrekkoppel moet 9Nm zijn. Om beschadiging van de cilinderkop te vermijden moet deze controle gebeuren met koude motor en de aandraaien van de moeren doe je in een diagonale kruislingse wijze. Reinig de brandstof filter. Controleer de bouten van de schroef. Het is belangrijk dat de schroefbouten gelijk aangetrokken zijn. Zorg ervoor dat je de schroef niet stuk perst door overspanning van de bouten. 10Nm is het maximum aangeraden aantrekkoppel.
ONDERHOUD – ALLE 20 UREN Verander de bougie en controleer de bougiekabel op sleet. Controleer alle bouten en veiligheidsmoeren en speciaal deze van de uitlaat. Span de bouten van de uitlaat niet te erg aan. Controleer met warme motor de vier moeren van de cilinderkop. Aantrekmoment moet 12Nm zijn
ONDERHOUD – ALLE 50 UREN Controleer de algemene toestand van de kooi en het chassis. Controleer de speling en de dikte van de koppeling wrijvingsoppervlakken. De koppelingsmaterie moet minimum 1.2 mm dik zijn. Reinig het inwendige van de koppeling met een reine doek en verwijder het stof. Haal de koolafzetting weg van de zuiger, de uitlaatpoort en de cilinder kop. Controleer de toestand van de zuigerveren en het feit dat ze nog niet in de gleuven vast zitten.
ONDERHOUD – ALLE 100 UREN Controleer alle motor dichtingen en vervang als nodig. Vervang de zuiger naaldlager.
ONDERHOUD – ALLE 200 UREN Controleer de motor lagers en vervang indien nodig. Vervang de zuiger en motor verbindingen.
ONDERHOUD – JAARLIJKS Controleer de carburator membramen. Controleer de verbindingen op de krukas. Controleer de rubber demping blokken en verende delen. We raden aan dat een motor met meer dan 200 uur in de fabriek een grondige inspectie zou krijgen om mogelijk vervormde onderdelen te vervangen.
i. Opslaan van de motor en de uitrusting Als de motor langere tijd wordt bewaard zonder te draaien (winter tijd), zorg er dan voor dat deze correct opgeslagen wordt. Ontkoppel de carburator, laat de benzine uit het brandstofsysteem en sluit de carburator openingen af om zeker te zijn dat er geen vuil of stof in komt. Sluit inlaat en uitlaat poort van de motor af zodat ze luchtdicht zijn met klevende tape. Spuit olie in het uitlaatsysteem om roest en corrosie te vermijden.
j. Fout opsporing / detectie MOEILIJK STARTEN Koude start
Warme start Na stilleggen als de motor nog heet is Verscheidene problemen
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Mengsel te rijk of te arm
Volg de voorziene procedure Zie "motor starten” Zie "carburatie"
Luchtbellen in de leidingen
Pomp de leidingen vol voor het starten van de motor. Zie "motor starten” Verwijder en controleer ze Zie "carburatie Wacht enkele minuten of gebruik een koudere bougie Zie “vermogen defecten”
Geen ontsteking aan de bougie Mengsel te arm vapour lock Falen van het elektrische circuit
Verscheidene Na een lange inactieve tijd is de Zie "motor starten" moeilijkheden met carburator "droog" membraam type carburator ONEVENWICHTIG VERMOGEN (hoge toerentallen vermogen verlies) EN ONSTABIEL TRAAGLOOP in geval deze moeilijkheden samen ontstaan Carburatie arm als gevolg Carburatie Zie "carburatie” van brandstof tekort Aangezogen lucht in het Vervang darmen, filters en dichtingen brandstofcircuit Obstructie in de brandstof stroom • Vervang de benzine filter • Reinig de inwendige filter in de carburator • Reinig de naald en de brandstof wegen in de carburator Zie “carburator onderhoud” De carburator geeft onvoldoende brandstof
• Reinig het inlaat druk gaatje • De carburator dichting is stuk of slecht gemonteerd • Vervang de membramen*
* Moet gedaan worden als de brandstof terug naar de benzinetank loopt als de motor af staat.
Carburatie te arm als gevolg van teveel aan lucht
Carburatie Brandstof aanzuiging door de drainage of door de dichting
Zie "carburatie" • Controleer door middel van geschikt product alle verbindingen en dichtingen. • Vervang de krukas dichting
UITLAATGASSEN Carburatie te rijk • Te veel olie in het mengsel • Ongeschikte olie
Zie "carburatie"
VERMOGEN VERLIES
GELUID: In de snelheidkast
In de uitlaatdemper
Inlaat Aan de schroef
Bougie elektrode afstand
0,5mm (meten met afstandsmaat)
Afstand spoel / vliegwiel Kortsluiting in het stop circuit
0,3 à 0,5mm Controleer thermostaat (indien aanwezig), de stopknop, de spoel en de elektrische bedrading
Olie lek Sluitring van de tandwielkast beschadigd Ophangingen of demper aanhechting Demper versleten Demper los gekomen Beschadiging door vreemde objecten
Controleer het olie peil
Repareer of vervang de ophangingen Vervang de glaswol Repareer of vervang Voor opstijgen controleer de motor bouten en moeren.
3. Garantie a. Garantie voorwaarden / Garantie kaart i Periode HE Paramotoren, als fabrikant, waarborgt direct of via haar erkende HE verdelers vanaf de datum van verkoop aan de eerste gebruiker, alle HE Paramotoren R80 en R120 motor, verkocht als nieuw en ongebruikt en afgeleverd door een erkend HE verdeler voor een periode van de eerste die bereikt wordt: 6 opeenvolgende maanden voor privaat gebruik door de eigenaar. of 12 opeenvolgende maanden voor motoren verkocht door ons verdelers netwerk.
ii Wat doet de erkend HE Paramotoren verdeler De erkende HE Paramotoren verdeler zal, naar zijn keuze, normaal gebruikte en onderhouden defecte onderdelen, in materiaal en/of vakmanschap herstellen en/of vervangen door een origineel HE Paramotoren onderdeel zonder kosten voor onderdelen of werkuren gedurende de vermelde garantie periode. Alle onder waarborg vervangen onderdelen worden eigendom van HE Paramotoren.
iii Voorwaarden om aanspraak te maken voor werk onder waarborg Moet voorgelegd worden aan het erkende HE Paramotoren servicecentra, de kopij van de HE Paramotoren garantiekaart en/of bewijs van aankoop afgeleverd aan de gebruiker door de verkopende verdeler op het moment van aankoop.
iv Uitsluitingen – zijn niet gewaarborgd Normale sleet op alle onderdelen in algemene zin. Vervangen onderdelen en/of toebehoren die niet origineel HE Paramotoren onderdelen en/of toebehoren zijn. Schade als gevolg van de installatie van andere dan niet originele HE Paramotoren onderdelen. Schade veroorzaakt door gebrek aan gepast onderhoud zoals voorzien in de gebruikers handleiding. De kosten voor arbeid, onderdelen en smeermiddelen voor onderhoudswerkzaamheden met inbegrip van afstellen en juist zetten worden aangerekend aan de eigenaar. Paramotoren motoren gebruikt voor wedstrijden of commerciële doeleinden.
Alle optionele toebehoren geïnstalleerd op de paramotor motor. De normale waarborg voorschriften voor onderdelen en toebehoren indien aanwezig blijft geldig. Schade als gevolg van het laten draaien van de paramotor motor zonder schroef. Schade als resultaat van wijzigingen aan de paramotor motor niet schriftelijk toegestaan door HE Paramotoren. Schade veroorzaakt door elektrolyse. Gebruik van overbrengingssystemen niet ontworpen door HE Paramotoren. Gebruik van niet door HE Paramotoren aanvaarde schroeven. Verliezen opgelopen door de paramotor motor eigenaar andere dan onderdelen en arbeid zoals, maar niet gelimiteerd, monteren en demonteren van de motor van de paramotor, gebruiksderving, vervoer, telefoonoproepen, belastingen en andere toevallige of hieruit voortvloeiende schade. Schade als gevolg van een voorval, brand of een andere oorzaak, foutief gebruik, misbruik of verwaarlozing. Schade / roest / corrosie / beginnende sleet aan de motor door water insijpelen. Schade als gevolg van inwerking van zand / stenen. Schade als gevolg van opname om het even welk vreemd materiaal. Schade als gevolg van onderhoud door een niet gekwalificeerde technicus.
v Uitgedrukte of impliciete waarborg Deze waarborg geeft je specifieke rechten. Je kunt ook nog andere wettelijke rechten hebben afhankelijk van land tot land of provincie tot provincie. Waar van toepassing komt deze garantie uitdrukkelijk in de plaats van alle andere uitgedrukte of impliciete waarborgen van HE Paramotoren, haar verdelers en verkopers, met inbegrip van alle waarborgen van verkoop en geschiktheid voor om het welk doel. Anderzijds is de toegepaste garantie beperkt tot de duur van deze waarborg. Omdat sommige landen of provincies geen beperkingen toelaten op de lengte van de garantieduur, zijn in dat geval bovenstaande limieten niet van toepassing. Noch de verdeler, noch enig ander persoon is gemachtigd om enige afspraak, vertegenwoordiging of waarborg aan te gaan andere dan deze vervat in deze waarborg. Indien toch een afspraak of garantie werd aangegaan, is deze niet uitvoerbaar tegen HE Paramotoren of tegen enig ander persoon.
HE Paramotoren behoud het recht om haar waarborgbeleid op elk moment te wijzigen, wel te verstaan dat dergelijke wijziging de garantie voorwaarden van toepassing op paramotor motoren verkocht terwijl de bovenstaande waarborg in uitvoering is, niet verandert.
vi Consument ondersteuning procedure Indien enig probleem of andere moeilijkheid zich voordoet, contacteer: Erkend HE Paramotor service center of, Erkend HE Paramotor verdeler.
vii Geldigheid De waarborg zal slechts geldig zijn als de eindgebruiker de registratiekaart invult zodra de paramotor motor in gebruik wordt genomen en deze kaart terug bezorgt aan de erkende HE Paramotor verdeler (Zie onze Internet site verdeler netwerk) van de plaats waar de paramotor motor voor het eerst wordt ingezet.
viii Waarschuwing! Deze motor is, als gevolg van zijn ontwerp, onderhevig aan plots stilvallen! Het stilvallen van de motor kan resulteren in noodlandingen. Dergelijke noodlandingen kunnen leiden tot ernstige lichamelijke kwetsuren of de dood. Vlieg nooit met een met deze motor uitgeruste paramotor op plaatsen, snelheden, hoogten of andere omstandigheden waarbij geen succesvolle landing zonder motor kan gemaakt worden na een plotse motor stop. Paramotoren uitgerust met deze motor mogen enkel bij daglicht en in VFR omstandigheden vliegen. Dit is niet een gecertificeerde paramotor motor. Hij heeft geen enkele veiligheid- of duurtest gehad en komt niet overeen met enige vliegtuigstandaard. Hij dient voor gebruik in experimentele, niet gecertificeerde paramotoren en vaartuigen waarbij motor falen de veiligheid niet in gedrang brengt. De gebruiker aanvaardt alle gebruiksrisico’s en erkent door het gebruik dat hij weet dat de motor onderhevig is aan plots stilvallen.
Waarborg registratie kaart 1. Om aanspraak te kunnen maken op waarborg moet deze waarborgkaart volledig ingevuld en ondertekend terug gezonden worden door de eindgebruiker naar een bevoegd HE Paramotoren verdeler (sectie 3.a.vii) van de woonplaats van de eindgebruiker en/of waar de paramotor motor voor de eerste maal in gebruik is genomen en dit binnen de 30 dagen na aankoop. 2. Geen andere garanties en/of waarborgen dan deze gedefinieerd in de huidige waarborgvoorwaarden worden aanvaard. 3. Motor type: ………… Motor nr: ……………………………………………………………… Schakelkast: ………………… Overbrenging 1 ……………………… Invoerder nr: ………………… Datum aankoop: ……………….…… Waarborg vervalt: ………………………………………………….… Verkoper: ……………………………………………………………… Koper: ………………………………………………………………… Ik heb de gebruikshandleiding in zijn geheel gelezen en verstaan en zorgvuldig de procedures gevolgd.
Datum: ……………………………. Handtekening
Waarborg registratie kaart 1. Om aanspraak te kunnen maken op waarborg moet deze waarborgkaart volledig ingevuld en ondertekend terug gezonden worden door de eindgebruiker naar een bevoegd HE Paramotoren verdeler (sectie 3.a.vii) van de woonplaats van de eindgebruiker en/of waar de paramotor motor voor de eerste maal in gebruik is genomen en dit binnen de 30 dagen na aankoop. 2. Geen andere garanties en/of waarborgen dan deze gedefinieerd in de huidige waarborgvoorwaarden worden aanvaard. 3. Motor type: ………… Motor nr: ……………………………………………………………… Schakelkast: ………………… Overbrenging 1 ……………………… Invoerder nr: ………………… Datum aankoop: ……………….…… Waarborg vervalt: ………………………………………………….… Verkoper: ……………………………………………………………… Koper: ………………………………………………………………… Ik heb de gebruikshandleiding in zijn geheel gelezen en verstaan en zorgvuldig de procedures gevolgd.
Datum: ……………………………. Handtekening
Vertrouwelijk HE Paramotoren
Blz 28 / 31
07/11/2007
ix Problemen aanbrengen Vul onderstaande formulier in het geval van slechte werking of van een defect. Zendt het naar de verantwoordelijke erkende HE Paramotor verdeler.
Vertrouwelijk HE Paramotoren
Blz 29 / 31
07/11/2007
Vertrouwelijk HE Paramotoren
Blz 30 / 31
07/11/2007
Opmerkingen: _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ ______________________
Vertrouwelijk HE Paramotoren
Blz 31 / 31
07/11/2007