Haven Amsterdam Onderzoek lange termijn beschikbaarheid gekwalificeerd logistiek personeel
- eindrapportage Maarssen, 7 januari 2009, Nr.: 09/ 5404 / GJH /CBO / JWI / JZU
Inhoudsopgave 1
INLEIDING .................................................................................................................................. 3
1.1
Aanleiding en vraagstelling ....................................................................................................... 3
1.2
Afbakening van de opdracht .................................................................................................... 3
1.3
Onderzoeksteam ........................................................................................................................ 3
1.4
Projectactiviteiten en rapportage ............................................................................................. 4
2
DE BEDRIJVENTERREINEN IN BEELD (VRAAGZIJDE) ........................................................... 5
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3
Stand van zaken ......................................................................................................................... 5 Amsterdam Noordzeekanaalgebied ........................................................................................ 6 Schiphol en omstreken ............................................................................................................. 8 Overig ........................................................................................................................................ 10
3
DE AANBODZIJDE .................................................................................................................... 11
3.1 3.1.1 3.1.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5
Afbakening onderzoeksopdracht .......................................................................................... 11 Invloedsfactoren op de vraagontwikkeling .......................................................................... 11 Weglekeffecten ......................................................................................................................... 11 Algemeen .................................................................................................................................. 13 VMBO ....................................................................................................................................... 14 MBO .......................................................................................................................................... 14 HBO .......................................................................................................................................... 14 Uitzendbureaus ........................................................................................................................ 14
4
ONTWIKKELINGEN VRAAGZIJDE .......................................................................................... 15
4.1
Ontwikkelingen vraagzijde ..................................................................................................... 15
4.2 4.2.1 4.2.2
Berekening van de vraag naar logistieke fte‟s in 2008 en 2020 ......................................... 16 In kaart brengen bedrijventerreinen ..................................................................................... 16 Berekening aantal logistieke fte‟s per linie ........................................................................... 17
4.3
Amsterdam Noordzeekanaalgebied ...................................................................................... 18
4.4
Schiphol en omstreken ........................................................................................................... 19
5
ONTWIKKELINGEN AANBODZIJDE ....................................................................................... 21
6
VERWACHTE OMVANG SPANNING VRAAG- EN AANBODZIJDE ......................................... 24
6.1
Berekening groei logistieke terreinen 2020 .......................................................................... 24
6.2
Berekening benodigde logistieke fte‟s 2020 ......................................................................... 26
6.3
Kwantitatieve indrukken aanbodzijde .................................................................................. 26
6.4
De verwachte „Gap‟ tussen vraag en aanbod in het jaar 2020 .......................................... 29 1
6.4.1
Verdeling vraag naar logistieke fte‟s in 2008 ....................................................................... 29
7
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ....................................................................................... 31
7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.3
Conclusies ................................................................................................................................. 31 Algemeen .................................................................................................................................. 31 Vraagzijde van de logistieke arbeidsmarkt ........................................................................... 31 Aanbodzijde van de logistieke arbeidsmarkt ....................................................................... 31
7.2
Aanbevelingen .......................................................................................................................... 32
Bijlagen Bijlage A: Geïnterviewde personen Bijlage B: Literatuurlijst Bijlage C: Kwantitatieve samenvatting vraagzijde
2
1
Inleiding
1.1 Aanleiding en vraagstelling De basis voor dit onderzoek ligt in de ontwikkeling van de logistieke arbeidsmarkt in de omgeving Amsterdam. Zowel in de zeehaven- als luchthavengebieden zal de vraag naar logistiek personeel naar verwachting sterk toenemen. Daartegenover staat een relatief klein aanbod van logistiek personeel door de beperkte aanwas vanuit opleidingsinstituten/scholen. Tevens wordt het loopt het aanbod van personeel terug door ontgroening en vergrijzing. Districon heeft samen met Stichting Economisch Onderzoek (SEO) onderzoek verricht naar de verwachte spanning op de logistieke arbeidsmarkt in de omgeving van Amsterdam. De opdracht aan Districon en SEO luidde als volgt: Maak een analyse van de logistieke arbeidsmarkt van het Amsterdam Noordzee Kanaal Gebied en de regio Schiphol aan de hand van bestaande logistieke bedrijventerreinen en de nog te ontwikkelen logistieke bedrijventerreinen (tot het jaar 2020) enerzijds en de verwachte ontwikkelingen aan de opleidingsinstituten/scholen anderzijds. Houd daarmee rekening, voor zover mogelijk, met de verwachte ontgroening en vergrijzing van de arbeidsmarkt. Het onderzoek geeft antwoord op de geschatte omvang van de zogenaamde „Gap‟ tussen vraag en aanbod op de logistieke arbeidsmarkt. Op basis van deze analyse kan Haven Amsterdam in samenwerking met regionale partners uit het bedrijfsleven, onderwijs en (lokale) politiek een aanpak ontwikkelen voor het opvangen van eventuele schaarste. Gegeven de gekozen methodiek (zie paragraaf 4.2) heeft dit onderzoek het karakter van een quick-scan. De uitkomsten dienen dan ook als indicatief en richtinggevend te worden beschouwd. 1.2 Afbakening van de opdracht De afbakening van het project is tweeledig. Als eerste is het onderzoeksgebied geografisch afgebakend tot het Noordzeekanaalgebied en de Schipholregio. Flora Holland te Aalsmeer is niet in het onderzoek opgenomen en ook de ontwikkelingen rond Almere vallen buiten het te onderzoeken gebied. Verder zijn alleen de zee- of luchthaven gerelateerde bedrijven en bedrijfsactiviteiten opgenomen. Omdat de focus ligt op gebieden die de mogelijkheid hebben om sterk te groeien in de komende jaren, zijn Corus en Canon te Amstelveen afgevallen als interessante onderzoeksgebieden. 1.3 Onderzoeksteam Districon en het SEO hebben samen het onderzoek uitgevoerd. Van Districon waren GertJan Hermelink en Coby Boersma betrokken bij het onderzoek. Districon heeft vanwege haar ervaring in de logistiek en het uitgebreide netwerk met logistieke bedrijven de vraagzijde van het onderzoek uitgevoerd. Namens het SEO hebben Jaap de Wit en Joost Zuidberg de aanbodzijde onderzocht.
3
1.4 Projectactiviteiten en rapportage Deskstudie De eerste fase van het onderzoek betrof een uitvoerige deskstudie. Het doel van deze deskstudie was het inventariseren en selecteren van relevante informatie en deze vervolgens te gebruiken voor de analyse. De deskstudie is uitgevoerd om de vraag- en aanbodzijde van logistiek personeel in kaart te brengen. In bijlage A is een overzicht van de gebruikte literatuur opgenomen. Interviews Een belangrijke fase in het onderzoek was het afnemen van interviews. De interviews verschaften de onderzoekers zowel kwalitatieve feitelijke informatie als meningen, beelden en gedachten van gesprekspartners. De gesprekspartners zijn werkzaam binnen verschillende typen van organisaties, zoals bedrijven, uitzendbureaus en onderwijsinstellingen. In bijlage B is een overzicht van de geïnterviewde personen opgenomen. Analyse De laatste inhoudelijke fase betrof het analyseren. In de analyse zijn de resultaten van voorgaande activiteiten gebundeld om zodoende conclusies te kunnen trekken over de vraagen aanbodzijde en een algemene (overall) conclusie te kunnen trekken ten aanzien van de „gap‟. De kwantitatieve samenvatting van de gevonden informatie in de deskresearch en interviews van de vraagzijde is opgenomen in bijlage C.
4
2
De bedrijventerreinen in beeld (vraagzijde)
2.1 Stand van zaken De havenactiviteiten in het zeehavengebied en de cargostromen van Schiphol zijn een grote bron van werkgelegenheid voor de regio. Anno 2008 beslaat de Amsterdamse haven een oppervlakte van 1.900 hectare havengebied en 600 hectare vaarwater. Van het totale oppervlakte havengebied, zijn 1.170 hectare bestemd voor logistieke activiteiten. Haven Amsterdam beheert, exploiteert en ontwikkelt dit havengebied (www.havenamsterdam.nl). Tevens vallen de havens van IJmuiden, Beverwijk, Velzen en Zaanstad onder de nautische verantwoordelijkheid van de Haven Amsterdam. Samen vormen deze terreinen het Noordzeekanaalgebied (NZKG). De bedrijventerreinen op en rondom Schiphol hebben een totale oppervlakte van 662 hectare. In de volgende paragrafen worden terreinen die onderdeel uitmaken van het Amsterdams Noordzeekanaalgebied en de Schipholregio besproken. Er zal ingegaan worden op het aantal vierkante meter bedrijfsterrein dat momenteel in gebruik is voor logistieke activiteiten. Daarna zijn de terreinen ingedeeld in eerste, tweede en derde linies. Vervolgens zijn per linie in de zeeen luchthaven weergegeven hoeveel fulltime-equivalent (fte) er momenteel werkzaam zijn. Het genoemde aantal fte betreft alleen diegenen die in een bedrijf direct betrokken zijn met de logistiek operationele activiteiten. Andere functies in de bedrijven als financiële administratie, personeelszaken en IT zijn buiten beschouwing gelaten.
5
2.1.1 Amsterdam Noordzeekanaalgebied
Van de bedrijventerreinen in het Amsterdam Noordzeekanaalgebied (ANZKG) zijn alleen de logistieke bedrijventerreinen opgenomen. De groei van deze gebieden zal de vraag naar logistieke fte‟s positief beïnvloeden. De terreinen zonder logistieke bedrijvigheid zijn niet in het onderzoek opgenomen, omdat deze terreinen geen invloed hebben op de vraag naar logistieke fte‟s. In onderstaande grafiek zijn de huidige vierkante meters per bedrijventerrein in het ANZKG opgenomen. Hierbij is uitgegaan van het huidige netto oppervlak van de bedrijventerreinen in vierkante meters. Onder het netto oppervlak wordt verstaan´het bruto oppervlak van het terrein voor zover het bedrijfsbestemming heeft, verminderd met het oppervlak voor de openbare voorzieningen, zoals wegen, openbaar parkeerareaal en openbaar groen (We‟re Amsterdam, 2008, p.72). Het huidig aantal netto vierkante meters bedrijventerrein is verminderd met de gronden die nog niet in gebruik zijn genomen als bedrijventerrein. Hiertoe is besloten omdat deze gronden het huidige aantallen logistieke fte‟s in de regio niet beïnvloed hebben. De toekomstig uit te geven gronden worden besproken in paragraaf 6.1.
1e av e
n
1e ika h
ve ns ha
Am er
ri g e O ve
lin ie W es Ve th lse av en nBe ve H av rw en ijk s Ijm ui de n Af rik ah av O en ve ri g e H oo ha gt ve ij ns Sl 2 ot e er lin di Am ie jk er III ika N oo ha rd ve n 2e lin ie At la sp ar k
2008
lin ie
M2 x 1.000
3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
Figuur 1: vierkante meters bedrijventerrein ANZKG 2008
Uit bovenstaande figuur valt op te maken dat de Afrikahaven, de Amerikahaven, de „overige havens‟ en de Westhaven verreweg de grootste havens zijn in het ANZKG. Onder overige havens vallen de Petroleumhaven, Houthavens, Vlothaven, Mercuriushaven, Minervahaven, Hemhaven en de Jan van Riebeekhaven. Deze bevindingen zijn gebaseerd op informatie over bedrijventerreinen van Economische Zaken Amsterdam en op informatie van het „Masterplan Noordzeekanaalgebied‟. De logistieke activiteiten in de Afrikahaven, de Amerikahaven, de Westhaven en de „overige havens‟ zijn ruimte-intensiever dan in de andere haventerreinen, dit omdat de overslagterminals en stuwadoors, als Ceres, IGMA, Koopman, VCK en Rietlanden, in deze havens gevestigd zijn. De activiteiten van deze bedrijven vallen onder de noemer eerstelijns activiteiten. Zij verzorgen de overslag van schip op kade van containers, auto‟s, cacao, grind/zand etc. Voor het wegzetten van deze bulkgoederen of auto‟s op de kade is veel ruimte nodig. In het kader van het onderzoek is gesproken met Giséla Plat, personeelsmanager van de Ceres Paragon Terminal. 6
De Ceres Paragon Terminal is de grootste containeroverslagterminal in de haven van Amsterdam met een terreinoppervlakte van circa 50 hectare. De overslag ging in 2007 naar 370.000 teu ten opzichte van 305.000 teu in 2006. Door de unieke insteekhaven kunnen grote containerschepen sneller gelost worden, wat besparingen oplevert voor Ceres en de rederijen. De bedrijventerreinen in IJmuiden en Velsen-Beverwijk vallen ook onder de eerstelijns terreinen, echter zijn de terminals in deze terreinen van een kleinere omvang dan in de overige eerstelijns gebieden. In Hoogtij wordt een kade van 900 meter ontwikkeld, waarna in Hoogtij meer grootschalige eerstelijns activiteiten zullen plaatsvinden. Vanwege de omvang en de karakteristieken van de producten die in de haven binnenkomen zijn er geen duidelijke tweedelijns activiteiten te onderscheiden. De bulkproducten gaan veelal per binnenvaartschip verder Nederland of Europa in. Vanuit Amsterdam varen binnenvaartschepen naar België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland (Maritiem Nederland, 2008). De grootste ontwikkelingen in de tweede/derde linie van het Amsterdam Noordzeekanaalgebied zullen plaatsvinden op het Atlaspark en Sloterdijk III Noord. Deze terreinen zijn bestemd voor de opslag, bewerking en (fijn) distributie van de per zeevracht vervoerde goederen. In Sloterdijk III Noord is nog tweederde van de uit te geven grond beschikbaar. Binnen het Atlaspark is 37 hectare gereserveerd voor bedrijventerrein Greenport. De eerste bedrijven zijn onlangs gevestigd in het Atlaspark, ten behoeve van andere bedrijven wordt op dit moment gebouwd. Een van de eerste bedrijven op Atlaspark zal TNT Fashion zijn. Met de site-manager van dit toekomstige pand, is in het kader van dit onderzoek gesproken. TNT Fashion bouwt ten behoeve van M&S mode een DC van 15.000m2 op het Atlaspark. Verwacht wordt dat er inclusief management 80 mensen gaan werken in dit DC. Doordat er ook reeconditionering plaats gaat vinden is het proces vrij arbeidsintensief. De bouw van het DC is nog gaande, waardoor men geen uitspraken kan doen over tekort aan personeel voor deze locatie. Wel stelt TNT Fashion dat men voornamelijk in de Amsterdamse regio moeite heeft met het vinden van geschikt personeel, op alle niveaus.
7
2.1.2 Schiphol en omstreken
Schiphol is een interessant gebied voor logistieke activiteiten. De cargostromen zorgen voor werkgelegenheid, niet alleen op Schiphol maar ook in de wijde omgeving. Tevens zorgen de cargostromen ervoor dat de Schipholregio interessant is voor Europese distributiecentra (EDC‟s) om zich te vestigen. Op Schiphol vinden veel cargoactiviteiten plaats, in 2006 werd 1.526.501 ton vracht afgehandeld op Schiphol (Ruimtelijke Ontwikkelingsplan Schiphol, 2007). Eind 2006 waren er in de bedrijven die zich bezighouden met vervoer door de lucht, transport naar bestemming en distributie naar de eindlocatie ruim 82.000 personen werkzaam. Van deze 82.000 mensen zijn 11.000 fte direct verbonden met het vrachtproces (Schiphol Item, 2007). Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de eerste, tweede en derde linie bedrijventerreinen gelegen in de omgeving van Schiphol. De ontwikkeling van deze terreinen is in handen van Schiphol SRE, SADC of gemeentes. Mede daarom worden deze terreinen in deze rapportage samengevoegd onder de noemer Schiphol regio. In onderstaande grafiek worden de huidige, in gebruik genomen, vierkante meters per bedrijventerrein weergegeven. 400 350 300 M2 x 1.000
250 200
2008
150 100 50 0
) t t s s r h n ijn hoek oor d lijn Park Par k wes iden Park ark ee ( zuid Visc jnde m el e n np i s e s c s 1 2 r l e p e e i L e s n t s l l o d o r e n d e o s o i n P u la z ho ol iph ipho sine usin og B O Ven an v Po hip h A4 iph Sch lL Bu rt B a P o r w r Sc Sch Sc A h e G o eu kk hip irp Ni Fo r p A Sc do Os
Figuur 2 : vierkante meters bedrijventerreinen regio Schiphol
De bebouwing van Osdorp Airport Business Park is in 2008 begonnen, alleen de reeds in gebruik genomen gronden van dit bedrijventerrein worden weergegeven. Eind 2008 is de bouw op de A4 Zone West, Schiphol Logistic Park, Polanenpark en President nog niet begonnen, de gronden van deze parken zijn om deze reden niet opgenomen in deze figuur. Ook de panden die op dit moment gebouwd worden zijn niet opgenomen in deze figuur. Schiphol Centrum, Zuid en Zuidoost zijn de eerstelijns bedrijventerreinen op Schiphol. In dit onderzoek zijn deze terreinen samengevoegd tot „Schiphol 1e lijns‟. Op deze terreinen wordt de vertrekkende lading opgebouwd in vrachtunits die bestemd zijn voor luchttransport. Tevens worden de per vliegtuig aangekomen vrachtunits afgebroken. Doordat de vrachtunits in en uit relatief kleine ruimtes moeten komen, zijn de eerste linie activiteiten niet erg 8
geautomatiseerd. Hierdoor zijn de eerste linie activiteiten op Schiphol arbeidsintensiever en minder ruimte-extensief dan de eerstelijns activiteiten in de haven. In het kader van dit onderzoek is gesproken met Aeroground / Aviapartner. Het totale terrein van Aeroground / Aviapartner is 76.000 m2, waarvan de logistieke activiteiten 44.000 m2 in beslag nemen. Op dit moment werken er 516 fte‟s, waarvan 240 fte‟s en 30 uitzendkrachten direct betrokken zijn bij de logistieke activiteiten. Aeroground / Aviapartner heeft moeite om geschikt personeel te vinden. Opvallend is dat de Nederlandse uitzendkrachten in veel gevallen niet voldoen aan de eisen, waardoor uitgeweken is naar Engelse uitzendkrachten. De tweede linie is ‘het gebied direct achter de eerste linie waar de overslag van luchtvracht tussen verladers, expediteurs en afhandelaren plaatsvindt’ 1. Als tweede linie bedrijventerreinen kent Schiphol eind 2008 de 2e lijns terreinen op Schiphol, Zuid en Zuid Oost, evenals Schiphol Noord en Schiphol de Hoek. De parken die nog in ontwikkeling zijn of nog in ontwikkeling gaan komen, zijn het Fokker Business Park, Schiphol Logistic Park en A4 zone West. De tweede linie bedrijven waarmee in het kader van dit onderzoek is gesproken zijn DHL en Schiphol Express. De overige terreinen in de Schiphol regio vallen onder de derde linie, hier worden de goederen afkomstig of bestemd voor luchttransport opgeslagen, bewerkt en gedistribueerd. De terreinen die onder deze noemer samengevat kunnen worden zijn: Graan voor Visch, Nieuw-Vennep, Osdorp Airport Business Park, Lijnden en Airport Business Park Oude Meer. Bedrijventerreinen President en het Polanenpark zijn nog in ontwikkeling. Yamaha is een derdelinie bedrijf waarmee in het kader van dit onderzoek gesproken is. Doordat de activiteiten die in de derdelinie bedrijventerreinen rondom Schiphol en de Haven Amsterdam meer met elkaar overeenkomen, kunnen deze terreinen onderling met elkaar vergeleken worden. Hierdoor is ook uitwisseling van personeel een optie. De derde linie bedrijven stellen overeenkomende eisen aan personeel, waardoor synergie tussen de haven en de Schiphol regio goed mogelijk is.
1
Schiphol Item, 2007, p4 9
2.1.3 Overig
Corus en Canon zijn twee grote spelers in de regio Amsterdam. De belangrijkste activiteit van Corus ligt in het verwerken en produceren van staal. Het distributiecentrum (DC) van Canon te Amstelveen verzorgt de opslag en distributie van de Canon producten in Europa. Het ligt niet in de lijn van verwachting dat deze bedrijven hun logistieke terreinen in de komende jaren zullen uitbreiden. Aangezien de uitbreiding van gronden de belangrijkste maatstaf is in dit onderzoek om de toekomstige aantallen logistieke fte‟s te berekenen, is besloten om Corus en Canon buiten beschouwing te laten in dit onderzoek. 8.000
M2 x 1.000
7.000 6.000 5.000
2008
4.000 3.000 2.000 1.000 0 Corus
Canon
Figuur 3 : vierkante meters bedrijventerrein Corus en Canon
10
3
De aanbodzijde
In dit hoofdstuk wordt de aanbodzijde van de logistieke arbeidsmarkt beschreven. Als eerste wordt het kader waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden geschetst, gevolgd door een beschrijving van de rol van de onderwijsinstellingen en de uitzendbureaus besproken in paragraaf 3.2. 3.1
Afbakening onderzoeksopdracht
3.1.1 Invloedsfactoren op de vraagontwikkeling
De (ontwikkeling van de) vraag op de logistieke arbeidsmarkt wordt bepaald door verschillende factoren. Er moet worden benadrukt dat in dit onderzoek alleen is gefocust op de groei van de vraag als gevolg van de beoogde ontwikkeling van logistieke onroerend goed (zie hoofdstuk 2).
3.1.2 Weglekeffecten
Er bestaat geen één op één relatie tussen de vraag- en de aanbodzijde op de logistieke arbeidsmarkt in een bepaalde regio. De mensen die in Groot-Amsterdam zijn opgeleid, zullen na het afronden van hun studie niet allen werkzaam zijn in deze regio. Omgekeerd geldt hetzelfde, mensen die buiten Groot-Amsterdam hun opleiding hebben genoten, kunnen naar deze regio komen om te werken. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat de herkomst van de Schiphol medewerkers vrij divers is (zie figuur 4). In deze figuur zijn de gegevens van het regioplanonderzoek en het mobiliteitsonderzoek opgenomen. De gegevens uit het regioplanonderzoek zijn nauwkeuriger, maar daar staat tegenover dat de resultaten uit het mobiliteitsonderzoek, gebaseerd op een steekproef, specifiek gelden voor medewerkers uit de logistieke sector. Uit de figuur blijkt dat ongeveer 20% van de Schiphol medewerkers afkomstig is uit de regio Amsterdam. Ook in de regio‟s Zuid-Holland, Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal en Haarlemmermeer is een substantieel deel van de medewerkers woonachtig.
11
Mobiliteitsonderzoek 2006
25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0%
Amstelland
Overige landsdelen
Flevopolders
Kennemerland
Het Gooi / Utrecht
Haarlemmermeer
Noord-Holland tnv NZkanaal
Amsterdam
0,0%
Zuid-Holland
Herkomstpercentage
Regioplan 2007
Herkomstregio
Figuur 4: herkomst Schipholwerkers
Verder is er niet alleen sprake van „concurrentie‟ tussen de verschillende regio‟s, maar ook binnen de regio Groot-Amsterdam is er een concurrentiestrijd gaande als het gaat om het aantrekken van scholieren door bedrijven. Als men een logistieke opleiding heeft afgerond is de kans aanzienlijk dat men in een andere sector werkzaam wordt. Hierdoor is het belangrijk dat scholieren kennis maken met de haven en het werk aantrekkelijk wordt gemaakt. De ORAM heeft over het binden van logistieke leerlingen aan de sector de volgende visie. De BBL-opleidingen waarin de scholieren vier dagen in de week werken en een dag in de week naar school gaan, zijn nog niet erg in trek. Om scholieren voor deze opleidingen en het werken in de haven te interesseren, zou het verhogen van de stagevergoedingen en het door betalen van de schooldag een goede stap zijn.
Afstudeerders
Noordzeekanaalgebied
Schipholregio
Andere regio
Andere sector
Figuur 5: overzicht weglekeffecten
12
3.2 De aanbodzijde in beeld Zoals in hoofdstuk 1 vermeld, zijn contactpersonen bij verschillende opleidingsinstituten geïnterviewd om een beeld te krijgen van de aanbodzijde in de logistieke arbeidsmarkt. In eerste instantie zou het onderzoek zich primair richten op middelbaar beroepsonderwijs (MBO)- en hoger beroepsonderwijs (HBO)-instellingen in de regio. Gedurende het onderzoek bleek echter dat een substantieel deel van de logistieke medewerkers in de onderzochte gebieden een voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO)-achtergrond heeft of instroomt via een uitzendbureau. Daarom is ook naar de rol en visies van deze partijen gekeken. Hieronder is kort aangegeven welke opleidingsinstituten zijn benaderd. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de trends en de initiatieven die er zijn om de toestroom naar de logistieke arbeidsmarkt te vergroten en op de problemen die op de logistieke arbeidsmarkt spelen.
VMBO
Geen diploma
Basisberoepsgerichte leerweg / leer-werktraject
Basisberoepsgerichte leerweg
Kaderberoepsgerichte leerweg
Gemengde leerwg
Theoretische leerweg
HAVO
MBO
Niveau 1: assistant beroepsbeoefenaar
Niveau 2: basisberoepsbeoefenaar
Niveau 3: vakfunctionaris
Niveau 4: Middenkaderfunctionaris / specialist
Taken MBO
Uitvoerdende werkzaamheden onder begeleiding
Uitvoerende werkzaamheden
Volledig zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden
Volledig zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden met een brede inzetbaarheid of specialisatie
HBO
Hoger beroepsonderwijs (HBO)
Figuur 6: inrichting VMBO en MBO
3.2.1 Algemeen
Figuur 6 geeft een overzicht van de verschillende niveaus op het VMBO en het MBO. Tevens geeft de figuur de doorstroommogelijkheden aan. Via de basisberoepsgerichte leerweg in combinatie met het leerwerktraject is doorstroom mogelijk naar niveau 1 van het MBO. Ook mensen zonder diploma kunnen zich inschrijven voor deze opleiding. Via de basisberoepsgerichte leerweg op het VMBO is doorstroom naar niveau 2 op het MBO mogelijk, terwijl de kaderberoepsgerichte, de gemengde en de theoretische leerweg toegang geven tot niveau 3 en 4 van het MBO. Om toegang te krijgen tot het HBO dient een MBOopleiding op niveau 4 te zijn afgerond.
13
3.2.2 VMBO
Een contactpersoon bij de Zaanse VMBO-scholen is geïnterviewd, om een beeld te krijgen van de VMBO-opleidingen gericht op het werken in de haven. Momenteel is het VMBO verdeeld in vier sectoren; techniek, zorg & welzijn, economie en landbouw. Binnen de sector techniek bestaat een programma transport & logistiek. Op de VMBO-scholen in Zaanstad wordt op dit moment geen programma transport & logistiek aangeboden, waardoor op de VMBO-scholen jongeren niet concreet worden opgeleid voor de logistieke arbeidsmarkt. Toch worden op de VMBO-scholen verschillende initiatieven ontplooid om de haven van Amsterdam als werkomgeving onder de aandacht van jongeren te brengen, zoals een pilot voor tweedejaars klassen waaruit interesse voor de haven moet ontstaan en een intersectoraal programma waarin veel aandacht wordt besteed aan transport & logistiek.
3.2.3 MBO
Om inzicht te krijgen in de logistieke opleidingen die op MBO-scholen in de regio worden aangeboden zijn er interviews gevoerd met contactpersonen van het Nova College, ROC ASA en het Schiphol College. Het Schiphol College werkt samen met het ROC van Amsterdam. Door het ROC van Amsterdam is een schriftelijke vragenlijst ingevuld. Op deze MBOscholen worden verschillende opleidingen aangeboden voor de logistieke arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om de opleiding medewerker havenoperaties (niveau 2) (Nova College IJmuiden), manager opslag en vervoer (4) (Nova College Hoofddorp), assistent logistiek medewerker (1) (ROC ASA) en luchtvaartlogisticus (4), manager opslag en vervoer (4), logistiek supervisor (4), logistiek teamleider (3), logistiek medewerker (2) en assistent logistiek medewerker (1) (ROC van Amsterdam)2.
3.2.4 HBO
De HBO-scholen in de regio die een rol spelen in het opleiden van logistiek personeel zijn INHolland Haarlem en de Hogeschool van Amsterdam. Met contactpersonen van beide opleidingsinstituten zijn gesprekken gevoerd om hun visie op de logistieke arbeidsmarkt in kaart te kunnen brengen. De relevante opleidingen die op bovenstaande HBO-scholen worden aangeboden zijn logistiek en technische vervoerskunde (Hogeschool van Amsterdam) en logistiek & economie (INHolland Haarlem) waarin ook de vroegere luchtvrachtopleiding is opgenomen als verplichte minor.
3.2.5 Uitzendbureaus
Tijdens de interviews met de bedrijven is naar voren gekomen dat uitzendbureaus voor een belangrijk deel voorzien in logistieke werknemers. Om deze reden is er contact geweest met Tempo-Team. Dit uitzendbureau levert direct mensen aan logistieke werkgevers. In hoofdstuk 5 wordt dieper ingegaan op (de importantie van) de rol van uitzendbureaus in het opvangen van de vraag op de logistieke arbeidsmarkt.
Er zijn meer opleidingen die een link hebben naar de logistieke arbeidsmarkt, zoals chauffeur goederenvervoer (2) en vestigingsmanager groothandel (4), maar door het algemene karakter van deze opleidingen zijn deze in de analyse niet meegenomen gelet op de uitgesproken concurrentie met andere economische sectoren. 2
14
4
Ontwikkelingen vraagzijde
In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen aan de vraagzijde besproken. Het hoofdstuk begint met een toelichting op relevante studies, waarna de belangrijkste impressies zullen worden weergegeven. In de paragrafen daarna zal worden ingegaan op de bedrijven in het Amsterdam Noordzeekanaalgebied en in de Schipholregio. 4.1 Ontwikkelingen vraagzijde Het rapport „Pieken aan de Amstel‟ wijst er op dat het aantal vacatures in de regio Amsterdam snel toe neemt. Tussen eind april 2006 en eind april 2007 nam het aantal vacatures met ruim 30% toe. De snelle groei van vacatures wordt mede veroorzaakt door de gemiddeld hoge leeftijd van de werknemers in deze regio. De bedrijven kennen een hoge gemiddelde leeftijd, waardoor er in de komende jaren een uittredingsgolf wordt verwacht. Koos Krokké, personeelsmanager bij stuwadoor IGMA, waarmee is gesproken zegt hierover het volgende: De zwaarte van de uittredingsgolf kan verklaard worden door het omscholen van havenarbeiders ten tijde van de intreding van mechanisatie. Hierdoor kon men met dezelfde mensen veranderd werk blijven doen en zijn er weinig jonge mensen in dienst gekomen. In de komende jaren zitten deze mensen tegen hun pensioengerechtigde leeftijd aan, omdat er weinig jongeren werkzaam zijn en deze snel van baan wisselen, drukt de uittredingsgolf zwaar op veel bedrijven. Volgens het rapport ´Pieken aan de Amstel´ bedroeg de havengebonden werkgelegenheid in het NZKG in 2006 6.400 arbeidsplaatsen. Vanwege de ontgroening zijn er minder jongeren beschikbaar om de vacatures in het havengebied op te vullen en zullen bedrijven er aan moeten wennen om oudere werknemers aan te nemen. Ook zal bijscholing van werknemers een steeds grotere rol gaan spelen zodat externe werving niet meer nodig zijn.
15
4.2
Berekening van de vraag naar logistieke fte’s in 2008 en 2020
4.2.1 In kaart brengen bedrijventerreinen Stap 1: Vaststellen vierkante meters Van de logistieke bedrijventerreinen in de regio van het ANZKG of Schiphol is het aantal vierkante meter terrein vastgesteld. Het vaststellen van deze vierkante meters is gedaan door middel van deskresearch. Voor de havengebieden is in eerste instantie gebruik gemaakt van de gegevens van Economische Zaken Amsterdam. Economische Zaken heeft rapportages beschikbaar waarin de bruto, netto en de nog uit te geven gronden per bedrijventerrein zijn weergegeven. Verdere aanvulling op deze gegevens is verkregen door interviews en het raadplegen van de websites van de bedrijven. Indien deskresearch onvoldoende inzicht gaf in het aantal vierkante meters, zijn de gaten in de informatie aangevuld door gesprekken met Haven Amsterdam of het parkmanagement van de betreffende bedrijventerreinen. In individuele gevallen is de oppervlakte van de terreinen of terminals gemeten met behulp van Google Earth. De cijfers over de gebieden in de Schipholregio zijn verkregen door middel van de website van Schiphol Group, gegevens over de aantallen vierkante meters van SADC, het rapport Overzicht Ruimtelijke Ontwikkeling 2015 en overige bronnen, zoals Google Earth en gesprekken met bedrijven. Stap 2: Indelen terreinen in linies Na het vaststellen van de vierkante meters bedrijventerreinen zijn de terreinen ingedeeld in linies. Deze stap is gemaakt omdat bedrijven in een linie dezelfde type logistieke activiteiten uitvoeren. In de eerste linie vinden overslagactiviteiten plaats, in de tweede linie zijn de expediteurs gevestigd. De EDC‟s zijn gelegen in de derde linie. In de zeehaven zijn twee linies onderscheiden: de eerste linie en de combinatie van tweede en derde linie. De zeehaven kent geen duidelijk onderscheid tussen de tweede en derde linie. Dit onderscheid is niet mogelijk omdat producten die per schip binnen komen, veelal of met een binnenvaartschip Europa in gaan of naar een producent in het Amsterdams Noordzeekanaalgebied worden gebracht. Het stuwadooringsbedrijf IGMA lost grote vrachtschepen. In een gemiddeld schip ligt 70.000 ton. Indien deze vracht door vrachtwagens het binnenland ingereden wordt, zou de lading van een vrachtschip 1.750 vrachtwagen ladingen betekenen. Wat onmogelijk is, in verband met de beschikking over vrachtwagens en de congestie van het Nederlandse wegennet. Om deze reden worden de vrachten per binnenvaartschip verder vervoerd. In tegenstelling tot het moeilijke onderscheid in de haven tussen de tweede en derde linie zijn deze linies in de Schiphol regio wel duidelijk te onderscheiden. De terreinen die zowel de functie van eerste als tweedelijns bedrijventerrein vervullen, zijn naar werkelijke aanwending van de oppervlakte opgeknipt in twee delen. De gebieden Centrum, Zuid en Zuidoost zijn samengetrokken tot een gebied, dit omdat in elk van deze gebieden eerste en tweede lijns
16
activiteiten plaatsvinden en het samennemen van deze terreinen betrouwbaardere resultaten oplevert. Belangrijk is op te merken dat alleen de bebouwde en al voor logistieke activiteiten in gebruik genomen gronden in deze berekening zijn meegenomen. Het opnemen van de nog niet in gebruik genomen gronden en gronden met andere dan logistieke doeleinden, zou een grote afwijking veroorzaken in de berekening van het toekomstige aantal benodigde logistieke fte‟s.
4.2.2 Berekening aantal logistieke fte’s per linie Stap 1: Verkrijgen inzicht in personeelsopbouw Om inzicht te krijgen in de aantallen personeel en de personeelsopbouw van de logistieke bedrijven in de regio van het ANZKG en Schiphol zijn diverse personeelsmanagers van representatieve bedrijven geïnterviewd. De geïnterviewde personeelsmanagers is gevraagd naar het totaal aantal fte van het bedrijf op de locatie. Vervolgens is gevraagd naar hoe het totaal aan fte‟s is verdeeld over de verschillende functies. In het bijzonder is aandacht besteed aan de logistieke aansturings – en operatieve functies. Ten slotte is gevraagd naar de opleidingsniveaus waar men in deze functie over moet beschikken. Uit de interviews is gebleken dat de operationele functies veelal worden uitgevoerd door VMBO‟ers terwijl de aansturingfuncties worden ingevuld door MBO‟ers. In veel kleinere aantallen zijn HBO‟ers werkzaam in de haven- of luchthavenlogistiek. Universitair opgeleide mensen zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten, daar deze werknemers niet honkvast zijn en het in de logistiek niet de grote aantallen werknemers zijn. Stap 2: Achterhalen logistiek terrein geïnterviewde bedrijven Dit onderzoek baseert de toekomstige vraag naar logistieke fte‟s op de huidige ratio vierkante meters per logistieke fte. Aan de geïnterviewde personeelsmanagers is gevraagd hoeveel vierkante meter het totale terrein is, hoeveel vierkante meter het kantoor is en hoeveel vierkante meter het logistieke terrein is. Door op bedrijfsniveau de vierkante meters per fte bepalen en deze te vergelijken met gegevens uit voorgaande projecten en ervaring van Districon en SEO, is een basis ontstaan waarmee de totalen aan fte‟s per linie kan worden uitgerekend. Stap 3: Berekenen ratio vierkante meters per fte per linie Op basis van de door interviews verkregen ratio‟s vierkante meters per fte zijn de totalen aan logistieke fte‟s op de logistieke bedrijventerreinen in het ANZKG en in de Schipholregio bepaald. De verkregen resultaten zijn gecontroleerd op hun betrouwbaarheid door deze te vergelijken met de bevindingen uit eerdere rapporten en onderzoeken. Doordat dit onderzoek zich alleen richt op de aantallen logistiek personeel en daardoor alleen de gronden van logistieke
17
bedrijven meeneemt, valt een afwijking naar beneden ten opzichte van de andere onderzoeken te verklaren. In onderstaand kader volgt een voorbeeld van deze berekening. Bedrijf X, een eerstelijns havenbedrijf heeft 100 man personeel, 80 fte‟s zijn direct betrokken bij de logistieke processen. Het logistieke terrein van dit bedrijf is 40.000 m2. Hieruit volgt de ratio van 500 m2 per logistieke fte. Toepassing van deze ratio op de totale eerste linie zeehaven, met een oppervlakte van 4.000.000 m2; leidt tot een totaal van 8.000 logistieke fte‟s in de eerste linie zeehaven.
4.3 Amsterdam Noordzeekanaalgebied Het Amsterdam Noordzeekanaalgebied wordt gekenmerkt door een snelle groei in de afgelopen jaren. De pijler die hierin het snelst groeit, is de overslag van containers. De Ceres Paragon Terminal, de grootste containerterminal in de haven van Amsterdam, draagt hier het meest aan bij. In de Amerikahaven heeft de Ceres Paragon terminal de beschikking over een terrein van 55 hectare. Indien de maximale capaciteit wordt bereikt heeft de terminal een optie tot uitbreiding op een naastgelegen terrein met de dezelfde omvang. Ceres Global exploiteert nog één andere terminal, de Ceres Marine Terminal. Hier worden schepen met cacao en auto‟s overgeslagen. Andere voor dit onderzoek belangrijke terminals in het Amsterdam Noordzeekanaalgebied zijn de Waterland Terminal, welke de overslag verzorgt van staal, metalen, papier, hout en containers en de terminal van de Ter Haak groep, waar containers met cacao en koffie worden overgeslagen. De Koopman Car Terminal is groot in het overslaan van auto‟s, de Rietlanden en de OBA hebben zich gespecialiseerd in de overslag van kolen. De IGMA, onderdeel van Cargill, is stuwadoor van agribulk, mineralen en biomass. Onderstaande figuur geeft de oppervlakte in vierkante meters van de bedrijventerreinen in het Amsterdams Noordzeekanaalgebied weer.
1e av e
n
1e ika h
ve ns ha
Am er
ri g e O ve
lin ie W es Ve th lse av en nBe ve H av rw en ijk s Ijm ui de n Af ri k ah av O en ve ri g e H oo ha gt ve ij ns Sl 2 ot e er lin di Am ie jk er III ika N oo ha rd ve n 2e lin ie At la sp ar k
2008
lin ie
M2 x 1.000
3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
Figuur 7: vierkante meters bedrijventerrein regio Haven Amsterdam
18
Op basis van de interviews met de personeelsmanagers van bedrijven in het ANZKG of de Schipholregio zijn de eerder genoemde ratio‟s per vierkante meter opgesteld. Tabel 1: ratio‟s vierkante meter per FTE Eerste linie zeehaven
Ratio m2 per FTE 3.972 m2
Tweede + derde linie zeehaven Eerste linie luchthaven Tweede linie luchthaven Derde linie luchthaven
410 m2 123 m2 300 m2 309 m2
In onderstaande tabel zijn de aantallen werknemers per linie voor de zeehaven weergegeven. Alleen de fte‟s die direct betrokken zijn bij de logistieke processen worden hierin weergegeven, andere functies binnen de bedrijven zijn wegens het logistieke karakter van dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Tabel 2: Aantallen fte‟s regio Haven Amsterdam Aantallen fte‟s Eerste linie haven Tweede linie haven
2.750 1.800
Totaal logistieke fte’s haven
4.550
Deze bevindingen op basis van de ratio vierkante meters per fte komen overeen met de bevindingen uit het rapport „Pieken aan de Amstel‟. Pieken aan de Amstel vermeldt een totaal van 6.100 fte werkzaam bij haven die betrokken zijn bij de havengerelateerde logistiek. Omdat in het kader van ons onderzoek alleen de fte‟s die direct betrokken zijn bij de logistieke activiteiten zijn meegenomen, valt een afwijking naar beneden te verklaren. 4.4 Schiphol en omstreken Ook op Schiphol groeien de goederenstromen snel en de verwachting is dat deze groei zich in de komende jaren zal voortzetten met een groeipercentage van gemiddeld 6% per jaar. Op basis van deze prognose zal het volume in 2015 2,5 miljoen ton vracht zijn. Indien de groei zich voorzet als geprognosticeerd zal in 2015, de maximaal te creëren voorraad ten behoeve van de eerstelijns activiteiten op Schiphol Centrum, Zuid en Zuidoost bereikt zijn. Hierna zal worden uitgeweken naar de nog aan te leggen en uit te geven gronden in de A4 Zone West3. De A4 Zone West en Schiphol Logistic Park maken deel uit van de visie ACT4. Zoals hierboven vermeld vinden de eerstelijns activiteiten plaats op Schiphol Centrum, Zuid en Zuidoost. De grootste cargo afhandelaren zijn KLM Cargo, Aviapartner / Aeroground en Menzies. In de eerste linie zijn alleen de mensen werkzaam in de operatie meegenomen, de mensen op kantoor zijn buiten beschouwing gelaten. Het meenemen van het logistieke kantoorpersoneel in de eerste linie zal een te grote negatieve afwijking van de aantallen logistiek personeel veroorzaken.
3 4
Ruimtelijk Ontwikkelingsplan Schiphol 2015 Amsterdam Connecting Trade 19
De tweede linie van Schiphol bestaat anno 2008 uit de bedrijventerreinen Schiphol Noord, de Hoek, Schiphol Zuid en Zuidoost en het Schiphol Logistic Park. Er werkt een gemiddelde van 10 tot 12 fte per 5.000 vierkante meter tweede linie loods. De derde linie wordt gevormd door Graan voor Visch, Nieuw-Vennep, Osdorp Airport Business Park, Lijnden en Airport Business Park Oude Meer. Flora Holland is wegens afwijkende logistiek niet opgenomen in dit onderzoek. 400 350 300 M2 x 1.000
250 200
2008
150 100 50 0
) t s s r k h d k k en es dent ar ark sc ark mee ( zuid lijn hoe noor e lijn Par w P P i e Vi Lijnd enp s e s c s 1 2 r l e p e i e s n t s l l o d o e Pr ud nne lan zo ho vo ol gis iph ipho sine usin Po Lo PB O -Ve aan u hip hiph Sch h A4 l B c c B o w S S A er port Sc Gr eu iph kk ir Ni ch Fo p A S r do Os
Figuur 8: vierkante meters bedrijventerreinen regio Schiphol
De totalen aan logistieke fte‟s in de eerste, tweede en derde linie luchthaven worden weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 3: Aantallen fte‟s regio Schiphol Eerste linie Schiphol Tweede linie Schiphol Derde linie Schiphol Totaal logistieke fte’s Schiphol
Aantallen fte‟s 1.900 2.100 3.700 7.700
20
5
Ontwikkelingen aanbodzijde
In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen aan de aanbodzijde van de logistieke sector gepresenteerd. Allereerst worden enkele relevante studies besproken, gevolgd door algemene impressies. Daarna wordt er dieper ingegaan op het Haven College en het Schiphol College. Het hoofdstuk sluit af met een kwantitatief overzicht van de in- en uitstroom van (logistieke) opleidingsinstituten. 5.1 Relevante achtergrondliteratuur Het rapport „Pieken aan de Amstel‟ uitgegeven door het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs zoomt in op Zuidelijk Noord-Holland, waar de regio Haven Amsterdam en de regio Schiphol een belangrijk deel vanuit maken. In het rapport wordt een snelle stijging van het aantal vacatures over 2007 beschreven, die niet ingevuld konden worden met werkloze werkzoekenden. Ook blijkt het aantal jongeren niet toereikend te zijn om het aantal vacatures op te vullen. Het rapport eindigt met aanbevelingen over het realiseren van voldoende instroom in technische en logistieke opleidingen. Om dit te realiseren zijn lange termijn relaties tussen onderwijs, ondernemers en overheid noodzakelijk (Pieken aan de Amstel, 2007). 5.2 Algemene impressies Voor het mogelijk maken van de voldoende instroom in de technische en logistieke opleidingen is communicatie over de logistieke beroepen naar potentiële leerlingen essentieel en onmisbaar. Hierbij is het lastig dat het begrip logistiek moeilijk communiceerbaar is: jongeren kunnen zich weinig voorstellen bij het begrip logistiek en daarmee ook niet bij een opleiding die daarop geënt is. Dit kan een oorzaak zijn voor het feit dat het de afgelopen jaren lastig is gebleken om steeds nieuwe groepen jongeren te interesseren voor de logistieke sector. Eén van de geïnterviewde partijen zegt het volgende over het moeilijke communiceerbare begrip logistiek: “De term logistiek is een vrachtwagen. Het is de vraag hoe je het begrip logistiek op een positieve manier tussen de oren van jonge mensen krijgt” Belangrijk is dat initiatieven vanuit onderwijs, overheid en ondernemers om jongeren te interesseren voor de logistieke sector gericht moeten zijn op de lange termijn. Alleen zo kan een permanente jaarlijkse instroom worden gecreëerd, dit is belangrijk voor het voortbestaan van de logistieke opleidingen. Duidelijk is dat overheid, opleidingen en ondernemers het eens zijn over het slechte imago van de logistiek. Talrijke initiatieven zijn in dit kader gestart welke op kleine schaal een goede bijdrage leveren. Maar de grote mate van fragmentatie en het gebrek aan coördinatie op een hoger niveau, zorgt ervoor dat veel geen bijdrage leveren aan het verbeteren van het imago van logistiek. Mede door dit slechte imago wordt de markt gekenmerkt door een „gap‟ tussen de vraag en aanbod op de logistieke arbeidsmarkt. Tot slot is herhaaldelijk aangegeven in de interviews, dat veel bedrijven nog niet deel uitmaken van de initiatieven die er zijn. Opportunisme en het gebrek aan personeelsbeleid van bedrijven worden als oorzaak aangedragen. Hieruit volgde in enkele gevallen de vraag of er wel sprake 21
van een probleem is als de bedrijven geen actieve blijk geven van urgentie als het gaat om een (toekomstig) personeelstekort. De volgende uitspraken illustreren dit: “De probleemeigenaar van dit soort dingen moet altijd het bedrijfsleven zijn, maar als ze niet probleemeigenaar kunnen zijn of willen zijn, omdat ze niet georganiseerd zijn of het vraagstuk niet herkennen, is er misschien wel helemaal geen probleem”. “Vanuit de andere sectoren merk ik dat de bedrijven contact opnemen met ons en vanuit de logistiek niet”. 5.3 Haven College en Schiphol College Het Schiphol College heeft begin 2007 haar deuren geopend. Gebaseerd op de formule van het Schiphol College moet het Haven College in de loop van 2009 van de grond komen. Het openen van de fysieke locatie in de haven moet een stimulans geven aan de ontwikkeling van het Haven College. Bij de fysieke locatie zal ook een demonstratiecentrum worden ingericht om scholieren kennis te laten maken met de praktijk. Tevens opent het Schiphol College in samenwerking met Air Cargo Netherlands (ACN) een demonstratiecentrum in de Schipholregio. Hieronder wordt de werking van het Haven College uiteengezet en de vergelijking met het Schiphol College gemaakt.
Maatwerk voor werknemers
Bedrijven
Onderwijsinstellingen
HAVEN Invulling vacatures
Bedrijven
DWI
COLLEGE Reguliere MBOopleiding
Particulier
Onderwijsinstellingen
Figuur 9: werking van het Havencollege
De missie van het Haven College is om de bedrijven in het Amsterdamse havengebied te voorzien van voldoende gekwalificeerde en gemotiveerde werknemers. Dit dient te gebeuren door bij bedrijven in de haven de gewenste competenties en vacatures te inventariseren en op basis daarvan toekomstig personeel voor te lichten, op te leiden en bij te scholen. Bovendien beoogt het Haven College te anticiperen op toekomstige kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbehoeften. Bij het Haven College zijn drie partijen direct betrokken, dit zijn het onderwijs (ROC van Amsterdam, ROC ASA en het Nova College), de gemeente Amsterdam (Haven Amsterdam,
22
DWI5 en PAO6) en de ondernemersvereniging ORAM namens de bedrijven. Het Haven College vormt hierbij een portal waar mensen en bedrijven zich kunnen melden voor een opleiding of maatwerkprogramma‟s voor werknemers. Daarnaast is het de bedoeling dat, via het Haven College en met behulp van het DWI, vacatures bij bedrijven in de haven worden ingevuld. Het DWI zal zelf ook actief mensen, afkomstig uit de „kaartenbakken‟, selecteren voor een opleiding via het Haven College. Men heeft voor ogen om op deze wijze 100 a 200 mensen per jaar op te leiden. Het model van het Haven College is vergelijkbaar met het Schiphol College. Ook het Schiphol College heeft vooral een portaalfunctie voor vragende en aanbiedende partijen in de arbeidsmarkt op en rond Schiphol. De groep bestaande werknemers die maatwerktrajecten volgt via het Schiphol College is op dit moment veel groter dan de groep mensen die regulier MBO-onderwijs volgt via het Schiphol College. Vanaf de start heeft het Schiphol College 30 mensen via een BBL-opleiding bij het ROC van Amsterdam naar bedrijven in de Schipholregio geleid. Ook heeft het Schiphol College voor 450 werknemers van op Schiphol gevestigde bedrijven maatwerkprogramma‟s verzorgd. Ook hier worden, net als de bedoeling is bij het Haven College, geschikte „kaartenbak‟ kandidaten van het CWI7, UWV8 en DWI gekoppeld aan de openstaande vacatures. Op deze manier fungeert het Schiphol College als een bemiddelaar tussen bedrijven en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zoals gezegd moet het Haven College op eenzelfde manier gaan functioneren als het Schiphol College. Het fysieke gebouw waar de opleidingen verbonden aan het Haven College plaats gaan vinden, moet begin 2009 gerealiseerd zijn. Drie verschillende onderwijsinstellingen (Nova College, ROC ASA en ROC van Amsterdam) gaan in dit gebouw dan een aantal opleiding(en) faciliteren. Momenteel heeft het Havencollege nog onvoldoende banden met het bedrijfsleven.
De Dienst Werk en Inkomen (DWI) voert voor Amsterdam de Wet werk en bijstand (WWB) uit. Die wet regelt dat mensen zonder werk en zonder geld een bijstandsuitkering kunnen krijgen. Daarnaast werkt het DWI eraan dat hun klanten weer aan het werk kunnen. Samen met het CWI, UWV, werkgevers, het onderwijs en reintegratiepartners zet het DWI zich in voor dit doel. 6 In het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (PAO) werken het Amsterdamse georganiseerde bedrijfsleven, de onderwijssector, de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, de vakbonden, de ketenpartners CWI en UWV en de gemeente Amsterdam nauw samen. De deelnemers van het platform willen de lokale en regionale arbeidsmarkt stimuleren. Het platform streeft naar meer werkgelegenheid, goed personeel voor werkgevers, reintegratie van uitkeringsgerechtigden en een soepele aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Alle deelnemende partijen hebben een gelijkwaardige inbreng (http://www.pao.amsterdam.nl/, 03-12-2008). 7 Centrum voor Werk en Inkomen 8 Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen 5
23
6
Verwachte omvang spanning vraag- en aanbodzijde
De zee- en luchthaven hebben ambitieuze groeiplannen voor de komende jaren, deze groei zal zich uiten in het conform de bestemmingsplannen uitgeven van meer gronden ten behoeve van logistieke activiteiten. In eerste instantie zal deze groei merkbaar zijn in de toename van de vraag naar terreinen voor eerste linie activiteiten. Hiervoor is in de haven voornamelijk in de Afrikahaven ruimte beschikbaar. Voor wat betreft de tweede en derde linie heeft de haven groeimogelijkheden in het Atlaspark. De eerste linie van de luchthaven zal wegens ruimtegebrek uiteindelijk uitwijken naar de A4 Zone West. Ten behoeve van de derdelijns activiteiten worden het Osdorp Airport Business Park, President en het Polanenpark ontwikkeld. Naar ratio van uitgifte en ingebruikname van deze terreinen zal ook de vraag naar logistieke fte‟s verder toenemen. In combinatie met de vergrijzing en ontgroening in de regio wordt verwacht dat dit grote tekorten zal opleveren. In de volgende paragraaf worden de berekening en de resultaten voor de vraag naar fte‟s in 2020 toegelicht. 6.1 Berekening groei logistieke terreinen 2020 Met behulp van de overzichten van Economische zaken Amsterdam, Overzicht Ruimtelijke Ontwikkeling tot 2015, het „Masterplan Noordzeekanaalgebied‟ en informatie van Haven Amsterdam en SADC zijn de maximaal uit te geven gronden in de logistieke parken tot 2020 bepaald. In het Amsterdam Noordzeekanaalgebied, zal wat betreft de eerste linie de groei het grootst zijn in de Afrikahaven, de Amerikahaven en Hoogtij. Er kan worden gesteld dat de grote toename van de gronden aangewend voor logistieke activiteiten voornamelijk wordt veroorzaakt door de verdere groei van de containers en kolenstromen. En mindere mate door droge bulk en Roro. De tweede linie zal groeien door ontwikkeling van logistieke bedrijventerreinen in het Atlaspark en op kleinere schaal in Sloterdijk III Noord.
24
Deze ontwikkeling kan als volgt worden weergegeven: 4.500 4.000
m2 x 1000
3.500 3.000 2.500
2008
2.000
2020
1.500 1.000 500
1e linie
O Am ver ig e er ika ha ve n
Sl
ot er d
ijk
II I
N
oo rd
tij oo g H
sp ar k At la
rig W e es th av en Af rik Ve ah av lse en nBe H ve av rw en ijk s IJ m ui de n
O ve
Am er
ika h
av en
0
2e linie
Figuur 10: Vierkante meters bedrijventerreinen regio Haven Amsterdam 2008 en 2020
In de Schipholregio zit de grootste groei in de ontwikkeling van de tweede- en derdelijns activiteiten. Deze groei komt voort uit de ontwikkeling van A4 Zone West, President en Polanenpark.
m2 x 1000
1.600 1.400 1.200 1.000 800
2008 2020
600 400 200
kk Log we s er is Bu tic t P s Sc ine ark s hi ph s P ar ol k S c de ho hi p ek S c hol O n h o sd ip ho ord or l2 p Ai e rp l or Pr ijns tB es id us e i A P nes nt s B N P O ie uw ud ar k e -V en me er ne p (z ui G d) ra Li an jn vo den or Po Vi la sch ne np ar k
ne zo
ol
A4
Fo
hi ph Sc
Sc
hi ph
ol
1e
lijn
s
0
Figuur 11: Vierkante meters bedrijventerreinen regio Schiphol 2008 en 2020
25
6.2 Berekening benodigde logistieke fte’s 2020 Onderstaand zijn eerst de benodigde aantallen fte voor de zeehavengebieden weergegeven, gevolgd door de aantallen fte‟s voor de luchthaven. Tabel 4: Aantallen fte in het jaar 2020 Fte regio Haven Amsterdam 1e linie 2e linie 3e linie Totaal
2008 1.800
2020 7.600
2.750
3.950
4.550
11.550 Fte regio Schiphol
1e
linie 2e linie 3e linie Totaal
2008 1.850 2.100 3.700 7.650
2020 2.500 9.000 8.500 20.000 Fte totaal
1e linie 2e linie 3e linie Totaal
2008 3.650
2020 10.100
8.550
21.450
12.200
31.550
6.3 Kwantitatieve indrukken aanbodzijde Uit paragraaf 6.2 is gebleken dat door de groei van de bedrijvigheid de logistieke werkgelegenheid in de Amsterdamse luchthaven- en havenregio tot 2020 zal toenemen met ruim 19.000 fte‟s. Hoewel de cijfers gebaseerd zijn op een indicatieve groei binnen de regio, geeft het wel een beeld van de vraagomvang in de logistieke arbeidsmarkt voor de komende jaren. Gegeven dit beeld is het belangrijk om een indicatie daar tegenover te zetten van de aanbodzijde waarbij gekeken wordt naar het aantal afgestudeerden op VMBO-, MBO- en HBO-niveau in de regio. Het overzicht van de opleidingsinstituten is weergegeven in tabel 6. Daarnaast wordt gekeken naar het aantal werknemers dat jaarlijkse via uitzendbureaus aan de logistieke sector wordt geleverd. Ongeveer 5.200 scholieren volgden in het schooljaar 2005/2006 in het COROP-gebied Groot-Amsterdam een VMBO-opleiding in de sector techniek of economie. Van de VMBOscholieren die hun diploma halen stromen er ongeveer 2.100 door naar een MBO-opleiding. Dit betekent dat het VMBO (met name de sectoren techniek en economie) een belangrijke kweekvijverfunctie vervult voor onder meer de logistieke sector. Het is van belang – mede gezien het zwakke imago van de sector - dat de haven en de bedrijven in de haven al bij het VMBO zorgen voor meer naamsbekendheid. Naast de 2.100 scholieren die na het behalen van hun VMBO-diploma hun schoolloopbaan voortzetten op het MBO stromen ongeveer 330 scholieren uit het onderwijsproces. Dit geeft aan dat slechts een klein deel van de afgestudeerde VMBO‟ers direct de weg vindt naar de arbeidsmarkt. Dit wordt verklaard door het feit dat het VMBO officieel geen eindopleiding is, maar dient als voorbereiding op het 26
MBO. In werkelijkheid zijn er voor veel logistieke banen echter geen specifieke opleidingseisen, waardoor mensen met een VMBO-diploma veelal direct in de logistieke sector kunnen gaan werken. Uit interviews met bedrijven is ook gebleken dat veel medewerkers hoogstens een VMBO-diploma hebben. Tabel 7: overzicht huidige logistieke studenten VMBO * Aantal leerlingen Instroom Doorstroom naar MBO of HBO Uitstroom 9
5.200 2.400 2.100 330
Opleidingsinstituten MBO 300 170 55 70 10
HBO 500 205 nvt 105 11
Van het aantal afgestudeerden op MBO niveau vindt op dit moment een twintigtal werk in de haven. Hiervan zijn vijftien afkomstig uit de opleiding medewerker havenoperaties (Nova College IJmuiden) en vijf uit de opleiding manager opslag en vervoer (Nova College Hoofddorp). Met ongeveer 110 aanmeldingen voor de in paragraaf 3.2.3 genoemde opleidingen is de grootste logistieke opleiding te vinden op het ROC van Amsterdam. Het ROC Amsterdam geeft hierbij aan dat er weinig afgestudeerden kiezen voor werk in de haven. ROC ASA hoopt begin 2009 met één klas van minimaal vijftien scholieren te starten met hun nieuwe opleiding assistent logistiek medewerker. Op dit moment hebben zij echter nog geen vijftien aanmeldingen. Het HBO kent gemiddeld meer aanmeldingen, maar het aantal mensen dat daarvan in de haven terecht komt is echter ook gering. INHolland Haarlem is sterker georiënteerd op de arbeidsmarkt van Schiphol en geeft aan dat een enkeling kiest voor werk in de zeehaven. De Hogeschool van Amsterdam ziet haar afgestudeerden weliswaar meer in de zeehaven terechtkomen, maar ook hier gaat het om een beperkt aantal. Kijkend naar de trends van de laatste jaren valt op dat het totaal aantal scholieren op VMBOscholen in de Groot-Amsterdamse regio de laatste twee jaar met ongeveer 5% is afgenomen (CBS Statline). Ook in het MBO-onderwijs zien de meeste onderwijsinstellingen een lichte daling van het aantal aanmeldingen. De Hogeschool van Amsterdam vormt een uitzondering op deze neergaande trend, binnen twee jaar is het aantal aanmeldingen voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde gestegen van 90 naar 160.
Het aantal afgestudeerden wordt onderverdeeld in doorstroom (scholieren die na het behalen van hun VMBOof MBO-diploma verder gaan studeren op het MBO of HBO) en uitstroom (scholieren die na het behalen van hun diploma het onderwijsproces verlaten). 9
Van de uitstroom op de onderzochte MBO-instellingen is bekend dat ongeveer 20 scholieren in de havenregio een baan vindt en dat ongeveer 50 scholieren een baan vindt in de Schipholregio (bij het ROC van Amsterdam wordt niet geregistreerd waar afgestudeerden na hun opleiding gaan werken. Aangenomen is dat vrijwel alle logistiek opgeleide scholieren in de Schipholregio een baan vinden, omdat wel is aangegeven dat afgestudeerden vrijwel nooit in de haven werk vinden). 10
Er zijn geen gegevens bekend over waar afgestudeerde HBO‟ers werk vinden. Wel gaven beide onderwijsinstellingen aan dat het aantal afgestudeerden dat een baan in de haven vindt zeer gering is. 11
27
Vrijwel alle geïnterviewde onderwijsinstellingen waagden zich niet aan een voorspelling over het aantal aanmeldingen voor de betreffende opleidingen in de toekomst. Ook andere bronnen geven geen aanwijzingen voor een substantiële daling of stijging van het aantal leerlingen, aanmeldingen of uitstromers tot 2020. Voor de berekening van de totale instroom, doorstroom en uitstroom tot en met 2020 (tabel 7) is daarom een eenvoudige extrapolatie van het aantal instromers, doorstromers en uitstromers voor 2008 toegepast. Dit leidt tot een totale uitstroom tot en met 2020 die voor de lagere niveaus (VMBO en MBO) een stuk lager ligt dan de groei van de vraag in fte‟s zoals aangegeven in paragraaf 6.2. Tabel 8. overzicht uitstroom logistiek opgeleiden in het jaar 2020
Huidig aantal leerlingen Instroom (2008 – 2020) Doorstroom naar MBO of HBO (2008 – 2020) Uitstroom (2008 – 2020)
VMBO * 5.200 29.000 25.000
Opleidingsinstituten MBO 300 2.000 700
HBO 500 2.500 nvt
4.000
850
1.250
Uit informatie van Tempo-Team blijkt dat de rol van uitzendbureaus in het voldoen aan de vraag vanuit de logistieke sector groter is dan die van de onderwijsinstellingen. Tempo-Team levert jaarlijks ongeveer 500 mensen aan de logistieke sector. De trend is stijgend, hetgeen volgens Tempo-Team met name te verklaren is door de vraag uit de Schipholregio. Van de mensen die worden ingezet in operationele functies (VMBO-niveau) heeft 98% geen logistieke opleiding gevolgd, hetgeen nogmaals aangeeft dat voor werk in de logistieke sector veelal geen opleidingseisen gelden. Verder is de vraag vanuit het bedrijfsleven naar logistiek personeel tot september 2008 sterk toegenomen. Vanaf dat moment is de vraag gedaald, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid is toe te schrijven aan de recente economische ontwikkelingen. Verder geeft Tempo-Team aan dat er een goede samenwerking is met het CWI en het DWI. Beide instanties fungeren als inkoopkanaal voor het uitzendbureau. Tot slot organiseert TempoTeam regelmatig trainingen op individuele of groepsbasis.
28
6.4 De verwachte ‘Gap’ tussen vraag en aanbod in het jaar 2020 In de voorgaande paragraven zijn overzichten gegeven van de aantallen benodigde logistieke fte‟s en het aantal leerlingen dat tot het jaar 2020 uit de opleidingsinstituten stroomt. Om inzicht te krijgen in de verwachte gap voor het jaar 2020 is het nodig om een differentiatie te maken naar onderwijsniveau.
6.4.1 Verdeling vraag naar logistieke fte’s in 2008
Op dit moment zijn er volgens de in dit onderzoek gebruikte onderzoeksmethodiek 12.200 fte‟s werkzaam in de zee- en luchthaven logistiek in de regio Amsterdam. Van deze 12.200 fte‟s zijn 9.150 fte‟s laaggeschoold; ze hebben maximaal een VMBO diploma. Deze werknemers zijn vaak direct operationeel betrokken bij het logistieke proces in de loods of op de terminal. In figuur 11 staan de functies die uitgevoerd kunnen worden door VMBO‟ers. 2.200 fte‟s hebben een MBO opleiding afgerond of zijn door hun ervaring op de werkvloer naar MBO niveau gegroeid. Ook voor deze groep werknemers zijn enkele voorbeelden van beroepen opgenomen. Over het VMBO en MBO moet opgemerkt worden dat er binnen de opleidingen vier niveaus zijn. Fte‟s met een VMBO diploma niveau 3 of 4 kunnen een functie hebben die in het overzicht als MBO functie zijn opgenomen. MBO‟ers met niveau 1 en 2 kunnen werkzaam zijn in de functies genoemd bij het VMBO. 600 fte‟s in de zee- en luchthaven hebben een HBO diploma, samen met de 250 fte‟s op WO-niveau zijn deze werknemers verantwoordelijk voor de prestaties van de logistieke bedrijven.
WO HBO MBO
VMBO
250 600 2.200
2% 5%
18%
9.150 75%
Supply Chain manager Directeur operations Teamleider warehouse Supply Chain coördinator Assistent cargadoor Chef magazijn en expeditie Medewerker Havenlogistiek Medewerkers operations Magazijnmedewerker Expeditiemedewerker Logistiek medewerker Heftruckchauffeur
Figuur 11: indeling logistieke functies naar opleidingsniveau
29
6.4.2 Verdeling vraag naar logistieke fte’s in 2008 In het jaar 2020 - onder de aanname dat de geplande logistieke bedrijventerreinen volledig volgebouwd zijn - zijn ruim 19.000 logistieke fte‟s extra nodig in de regio. Als de werkwijzen op de zee- en luchthaven hetzelfde blijven zal deze groei resulteren in een behoefte naar 14.500 fte‟s op VMBO niveau. Voor dezelfde periode geldt de prognose van 4.000 VMBO‟ers die zullen toetreden tot de logistieke arbeidsmarkt. Indien dit aanbod uit de opleidingsinstituten tegenover de vraag uit het bedrijfsleven wordt gezet resulteert dit in een tekort van 10.500 fte‟s op VMBO niveau. Voor de andere opleidingsniveaus zijn de tekorten danwel overschotten weergegeven in onderstaande figuur.
WO HBO MBO
WO Overschot 250
Tekort 2.650
HBO MBO VMBO
VMBO Tekort 10.500
Figuur 12: tekorten en overschotten per opleidingsniveau in het jaar 2020
30
7 7.1
Conclusies en aanbevelingen Conclusies
7.1.1 Algemeen
Uitkomsten dienen als indicatief – richtinggevend - te worden gezien Het imago van de logistieke sector op de arbeidsmarkt is zwak mede door onbekendheid en beperkt concurrerende arbeidsvoorwaarden De dynamiek en omvang aan de vraagzijde van de logistieke arbeidsmarkt correspondeert niet met de dynamiek en omvang van de aanbodzijde in termen van opleidingscapaciteit Zowel de zeehavenregio als de luchthavenregio hebben grootschalige onroerend goed ontwikkelingsplannen voor de nabije toekomst met een hoog ambitieniveau
7.1.2 Vraagzijde van de logistieke arbeidsmarkt
De impact van de huidige economische crisis is niet in dit onderzoek verwerkt De vraag naar logistiek personeel in de haven- en luchthavenregio zal in 2020 ten opzichte van 2008 meer dan verdubbelen bij een volledige invulling van de beoogde logistieke terreinen Qua inhoud en vereiste vaardigheden verschillen de eerstelijns activiteiten van de zee- en luchthaven sterk. Meer overeenkomsten lijken te bestaan in de tweede en derdelijns activiteiten Het vereiste opleidingsniveau van het merendeel van de directe operationele logistieke werknemers is VMBO/geen startkwalificatie De toenemende vraag van de zeehaven naar logistieke fte‟s zit voornamelijk in de tweede- en derdelijns activiteiten. Dit wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van het Atlaspark en Sloterdijk III Noord De groei van de luchthaven zit voornamelijk in de ontwikkeling van A4 Zone West, waar tweedelijns activiteiten zullen plaatsvinden Impact van ontgroening en vergrijzing valt moeilijk in te schatten, daarvoor zijn vanuit de betrokken bedrijven meer specifieke gegevens benodigd (onder andere leeftijdsopbouw). Wel kan worden gesteld dat ontgroening en vergrijzing extra druk op de logistieke arbeidsmarkt zal leggen
7.1.3 Aanbodzijde van de logistieke arbeidsmarkt
Er bestaat geen of nauwelijks een relatie bij de invulling van het logistieke personeel van bedrijven met onderwijsinstellingen. Uitzendbureaus blijken in staat te zijn om het gewenste logistieke personeel te leveren aan de bedrijven in de regio Haven Amsterdam en de Schipholregio. Uit interviews blijkt de importantie van lange termijn relaties tussen het onderwijs, ondernemers en de overheid om de „gap‟ op de logistieke arbeidsmarkt te verkleinen. In dit licht zijn het Haven College en het Schiphol College goede initiatieven. Bedrijven kunnen hierin zelf ook een rol spelen in de vorm van inwerkprogramma‟s en „in house‟ trainingen
31
De rol van uitzendbureaus blijkt erg belangrijk te zijn voor de toevoer van nieuwe arbeidskrachten naar de logistieke arbeidsmarkt. Het gaat hier doorgaans om niet of onvoldoende gekwalificeerd personeel
7.2
Aanbevelingen Het probleem voor de logistieke sector ligt vooral bij de aanbodzijde van het operationeel logistieke personeel. Enerzijds valt dit te verklaren uit het imagoprobleem van deze sector. Onregelmatige werktijden, weekend- en avonddiensten worden als niet meer van deze tijd beschouwd. Het bedrijfsleven zal zich moeten beraden of de arbeidsvoorwaarden voor de direct logistieke functies niet aantrekkelijker kunnen worden gemaakt Het verdient aanbeveling dat het bedrijfsleven samen met de onderwijsinstellingen opleidingsprogramma‟s nauw met elkaar afstemmen. Een actieve rol van het bedrijfsleven hierin kan mede leiden tot een verbetering van het imago van de logistieke sector Om de impact van ontgroening en vergrijzing goed in beeld te krijgen is nader onderzoek vereist. De indruk bestaat dat dit punt nog niet hoog op de agenda van bedrijven staat terwijl het in de komende jaren extra druk op de aanbodzijde kan leggen
32
Bijlage A
Geïnterviewde personen
Haven Amsterdam Havenbedrijf Amsterdam
TNT Post TNT Fashion IGMA Ceres Paragon Terminal Ter Haak Koopman Car Terminal
Peter Overbeek Bloem Koen Overtoom Marcel Gorris Eduard de Visser Lex de Ridder Melle Tuik Karin Steffers Koos Krokké Gisele Plat Saskia Ter Haak Sandra Dragt
Opdrachtgever 16 oktober 2008 16 oktober 2008 16 oktober 2008 16 oktober 2008 29 oktober 2008 7 november 2008 7 november 2008 24 oktober 2008 14 oktober 2008 13 oktober 2008
Schiphol regio Aviapartner / Aeroground DHL Schiphol Express Yamaha NIKON
Douwe Andela Anton Bil Maarten van Rossum Vanessa Beekman Kathrin Werner
22 oktober 2008 24 oktober 2008 27 november 2008 27 november 2008 31 oktober 2008
VMBO: Zaanse VMBO-scholen
Annette Hoeksema
3 november 2008
Patrick Randel Ruud Scherpenzeel Joost van Elten Jeroen Ankersmit Huib de Vet Yvonne Ris
13 oktober 2008 13 oktober 2008 17 oktober 2008 4 november 2008 5 november 2008 2 december 2008
Marten Walsma Dick van Damme Nanda Piersma
4 oktober 2008 14 oktober 2008
Anja Rath
20 november 2008
MBO: Nova College (IJmuiden) Nova College (Hoofddorp) ROC ASA Schiphol College Haven College ROC Amsterdam (schriftelijk) HBO: INHolland Haarlem Hogeschool van Amsterdam Uitzendbureau: Tempo-Team (schriftelijk)
33
Bijlage B 1. 2. 3. 4. 5.
Literatuurlijst
Overzicht werkgelegenheid op luchthaven Schiphol, Regioplan, 2007 Overzicht Ruimtelijk Ontwikkelingsplan tot 2015, Schiphol Group, 2007 Pieken aan de Amstel, Platform arbeidsmarkt en onderwijs, 2007 Schiphol Item, Schiphol Group, April 2007 Bedrijvenkaarten Amsterdam, Economische Zaken Amsterdam
Websites 1. www.noordzeekanaalgebied.nl 2. www.amsterdamports.nl 3. www.sadc.nl
34
Bijlage C
Kwantitatieve samenvatting vraagzijde
1. Bedrijventerreinen regio Amsterdam in vierkante meter Naam park Hoogtij Afrikahaven Havens Ijmuiden Velsen-Beverwijk Westhaven Amerikahaven 1e linie Overige havens 1e linie Atlaspark Amerikahaven 2e linie Sloterdijk III Noord Overige havens 2e linie Totaal regio Haven Amsterdam
2008 115.000 207.000 720.000 837.000 2.845.000 3.048.720 3.213.350 14.000 124.280 220.000 369.300 11.713.650
2020 1.000.000 1.763.000 780.000 1.260.000 3.342.000 4.163.720 3.384.100 1.973.000 124.280 668.000 369.300 18.827.400
Schiphol 1e lijns Osdorp Airport Business Park Fokker Business Park Schiphol 2e lijns Schiphol noord Schiphol de hoek Schiphol Logistic Park President Polanenpark A4 zone west Lijnden Graan voor Visch Nieuw-Vennep (zuid) APB Oude meer Totaal regio Schiphol
225.000 20.000 90.000 150.000 152.000 233.000 205.000 207.000 340.000 370.000 1.992.000
280.000 430.000 295.000 180.000 182.000 239.000 450.000 700.000 220.000 1.350.000 245.000 237.000 375.000 420.000 5.603.000
Totaal regio Amsterdam
13.705.650
24.430.400
35
2. Vierkante meters en ratio‟s regio Haven Amsterdam
1e linie m2 Ratio m2/fte 2e + 3e linie m2 Ratio m2/fte
regio Haven Amsterdam 2008 2020 10.986.070 15.692.820 3.972 m2 idem 727580 3.121.580 410 m2 idem
3. Vierkante meters en ratio‟s regio Schiphol regio Schiphol 1e linie m2 Ratio m2/fte 2e linie m2 Ratio m2/fte 3e linie m2 Ratio m2/fte
2008 225.000 123 m2 625.000 300 m2 1.142.000 309 m2
2020 310.000 idem 2.696.000 idem 2.627.000 idem
36