Handleiding
Loopbaan Oriëntatie Training
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
2
Voorwoord
MET TALENT Met Talent was een gezamenlijk project van ROC Midden Nederland het CWI, UWV, Gemeente Amersfoort afdeling Arbeidsintegratie en Gewest Eemland. Heel concreet betekende dit: samen één trajectcentrum inrichten en daar de expertise van de verschillende organisaties bundelen voor onze doelgroep: mensen die richting arbeidsmarkt gaan. Zij kunnen dan rekenen op een goede intake, een risicoanalyse en wellicht een interesse- of beroepsmotivatietest. Met begeleiding vanuit het trajectcentrum Met Talent gingen deze deelnemers aan de slag om zicht te krijgen op passende beroepsmogelijkheden. Passend wil zeggen, dat een deelnemer over vaardigheden beschikt of kan beschikken, waar vraag naar is bij werkgevers. Vaak is er dan nog behoefte aan een vakopleiding, training of extra NT2 lessen. Soms is een stage zinvol om weer in een werkritme te komen, ervaring op te doen en zo een opstap naar werk te maken. Veel deelnemers hadden een allochtone achtergrond en het blijkt voor hen extra lastig om een werkplek te vinden, omdat opleiding en werkervaring vaak niet passen bij de vraag van de arbeidsmarkt in Nederland Voor de begeleiding van deze deelnemers heeft het Met Talent-team een specifieke methodiek ontworpen. De Loopbaan Oriëntatie Training, bestaande uit een werkboek voor de deelnemers en deze trainershandleiding. De ontwikkeling en uitgave van deze methodiek is mede mogelijk gemaakt door subsidie van het Europees Sociaal Fonds Met Talent was een ESF Equal project en had een looptijd van 1 januari 2005 tot en met december 2007.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
3
De Loopbaan Oriëntatie Training ondersteunt deelnemers bij het maken van een keuze voor een opleiding of werk ná hun NT2 opleiding. Wij helpen de deelnemer om antwoord te geven op de vijf vragen: -
wie ben ik wat kan ik wat wil ik wat zijn mijn doelen wat zijn mijn acties
De deelnemer weet aan het einde van de Loopbaan Oriëntatie Training antwoord op deze vragen te geven. Aan het einde van de LOT heeft de cursist een actieplan gemaakt en een portfolio ingevuld. Deelnemers krijgen acht maal drie uur Loopbaan Oriëntatie Training.
Voor meer informatie kan contact opgenomen worden met AnneMarie Buschers 06 2129 0214 Marijke Germeraad 06 2221 7880
Aan deze methodiek werkten mee: Projectleiding: AnneMarie Buschers, ROCMN Coördinatie: Marijke Germeraad, ROCMN Helga Meun, gemeente Amersfoort afdeling AI Magda Stevens, gemeente Amersfoort afdeling AI Willem Adams, CWI Marie-Annet Groothoff, ROCMN Gerdine Smit, ROCMN
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
4
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
5
Inhoudsopgave bladzijde Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding Overzicht van de bijeenkomsten
3 6 8 9
Bijeenkomst 1 Kennismaken Kennismaken met de LOT methodiek 1.1 Wat zou ik willen? 1.2 Wat wil de arbeidsmarkt? 1.3 Functie-eisen
11 16 17 19 20
Bijeenkomst 2 2.1 Wie ben ik? 2.2 Wat kan ik?
24 26
Bijeenkomst 3 2.3 Portfolio 3.1 Beroepen en competenties 3.2 Interesse 3.3 Het curriculum vitae - cv
29 31 33 34
Hoofdstuk 4 4.1 Lastige woorden 4.2 Vacatures
37 37
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
6
Hoofdstuk 5 5.1 Hoe ga je kiezen? 5.2 Wat heb je nodig? 5.3 Telefonisch informatie vragen 5.4 Waar kun je de informatie halen?
41 42 43 44
Hoofdstuk 6 6.1 Welke beroepen kies ik? 6.2 Het onderwijssysteem in Nederland
47 50
Hoofdstuk 7 7.1 Actieplan
53
Hoofdstuk 8 8.1 Presentatie 8.2 Evaluatie
55 55
Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F
Studieschema Ik kan goed - lijsten om mee te nemen Branches, sectoren Portfolio Actieplan Basisgegevens deelnemers
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
56 57 62 64 73 75
7
Inleiding
Doelgroep Deze module is bedoeld voor allochtone deelnemers met een gemiddelde leervaardigheid en niveau A2 voor spreken. De methode kan ook gebruikt worden voor laag opgeleide deelnemers met een mindere leervaardigheid. Met deze groep zult u niet genoeg hebben aan acht bijeenkomsten. De module is niet geschikt voor deelnemers in een alfatraject.
Vorm Om inhoud en omvang van deze trainershandleiding zo eenvoudig mogelijk houden, hebben we de trainershandleiding los van het werkboek gemaakt
Werkvormen Soms heeft een groep het nodig om even te bewegen of juist tot rust te komen. Ook kan een werkvorm niet passen bij uw manier van trainen: ‘u hebt er niet zoveel mee’. Daarom bieden we regelmatig alternatieve of extra werkvormen aan bij de opdrachten. Omdat de deelnemers aan het einde van de training een presentatie gaan houden, bieden we soms een kleine ‘jezelf presenteren’ oefening aan.
Stijl Soms is de stijl nogal directief en gebruiken we instructietaal. Het is niet de bedoeling dat u dit opvat als een moeten. We hebben hiervoor gekozen om reden van duidelijkheid. We gebruiken het woord deelnemer en hij. Vanzelfsprekend bedoelen we hier ook de deelneemster en zij.
Wens We wensen u en de deelnemers mooie bijeenkomsten toe.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
8
Overzicht van de bijeenkomsten
Bijeenkomst
Hoofdstuk
1
1
2
2 t/m blz. 32
Opgeven huiswerk nr. 1 blz. 18
van het werkboek
2 blz. 35
3
2+3
3 blz. 57 + indien nog niet af: t/m opdracht 12, blz. 45
4
4
4 blz. 60
5
5
5 blz. 70
6
6
6 blz. 76 (gastspreker)
7
7
7 blz. 78
8
presentatie evaluatie
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
9
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
10
Bijeenkomst 1
Inhoud • kennismaken • korte uitleg over inhoud en doel van de Training Loopbaan Oriëntatie • het contract • hoofdstuk 1 uit het Werkboek Wat zou ik willen? Wat wil de arbeidsmarkt? Functie-eisen Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften • verschillende soorten appels (opdracht 3) Doel • kennismaken met elkaar • De deelnemer weet: wat het doel en de inhoud van de training is wat de bijdrage van de trainer is wat de bijdrage van de deelnemer zelf is. • eerste oriëntatie op de arbeidswensen van de deelnemer • De deelnemer onderzoekt zijn motivatie en het effect van motivatie • eerste oriëntatie op de wensen van de arbeidsmarkt • De deelnemer weet wat functie-eisen zijn. Let op • Mischien wilt u in bijeenkomst 6 een deskundige op het gebied van de arbeidsmarkt uitnodigen. In dat geval is het handig om nu vast iemand te zoeken en een afspraak te maken. U kunt bijvoorbeeld een medewerker van het CWI uitnodigen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
11
Kennismaken Kennismaken en opwarmen voor de training Wanneer dit mogelijk is in de ruimte, laat dan iedere deelnemer een stoel pakken en ga samen in een kring zitten. Maak de kring zo rond mogelijk zonder ‘gaten’. Stel de deelnemers onderstaande vragen. Aanbeveling: geef zelf ook antwoord op de vragen. •
Zeg je naam en vertel wat de betekenis is van jouw naam.
•
Wanneer je kijkt naar de betekenis van je naam. Welke mooie eigenschap hoort daarbij? En wanneer je het niet weet, verzin er dan een speciale eigenschap bij. Kijk de groep rond wanneer je vertelt.
•
Neem nu die mooie eigenschap in gedachten. Wat voor werk past daarbij?
Waarom deze vorm? - De deelnemers maken even op een andere manier met elkaar kennis. En wanneer ze elkaar al kennen, geeft dit nieuwe informatie; - een manier om namen te onthouden; - oefening in jezelf presenteren; - opwarming voor het vervolg. Blijf in de kring zitten en vraag de deelnemers: • Waarom ben je naar deze training gekomen? • Wat is je doel? • Wat kom je halen? Omdat de eerste opdracht van hoofdstuk 1, een geleide fantasie oefening is, kiezen we ervoor deze als volgende te geven, voordat alle informatie over de training komt. Dit omdat deelnemers dan weer ‘in hun hoofd schieten’ en de opdracht dan lastiger is.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
12
1
Opdracht 1 •
De reis in een ballon
Vertel dat je twee oefeningen gaat doen en dat de deelnemers gewoon zo kunnen blijven zitten.
Instructie inleidende oefening: • • •
Ga goed op je stoel zitten met je voeten helemaal op de grond en min of meer rechtop. Leg je handen op je benen, zodat je goed kunnen ademen. Je kunt je handen ook op je buik leggen en zo je adem voelen. Doe je ogen dicht en luister maar naar wat ik vertel.
Vertel het volgende: • • • • • • • • • •
Voel hoe er lekker warm water in je voeten loopt. Je voeten worden lekker warm, een beetje zwaar en ontspannen. Langzaam gaat nu het water omhoog tot aan je knieën. Voel maar hoe je onderbenen zwaar zijn en warm worden. Langzaam gaat dit water omhoog in je bovenbenen. Je benen zijn heerlijk warm en ontspannen. Langzaam gaat het water dan omhoog tot aan je middel. Je hele onderlijf is zwaar en je zit heerlijk op je stoel. Je schouders zijn ontspannen. En als je zo een tijdje gezeten hebt, doe je je ogen weer open en blijf je rustig zo zitten.
Zoek in deze oefeningen ook uw eigen woorden, passend bij uw manier van trainen. Doel inleidende oefening: inleiding en opwarming voor volgende oefening. Doel van de volgende oefening, de ballon: wanneer deelnemers meegaan in deze oefening, komen hier dingen in naar voren die belangrijk voor hun beroepskeuze. Denk bijvoorbeeld aan: met mensen werken of alleen werken, op kantoor of buiten, vooral dingen doen en creatief zijn enz
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
13
De ballon • • •
• • •
Doe je ogen maar weer dicht en ga mee met mijn stem. Je mag een reis maken in een ballon. Je bent hier ergens in Nederland op een stille plek en er staat een prachtige ballon voor jouw klaar. Het is een hele bijzondere ballon, die precies doet wat jij zegt. Je gaat zo in die ballon een reis maken naar een prachtige plek. Op die plek wacht een mooie baan op jou en jij kunt daar gaan werken. Dat kan overal in de wereld zijn. Loop maar naar de ballon en stap in. Het is lekker weer en het waait een beetje.
• • • • • • • • •
De ballon gaat omhoog en brengt jou naar de plek waar je gaat werken. De reis is rustig en na een tijdje gaat de ballon naar beneden. Kijk maar eens waar je bent gekomen en hoor de geluiden om je heen. Langzaam komt de ballon op de grond en je stapt uit. Voor je zie je de plek waar je gaat werken. Kijk maar hoe alles eruit ziet. Je gaat er rustig naar toe en je gaat naar binnen. Je hoort de geluiden die er zijn. Misschien zie je collega’s en hoor je mensen praten. Kijk en voel maar maar eens hoe het daar is.
• • • •
Dan ga je naar jouw werkplek. Er liggen misschien spullen waar je mee werkt. Voel maar hoe je werkdag gaat beginnen. Je bent daar een tijdje.
• •
En daarna ga je weer rustig terug naar de ballon. Deze neemt je weer mee en heel langzaam kom je weer hier in het lokaal op je stoel en blijf je rustig zitten. Voel maar hoe je voeten nog zwaar zijn en hoe je ademt. En als je zover bent, dan doe je je ogen weer open.
• •
• •
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
14
•
Vraag de deelnemers in twee of drie zinnen te vertellen wat ze meemaakten in de oefening. Vraag ook of ze het willen onthouden om straks op te schrijven.
Let op dat de deelnemers weer goed ‘aarden’ als ze terug komen. Doe hier eventueel nog een oefening voor, zoals even stampen met je voeten op de grond, of zoek oogcontact met een cursist die in de oefening blijft hangen en vraag of hij aanwezig is.
Deel het werkboek uit. Vraag de deelnemers om hun stoel weer achter de tafel te zetten en op te schrijven op blz 11 wat ze net verteld hebben. Vraag daarna of ze willen schrijven onder: •
Welke dingen zijn dus belangrijk voor jou in je werk?
•
Vraag iedereen om minstens een ding daarvan te noemen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
15
Alternatieve opdracht
De reis in een balon
Met de groep verzinnen wat het mooiste beroep van de wereld is en waarom. Vraag: • Wat is het mooiste beroep van de wereld en noem een ding waarom dat is. • Wie weet een nog mooier beroep en waarom vind je dat. Denk aan: misschien is trainer LO wel het mooiste beroep, want dan kun je lekker zitten en een beetje kletsen met de groep. Of schoonmaker is het mooiste beroep, want dan kun je rustig werken zonder te praten. Noteer de beroepen op het bord •
Wanneer er voldoende beroepen genoemd zijn, vraag dan of iedere deelnemer wil noemen wat voor hem het mooiste beroep is en waarom.
•
Vertel dat iedere deelnemer een reis gaat maken in een balon en dan aankomt op de plek van dat mooiste beroep. Vraag of ze even hun ogen dicht willen doen en dat ze het dan voor zich zien, dat ze de geluiden horen, dat ze daar bezig zijn.
•
Vraag de deelnemers in twee of drie zinnen te vertellen wat ze zagen of niet.
Deel het werkboek uit. Vraag de deelnemers om hun stoel weer achter de tafel te zetten en op te schrijven op blz 11 wat ze net verteld hebben. Vraag daarna of ze willen schrijven onder: • Welke dingen zijn dus belangrijk voor jou in je werk? •
Vraag iedereen om minstens een ding daarvan te noemen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
16
Kennismaken met de LOT methodiek •
Vertel wie je bent en wat jouw doel is. Wat kom jij als trainer doen? Denk aan: ondersteuning bij het maken van een beroepskeuze in Nederland
•
Neem samen blz. 7, de Inleiding door. Eventueel kijk je vast naar de bijlagen op blz. 82.
•
Deel het studieschema uit en bespreek dit. In principe is ieder hoofdstuk een bijeenkomst van 3 uur.
•
Bespreek de inhoudsopgave, blz. 4 en 5.
•
Bekijk samen blz. 3, de aftekenlijst. Het doel hiervan is: overzicht van wat al gedaan is voor de deelnemer en de trainer stimuleren om de opdrachten ook daadwerkelijk af te ronden signaalfunctie voor een eventueel ’achterlopen’ van een deelnemer Werkwijze De deelnemers tekenen zelf de opdrachten af en vullen de datum in. De trainer geeft ook een paraaf, zodat je samen weet hoever je bent.
•
Bespreek het contract op blz. 8 en 9. Bespreek wat je doet als de afspraken niet lukken. Denk aan: hulp vragen aan een medecursist, extra uren inplannen, bespreken met de trainer.
Doel van het contract: - duidelijk maken wat je van elkaar verwacht; - een afspraak maken, zodat je elkaar erop kunt aanspreken; - de deelnemer de kans geven om alsnog te besluiten of hij wel of niet wil deelnemen, nu de inhoud van de training duidelijk is en de consequenties van deelname. • Misschien is dit een goed moment om pauze te houden. De deelnemers kunnen dan na de pauze hun handtekeningen zetten.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
17
1.1
Wat zou ik willen?
Opdracht 2
Mijn motivatie
• Bespreek wat motivatie is. Alles bij elkaar, waarom je iets doet. Al die dingen richten je naar een doel. Er zijn plus factoren en min factoren. Eventueel de extra oefening op de volgende bladzijde van de tuinslang doen. Doel van opdracht 2: Deelnemers staan stil bij hun motivatie en verwachtingen bij het werken in Nederland. •
Vraag de deelnemers om de vragen in de opdracht samen of in groepjes te beantwoorden. Bespreek daarna de antwoorden in de groep. Denk bij de opdracht aan:
• • • • • • • • • •
geld verdienen; mensen leren kennen; moet van de Sociale Dienst; nieuwe dingen leren; andere mensen vinden werken belangrijk; omdat ik me thuis verveel, uit de uitkering willen; graag een goed beroep hebben; een goed voorbeeld geven aan je kinderen; ik voel me minder waard als ik geen werk heb.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
18
Extra oefening:
de tuinslang
• • •
Zoek in tweetallen een plek in de ruimte. A neemt een doel in gedachten, iets dat hij wil bereiken. Dan wijst A met zijn arm in de verte naar zijn doel en B probeert zijn arm naar beneden te krijgen.
•
Doe hetzelfde nog een keer, maar nu is de arm van A een soort van tuinslang. Het water komt uit de gond waar A staat en stroomt door zijn arm , hand en vinger naar het doel in de verte.
•
B probeert opnieuw de arm van A naar beneden te krijgen.
•
A en B wisselen nu van rol en doen hetzelfde.
Evaluatie Was is er anders, wanneer je de tuinslang doet? Extra vragen: Denk aan een doel dat je moest bereiken, dat anderen jou oplegden. Hoe ging dat? Denk aan een doel dat je zelf gekozen hebt. Wat was het verschil met het vorige doel?
Doel: Als het goed is, dan is het de tweede keer veel moeilijker om de arm van B naar beneden te krijgen. Dit heeft te maken met motivatie voor een doel. Wanneer je een doel van binnenuit komt, zoals het water dat door de slang loopt, dan heb je meer kracht om je doel te bereiken. Denk ook aan: Een doel dat van buitenaf opgelegd wordt, heeft minder interne kracht. Of er zijn intern evenveel plus factoren als min factoren: die heffen elkaar dan op.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
19
1.2
Wat wil de arbeidsmarkt?
Opdracht 3 Appels kopen op de markt Laat de deelnemers de verschillende appels zien, die je hebt meegenomen. Iedere deelnemer schrijft een aantal antwoorden op onder de eerste vraag uit het werkboek. Daarna samen de antwoorden bespreken. Denk aan: Waarvoor heb je de appels nodig? Welke soort kies je dan? Welke prijs wil je betalen? Wat is de kwaliteit van de appel? Hoeveel appels heb je nodig? Vraag de deelnemers: • Stel je bent een appel, waarom moet ik jou dan kopen? Maak nu de vergelijking me de arbeidsmarkt. Bedrijven zoeken geen appels, maar mensen. Waar letten ze op. Ga door naar de volgende vraag van opdracht 3. De deelnemers schrijven eerst zelf een antwoord op in het werkboek. Daarna samen bespreken. Neem eventueel het voorbeeld van een receptioniste of de buschauffeur Denk aan: opleiding, ervaring, karakter en uitstraling. Extra vraag aan de deelnemers: • Ik zoek een assistent. Vertel mij, waarom ik jou moet kiezen. Noem daarvoor een kwaliteit van jezelf. Doel opdracht 3: De deelnemers denken na vanuit het perspectief van de werkgever, de arbeidsmarkt. De deelnemers oefenen in het benoemen van kwaliteiten van zichzelf
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
20
1.3
Functie-eisen
Bespreek wat functie-eisen zijn. Schrijf met elkaar enkele functie-eisen op onder de vier beroepen. Denk aan: Buschauffeur: een uitstekende rijvaardigheid; goed zelfstandig kunnen werken; onder stress en op tijd kunnen rijden; representatief; de Nederlandse taal goed beheersen; goed met mensen om kunnen gaan; een geldig Nederlands B rijbewijs; minimaal 21 jaar oud zijn; een flexibele en dienstverlenende instelling hebben. Medewerker tuincentrum: klantvriendelijk; praktisch; handig; heeft kennis van planten en tuingereedschap; kan rekenen en spreekt goed Nederlands. Bejaardenverzorgster: diensverlenend; fysiek gezond; hulpvaardig en geduldig; kan goed samenwerken; kan goed zelfstandig werken. Verkoper op de markt goede stem; kan goed met mensen omgaan; eerlijk; kan goed rekenen; fysiek gezond. Medewerker supermarkt dienstverlenend; communicatieve vaardigheden; representatief; kan rekenen; kan dozen tillen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
21
Opdracht 4
Functie-eisen
Enkele voorbeelden: Dokter
master medicijnen
Computermonteur
technisch inzicht
Coupeuse/naaister
snel en nauwkeurig werken
Kweker
kennis van planten en grond
Cassière
kunnen rekenen, representatief, goed Nederlands spreken
Laboratoriummedewerker
nauwkeurig, diploma laborante
Bakker
kennis van granen en brood
Leraar
goed met mensen kunnen omgaan
Vertaler/tolk
goede beheersing van 2 talen, goed kunnen luisteren
Kraamverzorgster
opleiding, geduldig, praktisch, kan goed met kinderen overweg
Schoonmaker
kennis van hygiëne
Brandweerman
kennis van gevaarlijke stoffen
Bloemist
kennis van bloemen en planten, klantvriendelijk
Schoenmaker
handig, kennis van materialen en reparatiemethoden
Kapper
kappersopleiding
Magazijnbediende
kan goed tillen, kan met de computer overweg
Receptionist/telefonist
representatief, goede uitspraak van het Nederlands
Peuterleidster
pedagogische kennis
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
22
Huiswerk 1:
zoek thuis zoveel mogelijk betekenissen op van de woorden van opdracht 5
Neem ruim de tijd om het huiswerk te bespreken, zodat iedere deelnemer goed begrijpt wat de bedoeling is. Neem samen bladzijde 18 door. Vraag of alle deelnemers in staat zijn het huiswerk te maken. Niet iedere cursist heeft een woordenboek of kan met een woordenboek omgaan. Misschien kennen ze iemand in hun omgeving die kan helpen. Misschien kunnen deelnemers met een zelfde moedertaal elkaar helpen. N.B. Het is voor sommige deelnemers misschien veel huiswerk, maar het is belangrijk voor het tempo van de training dat ze dit thuis doen. Doel Deelnemers weten de woorden om zichzelf te beschrijven.
Evaluatie Vraag de deelnemers in een of twee zinnen te zeggen hoe de bijeenkomst voor ze was.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
23
Bijeenkomst 2
Inhoud • Hoofdstuk 2 2.1 Wie ben ik? 2.2 Wat kan ik?
Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften • voor iedere deelnemer een extra set van de vijf bladzijden ’Ik kan goed’ om mee naar huis te nemen (Bijlage B) Doel • De deelnemer leert een aantal woorden die karaktereigenschappen beschrijven. • De deelnemer kan acht positieve karaktereigenschappen van zichzelf noemen. • De deelnemer kan een lastige karaktereigenschap van zichzelf noemen. • De deelnemer kan zeggen wat hij goed kan en daar een voorbeeld bij noemen. • De deelnemer oefent in het zichzelf presenteren.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
24
2.1
Wie ben ik? • • •
Welkom Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? Hoe is het huiswerk gegaan?
•
Vraag per bladzijde welke woorden van opdracht 5 de deelnemers niet begrijpen. Vraag de deelnemers na iedere bladzijde of ze voor de eigenschappen waarvan ze vinden dat die bij hen past, een pijltje willen zetten.
•
Doel van de pijltjes: voorbereiding op opdracht 6
Opdracht 6 • •
Ik ben ...
Vraag de deelnemers naar de pijltjes te kijken en het eerste deel van opdracht 6 in te vullen. Vraag daarna iedere deelnemer zijn naam te noemen en drie eigenschappen die bij hem horen.
Doel: eigenschapen van jezelf kunnen benoemen; oefening jezelf presenteren. Suggestie om bij de lastige eigenschap te vertellen: De natuur streeft naar balans. Een zwakke eigenschap is meestal de andere kant van een sterke eigenschap. Enkele voorbeelden: - creatief en chaotisch; - nieuwsgierig en onvoorzichtig; - goed voor anderen kunnen zorgen en niet goed voor jezelf kunnen zorgen.
Extra oefening Vraag de deelnemers een lastige eigenschap van zichzelf op te schrijven. Vraag dan of dit een eigenschap is die ze op een sollicitatiegesprek zouden vertellen. Maak dan samen deze eigenschap zo positief mogelijk. Zoek eventueel naar een alternatieve lastige eigenschap.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
25
Denk aan: Doel:
ik ben driftig, wordt: ik ben slordig, wordt:
ik ben soms ongeduldig. ik ruim niet altijd alles meteen op.
Deelnemers kunnen een zwakke eigenschap van zichzelf benoemen op een positieve manier. Ze kunnen hier, meer bewust, rekening mee houden bij een beroepskeuze.
Extra oefening Iedere deelnemer noemt zijn naam en zegt zijn lastige eigenschap erbij. Tijdens het zeggen kijkt de deelnemer de kring rond. Ik ben …. en ik ben soms ongeduldig. Doel: jezelf presenteren Extra oefening Wanneer het kijken tijdens het over jezelf vertellen niet goed gaat, doe dan de volgende oefening. Indien nodig herhaal dan de oefening. Zeg je naam en kijk daarna iedereen heel langzaam aan (minimaal 3 langzame tellen). Stop pas als je iedereen hebt aangekeken. Vaak is het lastig voor deelnemers om iets tegen meerdere mensen te zeggen. Wanneer je met deelnemers oefent om iets te zeggen en dan heel langzaam de kring rond te kijken, dan is dat later makkelijker voor hen. Extra oefening Vraag de deelnemers zoveel mogelijk lelijke eigenschappen te verzinnen en schrijf ze op het bord. Suggestie: doe het zo vrolijk mogelijk, in de stijl van genieten van slechte dingen. Denk aan: gauw boos, driftig, humeurig, slordig, jaloers, gemeen, agressief, altijd aan het praten, lui enz Doel: het bespreekbaar maken van een minder goede eigenschap.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
26
2.2
Wat kan ik?
Opdracht 7
Ik kan goed.
Vraag de deelnemers de lijsten van bladzijde 27 t/m 31 van het werkboek in te vullen. Afhankelijk van het taalniveau van de groep kunt u ook gezamenlijk de lijsten doornemen om de betekenis van de woorden te bespreken. Deelnemers kunnen dan na ieder woord een kruisje in de juiste kolom zetten. Doelen: • inventariseren wat deelnemers goed kunnen; • iets dat je goed kunt, vind je ook vaak leuk. Wanneer je een beroep kiest, is het belangrijk iets te kiezen dat je graag doet. • misschien heb je weinig opleiding, maar wel ervaring. Alles wat je gedaan hebt, is ervaring. Sommige ervaring is belangrijk voor een beroep. Opdracht 8
Ik kan goed.
Vraag de deelnemers om opdracht 8 te maken.
Opdracht 9
Ik kan goed ____, omdat _____
Vraag de deelnemers om opdracht 9 te maken. Doel: concreet maken van wat je goed kunt en controleren of het klopt. Soms vraagt iemand: ‘Noem eens een voorbeeld, waarin je die kwaliteit gebruikte?. Deze opdracht is vaak lastig. Tip: laat een aantal deelnemers hun voorbeeld noemen. Vraag door op: Wat was de situatie? Wat deed je? Wat was het resultaat? Hoe weet ik dat je het goed deed?
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
27
Huiswerk 2: 1
Vraag of iemand die jou goed kent de 5 lijsten ‘ik kan goed’ in wil vullen.
2
Vertel de volgende bijeenkomst of er verschil was tussen wat jij invulde en wat die ander invulde.
3
Vul thuis de lijsten van je portfolio in, opdracht 10
4
Stuur de trainer een e-mail
Neem ruim tien minuten om het huiswerk te bespreken. Huiswerkopdracht 1 + 2 Doel: anderen kijken soms anders naar jou dan je zelf doet. Dit kan je extra informatie geven. In de volgende bijeenkomst praten we verder over het verschil in de lijsten •
Neem samen bladzijde 35 van het werkboek door en bespreek opdracht 10. Bespreek ook bladzijde 36 t/m 47 om te controleren of de opdracht en de woorden duidelijk zijn.
•
Vraag of de deelnemers u een e-mail sturen met hun e-mailadres. U kunt hen dan digitaal het format voor het portfolio, het cv en de actielijst sturen.
Evaluatie: Vraag iedere deelnemer in 1 zin te zeggen, hoe de bijeenkomst voor hem was. Of vraag: noem 1 ding dat je leuk vond in deze bijeenkomst of 1 ding dat je lastig vond of minder goed.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
28
Bijeenkomst 3
Inhoud • Hoofdstuk 2 2.3 Portfolio •
Hoofdstuk 3 3.1 Beroepen en Competenties 3.2 Interesses 3.3 Het curriculum vitae
Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal; • school- of whitebord met krijt of stiften; • digitaal format van het portfolio en de cv; • computers om eventueel het portfolio en de cv op te maken. Doel • De deelnemer weet wat het woord competentie betekent. • De deelnemer kan het verband leggen tussen beroepen en competenties die daarvoor nodig zijn. • De deelnemer kan eigen competenties benoemen. • De deelnemer maakt kennis met een aantal beroepen. • De deelnemer weet welke interesses hij heeft. • De deelnemer maakt een curriculum vitae.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
29
Het huiswerk Vraag de deelnemers: • Of er verschil was in wat zij zelf invulden en wat de ander invulde. • Als er verschil was: Wat betekent dat verschil? • Wil je nu iets veranderen in de lijst onder opdracht 8 en waarom?
2.3
Het portfolio
Vraag de deelnemers hoe het ging met het invullen van de portfoliolijsten.
Opdracht 11
Wil ik blijven doen
Opdracht 12
Vergelijken
•
Leg de deelnemers de bedoeling van opdracht 11 en 12 van het werkboek uit. Denk aan: Wanneer je goed in iets bent, heb je er ook meer plezier in. Werkgevers zoeken mensen die ergens goed in zijn.
•
Vraag de deelnemers beide opdrachten te maken, alleen of in tweetallen.
Wanneer de deelnemers aan het werk zijn, kunt u de groep langsgaan en in het werkboek van de deelnemers de aftekenlijst aftekenen voor zover van toepassing en inventariseren hoe het invullen van de portfoliobladen ging.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
30
In de groep opdracht 11 en 12 nabespreken. •
Ieder deelnemer vertelt, wat hij onder opdracht 12 heeft ingevuld.
Extra oefening Vraag de deelnemers daar beroepen bij te verzinnen. Denk hierover na in tweetallen en maak dan weer een groepsronde. Extra oefening Als er tijd is, vraag dan of iedereen in de groep wil vertellen over iets, waar hij heel trots op is. Sluit af met klein applaus.
Extra • Op de website www.idw.nl kunt u informatie vinden over diplomawaardering. • Op de site van de Kamer van Koophandel kunt u informatie vinden over een eigen bedrijf beginnen en of er speciale regelingen zijn voor allochtonen, die een eigen bedrijf willen starten.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
31
3.1
Beroepen en competenties
Bespreek bladzijde 48, het beroep landmeter. We hebben bewust dit beroep gekozen, omdat dit een niet zo voor de hand liggend beroep is. We geven hier als voorbeelden het beroep van verkoper en administratief medewerker. U kunt ook met de deelnemers twee beroepen kiezen. Doel: beroepen en competenties aan elkaar koppelen zodat de deelnemer uitgaande van eigen competenties een passend beroep hierbij kan zoeken. Woorden van competenties leren.
Beroep:
verkoopster
Waar:
speciaalzaak (kleding, schoenen, juwelier, elektronica) supermarkt bakker, groenteboer
Taken:
verkopen en adviseren van klanten winkel netjes houden voorraad bijhouden kassawerkzaamheden
Competenties:
gevoel voor mode gevoel voor commercie kan op de juiste manier met klanten omgaan enthousiast vlot en representatief netjes kan op onregelmatige tijden werken spreekt goed Nederlands
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
32
Beroep:
administratief medewerker
Waar:
in heel veel bedrijven
Taken:
bijhouden van de in- en verkoop van artikelen het onderhouden van een actuele administratie het onderhouden van relaties op een klantgerichte wijze debiteurenbewaking, boekhouding en het bijhouden van personeelsuren contact met de leveranciers over de leveringen contact met de vertegenwoordigers inzake klanten en bestellingen plannen van het vervoer en begeleidende de logistiek
Competenties:
functioneren op MBO niveau communicatieve vaardigheden Zelfstandigheid Resultaat gericht en accuraat Servicegerichte instelling en goede communicatieve vaardigheden Kennis van computerprogramma’s Goede kennis Nederlandse taal in woord en geschrift
Opdracht 13
Competenties en het portfolio
Laat de deelnemers de opdracht maken. Wanneer het woord competenties nog erg moeilijk is, kunt u vast het schema onderaan bladzijde 58 van het werkboek uitleggen.
Opdracht 14
Hoeveel beroepen ken ik?
Maak samen opdracht 14. Schrijf de beroepen op het bord.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
33
3.2
Interesse
Opdracht 15
Waar ligt je interesse?
Opdracht 16
Interesse en Ervaring
Opdracht 17
Interesse en het portfolio
De deelnemers maken opdracht 15, 16 en 17 individueel, daarna vertelt iedere deelnemer wat hij heeft meegenomen naar het portfolio.
Extra oefening Als er tijd is, maak er dan een presentatie oefening van: Ik ben …. en mijn interesse ligt bij iets met ……. , terwijl de deelnemer de groep rondkijkt.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
34
3.3
Het curriculum vitae - cv
Opdracht 18
Het curriculum vitae
Bespreek opdracht 18 en het huiswerk. Denk ook aan: • Je maakt nu een basis – cv. Wanneer je straks een vacature ziet en je wilt solliciteren dan leg je je cv naast de vacature. Je kijkt naar de functie eisen, de bedrijfscultuur enz… Daarna ga je eventueel nog dingen in je cv veranderen. • Schrijf zoveel mogelijk op. Ook bijvoorbeeld zoiets als hulpouder op de school van mijn kind. Deze ervaring zegt ook iets over wie jij bent als persoon: iemand die iets voor een ander wil doen. Extra oefening Cursisten die hun cv afhebben, mailen die als bijlage naar de trainer op formele wijze. Denk aan: Geachte ….., In de bijlage stuur ik u mijn cv. Met vriendelijke groet, ….. ….. Doel: bij sollicitaties of intakgesprekken voor stage wordt regelmatig gevraagd of iemand zijn cv wil mailen.
Evaluatie Vraag de deelnemers in een of twee zinnen een reactie op de bijeenkomst te geven.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
35
Bijeenkomst 4
Inhoud • Hoofdstuk 4 4.1 Lastige woorden 4.2 Vacatures
Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften • computers met toegang tot het Internet om vacatures te zoeken. • 1 of 2 voorbeeldvacatures Doel • De deelnemer leert de betekenis van een aantal woorden die rond beroepen en functies gebruikt worden. • De deelnemer gaat gericht zoeken naar vacatures waar zijn belangstelling naar uitgaat. • De deelnemer vergelijkt de vacatures met eigen competenties en interesses. • De deelnemer legt het verband tussen dingen die hij deed als kind en huidige competenties.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
36
Extra oefening Ga met de deelnemers in een kring zitten. Vraag iedere deelnemer welke plaats hij had in zijn gezin van herkomst. Ben je het oudste of kind nummer 4, of was er een andere vorm? Vertel dat ieder kind in zijn systeem een speciale taak op zich neemt. Een oudste kind heeft vaak als taak, verantwoordelijkheid zijn voor de jongere kinderen of voor een van de ouders te zorgen. Soms heeft een kind als taak het blije kind te zijn en vrolijk te doen. Vraag daarna iedere deelnemer om zich te concentreren. • Doe je ogen dicht en ga even terug naar het kind dat je was. • Welke taak had dat kind? Vraag aan iedereen het antwoord. Vraag daarna: • Wat heeft die taak jou voor kwaliteit opgeleverd? • Wat was de prijs die je betaalde of wat heb je daardoor gemist? Denk bij de laatste vraag bijvoorbeeld aan een kind dat na school altijd moest helpen in de winkel. Het heeft veel geleerd en misschien competenties ontwikkeld als: verantwoordelijkheid, goed met klanten omgaan, hard werken enz. De prijs was dat het niet kon spelen. Vaak vinden deze kinderen het in hun volwassen leven ook heel moeilijk om ‘te spelen’, niet te werken. Vraag daarna: • Deze kwaliteit, welke rol speelt die in jouw beroepskeuze? Zorgvuldig zijn is van belang in deze opdracht. Vraag de deelnemers hun stoel weer achter hun tafel zetten.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
37
Het huiswerk Bespreek het huiswerk. Hoe is het met de cv’s? Vraag of ze ook de extra dingen hebben opgeschreven, zoals ouders helpen op de boerderij. (Vooral van belang bij weinig opleiding en werkervaring.) Hoe is het met de portfolio’s Heeft iedereen een mail gestuurd naar de trainer? Inventariseer hoe ver iedere deelnemer is.
4.1
Lastige woorden
Bespreek de lastige woorden. Doel: deelnemers kennen de betekenis van de woorden.
4.2
Vacatures
Extra opwarmoefening Vraag de deelnemers: Je hebt een winkel en je zoekt een verkoopmedewerker. Maak een advertentie die je in de krant wilt zetten. Wat zet je in die advertentie. Bespreek het eerste deel van bladzijde 59. Deel de voorbeeldvacatures uit en bespreek deze. Bespreek hoe je vacatures vindt. Denk aan: netwerken, de krant, het uitzendbureau, het CWI, het Internet, een banenmarkt. Omdat er op het Internet zoveel adressen zijn, waar je vacatures kunt vinden, nemen we die hier niet op. Vaak is er ook op het CWI een lijst van deze adressen beschikbaar. Wel willen we hier de site noemen met vacatures voor buitenlanders: www.undutchables.nl Hier staan regelmatig vacatures op van bedrijven die veel contacten in het buitenland hebben.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
38
Geef de cursisten een kopie van bijlage C van deze handleiding Bij het zoeken naar vacatures op het Internet moet je soms een branche invullen. Bespreek de woorden met de deelnemers.
Let op Bespreek met de deelnemers het maken van het portfolio en dat dit over drie bijeenkomsten af moet zijn. Inventariseer eventuele problemen.
Huiswerk 4:
Maak opdracht 19
Bespreek huiswerk 4, opdracht 19. Laat de deelnemers de rest van de bijeenkomst zelfstandig werken. Denk aan : • vacatures gaan zoeken op het Internet; • nog niet gemaakte, voorgaande opdrachten doen; • naar het CWI gaan of een uitzendbureau.
Evaluatie Vraag de deelnemers in een of twee zinnen te zeggen hoe de bijeenkomst voor ze was.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
39
Extra oefening Misschien is er deze bijeenkomst ruimte voor een extra jezelf presenteren oefening. • • • •
Twee deelnemers lopen langzaam zijdelings naar elkaar toe, waneer ze elkaar raken zou dit met de armen zijn. Vraag hen op die afstand van elkaar te gaan staan, die prettig voelt. Kijk dan hoe groot die afstand is.
•
Doe hetzelfde nog eens, maar dan lopen de deelnemers opnieuw heel langzaam met hun voorkant naar elkaar toe. De armen zijn naast het lichaam, zodat de borst en de buik vrij is. Kijk hoe groot die afstand is.
•
De laatste afstand is meestal groter. Waarom?
Bespreek het verschil. • De zijkant van je lichaam is meer de buitenkant. Denk aan een volle bus of lift. De rug is al iets minder buitenkant, maar je hart of je buik is intiem gebied. Dat is het gebied van je gevoel, meer je binnenkant. Eigenlijk alleen de mensen die je in je hart hebt, partner, familie en heel goede vrienden, mogen zo dichtbij komen. • Wanneer je nu communiceert met mensen dan is het belangrijk dat je het gebied van je hart en buik open laat. (Dus niet je armen ervoor.) Je geeft dan non-verbaal het signaal: ik wil niets voor jou verbergen. • Laat zien dat wanneer je de armen voor je hart vouwt, je een meer gesloten indruk maakt: je mag alles van me weten, maar de geheimen van mijn hart hou ik bij me. • Bij een presentatie en sollicitatie is het van belang dat je met een open houding begint.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
40
Bijeenkomst 5
Inhoud • Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4
Hoe ga je kiezen? Wat heb je nodig? Telefonisch informatie vragen Waar ga je de informatie halen?
Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften • 2 telefoons om mee te oefenen • een lijst met internetadressen waar je informatie over beroepen kunt vinden. Denk aan internetsites als: beroepen in beeld, beroepenkrant enz.. • eventuele adressen waar je een beroepentest kunt doen. Denk aan het CWI en informeer binnen het eigen opleidingsinstituut • eventueel een kopie van bladzijde 44 van deze handleiding Doel • De deelnemer denkt na over de stappen die hij gaat zetten om tot een keuze te komen. • De deelnemer weet welke informatie hij nodig heeft en waar hij die gaat halen. • De deelnemer kan telefonisch informatie vragen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
41
•
Vraag de deelnemers hoe ver ze zijn met het potfolio en het cv.
Bespreek het huiswerk. • Vraag iedere deelnemer te vertellen welke vacature hij gevonden heeft en wat het antwoord is op de vragen. Is de groep groot dan kunt u de deelnemers ook in groepjes splitsen.Vraag dan alleen of ze naam van de functie en het bedrijf in de vacatures willen noemen. • Vraag of ze de woorden in de vacatures kennen.
5.1
Hoe ga je kiezen?
Maak eerst samen opdracht 20 en ga dan weer terug naar de vraag: Hoe ga je dat doen?
Opdracht 20
Hoe koop ik een broek
Maak samen de opdracht. Denk aan: De broek: mooi, lengte, breedte, zomer, winter, mode, prijs, leeftijd, schoenen, stof. Beroep: vind ik het werk leuk, salaris, arbeidstijden, is er vraag naar, opleiding, functie-eisen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
42
Hoe ga je dat doen?
Bedenk met de groep hoe ze dit gaan doen. Denk aan: Hoe weet je welke beroepen er zijn en of er vraag is naar die beroepen? Hoe weet ik welk beroep bij mij past?
5.2
•
Bespreek ook dat er zoveel informatie te vinden is op het Internet dat je gemakkelijk verdwaald. Bespreek hoe dit te voorkomen.
•
Deel de lijsten uit van internetsites met informatie van beroepen.
•
Bespreek de mogelijkheid van een beroepentest en waar dit kan + eventuele kosten.
Wat heb je nodig?
Bespreek bladzijde 63 van het werkboek.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
43
5.3
telefonisch informatie vragen
Omdat telefoneren in een andere taal lastig is, geven we hier een extra oefening. Geef de deelnemers ook enkele goede Nederlandse zinnen om het gesprek te beginnen en eindigen. Denk aan: Goedemorgen, u spreekt met …… Ik wil graag informatie over ……. Weet u waar ik deze informatie kan vinden? Dankuwel voor de informatie, dag mevrouw/meneer
5.4
Waar kun je de informatie halen?
De volgende bladzijde kunt u eventueel uitdelen aan de deelnemers.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
44
5.4
Waar kun je de informatie halen?
•
type het woord ‘ beroepen’ in op de website van een zoekmachine:
•
www.werk.nl de site van het CWI
•
het CWI heeft meestal ook een lijst met interessante websites voor het zoeken van vacatures, beroepen en beroepentests enz.
•
beroepengids in de bibliotheek
•
websites van opleidingsinstituten
•
netwerken
•
interview met iemand in een beroep dat je interesseert
•
welke beroepen ken je in je omgeving
•
______________
•
______________
•
______________
•
______________
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
45
Opdracht 21
Beroepen waar ik meer van wil weten:
De deelnemers maken opdracht 21 in subgroepjes.
Huiswerk 5: • • •
Maak opdracht 22
Bespreek het huiswerk. Sommige deelnemers weten misschien al wat ze willen. Vraag eventueel of ze een alternatief willen kiezen Vraag de deelnemers: met welk gevoel ga je nu de informatie zoeken? Denk aan: weerstand, optimisme, het zal wel niets worden. Bespreek enkele reacties. Wat heb je nog nodig?
Let op Wanneer u de volgende bijeenkomst een deskundige op het gebied van de arbeidsmarkt uitnodigt, bespreek dit dan met de deelnemers en bedenk samen vast een aantal vragen die ze kunnen stellen. NB
• •
Bespreek of iedere cursist de opdrachten tot nu toe af heeft. Denk aan het portfolio, het cv. Bespreek vast het actieplan, opdracht 26, op bladzijde 77 van het werkboek, zodat de deelnemer weet dat dit eraan komt.
Evaluatie Vraag de deelnemers in een of twee zinnen een reactie op de bijeenkomst te geven.
De resterende tijd kunnen de deelnemers in het OLC werken of naar het CWI of ergens anders heen gaan om de informatie te zoeken.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
46
Bijeenkomst 6
Inhoud • Hoofdstuk 6 6.1 Welke beroepen kies ik? 6.2 Het onderwijssysteem in Nederland.
Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften. • Eventueel enkele voorlichtingsbrochures van onderwijsinstellingen. Doel • De deelnemer maakt een keuze voor een of twee beroepen. • De deelnemer weet welke informatie hij verder nodig heeft en waar en wanneer hij die gaat halen. • De deelnemer kent het onderwijssysteem in Nederland.
Extra • U kunt deze bijeenkomst een arbeidsdeskundige van het CWI of een andere organisatie uitnodigen om vanuit zijn expertise voorlichting te geven over de arbeidsmarkt. Gebruik hiervoor maximaal 1,5 uur. • De deelnemers kunnen vragen stellen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
47
6.1
Welke beroepen kies ik?
Opdracht 23
Welke ga ik kiezen
Bespreek opdracht 23. Denk aan: onder de kolom ‘waarom’ is een intuïtief antwoord of antwoord op gevoel, ook een antwoord. Het kan heel boeiend zijn hier extra door te vragen. Zie extra oefening.
Extra oefening Laat de deelnemers elkaar nog 4 maal ‘waarom’ vragen op het antwoord in de waarom-kolom. Nabespreken in de groep.
Opdracht 24
Klopt het?
Deelnemers maken de oefening in tweetallen. Misschien is het handig een deelnemer die het al weet, te koppelen aan een deelnemer met nog veel vragen.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
48
Extra oefening Vraag de deelnemers een plaats in de ruimte in te nemen, met ieder zoveel mogelijk ruimte om zich heen. Vertel het volgende: • • • • • • • •
• • •
Neem 2 beroepen in gedachten waar je belangstelling voor hebt. Zo stap je naar een andere plek. Op die plek concentreer je je op beroep nummer 1. Stap nu naar de plek van je eerste beroep. Doe je ogen dicht en concentreer je. Stel je bent bezig in het beroep van je eerste keuze. Hoe is het daar? (Ga de zintuigen langs.) Wat zie je? Wat hoor je? Wat voel je? Wat ruik je? Wat proef je misschien? Concentreer maar en voel hoe het daar is. Als je dat beroep een cijfer zou geven van 0 tot 10, welk cijfer geef je dat beroep? Wanneer je dat zoveel mogelijk gevoeld hebt, stap je terug naar je eerdere plek. Moment pauze Zo meteen stap je naar een andere plek, dat is de plek van het beroep van je tweede keuze.
Stel nu dezelfde vragen als bij beroep nummer 1. Vraag iedere deelnemer daarna hoe het was en welk cijfer zij hun keuze gaven. Doel van de oefening. Het is een NLP oefening over keuzes maken. Je kunt deze toepassen op allerlei gebieden. Degene die begeleidt, hoeft de inhoud van de twee mogelijkheden niet te weten. Vaak weet je diep van binnen heel goed, wat het beste voor je is. In deze oefening maak je contact met de laag onder het redeneren. Denk ook aan: het denken kan wel zoeken, maar niet vinden.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
49
6.2
Het onderwijssysteem in Nederland
Opdracht 25
Welke vakken kun je rechtstreeks verbinden? Zet de pijlen tussen de verschillende onderdelen.
Vraag aan de deelnemers: vanuit welke opleidingen kun je dus niet doorstromen naar de arbeidsmarkt? Soms stromen mensen wel door vanaf de HAVO of het VWO, maar ze hebben dan geen speciale opleiding en worden vaak door het bedrijf zelf geschoold. Denk bijvoorbeeld aan het leger, de marine, een bank of een verzekeringsmaatschappij.
arbeidsmarkt
MBO
VMBO
HBO
WO
HAVO VWO
basisonderwijs peuterspeelzaal
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
50
Bespreek blz. 75 en 76.
Huiswerk 6:
Maak opdracht 26.
Bespreek het huiswerk.
Evaluatie Vraag de deelnemers in een of twee zinnen een reactie op de bijeenkomst te geven.
Extra vraag: is er op dit moment nog iets dat je nodig hebt?
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
51
Bijeenkomst 7
Inhoud • Hoofdstuk 7 7.1 Actieplan
Materiaal nodig • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften • computers met toegang tot het Internet Doel • afronden van het cv, portfolio en het actieplan • voorbereiden van de presentatie Extra • kort gesprek met iedere cursist over hun actieplan
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
52
7.1
Actieplan
Opdracht 26 •
Bespreek met de groep het actieplan;
Opdracht 27 •
Maak jouw actieplan en geef of stuur een kopie aan de trainer
Bespreken van je actieplan
Overleg met wie ze hun actieplan bespreken en wanneer. Denk aan hun mentor of een andere interne begeleider.
Wanneer de deelnemers het tweede deel van de bijeenkomst achter de computer werken, kunt u met iedere deelnemer kort het actieplan bespreken.
Huiswerk 7
1 2
Maak opdracht 27 + 28 af Bereid je presentatie voor.
• Bespreek het huiswerk en bladzijde 79 en 80 van het werkboek, de presentatie. Denk vooral ook aan het onderdeel waarin ze over zichzelf als persoon vertellen. Deelnemers zijn geneigd om dit heel kort te doen. Leg uit dat men van volwassen mensen verwacht dat ze daarover kunnen vertellen. •
Bespreek gerekend naar het aantal deelnemers de tijdsduur van iedere presentatie
Evaluatie Vraag de deelnemers een reactie op de bijeenkomst.
Opdracht 28
Portfolio, cv en actieplan
De rest van de bijenkomst kunnen de deelnemers zelfstandig hun opdrachten afmaken.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
53
Bijeenkomst 8
Inhoud • Hoofdstuk 8 8.1 Presentatie 8.2 Evaluatie
Materiaal nodig • ronde kring met stoelen en één stoel voor de groep • werkboek voor de cursist en schrijfmateriaal • school- of whitebord met krijt of stiften • kopie van opdracht 30 van het werkboek, blz. 81 Doel
•
De deelnemer kan een korte presentatie over zichzelf houden, over zijn beroepskeuze en het waarom van deze keuze.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
54
8.1
Presentatie
Opdracht 29
De presentatie
Iedere deelnemer houdt een presentatie. Vraag de andere deelnemers een korte reactie te geven na afloop van de presentatie. Let op dat de feedback vooral positief is. Bespreek dit vooraf.
8.2
Evaluatie
Opdracht 30
Evaluatie
Geef de deelnemers een kopie van opdracht 30 in het werkboek. Vraag ze deze in te vullen. Tip: Vertel zelf na afloop hoe de training voor u was. Wat u fijn vond in de groep en wat u lastig vond.
Een plezierige laatste bijeenkomst en afronding toegewenst!
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
55
Bijlage A
Studieschema bijeenkomsten
datum
Bijeenkomst
Hoofdstuk
Opgeven huiswerk nr.
1
1
1 pag. 17
2
2 t/m blz. 32
2 pag. 34
3
2+3
3 pag. 56 + indien nog niet af: t/m opdracht 12, blz. 47
4
4
4 pag. 59
5
5
5 pag. 69
6
6
6 pag. 76
7
7
7 pag. 78
8
presentatie
evaluatie
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
56
Bijlage B Hij/zij kan goed Mensen zien zichzelf soms anders dan de mensen die dicht bij hen leven. Daarom vragen wij u deze lijsten eerlijk in te vullen. Onze deelnemer kan dan onderzoeken of er verschil is en als dat zo is, wat dat dan betekent. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw bijdrage.
..
(naam) kan goed
ja
een beetje
nee
Basisvaardigheden snel werken ( werktempo) netjes/ordelijk werken vertellen wat hij/zij bedoelt luisteren beleefd zijn zichzelf aanpassen aan situaties en mensen met anderen overleggen zichzelf goed verzorgen aannemen als iemand iets vertelt, wat beter kan
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
57
..
(naam) kan goed
ja
een beetje
nee
Werken in een organisatie
uitleggen wat hij/zij bedoelt
luisteren naar anderen
afspraken nakomen
doen wat de baas wil
anderen bij iets helpen
voor zichzelf opkomen
met anderen samenwerken
dingen regelen
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
58
..
(naam) kan goed
ja
een beetje
nee
Zelfstandig werken
wat hij/zij wil, voor elkaar krijgen
afspraken nakomen
de taken die hij/zij moet doen, op tijd uitvoeren alleen werken
uit zichzelf dingen doen
snel werken
lang achter elkaar doorwerken
tegen drukte
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
59
..
(naam) kan goed
ja
een beetje
nee
Samenwerken
luisteren naar anderen
beleefd zijn
anderen bij iets helpen
afspraken nakomen
zichzelf verzorgen
rekening houden met anderen
overleggen
zich aanpassen aan een situatie
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
60
..
(naam) kan goed
ja
een beetje
nee
Lichamelijke belastbaarheid
zwaar werk doen
met zijn/haar handen werken
lang staan
klimmen en klauteren
tillen, trekken en duwen
in vochtige ruimtes werken
in warme ruimtes werken
buiten werken
binnen werken
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
61
Bijlage C Lijst van namen van veel voorkomende branches op vacaturesites. Agrarische sector
____________________________________
Automatiseren
____________________________________
Bouw
____________________________________
Communicatie / media
____________________________________
Detailhandel
____________________________________
Financiële dienstverlening
____________________________________
Gezondheidszorg / welzijn
____________________________________
Handel
____________________________________
Horeca / toerisme
____________________________________
Industrie / productie
____________________________________
Non – profit
____________________________________
Onderwijs en onderzoek
____________________________________
Overheid
____________________________________
Overige
____________________________________
Transport / Logistiek /Vervoer
____________________________________
Techniek
____________________________________
Telecommunicatie
____________________________________
Zakelijke Dienstverlening
____________________________________
____________________ ____________________
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
62
Bijlage D + E Op de volgende bladzijden zijn het portfolio en de actielijst opgenomen, zoals ze in het werkboek staan. U kunt deze, indien nodig, voor een deelnemer kopiëren.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
63
Portfolio van
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
64
Persoonlijke gegevens
Naam:
.
Roepnaam:
.
Adres:
.
Postcode Woonplaats:
.
Telefoonnummer:
.
Mobiel nummer:
.
E-mail adres:
.
Geboorteplaats en land:
.
Geboortedatum:
.
Man /vrouw
.
Burgerlijke staat:
.
Nationaliteit:
.
In Nederland sinds:
.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
65
Opleiding
Basisonderwijs hoeveel jaar waar Middelbaar onderwijs welk + naam hoeveel jaar waar diploma of certificaat Hoger onderwijs welk + naam hoeveel jaar waar diploma of certificaat NT-2 onderwijs waar wanneer NT2-niveau omcirkel of onderstreep jouw niveau
spreken: luisteren: lezen: schrijven:
A1 A1 A1 A1
A2 A2 A2 A2
B1 B1 B1 B1
B2 B2 B2 B2
C1 C1 C1 C1
Inburgering
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
66
Vervolg opleiding
Andere opleiding of cursus: naam hoeveel jaar waar diploma of certificaat Andere opleiding of cursus: naam hoeveel jaar waar diploma of certificaat Andere opleiding of cursus: naam hoeveel jaar waar diploma of certificaat Rijbewijs Nederlands rijbewijs:
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
67
Werkervaring in en om het huis
• Werken in de keuken
• Opvoeding en verzorging
• Organiseren en regelen
• Klussen in en om het huis
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
68
Werkervaring buitenshuis, vroeger en nu
functie naam bedrijf
periode plaats, land
betaald werk / vrijwilligers werk / stage van
tot
taken
functie naam bedrijf
periode plaats, land
betaald werk / vrijwilligers werk / stage van
tot
taken
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
69
Vervolg werkervaring buitenshuis, vroeger en nu functie naam bedrijf betaald werk / vrijwilligers werk / stage periode
van
tot
plaats, land taken
functie naam bedrijf betaald werk / vrijwilligers werk / stage periode
van
tot
plaats, land taken
functie naam bedrijf betaald werk / vrijwilligers werk / stage periode
van
tot
plaats, land taken
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
70
Wie ben ik
Mijn interesse:
Mijn competenties:
Mijn hobby’s:
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
71
Mijn fotopagina
Waarom ik deze foto of dit plaatje gekozen heb:
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
72
Actieplan Naam
:
Ik denk aan beroep
:
Ik denk aan opleiding
:
Wat wil ik nog weten of wat heb Hoe ga ik dat doen: ik nog nodig voor ik aan het werk Acties kan: 1 Afspraak maken met mijn verwijzer.
Wanneer ga ik dat doen/datum:
2
3
4
5
6
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
73
Bijlage F
basisgegevens deelnemers
In de tabel op de volgende bladzijde kunt u voor uzelf een kort overzicht maken van de gegevens van de deelnemers aan de training. U kunt hiervan bij iedere training een kopie maken. De kolommen cv, portfolio en actielijst zijn bedoeld om te noteren dat een deelnemer dit onderdeel afgerond heeft.
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
74
Overzicht basisgegevens deelnemers LOT naam
geboorteland en leeftijd
opleiding
werkervaring
Handleiding Loopbaan Oriëntatie Training
datum ________ cv
port folio
actie plan
beroepswens
75