Handleiding voor bemiddeling van allochtone vrouwen naar vrijwilligerswerk
Naar een grotere wereld: een volgende stap
M U N D O TERA
Handleiding voor bemiddeling van allochtone vrouwen naar vrijwilligerswerk
Naar een grotere wereld: een volgende stap
Inhoudsopgave
1 Inleiding
1
Inleiding
3
2
De doelgroep
4
3
De bemiddeling in fases
6
4
De organisaties
22
5
De rol van de vrijwilligerscentrale als bemiddelaar
24
6
Samenwerkingspartners
26
7
Nawoord
27
Colofon
28
In het voorjaar 2005 is het Internationaal Vrouwencentrum Nijmegen in samenwerking met Enzovoort, het emancipatiebureau voor de provincie Gelderland en Vrijwilligerscentrale Nijmegen gestart met het project Naar een grotere wereld. Het doel van het project was het realiseren van ‘een aantoonbare, blijvende toename van maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen met een laag opleidings- en taalniveau’. In twee en een half jaar tijd hebben zestig vrouwen aan dit project deelgenomen. Het Internationaal Vrouwencentrum had de rol van projectleider en droeg de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, bijstelling en uitvoering van een empowermenttraining, toegespitst op deze doelgroep. Enzovoort had de taak om de voortgang van cursisten systematisch te monitoren en te evalueren. Daarnaast heeft Enzovoort alle oefeningen uit de training die hun waarde in de praktijk hebben bewezen, beschreven in de uitgave Naar een grotere wereld: methodiek voor empowerment van allochtone vrouwen. Vrijwilligerscentrale Nijmegen heeft in dit project zorg gedragen voor het bemiddelen van deelnemers naar vrijwilligerswerk, het begeleiden van de deelnemers tijdens het eerste jaar van hun vrijwilligerswerk en het onderhouden van de contacten met de organisaties waar deelnemers aan de slag gingen. De bevindingen van Vrijwilligerscentrale Nijmegen zijn op schrift gesteld in deze brochure. Hierbij is er rekening mee gehouden dat de handleiding ook bruikbaar moet zijn in andere situaties, bijvoorbeeld als er geen empowermenttraining aan de bemiddeling vooraf gaat. De handleiding is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij de toeleiding van allochtone vrouwen naar vrijwilligerswerk: bemiddelaars en begeleiders van vrijwilligerscentrales, reïntegratiebedrijven, medewerkers van bureau nieuwkomers, vluchtelingenwerk en welzijnsorganisaties. In de tekst wordt steeds over de vrijwilligerscentrale gesproken. Ook organisaties die door het opnemen van allochtone vrijwilligers de diversiteit binnen hun organisatie willen vergroten kunnen hun voordeel doen met deze brochure. Waar de handleiding spreekt over ‘de bemiddelaar’, wordt degene bedoeld die voor de goede match zorgt en begeleiding biedt om het vrijwilligerswerk succesvol te laten verlopen. Als het gaat over bemiddeling naar vrijwilligerswerk, kan dit ook gelezen worden als ‘deelname aan een activiteit’.
I n h o u d s o p g a ve
Inleidin g
2 De doelgroep
De vrouw hoort thuis bij haar gezin en familie is de opvatting. De vrouwen zelf voelen zich vaak ongelukkig en eenzaam, maar willen de relatie met familie en echtgenoot niet op het spel zetten. Ook is er een groep vrouwen die vanwege de politieke situatie in hun eigen land naar Nederland is gevlucht. Vrouwen uit Afghanistan, Iran en Ethiopië bijvoorbeeld. Zij leven vaak in onzekerheid of zij in Nederland kunnen blijven en hier een leven op kunnen bouwen. Dit leidt vaak tot psychische klachten. De persoonlijke omstandigheden, de achtergrond van de deelnemers en de huidige leefomstandigheden spelen een belangrijke rol bij het proces van bemiddeling en begeleiding naar vrijwilligerswerk.
De vrouwen die hebben deelgenomen aan het project Naar een grotere wereld voldoen aan een aantal van de volgende kenmerken: c De deelnemers zijn niet in Nederland geboren. c Ze hebben het reguliere inburgeringstraject afgerond, maar hebben nog onvoldoende basis voor duurzame participatie. c De deelnemers hebben weinig contact met Nederlands sprekenden. c Door hun opleidingsniveau, taalniveau en/of leeftijd zijn hun mogelijkheden tot het volgen van een reguliere beroepsopleiding of het vinden van regulier betaald werk beperkt. c Ze hebben behoefte aan het vergroten van hun leefwereld. c Deelnemers hebben een taaltraject afgerond tussen niveau 1 en 3. Als reden voor deelname aan dit project geven zij aan dat zij: c graag nieuwe mensen willen leren kennen, c beter Nederlands willen leren spreken door de taal in de praktijk te oefenen, c de Nederlandse samenleving beter willen leren kennen, c hun eigen mogelijkheden en talenten willen (her)ontdekken en bekijken hoe zij die kunnen inzetten, c een stap willen zetten richting betaald werk. De individuele verschillen in achtergrond en leefomstandigheden binnen de doelgroep zijn groot. Sommige vrouwen hebben in het land van herkomst een goede baan gehad en voor hun eigen inkomen gezorgd. Voor hen is het moeilijk te accepteren dat ze in Nederland van een uitkering moeten rondkomen of afhankelijk zijn van hun partner en dat de kans op betaald werk heel klein is. Dat geldt bijvoorbeeld voor deelnemers uit Oost-Europa en de voormalige USSR-landen. Andere deelnemers zijn opgegroeid in kleine bergdorpjes, onder andere in Noord-Afrika, waar het niet gebruikelijk was dat meisjes naar school gaan. Zij hebben thuis hun moeder geholpen in de huishouding en op het land gewerkt. Zij zijn op jonge leeftijd naar Nederland gekomen om te trouwen en voor de familie en de kinderen te zorgen. Voor deze vrouwen is het heel moeilijk om de Nederlandse taal te leren en te participeren in de Nederlandse samenleving. Vaak leven deze vrouwen onder grote druk, omdat (schoon-)familie en echtgenoot hun weinig ruimte geven om stappen buiten de deur te zetten.
H o ofd s t u k 2 - D e d oelgroep
“Ik wilde eerst geen vrijwilligerswerk doen. Ik voelde me oud en moe. Ik ben begonnen in een dagopvang voor ouderen. De eerste keer was heel moeilijk. Ik durfde niks te zeggen en ik wilde niks eten en drinken. Toen ik thuis kwam viel ik op de bank in slaap. Ik heb de hele middag geslapen verder, zo moe was ik. Nu gaat het beter, ik ben gewend. Ik ben blij dat ik hier werk. Het is een goede plek voor oude mensen. In mijn eigen land bestaat dit niet. Misschien kan zoiets ook in mijn land opgezet worden.”
Hoofdstuk 2 - De doelgroep
3 De bemiddeling in fases
5
Bemiddeling naar vrijwilligerswerk is maatwerk. Het volgende stappenplan met de opeenvolgende fases is een leidraad.
1
aanmelding
2
Bij een of meerdere organisaties naar keuze.
6
keuzebepaling De deelnemer kiest een organisatie voor vrijwilligerswerk en geeft een tweede en derde voorkeur aan.
kennismaking Beslist wordt of de deelnemer doorgaat naar vrijwilligerswerk. Nee: doorverwijzen Ja: verder naar stap 3
oriëntatie
7
plaatsing Afspraken worden gemaakt bij de gekozen organisatie en de deelnemer gaat starten.
3
intake Gegevens van de deelnemer worden in kaart gebracht.
4
aanbod
8
begeleiding na plaatsing Na zes maanden en evaluatie kiest de deelnemer voor een nieuwe organisatie. Verder naar stap 6.
Passende mogelijkheden voor vrijwilligerswerk worden aangeboden. De deelnemer maakt een keuze voor verdere oriëntatie.
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
3.1 Aanmelding
3.2 Kennismaking
Wie
Wie
c
c
Door een instantie of organisatie zoals het internationaal vrouwencentrum of een reïntegratiebedrijf. c Door de deelnemer zelf. Zij kan meekomen met een andere deelnemer of zelf contact opnemen.
Waar
De bemiddelaar van de vrijwilligerscentrale en de deelnemer.
Waar
Vrijwilligerscentrale.
c
Vrijwilligerscentrale.
c
Ervaringen
Doel
Wederzijdse kennismaking zodat deelnemer en bemiddelaar kunnen beslissen of zij met elkaar
c
Deelnemers worden soms aangemeld of melden zichzelf aan, terwijl ze al bij andere organisaties een
verder gaan.
c
traject doorlopen. Er zijn veel verschillende organisaties die zich met participatie van allochtone vrouwen bezighouden. Het is zeker voor de deelnemers zelf, maar ook voor organisaties lastig om te bepalen waar de deelnemer het beste op haar plaats is.
Werkwijze
In het kennismakingsgesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde: c achtergrond van de deelnemer en de reden voor aanmelding voor vrijwilligerswerk, c informatie over wat vrijwilligerswerk is en wat het inhoudt, c uitleg over de vrijwilligerscentrale in het algemeen en de begeleiding die de deelnemer van de
c
Tips
Controleer bij aanmelding of de deelnemer al meedoet aan andere trajecten, of begeleid wordt door
c
andere organisaties. Neem contact op en bespreek wie wat doet. c Ga na of de deelnemer toestemming nodig heeft voor deelname, bijvoorbeeld van de uitkerende instantie. c Als bij de aanmeldende instantie al veel bekend is over de achtergronden van de deelnemer kan deze informatie in overleg met de deelnemer meegestuurd worden. De deelnemer hoeft haar hele geschiedenis dan niet opnieuw te vertellen. Bovendien: als achtergrondinformatie al bij de aanmelding bekend is kan hier meteen rekening mee worden gehouden. Bijvoorbeeld: vaak is het een vanzelfsprekende routine om een schriftelijke uitnodiging te sturen voor een kennismakingsgesprek. Maar als je hoort dat een deelnemer geen Nederlands blijkt te lezen, zou je eens kunnen stilstaan bij mogelijke alternatieven.
10
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
vrijwilligerscentrale kan verwachten, c de vraag of de keuze voor vrijwilligerswerk voor deze deelnemer op dit moment de juiste is en of de bemiddeling en begeleiding vanuit de vrijwilligerscentrale passend is. Aan het eind van het gesprek wordt óf een afspraak gemaakt voor een intakegesprek, óf de bemiddelaar verwijst door naar een instantie die beter aansluit bij de vraag van de deelnemer.
Ervaringen
Het is belangrijk dat de deelnemer zich op haar gemak voelt en vrijuit durft te praten over haar
c
verwachtingen, wensen en motieven. Pas dan kan de bemiddelaar beoordelen of begeleiding naar vrijwilligerswerk op dit moment de juiste stap is en of de bemiddelaar en de deelnemer met elkaar verder kunnen. c Het gebeurt regelmatig dat een deelnemer niet reageert op de uitnodiging voor een kennismakingsgesprek. Dit zegt niets over de motivatie van de deelnemer. Veel deelnemers zijn het niet gewend of durven niet af te bellen. Ook het inspreken van de voicemail blijkt voor veel deelnemers een lastige opgave. c Het kan problemen geven de weg te vinden naar de vrijwilligerscentrale. Met name als mensen het Nederlands niet goed beheersen en de uitleg niet begrijpen.
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
11
Tips
De doorverwijzer of een andere begeleider kan meekomen bij het eerste gesprek om de stap kleiner te
3.3 Intake
c
maken. c De eerste kennismaking kan ook op een andere, laagdrempeliger locatie plaatsvinden, bijvoorbeeld bij de deelnemer thuis of in het buurthuis. De deelnemer kan dan geholpen worden om een volgende keer zelfstandig naar de vrijwilligerscentrale te komen. c Besteed in het kennismakingsgesprek ruim aandacht aan de vraag hoe een deelnemer een afspraak kan afzeggen. c Als de deelnemer zich nog erg onzeker voelt en weinig beeld heeft van haar mogelijkheden en kwaliteiten dan kan vrijwilligerswerk een te grote stap zijn. De deelnemer kan dan starten met deelname aan een activiteit in het buurthuis, het wijkcentrum of het ontmoetingscentrum voor vrouwen. Van hieruit kan na verloop van tijd de stap naar vrijwilligerswerk alsnog worden gezet.
Wie
Deelnemer en bemiddelaar.
c
Waar
Vrijwilligerscentrale.
c
Doel
In kaart brengen van de wensen, mogelijkheden, beperkingen en
c
motivatie voor vrijwilligerswerk.
Werkwijze
In een gesprek komen de volgende thema’s aan de orde: c schoolverleden en werkervaring in Nederland en land van herkomst, c ervaring met vrijwilligerswerk of taalstages, c thuissituatie, leefomstandigheden, c medische beperkingen, c interesses en hobby’s, c wensen, ideeën en motivatie voor vrijwilligerswerk, c werktijden, c mogelijkheden van vervoer.
c
Ervaringen
Veel deelnemers hebben een complexe thuissituatie. De mogelijkheden om buitenshuis iets te onder-
c
nemen zijn vaak beperkt. De deelnemers praten hier in het begin niet makkelijk over. Ze moeten zich eerst veilig voelen en er moet een vertrouwensband zijn met de bemiddelaar. Het vraagt tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen. c Het kan zijn dat de thuissituatie van de deelnemer te weinig ruimte biedt om vrijwilligerswerk te doen. Bijvoorbeeld omdat de partner vindt dat de vrouw thuis bij het gezin en de kinderen hoort. c Het kan een oplossing zijn om tijdens een huisbezoek met de partner het nut van vrijwilligerswerk te bespreken. Het komt niet alleen de deelnemer ten goede maar ook de rest van het gezin. De vrouw oefent het Nederlands en leert beter de weg in de Nederlandse samenleving. Als ze de taal beter spreekt kan ze bijvoorbeeld beter de vorderingen van de kinderen op school volgen en problemen bespreken met de leerkracht.
12
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
13
Deelnemers hebben soms geen idee van wat ze zouden kunnen doen. Ze zijn niet eerder met vrijwil-
c
ligerswerk in aanraking geweest en hebben dit niet eerder als reële optie voor henzelf gezien. Vragen als: ‘wat wil je zelf ’ en ‘wat vind je leuk’ worden soms als heel vreemd ervaren. c Bijkomende complicaties zijn de lichamelijke en psychische klachten van deelnemers, door de druk waaronder zij leven en de eisen die aan hen worden gesteld.
3.4 Gesprek over aanbod van vrijwilligerswerk Wie
Deelnemer en bemiddelaar.
c
Tip
Waar
c
c
Blijf openstaan, vul niet te snel in voor de deelnemer en trek niet te snel conclusies. Een deelnemer die
fietsles heeft gehad en aangeeft te kunnen fietsen, komt niet vanzelfsprekend op de fiets naar het vrijwilligerswerk. Misschien heeft ze zelf geen fiets of is ze bang in het drukke verkeer.
Vrijwilligerscentrale.
Doel
In kaart brengen van passende mogelijkheden voor de deelnemer, zodat de deelnemer tot een keuze voor
c
verdere oriëntatie komt.
Werkwijze
In een gesprek komen de verschillende aspecten die een rol spelen bij het kiezen voor vrijwilligerswerk
c
aan de orde: c de verschillende sectoren waar vrijwilligerswerk kan worden gedaan, c verschillende organisaties die onder een bepaalde sector vallen, c de taken en werkzaamheden die binnen een organisatie onder vrijwilligerswerk vallen, c de werkomgeving en de sfeer binnen een organisatie, c de begeleiding die binnen de organisatie wordt geboden aan vrijwilligers, c ligging en bereikbaarheid van de organisatie. Aan het eind van het gesprek maakt de deelnemer een keuze voor verdere oriëntatie bij een of meerdere organisaties
Deelneemster (spreekt zacht, lacht af en toe verlegen): “Ik heb al eerder vrijwilligers-
Ervaringen
De deelnemers hebben vaak vooroordelen of een onvolledig beeld van het werk in een bepaalde sector
c
werk gedaan, om de taal te leren. Dat was bij ... (cultureel centrum). Ik heb gepoetst, ramen schoonmaken en vloer schoonmaken. Niemand praatte met mij.” Ik wil wel vrijwilligerswerk doen. Ik moet de taal leren, alles leren. Ik wil scheiden van mijn man.
14
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
en de mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Maar werken in de ouderenzorg bijvoorbeeld, is niet alleen het helpen van oude mensen bij de dagelijkse verzorging. Het gaat ook om meehelpen bij het organiseren en uitvoeren van een muziekmiddag, of een spelletje doen met bewoners. Voor deelnemers kan dat een eye-opener zijn. c Bij het zoeken naar een passende vrijwilligersplek speelt een rol of er in de organisaties al andere allochtone medewerkers of vrijwilligers werken. Dit kan de drempel voor de nieuwe vrijwilliger verlagen. c Vaak geven deelnemers aan het belangrijk te vinden dat de mensen aardig tegen hen zijn. Voor sommigen is dit het belangrijkste criterium. Het kan dan lastig zijn om ook andere aspecten als de inhoud van het werk een rol te laten spelen bij de keuze.
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
15
3.5 Oriëntatie bij organisaties Wie
Deelnemer, bemiddelaar en degene die binnen de organisatie verantwoordelijk is voor het vrijwilligers-
c
beleid, bijvoorbeeld een vrijwilligerscoördinator.
Waar
Bij een of meerdere organisaties naar keuze van de deelnemer.
c
Doel
De deelnemer krijgt een beeld van het vrijwilligerswerk in de gekozen organisaties.
c
Werkwijze
De bemiddelaar neemt contact op met de organisatie en maakt namens de deelnemer een afspraak voor
c
een oriënterend bezoek. De bemiddelaar is bij dit gesprek aanwezig.
De bemiddelaar brengt de deelnemer telefonisch en schriftelijk op de hoogte van de afspraak.
c
Veel deelnemers zijn aangewezen op vrijwilligerswerk in hun eigen buurt, op loop- of fietsafstand.
c
Zij beschikken niet over eigen vervoer en zijn aangewezen op de bus.
De bemiddelaar helpt de deelnemer bij de voorbereiding van het bezoek en helpt zonodig met het formuleren van vragen. Dit kan in een extra gesprek met de deelnemer of als huiswerkopdracht. c De bemiddelaar ondersteunt de deelnemer tijdens het bezoek en houdt in de gaten of de deelnemer een volledig beeld krijgt. c Aan het eind van het oriëntatiebezoek of de bezoeken maken de bemiddelaar en de deelnemer een nieuwe afspraak voor een gesprek om tot een keuze te komen.
Tips:
Ervaringen
c
c
Zorg ervoor dat je als bemiddelaar goed op de hoogte bent hoe er omgegaan wordt met vrijwilligers binnen de verschillende organisaties en hoe de sfeer en de begeleiding is zodat je de deelnemer goed kunt informeren.
16
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
Als een organisatie geen belangstelling heeft voor een oriëntatiebezoek, vraag dan door naar de reden.
Heeft men geen tijd, is er op dit moment geen ruimte voor een vrijwilliger, of zijn er andere redenen? Heeft men bijvoorbeeld minder positieve ervaringen met allochtone vrijwilligers, vreest de organisatie dat de begeleiding teveel extra tijd in beslag zal nemen, of is men bang voor de reacties van bezoekers als er een medewerker rondloopt die de taal minder goed spreekt of die er anders uitziet? Ga hierover in gesprek met de organisatie. c Veel deelnemers vinden een oriëntatiebezoek erg spannend, zeker als het de eerste keer is. Maak de deelnemer duidelijk dat er niks van afhangt. Het is geen sollicitatiegesprek. c Vaak durven deelnemers niet uit zichzelf te zeggen dat ze iets niet begrijpen, uit angst dom gevonden te worden. De contactpersoon van een organisatie is in de regel niet gewend om rekening te houden met het taalniveau van een vrijwilliger.
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
17
3.6 Keuzebepaling
Tips
Bespreek van tevoren waar de afspraak is en hoe de deelnemer denkt daar te komen. Reis eventueel
c
samen. c Zorg ervoor dat de deelnemer de afspraak op papier heeft en dat het adres van de organisatie en het tijdstip erop vermeld staan. c Bel een dag voor de afspraak naar de deelnemer om aan de afspraak te herinneren en om na te gaan of de deelnemer daadwerkelijk kan komen. c Breng bij het begin van het gesprek het taalniveau aan de orde. Vraag de deelnemer of ze alles begrijpt en of ze het wil aangeven als ze iets niet snapt. c Meerdere deelnemers kunnen tegelijkertijd een oriëntatiebezoek afleggen. Dit kost de organisatie en de bemiddelaar minder tijd en de deelnemers hebben steun aan elkaar.
Wie:
Deelnemer en bemiddelaar.
c
Waar:
Vrijwilligerscentrale.
c
Doel:
De deelnemer komt tot een eerste keuze en
c
geeft een tweede en derde voorkeur aan.
Werkwijze:
Na een of meerdere oriëntatiebezoeken bespreekt de bemiddelaar met de deelnemer haar ervaringen en
c
zetten zij samen de voor- en nadelen van de verschillende werkplekken op een rijtje.
De deelnemer komt tot een keuze. Wat sluit het beste aan bij de mogelijkheden en wensen, en wat is de
c
tweede en eventueel derde optie.
De bemiddelaar neemt contact op met de gekozen organisatie en bespreekt de mogelijkheden voor deze
c
Sung spreekt beperkt Nederlands. Daar komt bij dat ze problemen heeft met de uitspraak. Ze kan bijvoorbeeld de r niet uitspreken en is moeilijk te verstaan. Sung doet vrijwilligerswerk bij dementerenden in een verzorgingshuis. Door haar manier van doen en haar houding heeft ze snel contact met de ouderen. Ze is vrolijk, open en spontaan. Ze maakt contact door datgene wat ze zegt te ondersteunen met gebaren en door grapjes en spelletjes. Ze helpt de activiteitenbegeleiding bij muziekochtenden en bij de gymnastiek.
18
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
deelnemer. Als de organisatie aangeeft ruimte te hebben en mogelijkheden te zien, wordt een afspraak gemaakt voor een plaatsingsgesprek. c Als er geen mogelijkheden zijn wordt de organisatie die de deelnemer als tweede gekozen heeft benaderd.
Ervaringen:
Het blijkt lastig voor de deelnemer om bij het maken van een keuze alle aspecten mee te laten wegen.
c
Deelnemers zijn snel geneigd om te kiezen op basis van een of twee voor hen op dat moment belangrijke aspecten. Bijvoorbeeld de ligging (lekker dicht bij huis), de verwachting dat binnen een bepaalde organisatie betaald werk voortvloeit uit het vrijwilligerswerk, of het feit dat de ontvangst bij de organisatie als heel prettig werd ervaren. c Veel deelnemers hebben er moeite mee om ‘nee’ te zeggen en naar voren te brengen dat ze iets niet willen. c Sommige deelnemers kiezen voor een bepaalde werkplek omdat ze denken dat het wordt verwacht na een kennismakingsbezoek, of om de bemiddelaar een plezier te doen.
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
19
3.7 Plaatsingsgesprek
Tips
Neem na de eerste werkdag contact op met de deelnemer en met de organisatie om de eerste ervaringen
c
Wie
Deelnemer, vrijwilligerscoördinator en bemiddelaar.
c
te horen. Onduidelijkheden en misverstanden kunnen dan nog snel opgelost worden. c Stimuleer de deelnemer en de organisatie om ook zelf contact op te nemen en niet af te wachten tot een gesprek is gepland.
Waar
Bij de organisatie.
c
Doel
De deelnemer wordt geplaatst bij de gekozen organisatie en er worden afspraken gemaakt.
c
Werkwijze
De bemiddelaar brengt de deelnemer schriftelijk en telefonisch op de hoogte van de afspraak voor het
c
plaatsingsgesprek. c De bemiddelaar helpt de deelnemer het gesprek voor te bereiden en ondersteunt de deelnemer tijdens het gesprek, zodat de wensen en de mogelijkheden duidelijk op tafel komen. c De bemiddelaar geeft in het gesprek aan welke begeleiding de deelnemer nodig heeft en maakt afspraken over wat de organisatie kan bieden en welke rol de bemiddelaar heeft. c Er worden afspraken op papier gezet over de startdatum van het vrijwilligerswerk, werktijden, taken en werkzaamheden, onkosten- en reiskostenvergoeding, verzekering, proeftijd en de periode. c De vrijwilligerscoördinator introduceert de deelnemer op de afdeling waar ze gaat beginnen. c Er worden afspraken gemaakt over waar en bij wie de deelnemer zich de eerste dag moet melden.
Ervaringen
Het biedt de deelnemer duidelijkheid en houvast als op de werkvloer een van de medewerkers als
c
aanspreekpunt en begeleider wordt aangewezen. Deze collega bespreekt met de vrijwilliger het programma voor die dag en de te verrichten werkzaamheden. c Sommige organisaties gebruiken een vrijwilligersovereenkomst of contract waarin de gemaakte afspraken opgenomen worden. Deelnemers kunnen problemen hebben met het ondertekenen van zo’n overeenkomst. c Het kan een grote stap zijn voor deelnemers om zelf het initiatief te nemen tot contact, ook als de omgeving daar wel toe uitnodigt. Bijvoorbeeld bij de functie van gastvrouw. Onzekerheid speelt hierbij een grote rol en de angst om fouten te maken. Belangrijk is dat de begeleider binnen de organisatie hier alert op is en de deelnemer stimuleert en uitnodigt hierin stappen te zetten.
20
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
21
3.8 Begeleiding na plaatsing
Ervaringen
De meeste organisaties komen niet snel uit
c
Wie
Bemiddelaar, deelnemer en de vrijwilligerscoördinator.
c
Waar
Bij de organisatie.
c
Doel
De deelnemer kan na een jaar als zelfstandig vrijwilliger in de organisatie werken, zonder extra begelei-
c
ding van buitenaf.
Werkwijze
In het eerste jaar vindt een aantal gesprekken plaats met de bemiddelaar, de deelnemer en de begeleider
c
op de werkplek: c na zes weken wordt een proeftijdgesprek gehouden, c na zes maanden wordt een evaluatiegesprek gevoerd waarin wordt besproken of de deelnemer binnen dezelfde organisatie de komende periode verder gaat, of kiest voor een andere werkplek. c Kiest de deelnemer voor een andere werkplek dan wordt het traject vanaf fase 3.5, oriëntatie bij organisaties, opnieuw in gang gezet. c Na een jaar is de eindevaluatie. Dan wordt ook besproken hoe de deelnemer verder gaat: als vrijwilliger op de huidige werkplek, een andere werkplek kiest, op zoek gaat naar betaald werk, of een opleiding gaat volgen. c Tussendoor kunnen op initiatief van de organisatie, de deelnemer of de bemiddelaar extra begeleidingsgesprekken afgesproken worden. c In de gesprekken gaat het zowel om de ervaringen van de deelnemer als van de organisatie. Het doel is om eventuele knelpunten op te lossen, te bekijken waar verbeteringen nodig zijn en welke groeimogelijkheden er zijn. Vragen die aan de orde komen zijn: c Houdt de deelnemer zich aan de afspraken, zoals op tijd komen en afmelden bij verhindering? c Hoe voert de deelnemer de taken uit. Zijn er knelpunten en hoe kunnen die worden opgelost? c Hoe verloopt de samenwerking met de andere medewerkers? c Hoe is het contact met de cliënten, of patiënten waar de deelnemer mee te maken heeft? c Kan de deelnemer binnen het takenpakket werken aan haar doelstelling (de taal oefenen, meer contact met Nederlandse mensen)? c Hoe is de begeleiding? c Zijn er knelpunten die de deelnemer of de organisatie graag willen bespreken?
22
H o ofd s t u k 3 - D e b e middeling in fases
zichzelf met knelpunten die zij ondervinden in het begeleiden van de deelnemer. Doordat in de begeleidingsgesprekken de verschillende aspecten van het functioneren van de deelnemer aan de orde komen, is het voor de begeleider gemakkelijker om knelpunten te benoemen. Er kunnen dan ook oplossingen worden gezocht. c De meeste deelnemers kiezen ervoor een jaar op dezelfde werkplek te blijven. Er is tijd voor nodig om de organisatie te leren kennen en ingewerkt te raken. c Soms realiseert de deelnemer zich niet wat de consequenties kunnen zijn als ze zich niet aan afspraken houdt. Een deelnemer komt bijvoorbeeld te laat of belt niet af en de hele groep zit te wachten voor een wandeling of een uitstapje. Hierover praten en de gevolgen benoemen kan al een verandering teweegbrengen.
Jasmine komt vaak te laat op de vrijwilligersplek. De begeleider op de werkplek heeft er een paar keer iets van gezegd maar dit heeft tot nu toe niet geholpen. In een begeleidingsgesprek vertelt Jasmine dat ze eerst haar kinderen naar school brengt en dan vaak net te laat is voor de bus. Ze vindt het erg vervelend maar wil de mensen op de werkplek er niet mee lastig vallen. Het is haar probleem. Afgesproken wordt dat ze een half uur later begint.
Hoofdstuk 3 - De bemiddeling in fase s
23
4 De organisaties
Ook een Ouder-kindcentrum of buurthuis in de wijk en een internationaal vrouwencentrum bieden veel mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Vrijwilligers kunnen assisteren bij activiteiten als fietslessen, kookgroepen, een dinerservice en naailessen. Ook kunnen ze in de schoonheidssalon meewerken, de taak van gastvrouw op zich nemen, of als crècheleidster meewerken. Deelnemers die geïnteresseerd zijn in de handel kunnen terecht in een kringloopcentrum of wereldwinkel.
Ervaringen Veel organisaties geven aan geïnteresseerd te zijn om allochtone vrijwilligers een plaats te geven binnen de organisatie. De organisatie wordt er kleurrijker door en het biedt hun de mogelijkheid te leren omgaan met andere gewoonten en gebruiken dan die binnen de organisatie gangbaar zijn. Hierdoor wordt de organisatie herkenbaarder en toegankelijker voor (toekomstige) allochtone gebruikers, bezoekers en klanten. Het openstellen van de organisatie voor allochtone vrijwilligers vraagt van de organisaties een andere manier van kijken. De organisatie moet bereid zijn zich los te maken van de eigen vraag en de kwaliteiten en vaardigheden van de vrijwilliger als uitgangspunt kunnen nemen. Niet de vacature van de organisatie moet centraal staan, maar het aanbod van de vrijwilliger. Het vraagt flexibiliteit en creativiteit van een organisatie om op deze manier te kijken en te zoeken naar ruimte en mogelijkheden, zodat de vrijwilliger haar kwaliteiten verder kan ontwikkelen en een bijdrage kan leveren aan de organisatie. Een belangrijke reden voor allochtone vrijwilligers om vrijwilligerswerk te gaan doen, is het oefenen van de Nederlandse taal en het ontmoeten van andere (Nederlandse) mensen. Voor deelnemers zijn er verschillende mogelijkheden: In de ouderenzorg, de verzorgingshuizen en de dagopvang voor ouderen, is onder andere door de vergrijzing veel behoefte aan vrijwilligers. Voor allochtone vrijwilligers is dit een geschikte omgeving om ervaring op te doen. Dat kan bijvoorbeeld in de functie van gastvrouw of als assistente van de activiteitenbegeleiding. Het gaat om werkzaamheden als koffie en thee schenken, assisteren bij de maaltijden, het begeleiden van ouderen bij wandelingen en spelletjes met hen doen. Als iemand van koken houdt is vrijwilligerswerk in een restaurant of instellingskeuken vaak de eerste gedachte. Als vrijwilligster meehelpen in het kinderkookcafé in het buurthuis is ook een optie. De kinderopvang, peuterspeelzalen en buitenschoolse activiteiten, zijn geschikte mogelijkheden voor allochtone vrijwilligers die graag met kinderen willen werken. Voor het werken met kinderen worden vaak hogere eisen aan het taalniveau gesteld. Voor sommige vrijwilligers zijn organisaties die belangen behartigen van bepaalde doelgroepen of een bevolkingsgroep interessant. Denk aan een organisatie die een stedenband onderhoudt, het centrum voor ontwikkelingssamenwerking (COS ), of een organisatie die activiteiten voor en door vluchtelingen initieert. De werkzaamheden die hier over het algemeen gedaan worden door vrijwilligers liggen op het gebied van het mee-organiseren en mee-opzetten van culturele activiteiten en sociale projecten.
24
H o ofd s t u k 4 - D e o rganisaties
Organisaties reageren positief op de begeleiding van de bemiddelaar. Voor sommige organisaties is dit
c
begeleidingsaanbod een reden om met allochtone vrijwilligers in zee te gaan. Ze kunnen een beroep doen op de bemiddelaar voor begeleiding en ondersteuning. Dit geldt zeker als in het verleden minder positieve ervaringen zijn opgedaan met allochtone vrijwilligers. c Sommige deelnemers willen door het vrijwilligerswerk, naast het oefenen van de taal, in Nederland werkervaring opdoen in hun eigen beroep. Het vrijwilligerswerk dient als opstap naar betaald werk. In de administratieve sector is dit erg lastig te realiseren. Een goede beheersing van de Nederlandse taal is daarvoor een vereiste. c Het geeft veel bevrediging als het lukt om een plek te vinden die aansluit op de kwaliteiten van de deelnemer. Geslaagde voorbeelden uit het project zijn een scheikundige uit de Oekraïne die onderwijsassistente wordt bij de scheikundeles op een middelbare school en een Marokkaanse juriste die vrijwilligerswerk vond bij een wetswinkel. Een natuurkundige uit Roemenië gaat technieklessen geven bij het Technisch Creatief Centrum voor kinderen en een schoonheidsspecialiste en kapster uit Iran, gaat als vrijwilligster een middag per week in een dagopvang voor ouderen een ‘optutmiddag’ verzorgen.
Hoofdstuk 4 - De organisatie s
25
5 De rol van de bemiddelaar
Vrijwilligerscentrale Nijmegen heeft ervaren dat het heel effectief kan zijn om bijeenkomsten te verzorgen voor de organisaties die de deelnemers geplaatst hebben, of dat van plan zijn. Er zijn geen eenduidige antwoorden te geven voor de vragen en knelpunten die aan de orde komen vanuit de organisaties. Maar het uitwisselen van ervaringen en het samen zoeken naar mogelijkheden biedt de organisaties ondersteuning en werkt stimulerend om creatieve oplossingen te bedenken.
De bemiddelaar heeft een intermediaire rol. Zowel het begeleiden van de deelnemers als het behartigen van de belangen van organisaties die vrijwilligers plaatsen is belangrijk. Vaak is de bemiddelaar voor de organisaties ook een aanspreekpunt en vraagbaak, zeker als de bemiddelaar in dienst is bij een vrijwilligerscentrale. 1 De bemiddelaar is verantwoordelijk voor de acquisitie van passende vacatures. De vrijwilligerscentrale heeft een actueel bestand met vacatures van organisaties die op zoek zijn naar vrijwilligers. Deze databank zal lang niet altijd voldoende geschikte vacatures opleveren. Daarom is het belangrijk om ook zelf als bemiddelaar organisaties te benaderen en actief te werven. Soms komen deelnemers zelf met een vrijwilligersplek, bijvoorbeeld bij een zelforganisatie of via de school van hun kind. 2 De bemiddelaar brengt de deelnemer en de organisatie bij elkaar. Om een goede match te maken tussen deelnemer en organisatie, is het belangrijk dat de bemiddelaar goed bekend is met organisaties die vrijwilligerswerk aanbieden. Pas dan kan de bemiddelaar de deelnemer goed informeren en een eerste inschatting maken of de deelnemer in de organisatie zal passen. 3 De bemiddelaar geeft praktisch advies aan organisaties. Vacatures van organisaties zijn soms moeilijk in te vullen. De bemiddelaar geeft organisaties advies hoe zij het vrijwilligerswerk aantrekkelijk kunnen maken, vacatures anders op kunnen stellen of het takenpakket op te delen. 4 De bemiddelaar ondersteunt organisaties bij het omgaan met cultuurverschillen. Terwijl deelnemers begeleid worden bij het werken als vrijwilliger, kunnen veel organisaties informatie en advies gebruiken bij het werken met allochtone vrijwilligers. Culturele verschillen en communicatieproblemen kunnen de samenwerking ingewikkelder maken, zeker als een organisatie nog weinig ervaring heeft met diversiteit.
26
H o ofd s t u k 5 - D e ro l van de bemiddelaar
Olga werkt nu een paar maanden op onze dagopvang voor ouderen. In het begin was ze erg stil. Op een dag bracht ze een grote schaal met koek en chocola mee. Ze vertelde dat haar vader enige tijd geleden was overleden en dat in haar land dan een periode van enkele maanden wordt gerouwd. Daarna wordt er feest gevierd. De overledene is ‘thuisgekomen’ en de rouwperiode is achter de rug. De bezoekers van de dagopvang waren erg geïnteresseerd in het verhaal van Olga. Het was een mooie aanleiding voor anderen om ook te vertellen over ervaringen met de dood en de rituelen er omheen.
Hoofdstuk 5 - De rol van de bemiddelaa r
27
6 Samenwerkingspartners
7 Nawoord
De laatste tijd komen er steeds meer projecten gericht op participatie en inburgering van allochtone vrouwen. Vrouwen kunnen tegelijkertijd aan verschillende projecten deelnemen. Hierover moet afstemming plaatsvinden. Duidelijk moet zijn wat in de verschillende projecten gebeurt. Dit is belangrijk voor de verschillende projectorganisaties, maar ook voor de deelnemende vrouwen. Ook voor de organisaties die vrijwilligers in dienst hebben, moet het helder zijn vanuit welk project een vrijwilliger bemiddeld is en wie de begeleider of contactpersoon is.
Het grootste deel van de deelnemers van het project Naar een grotere wereld heeft inmiddels passend vrijwilligerswerk gevonden en werkt naar tevredenheid. Een aantal is voor de tweede keer bemiddeld. Een klein gedeelte heeft (nog) geen plek gevonden. Oorzaken hiervan zijn onder andere ziekte, verhuizing, zwangerschap en bevalling. Sommigen zullen alsnog bemiddeld worden.
In het project Naar een grotere wereld hebben de deelnemers een empowermenttraining gevolgd, voordat zij begeleid werden naar vrijwilligerswerk. De deelnemers hebben gewerkt aan hun persoonlijke ontwikkeling, competenties geoefend en vaardigheden ontwikkeld die van belang zijn voor het doen van vrijwilligerswerk, zoals het naleven van afspraken, je mening naar voren brengen, durven zeggen als je iets niet begrijpt, of opbellen naar een organisatie. Ze hebben zich verdiept in de wijze waarop mensen in Nederland met elkaar omgaan en zich georiënteerd op de mogelijkheden voor vrijwilligerswerk bij verschillende organisaties.
Vrijwilligerscentrale Nijmegen heeft veel kennis en ervaring opgedaan in het project Naar een grotere wereld. Met deze handleiding hopen we andere bemiddelaars handvatten te bieden die leiden tot vele succesvolle bemiddelingen. Vrijwilligerscentrale Nijmegen staat open voor het uitwisselen van kennis en ervaringen.
Het voordeel van een empowermenttraining is dat deelnemers beter toegerust zijn voor het maken van passende keuzes en een beeld hebben van wat er van hen verwacht wordt. Oriëntatie op vrijwilligerswerk door werkbezoeken, kan overigens ook een nadeel met zich meebrengen. Soms heeft een deelnemer zich hierdoor al een vaststaand beeld gevormd van het vrijwilligerswerk dat ze wil gaan doen. Als dit om welke reden dan ook niet haalbaar blijkt te zijn, kan het de deelnemer veel moeite kosten om zich open te stellen voor andere mogelijkheden. De meerwaarde die een empowermenttraining voorafgaand aan vrijwilligerswerk kan bieden, vergt wel een goede afstemming tussen de empowermenttrainer en de bemiddelaar. Het veronderstelt dat de trainer en de bemiddelaar van tevoren met elkaar bespreken welke kennis en vaardigheden van belang zijn voor een succesvolle bemiddeling naar vrijwilligerswerk en hoe daar in de training aan gewerkt wordt. De bemiddelaar heeft, schriftelijk of mondeling, goede informatie nodig van de trainer over de deelnemer, om bij de bemiddeling goed aan te kunnen sluiten op de competenties van de deelnemer.
28
H o ofd s t u k 6 - S a m e nwerkingspartners
Hoofdstuk 7 - Nawoord
29
Colofon Uitgave
Vrijwilligerscentrale Nijmegen Bijleveldsingel 145 6521 AP Nijmegen T (024) 381 27 40 E
[email protected]
Tekst
Willy Peer (Vrijwilligerscentrale Nijmegen)
Tekstredactie
Henrïëtte Neuijen (Enzovoort)
Illustraties
Ine Janssens
Vormgeving
Vormgevers Arnhem bno
Drukwerk
Drukenbestel
Speciale dank gaat uit naar de medewerkers van Vrijwilligerscentrale Nijmegen, de organisaties die deelnemers van het project geplaatst en begeleid hebben en, voor het meelezen en becommentariëren van de tekst, Ria Janssen, Yvonne Verschuren en Hans Pots. Voor hun bijdrage aan het project danken wij ook Ayse Azdural, Jolanda Bekker, Fatma Cakir, Svetlana Croonen, Martine Dunnwald, Malika Elmouridi, Jacqueline Gotwalt, Brigitte van der Heijden, Bibi Jaggoe Husain, Elisabeth Izarlita, Jeanne Joosten, Nasrin Keshvar, Soraya Letterie, Martha Lucia Lopez, Mhboubeh Nedjati, Maria Rodriguez, Nel van Ruijven, Hawo Sidow, Adela Sirbu, Karoline Snip, Heleen van Splunter, Brigitte Theeuwen, Stanny Weber, Ria van Zonsbeek. Naar een grotere wereld is een samenwerkingsproject van het Internationaal Vrouwencentrum Nijmegen, Vrijwilligerscentrale Nijmegen en Enzovoort - innovatie in emancipatie. Het project is financieel mogelijk gemaakt door subsidies van het Ministerie van OC&W, Directie Emancipatie en de gemeente Nijmegen en een bijdrage van de provincie Gelderland.
q Vrijwilligerscentrale Nijmegen, december 2007.
30
C o l ofo n
мир
WORLD
M