SGE HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde warmtewisselaar SGE - 40/60
Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding
0311 165 / 07-2013
Innovation has a name.
uw installateur
A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.nl, 0800-AOSMITH (2676484)
Errata Onderstaande wijzigingen zijn van toepassing op: de voorbereiding van het elektrisch aansluiten van besturing van het zonnesysteem (3.11.1 "Voorbereiding"); het resetten van de SERVICE BENODIGD waarschuwing (15.6 "Onderhoud afronden"); het elektrisch schema van de besturing van het zonnesysteem (17.4 "Elektrisch schema zonnesysteem"). Hiermee komt de bestaande tekst te vervallen.
3.11.1
Voorbereiding Verwijder de deksel (middels de klikverbinding), van de besturing, waaronder het aansluitblok zit. Onder de deksel bevindt zich het onderstaande aansluitschema.
0311049 R0.0
15.6 Onderhoud afronden
Om het onderhoud af te ronden voert u de volgende stappen uit: 1. Vul het toestel (5 "Vullen"). 2. Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen"). 3. Controleer het CO2 getal (3.12.3 "CO2-afstellen"). 4. Controleer de schakeldruk van de drukschakelaar. (3.12.4 "Schakeldruk meting") 5. Neem de melding SERVICE BENODIGD weg. De melding die op het display verschijnt kan op twee manieren gerest worden: Tijdelijke reset: Door een maal op RESET te drukken wordt de melding uitgesteld. De melding verschijnt na 7 dagen weer op het display. Volledige reset: Door RESET en ENTER, gedurende 5 sec., gelijktijdig ingedrukt te houden wordt de melding volledig gereset. Wanneer het volledig resetten van de melding voltooid is verschijnt onderstaande melding op het display. Bij het tijdelijk resetten van melding verschijnt deze melding NIET op het display.
E1
17.4 Elektrische schema zonnesysteem
Elektrisch schema
1 = bruin, 2 = blauw, 3 = geel / groen, 4 = zwart, 5 = wit, 6 = grijs / beige, 7 = groen, 8 = geel
E2
AANSLUITINGEN OP BESTURING
N L L3 L4
Aarde Nul Fase-ingang van besturing Fase-ingang van modulerende pomp zonnesysteem Modulatie-uitgang van modulerende pomp zonnesysteem
COMPONENTEN AA BB CC DD EE FF
K
Besturing Pomp zonnesysteem (modulerend) Temperatuursensor (S1 - zonnecollector) Temperatuursensor (S2 - tank) Gecombineerde Q/T-sensor (incl. temperatuursensor S4 - retour zonnecollector) Communicatie tussen besturing toestel en besturing zonnesysteem (BUS-link) Dubbelpolige hoofdschakelaar
AANSLUITINGEN OP BESTURING J12 J13 J14 J16
Aansluiting van gecombineerde Q/T-sensor (1-2-3-4) Aansluiting van temperatuursensor S1 (2-4) Aansluiting van temperatuursensor S2 (2-4) Aansluiting van BUS-link communicatie
F2
Zekering (T 3.15A - 250 V)
E3
E4
gis Lees deze handleiding zorgvuldig
Waarschuwing Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u het toestel in gebruik neemt. Het niet lezen van deze handleiding en het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding kan leiden tot ongevallen en schade aan personen en het toestel. Copyright © 2012 A.O. Smith Water Products Company Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company. A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor de specificaties zoals vermeld in deze handleiding te wijzigen.
Handelsmerken
Alle in deze handleiding genoemde merknamen zijn geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende leveranciers.
Aansprakelijkheid
A.O. Smith Water Products Company is niet aansprakelijk voor claims van derden veroorzaakt door ondeskundig gebruik anders dan vermeld in deze handleiding en overeenkomstig de Algemene Voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Zie verder de Algemene Voorwaarden. Deze kunt u kostenloos bij ons opvragen. Hoewel grote zorg is besteed aan het waarborgen van correcte en waar nodig, volledige beschrijving van de relevante onderdelen, kan het voorkomen dat de handleiding fouten en onduidelijkheden bevat. Mocht u toch fouten of onduidelijkheden in de handleiding ontdekken, dan vernemen wij dat graag van u. Het helpt ons de documentatie verder te verbeteren.
Meer informatie
Indien u opmerkingen of vragen heeft aangaande specifieke onderwerpen die betrekking hebben op het toestel, aarzelt u dan niet contact op te nemen met: A.O. Smith Water Products Company Postbus 70 5500 AB Veldhoven Nederland Telefoon:
(gratis) 0800 - AOSMITH
Algemeen:
+31 40 294 25 00
Fax:
+31 40 294 25 39
E-mail:
[email protected]
Website:
www.aosmith.nl
0800 - 267 64 84
Voor problemen met de aansluitingen op gas,- elektra- en watervoorzieningen kunt u terecht bij de leverancier/installateur van uw installatie.
Instructiehandleiding SGE
3
gis
4
Instructiehandleiding SGE
gis Inhoudsopgave 1
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2
Over het toestel - - - - - Wat te doen bij gaslucht - Voorschriften - - - - - - Doelgroepen - - - - - - - Onderhoud - - - - - - - Notatiewijzen - - - - - - Overzicht van dit document
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-9 -9 -9 10 10 11 11
Werking van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 13 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3
Inleiding - - - - - - - - - - - - Algemene werking van het toestel Opwarmcyclus van het toestel - Beveiliging van het toestel - - - Veiligheid van de installatie- - - Beveiliging van het zonnesysteem Veiligheid van het zonnesysteem -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
13 13 14 15 16 17 17
Installatie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 19 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
4
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Verpakking - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Omgevingscondities - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Technische specificaties - - - - - - - - - - - - - - - - - - Aansluitschema - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Wateraansluitingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Gasaansluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Zonnesysteem - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Luchttoevoer en rookgasafvoer - - - - - - - - - - - - - - - Elektrische aansluiting toestel - - - - - - - - - - - - - - - Elektrische aansluiting zonnesysteem - - - - - - - - - - - Voordruk, gasblokdruk, CO2-getal en schakeldruk controleren
-
-
-
-
-
-
19 19 19 21 25 26 27 27 28 33 37 39
Ombouw naar een andere gascategorie - - - - - - - - - - - - 47 4.1
5
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 47
Vullen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 5.1 5.2
6
Toestel vullen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 Zonnesysteem vullen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 50
Aftappen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 6.1 6.2
7
Toestel aftappen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 Zonnesysteem aftappen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 54
Het bedieningspaneel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Instructiehandleiding SGE
Inleiding - - - - - - - - - - - - Bediening - - - - - - - - - - - Betekenis van de icoontjes - - - AAN/UIT-schakelaar op besturing Navigatieknoppen - - - - - - - PC-aansluiting - - - - - - - - - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
57 57 57 57 57 58
5
Inhoudsopgave
8
Status van het toestel- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 59 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7
9
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 59 - 59 - 60 - 60 - 60 - 60 - 61
In bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63 9.1 9.2 9.3
10
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63 In bedrijf nemen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63 Opwarmcyclus van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63
Uit bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 65 10.1 10.2 10.3 10.4
11
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Toestel een korte periode buiten bedrijf stellen- - - Toestel spanningsloos maken - - - - - - - - - - - Toestel voor een lange periode buiten bedrijf stellen -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 65 - 65 - 65 - 65
Hoofdmenu - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 67 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 11.10 11.11
12
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Notatiewijze voor bediening van het menu - - - - De "ON-mode" inschakelen - - - - - - - - - - - Watertemperatuur instellen - - - - - - - - - - - Weekprogramma - - - - - - - - - - - - - - - - Het weekprogramma in en uit bedrijf nemen - - - Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen- Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen Extra periode - - - - - - - - - - - - - - - - - - Instellingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 67 - 67 - 67 - 67 - 68 - 68 - 68 - 70 - 71 - 72 - 73
Serviceprogramma - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 75 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8 12.9 12.10 12.11
13
Inleiding - - - - - - - - - - De hysterese instellen- - - - De storingshistorie uitlezen - De toestelhistorie uitlezen - - De toestelselectie uitlezen- - De pomp aan- of uitzetten - - Het service interval instellen - Servicebedrijf - - - - - - - - De legionellapreventie instellen Zonnesysteem configuratie - De CV configuratie instellen - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 75 - 75 - 75 - 75 - 76 - 76 - 76 - 76 - 77 - 77 - 79
Storingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 81 13.1 13.2 13.3 13.4
14
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - Storingstabel voor algemene storingen - Storingstabel voor storingen op het display Waarschuwingen op het display - - - - - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 81 - 83 - 86 - 94
Onderhoudsfrequentie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 95 14.1 14.2
6
Inleiding - - - - - - - - - - - - - Bedrijfstoestanden - - - - - - - - Storingstoestanden - - - - - - - - Servicetoestand- - - - - - - - - - Anode waarschuwing - - - - - - - Waarschuwing Q/T-Sensor - - - - Waarschuwing collector temperatuur
Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 95 Service-interval bepalen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 95
Instructiehandleiding SGE
15
Onderhoud uitvoeren- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 97 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6
16
Inleiding - - - - - - - - Onderhoud voorbereidenWaterzijdig onderhoud - Gaszijdig onderhoud - - Zonnecollector onderhoud Onderhoud afronden - - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 97 - 97 - 98 - 99 - 100 - 100
Garantie (certificaat) - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 101 16.1 16.2 16.3 16.4 16.5 16.6 16.7 16.8
17
Garantie algemeen- - - - - - - Garantie tank - - - - - - - - - Garantie collectoren - - - - - - Voorwaarden installatie en gebruik Uitsluitingen - - - - - - - - - - Omvang garantie - - - - - - - Claims - - - - - - - - - - - - - Verplichtingen voor A.O. Smith - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 101 - 101 - 101 - 101 - 102 - 102 - 102 - 102
Bijlagen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 103 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5 17.6
Instructiehandleiding SGE
Inleiding - - - - - - - - - - - - Menustructuur - - - - - - - - - Elektrisch schema van het toestel Elektrisch schema zonnesysteem Conformiteits-verklaring - - - - Weekprogrammakaart - - - - - -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- 103 - 104 - 106 - 108 - 110 - 111
7
Inhoudsopgave
8
Instructiehandleiding SGE
gis 1 1.1
Over het toestel
Inleiding Deze handleiding beschrijft de installatie, service en het gebruik van een SGEtoestel. Het SGE-toestel is een condenserende boiler, met een ventilator in de luchttoevoer. De verwarming van het water vindt deels plaats middels een externe warmtewisselaar die kan worden aangesloten op, bijvoorbeeld, zonneenergie. De SGE kan zowel als een gesloten als een open toestel geïnstalleerd worden. Het toestel heeft standaard een concentrische schoorsteenaansluiting, maar kan ook als parallelsysteem worden aangesloten. De mogelijke toesteltypes zijn B23, C13, C33, C43, C53 en C63. De informatie in deze handleiding geldt voor de: SGE 40 en SGE 60. De bouwwijze en de uitrusting van het toestel zijn volgens de Europese norm voor gas gestookte warmwatervoorraadtoestellen voor sanitair gebruik (EN 89). De toestellen voldoen daarmee aan de Europese Richtlijn voor Gastoestellen en hebben daarom het recht de CE-markering te dragen.
0063 1.2
Waarschuwing Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u de boiler in gebruik neemt. Het niet lezen van de handleiding en het niet opvolgen van de beschreven instructies kan leiden tot persoonlijke ongevallen en schade aan het toestel.
Wat te doen bij gaslucht
Waarschuwing Bij gaslucht: Geen open vuur! Niet roken! Vonkvorming vermijden! Geen elektrische schakelaars gebruiken, ook geen telefoon, stekker of bel! Ramen en deuren openen! Hoofdgasafsluitinrichting sluiten! Bewoners waarschuwen en gebouw verlaten! Waarschuw na verlaten van het gebouw de gasdistributiemaatschappij of installateur.
1.3
Voorschriften
Instructiehandleiding SGE
Als (eind)gebruiker, installateur of service- en onderhoudsmonteur dient u ervoor te zorgen dat de gehele installatie tenminste voldoet aan de ter plekke geldende: •
voorschriften m.b.t. bouwbesluiten;
•
richtlijnen voor bestaande gasinstallaties opgesteld door uw energieleverancier;
•
richtlijnen voor aardgasinstallaties en de bijbehorende praktijkrichtlijnen;
•
veiligheidseisen voor laagspanningsinstallaties;
•
voorschriften m.b.t. drinkwatervoorziening;
•
voorschriften m.b.t. ventilatie in gebouwen;
•
voorschriften m.b.t. toevoer van verbrandingslucht;
•
voorschriften m.b.t. afvoer van rookgassen;
•
eisen voor gasverbruikinstallaties;
9
1
gis
Inleiding
•
voorschriften m.b.t. binnenriolering in gebouwen;
•
voorschriften van brandweer, energiebedrijven en gemeente.
Verder dient de installatie te voldoen aan de voorschriften van de fabrikant. Opmerking Voor alle voorschriften, eisen en richtlijnen geldt dat aanvullingen of latere wijzigingen en/of toevoegingen op het moment van installeren van toepassing zijn.
1.4
Doelgroepen
De drie doelgroepen voor deze handleiding zijn: •
(eind)gebruikers;
•
installateurs;
•
service- en onderhoudsmonteurs.
Op iedere pagina wordt met symbolen aangegeven voor welke doelgroep de informatie bedoeld is. Zie de tabel. Symbolen per doelgroep Symbool
Doelgroep (Eind)gebruiker Installateur Service- en onderhoudsmonteur
Let op Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of die gebrek aan ervaring of kennis hebben, tenzij iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid toezicht op hen houdt of hen heeft uitgelegd hoe het apparaat dient te worden gebruikt.
Let op Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen. Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat ze met het apparaat gaan spelen.
1.5
Onderhoud
Een onderhoudsbeurt dient minimaal één maal per jaar zowel waterzijdig als gaszijdig te worden uitgevoerd. De frequentie van het onderhoud is afhankelijk van ondermeer de waterkwaliteit, het gemiddeld aantal branduren per dag en de ingestelde watertemperatuur. Opmerking Om de juiste onderhoudsfrequentie te bepalen, wordt aanbevolen de service- en onderhoudsmonteur het toestel drie maanden na installatie wateren gaszijdig te laten controleren. Aan de hand van deze controle kan de onderhoudsfrequentie worden vastgesteld. Opmerking Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het toestel.
10
Instructiehandleiding SGE
gis Zowel de eindgebruiker als de service- en onderhoudsmonteur zijn verantwoordelijk voor regelmatig onderhoud. Zij dienen hier duidelijke afspraken over te maken. Opmerking Indien het toestel niet regelmatig onderhouden wordt, vervalt het recht op garantie.
1.6
Notatiewijzen
In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van de volgende notatiewijzen: Opmerking Opgelet belangrijke mededeling. Let op Het negeren van deze tekst kan leiden tot beschadiging van het toestel. Waarschuwing Het negeren van deze tekst kan leiden tot ernstige beschadiging van het toestel en tot gevaarlijke persoonlijke situaties.
1.7
Overzicht van dit document
Hoofdstuk
Doelgroepen
Omschrijving
Werking van het toestel
Dit hoofdstuk beschrijft de werking van het toestel.
Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het toestel definitief in bedrijf kunt stellen.
Ombouw naar een andere gascategorie
Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren handelingen met betrekking tot het gastechnisch ombouwen van het toestel.
Vullen
Dit hoofdstuk beschrijft het vullen van het toestel.
Aftappen
Dit hoofdstuk beschrijft het aftappen van het toestel.
Het bedieningspaneel
Dit hoofdstuk beschrijft de algemene bediening van het toestel met het display.
Status van het toestel
Dit hoofdstuk beschrijft in welke status (toestand) u het toestel kunt aantreffen, en wat de eventuele daaropvolgende actie is.
In bedrijf nemen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het toestel in bedrijf neemt. Verder wordt hier de algemene opwarmcyclus van het toestel beschreven.
Uit bedrijf nemen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het toestel voor kortere of langere tijd uit bedrijf neemt.
Hoofdmenu
Dit hoofdstuk beschrijft het hoofdmenu van het display. Dit is het feitelijke menu voor de gebruiker, maar ook de installateur en service- en onderhoudsmonteur zullen er gebruik van maken.
Instructiehandleiding SGE
11
1 Hoofdstuk
gis
Inleiding
Doelgroepen
Omschrijving
Serviceprogramma
Dit hoofdstuk beschrijft het servicemenu. Het is in hoofdzaak bedoeld voor de installateur en service- en onderhoudsmonteur. Echter ook een eindgebruiker kan hier aanvullende informatie vinden m.b.t. het toestel.
Storingen
Dit hoofdstuk is hoofdzakelijk bedoeld voor de installateur en service- en onderhoudsmonteur. Het beschrijft de storingen van het toestel. Deze storingen worden op het display getoond. In een tabel wordt de mogelijke oorzaak en oplossing gegeven. Echter ook een eindgebruiker kan hier aanvullende informatie vinden m.b.t. het toestel.
Onderhoudsfrequentie
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u kunt vaststellen met welke frequentie het onderhoud dient te worden uitgevoerd. Zowel de eindgebruiker als de service- en onderhoudsmonteur zijn verantwoordelijk voor regelmatig onderhoud. Zij dienen hierover duidelijke afspraken te maken. Opmerking Indien het toestel niet regelmatig onderhouden wordt, vervalt het recht op garantie.
Onderhoud uitvoeren
Dit hoofdstuk beschrijft het te plegen onderhoud.
Garantie (certificaat)
Dit hoofdstuk geeft de garantievoorwaarden.
12
Instructiehandleiding SGE
gis 2 2.1
2.2
Inleiding
Algemene werking van het toestel
Werking van het toestel In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: •
Algemene werking van het toestel;
•
Opwarmcyclus van het toestel;
•
Beveiliging van het toestel;
•
Veiligheid van de installatie;
•
Beveiliging van het zonnesysteem;
•
Veiligheid van het zonnesysteem.
Het toestel is uitgerust met een een modulerend premix brandersysteem met 1:1 gas-luchtverhoudingsregeling. De lucht die nodig is voor de verbranding wordt aangezogen door de ventilator (18). Het gas wordt via het gasblok (16) en de venturi (30) toegevoerd aan de zuigzijde van de ventilator. Door de 1:1 gasluchtkopeling wordt altijd een optimale verhouding van het gas-luchtmengsel gewaarborgd. Bij dit toestel wordt het koude water, onderaan de tank, ingevoerd bij de koudwaterinlaat (14). De verwarming van het water geschiedt middels een warmtewisselaar (55) die in verbinding staat met zonnesysteem en een gasgestookte warmtewisselaar (11). Het opgewarmde tapwater verlaat de tank bij de warmwateruitlaat (2). Als het toestel volledig met water gevuld is, staat het voortdurend onder waterleidingdruk. Bij het tappen van warm water uit het toestel wordt er direct weer koud water toegevoegd. Door de speciale constructie van de warmtewisselaar (11) worden de rookgassen via de branderkamer eerst naar beneden en vervolgens via de warmtewisselaar naar boven, en weer naar beneden langs het water geleid. Hierbij koelen de rookgassen geleidelijk af. Omdat de afgekoelde rookgassen op het laatst ook nog langs het koude water onderin de tank geleid worden, gaan de rookgassen condenseren. Bij condenseren komt energie (warmte) vrij die ook aan het water overgedragen wordt, hierdoor verbetert het rendement. Het condenswater dat bij deze verwarming ontstaat wordt afgevoerd via het sifon (23). De isolatielaag (24) voorkomt warmteverlies. Voor corrosiebescherming is de binnenzijde van de tank geëmailleerd. De anodes (9) zorgen voor extra bescherming tegen corrosie. Voor onderhoud is een inspectie- en reinigingsopening (12) aangebracht.
Instructiehandleiding SGE
13
2
Werking van het toestel
gis
Dwarsdoorsnede van het toestel Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. kap 2. warmwateruitlaat 3. elektrisch aansluitblok 4. besturing 5. drukschakelaar 6. bedieningspaneel 7. temperatuursensor T1 8. branderkamer 9. anode 10. tank 11. warmtewisselaar 12. inspectie- en reinigingsopening 13. temperatuursensor T2 14. koudwaterinlaat 15. aftapkraan 16. gasblok 17. brander 18. ventilator 19. luchttoevoerslang 20. gloeiontsteker 21. ionisatiepen 22. rookgasafvoerpijp 23. sifon 24. isolatielaag 29. pallet 55. warmtewisselaar (bijv. zonnesysteem) 56. temperatuursensor S2 58. rookgasmeetnippel 59. reduceerventiel
2.3
Opwarmcyclus van het toestel
Voor het in- en uitschakelen van de gasbrander wordt gebruik gemaakt van de watertemperatuur (T1) bovenin het toestel. Voor het in- en uitschakelen van het zonnesysteem wordt gebruik gemaakt van het temperatuursverloop (middels T1 en S2 ) in het toestel. In de figuur is T1 de curve. Daarnaast worden ten behoeve van de besturing van het zonnesysteem de temperaturen S1 en S2 gebruikt. S1 wordt gemeten in de zonnecollector en S2 tussen de in- en uitgang van warmtewisselaar (55). De overige instellingen die het regelgedrag bepalen zijn: •
14
Tset Tset is de ingestelde, gewenste, watertemperatuur op het toestel (11.4.1 "Watertemperatuur instellen via SETPOINT menu"). Zodra T1 lager is dan Tset wordt de verwarming van het water via het zonnesysteem ingeschakeld, echter alleen als de temperatuur van de verwarmingsvloeistof (S1) een bepaalde (instelbare) waarde hoger is dan de bij het toestel (sensor S2) gemeten temperatuur. Zodra T1 = Tset = Tsolar-limit wordt de verwarming via het zonnesysteem uitgeschakeld. Hierop is één uitzondering en dat is als Tsolar-limit is ingesteld op een hogere waarde dan Tset.
Instructiehandleiding SGE
gis •
Hysterese Op het moment dat T1 lager wordt dan (Tset - Tsolar-diff - Hysterese) constateert de besturing een dusdanige warmtevraag dat de gasbrander en het zonnesysteem samen het water opwarmen. Het zonnesysteem wordt alleen ingeschakeld als de temperatuur gemeten met S1 een bepaalde (instelbare) waarde hoger is dan die bij S2.
•
Tsolar-diff Indien T1 hoger wordt dan (Tset - Tsolar-diff) wordt de gasbrander uitgeschakeld en wordt het water alleen opgewarmd met het zonnesysteem. Als T1 boven Tset (voorwaarde Tset = Tsolar-limit) komt, schakelt het zonnesysteem uit. De waarde van Tsolar-diff is instelbaar (12.10.4 "Instellen van solar-differentie").
•
Tsolar-limit Ingestelde (12.10.3 "Instellen van solar-limiet") watertemperatuur waarop de verwarming door het zonnesysteem wordt uitgeschakeld.
Grafische weergave van de opwarmcyclus Legenda A = Gasbrander aan B = Gasbrander uit T1: • = Water wordt niet opgewarmd, omdat er geen warmtevraag is •
= Water wordt opgewarmd via zonnesysteem
•
= Water wordt opgewarmd via zonnesysteem en gasbrander
t = tijd T = Temperatuur 45 oC = Minimale tapwatertemperatuur
Tsolar limit
Tset Solar diff.
Hys.
Tmin = 45
C
Opmerking T1 kan hoger worden dan Tset. Dit kan echter alleen als Tsolar-limit verhoogt wordt via het service menu.
2.4
Beveiliging van het toestel 2.4.1
Inleiding De besturing bewaakt de watertemperatuur, zorgt mede voor een veilig gebruik van het zonnesysteem en zorgt voor een veilige verbranding. Dit gebeurt door:
2.4.2
•
de Beveiliging watertemperatuur toestel
•
het Gasblok
•
de Ventilator
•
de Drukschakelaar
•
de Ionisatiepen
Beveiliging watertemperatuur toestel De besturing (4) regelt en bewaakt met de sensoren T1 en T2 de veiligheid van het toestel. Ook S2 wordt gebruikt voor de beveiliging van het toestel. Primair is deze echter bedoeld voor het regelen van het zonnesysteem (2.6 "Beveiliging van het zonnesysteem").
Instructiehandleiding SGE
15
2
Werking van het toestel
gis
De tabel verklaart de werking van deze temperatuursensoren. Temperatuurbeveiliging Beveiliging
Omschrijving
Tegen vorst: - T1 < 5°C - T2 < 5°C
De vorstbeveiliging grijpt in. Het water wordt verwarmd tot 20°C.
Op maximale watertemperatuur: - T1 > 88°C - T2 > 88°C - S2 > 88°C
De maximaalbeveiliging dient om oververhitting en/of overmatige kalkvorming in het toestel te voorkomen. Indien de maximaalbeveiliging ingrijpt, stopt de verwarming. Hierdoor koelt het water in de tank af. Als het water voldoende is afgekoeld (T1 < 81°C), reset de besturing het toestel.
Voor extra veiligheid: - T1 > 93°C - T2 > 93°C - S2 > 93°C
Er treedt een vergrendelende storing van de boilerregeling op. De regeling moet handmatig gereset worden alvorens het toestel weer in bedrijf genomen kan worden (8.3 "Storingstoestanden"). De reset kan pas worden uitgevoerd als T1 < 81°C.
2.4.3
Gasblok De besturing opent het gasblok zodat de gastoevoer naar de brander mogelijk is. Het gasblok heeft als veiligheidsvoorziening twee kleppen. Beide kleppen sluiten de gastoevoer af.
2.4.4
Ventilator De ventilator (18) zorgt voor een optimale luchttoevoer tijdens warmtevraag. Met betrekking tot de veiligheid zorgt de ventilator ervoor dat voor en na de verbranding de eventueel aanwezige gassen uit de branderkamer worden verwijderd. Dit noemen we voorspoelen en naspoelen. Het toerental van de ventilator wordt continu gecontroleerd door de besturing (4). De besturing grijpt in als het toerental te veel afwijkt van de ingestelde waarde.
2.4.5
Drukschakelaar De drukschakelaar waarborgt alleen de luchttoevoer tijdens het voorspoelen van het toestel. Bij voldoende drukverschil tijdens het voorspoelen, sluit de drukschakelaar. De tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") geeft schakelpunten per toestel. Opmerking Het schakelpunt van de drukschakelaar kan niet worden bijgesteld.
2.4.6
Ionisatiepen Om ervoor te zorgen dat er geen gas stroomt als er geen verbranding is, is een ionisatiepen (21) aangebracht. De besturing gebruikt deze pen voor vlamdetectie d.m.v. ionisatiemeting. De besturing sluit de gasklep zodra deze vaststelt dat er geen vlam is terwijl er wel gas vloeit.
2.5
Veiligheid van de installatie 2.5.1
Naast de standaard beveiliging van het toestel (2.4 "Beveiliging van het toestel") moet de installatie verder beveiligd worden met een inlaatcombinatie en reduceerventiel. Optioneel kan een T&P-ventiel worden toegepast.
Inlaatcombinatie en reduceerventiel Een te hoge druk in de tank kan de geëmailleerde laag (in het toestel) of de tank beschadigen. Een inlaatcombinatie en drukreduceerventiel voorkomen dit. De inlaatcombinatie functioneert als afsluiter, terugslagklep en overstortventiel. Indien de waterleidingdruk te hoog (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") is moet een drukreduceerventiel worden toegepast. Beide onderdelen dienen in de koudwaterleiding (3.6.1 "Koudwaterzijdig") gemonteerd te worden.
16
Instructiehandleiding SGE
gis 2.5.2
T&P-ventiel Een T&P-ventiel (Temperature and Pressure Relief Valve = Temperatuur- en drukreduceerventiel) bewaakt de druk in de tank en watertemperatuur bovenin de tank. Indien de druk in de tank te hoog of de watertemperatuur te hoog (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") wordt, zal het ventiel openen. Het hete water kan nu uit de tank stromen. Omdat het toestel onder waterleidingdruk staat, zal automatisch koud water de tank in stromen. Het ventiel blijft open totdat de onveilige situatie is opgeheven. Het toestel heeft standaard een aansluitpunt voor een T&P-ventiel (3.6.2 "Warmwaterzijdig").
2.6
Beveiliging van het zonnesysteem 2.6.1
Terugloopvat Het zonnesysteem kan optioneel worden voorzien van een terugloopvat (ook wel drain back genoemd). Dit vat vult zich met de verwarmingsvloeistof als er geen warmtevraag is. Hiermee wordt oververhitting van het zonnesysteem voorkomen. Door de hoge isolatiewaarde van het vat biedt het ook bescherming tegen bevriezing van de vloeistof. Door toepassing van het vat wordt eveneens de levensduur van de vloeistof verlengd. Het al dan niet aanwezig zijn van het terugloopvat wordt bij de installatie ingesteld. (12.10.1 "Instellen van terugloopvat") Raadpleeg de handleiding van het zonnesysteem voor meer details.
2.6.2
Vloeistoftemperatuur De warmtewisselaar van het zonnesysteem is gevuld met glycol. Als de temperatuur van de verwarmingsvloeistof te hoog is, wordt een signaal naar de besturing van de zonnecollector gestuurd en de pomp van de zonnecollector wordt uitgeschakeld. Dit signaal wordt door temperatuursensor S1 aan de besturing door gegeven. Temperatuurbeveiliging zonnesysteem Beveiliging
Omschrijving
Maximale temperatuur: De pomp van het zonnesysteem schakelt uit indien de temperatuur van de verwarmingsvloeistof bij S1 - S1 > 130°C boven de maximale waarde komt. Het zonnesysteem valt in storing. Deze storing wordt ook getoond op het display van het SGE-toestel
2.7
Veiligheid van het zonnesysteem 2.7.1
Expansievat Het zonnesysteem moet uitgerust worden met een expansievat. Een expansievat dient voor het beperken van drukschommelingen in het systeem. Het expansievat in het zonnesysteem kan een maximale druk aan van 600 kPa (6 bar). De voordruk van het expansievat is afhankelijk van de statische hoogte van het systeem. Naast het expansievat wordt het systeem met een overstortventiel (2.7.1 "Expansievat") tegen overdruk beveiligd.
Instructiehandleiding SGE
17
2
Werking van het toestel
2.7.2
gis
Overstortventiel Het zonnesysteem is voorzien van een overstortventiel. Het overstortventiel bewaakt de druk in het zonnesysteem. Indien de druk hoger wordt dan 600 kPa (6 bar) zal het ventiel openen. De vloeistof kan nu uit de installatie stromen. Het ventiel blijft openstaan totdat de onveilige situatie is opgeheven, dus tot de druk weer gezakt is tot beneden de 600 kPa (6 bar). Opmerking Omdat een gesloten systeem onder druk staat en niet automatisch gevuld wordt zal het systeem opnieuw bijgevuld moeten worden (5 "Vullen") wanneer het overstortventiel geactiveerd is. Een installatie met terugloopvat, systeem met drain back, is drukloos en heeft geen overstortventiel.
18
Instructiehandleiding SGE
is 3
Installatie Waarschuwing De installatie dient te geschieden overeenkomstig de algemeen en plaatselijk geldende voorschriften van gas-, waterleidings-, elektriciteitsbedrijven en brandweer, door een erkend installateur. Het toestel mag alleen in een ruimte geïnstalleerd worden indien die ruimte voldoet aan de vereiste landelijke en plaatselijke ventilatievoorschriften (1.3 "Voorschriften").
3.1
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het toestel definitief in bedrijf kunt stellen (9 "In bedrijf nemen"), te weten: •
Verpakking;
•
Omgevingscondities;
•
Technische specificaties;
•
Aansluitschema;
•
Wateraansluitingen;
•
Gasaansluiting;
•
Luchttoevoer en rookgasafvoer;
•
Zonnesysteem;
•
Elektrische aansluiting toestel;
•
Elektrische aansluiting zonnesysteem;
•
Voordruk, gasblokdruk, CO2-getal en schakeldruk controleren.
Voor een eventuele ombouw naar een andere gascategorie, zie ombouwen (4 "Ombouw naar een andere gascategorie").
3.2
Verpakking
Verwijder de verpakking voorzichtig, zo voorkomt u beschadiging van het toestel. U kunt het toestel het best uitpakken als het op of nabij zijn definitieve plaats staat. Let op Het toestel mag alleen rechtop verplaatst worden. Pas op dat het toestel na het uitpakken niet beschadigd raakt.
3.3
Omgevingscondities
Het toestel is geschikt voor zowel een gesloten verbranding als een open verbranding. Indien geïnstalleerd als een gesloten toestel is het voor de benodigde luchttoevoer onafhankelijk van de opstellingsruimte. Er gelden daardoor geen aanvullende ventilatievoorschriften. Wanneer het toestel geïnstalleerd wordt als een open toestel dient er voldaan te worden aan de plaatselijk geldende richtlijnen en ventilatievoorschriften voor open toestellen. De mogelijke toesteltypes zijn B23, C13, C33, C43, C53 en C63. Let op Een open toestel mag in verband met explosiegevaar en corrosie van het toestel niet gebruikt worden in ruimten waar chemische stoffen opgeslagen liggen of gebruikt worden. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d. verspreiden explosieve dampen en/of dampen die versnelde corrosie veroorzaken. Indien het toestel gebruikt wordt in een ruimte waar zulke stoffen aanwezig zijn, dan vervalt het recht op garantie.
Instructiehandleiding SGE
19
3
is
Installatie
3.3.1
Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn, of tegen vorst beveiligd zijn. De tabel geeft de omgevingscondities aan die moeten worden nageleefd om het functioneren van de toegepaste elektronica te kunnen garanderen. Specificaties luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur
3.3.2
Luchtvochtigheid
max. 93% RV bij +25°C
Omgevingstemperatuur
Functioneel: 0 < T < 60°C
Maximale vloerbelasting toestel Houd in verband met het gewicht van het toestel rekening met de maximale vloerbelasting, zie de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens").
3.3.3
Watersamenstelling Het toestel is bedoeld om drinkwater op te warmen. Het drinkwater moet voldoen aan de regelgeving voor drinkwater voor menselijke consumptie. In de tabel ziet u een overzicht van de specificaties. Specificaties water Watersamenstelling Hardheid (aardalkali-ionen)
> 1,00 mmol/l: • Duitse hardheid > 5,6°dH • Franse hardheid > 10,0°fH • Britse hardheid > 7,0°eH • CaCO3 > 100 mg/l
Geleidbaarheid
> 125 µS/cm
Zuurgraad (pH-waarde)
7,0 < pH-waarde < 9,5
Opmerking Als van de in de tabel opgegeven specificaties wordt afgeweken, dan kan de bescherming van de tank niet worden gegarandeerd (16 "Garantie (certificaat)").
3.3.4
Werkruimte In verband met de bereikbaarheid van het toestel wordt aanbevolen de volgende afstanden in acht te nemen (zie de figuur):
20
•
AA: bij de bedieningszuil en de reinigingsopening van het toestel: 100 cm.
•
BB: rondom het toestel: 50 cm.
•
Bovenzijde van het toestel: 100 cm
Instructiehandleiding SGE
is Werkruimte BB
AA
AA
3.4
Technische specificaties
IMD-0767 R0
Het toestel is geleverd zonder accessoires. Controleer de maten (3.4 "Technische specificaties"), de gasgegevens (3.4.3 "Gasgegevens") en andere specificaties (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") van de te gebruiken accessoires.
3.4.1
Afmetingen van het toestel Boven- en vooraanzicht toestel
Legenda
F Hx
Zie de tabel. C
3
Hy
44º E
Ny 4
2
5
6 45º
45º
D
G
2
3
12
5
A
N
14
H
K S
11
13 X 9
7 V
6
P
M
Z
1
Y
10
T
W
U
4 R
IMD-0772 R0
Instructiehandleiding SGE
21
3
is
Installatie
Maat
Omschrijving
Eenheid
SGE 40
SGE 60
A
Totale hoogte
mm
2055
2055
C
Positie op pallet
mm
490
490
D
Diameter toestel
mm
705
705
E
Diepte
mm
925
925
F
Breedte
mm
850
850
G
Diameter rookgasafvoer
mm
100 / 150
100 / 150
H
Hoogte rookgasafvoer
mm
1995
1995
Hx
x-positie rookgasafvoer
mm
260
260
Hy
y-positie rookgasafvoer
mm
370
370
K
Hoogte gas/brander aansluiting
mm
1960
1960
M
Hoogte koudwatertoevoer
mm
185
185
N
Hoogte warmwateruitlaat
mm
2055
2055
Ny
y-positie warmwateruitlaat
mm
205
205
P
Hoogte reinigingsopening
mm
365
365
R
Hoogte aftapkraan aansluiting
mm
180
180
S
Hoogte T&P ventiel aansluiting
mm
1555
1555
T
Hoogte coil ingang
mm
630
630
U
Hoogte coil uitgang
mm
305
305
V
Hoogte recirculatie aansluiting
mm
1035
1035
W
Hoogte condensafvoer
mm
765
765
X
Hoogte toevoer platenwisselaar
mm
1465
1465
Y
Hoogte afvoer platenwisselaar
mm
855
855
Z
Hoogte elektrisch element aansluiting
mm
755
755
1
Aansluiting koudwatertoevoer (uitw.)
-
R 11/2
R 11/2
11/
R 11/2
2
Aansluiting warmwateruitlaat (uitw.)
-
R
3
Aansluiting gasblok (uitw.)
-
R 3/4
R 3/4
4
Aansluiting aftapkraan (inw.)
-
3/
3/
5
Aansluiting T&P ventiel (inw.)
-
1" - 11.5 NPT
1" - 11.5 NPT
6
Opening reinigen/inspectie
mm
95 x 70
95 x 70
7
Aansluiting condensafvoer (inw.)
-
Ø 40
Ø 40
9
Aansluiting coil ingang (inw.)
-
Rp 1
Rp 1
10
Aansluiting coil uitgang (inw.)
-
Rp 1
2
4"
4"
Rp 1
11
Aansluiting elektrische element (inw.)
-
Rp 1 /2
Rp 11/2
12
Aansluiting platenwisselaar toevoer (inw.)
-
Rp 1
Rp 1
13
Aansluiting platenwisselaar afvoer (inw.)
-
Rp 1
Rp 1
14
Aansluiting recirculatie (inw.)
-
Rp 1
Rp 1
22
1
Instructiehandleiding SGE
is 3.4.2
Algemene en elektrische gegevens Algemene en elektrische gegevens
Omschrijving
Eenheid
SGE 40
SGE 60
Inhoud
ltr
370
370
Ledig gewicht
kg
245
245
Maximal vloerbelasting
kg
615
615
Maximale werkdruk
kPa (bar)
800 (8)
800 (8)
Regelbereik regelthermostaat
o
40…80
40…80
Defaultwaarde regelthermostaat
o
65
65
Regelbereik hysterese omlaag
o
2…12
2…12
Defaultwaarde hysterese omlaag
o
5
5
Regelbereik solar differentie
o
0…8
0…8
Defaultwaarde solar differentie
o
3
5
Regelbereik solar limiet
o
65…80
65…80
Defaultwaarde solar limiet
o
65
65
Aantal (elektrische) anodes
-
2
2
Gemeten drukverschil over de drukschakelaar
Pa
> 165
> 165
Drukverschil openen drukschakelaar
Pa
< 115
< 115
Opwarmtijd ΔT = 45
min.
15
11
Omschrijving
Eenheid
SGE 40
SGE 60
Opgenomen elektrisch vermogen toestel
W
60
120
Opgenomen elektrisch vermogen zonnebesturing
W
max. 700
max. 700
Voedingsspanning (-15% +10% VAC)
Volt
230
230
Netfrequentie (+ 1Hz)
Hz
50
50
IP- klasse
-
IP 20
IP 20
Eenheid
Waarde
oC
Omschrijving
C C C C C C C C
Maximale leidingdruk koudwater toevoer
kPa (bar)
800 (8)
Maximale leidingdruk inlaatcombinatie
kPa (bar)
500 (5)
Overstortdruk T&P
kPa (bar)
1.000 (10)
Overstort temperatuur T&P
o
97
Instructiehandleiding SGE
C
23
3
is
Installatie
3.4.3
Gasgegevens Gasgegevens
Omschrijving II2L3B/P
Eenheid
SGE 40
SGE 60
Diameter venturi inspuiter
mm
-
-
Nominale belasting (onderwaarde)
kW
40,0
57,0
Nominaal vermogen
kW
42,8
60,4
Voordruk
mbar
25
25
Vol%
9,2 + 1,0
9,2 + 1,0
m /h
4,9
7,0
Diameter venturi inspuiter
mm
6,00
6,00
Nominale belasting (onderwaarde)
kW
46,0
66,0
Nominaal vermogen
kW
49,2
70,0
Gascategorie 2L : G25 - 25 mbar
CO2 (hooglast) Gasverbruik
(*)
3
Gascategorie 3B/P : G30 - 30 mbar
Voordruk
mbar
30
30
Gasblokdruk
mbar
12,0 + 2,0
12,0 + 2,0
CO2 (hooglast)
Vol%
12,0 + 1,0
12,0 + 1,0
kg/h
3,6
5,2
Diameter venturi inspuiter
mm
6,00
6,00
Nominale belasting (onderwaarde)
kW
40,0
57,0
Nominaal vermogen
kW
42,8
60,4
Gasverbruik
(*)
Gascategorie 3B/P : G31 - 30 / 37 / 50 mbar
Voordruk
mbar
30 / 37 / 50
30 / 37 / 50
Gasblokdruk
mbar
12,0 + 2,0
12,0 + 2,0
CO2 (hooglast)
Vol%
10,0 + 1,0
10,0 + 1,0
kg/h
3,1
4,4
Gasverbruik
(*)
(*) Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15 °C.
24
Instructiehandleiding SGE
is 3.5
Aansluitschema
De figuur geeft het aansluitschema weer. Dit schema wordt gebruikt in de paragrafen waarin het eigenlijke aansluiten wordt beschreven. Aansluitschema
Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk te hoog is) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-ventiel (verplicht) 4. afsluiter (aanbevolen) 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 9. aftapkraan
Instructiehandleiding SGE
10. 11. 12. 13. 14. 16. 23. 26. 37.
gaskraan (verplicht) service afsluiter (aanbevolen) temperatuurmeter (aanbevolen) condensafvoer (verplicht) tappunten expansievat (verplicht) drukventiel (verplicht) ontluchter (verplicht) gecombineerde Q/T-sensor (optioneel)
38. 42. A. B. C. D. F. G. S1. S2. S4.
pompstation zonnesysteem (modulerend - verplicht) besturing zonnesysteem koudwatertoevoer warmwaterafvoer circulatieleiding gastoevoer ingang warmtewisselaar uitgang warmtewisselaar sensor collector (verplicht) sensor tank (verplicht) sensor afvoer warmtewisselaar (optioneel)
25
3
is
Installatie
Let op In het aansluitschema zit een pompstation met een geïntergreerde terugslagklep. Dit type pompstation mag alleen gebruikt worden bij gesloten systemen. Bij systemen met terugloopvat, systemen met drain back, is het gebruik van een pompstation met een terugslagklep verboden. Voor deze systemen zijn speciale pompstations. Neem contact op met de leverancier van het pompstation.
3.6
Wateraansluitingen
3.6.1
Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften").
Koudwaterzijdig Zie (A) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 1. Indien de waterleidingdruk meer dan de voorgeschreven (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") druk is, plaats dan een goedgekeurd reduceerventiel (1). 2. Plaats koudwaterzijdig een goedgekeurde inlaatcombinatie (2) overeenkomstig de geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3. Sluit de overstortzijde van de inlaatcombinatie (2) aan op een open waterafvoerleiding. Let op Een inlaatcombinatie is verplicht. Monteer deze zo dicht mogelijk bij het toestel. Waarschuwing Tussen inlaatcombinatie en het toestel mag nooit een afsluiter of terugslagklep geplaatst worden.
3.6.2
Warmwaterzijdig Zie (B) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). Opmerking Isolatie van lange warmwaterleidingen voorkomt onnodig energieverlies. 1. Optioneel: monteer een temperatuurmeter (12) ter controle van de temperatuur van het tapwater. 2. Monteer het T&P-ventiel (3). 3. Monteer een afsluiter (11) in de warmwateruitgangleiding ten behoeve van servicedoeleinden. 4. Is een circulatieleiding nodig, ga dan verder met het monteren van de circulatieleiding (3.6.3 "Circulatieleiding").
3.6.3
Circulatieleiding Zie (C) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). Indien men direct warm water ter beschikking wil hebben bij tappunten kan een circulatiepomp geïnstalleerd worden. Dit verhoogt het comfort en voorkomt waterverspilling. 1. Monteer een circulatiepomp (6) met een capaciteit overeenkomend met de grootte en weerstand van het circulatiesysteem. 2. Monteer een terugslagklep (5) na de circulatiepomp om de circulatierichting te garanderen.
26
Instructiehandleiding SGE
is 3. Monteer voor servicedoeleinden twee afsluiters (4). 4. Sluit de circulatieleiding aan volgens het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema").
3.6.4
Condensafvoer 1. Monteer onder afschot een afvoerpijpje aan het sifon (13) voor condensafvoer en sluit deze met een open verbinding aan op de waterafvoerleiding. Let op Wanneer condensafvoer niet middels een open verbinding wordt aangesloten op de waterafvoerleiding kan dit leiden tot storingen.
3.7
Gasaansluiting
Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). Let op Zorg ervoor dat de diameter en de lengte van de gastoevoerleiding zo gedimensioneerd zijn dat er voldoende capaciteit geleverd kan worden voor het toestel. Zie (D) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 1. Monteer een gaskraan (10) in de gastoevoerleiding. 2. Blaas voor gebruik de gasleiding schoon. 3. Sluit de gaskraan. 4. Monteer de gastoevoerleiding op het gasblok. Waarschuwing Controleer na montage op lekkages.
3.8
Zonnesysteem
Opmerking Voor de aansluiting van het zonnesysteem wordt verwezen naar het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). electrisch schema (17.4 "Elektrisch schema zonnesysteem") en het aansluitblok (3.11.1 "Voorbereiding"). 1. Sluit de aanvoer vanuit de zonnecollector aan op de ingang (F) van de warmtewisselaar. 2. Sluit de retourleiding naar de zonnezollector aan op de uitgang (G) van de warmtewisselaar. 3. Sluit de kabel aan op de besturing van het zonnesysteem en sensor S2, zie:
Instructiehandleiding SGE
-
elektrisch schema (17.4 "Elektrisch schema zonnesysteem") en
-
aansluittabel (3.10.2 "Voorbereiding").
27
3
Installatie
is
4. Sluit de communicatiekabel tussen besturing van het zonnesysteem en het toestel aan, zie: -
elektrisch schema (17.4 "Elektrisch schema zonnesysteem") en
-
aansluittabel (3.10.2 "Voorbereiding").
Waarschuwing In het aansluitschema zit in een pompstation met een geïntergreerde terugslagklep. Dit type pompstation mag alleen gebruikt worden bij gesloten systemen. Bij systemen met terugloopvat, systemen met drain back, is het gebruik van een pompstation met een terugslagklep verboden. Voor deze systemen zijn speciale pompstations. Neem contact op met de leverancier van het pompstation.
3.9
Luchttoevoer en rookgasafvoer 3.9.1
Inleiding In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen beschreven:
3.9.2
•
Eisen voor rookgasafvoermateriaal
•
Concentrische aansluitingen
•
Parallelle aansluitingen
Eisen voor rookgasafvoermateriaal Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). Afhankelijk van de gekeurde toesteltypes zijn verschillende aansluitingen van de luchttoevoer en rookgasafvoer mogelijk. De toestellen zijn gekeurd voor de toesteltypes B23, C13, C33, C43, C53 en C63. In deze manual worden de toesteltypes C13 en C33 uitvoerig behandeld. Indien het toestel moet functioneren volgens B23, C43, C53 of C63 kunt u voor nadere informatie contact opnemen met A.O. Smith. De figuur en tabel geven informatie over deze toesteltypes. Indien uitleg gewenst is over de mogelijkheden, kunt u contact opnemen met de fabrikant.
28
Instructiehandleiding SGE
is Toesteltypes
C43
C13
B23
C33
C53
IMD-0789 R0
Instructiehandleiding SGE
29
3
is
Installatie
Verklaring toesteltype Toesteltype
Omschrijving
B23
Verbrandingslucht wordt uit installatieruimte onttrokken.
C13
Concentrische en / of parallelle muurdoorvoer
C33
Concentrische en / of parallelle dakdoorvoer
C43
Toestellen op gezamenlijke aan- en afvoer (concentrisch en / of parallel) in geval van etagebouw.
C53
Toe- en afvoer in verschillend drukvlak.
C63
Toestellen geleverd zonder rookgasafvoermaterialen en / of terminal. Deze toestellen dienen te worden geïnstalleerd volgens de plaatselijk geldende richtlijnen. Opmerking Zorg ervoor dat de rookgasafvoer in een uitmondingsgebied geplaatst wordt waarin dit toegestaan is voor het desbetreffende toesteltype.
3.9.3
Concentrische aansluitingen De tabel geeft de eisen weer waaraan de concentrische systemen moeten voldoen. Waarschuwing Monteer rookgasafvoermateriaal onder een afschot van 5 mm per meter naar het toestel toe. Eisen rookgasafvoer voor concentrische systemen (C13, C33) Toestel
Diameter
Maximale lengte Maximaal aantal bochten 90o
SGE 40
100/150 mm
40 m
7
SGE 60
100/150 mm
40 m
7
Let op Aan beide voorwaarden in de tabel moet worden voldaan. Als u minder dan het maximale aantal bochten gebruikt, mag u toch niet meer dan de maximale pijplengte gebruiken. Als u minder dan de maximale pijplengte gebruikt, mag u toch niet meer dan het maximale aantal bochten gebruiken. Een en ander wordt verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld.
Praktijkvoorbeeld concentrische rookgasafvoer Voorbeeld De figuur geeft een SGE 60 weer. Het toestel moet worden voorzien van 10 m concentrische pijp (C13/C33) en vier bochten van 90 graden. Er moet worden getoetst of deze configuratie voldoet aan de in de tabel gestelde eisen.
30
Instructiehandleiding SGE
is Toestel met concentrisch rookgasafvoermateriaal
IMD-0791 R0
Volgens de tabel is de maximale lengte 40 meter en het toegestane aantal 90 graden bochten 4. Aan beide eisen is voldaan.
Specificaties Let op Voor de C13 en C33 toesteltypes schrijft A.O. Smith het gebruik voor van een voor het toestel goedgekeurde dak- of muurdoorvoer. Gebruik van een verkeerde dak- of muurdoorvoer kan leiden tot een storing. Specificatie concentrische muurdoorvoer C13 Onderwerp
Omschrijving
Muurdoorvoerset: • 1x muurdoorvoer LQFOPXXUSODDW klemband) • 1x pijp 500 mm • 1x bocht 90°
Art. Nr.
0302 504 1
Constructie
Concentrisch
Fabrikant
Muelink & Grol
Type
M2000 MDV SEC
Pijpmateriaal
Constructie
Concentrisch
Rookgasafvoer
Dikwandig aluminium met lippenring afdichting
Luchttoevoer
Dunwandig verzinkt plaatstaal
Rookgasafvoer
Ø 100 mm
Luchttoevoer
Ø 150 mm
Pijpdiameters
(1) U mag geen andere muurdoorvoer gebruiken. U kunt de muurdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij leverancier, fabrikant of groothandel.
Instructiehandleiding SGE
31
3
is
Installatie
Specificatie concentrische dakdoorvoer C33 Onderwerp
Omschrijving
Dakdoorvoerset: • 1x dakdoorvoer (incl. klemband) • 1x pijp 1000 mm • 1x plakplaat Pijpmateriaal
Pijpdiameters
Art. Nr.
0304 423 1
Constructie
Concentrisch
Fabrikant
Muelink & Grol
Type
M2000 DDV HR-C
Constructie
Concentrisch
Rookgasafvoer
Dikwandig aluminium met lippenring afdichting
Luchttoevoer
Dunwandig verzinkt plaatstaal
Rookgasafvoer
Ø 100 mm
Luchttoevoer
Ø 150 mm
(1) U mag geen andere dakdoorvoer gebruiken. U kunt de dakdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij leverancier, fabrikant of groothandel.
3.9.4
Parallelle aansluitingen De tabel geeft de maximale pijplengte voor parallelle systemen weer. De maximale pijplengte is afhankelijk van de gekozen diameter. Waarschuwing Monteer rookgasafvoermateriaal onder een afschot van 5 mm per meter naar het toestel toe. Eisen rookgasafvoer voor parallelle systemen Toestel
Diameter1
Maximale strekkende lengte
Lequivalent bocht 90o
Lequivalent bocht 45o
SGE 40
100
55 m
4,6 m
1,2 m
SGE 60
100
55 m
4,6 m
1,2 m
SGE 40
130
100 m
2,4 m
1,4 m
SGE 60
130
100 m
2,4 m
1,4 m
1) Parallelle systemen met diameter 100 mm. Wanneer de maximale strekkende lengte voor diameter 100 mm niet toereikend is, moet diameter 130 mm worden toegepast. Wanneer diametervergroting wordt toegepast dient dit voor zowel de luchttoevoer als voor de rookgasafvoer te worden doorgevoerd. Voor het berekenen van de pijplengte moet u de langste pijp gebruiken. Is bijvoorbeeld de rookgasafvoerpijp 4 meter en de luchttoevoerpijp 3 meter dan gebruikt u 4 meter als rekenlengte. Vervolgens telt u voor iedere 90°-bocht en 45°-bocht, in zowel de luchttoevoer en rookgasafvoer het Lequivalent op bij deze 4 meter. Een en ander wordt toegelicht aan een praktijkvoorbeeld.
Praktijkvoorbeeld parallelle rookgasafvoer Voorbeeld De figuur geeft een SGE 60weer. Deze moet worden voorzien van 4 m parallelle pijp, 100 mm doorsnede, en vier bochten van 90 graden. Er moet worden getoetst of de configuratie voldoet aan de in de tabel gestelde eisen.
32
Instructiehandleiding SGE
is Toestel met parallel rookgasafvoermateriaal
Voor de toetsing aan de maximale lengte moet de langste pijp worden gebruikt. In dit geval is dat de rookgasafvoerpijp. Deze is 4 meter. Deze 4 meter is opgebouwd uit het pijpmateriaal deel 1 en 2. De lengte van het broekstuk hoeft u niet mee te tellen. Het totaal aantal gebruikte bochten, in de rookgasafvoer en luchttoevoer, is 4. De bocht in het broekstuk hoeft u niet mee te tellen. Volgens de tabel moet per bocht moet 4,6 meter worden gerekend. De totale pijplengte wordt hiermee: (4,6 x 4) + 4 = 18,4 + 4 = 22,4 m. Dit is kleiner dan de in de tabel weergegeven lengte van 55 meter. Deinstallatie voldoet dus aan de eisen.
3.10 Elektrische aansluiting toestel
3.10.1
Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften").
Inleiding n deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde: •
Voorbereiding
•
Netspanning aansluiten
Optioneel kunnen een scheidingstransformator, een regeling gestuurde pomp (pomp tussen voorraadvat en toestel), een extra ON-mode schakelaar en een extra storingsmelder op het toestel worden aangesloten. Zie hiervoor: •
Scheidingstransformator
•
Regeling gestuurde pomp aansluiten
•
Extra On-mode schakelaar aansluiten
•
Extra storingsmelder aansluiten
Verder wordt het aansluiten van het zonnesysteem beschreven: •
Communicatiekabel met zonnesysteem aansluiten
Opmerking De optionele componenten zijn niet meegenomen in het opgegeven opgenomen elektrisch vermogen zoals aangegeven in de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens").
Instructiehandleiding SGE
33
3
is
Installatie
3.10.2
Voorbereiding Let op Het toestel is fasegevoelig. Het is absoluut noodzakelijk de fase (L) van het net aan de fase van het toestel en de nul (N) van het net aan te sluiten aan de nul van het toestel. Let op Er mag géén spanningsverschil tussen nul (N) en aarde ( ) aanwezig zijn. Is dit wel het geval dan dient een scheidingstransformator toegepast te worden (3.10.4 "Scheidingstransformator"). Voor meer informatie of voor het bestellen van deze scheidingstransformator gelieve contact op te nemen met A.O. Smith Water Products Company. De figuur geeft een aanzicht van het elektrisch aansluitblok weer, de tabel de bijbehorende aansluitingen. Aansluitblok
Legenda A. schroeven B. beschermkap C. aansluitblok
A
B
A
24
C 1
IMD-0795 R0
Ter voorbereiding dient u eerst de twee kappen en de beschermkap van het elektriciteitsgedeelte te verwijderen. 1. Draai de schroeven van de kappen los. 2. Verwijder voorzichtig de kappen van het toestel. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 3. Draai de 2 schroeven (A) van het elektriciteitsgedeelte los en verwijder de beschermkap (B) van het elektriciteitsgedeelte. Het aansluitblok (C) wordt nu zichtbaar. Opmerking Raadpleeg de tabel voor de aansluitingen en raadpleeg het elektrisch schema voor het aansluiten van elektrische componenten.
34
Instructiehandleiding SGE
is Elektrisch aansluitblok Netspannin g N
L
1
2
3
Scheidingstransformator primair N
L1
4
5
Alarm Uit
secundair 6
3.10.3
N
L2
7
8
9
X1
X2
10
11
12
Pomp regeling gestuurd N
L3
13
14
15
Externe
Bus-link
AAN/UIT 16 t/m 20
X3
X4
X5
X6
21
22
23
24
Netspanning aansluiten Het toestel wordt geleverd zonder voedingskabel en hoofdschakelaar. Opmerking Om het toestel van spanning te voorzien dient het toestel m.b.v. een permanente elektrische verbinding op netspanning aangesloten te worden. Tussen deze vaste verbinding en het toestel moet een dubbelpolige hoofdschakelaar met een contactopening van tenminste 3 mm geplaatst worden. De voedingskabel moet aders van minimaal 3 x 1,0 mm2 bevatten. Waarschuwing Laat het toestel spanningsloos totdat u aan het in bedrijf stellen toe bent. 1. Sluit nul (N), fase (L) en aarde ( ) van de voedingskabel aan op punten 1 t/m 3 in het aansluitblok volgens de tabel (3.10.2 "Voorbereiding"). 2. Monteer de voedingskabel in de trekontlaster. 3. Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar. 4. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
3.10.4
-
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
-
Monteer de kappen van het toestel.
Scheidingstransformator Een scheidingstransformator wordt toegepast indien er sprake is van een 'zwevende nul'. Opmerking Het totaal opgenomen vermogen van het toestel loopt via de scheidingstrafo. 1. Raadpleeg het bij de scheidingstransformator geleverde montagevoorschrift. (Informeer bij de leverancier voor de juiste scheidingstransformator.) 2. Sluit nul (N), fase (L) en aarde ( ) van de voedingskabels aan op punten 4 t/m 9 in het aansluitblok volgens de tabel (3.10.2 "Voorbereiding"). 3. Monteer de kabels in de trekontlaster. 4. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten: -
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
-
Monteer de kappen van het toestel.
5. Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar.
Instructiehandleiding SGE
35
3
is
Installatie
3.10.5
Regeling gestuurde pomp aansluiten Opmerking Het maximaal vermogen van de regeling gestuurde pomp is 100 W. 1. Sluit nul (N), fase (L) en aarde ( ) aan op punten 13, 14 en 15 volgens de tabel (3.10.2 "Voorbereiding"). 2. Monteer de kabel in de trekontlaster. 3. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
3.10.6
-
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
-
Monteer de kappen van het toestel.
Extra On-mode schakelaar aansluiten Externe AAN/UIT is een mogelijkheid om een externe AAN/UIT-schakelaar aan te sluiten. In de UIT stand is de ingestelde bedrijfstoestand actief. In de AAN stand wordt de ingestelde bedrijfstoestand overruled en is de "ONmode" actief. 1. Sluit de kabels (X3 en X4) aan op punten 21 en 22 volgens de tabel (3.10.2 "Voorbereiding"). 2. Monteer de kabel in de trekontlaster. 3. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
3.10.7
-
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
-
Monteer de kappen van het toestel.
Extra storingsmelder aansluiten Het toestel is voorzien van een contact dat in geval van een storing geschakeld wordt. Hierop kan bijvoorbeeld een lamp worden aangesloten om de storing te signaleren. Een 230 V aansluiting kan rechtstreeks aangestuurd worden. Voor andere voltages is een door de fabrikant voorgeschreven relais nodig. 1. Sluit de fase kabels (X1 en X2) aan op punten 10 en 11 volgens de tabel (3.10.2 "Voorbereiding"). Sluit indien nodig de aarde ( ) aan op punt 12. 2. Monteer de kabel in de trekontlaster. 3. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
3.10.8
-
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
-
Monteer de kappen van het toestel.
Communicatiekabel met zonnesysteem aansluiten Tussen de besturing van het toestel en de besturing van het zonnesysteem dient u een communicatiekabel aan te sluiten. 1. Sluit de kabels (X5 en X6) aan op punten 23 en 24 volgens de tabel (3.10.2 "Voorbereiding"). 2. Monteer de kabel in de trekontlaster. 3. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
36
-
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
-
Monteer de kappen van het toestel.
Instructiehandleiding SGE
is 3.11 Elektrische aansluiting zonnesysteem
In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde: •
Voorbereiding
•
Netspanning aansluiten
•
Pompstation aansluiten - modulerende pomp
•
Sensor zonnecollector aansluiten
•
Tanksensor aansluiten
•
Communicatiekabel aansluiten
Optioneel kunt u een extra opvoerhoogte pomp en een Q/T-sensor aansluiten:
3.11.1
•
Extra opvoerhoogte pomp aansluiten
•
Q/T-sensor aansluiten
Voorbereiding =LH(UUDWD de collector zit. Deze heeft de onderstaande aansluitpunten:
2
3
4
1
2
J3
9
3
10
-
-
-
-
-
-
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Sensor S2
1
8
-
n.v.t.
7
M3
Sensor S2
6
M2
n.v.t.
5
M1
Semsor S1
4
N
n.v.t.
3
L1
4
1
2
3
4
1
2
3
4
J12
3.11.2
n.v.t.
Sensor S1
2
Sensor S4
-
Voeding 5V
-
n.v.t.
-
n.v.t.
N
n.v.t.
L
Pomp modulerend
n.v.t.
Pomp AAN/UIT
n.v.t.
1
n.v.t.
Flow signaal
Voeding
J13
J14
Netspanning aansluiten Opmerking De besturing van het zonnesysteem moet, net als de besturing van het toestel, aangesloten worden op een permanente elektrische verbinding op de netspanning. Tussen de vaste verbinding moet een dubbelpolige hoofdschakelaar komen te zitten. Dit is dezelfde dubbelpolige hoofdschakelaar als die tussen de netspanning en het toestel zit. Op het moment dat deze schakelaar bediend wordt kunnen beide besturingen aan of uit gezet worden. 1. Sluit aarde, fase en nul aan op de punten 1 t/m 3 2. Monteer de kabels in de trekontlaster. 3. Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar. 4. Ga verder (3.11.3 "Pompstation aansluiten - modulerende pomp").
3.11.3
Pompstation aansluiten - modulerende pomp In het pompstation zit een modulerende pomp (4-draads aansluiting). Deze pomp dient u aan te sluiten op de besturing van het zonnesysteem. 1. Sluit aarde, fase en nul aan op de punten 10 t/m 12 . 2. De vierde draad aansluiten op punt 13. 3. Monteer de kabels in de trekontlaster. 4. Ga verder (3.11.4 "Sensor zonnecollector aansluiten").
Instructiehandleiding SGE
37
3
is
Installatie
3.11.4
Sensor zonnecollector aansluiten Opmerking Deze sensor moet in de zonnecollector gemonteerd worden, zie de installatiehandleiding van de zonnecollectoren. Op het toestel sluit u de sensor (S1) als volgt aan: 1. Sluiten de sensor aan op punt 2 en 4 van J13. 2. Monteer de kabels in de trekontlaster.. 3. Ga verder (3.11.5 "Tanksensor aansluiten").
3.11.5
Tanksensor aansluiten Opmerking Bij levering is deze sensor al in de tank gemonteerd. De sensor zit tussen de in- en uitgang van de warmtewisselaar. De kabel moet u nog wel aansluiten op de besturing van het zonnesysteem. 1. Sluit de kabel van de sensor (S2) met de schuifstekkers aan op de sensor. 2. Sluit het andere uiteinde aan op punt 2 en 4 van J14. 3. Monteer de kabels in de trekontlaster. 4. Ga verder (3.11.6 "Communicatiekabel aansluiten").
3.11.6
Communicatiekabel aansluiten Opmerking De communicatiekabel moet altijd aangesloten worden anders functioneren zowel het toestel als de besturing van het zonnesysteem niet. 1. Sluit de dubbele connector aan op J16. 2. Monteer de kabel in de trekontlaster. 3. Sluit het andere eind van de communicatiekabel aan op het aansluitblok van het toestel. Zie: -
aansluiten van communicatiekabel op het toestel (3.11.6 "Communicatiekabel aansluiten")
-
elektrische schema toestel (17.3 "Elektrisch schema van het toestel")
-
electrische schema zonnesysteem (17.4 "Elektrisch schema zonnesysteem")
4. Sluit de optionele opvoerhoogte pomp (3.11.7 "Extra opvoerhoogte pomp aansluiten") of Q/T-sensor (3.11.8 "Q/T-sensor aansluiten") aan. 5. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten: -
3.11.7
Monteer de kappen over de besturing.
Extra opvoerhoogte pomp aansluiten Opmerking Deze pomp is noodzakelijk als er meer opvoerhoogte benodigd is. Wanneer het systeem een dusdanige weerstand (>66 kPa) heeft dat de pomp van het pompstation niet voldoet kunt u een tweede (AAN/UIT) pomp aangesluiten op de besturing van het zonnesysteem. 1. Sluit aarde ( ), fase en nul op aan punten 7 t/m 9. 2. Monteer de kabel in de trekontlaster.
38
Instructiehandleiding SGE
is 3. Indien u een extra opvoerhoogte pomp moet aansluiten ga verder (3.11.8 "Q/T-sensor aansluiten"), anders: -
3.11.8
Monteer de kappen over de besturing.
Q/T-sensor aansluiten Opmerking Als optie kunt u een Q/T-sensor in de installatie opnomen. Hiermee kunt u de opbrengst van het systeem te berekenen. Voor meer informatie of voor het bestellen van de Q/T-sensor kunt u contact opnemen met de leverancier. 1. Sluit de 5V aan op J12-1. 2. Sluit sensor S4 aan op J12-2. 3. Sluit aarde aan op J12-3. 4. Sluit het "flow-signal" aan op J12-4. 5. Monteer de kabel in de trekontlaster. 6. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten: -
3.12 Voordruk, gasblokdruk, CO2getal en schakeldruk controleren
Monteer de kappen over de besturing.
Opmerking Alvorens u het toestel in bedrijf neemt en/of de voordruk en/of het CO2-getal en/of de schakeldruk controleert dient u het toestel te vullen (5 "Vullen"). Let op Bij de eerste keer in bedrijf nemen en na het ombouwen, is het verplicht om de voordruk, gasblokdruk, het CO2-getal en de schakeldruk te controleren. Opmerking Voor het controleren van de voordruk, gasblokdruk, het CO2-getal en de schakeldruk dient u te beschikken over een CO2-meter en een manometer.
3.12.1
Controleprocedure voordruk Om de voordruk te controleren handelt u als volgt: 1. Maak het toestel spanningsloos (10.3 "Toestel spanningsloos maken"). 2. Neem de kappen voorzichtig van het toestel. 3. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 4. Op de gaspijp voor het gasblok (voor NAT-gas toestellen) of voor de drukreduceer (voor LP-gas toestellen) bevindt zich een meetnippel om de voordruk te kunnen meten.
Instructiehandleiding SGE
39
3
is
Installatie
In deze meetnippel bevindt zich een afdichtschroefje. Draai het afdichtschroefje enkele slagen los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te schroeven.
IMD-1095a R0
IMD-1096a R0
5. Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet via de meetnippel. 6. Sluit een manometer aan op de meetnippel zodra er gas uit deze nippel komt. 7. Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar van het toestel. 8. Zet de besturing AAN door de 0/I-schakelaar op stand I te zetten. Het display toont nu circa 10 seconden INTERNE CONTROLE en komt daarna in het hoofdmenu. INTERNE CONTROLE
SERVICE PROGRAMMA SERVICE INTERVAL »SERVICEBEDRIJF È ANTI LEGIONELLA 9. Selecteer uit het servicemenu SERVICEBEDRIJF, HOOGLAST. 10. Bevestig met
.
Het scherm zoals weergegeven is, verschijnt. SERVICEBEDRIJF »HOOGLAST DEELLAST Het toestel staat nu in de "Hooglast-mode" en zal ontsteken. 11. Nadat het display de tekst IN BEDRIJF weergeeft moet u circa 1 minuut wachten voordat u de dynamische drukken afleest (deze tijd heeft de ventilator nodig om op vol toerental te gaan draaien, zodat u een betrouwbare meting kunt doen).
40
Instructiehandleiding SGE
is 12. Lees met de manometer de voordruk af en vergelijk deze met de waarde uit de gastabel (3.4.3 "Gasgegevens"). Opmerking Raadpleeg de beheerder van het gasnet indien de voordruk niet juist is. U kunt het toestel nu niet in bedrijf nemen. U moet het toestel nu uit bedrijf nemen (10.3 "Toestel spanningsloos maken"). Opmerking Controleer het gasblok op gasdichtheid, wanneer er een ombouw heeft plaats gevonden. 13. Sluit de gastoevoer. 14. Ontkoppel de manometer en draai het afdichtschroefje in de meetnippel dicht. 15. Indien u niets meer behoeft te controleren of af te stellen kunt u de kappen van het toestel terugplaatsen.
3.12.2
Controleprocedure gasblokdruk De controleprocedure van de gasblokdruk is alleen van toepassing op toestellen die uitgerust zijn met een drukreduceer. Indien het toestel geen drukreduceer heeft kan door gegaan worden met het afstellen van het CO2getal (3.12.3 "CO2-afstellen"). Om de gasblokdruk te controleren handelt u als volgt: 1. Maak het toestel spanningsloos (10.3 "Toestel spanningsloos maken"). 2. Neem de kappen voorzichtig van het toestel. 3. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 4. Op het gasblok bevindt zich een meetnippel om de gasblokdruk te kunnen meten. In deze meetnippel bevindt zich een afdichtschroefje. Draai het afdichtschroefje enkele slagen los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te schroeven. 5. Open de gastoevoer. 6. Sluit een manometer aan op de meetnippel. 7. Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar van het toestel. 8. Zet de besturing AAN door de 0/I-schakelaar op stand I te zetten. Het display toont nu circa 10 seconden INTERNE CONTROLE en komt daarna in het hoofdmenu. INTERNE CONTROLE
SERVICE PROGRAMMA SERVICE INTERVAL »SERVICEBEDRIJF È ANTI LEGIONELLA 9. Selecteer uit het servicemenu SERVICEBEDRIJF, HOOGLAST. 10. Bevestig met
Instructiehandleiding SGE
.
41
3
is
Installatie
Het scherm zoals weergegeven is, verschijnt. SERVICEBEDRIJF HOOGLAST »DEELLAST Het toestel staat nu in de "DEELLAST-mode" en zal ontsteken. 11. Nadat het display de tekst IN BEDRIJF weergeeft moet u circa 1 minuut wachten voordat u de dynamische drukken afleest (deze tijd heeft de ventilator nodig om op vol toerental te gaan draaien, zodat er een betrouwbare meting gedaan kan worden). 12. Lees met de manometer de druk af en vergelijk deze met de waarde uit de gastabel (3.4.3 "Gasgegevens"). 13. Indien nodig regel de gasblokdruk bij met stelschroef (2) in de drukreduceer totdat de waarde binnen de marges ligt van de tabelwaarde. Gasblokdrukafstelling
IMD-1096b R0
3.12.3
CO2-afstellen Om het CO2-getal tijdens hooglast en deellast te controleren en eventueel af te stellen, handelt u als volgt: 1. Maak het toestel spanningsloos (10.3 "Toestel spanningsloos maken"). 2. Neem de kappen voorzichtig van het toestel. 3. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 4. Plaats de meetsonde van de CO2-meter in de meetnippel (58) van de rookgasafvoerbuis. 5. Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet. 6. Schakel netspanning op het toestel met de hoofdschakelaar. 7. Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen"). 8. Ga naar het menu
:SERVICEBEDRIJF.
9. Genereer warmtevraag door het toestel koud te tappen of door in het onderstaande SERVICE-menu de waarde voor Tset te verhogen. Gebruik hiervoor .
42
Instructiehandleiding SGE
is Hooglastmeting 10. Selecteer uit het servicemenu : -
SERVICEBEDRIJF | HOOGLAST
-
Bevestig met
.
Het toestel staat nu in de "HOOGLAST-mode" en zal ontsteken. SERVICE HOOGLAST
Ê
Ê 65ÉC Tset 70ÉC
IN BEDRIJF 11. Het toestel draait nu op HOOGLAST. Lees de waarde van de CO2-meter af en wacht tot deze meetwaarde enige tijd stabiel blijft. Dit kan enkele minuten duren. 12. Vergelijk dan de meetwaarde met de CO2-waarde uit de tabel (3.4.3 "Gasgegevens"). Let op De CO2-waarde op hooglast moet binnen ±1,0 Vol% liggen van de CO2waarde die vermeld is in de tabel (3.4.3 "Gasgegevens"). 13. Indien nodig regel het CO2-getal bij met stelschroef totdat de waarde binnen de marges ligt van de CO2-tabelwaarde. Gebruik hiervoor het meegeleverde inbussleuteltje. Het sleuteltje bevindt zich in de plastic zak die aan het toestel bevestigd is. CO2-afstelling (hooglast)
IMD-1095b R0
Opmerking Linksom draaien (tegen de klok in) betekent meer gas (hogere CO2) en rechtsom draaien (met de klok mee) betekend minder gas (lagere CO2). Opmerking Controleer het gasblok op gasdichtheid, wanneer er een ombouw heeft plaats gevonden. 14. Indien u Tset heeft verhoogd, stel deze dan weer in op de oorspronkelijke waarde met . 15. Ga verder met de CO2 deellastmeting.
Instructiehandleiding SGE
43
3
is
Installatie
Deellastmeting 16. Selecteer uit het servicemenu : -
SERVICEBEDRIJF | DEELLAST
-
Bevestig met
.
Het toestel staat nu in de "DEELLAST-mode" en zal ontsteken. SERVICE DEELLAST
Ê
Ê 65ÉC Tset 70ÉC
IN BEDRIJF 17. Het toestel draait nu op DEELLAST. Lees de waarde van de CO2-meter af en wacht tot deze meetwaarde enige tijd stabiel blijft. Dit kan enkele minuten duren. 18. Vergelijk dan de meetwaarde met de CO2-waarde de waarde die gemeten is op hooglast. Let op De CO2-waarde op deellast moet binnen ±0,3 Vol% liggen van de CO2waarde die gemeten of ingeregeld is op hooglast. 19. Indien nodig regel het CO2-getal bij met stelschroef totdat de waarde binnen de marges ligt van 0,3 Vol% van de hooglast-CO2-waarde.Vergelijk dan de meetwaarde met de CO2-waarde uit de tabel (3.4.3 "Gasgegevens"). CO2-afstelling (deellast)
IMD-1095c R0
Opmerking Linksom draaien (tegen de klok in) betekent minder gas (lagere CO2) en rechtsom draaien (met de klok mee) betekend meer gas (hogere CO2). Opmerking Controleer het gasblok op gasdichtheid, wanneer er een ombouw heeft plaats gevonden. 20. Haal de CO2-meetsonde uit de meetnippel van de rookgasafvoerbuis. 21. Monteer het dopje weer op de meetnippel van de rookgasafvoerbuis. 22. Sluit de gastoevoer. 23. Plaats de kappen terug.
44
Instructiehandleiding SGE
is 3.12.4
Schakeldruk meting Om de schakeldruk meting uit te voeren handelt u als volgt: 1. Maak het toestel spanningsloos (10.3 "Toestel spanningsloos maken"). 2. Neem de kappen voorzichtig van het toestel. 3. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 4. Neem de zwarte dopjes van het meetpunt van de drukschakelaar 5. Sluit de + van de manometer aan op de H van het meetpunt van de drukschakelaar. 6. Sluit de - van de manometer aan op de L van het meetpunt van de drukschakelaar 7. Stel de manometer in op 0. 8. Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen"). 9. Het toestel doorloopt nu de opwarmcyclus (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel"). 10. Lees de druk van de meter af op het moment dat het toestel schakelt van VOORSPOELEN naar DRUKSCHAKELAAR. Het display van het toestel toont op dit moment:
a ON Ê Ê Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC DRUKSCHAKELAAR 11. Controleer of deze gemeten waarde overeenkomt met de waarde uit de tabel (3.4.3 "Gasgegevens"). Opmerking Indien de melding DRUKSCHAKELAAR niet verschijnt is er een storing. Deze moet eerst door een bevoegde servicemonteur verholpen worden. 12. Sluit de gastoevoer. 13. Ontkoppel de manometer. 14. Plaats de twee zwarte dopjes terug op de drukschakelaar. 15. Plaats de kappen terug.
Instructiehandleiding SGE
45
3
46
Installatie
is
Instructiehandleiding SGE
is 4 4.1
Inleiding
Ombouw naar een andere gascategorie Let op De ombouw mag alleen door een erkend installateur uitgevoerd worden. Indien het toestel moet gaan functioneren op een andere gasfamilie (LP-gas of aardgas) of op een andere gascategorie anders dan de gascategorie waar het toestel standaard op afgesteld is, dient het toestel met een speciale ombouwset aangepast te worden. U kunt de gewenste ombouwset bestellen bij de leverancier van uw toestel. In de ombouwset zijn alle noodzakelijke onderdelen aanwezig om de ombouw te kunnen realiseren. Bij deze set wordt tevens een beschrijving geleverd, hoe de desbetreffende ombouw uitgevoerd moet worden. Ombouwen kan op de volgende manieren: 1. Het ombouwen van aardgas naar LP-gas. 2. Het ombouwen van LP-gas naar aardgas. 3. Het ombouwen van aardgas naar aardgas of LP-gas naar LP-gas, indien van toepassing. Let op Na ombouwen dient u de gasdichtheid, voordruk, gasblokdruk, het CO2getal en de schakeldruk te controleren.
Instructiehandleiding SGE
47
4
48
Ombouw naar een andere gascategorie
is
Instructiehandleiding SGE
gis 5 5.1
Toestel vullen
Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk te hoog is) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-ventiel (verplicht) 4. afsluiter (aanbevolen) 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 9. aftapkraan
Instructiehandleiding SGE
Vullen Aansluitschema
10. 11. 12. 13. 14. 16. 23. 26. 37.
gaskraan (verplicht) service afsluiter (aanbevolen) temperatuurmeter (aanbevolen) condensafvoer (verplicht) tappunten expansievat (verplicht) drukventiel (verplicht) ontluchter (verplicht) gecombineerde Q/T-sensor (optioneel)
38. 42. A. B. C. D. F. G. S1. S2. S4.
pompstation zonnesysteem (modulerend - verplicht) besturing zonnesysteem koudwatertoevoer warmwaterafvoer circulatieleiding gastoevoer ingang warmtewisselaar uitgang warmtewisselaar sensor collector (verplicht) sensor tank (verplicht) sensor afvoer warmtewisselaar (optioneel)
49
5
Vullen
gis
Let op In het aansluitschema zit in een pompstation met een geintergreerde terugslagklep. Dit type pompstation mag alleen gebruikt worden bij gesloten systemen. Bij systemen met terugloopvat, systemen met drain back, is het gebruik van een pompstation met een terugslagklep verboden. Voor deze systemen zijn speciale pompstations. Neem contact op met de leverancier van het pompstation. Om het toestel te vullen gaat u als volgt te werk: 1. Open de afsluiter (11) in de warmwaterleiding, en indien aanwezig de afsluiters (4) van de circulatiepomp (6). 2. Sluit aftapkraan (9). 3. Open het dichtstbijzijnde tappunt (14). 4. Open de toevoerkraan van de inlaatcombinatie (2) zodat koud water het toestel instroomt. 5. Vul het toestel volledig. Als uit het dichtstbijzijnde tappunt een volle straal water komt, is het toestel vol. 6. Ontlucht de gehele installatie, bijvoorbeeld door alle tappunten te openen. 7. Het toestel staat nu onder waterleidingdruk. Er mag nu geen water uit het overstortventiel van de inlaatcombinatie en uit het T&P-ventiel (3) komen. Is dit toch het geval dan kan het zijn dat:
5.2
Zonnesysteem vullen
-
De waterleiding druk groter is dan de voorgeschreven 8 bar. Plaats alsnog een drukreduceerventiel (1).
-
Het overstortventiel van de inlaatcombinatie defect is, of onjuist is gemonteerd.
-
Het T&P-ventiel defect is, of onjuist is gemonteerd.
Opmerking Voor het werken met de door de fabrikant voorgeschreven verdunde glycoloplossing zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist. Nadere informatie omtrent de vloeistof kunt u bij de fabrikant opvragen. Waarschuwing Als u het zonnesysteem vult ter verversing van de verwarmingsvloeistof zorg er dan voor dat: •
Het toestel is uitgeschakeld (10.2 "Toestel een korte periode buiten bedrijf stellen").
•
Het zonnesysteem is uitgeschakeld. Raadpleeg de documentatie van het zonnesysteem.
•
Het toestel voldoende is afgekoeld om persoonlijk letsel (verbranding) te voorkomen.
Opmerking De in deze handleiding beschreven vulprocedure is bedoeld voor het pompsysteem dat door de leverancier van het toestel wordt geleverd. Voor andere systemen dient u de procedure van dit andere systeem te volgen.
Waarschuwing Om vervuiling van de glycol te voorkomen moet u het zonnesysteem allereerst door spoelen met water.
50
Instructiehandleiding SGE
gis 5.2.1
Doorspoelen met water 1. Sluit water aan op het vulpunt van pompstation 2. Sluit een aftapslang aan op het aftappunt 3. Open de beide kranen van vul- en aftappunt 4. Open de waterkraan. 5. Laat het systeem zolang spoelen tot er geen vervuiling meer uit de aftapslang komt. 6. Sluit daarna de watertoevoer 7. Haal het resterende water uit het syteem. 8. Nu kunt u het syteem met glycol vullen.
5.2.2
Vullen met glycol 1. Plaats de slang van de glycolpomp in de met glycol gevulde jerrycan. 2. Zet de pomp op de jerrycan. 3. Sluit de slang van de glycolpomp aan op de inlaatcombinatie van het pompstation. 4. Open kraan van de inlaatcombinatie. 5. Stop de stekker van de glycolpomp in het stopcontact. 6. Zet de glycolpomp aan met de AAN/UIT-schakelaar van de glycolpomp. 7. Zet de glycolpomp uit zodra de drukmeter op het pompstation begint op te lopen. 8. Ontlucht het systeem volledig met ontluchter (26, zie aansluitschema). 9. Sluit de ontluchter als er geen meer lucht uitkomt. 10. Zet de pomp aan via het servicemenu (12.10.2 "Aanzetten van solar pomp"). Opmerking Om ervoor te zorgen dat het zonnesysteem goed gevuld wordt kan de pomp in het zonnesysteem via het servicemenu gedurende 2 minuten aangezet worden. 11. Herhaal stap 6 tot en met 9 totdat er glycol uit de ontluchter (26) loopt. Opmerking Wanneer een installatie niet voorzien is van een terugloopsysteem (drainback) dient de installatie op druk afgevuld te worden (1,5 bar). Wanneer een installatie is voorzien van een terugloopsysteem (drain-back) dient de installatie niet op druk afgevuld te worden. Zie voor het monteren, vullen en aftappen van een terugloopsysteem de installatie- en gebruikershandleiding van de zonnecollectoren. 12. Zet de glycolpomp uit. 13. Sluit kraan van de inlaatcombinatie en ontkoppel de glycolpomp (inclusief slangen). Opmerking De glycol in de vulslang dient u milieuvriendelijk en volgens de geldende voorschriften af te voeren.
Instructiehandleiding SGE
51
5
52
Vullen
gis
Instructiehandleiding SGE
gis 6 6.1
Toestel aftappen
Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk groter is dan 8 bar) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-ventiel (verplicht) 4. afsluiter (aanbevolen) 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 9. aftapkraan
Instructiehandleiding SGE
Aftappen Aansluitschema
10. 11. 12. 13. 14. 16. 23. 26. 37.
gaskraan (verplicht) service afsluiter (aanbevolen) temperatuurmeter (aanbevolen) condensafvoer (verplicht) tappunten expansievat (verplicht) drukventiel (verplicht) ontluchter (verplicht) gecombineerde Q/T-sensor (optioneel)
38. 42. A. B. C. D. F. G. S1. S2. S4.
pompstation zonnesysteem (modulerend - verplicht) besturing zonnesysteem koudwatertoevoer warmwaterafvoer circulatieleiding gastoevoer ingang warmtewisselaar uitgang warmtewisselaar sensor collector (verplicht) sensor tank (verplicht) sensor afvoer warmtewisselaar (optioneel)
53
6
gis
Aftappen
Let op In het aansluitschema zit in een pompstation met een geintergreerde terugslagklep. Dit type pompstation mag alleen gebruikt worden bij gesloten systemen. Bij systemen met terugloopvat, systemen met drain back, is het gebruik van een pompstation met een terugslagklep verboden. Voor deze systemen zijn speciale pompstations. Neem contact op met de leverancier van het pompstation. Voor sommige handelingen is het nodig het toestel af te tappen. De procedure is als volgt: 1. Activeer het HOOFDMENU met
.
HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA 2. Plaats de aanwijzer voor OFF. 3. Bevestig OFF met
.
4. Wacht tot de ventilator gestopt is. Het icoontje
is dan ingetrokken.
Let op Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het spoelen van de ventilator gestopt is. 5. Zet het toestel UIT (stand 0) met de AAN/UIT-schakelaar van het bedieningspaneel. 6. Maak het toestel spanningsloos door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet op stand 0 te zetten. 7. Sluit de gastoevoer (10). 8. Sluit de afsluiter (11) in de warmwaterleiding. 9. Sluit de toevoerkraan van de inlaatcombinatie (2). 10. Open de aftapkraan (9). 11. Belucht het toestel (of installatie) zodat het helemaal kan leeglopen.
6.2
Zonnesysteem aftappen
Opmerking Voor het werken met de door de fabrikant voorgeschreven verdunde glycoloplossing zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist. Nadere informatie omtrent de vloeistof kunt u bij de fabrikant opvragen. 1. Activeer het HOOFDMENU met
.
HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA 2. Plaats de aanwijzer voor OFF. 3. Bevestig OFF met
54
.
Instructiehandleiding SGE
gis 4. Wacht tot de ventilator gestopt is. Het icoontje
is dan ingetrokken.
Let op Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het spoelen van de ventilator gestopt is. Waarschuwing De vloeistof in de leidingen en de leidingen zelf kunnen zeer heet zijn! Wacht daarom totdat het toestel voldoende is afgekoeld. 5. Schakel het zonnesysteem uit. 6. Sluit een slang aan op het laagste aftappunt in het zonnesysteem. 7. Plaats de slang in de jerrycan van de glycol. 8. Open kraan het laagste aftappunt. 9. Open ontluchter (26) van het zonnesysteem. 10. Sluit het aftappunt als de jerrycan vol is. 11. Plaats de slang in een nieuwe jerrycan. 12. Herhaal stap 6 en 7 totdat er geen glycol meer uit het systeem komt. 13. Sluit de ontluchter en de kraan van het aftappunt. 14. Verwijder de slang. Opmerking Voer de afgetapte glycol milieuvriendelijk en volgens de geldende voorschriften af.
Instructiehandleiding SGE
55
6
56
Aftappen
gis
Instructiehandleiding SGE
gis 7 7.1
Het bedieningspaneel
Inleiding
Naam
Betekenis
In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde:
Gloeien
(Voor)gloeien
•
Bediening;
Gasblok
•
Betekenis van de icoontjes;
Openen gasblok/ontsteking
•
AAN/UIT-schakelaar op besturing;
Vlamdetectie
Toestel in bedrijf
•
Navigatieknoppen;
Zonnesysteem
•
PC-aansluiting.
zonenergie verwarmt water
7.2
7.4
Bediening
De bediening is volledig menugestuurd en bestaat uit: •
een 4-regelig display met 20 karakters per regel;
•
6 drukknoppen voor de bediening (onder het display);
•
6 grafische symbolen (boven het display);
•
een aansluiting voor een service-PC;
•
een AAN/UIT-schakelaar.
AAN/UIT-schakelaar op besturing
Met de AAN/UIT-schakelaar van de besturing schakelt u het toestel AAN en UIT. In de UIT stand blijft het toestel echter wel onder spanning staan, waardoor de continupomp blijft draaien.
INTERNE CONTROLE
De drukknoppen zijn onderverdeeld in drie groepen: •
Navigatieknoppen: -
Knoppen omhoog
-
Enter:
-
Reset knop:
, en omlaag
;
;
•
het hoofdmenu (11 "Hoofdmenu"):
•
het serviceprogramma (12 "Serviceprogramma"): . Dit hoofdstuk is specifiek bedoeld voor de serviceen onderhoudsmonteur en installateur.
;
In deze handleiding wordt het display van de besturing afgebeeld zoals in de figuur, al dan niet met icoontjes.
Na het aanzetten verschijnt circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE op het display. Daarna verschijnt het hoofdmenu (11 "Hoofdmenu"). Indien vanuit het hoofdmenu geen keuze wordt gemaakt, schakelt het toestel automatisch naar de toestand OFF (8.2 "Bedrijfstoestanden"). Opmerking Om het toestel spanningsloos te maken dient u de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet te gebruiken.
7.5
a »IN BEDRIJF NEMEN ^ SETPOINT INSTELLEN È Tset=70ÉC
7.3
Betekenis van de icoontjes
De tabel geeft de betekenis van de icoontjes weer. Icoontjes en hun betekenis Naam
Betekenis
Warmtevraag
Constatering warmtevraag
Spoelen
Voor- en naspoelen m.b.v. ventilator
Drukschakelaar
Drukschakelaar is gesloten
Instructiehandleiding SGE
Navigatieknoppen
Het gebruik van deze knoppen wordt toegelicht aan de hand van de figuur die het hoofdmenu weergeeft (11 "Hoofdmenu"). De navigatieknoppen zijn: •
Knoppen omhoog
•
Enter:
•
Reset knop:
, en omlaag
;
; .
De pijltjes ^ en È geven aan dat u omhoog en/of omlaag kunt scrollen. Voor het scrollen gebruikt u de knoppen en .
57
7
Het bedieningspaneel
gis
HOOFDMENU OFF ^»ON È WEEKPROGRAMMA EXTRA PERIODE INSTELLINGEN De aanwijzer » wijst de te activeren keuze aan. In het display zoals is afgebeeld in de figuur kunt u scrollen door het hoofdmenu. Het hoofdmenu bestaat uit: OFF, ON, WEEKPROGRAMMA, EXTRA PERIODE en INSTELLINGEN. De teksten EXTRA PERIODE en INSTELLINGEN zijn pas zichtbaar bij ver genoeg omlaag scrollen. Met
bevestigt u de geselecteerde keuze.
Met de knop bladert u één pagina terug in een menu en vervallen alle tot dan toe gemaakte instellingen in dat menu. Opmerking Knop wordt ook gebruikt om het toestel te resetten na een storing.
7.6
PC-aansluiting
De PC-aansluiting is uitsluitend bedoeld voor technici van A.O. Smith om de status en de historie van het toestel uit te kunnen lezen. Deze gegevens kunnen van belang zijn bij storingen en/of klachten.
58
Instructiehandleiding SGE
gis 8 8.1
Status van het toestel
Inleiding
In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: •
Bedrijfstoestanden;
•
Storingstoestanden;
•
Servicetoestand;
•
Anode waarschuwing;
•
Waarschuwing Q/T-Sensor;
•
Waarschuwing collector temperatuur
8.2
Bedrijfstoestanden
In werking heeft het toestel vier basis bedrijfstoestanden, te weten: •
OFF
•
ON
•
EXTRA
•
PROG
8.2.1
OFF
In deze toestand is de vorstbeveiliging actief. De figuur toon het display, met op: •
regel één: de tekst OFF;
•
regel twee: de tijd, de dag en T1. (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel")
•
regel drie en vier: de tekst VORSTBEVEILIGING ACTIEF.
OFF 13:45 Donderdag 6ÉC VORSTBEVEILIGING ACTIEF
8.2.2
ON
8.2.3
EXTRA
In deze toestand is één extra periode geprogrammeerd en geactiveerd. In deze toestand wordt de OFF- of PROG-stand tijdelijk overruled om aan één periode van warmtevraag te voldoen. Als de periode voorbij is, gaat het toestel automatisch terug naar de voorgaande bedrijfstoestand. De figuur toont het display, met op: •
regel één: de tekst EXTRA;
•
regel twee: de tijd, de dag en T1; (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel")
•
regel drie: het inschakelmoment en de bijbehorende geprogrammeerde watertemperatuur;
•
regel vier: de tekst PERIODE ACTIEF.
EXTRA 12:30 Donderdag 76ÉC DO 12:45 Tset 75ÉC PERIODE ACTIEF
8.2.4
PROG
In deze toestand is een geprogrammeerd weekprogramma actief en het toestel reageert continu op warmtevraag binnen de ingestelde tijdsperiodes van het weekprogramma. In deze toestand zijn twee situaties te onderscheiden: PROG 10:00 Maandag 76ÉC MA 11:15 Tset 75ÉC 1. De huidige tijd valt binnen een ingestelde tijdsperiode van het weekprogramma.
In deze toestand beantwoordt het toestel continu de warmwatervraag. De figuur toont het display, met op:
De figuur toont het bijbehorende display, met op: -
regel één: de tekst PROG;
•
regel één: de tekst ON;
-
•
regel twee: de tijd, de dag en T1. (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel")
regel twee: de tijd, de dag en T1; (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel")
-
•
regel drie: de geprogrammeerde watertemperatuur Tset;
regel drie: het eerstkomende uitschakelmoment en de watertemperatuur Tset van de actieve periode;
•
regel vier: is leeg in rust, of toont een tekst die afhankelijk is van de opwarmcyclus (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel"), zoals WARMTEVRAAG.
-
regel vier: is leeg of toont een tekst die afhankelijk is van de opwarmcyclus (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel"), bijvoorbeeld WARMTEVRAAG.
ON 13:45 Donderdag 67ÉC Tset 75ÉC
Instructiehandleiding SGE
PROG 12:00 Maandag MA 11:15 PERIODE ACTIEF
76ÉC
59
8
2. De huidige tijd valt buiten een ingestelde tijdsperiode van het weekprogramma. De figuur toont het bijbehorende display, met op: -
regel één: de tekst PROG;
-
regel twee: de tijd, de dag en T1; (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel")
-
regel drie: het eerstkomende inschakelmoment;
-
regel vier: toont de tekst PERIODE ACTIEF.
Voor alle toestanden geldt dat op enig moment de watertemperatuur beneden de gewenste temperatuur kan komen. Het toestel komt dan in een verwarmingscyclus terecht. Deze opwarmcyclus is voor alle basis bedrijfstoestanden gelijk (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel"). Opmerking Het instellen en eventueel programmeren van de basis bedrijfstoestanden zijn beschreven in het hoofdstuk hoofdmenu (11 "Hoofdmenu").
8.3
Storingstoestanden
De figuur toont een voorbeeld van een storingstoestand. Indien het toestel in deze stand staat, toont het display op: • •
gis
Status van het toestel
Als u als eindgebruiker het toestel aantreft in een storingstoestand kunt u het toestel proberen in bedrijf te nemen door de knop eenmaal in te drukken. Als de storing echter terugkomt of in korte tijd meerdere malen voorkomt, dient u contact op te nemen met uw service- en onderhoudsmonteur.
8.4
Servicetoestand
De figuur toont de melding SERVICE BENODIGD. !!!WAARSCHUWING!!! MAXIMUM BRANDUREN: SERVICE BENODIGD Indien de melding verschijnt is het toestel toe aan een service- en onderhoudsbeurt. Neem dan contact op met uw service- en onderhoudsmonteur. Opmerking De melding SERVICE BENODIGD is gebaseerd op het aantal verstreken branduren en het ingestelde service-interval. Indien het service-interval onjuist is gekozen, dan kan deze in overleg met de service- en onderhoudsmonteur aangepast worden. Informatie over de onderhoudsfrequentie vindt u elders in de handleiding (14 "Onderhoudsfrequentie").
regel één: storingscode met een letter, twee cijfers en een storingsomschrijving;
8.5
regel twee t/m vier: afwisselend een beknopte toelichting van de storing en een beknopte actie ten behoeve van de oplossing.
Deze melding verschijnt indien de anode bescherming niet meer actief is. Indien de melding verschijnt dient u contact op te nemen met uw service- en onderhoudsmonteur.
Anode waarschuwing
S04: SENSOR FOUT !!!WAARSCHUWING!!!
CONTROLEER SENSOR OF DUMMY Let op De op het display weergegeven actie om de storing te verhelpen mag enkel worden uitgevoerd door een service- en onderhoudsmonteur. Er zijn verschillende soorten storingen: •
LOCK OUT ERRORS Wanneer de oorzaak niet meer aanwezig is, moeten deze storingen met de knop gereset worden om het toestel weer in bedrijf te nemen.
•
BLOCKING ERRORS Deze storingen verdwijnen automatisch indien de oorzaak van de storing niet meer aanwezig is, vervolgens komt het toestel vanzelf weer in bedrijf.
Op het display is niet te zien wat voor soort storing het betreft. Een uitgebreid storingsoverzicht vindt u elders in de handleiding. (13 "Storingen")
60
ANODE BESCHERMING FUNCTIONEERT NIET
Opmerking Bij het verschijnen van deze melding blijft het toestel gewoon functioneren.
8.6
Waarschuwing Q/T-Sensor
Deze melding verschijnt indien de Q/T-sensor niet (goed) is aangesloten maar wel geselecteerd is in het serviceprogramma (12.10.5 "Instellen van Q/Tsensor"). Indien de melding verschijnt dient u contact op te nemen met uw service- en onderhoudsmonteur. !!!WAARSCHUWING!!! Q/T-SENSOR NIET CORRECT AANGESLOTEN
Instructiehandleiding SGE
gis 8.7
Waarschuwing collector temperatuur
Deze melding verschijnt indien de collector temperatuur te hoog is. Deze de melding verdwijnt automatisch. Indien dit niet gebeurt dient u contact op te nemen met uw service- en onderhoudsmonteur. !!!WAARSCHUWING!!! TEMPERATUUR COLLECTOR TE HOOG
Instructiehandleiding SGE
61
8
62
Status van het toestel
gis
Instructiehandleiding SGE
gis 9 9.1
In bedrijf nemen
Inleiding
In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: •
In bedrijf nemen.
•
Opwarmcyclus van het toestel.
6. Bevestig met de stand IN BEDRIJF NEMEN. Het toestel staat nu in de "ON-mode". Indien er warmtevraag is zal de opwarmcyclus (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel") doorlopen worden.
Opmerking Bij de eerste keer in bedrijf nemen moet u de instellingen van het zonnesysteem invoeren (12.10 "Zonnesysteem configuratie").
9.2
Als de opwarmcyclus niet wordt doorlopen, dan is er geen warmtevraag; indien dit het geval is, moet Tset waarschijnlijk worden ingesteld (11.4 "Watertemperatuur instellen").
In bedrijf nemen
9.3
U neemt het toestel in bedrijf via:
Opwarmcyclus van het toestel
De opwarmcyclus van het toestel wordt actief op het moment dat de gemeten watertemperatuur (T1) beneden de drempelwaarde (Tset) komt. Deze drempelwaarde is afhankelijk van de gekozen toestand van het toestel. Staat het toestel bijvoorbeeld in de "OFF-mode" (vorstbeveiliging) dan is deze waarde 5oC. Staat het toestel bijvoorbeeld in de "ONmode" dan is de drempelwaarde instelbaar, bijvoorbeeld op 65oC.
1. Vul het toestel (5 "Vullen"). 2. Zet de gaskraan open (3.5 "Aansluitschema"). 3. Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet. 4. Zet de besturing AAN door de AAN/UITschakelaar op standI te zetten.
De opwarmcyclus doorloopt achtereenvolgens de toestanden:
Het display toont nu circa 10 seconden INTERNE CONTROLE en komt daarna in het hoofdmenu.
1. WARMTEVRAAG; 2. VOORSPOELEN; 3. DRUKSCHAKELAAR;
a
4. VOORGLOEIEN; 5. ONTSTEKEN;
INTERNE CONTROLE
6. IN BEDRIJF; 7. NASPOELEN. In het volgende voorbeeld wordt de gehele cyclus uitgelegd aan de hand van de bedrijfstoestand ON.
a
Opmerking De doorlopen cyclus geldt ook voor de overige bedrijfstoestanden.
HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA 5. Druk eenmaal op de blauwe pijl ( ) om de aanwijzer voor ON te zetten en druk op Het scherm zoals weergegeven is in de figuur verschijnt.
.
a »IN BEDRIJF NEMEN ^ SETPOINT INSTELLEN È Tset=65ÉC
Instructiehandleiding SGE
63
9
gis
In bedrijf nemen
Als het toestel in bedrijf komt, worden de volgende stappen doorlopen: 1. De watertemperatuur komt beneden de ingestelde temperatuur (bijvoorbeeld) 65°C. De besturing constateert warmtevraag en start de opwarmcyclus. -
Het icoontje
wordt geactiveerd.
-
De melding WARMTEVRAAG verschijnt.
a ON Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC WARMTEVRAAG 2. Na de warmtevraag wordt de ventilator ingeschakeld om eventeel aanwezige gassen te verwijderen. Deze fase heet voorspoelen en duurt circa 15 seconde. -
Het icoontje
wordt geactiveerd.
-
De melding VOORSPOELEN verschijnt.
a ON Ê Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC VOORSPOELEN 3. Tijdens het voorspoelen sluit de drukschakelaar. -
Het icoontje
wordt geactiveerd.
-
De melding DRUKSCHAKELAAR verschijnt.
a ON Ê Ê Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC DRUKSCHAKELAAR 4. Vervolgens begint het (voor)gloeien van de gloeiontsteker. -
De icoontjes
en
worden ingetrokken
-
Het icoontje
wordt geactiveerd.
a ON Ê Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC VOORGLOEIEN
5. Na een aantal seconden (voor)gloeien wordt het gasblok geopend en vindt de ontsteking plaats. -
Het icoontje
wordt geactiveerd.
-
De melding ONTSTEKEN verschijnt.
a ON Ê Ê Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC ONTSTEKEN 6. Na de ontsteking wordt de vlam gedetecteerd en is het toestel in bedrijf. Dit betekent dat het daadwerkelijke opwarmen is begonnen: -
Het icoontje
wordt ingetrokken.
-
Het icoontje
wordt geactiveerd.
-
De melding IN BEDRIJF verschijnt.
a ON Ê Ê Ê 13:45 Donderdag 63ÉC Tset 65ÉC IN BEDRIJF 7. Als het water op temperatuur is, valt de warmtevraag weg en begint het naspoelen. Dit duurt circa 25 seconden. -
De icoontjes
,
en
worden ingetrokken.
-
Het icoontje
wordt geactiveerd.
-
De melding NASPOELEN verschijnt.
a ON Ê Ê 13:45 Donderdag 65ÉC Tset 65ÉC NASPOELEN 8. Na het naspoelen stopt de ventilator en opent de drukschakelaar: -
De icoontjes
en
worden ingetrokken.
-
De melding NASPOELEN wordt ingetrokken.
a ON 14:05 Donderdag 65ÉC
Bij de eerstvolgende warmtevraag begint de opwarmcyclus weer bij stap 1.
64
Instructiehandleiding SGE
gis 10
Uit bedrijf nemen
10.1 Inleiding
10.3 Toestel spanningsloos maken
Dit hoofdstuk beschrijft: •
Toestel een korte periode buiten bedrijf stellen;
U mag het toestel niet zondermeer spanningsloos maken. De juiste procedure is als volgt:
•
Toestel spanningsloos maken;
1. Activeer het HOOFDMENU met
Toestel voor een lange periode buiten bedrijf stellen.
2. Plaats de aanwijzer voor OFF.
•
10.2 Toestel een korte periode buiten bedrijf stellen Om het toestel een korte periode buiten bedrijf te stellen moet u de vorstbeveiliging inschakelen. Met de vorstbeveiliging voorkomt u bevriezing van het water in het toestel. U activeert de vorstbeveiliging via: 1. Druk op de knop selecteren. 2. Plaats met Bevestig met
en
om het hoofdmenu te de aanwijzer voor OFF. .
OFF 13:45 Donderdag 6ÉC VORSTBEVEILIGING ACTIEF
3. Bevestig OFFmet
.
.
HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA Let op Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het spoelen van de ventilator gestopt is. 4. Wacht tot de ventilator gestopt is. Het icoontje dan ingetrokken.
is
5. Zet het toestel UIT (stand 0) met de AAN/UITschakelaar van het bedieningspaneel. 6. Maak het toestel spanningsloos door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet op stand 0 te zetten.
De vorstbeveiliging grijpt in als de watertemperatuur lager dan 5°C is. Op regel één van het display verschijnt dan VORST. Het toestel verwarmt het water tot 20°C (Tset) en valt uiteindelijk terug in de stand OFF.
Opmerking Door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het electriciteitsnet op stand 0 te zetten, wordt de voedingsspanning van de potentiostaat uitgeschakeld, hierdoor is er geen anodebescherming meer.
Opmerking Deze waardes 5°C en 20°C zijn niet instelbaar.
10.4 Toestel voor een lange periode buiten bedrijf stellen
Let op Door de OFF-mode te selecteren blijft de anodebescherming actief.
Tap het toestel af als u het voor langere tijd buiten bedrijf stelt. Handel als volgt: 1. Maak het toestel spanningsloos (10.3 "Toestel spanningsloos maken"). 2. Sluit de gastoevoer.
Opmerking Wanneer het toestel langer dan 2 maanden buiten gebruik is, zonder water af te tappen, ontstaan mogelijk luchtbellen in het toestel. Dat kan leiden tot lucht in het leidingensysteem.
Instructiehandleiding SGE
3. Sluit de afsluiter in de warmwaterleiding. 4. Sluit de toevoerkraan van de inlaatcombinatie. 5. Open de aftapkraan 6. Belucht het toestel (of installatie) zodat het helemaal leeg kan lopen.
65
10
66
Uit bedrijf nemen
gis
Instructiehandleiding SGE
gis 11
Hoofdmenu
11.1 Inleiding Het HOOFDMENU bereikt u door op de knop besturing te drukken.
van de
HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA EXTRA PERIODE INSTELLINGEN Het hoofdmenu bestaat uit: •
•
•
•
•
OFF Deze keuze gebruikt u als het toestel tijdelijk wilt uitzetten (10 "Uit bedrijf nemen"), maar niet wilt aftappen. In deze stand is de vorstbeveiliging actief. Hiermee voorkomt u bevriezing van het water in het toestel. ON In deze toestand beantwoord het toestel continu de warmwatervraag. (11.3 "De "ON-mode" inschakelen") WEEKPROGRAMMA Deze keuze gebruikt u om het toestel alleen binnen geprogrammeerde periodes (11.5 "Weekprogramma") te laten reageren op warmtevraag. Buiten de periodes is alleen een vorstbeveiliging actief. EXTRA PERIODE Deze keuze gebruikt u om de OFF-stand of de PROG-stand (=Weekprogramma) te overrulen om aan één tijdelijke periode (11.10 "Extra periode") van warmwatervraag te voldoen. INSTELLINGEN Deze keuze gebruikt u om de taal en de tijd in te stellen (11.11 "Instellingen"). Tevens kunt bij deze keuze het regelbereik (temperatuur) en het ontsteek- en werktoerental van de ventilator uitlezen.
Opmerking Indien u in het hoofdmenu gedurende 30 seconden geen keuze maakt, dan valt het toestel automatisch terug in de stand waarin het stond.
onderverdeeld in submenu’s. Bijvoorbeeld TAAL is een submenu van INSTELLINGEN. Om nu, bijvoorbeeld, het menu TAAL te selecteren wordt in deze handleiding de volgende notatiewijze gebruikt: •
Het HOOFDMENU ( ) van de besturing is onderverdeeld in submenu’s. Zo is bijvoorbeeld INSTELLINGEN een onderdeel van het hoofdmenu. Het menu INSTELLINGEN is ook weer
Instructiehandleiding SGE
.
Dit betekent: 1.
: Activeer het hoofdmenu met
.
2. INSTELLINGEN: Ga met knop en/of INSTELLINGEN en bevestig met 3. TAAL: Ga met knop
en/of
naar .
naar TAAL
4. Bevestig met . Na het ingeven van heeft u het submenu TAAL geactiveerd.
11.3 De "ON-mode" inschakelen U kunt het toestel vanuit iedere willekeurige bedrijfstoestand in de ON stand schakelen, hiervoor gebruikt u: 1.
: ON | IN BEDRIJF NEMEN Bevestig met
.
Opmerking Raadpleeg ook het hoofdstuk over in bedrijf nemen (9 "In bedrijf nemen").
11.4 Watertemperatuur instellen 11.4.1
Watertemperatuur instellen via SETPOINT menu
De watertemperatuur stelt u in via: 1.
: ON | SETPOINT INSTELLEN Bevestig met
.
IN BEDRIJF NEMEN ^»SETPOINT INSTELLEN È Tset=65ÉC 2. Gebruik: • • •
11.2 Notatiewijze voor bediening van het menu
: INSTELLINGEN | TAAL Bevestig met
om de waarde te verhogen; om de waarde te verlagen. Bevestig met .Na bevestigen komt het toestel in de "ONmode".
SETPOINT » 65ÉC
67
11 11.4.2
Watertemperatuur instellen tijdens ON-mode
De watertemperatuur kan ook direct worden bijgeregeld als het toestel in de "ONmode" staat. U gebruikt dan: •
om de waarde te verhogen;
•
om de waarde te verlagen.
•
Bevestig met
gis
Hoofdmenu
.
ON 13:45 Donderdag 65ÉC Tset»65ÉC
11.5 Weekprogramma Met het weekprogramma kunt u de watertemperatuur op door u gewenste dagen en tijden instellen. Als het toestel draait volgens een weekprogramma dan is dit op het display aangegeven met de tekst PROG op de eerste regel (zie de figuur). Op de tweede regel staat de tijd van de dag, de dag en de temperatuur. Op de derde regel staat het eerstkomende schakelpunt van het weekprogramma en de bijbehorende temperatuur. Op de vierde regel staat de tekst PROGRAMMA ACTIEF. PROG 07:55 Maandag 64ÉC MA 08:00 Tset 75ÉC PROGRAMMA ACTIEF Het standaard aanwezige weekprogramma schakelt het toestel iedere dag in om middernacht 00:00 uur en uit op 23:59 uur. De watertemperatuur staat standaard ingesteld op 65oC. Indien gewenst kunt u alle instellingen van het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen. Als gedurende het weekprogramma de watertemperatuur te laag wordt, dan zal het toestel de opwarmcyclus (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel") doorlopen en daarna weer terugvallen in het weekprogramma.
11.6 Het weekprogramma in en uit bedrijf nemen U kunt het weekprogramma vanuit iedere willekeurige bedrijfstoestand in bedrijf nemen, gebruik hiervoor: 1.
: WEEKPROGRAMMA | IN BEDRIJF NEMEN Bevestig met .
U kunt een weekprogramma uit bedrijf nemen door een andere bedrijfstoestand te activeren, bijvoorbeeld de "ON-mode".
11.7 Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen Opmerking Vul eerst het gewenste weekprogramma in op de meegeleverde weekprogrammakaart. Een weekprogramma is opgebouwd uit een aantal instelbare periodes waarop u het toestel kunt laten inen uitschakelen. Een periode bestaat uit een: •
inschakeltijdstip: dag van de week, uren en minuten:
•
uitschakeltijdstip: uren en minuten;
•
de instelbare watertemperatuur;
•
de regeling gestuurde pomp in- of uitschakelen.
Opmerking Een in- en uitschakeltijdstip kan alleen op dezelfde dag beginnen en eindigen. Per dag kunt u maximaal drie periodes programmeren. U kunt maximaal 21 periodes programmeren. Het menu voor het weekprogramma bereikt u via: •
: WEEKPROGRAMMA | INGEVEN. Bevestig met
.
WEEKPROGRAMMA IN BEDRIJF NEMEN ^»INGEVEN È
Achtereenvolgens komen aan de orde: •
Het weekprogramma in en uit bedrijf nemen
•
Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen
•
Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen
•
Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen
68
Instructiehandleiding SGE
gis Het display toont het menu voor het weekprogramma, zie de figuur hieronder. Standaard schakelt het programma iedere dag aan en uit op respectievelijk 00:00 en 23:59 uur, staat de watertemperatuur op 65ºC en staat de pomp aan (P). DAG AAN»ZO UIT ZO AAN MA UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT
TIJD Tset 00:00 65ÉC P 23:59 00:00 65ÉC P
MA 23:59 DI 00:00 65ÉC P DI 23:59 WO 00:00 65ÉC P WO 23:59 DO 00:00 65ÉC P DO 23:59 VR 00:00 65ÉC P VR 23:59 ZA 00:00 65ÉC P ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN
Voorbeeld Als voorbeeld wordt het inschakeltijdstip van zondag ingesteld op 08:15 uur, en het bijbehorende uitschakeltijdstip op 12:45 uur. De watertemperatuur wordt ingesteld op 75 ºC en de pomp blijft aan. Via het menu worden hiertoe achtereenvolgens: het inschakelttijdstip, het uitschakeltijdstip, de gewenste watertemperatuur en de stand van de regeling gestuurde pomp ingevoerd.
11.7.1
Weekprogramma: inschakeltijdstip instellen
1. Laat de aanwijzer staan op ZO Bevestig met . AAN »ZO 00:00 UIT ZO 23:59 Tset 65ÉC POMP AAN OPSLAAN De dag die wordt aangewezen door » knippert. 2. Gebruik en om de gewenste dag in te stellen. In het voorbeeld is dit ZO (zondag). Bevestig met AAN UIT Tset POMP
Bevestig met
.
De aanwijzer gaat naar de minuten, deze knipperen. AAN UIT Tset POMP
ZO 08»00 ZO 08:00 65ÉC AAN OPSLAAN
Opmerking Omdat de uitschakeltijd nooit voor de inschakeltijd kan liggen, loopt de ingestelde uitschakeltijd automatisch mee met de inschakeltijd. 4. Gebruik en om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 15. Bevestig met
.
De aanwijzer gaat naar de uren van de uitschakeltijd, deze knipperen. AAN UIT Tset POMP
11.7.2
ZO 08:15 ZO»08:15 65ÉC AAN OPSLAAN
Weekprogramma: uitschakeltijdstip instellen
1. Gebruik en om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 12. Bevestig met
.
De aanwijzer gaat naar de minuten, deze knipperen. AAN UIT Tset POMP
ZO 08:15 ZO 12»15 65ÉC AAN OPSLAAN
2. Gebruik en om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 45. Bevestig met
.
De aanwijzer verplaatst naar de gewenste watertemperatuur. AAN ZO 08:15 UIT ZO 12:45 Tset»65ÉC POMP AAN OPSLAAN
.
ZO»00:00 ZO 00:59 65ÉC AAN OPSLAAN
De aanwijzer verplaatst naar de uren, deze knipperen.
11.7.3
Weekprogramma: watertemperatuur instellen
1. Gebruik en om de watertemperatuur in te stellen. In het voorbeeld is dit 75°C. Bevestig met
.
3. Gebruik en om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 08.
Instructiehandleiding SGE
69
11
De aanwijzer verplaatst naar POMP AAN AAN ZO 08:15 UIT ZO 12:45 Tset 75ÉC POMP»AAN OPSLAAN
11.7.4
Weekprogramma: regeling gestuurde pomp instellen
1. Indien gewenst kan een pomp aangestuurd worden tijdens de periode. Gebruik dan en om POMP AAN in te stellen. De pomp zorgt dan voor een regelmatige circulatie van warm water in de warmwaterleidingen. U kunt deze stap overslaan indien u geen pomp in uw circuit heeft. Bevestig met
.
De aanwijzer verplaatst naar OPSLAAN. AAN UIT Tset POMP
ZO 08:15 ZO 12:45 75ÉC AAN »OPSLAAN
2. Bevestig met
gis
Hoofdmenu
.
Het scherm zoals is weergegeven in de figuur verschijnt. DAG AAN»ZO UIT ZO AAN MA
TIJD Tset 08:15 75ÉC P 12:45 00:00 65ÉC P
UIT MA AAN DI UIT DI
23:59 00:00 65ÉC P 23:59
3. Indien gewenst kunt u met naar een volgende dag scrollen en meer inschakeltijdstippen (11.7.1 "Weekprogramma: inschakeltijdstip instellen") en uitschakeltijdstippen (11.7.2 "Weekprogramma: uitschakeltijdstip instellen") wijzigen. 4. Na het wijzigen van de gewenste in -en uitschakeltijdstippen neemt u het weekprogramma in bedrijf: Scroll met naar IN BEDRIJF NEMEN. Bevestig met .
11.8 Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen Het menu voor het TOEVOEGEN van in- en uitschakeltijdstippen voor het weekprogramma bereikt u via: 1.
: WEEKPROGRAMMA | INGEVEN. Bevestig met
.
WEEKPROGRAMMA IN BEDRIJF NEMEN ^»INGEVEN È Het display toont het menu voor het weekprogramma. De aanwijzer staat bij de actieve periode. DAG AAN»ZO UIT ZO AAN MA
TIJD Tset 08:15 75ÉC P 12:45 00:00 65ÉC P
.................... .................... UIT ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN 2. Scroll
naar TOEVOEGEN.
Bevestig met
.
Het scherm voor het toevoegen van een periode verschijnt. AAN »ZO 08:15 UIT ZO 12:45 Tset 75ÉC POMP AAN OPSLAAN Voorbeeld Als voorbeeld wordt een extra periode geprogrammeerd waarvan het inschakeltijdstip ingesteld wordt op 18:00 uur, en het bijbehorende uitschakeltijdstip op 22:00 uur. De watertemperatuur wordt ingesteld op 75 oC en de pomp blijft aan. DAG AAN»ZO UIT ZO AAN MA
TIJD Tset 18:00 75ÉC P 22:00 00:00 65ÉC P
UIT MA 23:59 .................... .................... UIT ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN
70
Instructiehandleiding SGE
gis 3. Voer uit: a. Stel het inschakeltijdstip in (11.7.1 "Weekprogramma: inschakeltijdstip instellen"). b. Stel het uitschakeltijdstip in (11.7.2 "Weekprogramma: uitschakeltijdstip instellen"). c. Stel de watertemperatuur in (11.7.3 "Weekprogramma: watertemperatuur instellen"). d. Stel de regelinggestuurde pomp in (11.7.4 "Weekprogramma: regeling gestuurde pomp instellen"). 5. Om de toegevoegde periode door te voeren moet u met naar IN BEDRIJF NEMEN scrollen en bevestigen met .
11.9 Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen Alle in- en uitschakeltijdstippen zijn in het display "achter elkaar" geplaatst. Stel dat de in- en uitschakeltijdstippen van het toestel zijn geprogrammeerd volgens de figuur. DAG AAN»ZO UIT ZO AAN ZO
TIJD Tset 08:15 75ÉC P 12:45 18:00 75ÉC P
UIT ZO 22:00 .................... .................... UIT ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN Om te verwijderen gaat u als volgt te werk: 1.
: WEEKPROGRAMMA | INGEVEN. Bevestig met
.
HOOFDMENU UIT ^»ON È WEEKPROGRAMMA 2. Scroll met Bevestig met
naar INGEVEN. .
WEEKPROGRAMMA IN BEDRIJF NEMEN ^»INGEVEN È Het display toont het menu voor het weekprogramma. 3. Scroll met Bevestig met
naar VERWIJDEREN. .
Instructiehandleiding SGE
Om aan te geven dat u in het verwijder menu aan het werk bent, is de aanwijzer vervangen door een uitroepteken (!) en knipperen de bij deze periode behorende gegevens. DAG AAN!ZO UIT ZO AAN ZO
TIJD Tset 08:15 75ÉC P 12:45 18:00 75ÉC P
UIT ZO 22:00 .................... .................... UIT ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN 4. Scroll met naar de te verwijderen dag. Bijvoorbeeld ZO (zondag) de tweede periode. Zie de figuur. Bevestig met DAG AAN!ZO UIT ZO AAN MA
.
TIJD Tset 18:00 75ÉC P 22:00 00:00 65ÉC P
UIT MA 23:59 .................... .................... UIT ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN 5. De regels met de schakeltijden worden vervangen door de tekst BLOK ECHT VERWIJDEREN?. Zie de figuur. Bevestig met (of gebruik
om te annuleren)
DAG TIJD Tset AAN! BLOK ECHT UIT VERWIJDEREN? AAN MA 00:00 65ÉC P De schakeltijd is verwijderd. U komt weer terug in het menu voor het weekprogramma. De aanwijzer wijst naar de eerste geprogrammeerde periode. DAG AAN»ZO UIT ZO AAN MA
TIJD Tset 08:15 75ÉC P 12:45 00:00 65ÉC P
UIT MA 23:59 .................... .................... UIT ZA 23:59 TOEVOEGEN VERWIJDEREN IN BEDRIJF NEMEN
71
11 6. Scroll met
naar IN BEDRIJF NEMEN.
Bevestig met
.
Het weekprogramma is actief.
11.10 Extra periode Een extra periode gebruikt u om het toestel gedurende een bepaalde periode in te schakelen zonder dat u hiervoor de weekprogrammering aan wilt passen of het toestel uit de OFF-mode (vorstbeveiligingsstand) wilt halen. Als het toestel draait volgens een "extra periode" dan is dit op het display aangegeven met de tekst EXTRA. EXTRA 10:00 Maandag 76ÉC MA 11:15 Tset 75ÉC PERIODE ACTIEF Als gedurende de extra periode (11.10.1 "Een extra periode instellen") de watertemperatuur te laag wordt, zal het toestel de opwarmcyclus (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel") doorlopen en daarna weer terugvallen in de extra periode. Voor een extra periode gelden dezelfde instelbare gegevens als een periode van een weekprogramma (11.7 "Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen").
11.10.1 Een extra periode instellen 1. Het menu voor het invoeren van de extra periode bereikt u via: 2.
: EXTRA PERIODE Bevestig met
.
HOOFDMENU ON ^ WEEKPROGRAMMA ȻEXTRA PERIODE
1. Gebruik en om de dag in te stellen. In het voorbeeld is dit ZO. .
De aanwijzer verplaatst naar de uren, deze knipperen. ZO»00:00 ZO 00:59 65ÉC AAN
72
ZO 08»00 ZO 08:00 65ÉC AAN
START
Opmerking Omdat de uitschakeltijd nooit voor de inschakeltijd kan liggen loopt de ingestelde uitschakeltijd automatisch mee met de inschakeltijd. 3. Gebruik en om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 15. Bevestig met
.
De aanwijzer verplaatst naar de uren van het uitschakeltijdstip. AAN UIT Tset POMP
ZO 08:15 ZO»08:15 65ÉC AAN
START
Uitschakeltijdstip instellen 1. Gebruik en om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 012. Bevestig met
.
De aanwijzer verplaatst naar de minuten, deze knipperen. AAN UIT Tset POMP
ZO 08:15 ZO 12»15 65ÉC AAN
START
START
.
De aanwijzer verplaatst naar de watertemperatuur. Zie de figuur AAN ZO 08:15 UIT ZO 12:45 Tset»65ÉC POMP AAN
START
Watertemperatuur instellen 1. Gebruik en om de watertemperatuur in te stellen. In het voorbeeld is dit 75°C. Bevestig met
2. Gebruik en om de inschakeluren op de gewenste waarde in te stellen. In het voorbeeld is dit 08. Bevestig met
AAN UIT Tset POMP
Bevestig met
Inschakeltijdstip instellen
AAN UIT Tset POMP
De aanwijzer verplaatst naar de minuten, deze knipperen.
2. Gebruik en om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 45.
Het display toont de instellingen voor de extra periode.
Bevestig met
gis
Hoofdmenu
.
De aanwijzer verplaatst naar POMP AAN. AAN ZO 08:15 UIT ZO 12:45 Tset 75ÉC POMP»AAN
START
.
Instructiehandleiding SGE
gis Regeling gestuurde pomp instellen 1. Indien gewenst kan een pomp aangestuurd worden tijdens de periode. Gebruik dan en om POMP AAN in te stellen. De pomp zorgt dan voor een regelmatige circulatie van warm water in de warmwaterleidingen. U kunt deze stap overslaan indien u geen pomp in uw circuit heeft. Bevestig met
.
3. De aanwijzer staat voor TAAL Bevestig met
TAAL ENGLISH ^ NEDERLANDS ȻDEUTSCH FRANCAIS ITALIANO CZECH ESPANOL
De aanwijzer verplaatst naar START. AAN UIT Tset POMP
ZO 08:15 ZO 12:45 75ÉC AAN »START
2. Bevestig met
.
De extra periode is ingesteld.
4. Scroll met
11.11 Instellingen Met de keuze INSTELLINGEN kunt u een bepaalde gegevens instellen en bepaalde toestelgegevens uitlezen: •
•
Instelbare gegevens -
Taal van het menu.
-
Huidige dag en tijd.
Uitleesbare toestelgegevens, deze categorie is enkel van belang voor de installateur en/of serviceen onderhoudsmonteur -
Regelbereik (watertemperatuur).
-
Onsteektoerental ventilator.
-
Werktoerental ventilator.
11.11.1
Taal van het menu instellen
Om het taalmenu in te stellen: HOOFDMENU WEEKPROGRAMMA ^ EXTRA PERIODE ȻINSTELLINGEN 1. Het menu voor het invoeren van de taal bereikt u via: 2.
: INSTELLINGEN. Bevestig met
.
Het display toont het menu voor instellingen.
naar de gewenste taal.
Bevestig met
.
De taal is ingesteld.
11.11.2 Opmerking Als de extra periode afgelopen is gaat de regeling weer terug naar de toestand ON, OFF of WEEKPROGRAMMA. Een week later wordt de extra periode NIET automatisch weer ingeschakeld.
.
Het display toont het menu voor de taal.
Dag en tijd instellen
Om de tijd en dag in te voeren: HOOFDMENU WEEKPROGRAMMA ^ EXTRA PERIODE ȻINSTELLINGEN 1. Het menu voor het invoeren van de dag en tijd bereikt u via: 2.
: INSTELLINGEN. Bevestig met
.
Het display toont het menu voor instellingen. 3. Scroll met
en
Bevestig met
naar DAG/TIJD .
INSTELLINGEN TAAL ^»DAG/TIJD È TOESTELGEGEVENS Het display toont het menu voor het aanpassen van de dag. DAG »Zondag ^ Maandag È Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag 4. De aanwijzer staat voor Zondag. Scroll met Bevestig met
en
naar de gewenste dag. .
INSTELLINGEN »TAAL ^ DAG/TIJD È TOESTELGEGEVENS
Instructiehandleiding SGE
73
11
De dag is ingesteld. Het display toont het menu voor het aanpassen van de tijd. TIJD
Het display toont het menu voor het uitlezen van de toestelgegevens. TOESTELGEGEVENS »REGELBEREIK ^ ONTSTEEKTOERENTAL È WERKTOERENTAL
»00:00
5. De aanwijzer staat voor de uren, deze knipperen. Scroll met en bijvoorbeeld 15.
gis
Hoofdmenu
naar het huidige uur,
3. Scroll met naar het uit te lezen onderdeel, bijvoorbeeld REGELBEREIK. Het bijbehorende display verschijnt.
Bevestig met
.
TIJD
REGELBEREIK 40_80ÉC
15»00
6. De aanwijzer staat voor de minuten, deze knipperen Scroll met en bijvoorbeeld 45.
naar de te komen minuut,
Bevestig op de ingestelde minuut met TIJD 15»45
De tijd is ingesteld. Opmerking Het toestel houdt geen rekening met de zomertijd.
11.11.3
Toestelgegevens uitlezen
Opmerking Deze categorie gegevens is enkel van belang voor de installateur en/of service- en onderhoudsmonteur. Het menu voor het uitlezen van de toestelgegevens bereikt u via: 1.
: INSTELLINGEN. Bevestig met
.
HOOFDMENU WEEKPROGRAMMA ^ EXTRA PERIODE ȻINSTELLINGEN 2. Scroll met Bevestig met
naar TOESTELGEGEVENS .
INSTELLINGEN TAAL ^ DAG/TIJD ȻTOESTELGEGEVENS
74
Instructiehandleiding SGE
is 12
Serviceprogramma
12.1 Inleiding Met het serviceprogramma kan de installateur of service- en onderhoudsmonteur.
Zie de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") voor het regelbereik en de instellingen per toestel.
De toestelhistorie uitlezen
12.3 De storingshistorie uitlezen
•
De storingshistorie uitlezen
U kunt de storingshistorie uitlezen via:
•
De toestelhistorie uitlezen
•
•
De toestelselectie uitlezen
•
De pomp aan- of uitzetten
•
Het service interval instellen
•
Servicebedrijf
•
De legionellapreventie instellen
•
Zonnesysteem configuratie
U krijgt een overzicht van "Blocking errors" en "Lock out errors". In beide gevallen geldt dat de besturing 15 regels reserveert voor de laatste 15 storingsmeldingen. Zijn er minder dan 15 storingsmeldingen, dan worden drie puntjes weergegeven. Het display toont eerst de "Blocking errors". Na volgen de "Lock out Errors".
•
De CV configuratie instellen
•
SERVICE PROGRAMMA »HYSTERESE ^ STORINGSHISTORIE È TOESTELHISTORIE TOESTELSELECTIE POMPSCHAKELING SERVICE INTERVAL SERVICEBEDRIJF ANTI LEGIONELLA INST. ZONNESYSTEEM INST.CV De onderliggende paragrafen beschrijven in het kort deze menu’s. Indien u niet op de hoogte bent van de algehele bediening, lees dan eerst het betreffende hoofdstuk hierover (7 "Het bedieningspaneel"). Opmerking De notatiewijze voor de bediening van het service menu is gelijk aan die van het hoofdmenu (11.2 "Notatiewijze voor bediening van het menu"). Echter, u gebruikt om het serviceprogramma te bereiken, in plaats van voor het hoofdmenu.
: STORINGSHISTORIE
De figuur geeft een voorbeeld van de "Blocking errors". De tekst STORINGSHISTORIE wordt nu gevolgd door (B). STORINGSHISTORIE(B) S04 SENSOR FOUT F06 IONISATIE È CO2 50 HZ FOUT De figuur geeft een voorbeeld van de "Lock out errors". De tekst STORINGSHISTORIE wordt nu gevolgd door (L). STORINGSHISTORIE(L) F02 VENTILATOR F07 VLAMFOUT È ... Opmerking Voor een overzicht van alle storingen en bijbehorende oorzaak wordt verwezen naar het betreffende hoofdstuk (13 "Storingen").
12.4 De toestelhistorie uitlezen Met de toestelhistorie kunt u de bedrijfsuren, het aantal ontstekingen, het aantal vlamfouten en het aantal ontsteekfouten uitlezen.
12.2 De hysterese instellen U bereikt het menu om de hysterese in te stellen via: : HYSTERESE OMLAAG HYSTERESE OMLAAG»3ÉC
Instructiehandleiding SGE
75
12
U bereikt het menu voor het uitlezen van de toestelhistorie via: •
: TOESTELHISTORIE De figuur geeft een voorbeeld.
TOESTELHISTORIE BEDRIJFSUREN 000410 ^ONTSTEKINGEN 001000 ÈVLAMFOUTEN 000021 ONTSTEEKFOUT 000013
12.5 De toestelselectie uitlezen U bereikt het menu voor het uitlezen van het toestel via: •
is
Serviceprogramma
: TOESTELSELECTIE
12.7 Het service interval instellen Als hulpmiddel is de besturing uitgevoerd met een service interval waarmee de onderhoudsfrequentie (14.2 "Service-interval bepalen") door de service- en onderhoudsmonteur kan worden ingesteld. Het service interval wordt bepaald door het aantal maanden dat het toestel in bedrijf is. Dit is instelbaar op 6, 9 en 12 maanden. Standaard staat het service interval op 12 maanden. Indien het ingestelde aantal maanden bereikt is, volgt hiervan een melding (8.4 "Servicetoestand"). U kunt het service interval instellen via: •
: SERVICE INTERVAL
SERVICE INTERVAL 6 9 Maanden »12
Het toestelnummer vindt u op het typeplaatje. De toestelselectie is in de fabriek juist ingesteld. TOESTELSELECTIE »5934 ^ 8576 È 3379 6527 ....
12.6 De pomp aan- of uitzetten Indien een regeling gestuurde pomp geïnstalleerd (3.10.5 "Regeling gestuurde pomp aansluiten") is kan deze AAN of UIT gezet worden via: •
: POMPSCHAKELING Standaard staat de pomp UIT.
POMPSCHAKELING »AAN UIT Indien de toestand WEEKPROGRAMMA of EXTRA PERIODE actief is, dan is de de AAN/UITselectie van de pompschakeling in het servicemenu ondergeschikt aan de toestand WEEKPROGRAMMA of EXTRA PERIODE. Voorbeeld Een periode van het weekprogramma is actief. Binnen deze periode staat de pompschakeling UIT. Als in het servicemenu de pompschakeling AAN wordt gezet, blijft de pomp UIT. De pomp gaat pas AAN als de periode van het weekprogramma afgelopen is.
76
12.8 Servicebedrijf Het menu SERVICEBEDRIJF gebruikt deinstallateur om het toestel op CO2 in te regelen tijdens het HOOGLAST-bedrijf en DEELLAST-bedrijf van het toestel. Gebruik :SERVICEBEDRIJF om in het menu SERVICEBEDRIJF te komen. SERVICEBEDRIJF »HOOGLAST DEELLAST Met en kan tussen DEELLAST en HOOGLAST gewisseld worden. Het toestel doorloopt, in het geval van warmtevraag, een opstartcyclus en blijft op HOOGLAST danwel DEELLAST draaien. Als er geen warmtevraag is dient de installateur deze te creëren. Dit kan door het toestel koud te tappen of door het setpoint tijdelijk te verhogen met . Na inregelen moet het setpoint teruggezet worden op de oorspronkelijke waarde met . Als u het menu SERVICEBEDRIJF verlaat of als er gedurende 15 minuten geen knoppen bediend worden, valt het toestel terug in de originele bedrijfstoestand.
Instructiehandleiding SGE
is Setpoint tijdelijk verhogen tijdens HOOGLAST of DEELLAST 1.
:SERVICEBEDRIJF.
SERVICEBEDRIJF »HOOGLAST DEELLAST 2. Kies HOOGLAST of DEELLAST. In onderstaand voorbeeld wordt de situatie voor HOOGLAST beschreven, DEELLAST gaat op dezelfde manier. 3. Bevestig met
.
a SERVICE Ê HOOGLAST
Ê Ê 47ÉC Tset 65ÉC
•
ANTI LEGIONELLA »JA NEE •
Selecteer NEE om de legionellapreventie uit te schakelen.
•
Selecteer JA om de legionellapreventie in te schakelen. Het volgende scherm verschijnt:
AAN MA 02:00 LEG UIT MA 03:00 Tset 65ÉC »START WIJZIGEN •
a SERVICE Ê HOOGLAST
Ê Ê 47ÉC Tset 70ÉC
IN BEDRIJF 5. Bevestig met
a LEG Ê Ê Ê 02:45 Maandag 60ÉC MA 03:00 Tset 65ÉC IN BEDRIJF
12.9.2
Legionellapreventie tijdstip wijzigen
Als u het tijstip wilt wijzigen kiest u: .
6. Na het inregelen op CO2-getal (3.12.3 "CO2afstellen") moet u met het setpoint weer op de oorspronkelijke waarde instellen. 7. Druk 2x op om via het menu SERVICEBEDRIJF naar het menu HOOFDMENU terug te keren. HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA EXTRA PERIODE INSTELLINGEN
12.9 De legionellapreventie instellen Om besmetting met legionella te voorkomen verwarmt het toestel het water 1 maal per week, gedurende 1 uur, tot 65 °C. Deze periode is instelbaar. Standaard is deze periode ingesteld op maandag van 02:00 tot 03:00 uur.
12.9.1
Selecteer START om de op het scherm weergegeven periode te activeren. Het volgende scherm verschijnt. Dit scherm geeft aan dat de legionellapreventie is ingeschakeld.
IN BEDRIJF 4. Om warmtevraag te genereren kunt u met het setpoint tijdelijk verhogen, naar bijvoorbeeld 70oC.
: ANTI LEGIONELLA
Legionellapreventie in- en uitschakelen
Om de legionellepreventie in- of uit te schakelen kiest u:
Instructiehandleiding SGE
: ANTI LEGIONELLA | JA | WIJZIGEN Het volgende scherm verschijnt. AAN ÈMA 02:00 UIT MA 03:00 Tset 65ÉC START
LEG
•
Stel nu de dag en tijd in zoals beschreven bij het instellen van een extra periode voor het weekmenu (11.10.1 "Een extra periode instellen"). De pomp wordt nu echter automatisch ingeschakeld.
•
Kies START om te starten.
12.10 Zonnesysteem configuratie Met het instellingsmenu voor het zonnesysteem kunt u de weergegeven menu's bereiken: INST. ZONNESYSTEEM »DRAIN BACK ^ TEST SOLAR POMP È SOLAR DIFFERENTIE Q/T-SENSOR SOLAR LIMIET OPBRENGST TEMPERATUREN
77
12
is
Serviceprogramma
12.10.1 Instellen van terugloopvat
Het menu voor de solar-limiet bereikt u via:
Met dit menu stelt u in of het zonnesysteem is voorzien van een terugloopvat voor de verwarmingsvloeistof. U bereikt het menu via:
•
•
SOLAR LIMIET
:INST. ZONNESYSTEEM | DRAIN BACK
Standaard is NEE. DRAIN BACK JA »NEE
Opmerking Bij de eerste keer in bedrijf stellen van het toestel moet gecontroleerd worden of deze instelling overeenkomt met de configuratie van het zonnesysteem.
12.10.2 Aanzetten van solar pomp
65ÉC Zie de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") voor het regelbereik en de defaultwaarde per toestel.
12.10.4 Instellen van solar-differentie De solar-differentie is een waarde die mede bepaald hoe de opwarmcyclus van het toestel verloopt. U bereikt het menu via: •
: INST. ZONNESYSTEEM | TEST SOLAR POMP
Het volgende scherm verschijnt. TEST SOLAR POMP
: INST. ZONNESYSTEEM | SOLAR DIFFERENTIE
SOLAR DIFFERENTIE
Met dit menu kan u de pomp in het zonnesysteem handmatig aanzetten. U bereikt dit menu via: •
: INST. ZONNESYSTEEM | SOLAR LIMIET
5ÉC Zie de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") voor het regelbereik en de defaultwaarde per toestel.
12.10.5 Instellen van Q/T-sensor »START Bij het selecteren van START begint de pomp 2 minuten te draai. Als de 2 minuten verstreken zijn stopt de pomp weer met draaien.
12.10.3 Instellen van solar-limiet De solar-limiet temperatuur is de maximale watertemperatuur (gemeten met sensor T1) in het toestel verkregen door opwarming via het het zonnesysteem.
Met behulp van de Q/T-sensor wordt de opbrengst van het zonnesysteem berekend (12.10.6 "Uitlezen van opbrengst"). Deze berekening kan alleen gemaakt worden indien uw installatie is uitgerust met een Q/Tsensor. Als dit het geval is dan moet u deze waarde in stellen op JA, anders op NEE. Het bijbehorende menu bereikt u via: •
: INST. ZONNESYSTEEM | Q/T-SENSOR
Q/T-SENSOR JA »NEE
De waarde is instelbaar van 65 ... 80 °C. Standaard is 65 °C. Als u de solar-limiet hoger instelt dan het setpoint (11.4 "Watertemperatuur instellen"), dan zal nadat het setpoint bereikt is, de zonnepomp worden ingeschakeld om het water verder te verwarmen. Dit is echter alleen zinvol als het zonnesysteem ook daadwerkelijk verwarmt. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van het temperatuursverschil tussen de temperatuur bovenin de zonnecollector (S1) en die in het toestel (gemeten met sensor S2).
78
12.10.6 Uitlezen van opbrengst Met deze keuze kunt u uitlezen hoevel energie het zonnesysteem levert. Om deze gegevens uit te kunnen lezen dient de installatie de zijn voorzien van een Q/T-sensor (12.10.5 "Instellen van Q/T-sensor"). U kunt 3 waardes uitlezen •
ACTUEEL, momentante energie: hoeveel wordt momenteel geleverd.
•
LAATSTE 24u, hoeveel is de afgelopen 24 uur geleverd.
•
TOTAAL, hoeveel is vanaf de eerste dag tot en met nu geleverd.
Instructiehandleiding SGE
is Het menu bereikt u via: •
: INST. ZONNESYSTEEM | OPBRENGST
OPBRENGST ACTUEEL 00000 kW LAATSTE 24u 00000 kJ TOTAAL 00000 MJ
12.10.7 Uitlezen van temperaturen Met deze keuze kunt u uitlezen wat voor temperaturen de sensoren van het zonnesysteem registreren. U kunt 2 waardes uitlezen: •
S1, temperatuur in de collector.
•
S2, temperatuur tussen in- en uitgang van warmtewisselaar in de tank.
Het menu bereikt u via: •
: INST. ZONNESYSTEEM | TEMPERATUREN
TEMPERATUREN S1 84ÉC S2 45ÉC
12.11 De CV configuratie instellen Via dit menu kunt u instellen of een CV op de installatie is aangesloten. Opmerking Deze functie is nog niet actief. •
: INST.CV
INST.CV
Instructiehandleiding SGE
79
12
80
Serviceprogramma
is
Instructiehandleiding SGE
gis 13 13.1 Inleiding
Storingen Er wordt onderscheid gemaakt tussen: •
Algemene storingen Algemene storingen geven geen melding op het display. Algemene storingen zijn: -
Gaslucht
-
Display licht niet op
-
Onvoldoende of geen warm water.
-
Waterlekkage
-
Explosieve ontsteking.
In de handleiding is een tabel met algemene storingen opgenomen (13.2 "Storingstabel voor algemene storingen"). •
Storingen op het display Storingen worden op het display weergegeven met op regel: -
Één: een code gevolgd door een omschrijving. De code bestaat uit een letter en twee cijfers.
-
Twee, drie en vier: een beschrijving die om de twee seconden wordt afgewisseld door een actie. Zie de figuren. De eerste toont een mogelijke storing, de tweede de bijbehorende controle actie.
S02: SENSORFOUT TOP TANK SENSOR 1 ONDERBROKEN
S02: SENSORFOUT CONTROLEER SENSOR BOVENIN Er zijn verschillende soorten storingen die worden onderverdeeld in twee groepen: -
LOCK OUT ERRORS Wanneer de oorzaak niet meer aanwezig is, moeten deze storingen met de knop gereset worden om het toestel weer in bedrijf te nemen.
-
BLOCKING ERRORS Deze storingen verdwijnen automatisch indien de oorzaak van de storing niet meer aanwezig is, vervolgens komt het toestel vanzelf weer in bedrijf.
In de handleiding is een tabel met storingsmeldingen, die op het display worden getoond, opgenomen (13.3 "Storingstabel voor storingen op het display"). •
Waarschuwingen op het display De waarschuwingen (13.4 "Waarschuwingen op het display") hebben betrekking op het toestel.
Instructiehandleiding SGE
81
is
13.2 Storingstabel voor algemene storingen Waarschuwing Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door een service- en onderhoudsmonteur. Algemene storingen Kenmerk
Oorzaak
Gaslucht
Gaslekkage
Maatregel Waarschuwing Sluit direct de hoofdgaskraan. Waarschuwing Geen schakelaars bedienen.
Opmerking Waarschuwing Neem direct contact op met uw installateur of plaatselijk gasbedrijf.
Waarschuwing Geen open vuur. Waarschuwing Ventileer de ruimte waar het toestel in staat. Display is uit
Toestel staat uit
Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen").
Geen voedingsspanning aanwezig
1. Controleer of hoofdschakelaar AAN staat 2. Controleer of er spanning staat op de hoofdschakelaar.
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). Indien de storing niet verholpen is raadpleeg uw installateur.
3. Controleer of AAN/UIT-schakelaar van de besturing AAN staat (stand I). 4. Controleer of er spanning staat op het elektrisch aansluitblok. 5. De te meten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn
Zekering(en) defect
Instructiehandleiding SGE
Vervang zekering(en)
Voor het vervangen van de zekeringen dient u contact op te nemen met uw installateur.
82
is Kenmerk
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
Waterlekkage
Lekkage op een wateraansluiting (schroefdraad)
Draai de schroefdraadaansluiting vaster aan
Indien lekkage niet verholpen is raadpleeg uw installateur
Lekkage van condenswater
Controleer of afvoer van het condenswater plaatsvindt. Herstel dit indien nodig
Lekkage uit ander watertoestel of leiding in de buurt
Spoor lekkage op
Lekkage van de tank van het toestel
Raadpleeg de leverancier en/of fabrikant
Verkeerde voordruk en/of CO2
Stel de juiste voordruk en/of CO2 in (3.12 "Voordruk, gasblokdruk, Indien ontsteking niet is verbeterd raadpleeg uw installateur. CO2-getal en schakeldruk controleren")
Vervuilde brander
Reinig de brander (15.4.2 "Reinigen brander")
Explosieve ontsteking
Onvoldoende of geen Toestel staat uit warm water Geen voedingsspanning aanwezig
Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen"). 1. Controleer of hoofdschakelaar AAN staat 2. Controleer of er spanning staat op de hoofdschakelaar.
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). Indien de storing niet verholpen is raadpleeg uw installateur.
3. Controleer of AAN/UIT-schakelaar van de besturing AAN staat (stand I). 4. Controleer of er spanning staat op het elektrisch aansluitblok. 5. De te meten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn
Warmwatervoorraad is op
Reduceer warmwaterverbruik en geef het toestel de tijd om op te warmen.
Indien er onvoldoende of geen warm water blijft raadpleeg uw installateur.
De besturing staat in de Zet de besturing in de ON-stand (11.3 "De "ON-mode" inschakelen"). OFF-stand. Temperatuur (Tset) is te Temperatuur (Tset) op een hogere waarde laag ingesteld. instellen (11.4 "Watertemperatuur instellen").
Instructiehandleiding SGE
83
is Kenmerk
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
Glycollekkage
Lekkage op een aansluiting (schroefdraad)
Draai de schroefdraadaansluiting vaster aan.
Indien lekkage niet verholpen of component moet vervangen worden raadpleeg uw installateur
Lekkage van component
1. Draai component vaster aan
Lekkage van zonnesysteem
Raadpleeg de leverancier en/of fabrikant
Instructiehandleiding SGE
2. In geval van defect component moet component vervangen worden
84
is
13.3 Storingstabel voor storingen op het display Storingen op het display Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
S01 (blocking error)
Sensor is niet (goed) aangesloten
Sluit de connector van de sensor aan op JP3
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen").
Open circuit van temperatuur sensor T2 onderin de tank
Kabelbreuk en/of defecte sensor
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
S02 (blocking error)
Sensor is niet (goed) aangesloten
Sluit de connector van de sensor aan op JP5
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen").
Open circuit van sensor Kabelbreuk en/of 1 van temperatuur defecte sensor sensor T1 bovenin de (1). tank
Kabelbreuk en/of defecte sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
S03 (blocking error)
Sluit de connector van de sensor aan op JP5
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen").
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Sensor is niet (goed) aangesloten
Open circuit van sensor Kabelbreuk en/of 2 van temperatuur defecte sensor sensor T1 bovenin de (1) . tank S04 (blocking error)
Dummy is niet (goed) aangesloten
Sluit de connector van dummy-sensor (dummy-sensor 1 en 2) aan Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). op JP4
Open circuit van dummy 1
Defecte dummy
Vervang de dummy-sensor
S05 (blocking error)
Dummy is niet (goed) aangesloten
Sluit de connector van dummy-sensor (dummy-sensor 1 en 2) aan Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). op JP4
Open circuit van dummy 2
Defecte dummy
Vervang de dummy-sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
S07 (blocking error)
Sensor is niet (goed) aangesloten
Sluit de kabel van de sensor aan op J14 (poort 2 en 4), van de zonnebesturing
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen").
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Open circuit van Kabelbreuk en/of temperatuur sensor S2 defecte sensor onderin de tank
Instructiehandleiding SGE
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
85
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
S08 (blocking error)
Sensor is niet (goed) aangesloten
Sluit de kabel van de sensor aan op J13 (poort 2 en 4), van de zonnebesturing
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen").
Open circuit van Kabelbreuk en/of temperatuur sensor S1 defecte sensor in de collector
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
S11 (blocking error)
Kortsluiting in sensorcircuit
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Kortsluiting in sensorcircuit
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Kortsluiting in sensorcircuit
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Kortsluiting in sensorcircuit
Vervang de dummy-sensor(2)
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Kortsluiting in sensorcircuit
Vervang de dummy-sensor(2)
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Kortgesloten circuit van de temperatuur sensor T2 onderin de tank S12 (blocking error) Kortgesloten circuit van sensor 1 van temperatuur sensor T1 bovenin de tank(1) S13 (blocking error) Kortgesloten circuit van sensor 2 van temperatuur sensor T1 bovenin de tank(1) S14 (blocking error) Kortgesloten circuit van dummy 1 S15 (blocking error) Kortgesloten circuit van dummy 2 Kortsluiting in S17 (blocking error) Kortgesloten circuit van sensorcircuit temp. sensor S2 onderin de tank
Instructiehandleiding SGE
86
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
S18 (blocking error) Kortsluiting in Kortgesloten circuit van sensorcircuit temperatuursensor sensor S1 in de collectorr
Vervang de kabel en/of sensor
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
F01 (blocking error)
Fase en Nul verkeerd om aangesloten
Sluit de fase en de nul goed aan (3.10 "Elektrische aansluiting toestel"), het toestel is fase gevoelig
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen").
Fout in voedingscircuit
Condens op de ionisatiepen
1. Kabel loshalen bij de ionisatiepen
Bij repeterende storingen dient u contact op te nemen met uw installateur
2. Laat toestel 3 keer ontsteken met onderbroken ionisatiecircuit 3. Ionisatiekabel weer terugplaatsen op de ionisatiepen 4. Toestel weer laten ontsteken 5. Door de ontsteekpogingen is de condens verdampt
Zwevende Nul F02 (lock out error)
Plaats een scheidingstransformator (3.10.4 "Scheidingstransformator")
Motor en/of rotor defect 1. Controleer de motor en rotor 2. In geval van defecte motor/rotor dient ventilator vervangen te worden
Ventilator draait niet op het juiste toerental.
3. Reset besturing Kabelbreuk
Voor het plaatsen van een scheidingstransformator dient u contact op te nemen met uw installateur Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). Voor het vervangen van de bekabeling en het plaatsen van een nieuwe ventilator dient u contact op te nemen met uw installateur
1. Controleer bekabeling tussen ventilator en regeling. 2. In geval van breuk dient kabelboom vervangen te worden 3. Reset besturing
Vervuilde of 1. Controleer of ventilator vervuild is en herstel indien nodig geblokkeerde ventilator 2. Controleer of rotor vrij kan draaien
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur
3. Reset besturing Door spanningsdip in 1. Controleer voedingsspanning, deze moet 230 VAC(-15%, de voedingsspanning +10%) zijn draait de ventilator niet op het juiste toerental. 2. Reset besturing
Instructiehandleiding SGE
87
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
F03 (lock out error)
Kabelbreuk / Open circuit
1. Controleer bekabeling tussen de drukschakelaar en de besturing
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
De drukschakelaar werkt niet correct
2. Vervang de bekabeling indien nodig Drukschakelaar sluit niet
1. Controleer het toerental van de ventilator (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens"). 2. Controleer of slangen op de drukschakelaar en de luchttoevoerslang tussen ventilator en brander juist gemonteerd zijn. Monteer deze opnieuw indien nodig 3. Controleer slangen op de drukschakelaar en de luchttoevoerslang tussen ventilator en brander op scheurtjes. Vervang de slangen indien nodig. 4. Controleer of rookgasafvoer voldoet (3.9 "Luchttoevoer en rookgasafvoer"). 5. Controleer op blokkering van de rookgasafvoer. Verwijder een eventuele blokkering 6. Controleer op blokkering van de condenswaterafvoer. Verwijder een eventuele blokkering. 7. Meet het drukverschil over de drukschakelaar. Zie de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens"). Reinig, bij onvoldoende drukverschil, de warmtewisselaar. Controleer, bij voldoende drukverschil, met een multimeter of de drukschakelaar sluit.
Instructiehandleiding SGE
88
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
F04 (lock out error)
Geen gas
1. Open de hoofdgaskraan en/of gaskraan voor het gasblok
Neem voor het herstellen van de gastoevoer contact op met uw installateur
2. Controleer voordruk op het gasblok
Drie ontsteekpogingen zonder succes.
3. Herstel indien nodig de gastoevoer Lucht in de gasleiding
Ontlucht de gasleiding (3.12 "Voordruk, gasblokdruk, CO2-getal en Zie voordruk en branderdruk controleren (3.12 "Voordruk, schakeldruk controleren") gasblokdruk, CO2-getal en schakeldruk controleren") voor het ontluchten van de gasleiding en het meten van de voordruk en branderdruk. Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Fout in het gloeiontstekercircuit
1. Controleer of gloeiontsteker op de juiste manier is aangesloten Bij terugkerende storing neem contact op met uw installateur. (JP2). Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur 2. Controleer bekabeling van de gloeiontsteker 3. Meet de weerstand over de gloeiontsteker. Deze moet tussen de 2 en 10 Ohm liggen (bij kamertemperatuur). 4. Kijk of de gloeiontsteker oplicht tijdens ontsteken. 5. Indien nodig gloeiontsteker vervangen.
Fout in het ionisatiecircuit
1. Controleer of ionisatiepen op de juiste manier is aangesloten (JP2) 2. Controleer bekabeling van de ionisatiepen 3. Meet de ionisatiestroom. Deze moet minimaal 1,5 microA zijn. 4. Vervang indien nodig de bekabeling
F05 (lock out error) Er zijn te veel vlamfouten gesignaleerd.
Te lage voedingsspanning
Controleer voedingsspanning, deze moet 230 VAC(-15%, +10%) zijn
Verkeerde dak- of muurdoorvoer. Recirculatie van rookgassen.
1. Controleer of de juiste dak- of muurdoorvoer geplaatst is (3.9 "Luchttoevoer en rookgasafvoer").
Instructiehandleiding SGE
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur
2. Indien nodig plaats juiste dak- of muurdoorvoer. 3. Controleer of dak- of muurdoorvoer in een toegestaan gebied uitmond.
89
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
F06 (blocking error)
Contact met metalen oppervlakte door kabelbreuk of vervormde ionisatiepen.
Controleer bekabeling en ionisatiepen. Vervang indien nodig de bekabeling en/of ionisatiepen.
Bij terugkerende storing neem contact op met uw installateur. Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Kortsluiting tussen ionisatiepen en aarde
Keramisch deel van de 1. Controleer of het keramische deel van de ionisatiepen nog heel ionisatiepen is is ter plaatse van de luchtverdeelplaat van de brander. gebroken/gescheurd. 2. Indien dit niet het geval is, moet de ionisatiepen vervangen worden. F07 (lock out error)
Defecte gaskleppen
Er is een vlam geconstateerd na het sluiten van de gasklep.
1. Controleer of er nog branderdruk aanwezig is, wanneer de gaskleppen gesloten zijn. 2. Controleer of er nog een vlam aanwezig is wanneer de gaskleppen gesloten zijn.
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
3. Indien dit het geval is moet het gasblok vervangen worden. F08 (lock out error) Foutmelding veiligheidsrelais
Vlamdetectie voordat gasklep geopend wordt.
1. Reset besturing. 2. Indien storing opnieuw verschijnt, besturing vervangen.
Temperatuur, bovenin de tank, is hoger dan o Watertemperatuurbeve 93 C. iliging.
3. Reset besturing
F11 (blocking error)
Zie F07.
F09 (lock out error)
Defecte gaskleppen
1. Controleer werking van een eventuele circulatiepomp 2. Controleer positie van de temperatuur sensor T1
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur
Vlamdetectie met gesloten gasklep.
Instructiehandleiding SGE
90
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
F18 (blocking error)
Geen voeding aanwezig op zonnebesturing
1. Controleer of er spanning staat op de zonnebesturing
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). Indien de storing niet verholpen is raadpleeg uw installateur
Geen kabel of kabelbreuk
1. Controleer bekabeling (communicatiekabel) tussen hoofdbesturing en de zonnebesturing
Communicatiefout
2. De te meten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn
2. In geval van geen kabel dient de kabel aangesloten te worden
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). Voor het vervangen van de kabel dient u contact op te nemen met uw installateur.
3. In geval van breuk dient kabel vervangen te worden F19 (blocking error) Voedingspanning is te laag.
Te lage voedingspanning aanwezig.
Instructiehandleiding SGE
1. Controleer of er spanning staat op de besturing 2. De te meten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn
Zie het elektrisch schema (17 "Bijlagen"). Indien de storing niet verholpen is raadpleeg uw installateur
91
Oorzaak
C02 (lock out error)
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact Verkeerde 1. Reset besturing. op te nemen met uw installateur referentiespanning van 2. Controleer of de frequentie van de voedingsspanning de AD-convertor. voldoet (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens"). Indien dit niet het geval is neem dan contact op met uw installateur
Foutmelding van de besturing.
Interne foutmelding van • de besturing. •
EEPROM leesfout
•
Interne communicatiefout
Interne foutmelding van • de besturing. • •
C03 (blocking error)
50 Hz error
Maatregel
Opmerking
is
Code + omschrijving
3. Indien frequentie goed is maar de storing niet verholpen, vervang de besturing.
Gaskleprelais error Veiligheidsrelais error Ontstekingsrelais error
•
RAM error
•
EEPROM error
•
Inhoud EEPROM conspondeert niet met software versie
•
Processor software error
Teveel resets in een te korte periode
Wacht tot de fout verdwijnt (maximaal 1 uur). Indien de storing niet Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact verdwijnt dient de toestelregeling vervangen te worden. op te nemen met uw installateur
Verkeerde toestelselectie / Verkeerde selectieweerstand
1. Controleer of het juiste toestel geselecteerd is (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens").
Resetfout C04 (blocking error) Toestelselectiefout
2. Indien het juiste toestel geselecteerd is, plaats de juiste selectieweerstand.
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
3. Selecteer, bij onjuiste toestelselectie, het juiste toestel.
Instructiehandleiding SGE
92
is Code + omschrijving
Oorzaak
Maatregel
C05 (blocking error) Foutmelding van de zonnebesturing.
•
1. Reset besturing.
• E01 (blocking error) Beveiligingstemperatu ur bovenin de tank is geactiveerd. E03 (lock-out error) Fout in temperatuur sensor T1 bovenin de tank. E04 (lock-out error) Fout in de dummysensor(2).
Verkeerde referentiespanning van de ADconverter. EEPROM error
Opmerking
Indien de storing niet verholpen kan worden of bij terugkerende storing dient u contact op te nemen met uw installateur 2. Controleer of de frequentie van de voedingsspanning Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact voldoet (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens"). Indien dit op te nemen met uw installateur niet het geval is neem dan contact op met uw installateur. 3. Indien frequentie goed is maar de storing niet verholpen vervang de zonnebesturing.
De temperatuur van het Geen. Dit is een tijdelijke melding die vanzelf verdwijnt en ook water bovenin de tank meerdere keren kan verschijnen. is > 88oC.
De twee temperatuursensoren in de tank meten gedurende minimaal Veconden een verschil > 10oC.
1. Controleer sensorpositie en -bekabeling.
De twee dummysensoren meten gedurende minimaal 60 seconden een verschil > 10oC.
1. Controleer bekabeling van dummy 1 en dummy 2.
2. Reset de besturing indien nodig. Vervang de sensor indien de storing niet is verholpen.
2. Reset besturing indien nodig. Vervang de dummy-sensor indien de storing niet is verholpen.
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur
(1) Temperatuursensor T1 is een '2 in 1' sensor, T1 bevat 2 NTC's voor de maximaalthermostaat- en veiligheidsthermostaat beveiliging. (2) De dummy-sensorrookgassensor bestaat uit dummy-sensorrookgassensor 1 en dummy-sensorrookgassensor 2.
Instructiehandleiding SGE
93
is
13.4 Waarschuwingen op het display Waarschuwingen op het display Kenmerk
Oorzaak
Maatregel
Opmerking
Maximum branduren: Service benodigd.
De werkelijke branduren zijn hoger dan de ingestelde branduren.
Toestel functioneert, maar geeft waarschuwing op display
Voor het onderhoud van uw toestel dient u contact op te nemen met uw installateur.
Anode bescherming functioneert niet.
•
• •
Kabel(s) tussen Toestel functioneert, maar geeft waarschuwing op display. potentiostaat en anodes zitten los of Opmerking zijn verkeerd Het toestel functioneert, maar er is geen anode bescherming aangesloten. van de tank. Aarding van anodes zitten los.
1. Sluit de kabels aan op de juiste manier aan en waarschuwing verdwijnt. 2. Indien correct bedraad, maar de waarschuwing blijft actief, controleer of aarde goed is en of de tank gevuld is met water.
Toestel is niet gevuld met water.
Pomp zonnesysteem of Kabel(s) zitten los of Q/T-sensor niet correct kabels zijn verkeerd aangesloten aangesloten.
Toestel functioneert, maar geeft waarschuwing op display
1. Sluit pomp of Q/T-sensor op de juiste manier aan en waarschuwing verdwijnt. 1. Indien correct bedraad, maar de waarschuwing blijft actief, vervang pomp of sensor. Voor het vervangen van de benodigde onderdelen dient u contact op te nemen met uw installateur.
Collector temperatuur te hoog.
Niet terugloopsystemen (geen drain-back): 1. U kunt de melding automatisch laten verdwijnen door de Temperatuur S1 is vloeistof te laten afkoelen. groter dan Tcollector max. De pomp van het zonnesysteem pompt, gedurende 10 min., op vol vermogen de vloeistof in het zonnesysteem rond. Wanneer na 2. U kunt de melding ook handmatig laten verdwijnen door de deze periode Tcol > Tcollector max is dan stopt de pomp gedurende RESET-knop en ENTER-knop tegelijk ingedrukt te houden.. 30 min. met pompen. Na 30 min. begint de pomp weer te pompen en controleert de besturing van het zonnesysteem of Tcol onder Tcollector max ligt. Terugloopsystemen (wel drain-back): De pomp van het zonnesysteem stopt meteen met pompen (gedurende 30 min.). Na 30 min. begint de pomp weer te pompen en controleert de besturing van het zonnesysteem of Tcol onder Tcollector max ligt.
Instructiehandleiding SGE
94
is 14 14.1 Inleiding
Onderhoudsfrequentie Een onderhoudsbeurt dient minimaal één maal per jaar zowel waterzijdig als gaszijdig te worden uitgevoerd. De frequentie van het onderhoud is afhankelijk van ondermeer de waterkwaliteit, het gemiddeld aantal branduren per dag en de ingestelde watertemperatuur. Opmerking Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het toestel. Om de juiste onderhoudsfrequentie te bepalen, wordt aanbevolen de serviceen onderhoudsmonteur het toestel drie maanden na installatie water- en gaszijdig te laten controleren. Aan de hand van deze controle kan de onderhoudsfrequentie worden vastgesteld.
14.2 Service-interval bepalen
Als hulpmiddel is de besturing uitgevoerd met een service-interval waarmee de onderhoudsfrequentie door de service- en onderhoudsmonteur kan worden ingesteld aan de hand van het aantal maanden dat het toestel in bedrijf is. Het service-interval kan ingesteld worden op: 6, 9 of 12 maanden. Standaard staat de instelling op 12 maanden. Op het display zal na het verstrijken van het ingestelde aantal maanden de melding SERVICE BENODIGD verschijnen. Na het verschijnen van de melding dient contact opgenomen te worden met de service- en onderhoudsmonteur.
Instructiehandleiding SGE
95
14
96
Onderhoudsfrequentie
is
Instructiehandleiding SGE
s 15 15.1 Inleiding
Onderhoud uitvoeren Let op Onderhoud mag alleen door een erkend service- en onderhoudsmonteur worden uitgevoerd. Bij elke onderhoudsbeurt dient het toestel zowel waterzijdig als gaszijdig onderhouden te worden. Het onderhoud dient in de volgende volgorde te worden uitgevoerd. 1. Onderhoud voorbereiden 2. Waterzijdig onderhoud 3. Gaszijdig onderhoud 4. Zonnecollector onderhoud 5. Onderhoud afronden Opmerking Voor het bestellen van reserve-onderdelen is het van belang het toesteltype, toestelmodel en het volledige serienummer van het toestel te noteren. Deze gegevens vindt u op het typeplaatje. Aan de hand van deze informatie kunnen gegevens van reserveonderdelen vastgesteld worden.
15.2 Onderhoud voorbereiden
Om te testen of alle componenten nog goed functioneren dient u de volgende stappen uit te voeren: 1. Activeer het HOOFDMENU met 2. Gebruik
en
.
om de aanwijzer voor OFF te plaatsen.
3. Bevestig OFF met
.
HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA 4. Wacht tot de ventilator gestopt is. Het icoontje
is dan ingetrokken.
Let op Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het spoelen van de ventilator gestopt is. 5. Zet het toestel UIT (stand 0) met de AAN/UIT-schakelaar van het bedieningspaneel. 6. Zet de besturing AAN door de Aan/Uit-schakelaar op stand I te zetten. INTERNE CONTROLE
Het display toont nu circa 10 seconden INTERNE CONTROLE en komt daarna in het hoofdmenu. HOOFDMENU »OFF ^ ON È WEEKPROGRAMMA
Instructiehandleiding SGE
97
15
s
Onderhoud uitvoeren
7. Activeer de ’ON-mode’ door de volgende stappen te doorlopen: -
Druk eenmaal op de blauwe pijl ( ) om de aanwijzer voor ON te zetten en druk op .
-
Bevestig met
de stand IN BEDRIJF NEMEN.
8. Indien er geen warmtevraag is verhoog Tset dan (11.4 "Watertemperatuur instellen"). Onthoud de oorspronkelijke instelling. Tap vervolgens water om warmtevraag te creëren. 9. Controleer of de opwarmcyclus correct verloopt (9.3 "Opwarmcyclus van het toestel"). 10. Indien u Tset heeft gewijzigd, zet deze dan weer terug op de gewenste stand (11.4 "Watertemperatuur instellen"). 11. Verwijder de kap aan de bovenzijde van het toestel. 12. Controleer de voor- en branderdruk (3.12 "Voordruk, gasblokdruk, CO2getal en schakeldruk controleren") en pas deze indien nodig aan. 13. Controleer bij het rookgasafvoersysteem of alle onderdelen goed bevestigd zijn. 14. Controleer het drukverschil over de drukschakelaar (3.12.4 "Schakeldruk meting") en .Indien het drukverschil te laag is, dient de warmtewisselaar gereinigd te worden (15.4.3 "Reinigen warmtewisselaar"). 15. Test de werking van het overstort ventiel van de inlaatcombinatie. Het water dient met een volle straal uit te stromen. 16. Controleer de afvoerleidingen van de overstortventielen en verwijder aanwezige kalkresten. 17. Tap het toestel af (zie aftappen (6 "Aftappen")).
15.3 Waterzijdig onderhoud 15.3.1
Inleiding Waterzijdig dienen te volgende stappen te worden uitgevoerd: 1. Ontkalken en reinigen tank. 2. Reiniging condenswaterafvoer.
15.3.2
Ontkalken en reinigen tank Ketelsteen- en kalkaanslag verhinderen een goede geleiding van de warmte naar het water. Periodiek reinigen en ontkalken voorkomt vorming van deze aanslag. Hierdoor wordt de levensduur van het toestel verlengd en bovendien het verwarmingsproces bevorderd. Bij bepaling van de onderhoudsfrequentie dient rekening gehouden te worden met de snelheid van de kalkvorming. Kalkvorming is afhankelijk van de plaatselijke watergesteldheid, het waterverbruik en de ingestelde watertemperatuur. Om overmatige kalkaanslag te voorkomen wordt een temperatuurinstelling van maximaal 60°C aanbevolen. Om een goede en waterdichte afsluiting van een reinigingsopening te waarborgen moeten de pakking, sluitringen, bouten en eventueel de deksel na opening vernieuwd worden (zie de figuur). Bij de leverancier/fabrikant is hier een speciale set voor te verkrijgen. Voor het eenvoudig ontkalken en reinigen van de tank is het toestel uitgerust met een reinigingsopening.
98
Instructiehandleiding SGE
s
1 IMD-0080 R1
1. Verwijder de afdekplaat (1) op de buitenmantel (zie de figuur). 2. Draai de bouten los. 3. Verwijder de deksel en de pakking. 4. Inspecteer de tank en verwijder de losse kalkaanslag en verontreinigingen. 5. Indien de kalkaanslag niet handmatig verwijderd kan worden, dient ontkalkt te worden met een ontkalkingsmiddel. Neem contact op met de leverancier/fabrikant voor een advies over het te gebruiken ontkalkingsmiddel. 6. Sluit de reinigingsopening. Om beschadiging van de tank te voorkomen dienen de bouten aangedraaid te worden met een moment van maximaal 50 Nm. Gebruik hiervoor geschikt gereedschap.
15.3.3
Reiniging condenswaterafvoer Het is noodzakelijk om de condenswaterafvoer en de sifon regelmatig te reinigen om verstoppingen te voorkomen.
15.4 Gaszijdig onderhoud 15.4.1
Inleiding Gaszijdig dienen de volgende stappen te worden uitgevoerd: 1. Reinigen brander. 2. Reinigen warmtewisselaar. 3. Onderhoud afronden.
15.4.2
Reinigen brander 1. Demonteer de brander. 2. Verwijder de op de brander aanwezige verontreinigingen. 3. Monteer de brander.
15.4.3
Reinigen warmtewisselaar 1. Demonteer de brander. 2. Reinig de branderkamer van de warmtewisselaar met een stofzuiger en een zachte borstel. 3. Demonteer de rookgasafvoer. 4. Reinig het uiteinde van de warmtewisselaar met leidingwater. 5. Monteer de brander. 6. Monteer de rookgasafvoer. Opmerking Controleer na reinigen nogmaals het drukverschil. Indien het drukverschil na reinigen te laag blijft neem dan contact op met de leverancier van het toestel.
Instructiehandleiding SGE
99
15
s
Onderhoud uitvoeren
15.5 Zonnecollector onderhoud
Zie installatie- of gebruikershandleiding van de zonnecollectoren. Indien dit geen onderdeel uitmaakt van de handleiding kunt u contact opnemen met de leverancier van de collectoren.
15.6 Onderhoud afronden
=LH(UUDWD . 2. Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen"). 3. Controleer het CO2 getal (3.12.3 "CO2-afstellen"). 4. Controleer de schakeldrukvan de drukschakelaar. (3.12.4 "Schakeldruk meting") 5. Neem de melding SERVICE BENODIGD weg. Dit doet u door éénmaal in te drukken gevolgd door éénmaal .
100
Instructiehandleiding SGE
gis 16
Garantie (certificaat) Voor registratie van uw garantie dient u de bijgevoegde garantiekaart ingevuld te retourneren waarna u een garantiecertificaat wordt toegestuurd. Dit certificaat geeft de eigenaar van een door A.O. Smith Water Products Company B.V. te Veldhoven, Nederland (hierna "A.O. Smith") geleverd toestel recht op de hierna omschreven garantie, waartoe A.O. Smith zich jegens de eigenaar verbindt.
16.1 Garantie algemeen
Indien binnen één jaar na de oorspronkelijke installatiedatum van een door A.O. Smith geleverde boiler, na onderzoek en ter uitsluitende beoordeling van A.O. Smith, blijkt dat een deel of onderdeel, met uitzondering van de tank, niet of niet juist functioneert ten gevolge van fabricage- en/of materiaalfouten, zal A.O. Smith dit deel of onderdeel vervangen of repareren.
16.2 Garantie tank
Indien binnen 3 jaar na de oorspronkelijke installatiedatum van een door A.O. Smith geleverde boiler, na onderzoek en ter uitsluitende beoordeling van A.O. Smith, blijkt dat de stalen glasslined tank lekt ten gevolge van roest of corrosie vanuit de waterzijdige kant, zal A.O. Smith een volledig nieuwe boiler van gelijkwaardige grootte en kwaliteit ter beschikking stellen. Op de ter vervanging beschikbaar gestelde boiler zal een garantie gegeven worden voor de duur van de resterende garantieperiode van de oorspronkelijk geleverde boiler. In afwijking van het in artikel 2 bepaalde geldt, dat de garantieduur wordt teruggebracht tot één jaar na de oorspronkelijke installatiedatum indien ongefiltreerd of onthard water door de boiler stroomt of daarin achterblijft.
16.3 Garantie collectoren
Voor garantie en installatie en gebruiksvoorwaarden zie de meegestuurde manual van de collectoren.
16.4 Voorwaarden installatie en gebruik
De in artikel 1 en 2 bedoelde garantie geldt uitsluitend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. De boiler is geïnstalleerd met inachtneming van zowel de installatievoorschriften van A.O. Smith geldend voor het specifieke model, als de plaatselijk geldende installatie- en bouwverordeningen, voorschriften en regelingen van overheidswege. b. De boiler blijft geïnstalleerd op de oorspronkelijke installatieplaats. c. Er wordt uitsluitend drinkwater gebruikt, dat te allen tijde vrij kan circuleren (voor verwarming van zout of corrosief water is een afzonderlijk geïnstalleerde warmtewisselaar verplicht). d. De tank is door middel van periodiek onderhoud gevrijwaard van schadelijke ketelsteen- en kalkaanslag. e. De boilerwatertemperaturen zijn niet hoger dan de maximale instelling van de thermostaten, die onderdeel van de boiler vormen. f.
De waterdruk en/of warmtebelasting niet groter is dan de maxima aangegeven op de typeplaat van de boiler.
g. De boiler is geplaatst in een niet-corrosieve atmosfeer of omgeving. h. De boiler is voorzien van een door de daartoe bevoegde instantie goedgekeurde inlaatcombinatie van voldoende capaciteit, niet groter dan de werkdruk als aangegeven op de boiler en eventueel ook van een door de daartoe bevoegde instantie goedgekeurde temperatuur- en drukontlastklep, die gemonteerd is overeenkomstig de installatievoorschriften van A.O. Smith die van toepassing zijn op het specifieke model boiler en voorts met inachtneming van de plaatselijke voorschriften, verordeningen en regelingen van overheidswege.
Instructiehandleiding SGE
101
16
Garantie (certificaat)
i.
16.5 Uitsluitingen
gis
Het toestel moet te allen tijden voorzien zijn van kathodische bescherming. Indien hiervoor opofferingsanodes zijn toegepast moeten deze worden vervangen en vernieuwd indien en zodra ze voor 60% of meer verbruikt zijn. Bij toepassing van elektrische anodes moet men ervoor zorgen dat deze continu functioneel zijn.
De in artikel 1 en 2 bedoelde garantie geldt niet: a. indien de boiler door een van buiten komende oorzaak is beschadigd; b. in geval van misbruik, verwaarlozing (met inbegrip van bevriezing), verandering, onjuist en/of afwijkend gebruik van de boiler en wanneer gepoogd is lekken te repareren; c. indien verontreinigingen of andere deeltjes de tank in hebben kunnen stromen; d. indien de geleidbaarheid van het water minder is dan 125 microS/cm en/of de hardheid (aardalkali-ionen) van het water minder is dan 1,00 mmol/lit (3.3.3 "Watersamenstelling"); e. indien ongefilterd, gerecirculeerd water door de boiler stroomt of in de boiler opgeslagen wordt; f.
indien gepoogd is zelf een defecte boiler te repareren.
16.6 Omvang garantie
De verplichtingen van A.O. Smith krachtens de gegeven garantie gaat niet verder dan kosteloze levering af magazijn van de te vervangen delen of onderdelen respectievelijk boiler. vervoers-, arbeids-, installatie- en andere met de vervanging verband houdende kosten komen niet voor rekening van A.O. Smith.
16.7 Claims
Een claim gebaseerd op de gegeven garantie moet worden gedeponeerd bij de handelaar bij wie de boiler is gekocht of bij een andere handelaar die de producten van A.O. Smith Water Products Company verkoopt. Het onderzoek van de boiler bedoeld in de artikelen 1 en 2 zal plaatsvinden in een laboratorium van A.O. Smith.
16.8 Verplichtingen voor A.O. Smith
Met betrekking tot haar boilers respectievelijk de ter vervanging geleverde (delen of onderdelen van de) boilers, wordt door A.O. Smith geen andere garantie of waarborg gegeven dan de garantie zoals uitdrukkelijk in dit certificaat verwoord. A.O. Smith is krachtens de gegeven garantie of anderszins niet aansprakelijk voor schade aan personen of zaken, veroorzaakt door (delen of onderdelen, respectievelijk de stalen glasslined tank van) een door haar (ter vervanging) geleverde boiler.
102
Instructiehandleiding SGE
is 17 17.1 Inleiding
Instructiehandleiding SGE
Bijlagen Deze bijlage bevat: •
Menustructuur van het hoofdmenu (17.2 "Menustructuur")
•
Electrisch schema van het toestel (17.3 "Elektrisch schema van het toestel")
•
Electrisch schema zonnesysteem (17.4 "Elektrisch schema zonnesysteem")
•
Conformiteitsverklaring (17.5 "Conformiteits-verklaring")
•
Weekprogrammakaart (17.6 "Weekprogrammakaart")
103
17
is
Bijlagen
17.2 Menustructuur BESTURING
SERVICE PROGRAMMA
HYSTERESE
HOOFDMENU
OFF
HYSTERESE OMLAAG ON STORINGSHISTORIE IN BEDRIJF NEMEN TOESTELHISTORIE SETPOINT INSTELLEN TOESTELSELECTIE
POMPSCHAKELING
WEEKPROGRAMMA
SERVICE INTERVAL
IN BEDRIJF NEMEN
SERVICEBEDRIJF
INGEVEN
HOOGLAST EXTRA PERIODE
DEEL LAST INSTELLINGEN ANTI LEGIONELLA
INSTELLINGEN ZONNESYSTEEM
TAAL
DAG/TIJD DRAIN BACK TOESTELGEGEVENS TEST SOLAR POMP
SOLAR LIMIET
REGELBEREIK
SOLAR DIFFERENTIE
ONTSTEEKTOERENTAL
Q/T-SENSOR
WERKTOERENTAL
OPBRENGST
TEMPERATUREN
INSTELLINGEN CV
CV SYSTEEM
SETPOINT CV
104
Instructiehandleiding SGE
is
Instructiehandleiding SGE
105
17
is
Bijlagen
17.3 Elektrisch schema van het toestel
Elektrisch schema
A 1 1
X
5
X
3
X J2 2
1
J33
3
J40 F3
F1
7
B C
4
X
4
X
3
X
4
4
4
X
X
3
1
2
1
X
3
3
5
JP11
JP3
7
X 2
E
3
3
2
7
5
2
4
X
X
4
J36 X
3
X
2
4
L
I
1
2
3
J39
4
1
2
O 6
3
6
6
6
X
J37
4
X
3
X
X 5
4
1
X
JP12
1
3
X
2
X
1 1
1
6
4
N JP8
2
P
Q
5
X
4
6
6
5
J29 X
X
X
2
4
JP6
X
1
X
X
1
6
1
1
3
2
2
JP5 J35
J34
X
5
4
6
6
X 4
7
6
6
J19 X
9
8
1
1
1
11
10
X
X
X
13
12
X
6
X 2
15
14
6
JP4
X
3
16
6
J21 X
X
1
D 1
N 2
6
J20 X
X
1
J38
4
1
2
1
2
JP2
5
X
2 1
X
8
X
7
X X
6
4
5
6
2
4 3
X
S
6
1
1
R
6
2
5
T
M
0 2
1
U 4 7
2
1
3
1
2
N
L
3
1
2
4
3
5
2
6
8
4
4
3
2
L1
N
1
3
2
1
4
4
5
5
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 N
N
L2
H
L3
G
F
Secundair
Primair
AA
3
1
7
4
J
230VAC 50Hz
K N
L
230VAC 50Hz
0309 686a R0
1 = bruin, 2 = blauw, 3 = geel / groen, 4 = zwart, 5 = wit, 6 = grijs / beige, 7 =groen, 8 = geel
106
Instructiehandleiding SGE
is AANSLUITINGEN KLEMMENSTROOK
J40
Aansluiting van de regeling van de ventilator
JP2
Aansluiting van ionisatiepen en gloeiontsteker
Aarde N
Nul
L
Fase-ingang van besturing
1
L
Fase-ingang van scheidingstrafo (primaire kant)
L2
Fase-uitgang van scheidingstrafo (secundaire kant)
3
L
JP3
Aansluiting van temperatuursensor T2
JP4
Aansluiting van dummy
JP5
Aansluiting van temperatuursensor T1
JP6
Aansluiting van selectieweerstand en drukschakelaar
JP8
Aansluiting van extra ON-mode schakelaar
F1
Zekering (T 3.15A - 250 V)
F3
Zekering (T 3.15A - 250 V)
Fase-ingang van regeling gestuurde pomp
COMPONENTEN A
Besturing
B
Ionisatiepen
C
Gloeiontsteker
D
Gasblok
E
Aarde-aansluiting van de brander
F
Extra ON-mode schakelaar
G
Regeling gestuurde pomp (max. 100 W)
H
Extra storingsmelder
J
Scheidingstrafo
K
Dubbelpolige hoofdschakelaar
L
0/I-schakelaar besturing
M
Display
N
Ventilator
O
Temperatuursensor (T2 - onder in de tank)
P
Dummy
Q
Temperatuursensor (T1 - boven in de tank)
R
Selectieweerstand
S
Drukschakelaar
T
Elektrische anodes
U
Signalering elektrische anodes
V
Potentiostaat
W
Communicatie tussen besturing toestel en besturing zonnesysteem (BUS-link)
AA
Besturing zonnesysteem
AANSLUITINGEN OP BESTURING J2
Aansluiting van de voeding van de besturing
J19
Aansluiting van extra storingsmelder
J20
Aansluiting van het gasblok
J21
Aansluiting van regeling gestuurde pomp
J29
Aansluiting van de voeding van de ventilator
J36
Aansluiting van display op de besturing
Instructiehandleiding SGE
107
17
is
Bijlagen
Elektrisch schema zie Errata
17.4 Elektrisch schema zonnesysteem
GG
AA
5
5
J16 X
2
X
1
X
2 1
X
J15
J17 X
3
J13 X
L 3
1
3 N 2
4
5
6
7
9 10 11 12 13
8
L1 N
SWL
2
3
1
2
M1 M2 M3 3
1
7
14 15 16 17 18 19 20 L3 N
M 4 M5 M 6
1
X 6
J14
X 2
3
X 6
X 4
1
X 6
J3
X 2
3
X
X
4
1
X
1
X 2
3
X
1
X
7
X 4
1
X 8
6
BB
CC
X 2
3
X
4
5
5
T
K
2
J12
F2
1
X
DD
EE
Q
F
FF
230VAC 50Hz
0309 686b R0
1 = bruin, 2 = blauw, 3 = geel / groen, 4 = zwart, 5 = wit, 6 = grijs / beige, 7 = groen, 8 = geel
108
Instructiehandleiding SGE
is AANSLUITINGEN OP BESTURING Aarde N
Nul
L
Fase-ingang van besturing
1
L
Fase-ingang van AAN/UIT-pomp zonnesysteem
M1
Fase-ingang van modulerende pomp zonnesysteem
M2
Nul-ingang van modulerende pomp zonnesysteem
M3
Modulatie-uitgang van modulerende pomp zonnesysteem
COMPONENTEN AA
Besturing
BB
Extra opvoerhoogte pomp zonnesysteem (AAN/UIT)
CC
Pomp zonnesysteem (modulerend)
DD
Temperatuursensor (S1 zonnecollector)
EE
Temperatuursensor (S2- tank)
FF
Gecombineerde Q/T-sensor (incl. temperatuursensor S4 - retour zonnecollector)
GG
Communicatie tussen besturing toestel en besturing zonnesysteem (BUS-link)
K
Dubbelpolige hoofdschakelaar
AANSLUITINGEN OP BESTURING J12
Aansluiting van gecombineerde Q/T-sensor (1-2-3-4)
J13
Aansluiting van temperatuursensor S1 (2-4)
J14
Aansluiting van temperatuursensor S2 (2-4)
J16
Aansluiting van BUS-link communicatie
F2
Zekering (T 3.15A - 250 V)
Instructiehandleiding SGE
109
17
is
Bijlagen
17.5 Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
CE - Conformiteitsverklaring Leverancier:
A.O. Smith Water Products Company b.v. De Run 5305 5503 LW Veldhoven Nederland
verklaart hierbij dat de volgende producten: Product omschrijving:
Commerciºl e gas gestookte boiler
Producten:
SGE 40, SGE 60
op de veronderstelling dat de installatie instructies zijn opgevolgd voldoen aan: Gastoestellen richtlijn (GAD) - 90/396/EEC Gebruikte richtlijnen: - EN 89: 1999 Laagspanningsrichtlijn (LVD) - 2006/95/EC Gebruikte richtlijnen: - EN 60335-1: 2002 - EN 60335-2-102: 2006 EMC-richtlijn (EMC) - 2004/108/EC Gebruikte richtlijnen: - EN 55014-1: 2000 - EN 55014-2: 1997 - EN 61000-3-2: 2006 - EN 61000-3-3: 1995 zoals vermeld in het CE-typeonderzoek rapport van KIWA-Gastec Certification BV, Nederland: Rapportnummer:
178889
Bedrijf:
Datum:
A.O. Smith Water Products Company b.v.
1 November 2009
Handtekening:
T. van der Hamsvoort Algemeen Directeur
110
Instructiehandleiding SGE
17.6 Weekprogrammakaart De weekprogrammakaart kunt u uitknippen en bij het toestel hangen. Periode
DAG
TIJD
AAN
1.
UIT AAN
2.
UIT AAN
3.
UIT AAN
4.
UIT AAN
5.
UIT AAN
6.
UIT AAN
7.
UIT AAN
8.
UIT AAN
9.
UIT
10. 11.
AAN UIT AAN UIT
Periode
Tset
Pomp
....°C
AAN/ UIT
12.
....°C
AAN/ UIT
13.
....°C
AAN/ UIT
14.
....°C
AAN/ UIT
15.
....°C
AAN/ UIT
16.
....°C
AAN/ UIT
17.
....°C
AAN/ UIT
18.
....°C
AAN/ UIT
19.
....°C
AAN/ UIT
20.
....°C
AAN/ UIT
21.
....°C
AAN/ UIT
Tset
Pomp
70 °C
AAN/ UIT
AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT
DAG
TIJD
Tset
Pomp
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
....°C
AAN/ UIT
Voorbeeld Periode 1.
DAG
TIJD
AAN
MA
14:30
UIT
MA
16:15
Instructiehandleiding SGE
111
17
112
Bijlagen
is
Instructiehandleiding SGE
gis Index A aan/uitschakelaar 57 aansluiten circulatieleiding 26 elektrisch 33 gas 27 koudwaterzijdig 26 luchttoevoer 28 rookgasafvoer 28 warmwaterzijdig 26 aansprakelijkheid 3 aftappen 53 aftappen zonnesysteem 54 algemene gegevens 3
B
ketelsteen 98 koudwaterzijdig aansluiten 26
L luchttoevoer aansluiten 28 luchtvochtigheid 20
M merknamen 3
N navigatieknoppen 57 notatiewijzen 11
O bediening 67 beveiliging 15 beveiliging zonnesysteem 17 buitenbedrijfstellen korte periode 65 langere periode 65 spanningsloos maken 65
ombouw naar andere gascategorie 47 omgevingscondities 19 omgevingstemperatuur 20 onderhoud condenswaterafvoer 99 gaszijdig 99 ketelsteen 98 ontkalken 98 voorbereiden 97 warmtewisselaar 99 onderhoudsbeurt 10, 95 ON-mode 67 ontkalken 98 opwarmcyclus 14
C circulatieleiding aansluiten 26 claims 102
D datum instellen 73 doelgroepen 10
P PC-aansluiting 58 pomp 76
E elektrisch aansluitblok 34 elektrische aansluiting 33 extra periode instellen 72
R rookgasafvoer aansluiten 28
S
G
scrollen 57 service benodigd 60 service interval instellen 76 servicemonteur 10 specificaties 21 storing 60 storingshistorie uitlezen 75 symbool gebruiker 10 installateur 10 servicemonteur 10
garantie 101 algemeen 101 installatie en gebruiksvoorwaarden 101 omvang 102 uitsluitingen 102 gasaansluiting 27 gascategorie, ombouw naar andere - 47 gebruiker 10
H handelsmerken 3
T
I installateur 10 installatieschema 25 ionisatiepen 16
K
taal instellen 73 ThermoControl aan/uitschakelaar 57 toestand SERVICE BENODIGD 60 STORING 60
kalkaanslag 98
Instructiehandleiding SGE
113
Index
toestel historie uitlezen 75 selectie uitlezen 76 typen 9, 19
V veiligheid 16 waarschuwing collector temperatuur 61 waarschuwing Q/T-sensor 60 zonnesysteem 17 ventilator 16 verpakking 19 vullen 49 vullen zonnesysteem 50
W warmwaterzijdig aansluiten 26
0311 165
1.0 NL
water samenstelling 20
Z zonnesysteem aansluiten communicatiekabel 38 Extra opvoerhoogte pomp 38 pompstation 37 Q/T-sensor 39 sensor zonnecollector aansluiten 38 tanksensor 38 aftappen 54 beveiliging vloeistoftemperatuur 17 collector temperatuur 61 vullen 50 waarschuwing collector temperatuur 61 waarschuwing Q/T-sensor 60 zonnesysteem 17
Instructiehandleiding SGE