Handleiding Korfbal, speel het volgens de regels 1. Voorwoord In deze handleiding wordt trainers en begeleiders van de verschillende jeugdteams een handreiking gegeven om met de drie onderdelen van het project “Korfbal, speel het volgens de regels” aan de slag te kunnen gaan. De rode draad die door de verschillende hoofdstukken van de boekjes loopt is de relatie tussen spelregelkennis en waarden en normen. Het begrip wat hierbij om de hoek komt kijken is Fair Play. Letterlijk betekent Fair Play eerlijk spel of sportiviteit. Bij Fair Play gaat het om het spelen van het spel volgens de regels en de afspraken die erbij horen om korfbal voor iedereen aantrekkelijk en plezierig te houden. Sommige spelregels zijn heel duidelijk, bijvoorbeeld als de bal over de lijn gaat, is de bal uit. Veel “normregels” daarentegen zijn min of meer vervaagd. Dit is niet alleen op korfbal van toepassing maar op de gehele samenleving. Een concreet voorbeeld van sportief gedrag is dat je als aanvaller niet gaat scoren als er iemand geblesseerd op het veld ligt. De opbouw van Korfbal, speel het volgens de regels is als volgt: E/F-jeugd: Wat weet jij al van korfbal? CD-jeugd: Sportief door de CD-jeugd B-jeugd: Fluiten(d) door de B-jeugd 2. Niet voor niets is het KNKV met het proejct “Korfbal, speel het volgens de regels” gestart. Vanuit de korfbalpraktijk zijn er veel negatieve signalen gekomen die te maken hebben met de spelregels en waarden en normen. Een aantal veel gehoorde knelpunten wordt hieronder op rij gezet. Uw vereniging zal er wellicht een aantal herkennen. De veel gehoorde knelpunten zijn: 1. De spelregelkennis van de jeugd evenals van de begeleiders en ouders is onvoldoende en/of de interpretatie van speleregels per jeugdcategorie is niet eenduidig, 2. Het is voor verenigingen vaak moeilijk om alle jeugdwedstrijden te voorzien van jeugdscheidsrechters. Voor A-jeugd wordt ingezet bij jeugdwedstrijden. Zij worden ingezet zonder ook maar enige mate van voorbereiding, laat staan begeleiding. Door de verenigingen wordt weinig of geen besteed aan begeleiding van beginnende jeugdscheidsrechters. Vooral jongere jeugdscheidsrechters (vaak A-jeugd) voelen zich regelmatig ongelukkig tijdens het fluiten, want zij weten te weinig, hebben geen of nauwelijks ervaring, zijn er niet op voorbereid wat en hoe te doen tijdens een wedstrijd. Zij kennen wel de regels zoals die op A-jeugd niveau worden toegepast, maat het fluiten van een D-jeugdwedstrijd is toch weer anders.Dat zorgt weer voor commentaar van begeleiders en ouders en dat maakt de jeugdscheidsrechter onzeker. 3. Het gedrag van spelers richting jeugdscheidsrechters (vanaf de C-jeugd maar zelfs al jonger) is niet altijd correct te noemen. Als zich dit voordoet worden die spelers niet altijd op de juiste manier gecorrigeerd door begeleiders en ouders. Bovendien gedragen begeleiders en ouders zichzelf op en rondom de velden ook vaak negatief terwijl juist zij in hun rol een goed voorbeeld moeten geven. 4. Begeleiders en ouders worden nog niet voldoende op hun eigen minder correcte gedrag aangesproken. 5. Er is niet altijd voldoende aandacht voor de wijze waarop een vereniging behoord om te gaan met tegenstanders en scheidsrechters. 6. Ook beïnvloeden maatschappelijke factoren negatief de wijze waarop men met elkaar moet omgaan. Juist voor een vereniging mag dit geen excuus zijn om incorrect gedrag binnen de vereniging toe te staan. Juist zij dient bij voorkeur een zodanige invloed op de leden te hebben dat die zich daardoor ook in het maatschappelijke verkeer anders gaan gedragen. Hoewel het KNKV in zijn opleidingsprogramma al jaren veel aandacht aan Fair Play besteedt, blijkt het (gelet op het voorafgaande) noodzakelijk de doelgroep uit te breiden. Dit door ook de sporters zelf van
jongs af aan op Fair Play attent te maken. Daarom is (mede naar aanleiding van de veel gehoorde knelpunten) besloten om daar iets aan te gaan doen. Daarvoor is een globale strategie ontwikkeld. Deze is als volgt: • Om de negatieve tendens tegen te gaan heeft het KNKV besloten een Fair Play-traject te gaan ontwikkelen waarin een spelregelkennislijn centraal staat. • De knelpunten zijn factoren die elkaar beïnvloeden en voor een negatieve houding zorgen. Daarom is er bij deze aanpak voor gekozen om niet alleen de spelers centraal te stellen, maar ook het bestuur van de vereniging, technische commissies, jeugdcommissie, begeleiders en de ouders. • Het aanbod van het materiaal voor de jeugd, zal worden gecombineerd met het aanbieden van andere Fair Play-interventietechnieken aan de andere doelgroepen binnen de vereniging om zo een breed draagvlak te creëren voor Fair Play-beleid.
De doelstellingen die aan Korfbal, speel het volgens de regels gesteld zijn: 1. Het aanleren en verbeteren van de spelregelkennis en de omgang met die regels door de verschillende categorieën. 2. Verbeteren van de kwaliteit van begeleiding door coaches/trainers en scheidsrechters (vooral jeugdscheidsrechters) door middel van de wijze waarop wordt begeleid en het stimuleren van Fair Play. 3. Het aanzetten tot sportief gedrag en de omgang met elkaar binnen de vereniging. Hoe kunnen de genoemde doelstellingen bij alle betrokkenen binnen de vereniging bereikt worden? Indien de vereniging daadwerkelijk het bewustwordingsproces van Fair Play in gang wil zetten, dan is het ten sterkste aan te raden om de vereniging een werkgroep Fair Play te starten, bestaande uit ongeveer vier personen. Deze werkgroep kan zich buigen over benadering van de verschillende doelgroepen binnen de clubs met betrekking tot Fair Play. Elk werkgroeplid zou een of twee doelgroepen voor zijn/haar rekening kunnen nemen. Elke doelgroep verdient een andere benadering, omdat ieder een andere verantwoordelijkheid heeft in het omgaan met Fair Play. Echter, een Fair Play informatiebijeenkomst kan voor elke doelgroep georganiseerd worden, zij het dat de vorm en de inhoud leeftijds- of doelgroepspecifiek dient te zijn. Hieronder staan de doelgroepen vermeld met beknopt de aandachtspunten of de mogelijk te organiseren activiteiten. Jeugdspelers - Aanbieden materialen Fair Play met spelregelkennislijn - Ondersteunende informatie/discussiebijeenkomsten (spel- of quizmiddag, video) - In gesprek komen over de rol en positie van de scheidsrechter Jeugdtrainers en coaches - Stimuleren om te werken aan Fair Play - Aandacht voor Fair Play in de opleiding - Ondersteunende informatie/discussiebijeenkomsten (met behulp van videobeelden) Jeugdscheidsrechters - Goede uitleg spelregels - Ondersteunen om het spel echt te begeleiden (informatie/discussiebijeenkomsten met behulp van videobeelden) Ouders - Betrekken bij implementatie van materiaal over Fair Play met de spelregelkennislijn - Ondersteunende informatie/discussiebijeenkomsten (met behulp van videobeelden) Bestuur - Stimuleren om te willen werken aan Fair Play - Ondersteunende informatie/discussiebijeenkomsten - Uitwerking van de Fair Play ideeën in het beleid van de vereniging
-
Opstellen van gedragscodes in de vereniging
Om de jeugd meer te leren over spelregels en waarden en normen is het noodzakelijk dat zij daarin optimaal worden begeleid door hun trainers en begeleiders. Het leerdoel is: • weten aan welke (spel)regels ze zich te houden hebben • zich bewust zijn van waarden en normen die er in hun vereniging bestaan op het gebied van sportiviteit, gezondheid, gastvrijheid, clubliefde en blessurepreventie • deze waarden en normen zinvol te laten vinden en daar in hun eigen gedrag ook rekening mee te houden • voor de B jeugd het (leren) fluiten van wedstrijden beschouwen als iets wat bij het korfballen hoort 3.
De pratkijk
Het doel: • De jeugd fasegewijs meer spelregelkennis bijbrengen • De jeugd te laten nadenken over begrippen als sportief gedrag, gezondheid, gastvrijheid, clubliefde en blessurepreventie Het moment van aanbieden van de boekjes binnen uw vereniging kan gekozen worden tussen een complete invoering of een stapsgewijze invoering. De totale invoering houdt in dat bij de gehele jeugdafdeling (F-jeugd tot en met B-jeugd) tegelijk de invoering plaatsvindt. Dus alle jeugdleden in deze categorieën doen mee aan het project. Daarnaast zou gekozen kunnen worden voor de stapsgewijze invoering van het project. Dit zou gedaan kunnen worden als er niet genoeg kader is voor de totale invoering. Er zou bijvoorbeeld gestart kunnen worden met de EF –jeugd en pas in het jaar daarna de de CD-jeugd. Om de leerdoelen te bereiken is tijd, ruimte en overdracht binnen de club noodzakelijk. Die overdracht kan verschillend zijn, maar voor elke overdracht geldt als vuistregel “hou het speels”. Het beoefenen van korfbal volgens de intentie van de spelregels en aandacht voor waarden en normen is namelijk een investering in de eigen vereniging. Hieronder wordt categorie beschreven hoe de vereniging met dit project daadwerkelijk aan de slag kan gaan. Daarnaast wordt categorie uitleg gegeven hoe het onder andere met de jeugd behandeld kan worden. EF-jeugd – Wat weet jij al van korfbal? Aangeraden wordt de lesstof in vier blokken te behandelen: 1. ‘Wat hebben we nodig’ en ‘Voor de wedstrijd’, 2. ‘Eenvakskorfbal’, ‘Tweevakskorfbal’, ‘De aanvoerder’ en ‘Begin van de wedstrijd, 3. ‘Regels’ en ‘Wat mag niet?’, 4. ‘Algemeen’, ‘Einde van de wedstrijd’ en ‘Training’. Bij deze opzet kan ervoor worden gekozen om in de eerste week de theorie te doen en in de daarop volgende week tijdens de training op terug te komen. Op deze manier wordt de inhoud van het boekje in 8 weken behandeld. Het nadien regelmatig herhalen van (onderdelen van) de lesstof wordt sterk aangeraden. Dit geldt eveneens bij de wisseling van veldcompetitie naar zaalcompetitie. Behandel de stof dan nogmaals in circa twee weken. Praktische tips: Kind met ouder thuis de tekst (boekje) doornemen (voorlezen); Spelenderwijs in de training; veel met kinderen doen, voordoen en vooral mee laten doen (bv. hand geven, materiaal klaarzetten); Na afloop in een kring; in boekjes laten aanwijzen wat is behandeld;
Incidenteel: tekening, na de wedstrijd een video.
CD-Jeugd – Sportief door de CD-Jeugd Voor het behandelen van de leerstof gaat de voorkeur uit naar 3 blokken: 1. ‘Spelregels D-jeugd’, 2. ‘Verdieping spelregels voor de C-jeugd’, 3. ‘Normen en Waarden voor de D-jeugd’ en ‘Toevoegingen voor de C-jeugd’. e
e
Met name het 1 en 3 blok bevatten een behoorlijke hoeveelheid lesstof en het verdient aanbeveling om de lesstof te verdelen over meerdere sessies. Als ervoor wordt gekozen om het theorie-aanbod en terugkoppeling/oefenen in de praktijk af te wisselen is een tijdspad van 16 weken nodig. Afhankelijk van de voorkennis van de jeugd kan het tijdspad sneller worden afgewerkt als de twee theorie-onderdelen worden gecombineerd. Dan is het mogelijk om het tijdspad te halveren tot 8 weken. Ook hier geldt dat terugkoppeling en herhaling belangrijk is. Praktische tips: Tekst (boekjes) thuis laten doornemen: per week of twee weken een hoofdstuk; Na of in de warming-up (spel), kort navragen hoe het ging; Voor, tijdens en na wedstrijden/trainingen praktijksituaties bespreken (als onderdeel van ……..); Incidenteel: stellingspel, spelregelquiz. B-Jeugd – Fluiten(d) door de B-jeugd Deze lesstof is onder te verdelen in de blokken: 1. ‘Voorwoord’ en ‘De positie van de scheidsrechter’, 2. ‘Geven van fluitsignalen’, 3. ‘Sportiviteit scoort altijd’, 4. ‘Spelregelvragen’, 5. ‘Bijlage’. Bij het afwisselend aanbieden van een week theorie gevolgd door een week praktijk beslaat het tijdspad (behandeling van de blokken 1 t/m 3) 6 weken. Aansluitend gevolgd door het blok ‘Spelregelvragen’. Het laatste kan tevens een afsluiting van het theoriegedeelte vormen. Wellicht is het mogelijk dit te doen in de vorm van een examen. Nadien moet het geleerde in de praktijk worden getoetst. Hiervoor is de bijlage bijzonder geschikt. De begeleiding van de fluitende jeugdspelers moet dan ook doorgang blijven vinden en goed geschieden. Niet iedereen is geschikt om leiding te geven, dus niet elke B-spelers heeft het in zich om een wedstrijd te leiden; laat geen enkel jeugdlid “zwemmen” bij dit onderdeel, de eigen spelvreugde en die van degenen die worden “geleid” moet centraal blijven staan. Na een seizoen op deze manier gewerkt te hebben, zijn er ongetwijfeld een aantal geschikte kandidaten voor de toekomst opgeleid, maar men zal ze moeten blijven begeleiden. Praktische tips: Boekjes thuis laten doornemen; per week of twee weken een hoofdstuk. Twee jeugdleden krijgen de opdracht mee een oefening te bedenken; Opdrachten voor thuis: bijvoorbeeld schrijf een wedstrijdverslag voor in het clubblad: wat viel daarin op m.b.t. Fair Play; Bij trainingen starten met fluiten; Incidenteel: stellingspel, discussie. Tot slot twee suggesties voor het in de praktijk brengen van de inhoud van de boekjes: Een spelregeltest aan het einde van het seizoen organiseren of een aantal keren tijdens het seizoen.
Uitreiken van een diplomaat of certificaat aan de deelnemers van “Korfbal, speel het volgens de regels”. Organiseer een speciale Fair Play dag voor de hele vereniging waar praktijk en theorie gekoppeld worden, door bijvoorbeeld een leuk circuit voor de kinderen aan te leggen. En daarnaast krijgen ze een aantal vragen uit de lesstof. Op deze dag is het ook leuk de diploma’s/certificaten aan de kinderen uit te reiken. Succes met de uitvoering van het project “Korfbal, speel het volgens de regels”!