Hans Vredeman de Vriesprijs steunt historische tuinen en parken
Louise Vanden Bulckefonds
Voorwoord In 1580 publiceerde Bernard Jobin te Straatsburg een reeks burijngravures van Etienne Delaune naar ontwerpen van zijn zoon Jean. De serie morele emblemen verscheen onder de naam Octonaires sur la Vanité et Inconstance du Monde en blad 11 in deze reeks werd vergezeld van een gedicht van de hand van de protestantse dichter Robert de Chandieu. Le monde est un jardin, ses plaisirs sont ses fleurs, De belles y en a, et y en a plusieurs …klinkt de aanhef, en de prent illustreert de tuin als symbool van het menselijk bedrijf, maar ook aan een hommage aan de bijdrage van diegenen die tuinen ontwierpen, zoals Hans Vredeman de Vries. Historische tuinen zijn immers paradijzen en paradijzen spreken elkeen tot de verbeelding. De Hans Vredeman de Vriesprijs komt meer dan ooit tegemoet aan de steeds groeiende belangstelling voor tuinen, toen en nu. Privé-eigenaars, instellingen of overheden, die de historische eigenheid van hun tuin of park willen behouden of terugvinden, verdienen een aanmoediging. Dat vond ook Louise Vanden Bulcke, en zij besloot daarom bij testament om binnen de Koning Boudewijnstichting een fonds op te richten ten bate van Vlaamse historische tuinen en parken. Concrete projecten voor punctuele ingrepen komen in aanmerking en hiermee wenst het Fonds de erfgoedwaarde van het project te benadrukken. Een uitmuntende jury onder de bezielende en deskundige leiding van Herman van den Bossche wist aldus een mooi parcours te bewandelen waarbinnen een grote diversiteit aan projecten als laureaat werden bekroond: een tuinvaas in Huize Rutsaert, de restauratie van een kleine perspectiefgevende praalboog in het domein Laarhof te Reet, een modernistische tuin uit het Interbellum te Liedekerke, een 150 jaar oude serre in de Tuinen van Hoegaarden, een lovertheater te Leeuwergem en de restauratie van een rustieke grot en de aanpalende rotstructuur in een laat romantische ommuurde stadstuin. De belangstelling voor de zorg om deze paradijzen blijft toenemen. Het Fonds hoopt dan ook hiermee blijvend bij te dragen tot de instandhouding, waardering en erkenning van het Vlaamse tuinerfgoed. Carl Depauw Voorzitter van het Fonds
Inleiding De belangstelling voor tuinen is van alle tijden en elke periode heeft zijn stempel gedrukt op de tuinarchitectuur. De Perzen hadden hun vierdelige tuin, de Romeinen het peristilium, in de Middeleeuwen verkoos men een besloten hof, de Renaissance-tuiniers vertaalden de maatschappelijke hiërarchieën in het groen en in de Romantiek streefden ze naar het paradijs op aarde. Wereldwijd zijn talrijke historische tuinen en parken bewaard gebleven die een bron van informatie en geschiedenis vormen. Iedereen (privé-eigenaars, instellingen, overheden) die de historische eigenheid van zijn tuin of park wil behouden of terugvinden, verdient een aanmoediging. Het Louise Vanden Bulckefonds, opgericht in 2002, stelt zich dan ook tot doel de heraanleg en het behoud van historische tuinen in Vlaanderen te promoten en te ondersteunen. Jaarlijks reikt het Fonds de Hans Vredeman de Vriesprijs uit die een concreet project met erfgoedwaarde in dit verband bekroont. De prijs bedraagt 6.500 euro. Sinds 2003 hebben reeds vijf projecten de Hans Vredeman de Vriesprijs in ontvangst mogen nemen. Ze kan de restauratie van architectonische elementen betreffen zoals een serre of een perspectiefgevende triomfboog, decoratieve elementen zoals een tuinvaas of tuinbeelden, of nog herstelwerken in een modernistische tuin. De prijs zou eveneens kunnen uitgereikt worden voor het behoud van historische natuurlijke elementen zoals bomen of planten bijvoorbeeld. Wel moet niet uit het oog verloren worden dat het niet om nieuwe projecten in historische tuinen gaat en dat de erfgoedwaarde van het project gedocumenteerd moet zijn.
3
2003
18de eeuwse tuinvaas Huize Rutsaert, Veurne De Hans Vredeman de Vriesprijs werd in 2003 toegekend aan het Annunciatieklooster in Veurne voor de restauratie van een zeldzame terracotta vaas in rococostijl (ca.1750). Van de oorsprong van de tuinvaas is echter niets bekend. Hoogstwaarschijnlijk behoorde deze vaas tot de tuinornamenten van het voormalig norbertinessenklooster dat op deze site gevestigd was tot in 1785. In het begin van de 19de eeuw werd het klooster, opgeheven tijdens de Franse Revolutie, verbouwd tot het huidige Huize Rutsaert. De tuinvaas werd in 1996 een eerste maal gerestaureerd onder leiding van een ploeg deskundigen. Kelk en deksel werden op een professionele wijze behandeld, mede met het advies van het Bestuur Monumenten en Landschappen. Het originele voetstuk, dat praktisch volledig verloren is gegaan, werd toen niet gereconstrueerd.
De Hans Vredeman de Vriesprijs maakte het mogelijk een passend voetstuk te vervaardigen. Hiervoor werd geopteerd voor een aangepaste voet in tropisch hout. Het project werd uitgevoerd in dezelfde geest als de eerste restauratie van de tuinvaas. Te bezoeken op aanvraag. Contact: Annuntiata-instituut, Vleeshouwersstraat 22, 8630 Veurne (tel. 058/31 13 45)
2004
Restauratie van een kleine 18de-eeuwse praalboog kasteeldomein Laarhof, Reet
Het kasteeldomein Laarhof is 7,7 ha groot en is als landschap beschermt sinds 1974. Het is een bijzonder domein omdat het nog als één van de weinigen een zichtas heeft van een grote en kleine, perspectiefgevende praalboog. De opstelling van de praalbogen vormt één van de belangrijke zichtassen die het domein van Laar structureerden. De speciale zichtas moest het barokidee van de naar het landschap geopende tuin belichamen. Daarmee wilde men de grenzen van de eigen-
lijke tuin overstijgen en de relatie van kasteel en tuin met het omringende landschap benadrukken. De zichtas met hierop de twee perspectiefgevende praalbogen gelegen, schept als het ware de illusie van afstand. Bovenaan de kleine praalboog staan bekronende topvazen. Tot de ornamenten van deze vazen behoren onder meer grijnzende duivelskoppen die met guirlandes met elkaar verbonden zijn. Vandaar dat het portiek sinds jaar en dag de ‘Duivelspoort’ wordt genoemd. Het gebruik van praalbogen in tuinen bij ons is geïnspireerd op Italië en de Klassieke Oudheid. Tijdens zijn studiereis naar Italië werd Corneel Jan Maria van den Branden, die het Laarhof erfde in 1709, geïnspireerd door de cultuur en architectuur van de Klassieke Oudheid. Naar keizerlijk Romeins voorbeeld plaatste hij, als symbolische toegang tot de klassieke geschiedenis, een grote triomfboog op
zijn kasteeldomein. De renaissanceportiek uit 1650, liet hij herbouwen tot een kleine perspectiefgevende praalboog. Beide praalbogen werden zodanig opgesteld en gedimensioneerd dat de kleine boog zich visueel perfect kadert in de boogvormige opening van de grote praalboog. Dankzij de Hans Vredeman de Vriesprijs kon de kleine praalboog hersteld worden. Het fronton kon gereconstrueerd worden met de elementen die op de eigendom verspreid lagen. Door het restauratieproject kon het geheel van de praalbogen in hun originele context bewaard blijven. Een dergelijke opstelling is uiterst zeldzaam en daarom uniek te noemen. De praalbogen tonen perfect de creatieve optische effecten aan en maken het begrijpbaar voor iedereen. Enkel te bezoeken op aanvraag. Contact: Graaf Didier Le Grelle, Kasteel Laarhof, Rumstsestraat 17, 2840 Reet (Rumst) (tel. 03/888 16 56)
2005
Conservatie van de eigenheid van de modernistische tuin van Jan Canneel-Claes (1938) woning familie Heeremans, Liedekerke
Jan Canneel-Claes is de voornaamste Vlaamse tuinarchitect uit het Interbellum en een van de belangrijkste Europese vertegenwoordiger van de modernistische tuinarchitectuur uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Hij streefde naar een betaalbare, functionele tuin waarbij stijl verzoend werd met de moderne behoeften aan lichaamsbeweging, tuinieren en zonnebaden. Op vraag van Huib Hoste, architect van de woning van de familie Heeremans, ontwierp hij een tuin die beschouwd mag worden als het archetype van de modernistische tuinen. Het terrein helt sterk af naar de vallei van de Dender, gelegen achter de tuin. Deze natuurlijke glooiing wist Jan Canneel-Claes op uitstekende wijze te integreren in zijn ontwerp, waarbij hij de tuin verdeelde in drie afzonderlijke delen. Op deze manier accentueerde hij het natuurlijke karakter van het terrein.
De tuinarchitect creëerde een lange zichtas vanuit de woonkamer naar de achterliggende Dendervallei. Hij maakte op deze zichtlijn een ‘venster’ in een halfrond taxusscherm dat geplant werd op het zonneterras op het tweede niveau. De geborstelde betonnen tegels, gescheiden door gazonvoegen, vormen de leidraad in de tuin. Deze betonnen tegels, de hellende vlakken in plaats van trappen en de asymmetrische opbouw van de tuin zijn kenmerkend voor de ontwerpen van de tuinarchitect. Karakteristiek voor het modernisme zijn de in het terras uitgespaarde plantvlakken beplant in een uniforme kleur, hier rode rozen. Dankzij het zorgvuldig onderhoud van de huidige eigenaars, bleef deze tuin tot op heden bewaard als uniek voorbeeld van de functionele modernistische landschapsarchitectuur van
de jaren 1930. Daarom wenste het Louise Vanden Bulckefonds de eigenaars te bekronen voor hun continue inzet en onderhoud van dit patrimonium. Met behulp van de Hans Vredeman de Vriesprijs werd het gazon weer op niveau gebracht en konden de betontegels gerestaureerd worden. De rozen in de plantvlakken werden vervangen door een type dat in de periode van het ontstaan van de tuin gebruikt werd. Enkel te bezoeken op aanvraag. Contact: Dokter Heeremans, Houtmarktstraat 45-47, 1770 Liedekerke (tel. 053/66 62 53)
2006
Herstel van een 150 jaar oude druivenserre De Tuinen van Hoegaarden vzw, Hoegaarden De tuinen van Hoegaarden zijn gelegen aan een 18de-eeuws Kapittelhuis in rococostijl en het pachthof Arendsnest. Tegen de hoeve Arendsnest ligt een naar schatting 150 jaar oude metalen druivenserre. Deze serre is gebouwd in neogotische stijl en vormt een wezenlijk onderdeel van het park. Ze werd met kolen verwarmd en is gelegen in een serretuin met daarnaast oorspronkelijk een kleine wijngaard, wat tot de 16de eeuw veelvuldig voorkwam in de Nermvallei. Door de jaren heen was de druivenserre zwaar in verval geraakt en niet langer bruikbaar. De serre was bijgevolg dringend aan restauratie toe. De Hans Vredeman de Vriesprijs maakte een grondige restauratie van het ijzeren smeedwerk mogelijk. De serre werd opnieuw in haar oorspronkelijke staat hersteld. Omdat de druivenserre een centrale plaats heeft binnen het park en het zicht vanuit verschillende standpun-
10
ten en hoeken bepaalt, werd door de restauratie het uitzicht van de hele tuin verfraaid. Te bezoeken van februari tot december (gesloten op dinsdag). Contact: De Tuinen van Hoegaarden vzw, Houtmarkt 1, 3320 Hoegaarden (tel. 016/76 78 43)
11
2007
Restauratie Apollo en Artemis in het romantische lovertheater van het Kasteel van Leeuwergem (18de eeuw) Zottegem
Het kasteel van Leeuwergem behoort tot de belangrijkste 18de-eeuwse kasteeldomeinen van Vlaanderen. Het lovertheater of openluchttheater in haagbeuk is zeer uitzonderlijk in ons land en geeft samen met het park een beeld van de evolutie van de klassieke tuin naar de 18de- en 19e-eeuwse landschappelijke parkaanleg. Het lovertheater in de tuinen van het domein van het kasteel van Leeuwergem is een uniek beschermd monument in het Vlaamse Gewest. Dit hebben we te danken aan het ononderbroken zorgvuldige onderhoud van de verschillende eigenaars. De realisatie ervan in 1764 vormde het hoogtepunt van de parkaanleg rondom het kasteel. Geleide haagbeuken over een metaalskelet, beelden en kleine niveauaanpassingen vormden het 12
podium, de coulissen, de parterre en de loges. Toneelvoorstellingen, opera’s en concerten werden ten behoeve van de kasteelbewoners ingericht en bezoekers en omwonenden vonden hier een omgeving zonder vergelijk. Dit unieke openluchttheater biedt met zijn parterre en 9 loges plaats aan 1200 toeschouwers. Sinds 2004 is het theater opnieuw open voor het publiek. De beelden Apollo en Artemis staan respectievelijk opgesteld op de scène en in de zogenaamde foyer. De overwinning van de geest op de materie wordt verbeeld door Apollo die de Pythia in bedwang houdt. Artemis is de verpersoonlijking van de romantische verlichting van J.J. Rousseau ‘la nature parfaite, le noble sauvage’. De beelden leggen
als het ware een link naar de filosofie van de verlichting waarvan het gehele park doordrongen is. In het kader van de Hans Vredeman de Vriesprijs konden de beelden volledig gerestaureerd worden. Het materiaaltechnische onderzoek dat hierbij gevoerd werd kon uitsluitsel geven over de herkomst van de beelden: er kan nu met zekerheid gezegd worden dat ze achttiendeeeuws zijn en vervaardigd uit zandsteen. Te bezoeken op Open Monumentendagen, Leeuwergem Outdoor Festivalweekends en op aanvraag. Contact: Baron della Faille d’Huysse, domein Kasteel van Leeuwergem, 9620 Zottegem-Leeuwergem (tel. 09/360 22 16)
13
Hans Vredeman de Vries (1527-1606, 1607 of 1609) en de tuinkunst in de Lage Landen Hans Vredeman de Vries werd geboren in Leeuwarden als zoon van een soldaat. Hij begon zijn opleiding als glasschilder. In 1546 trok hij naar Amsterdam. In 1549 dook hij op in Mechelen, waar zijn broer organist was. Onder het toeziend oog van zijn erudiete leermeester Pieter Coecke van Aelst ontwierp hij triomfbogen voor de intrede van Karel V en Filips II. Hij bestudeerde er de Architettura van de Italiaanse maniëristische architect Serlio in een vertaling uit 1539 van Pieter Coecke. Hans Vredeman de Vries ontpopte zich tot een uitmuntende perspectieftekenaar en werd de belangrijkste pleitbezorger van de Italiaanse maniëristische architectuur benoorden de Alpen. In Antwerpen was hij een tijd actief als vestingbouwingenieur. Hij publiceerde er bij Plantin in de Gulden Passer voorbeelden van cartouches, trofeeën, architectuur, fonteinen, meubels, grafmonumenten, zuilen, vaatwerk, thermen en grotesken. Met de bezetting van Antwerpen in 1585 door Alexander Farnese, hertog van Parma, verliet Hans Vredeman de Vries met zijn gezin de stad. Hij werkte achtereenvolgens in Frankfurt am Main en Wolfenbüttel, waar hij een omwalling rond de stad aanlegde. Mogelijk gaf Julius van Brunswijk-Lüneburg hem de opdracht tot het uitzetten van een kanaal tussen de Wezer en de Elbe. Een project dat door het overlijden van de opdrachtgever afgeblazen werd. Na een verblijf in Hamburg vervulde hij tussen 1592 en 1595 meerdere opdrachten in de Hanzestad Danzig aan de Baltische Zee. Later zakte hij naar Praag af waar hij samen met zijn zoon Paul de keizerlijke kunstgalerij ontwierp. In 1600 vestigde hij zich in Amsterdam en verkreeg er het poorterschap. In 1604 probeerde hij nog een aanstelling vast te krijgen om wiskunde te doceren aan de universiteit van Leiden. Waar en wanneer hij stierf is niet geweten. Hans Vredeman de Vries was een figuur met grote internationale uitstraling die meer ontwierp dan realiseerde.
14
Hans Vredeman de Vries zou vooral de geschiedenis ingaan met zijn in 1583 bij Philips Galle in Antwerpen gedrukte prentserie in twintig bladen met als titel ‘Hortorum viridariorumque elegantes & multiplices formae ad architecticae artis normam affabre delineatae a Johanne Vredmanno Frisio’. In het Nederlands luidt dat ‘Sierlijke en veelsoortige afbeeldingen van tuinen en boomgaarden vakkundig uitgetekend naar de maatstaven van de kunst der architectuur door Hans Vredeman De Vries’. De Hortorum-reeks is de eerste publicatie in het Westen die geheel en uitsluitend aan tuinen gewijd is. Elk blad toont een tuin, gezien vanop het schoon verdiep of de piano nobile, met parterres in geometrische patronen, omsloten met loofgangen, portalen, paviljoenen, hekken of hagen, versierd met fonteinen, waterbekkens en priëlen en aangeplant met bomen en zeldzame gewassen en bloemen. De gebouwen op de achtergrond en de schaarse personages geven schaal aan de tuinen. De tuinprenten zijn ingedeeld volgens de drie zuilenorden: de Dorische met zes prenten, de Ionische met zeven prenten en de Corinthische met zeven prenten. Omdat de prenten onderling weinig vormelijke verschillen vertonen, vermoedt men dat Hans Vredeman de Vries met de ondertitels zijn reeks meer aanzien wilde geven en inschrijven in de traditie van de architectuurtractaten. Ondanks het bijzonder groot succes van de Hortorum-reeks is er toch geen enkele aanwijzing dat Hans Vredeman de Vries ooit zelf tuinen gerealiseerd heeft. De invloed van de Hortorum-reeks op de tuinkunst van de 16de en 17de eeuw in Noord-Europa in het algemeen en de Lage Landen in het bijzonder kan niet genoeg benadrukt worden. Het vermoeden bestaat dat zelfs Rubens zijn tuin in Antwerpen inrichtte naar het voorbeeld van de zes prenten uit de Dorica reeks. Ook de tuin op de titelpagina in de versie uit 1644 van het Cruydt-boeck van Rembert Dodoens toont nog duidelijke de invloed van de Hortorum-reeks. Toch ontbreken in de tuinen van de Hortorum-reeks de allerlaatste vernieuwingen. Vanaf het midden van de 16de eeuw werd in de Lage Landen druk geëxperimenteerd met tuinplannen met een duidelijke aswerking en 15
tuingrotten. Men kan dus stellen dat de tuinen uit de Hortorum-reeks tegelijk vooruitkijken en achterop hinken. De strenge architectuur die de prenten van Vredeman de Vries uitstralen, moet trouwens gezien worden als kader waartegen de bloemen afsteken. Rembert Dodoens schreef in zijn Cruydt-boeck dat hoe kunstig de ghewelffsels, wagens, prieelen ende andere hofwercken ook mogen gemaakt, geschilderd of samengesteld zijn, niets de tuin zozeer verfraait als de bloemen. Zij dienen om het gesicht en den reuck te verheugen en om er kranskens, hoeykens ende tuylkens van te maken. Iae, sonder dese bloemen en de cruyden zijn alle voornoemde hofwercken onbehaeghlijck ende onaengenaem. De Antwerpse tentoonstelling en het gelijknamige boek uit 2002 met als titel ‘De wereld is een tuin. Hans Vredeman de Vries en de tuinkunst van de Renaissance’ hebben bijgedragen tot de vernieuwde aandacht voor de tuinontwerper Hans Vredeman de Vries en zijn vermaarde Hortorum-reeks. Herman van den Bossche Voorzitter van de jury
Bibliografie: Fuhring, P. et al., De wereld is een tuin. Hans Vredeman de Vries en de tuinkunst van de Renaissance, Gent –Amsterdam, 2002 16
De vermaarde Hortorum-reeks bestaat uit kopergravures die met zwarte inkt op witte bladen afgedrukt zijn. In de 16de eeuw kon men met dit drukprocédé nog geen kleurvlakken in productie afdrukken. Wilde de klant een ingekleurde versie van zijn kostbare prenten dan was hij aangewezen op inkleuring met de hand. Men noemde dit toen ‘verlichten’ of ‘afzetten’. De graveurs en uitgevers lieten het inkleuren over aan professionele afzetters. Omdat het met de hand inkleuren van prenten bijzonder duur was, werd de ‘verlichter’ pas ingezet na akkoord over de prijs met de opdrachtgever. Voor met goud of zilver gehoogde prenten bedroeg de prijs zelfs een veelvoud van de drukkost. Er was echter onder de adel en de rijke burgerij een aanzienlijke markt voor ingekleurde prenten die als losbladige werken in albums geplakt werden en zelfs dienst deden als plafond of wanddecoratie. Er bestaan prachtig ingekleurde en met goud en zilver gehoogde bladen van de Hortorum-reeks.
Fonds Louise Vanden Bulcke Het Louise Vanden Bulckefonds is een fonds op naam, opgericht in 2002 volgens het testament van mevrouw Louise Vanden Bulcke. Het fonds wil de aanleg en het behoud van historische tuinen en parken in Vlaanderen aanmoedigen met de jaarlijkse Hans Vredeman de Vriesprijs. De prijs, die vanaf de oproep van 2008, 6.500 euro zal bedragen, wordt slechts toegekend aan één persoon of organisatie die in dit verband verdienstelijk werk heeft geleverd. Het Louise Vanden Bulckefonds wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting, die ook instaat voor de opvolging en de controle van de projecten. Het Fonds Vanden Bulcke bepaalt volkomen autonoom welke projecten het steunt. Hiervoor wordt elk jaar een oproep gelanceerd. Werking en selectiecriteria: Via de projectoproep worden eigenaars die hun historische tuin ter harte nemen uitgenodigd hun kandidatuur in te dienen voor een specifiek, concreet en gedetailleerd project. De projecten moeten • een historische tuin in Vlaanderen betreffen • een punctuele ingreep zijn • steunen op eigentijdse documenten of grondig historisch onderzoek • aandacht hebben voor erfgoedwaarde • kaderen in een project op lange termijn • toegankelijk zijn
Het kandidaatsformulier, downloadbaar op de site van de Koning Boudewijnstichting (www.kbs-frb.be), kan elk jaar tot uiterlijk 15 oktober ingediend worden. Vervolgens wordt de selectie van kandidaatsdossiers toevertrouwd aan een onafhankelijke, pluralistisch samengestelde jury. Hierin zetelen specialisten ter zake, die de dossiers bestuderen, bespreken en overgaan tot een voorstel tot laureaat. Ten slotte wordt het verslag van de jury voorgesteld aan het Bestuurscomité, bestaande uit onder meer een vertegenwoordiger van Louise Vanden Bulcke en een vertegenwoordiger van de Stichting, dat de eindbeslissing neemt. De bekendmaking van de laureaat vindt doorgaans plaats in de maanden maart-april en de prijsuitreiking is voorzien in de lente van het daaropvolgende jaar. Meer informatie op www.kbs-frb.be
17
Filantropie bij de Koning Boudewijnstichting De Koning Boudewijnstichting, een stichting van openbaar nut, steunt projecten en burgers die zich voor een betere samenleving inzetten en wil op een duurzame wijze rechtvaardigheid, democratie en respect voor verscheidenheid bevorderen. De Stichting werd opgericht in 1976, ter gelegenheid van het vijfentwintigjarige koningschap van koning Boudewijn. Ze is onafhankelijk en pluralistisch en is gemachtigd giften, schenkingen en legaten in ontvangst te nemen. Zij heeft het Centrum voor Filantropie opgericht die professionele diensten verschaft aan de schenkers en de tussenpersonen. Het Centrum wil een plaats zijn waar zowel particuliere schenkers als filantropische ondernemingen in alle vertrouwen en vrijheid terechtkunnen voor informatie, advies en bijstand. Op die manier hebben al honderden filantropen – particulieren, bedrijven of verenigingen – concreet uitdrukking kunnen geven aan hun inzet voor de maatschappij. Het Centrum wil vooral een advies op maat geven aan schenkers die op zoek zijn naar filantropische actiethema’s van algemeen nut. Het kan rekenen op de ervaring en de knowhow dat de Stichting gedurende de laatste 30 jaar heeft opgedaan, zowel in het domein van de filantropie als van het burgerengagement. Schenkers kiezen meer en meer om iets te doen voor het behoud en de valorisatie van het erfgoed. Om de impact en de efficiëntie van op het terrein te vergroten heeft het Erfgoedfonds de opdracht gekregen de coördinatie van deze initiatieven waar te nemen. Het stelt zijn 20-jarige ervaring ter beschikking van projecten rond aankoop en conservatie van kunstwerken, van restauratie van historische gebouwen maar ook rond het behoud en beheer van natuurlijke domeinen bijvoorbeeld. (www.roerend-erfgoed.be)
18
Louise Vanden Bulcke koos een fonds op naam om haar filantropische project tot een goed einde te brengen. De fondsen op naam worden opgericht door personen die een actieprogramma in dienst van de samenleving willen opzetten rond een sociaal, cultuur-economisch of wetenschappelijk thema. Het fonds op naam heeft in principe een permanente levensduur en draagt meestal de naam van de oprichter. Het wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting die haar ervaring en expertise ter beschikking stelt. Een Bestuurscomité, waarin een vertegenwoordiger van de oprichter zetelt, zorgt voor het correct functioneren van het fonds. Een fonds kan worden opgericht vanaf een minimumkapitaal, door middel van een gift of schenking of door middel van een legaat per testament.
19
20
www.roerend-erfgoed.be
V.U.: Luc Tayart de Borms, Brederodestraat 21, 1000 Brussel
De familie Vanden Bulcke was afkomstig uit Brussel, waar ze aanvankelijk woonde; vader Vanden Bulcke was “hovenier” te Ganshoren. Eind de jaren ‘50 vestigde de familie zich te Rotselaar, toen nog een zeer landelijk en groen dorp. Mevrouw Louise Vanden Bulcke zelf werkte als secretaresse in een grote verzekeringsmaatschapij te Brussel. Waarschijnlijk had zij via haar vader een bijzondere belangstelling voor de natuur en het groen geërfd: de tuin rondom haar woning was een voorbeeld op het vlak van tuinaanleg en -architectuur: vele bloemen, planten en heesters wisselden af in diverse kleuren en combinaties. Ook literatuur en tijdschriften over tuinen en bloemen boeiden haar enorm. Het was dan ook niet verwonderlijk dat zij haar bijzondere interesse voor de natuur in het algemeen heeft willen bestendigen door een legaat aan de KBS met als opdracht de fondsen van haar nalatenschap aan te wenden voor de aanleg en het onderhoud van al dan niet geklasseerde tuinen en parken.