handleiding voor begeleiding van mBO-jongeren met eergerelateerde problemen
HANDLEIDING ‘OMGAAN MET EERGERELATEERDE ISSUES’ VOOR BEGELEIDING VAN MBO-JONGEREN MET EERGERELATEERDE PROBLEMEN
Jongeren gaan naar school om een opleiding te volgen. Gaandeweg merkt de deelnemer echter dat hij of zij het moeilijk kan krijgen door dingen die in de privé-sfeer gebeuren, waardoor zijn of haar opleiding daaronder gaat lijden. Op school komen de deelnemers bij elkaar. In sommige gevallen is de school voor een aantal deelnemers zelfs de enige plek die bewegingsvrijheid biedt. Tevens is de school vaak de veilige haven voor deelnemers die zich in de thuissituatie niet veilig of begrepen vinden. De deelnemer vraagt doorgaans bij problemen zijn mentor/decaan/coach/begeleider om hulp. Als hij dit niet doet, wordt toch aan de hand van signalen van bijvoorbeeld verzuim opgemerkt, dat er iets aan de hand is. Een van de issues waarmee een deelnemer te maken kan krijgen is een eergerelateerde issue. Eergerelateerde issues zijn problemen die samenhangen met de schending van de eer van gezin of familie. Volgens wetenschappers als Rob Ermers, Clementine van Eck en Ane Nauta komen erekwesties vooral voor in landen rondom het Middellandse zeegebied, het Midden-Oosten, Azië en Zuid-Amerika. Daarom wordt geadviseerd het boek ‘Portretten leer de eer’ te lezen. In dit boek wordt een aantal voorbeelden van erekwesties behandeld. Deze handleiding dient als stappenplan hoe om te gaan met eergerelateerde issues. De handleiding wordt in drie fases verdeeld. Fase 1: lijnen van begeleiding in en om de school in erekwesties. Dit is de fase waarin de begeleidingslijnen uiteengezet worden. In de volgende fase wordt de taak- en de rolverdeling van de begeleiders in en om de school in erekwesties beschreven. De laatste fase wordt besteed aan de zorg en veiligheid van de begeleiders in erekwesties in en om de school.
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 2 van 9
Fase 1: lijnen van begeleiding in en om de school in erekwesties De deelnemer heeft in eerste instantie te maken met de docent(e), de mentor/coach of de begeleider. Voor het gemak noemen we dit de eerste lijn, waar de deelnemer met zijn probleem van eergerelateerd geweld terechtkan. Maar de deelnemer kan ook zijn probleem verzwijgen, dan is het van belang het gevoel en de intuïtie (het gevoel dat er iets niet pluis is) voor dit probleem te ontwikkelen en er alert op te zijn. De vroegtijdige signalen van erekwesties zijn terug te vinden in het onderzoeksrapport van het onderzoeksbureau Beke ‘Leren van eer op scholen’. Dit rapport is op te vragen bij onderzoeksbureau Beke of het Ministerie van OCW. Daarnaast worden deze vroegtijdige signalen ook beschreven in het boekje ‘Portretten een kwestie van eer’. De zorgstructuur binnen een school varieert in Nederland enorm. Binnen het ROC van Twente wordt de deelnemer doorverwezen naar een Specialisten Loopbaan Centrum. Dit is de tweedelijnsbegeleiding, waarbij specialisten de deelnemer, die wordt doorverwezen, begeleiden. Binnen het Albeda College worden voor deze tweedelijnsbegeleiding de schoolmaatschappelijk werkers ingeschakeld. Deze tweede lijn is van cruciaal belang voor de deelnemer , indien hij vervolgens ook nog doorverwezen zal worden naar de externe derdelijnsbegeleiding1. De derdelijnsbegeleiding wordt gevormd door de ketenpartners binnen de gemeente of regio. Daarbij is te denken aan het RIAGG, politie, psycholoog, jeugdzorg en dergelijke. Binnen het Albeda College wordt in erekwesties doorverwezen naar het KEG. Het KEG is een samenwerkingsorgaan van de hierboven genoemde instanties en organisaties. Het is van belang dat de deelnemer vanaf het begin van de begeleiding bij het behandelingsplan en traject betrokken wordt.
1
de
de
Overleg tussen 2 lijnsbegeleiders en 3 lijnsbegeleiders over de zorg en veiligheid van de deelnemer vindt doorgaans plaats in het ZAT.
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 3 van 9
Fase 2: taak- en rolverdeling van begeleiders in en om de school in erekwesties Eerstelijnsbegeleiding De taak van de eerstelijnsbegeleider is het vroegtijdig signaleren. Binnen deze eerstelijnsbegeleiding is het vroegtijdig signaleren van erekwesties cruciaal, om preventief in het vervolgtraject aan het werk te kunnen gaan. De signalen die de eerstelijnsbegeleider van de student opvangt kunnen preventief een vergevorderde erezaak voorkomen. Bij vroegtijdig signaleren kan er gedacht worden aan bijvoorbeeld het gedrag, de houding, het verzuim, de cijfers en de verwondingen van de deelnemer. De rol van eerstelijnsbegeleider bij het constateren van een ere-issue is door te verwijzen naar de tweedelijnsbegeleider. Hier volgt een aantal items, waarnaar de eerstelijnsbegeleider bij de deelnemer kan informeren. Eerstelijnsbegeleiding • Algemene kennis over land van herkomst o Waar komt de deelnemer vandaan? o Welke ere-issues zijn cruciaal binnen de gemeenschap? o Welke vorm van ereschending is er aan de orde? Door de vorm van ereschending te (her)kennen, kan de wijze van begeleiding of doorverwijzing ook duidelijker worden. Wanneer het duidelijk is dat het om een erekwestie gaat, zijn de volgende punten voor de begeleider nodig om te weten: o Wie kan intern begeleiding en coaching in deze zaak geven? Denk hierbij aan bijvoorbeeld trainingen (zelfvertrouwenstraining, assertiviteit, weerbaarheid, agressie- of regressietraining en communicatietrainingen) In de uiterste vorm (eerwraak) van een erekwestie zal men de politie als ketenpartner moeten inschakelen; verwijs hiervoor de deelnemer naar de tweedelijnsbegeleider/coach binnen de zorgstructuur van de school.
Het is van belang dat de deelnemer vanaf het begin weet dat, als er fysiek geweld voorkomt, jij als begeleider, mentor, coach, maatschappelijk werker, studieloopbaanbegeleider of decaan, wettelijk verplicht bent dit te melden bij de juiste instanties. Er zijn twee keuzemogelijkheden om dit te doen. Er kan persoonlijk melding gemaakt worden, waarbij de melder bekend is bij de instantie en er kan een anonieme melding worden gemaakt (AMK).
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 4 van 9
Tweedelijnsbegeleiding De taak van de tweedelijnsbegeleider is het zich verdiepen in de cultuur en achtergrond van de betreffende deelnemer. Door deze inhoudelijke kennis kan de tweedelijnsbegeleider inzicht krijgen over de erezaak. De tweedelijnsbegeleider kan daarmee de ereschending inschatten en daarop een actieplan inzetten. Binnen deze tweedelijnsbegeleiding is de kennis over ereculturen cruciaal om preventief in het vervolgtraject aan het werk te kunnen gaan. De signalen die de eerstelijnsbegeleider opgevangen heeft, zijn doorgegeven aan de tweedelijnsbegeleiding en vanuit deze signalen en de kennis die de tweedelijnsbegeleider heeft, kan een actieplan worden ingezet. Tevens is het de taak van de tweedelijnsbegeleider, alle trajecten en processen die aangegaan worden met de deelnemer terug te koppelen naar de eerstelijnsbegeleider. Het actieplan kan zowel intern als extern worden ingezet. De tweedelijnsbegeleider kan middels gesprekken ook achterhalen welke vorm van begeleiding geboden kan worden. Denk hierbij wederom bijvoorbeeld aan trainingen. De tweedelijnsbegeleider kan tevens een bemiddelende rol hebben binnen het gezin. Is dit niet aan de orde, dan kan de begeleider in overleg met de deelnemer een keuze maken wie deze bemiddelende rol vanuit het gezin of de familie kan vervullen (denk aan een oudere zus, nicht, tante, broer, oom of oma en opa). Daarnaast is de rol van de tweedelijnsbegeleider ook het doorverwijzen naar de derdelijnsbegeleiding/zorg/hulpverlening. Het is daarom eveneens de taak van de tweedelijnsbegeleider zijn netwerk naar diverse organisaties, instellingen en instanties te kennen. Als dit er niet is, zal een netwerk van ketenpartners moeten worden opgezet. De tweedelijnsbegeleider kan via de gemeente of via de politie erachter komen wie bij de diverse organisaties de contactpersonen over erekwesties zijn. Binnen de politie is er landelijk bij elke regiopolitie een contactpersoon die over erekwesties en eerwraak gaat. Hier volgt een aantal items, waarnaar de tweedelijnsbegeleider kan informeren bij de deelnemer. Tweedelijnsbegeleiding • Goede kennis over land van herkomst o Wie is de deelnemer? o Hoe is de thuissituatie? o Waar komt de deelnemer vandaan? o Uit welke regio komt de deelnemer? o Welke omgangsvormen hebben de bovenhand? •
Goede kennis over traditie, cultuur en subcultuur o Welke cultuur en gedragscodes leven er bij het gezin en de familie? o Welke tradities zijn van groot belang binnen het gezin?
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 5 van 9
o o o o
Welke hiërarchie is er van toepassing? Preventief de kenmerken van bemiddelingsmogelijkheden onderzoeken. Personen voor bemiddeling weten te benoemen (broer, zus, tante, oom, enzovoort). Trainings- en cursusaanbod voor zelfvertrouwen, empowerment en weerbaarheid.
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 6 van 9
Hier wordt middels een schema uiteengezet wat de werkwijze zou kunnen zijn in zaken van eergerelateerd geweld en eerwraak. Oriënteren
Verkenning van problematiek
Verkenning van kader
Condities
Voornemens en afspraken
Eerstelijn
Eergerelateerd geweld/eerwraak (eerbeleving of eeromgeving)
Definiëren
Omschrijving gewenste situatie
Concrete richtlijnen
Taakverdeling
Tweede lijn
Omschrijving huidige situatie
Actieplannen
Analyse
Beoordeling
Keuze oplossing
Voornemens en afspraken
Uitvoering afspraken
Terugkoppelen
Bijstellen
Concrete uitvoering
Toetsing resultaten
Samenvatting
Feedback
Doelen bereikt
Tweede lijn
Actie Tweede en derde lijn
Evaluatie Eerste en tweede lijn Tweede en derde lijn
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 7 van 9
Fase 3: zorg en veiligheid van begeleiders in erekwesties in en om de school Bij het begeleiden van deelnemers die te maken hebben met ernstige erekwesties en/of eerwraak is het van belang dat de eerste- en tweedelijnsbegeleiders de zorg en veiligheid voor zichzelf in acht moeten houden. De levensverhalen van zulke deelnemers kunnen intens en aangrijpend zijn. Zorg dat deze verhalen niet mee naar huis worden genomen. Binnen een school zijn er voor de medewerkers vertrouwenspersonen aanwezig, bij wie men terechtkan. Al is het alleen maar om de vertrouwenspersoon als uitlaatklep te kunnen gebruiken. Is deze vorm van zorg er niet, overleg dan met de leidinggevende hoe deze zorg toch te realiseren valt. Bij het begeleiden van deelnemers die te maken hebben met eventueel toekomstige eerwraak (eerzuivering), kan het gevaar ontstaan dat familieleden de school bezoeken om hun recht te behalen. Vooral als de deelnemer via de begeleider op school wordt geholpen om weg te lopen. De familieleden kunnen in dit soort eerzuiveringszaken agressief en ontoerekeningsvatbaar worden. In overleg met de leidinggevende kunnen dan, direct nadat de deelnemer is vertrokken, de volgende stappen worden gezet: o o o
Zorgen dat er aan de familie van de deelnemer geen informatie verstrekt wordt over de begeleider. Zorgen dat de politie een en ander snel oppakt en de familie opvangt. Zorgen dat de beveiliging binnen de school van de zaak op de hoogte is om onbekenden die naar de deelnemer of begeleider informeren te woord te staan en deze door te verwijzen naar de politie.
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 8 van 9
Uitgave
november 2008
Auteur Redactie Eindredactie Ontwerp omslag
Karima Ouchan Bureau InktvisTeksten Goverdien Philips Roos! Communicatieprojecten
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door subsidie van het ministerie van VROM/Wonen, Wijken en Integratie, in het kader van het ‘Scholenproject Eergerelateerd geweld in en om de school’. In het ‘scholenproject ‘eergerelateerd geweld in en om de school’ zijn ook verschenen: • Weerbaarheidsmodule - voor begeleiding van mbo-jongeren met eergerelateerde problemen. • Een kwestie van eer - portretten van mbo-jongeren met eergerelateerde problemen. (Uitgaven van het Albeda College in Rotterdam en ROC van Twente in Almelo)
Korte handleiding ‘omgaan met eergerelateerde issues’
pagina 9 van 9
Handleiding voor begeleiding van MBOjongeren met eergerelateerde problemen Als een student met eergerelateerd geweld te maken heeft, is de school vaak de aangewezen plek om te laten zien dat er iets aan de hand is. Meestal gaan de leerprestaties door concentratieverlies en schoolverzuim achteruit. Daarnaast zijn er tal van andere signalen waaruit blijkt dat er sprake is van een problematische, soms zelfs levensbedreigende situatie. Door vroegtijdig te signaleren of er sprake is van eergerelateerd geweld kan schooluitval en escalatie van eergerelateerd geweld worden voorkomen. In een enkele situatie vraagt de student zelf om hulp, maar meestal is een docent, mentor of medestudent degene die in actie komt. Om de begeleiding binnen de school zo goed mogelijk te stroomlijnen is deze handleiding opgesteld. Het is een leidraad hoe om te gaan met eergerelateerde kwesties. Afspraken over hulp, begeleiding en onderlinge taakverdeling zijn hierin beschreven. Evenals tips voor de begeleiders op het gebied van zorg en veiligheid.