HANDLEIDING Verticale centrifugaalpompen (VTPs) met axiaallagerhuis Voor eentrapse of meertrapse natte VTPs of VTPs met zuigvat van de E, S en A reeks en afmetingen van 50 mm (6 in.) tot 1 300 mm (52 in.). (Deze handleiding is niet van toepassing op VTPs voor cryogene vloeistoffen en VTPs zonder axiaallagerhuis.) PCN=26999902 11-04 (N). Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing.
U moet deze instructies lezen vooraleer u deze apparatuur installeert, gebruikt en onderhoudt.
Installatie Onderhoud Gebruik
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Pagina
INHOUD Pagina 1 INLEIDING EN VEILIGHEID ................................. 3 1.1 Algemeen ........................................................ 3 1.2 CE-markering en goedkeuringen .................... 3 1.3 Vrijwaringsverklaring ....................................... 3 1.4 Copyright ......................................................... 3 1.5 Procescondities ............................................... 3 1.6 Veiligheid ......................................................... 4 1.7 Waarschuwingslabels samenvatting ............... 8 1.8 Geluidsniveau ................................................. 8 1.9 Specifieke machineprestaties ......................... 9 2 TRANSPORT EN OPSLAG ................................... 9 2.1 In ontvangst nemen en uitpakken ................... 9 2.2 Hantering ........................................................ 9 2.3 Hijsen .............................................................. 9 2.4 Opslag ........................................................... 12 2.5 Recyclage en versleten product .................... 13 3 BESCHRIJVING .................................................. 13 3.1 Opstellingen .................................................. 13 3.2 Nomenclatuur ................................................ 16 3.3 Ontwerp van de belangrijkste onderdelen .... 17 3.4 Prestaties en bedrijfsgrenzen ....................... 20 4 INSTALLATIE ....................................................... 20 4.1 Plaats ............................................................ 20 4.2 Onderdelenmontage ..................................... 25 4.3 Fundatieplaat ................................................ 25 4.4 Ondervullen ................................................... 27 4.5 Eerste uitlijning .............................................. 27 4.6 Leidingen ....................................................... 28 4.7 Elektrische aansluitingen .............................. 30 4.8 Definitieve controle asuitlijning ...................... 31 4.9 Beschermingen ............................................. 31 5 INSTALLATIE, INBEDRIJFNAME, BEDIENING EN UITSCHAKELING ................. 31 5.1 Procedure voor inbedrijfname ....................... 31 5.2 Pompsmeermiddelen .................................... 31 5.3 Aanpassing waaier ........................................ 34 5.4 Draairichting .................................................. 35 5.5 Beschermkappen .......................................... 35 5.6 Vullen en extra toevoer ................................. 35 5.7 De pomp opstarten ........................................ 36 5.8 Gebruik of werking ........................................ 39 5.9 Stoppen en uitschakelen ............................... 40 5.10 Hydraulische, mechanische en elektrische werking ................................ 40 6 ONDERHOUD ..................................................... 41 6.1 Algemeen ...................................................... 41 6.2 Onderhoudsschema ...................................... 41 6.3 Reserveonderdelen ....................................... 44 6.4 Aanbevolen reserveonderdelen en verbruiksartikelen ........................................ 44 6.5 Vereist gereedschap ..................................... 44
Page 2 of 64
6.6 Aanhaalmoment van bouten..........................45 6.7 Instellen waaierspeling ..................................45 6.8 Ontmanteling .................................................45 6.9 Inspectie van onderdelen ..............................47 6.10 Montage van pomp en afdichting ................49 7 STORINGEN; OORZAKEN EN OPLOSSINGEN ...51 8 ONDERDELENLIJST EN TEKENINGEN ............53 8.1 Doorsnede: productgesmeerde VTP................53 8.2 Doorsnede: buisbehuizing VTP .....................56 8.3 Doorsnede: zuigvat VTP ................................59 8.4 Tekening algemene opstelling .......................61 9 CERTIFICATEN ...................................................62 10 ANDERE RELEVANTE DOCUMENTEN EN HANDLEIDINGEN ......................................62 10.1 Extra handleidingen .....................................62 10.2 Opmerkingen betreffende aanpassingen ....62 10.3 Orderspecifieke documenten.......................62
INDEX Beschermkappen (5.5) .............................................35 Bijkomende handleidingen of informatie bronnen ..........................................62 CE-markering en goedkeuringen (1.2) .......................3 De pomp opstarten (5.7) ..........................................36 Demontage (zie 6.8, Ontmanteling) .........................45 Draairichting (5.4) .....................................................35 Elektrische aansluitingen (4.7) .................................30 Geluidsdrukniveau (zie 1.8, Geluidsniveau) ..............8 Hantering (2.2) ...........................................................9 Hijsen (2.3) .................................................................9 Hydraulische, mechanische en elektrische werking (5.10) ..............................40 Inbedrijfstelling en bediening (zie 5).........................31 Inspectie van onderdelen (6.9) .................................47 Koppel voor bevestigingen (6.6) ..............................45 Leidingen (4.6) .........................................................28 Onderdelenlijst en tekeningen (zie 8).......................53 Onderhoudsschema (6.2) ........................................41 Ondervullen (4.4)......................................................27 Opnieuw samenstellen (zie 6.10) .............................49 Opslag (2.4) ..............................................................12 Opstellingen (3.1) .....................................................13 Opvullen en ontluchten (5.6) ....................................35 Plaats (4.1) ...............................................................20 Procescondities (1.5) .................................................3 Reserveonderdelen (zie 6.3 en 6.4) .........................44 Smeringschema (zie 5.2, Pompsmeermiddelen) .....31 Specifieke machineprestaties (1.9) ............................9 Stoppen en uitschakelen (5.9) .................................40 Storingen; oorzaken en oplossingen (7) ..................51 Veiligheid, beschermingsystemen (zie 1.6 en 4.9) Vereist gereedschap (6.5) ........................................44
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
1 INLEIDING EN VEILIGHEID 1.1 Algemeen Bewaar deze instructies altijd nabij de plaats waar het product wordt gebruikt of bij het product zelf. Flowserve producten worden ontworpen, ontwikkeld en vervaardigd met ultramoderne technieken in moderne fabrieken. Het apparaat werd met zorg vervaardigd onder voortdurende kwaliteitscontroles, aan de hand van geavanceerde kwaliteitstechnieken en veiligheidssystemen. Flowserve zet zich voortdurend in voor kwaliteitsverbetering en staat tot uw dienst voor verdere informatie over het product, de installatie en het gebruik ervan of ondersteunende producten, herstellings- en diagnostische diensten. Deze instructies maken u vertrouwd met het product en het toegestane gebruik ervan. Het is belangrijk dat u het product volgens deze instructies gebruikt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen en risico's te vermijden. In deze handleiding is geen rekening gehouden met plaatselijke voorschriften. Er dient echter voor gezorgd te worden dat deze te allen tijde door iedereen, ook door de personen die het product installeren, worden nageleefd. Breng het personeel dat de machine bedient, altijd op de hoogte van reparatiewerkzaamheden en houd u aan alle veiligheidsvoorschriften van de fabriek en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving betreffende veiligheid en hygiëne. Deze gebruiksaanwijzing moet gelezen worden voordat de apparatuur geïnstalleerd, bestuurd, gebruikt en onderhouden wordt, waar ook ter wereld. De apparatuur mag niet gebruikt worden totdat aan alle voorwaarden met betrekking tot veiligheid uit de gebruiksaanwijzing voldaan is.
1.2 CE-markering en goedkeuringen In bepaalde delen van de wereld moeten machines en apparaten die in gebruik worden genomen, volgens de wet voldoen aan de van toepassing zijnde EU-richtlijnen betreffende: CE-markering, machines, laagspanning, elektromagnetische compatibiliteit (EMC), drukapparatuur (PED) en apparaten voor plaatsen met mogelijk ontploffingsgevaar (ATEX). Deze richtlijnen en andere bijkomende goedkeuringen behandelen belangrijke veiligheidsaspecten van machines en apparatuur en de verstrekking van technische documenten en veiligheidsinstructies.
Pagina 3 van 64
Indien van toepassing bevat dit document informatie betreffende deze richtlijnen en goedkeuringen. Om de toepasselijke goedkeuringen en CE-markering van het product te controleren, kijkt u het serienummer en het certificaat na. (Zie sectie 9, Certificaten.)
1.3 Vrijwaringsverklaring Voor zover wij weten is de informatie in deze handleiding betrouwbaar. Ondanks alle inspanningen van Flowserve om juiste en voldoende informatie te verschaffen, is het mogelijk dat de inhoud van deze handleiding ontoereikend blijkt. De volledigheid en nauwkeurigheid ervan worden niet gegarandeerd door Flowserve. Flowserve vervaardigt producten volgens de strenge internationale normen betreffende kwaliteitscontroles, wat wordt bevestigd door de certificaten en audits van externe organisaties voor kwaliteitsborging. Er worden originele onderdelen en accessoires ontworpen, getest en toegepast in de producten om hun voortdurende kwaliteit en prestaties te waarborgen. Omdat Flowserve de onderdelen en accessoires van andere leveranciers niet kan testen, is het mogelijk dat de foute toepassing van zulke onderdelen en accessoires de prestaties en veiligheid van de producten negatief beïnvloedt. Het niet kiezen, installeren of gebruiken van erkende Flowserve onderdelen en accessoires wordt gezien als misbruik. Schade of defecten veroorzaakt door misbruik, worden niet gedekt door de Flowserve garantie. Bovendien kan de aanpassing van Flowserve producten of verwijdering van originele onderdelen de veiligheid van deze producten beperken.
1.4 Copyright Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze instructies mag worden gereproduceerd, opgeslagen in een databank of verspreid in om het even welke vorm zonder voorafgaande toelating van Flowserve.
1.5 Procescondities Dit product werd geselecteerd om te voldoen aan de specificaties van uw bestelling. De bevestiging van deze voorwaarden werd afzonderlijk naar de koper gestuurd. Een kopie daarvan dient bij deze handleiding bewaard te worden. Het product mag niet worden gebruikt buiten de parameters die voor de toepassing werden gespecificeerd. Indien er enige twijfel bestaat over de geschiktheid van het product voor de toepassing waarvoor het is bestemd, raadpleeg dan Flowserve met vermelding van het serienummer.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Als de gebruiksomstandigheden veranderen tegenover wat vermeld staat op uw bestelbon (bijvoorbeeld verpompte vloeistof, temperatuur of toepassing) dient de gebruiker de schriftelijke toestemming van Flowserve te verkrijgen alvorens de pomp in de nieuwe omstandigheden te gebruiken.
1.6 Veiligheid 1.6.1 Samenvatting van veiligheidsaanduidingen Deze handleiding bevat specifieke veiligheidsaanduidingen die waarschuwen voor mogelijk gevaar indien er niet aan wordt voldaan. Deze zijn: Deze aanduiding waarschuwt voor elektrisch gevaar. Niet-naleving van de aanwijzing kan resulteren in gevaar voor de persoonlijke veiligheid of levensgevaar. Deze aanduiding duidt op veiligheidsinstructies. waarvan de niet-naleving kan resulteren in gevaar voor de persoonlijke veiligheid of levensgevaar. Deze aanduiding waarschuwt voor “gevaarlijke en giftige vloeistoffen”. Niet-naleving van de aanwijzing kan een gevaar voor de persoonlijke veiligheid of levensgevaar vormen. Deze aanduiding staat bij veiligheidsinstructies die de betrouwbare werking van de apparatuur en veiligheid van het personeel verzekeren en beschadiging van de installatie of andere uitrusting moeten voorkomen. Deze aanduiding duidt op een explosieve omgeving volgens ATEX. Het wordt gebruikt voor veiligheidsinstructies die waarschuwen voor ontploffingsgevaar. Dit teken is geen veiligheidssymbool maar duidt op een belangrijke instructie in het montageproces. 1.6.2 Kwalificatie en training van personeel Alle personeel dat betrokken is bij de bediening, installatie, inspectie en het onderhoud van het apparaat moet gekwalificeerd zijn om dat werk uit te voeren. Als het personeel in kwestie de nodige kennis en vaardigheden nog niet bezit, moet er een geschikte training en opleiding worden geboden. Indien nodig mag de gebruiker de fabrikant/leverancier opdragen in een gepaste training te voorzien. Breng het personeel dat de machine bedient en instaat voor de veiligheid en hygiëne altijd op de
Pagina 4 van 64
hoogte van herstelwerkzaamheden en volg alle veiligheidsvereisten van de fabriek en de van toepassing zijnde voorschriften en wetten betreffende de veiligheid en hygiëne. 1.6.3 Veiligheidsacties Dit is een overzicht van de voorwaarden en maatregelen ter voorkoming van persoonlijk letsel bij personeel en schade aan het milieu en de installatie. Voor producten gebruikt in mogelijk explosieve omgevingen, geldt ook sectie 1.6.4. VOER NOOIT ENIGE ONDERHOUDSWERKEN UIT WANNEER DE INSTALLATIE NOG OP EEN ENERGIEBRON IS AANGESLOTEN BESCHERMKAPPEN MOGEN NIET WORDEN VERWIJDERD WANNEER DE POMP NOG OPERATIONEEL IS TAP DE POMP AF EN ISOLEER DE POMP VAN HET LEIDINGWERK, VOORDAT MET HET ONTMANTELEN VAN DE POMP BEGONNEN WORDT Indien de verpompte vloeistoffen gevaarlijk zijn, dienen vooraf passende veiligheidsmaatregelen getroffen te worden. FLUORO-ELASTOMEREN (Wanneer hiermee uitgerust.) Fluoro-elastomeren (bijv. Viton) zijn bij blootstelling aan temperaturen boven de 250 °C (482 ºF), aan gedeeltelijke ontbinding onderhevig. Ze zijn dan uiterst gevaarlijk en contact met de huid dient voorkomen te worden. AAN TE RAKEN ONDERDELEN Vele precisieonderdelen hebben scherpe randen. Daarom is het dragen van gepaste veiligheidshandschoenen en -kleding vereist bij het hanteren van deze onderdelen. Om zware stukken van meer dan 25 kg (55 lb) te hijsen, moet u een hiervoor geschikte kraan gebruiken volgens de plaatselijke voorschriften. THERMISCHE SCHOK Snelle temperatuurwisselingen van de vloeistof in de pomp kunnen leiden tot een thermische schok met mogelijke schade aan of breuk van pomponderdelen en moeten vermeden worden. GEBRUIK VAN EEN WARMTEBRON OM DE WAAIER TE VERWIJDEREN Het is mogelijk dat de pompas in de waaier vastgeklemd is geraakt of moeilijk te verwijderen valt ten gevolge van van aantasting door verpompte producten.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Als u de waaier met een warmtebron wilt verwijderen, moet u uiterst voorzichtig te werk gaan. Zo moet u zeker, voor u de waaier verwarmt, controleren dat alle gevaarlijke restvloeistof tussen de pompas en de waaier grondig afgevoerd werd via de gleuf in de waaier. Dit om een explosie of de uitstoot van giftige dampen te voorkomen. Er zijn verschillende waaiermodellen. Voor elk model gelden er andere regels wat betreft de plaats, duur en temperatuur van de verwarming. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Flowserve Service Center voor advies. HETE (en koude) ONDERDELEN Als hete of ijskoude onderdelen of bijkomende warmtebronnen een gevaar vormen voor bedieners en personen die zich in de onmiddellijke omgeving bevinden, moeten er maatregelen worden getroffen om ongewild contact te vermijden. Als volledige afscherming niet mogelijk is, moet de toegang tot de machine beperkt worden tot onderhoudspersoneel door middel van duidelijk zichtbare waarschuwingen en aanwijzingen voor de personen die zich in de onmiddellijke omgeving ervan bevinden. Opmerking: lagerhuizen mogen niet geïsoleerd worden en aandrijfmotoren en lagerhuizen zijn mogelijk erg warm. Als de temperatuur hoger is dan 68 °C (175 °F) of lager dan 5 °C (20 °F) in een zone met beperkte toegang of als de temperatuur de plaatselijke voorschriften overschrijdt, moeten bovenstaande maatregelen getroffen worden. GEVAARLIJKE VLOEISTOFFEN Wanneer de pomp gevaarlijke vloeistoffen verpompt, is voorzichtigheid geboden om blootstelling aan die vloeistof te vermijden door de gepaste pomplocatie alsook door de beperking van de toegang en training van personeel. Als de vloeistof brandbaar en/of ontplofbaar is, moeten strikte veiligheidsprocedures in acht genomen worden. Pakkingbussen en stopbuspakkingen mogen niet gebruikt worden voor het verpompen van gevaarlijke vloeistoffen. VERMIJD OVERDREVEN BELASTING OP DE LEIDINGEN Gebruik de pomp niet als ondersteuning voor leidingen. Monteer eventuele expansiestukken tenzij schriftelijk toegestaan door Flowserve niet zodanig dat hun krachten, als gevolg van de inwendige druk, direct aan de flensaansluitingen van de pomp kunnen worden doorgegeven.
Pagina 5 van 64
ZORG VOOR CORRECTE SMERING Zie sectie 5, Installatie, inbedrijfname, bediening en uitschakeling. START DE POMP OP MET DE PERSKLEP GEDEELTELIJK GEOPEND (Tenzij anders voorgeschreven in een specifiek deel van de gebruiksaanwijzingen voor de pomp.) Dit wordt aanbevolen om het risico van overbelasten en beschadigen van de motor te voorkomen bij volledig of nuldebiet. Uitsluitend in installaties waar deze situatie met zekerheid niet zal optreden, mag de pomp eventueel met een verder geopende klep worden gestart. Het is mogelijk dat de regelklep in de pomp pers aangepast moet worden om te voldoen aan de bedrijfscondities in de op-start fase. (Zie sectie 5, Installatie, inbedrijfname, bediening en uitschakeling.) LAAT DE POMP NOOIT DROOG DRAAIEN ZUIGKLEPPEN MOETEN VOLLEDIG OPEN STAAN WANNEER DE POMP DRAAIT De pomp continu laten draaien met een debiet van nul of onder het aanbevolen minimumdebiet zal schade veroorzaken aan de afdichting. LAAT DE POMP NIET DRAAIEN MET EEN ABNORMAAL HOOG OF LAAG DEBIET Door de pomp te laten draaien met een hoger debiet dan normaal of met een debiet zonder tegendruk op de pomp kan de motor overbelast raken en cavitatie in de pomp optreden. Een te laag debiet kan de levensduur van de pomp/lagers verkorten, de pomp oververhitten en voor instabiliteit en cavitatie/trillingen zorgen. 1.6.4 Producten gebruikt in mogelijk explosieve omgevingen
Er zijn maatregelen vereist om: Buitensporige temperaturen te vermijden Ophoping van explosieve mengelingen te voorkomen De generatie van vonken te voorkomen Lekken te voorkomen De pomp te onderhouden om gevaar te voorkomen
De volgende instructies, voor pompen en pompeenheden geplaatst in mogelijk explosieve omgevingen, moeten worden gevolgd om bescherming tegen ontploffingen te verzekeren. Zowel elektrische als niet-elektrische apparaten moeten voldoen aan de vereisten van de Europese richtlijn 94/9/EC.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
1.6.4.1 Draagwijdte van naleving
1.6.4.3 Te hoge oppervlaktetemperaturen vermijden
Gebruik apparatuur alleen in de zone waarvoor ze geschikt is. Controleer altijd dat de aandrijving, aandrijfkoppeling, afdichting en pompapparatuur van de geschikte klasse zijn en/of het geschikte certificaat hebben voor de omgeving waarin ze worden geïnstalleerd.
ZORG ERVOOR DAT DE TEMPERATUURKLASSE VAN DE APPARATUUR GESCHIKT IS VOOR DE GEVARENZONE
Als Flowserve alleen de kale pomp heeft geleverd, heeft de explosieklasse alleen betrekking op de pomp. De partij die belast is met de montage van de pompset, moet kiezen voor een koppeling, aandrijving en bijkomende apparatuur met de vereiste CEcertificaten/conformiteitsverklaringen voor die bepaalde installatieomgeving. De output van de frequentieregelaar (VFD) kan bijkomende warmte-effecten veroorzaken in de motor en dus moet, voor pompsets met een VFD, het ATEXcertificaat voor de motor vermelden dat het de situatie met elektrische stroom van de VFD dekt. Deze speciale vereiste is ook van toepassing als de VFD zich op een veilige plaats bevindt. 1.6.4.2 Markeringen Hieronder vindt u een voorbeeld van ATEXmarkeringen op een apparaat. De eigenlijke classificatie van de pomp wordt in het naamplaat gegraveerd. II 2 GD c IIC 135 ºC (T4) Apparatuurgroep I = Mijnbouw II = Niet-mijnbouw Categorie 2 of M2 = bescherming hoog niveau 3 = bescherming normaal niveau Gas en/of stof G = Gas; D = Stof c = Constructieveiligheid (in overeenstemming met EN13463-5) Gasgroep (alleen installatiecategorie 2) IIA - Propaan (typisch) IIB - Ethyleen (typisch) IIC – Waterstof (typisch) Maximale oppervlaktetemperatuur (temperatuurklasse). (Zie sectie 1.6.4.3.)
Pagina 6 van 64
Pompen hebben een temperatuurklasse die vermeld staat in de ATEX explosieklasse op het typeplaat. Ze is gebaseerd op een maximale omgevingstemperatuur van 40 °C (104 °F). Raadpleeg Flowserve voor hogere omgevingstemperaturen. De oppervlaktetemperatuur van de pomp wordt beïnvloed door de verpompte vloeistof. De maximaal toegestane vloeistoftemperatuur hangt af van de temperatuurklasse en mag de waarden in de onderstaande tabel niet overschrijden. Bij de opgegeven temperaturen wordt rekening gehouden met de temperatuurstijging aan de afdichtingen en lagers te wijten aan de werking onder het minimaal toegestane debiet. Temperatuu r-klasse volgens EN13464-5
Maximaal toegestane oppervlaktetemperatuur
T6 T5 T4 T3 T2 T1
85 °C (185 °F) 100 °C (212 °F) 135 °C (275 °F) 200 °C (392 °F) 300 °C (572 °F) 450 °C (842 °F)
Temperatuurgrens van verpompte vloeistof (* afhankelijk van het materiaal en de opstelling, controleer welke de laagste grens heeft) Raadpleeg Flowserve Raadpleeg Flowserve 115 °C (239 °F) * 180 °C (356 °F) * 275 °C (527 °F) * 400 °C (752 °F) *
De operator is er voor verantwoordelijk dat de machine binnen de opgegeven maximale vloeistof temperatuur wordt gebruikt. De temperatuurklasse “Tx” wordt gebruikt wanneer de vloeistoftemperatuur varieert en de pomp mogelijk in een gevaarlijke omgeving wordt geïnstalleerd. In dit geval behoort het tot de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat de oppervlaktetemperatuur van de pomp de toegestane limiet in die bepaalde gevaarlijke omgeving niet overschrijdt. Als ze wordt geïnstalleerd in een explosieve omgeving, probeer dan niet de draairichting van de pomp te controleren door ze leeg op te starten. Zelfs kort opstarten kan hoge temperaturen veroorzaken door het contact tussen de draaiende en stationaire onderdelen. Waar het risico bestaat dat de pomp met een gesloten klep draait, waardoor er hoge vloeistof- en oppervlaktetemperaturen van het huis ontstaan, wordt aanbevolen dat de gebruikers een externe oppervlaktetemperatuurbescherming plaatsen.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Vermijd mechanische, hydraulische of elektrische overbelasting door het gebruik van een overbelastingsbeveiliging, temperatuurbewaking of een vermogenscontrole. Voer routinetrillingsmetingen uit. In vuile of stoffige omgevingen moet de apparatuur regelmatig worden gecontroleerd en moet vuil worden verwijderd van de ruimtes rond nabijgelegen openingen, lagerhuizen en motoren. 1.6.4.4 Ophoping van explosieve mengelingen voorkomen ZORG ERVOOR DAT DE POMP NAAR BEHOREN IS GEVULD EN ONTLUCHT EN DAT ZE NIET DROOG DRAAIT Zorg ervoor dat de pomp, en de relevante aanzuig- en afvoerleidingen, tijdens het draaien van de pomp altijd volledig met vloeistof zijn gevuld om explosiegevaar te voorkomen. Bovendien is het van essentieel belang dat u ervoor zorgt dat de afdichtingskamers, extra afdichtingsystemen en alle verwarmings- en koelsystemen naar behoren zijn gevuld. Als dit voor het gebruik van het systeem noodzakelijk is, bevestig dan een geschikte bescherming voor droge operaties (bijv. vloeistofdetectie of vermogenscontrole). Om potentiële gevaren van vluchtige damp- of gasuitstoten in de atmosfeer te vermijden, moet de omliggende ruimte goed geventileerd worden. 1.6.4.5 Vonken voorkomen Ter voorkoming van gevaren als gevolg van mechanisch contact dient de koppelingsbescherming vonkvrij te zijn and en antistatisch voor klasse 2. Om het mogelijke gevaar van een vonk gegenereerd door inductiestroom te vermijden, moet de voetplaat goed geaard zijn. Voorkom elektrostatische spanning: wrijf niet over nonferro metalen oppervlakken met een droge doek, zorg ervoor dat de doek vochtig is. De koppeling moet voldoen aan 94/9/EC. Een correcte uitlijning van de koppeling is vereist.
Pagina 7 van 64
1.6.4.6 Lekken voorkomen De pomp mag alleen worden gebruikt om de vloeistoffen te verpompen waarvoor ze is goedgekeurd en waarvoor ze de gepaste corrosiebestendigheid heeft. Vermijd opsluiting van vloeistof in de pomp en de eraan verbonden leidingen door de sluiting van de inlaat- en perskleppen. Dit kan voor gevaarlijke overdruk zorgen wanneer de vloeistof opwarmt. Dit is niet alleen mogelijk wanneer de pomp draait, maar ook terwijl ze stilstaat. In onderdelen die vloeistof bevatten, moeten barsten ten gevolge van bevriezing worden vermeden door de pomp en eraan verbonden systemen leeg te laten of te beschermen. Waar het gevaar bestaat van verlies van een seal spervloeistof of uitwendige spoeling bestaat, moet de vloeistof worden gecontroleerd. Als lekken van de vloeistof in de atmosfeer gevaar kan opleveren, wordt de plaatsing van een vloeistofdetectiesysteem aanbevolen. 1.6.4.7 Onderhoudswerken om gevaar te voorkomen EEN CORRECT ONDERHOUD IS VEREIST OM EXPLOSIEGEVAAR TE VOORKOMEN De operator is verantwoordelijk voor de naleving van de onderhoudsinstructies. Om mogelijk ontploffingsgevaar tijdens het onderhoud te vermijden, mogen het gebruikte gereedschap en het schoonmaak- en verfmateriaal geen vonken veroorzaken of de omgevingsomstandigheden negatief beïnvloeden. Waar er een risico is door zulk gereedschap of materiaal, moet het onderhoud in een veilige ruimte gebeuren. Het is aanbevolen een onderhoudsplan en -programma te volgen dat minstens het volgende omvat. (Zie sectie 6, Onderhoud.) a) Een controle dat alle geïnstalleerde hulpsystemen correct functioneren. b) Pakkingbussen moeten na installatie nagesteld worden, om er voor te zorgen dat er zichtbare lekkage optreedt en het drukstuk concentrisch uitgelijnd is, dit om te voorkomen dat de pakking of het drukstuk te warm worden. c) De controle op lekken uit pakkingen en dichtingen. Er moet regelmatig gecontroleerd worden of de afdichting nog goed werkt.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
d) De controle van het smeerpeil van de lagers en van het aantal werkuren waarna een verversing nodig is. e) De controle dat de procescondities van de pomp binnen de veilige gebruiksgrenzen vallen. f) Een controle van de trillingen, het geluidsniveau en de oppervlaktetemperatuur van de lagers ter verzekering van een behoorlijke werking. g) De controle dat stof en vuil verwijderd zijn rond nauwe openingen, lagerhuis en motor. h) Een controle van de uitlijning van de koppeling met indien nodig heruitlijning.
1.7 Waarschuwingslabels samenvatting 1.7.1 Naamplaat Voor meer gegevens over het naamplaat, zie de Conformiteitverklaring. 1.7.2 Waarschuwingslabels
Sommige klanten geven bij de bestelling een maximaal geluidsniveau op. Indien u dit niet deed, mag u verwachten dat machines vanaf een bepaald vermogen, de 85 dBA overschrijden. In dergelijke gevallen, kunt u het best een akoestische behuizing om de aandrijving plaatsen om aan de plaatselijke regelgeving te kunnen voldoen. Het geluidsniveau van de pomp hangt af van een aantal factoren waaronder het type motor, het pompvermogen, de opstelling van de leidingen en de akoestiek van het gebouw. 1.8.1 Algemene geluidsgegevens verticale motoren Afmetingen motorhuis. NEMA 180
210
250
280
320
360
400
440
Alleen installaties die met olie worden gesmeerd:
449 5 000
5 800
1.8 Geluidsniveau Wanneer het geluidsniveau van de pomp de 85 dBA overschrijdt, moet u de blootstelling van het personeel hieraan beperken volgens de geldende gezondheidsen veiligheidswetgeving. Veiligheidsvereisten stellen meestal dat het geluidsniveau beperkt moet worden tot 90 dBA, voor een blootstelling gedurende 8 uur. Nadien verhoogt de toegestane dBA waarde per halvering van blootstellingsduur met 5 dBA. De normale gang van zaken is de blootstellingstijd te limiteren of de machine te isoleren zodat het geluidsniveau beperkt wordt.
Pagina 8 van 64
6 800 8 000
rpm
Geluidsdruk (dBA) (WP- I behuizing)
3 600 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 3 600 1 800 1 200 3 600 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 en trager 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 en trager 3 600 1 800 1 200 en trager 1 800 1 200 en trager 1 800 1 200 en trager
70.0 60.0 55.0 70.0 60.0 55.0 75.0 70.0 60.0 75.0 70.0 60.0 75.0 65.0 65.0 75.0 65.0 65.0 80.0 70.0 65.0 80.0 70.0 70.0 85.0 80.0 90.0 85.0 80.0 90.0 90.0 80.0 90.0 85.0 90.0 85.0
Geluidsvermogen (dBA) (WP- I behuizing 78.0 68.0 63.0 78.2 68.2 63.2 83.4 78.4 68.4 83.8 78.8 68.8 84.0 74.0 74.0 84.2 74.2 74.2 89.5 79.5 74.5 90.0 80.0 80.0 97.8 92.8 102.8 97.8 92.8 103.7 103.7 93.7 103.9 98.8 104.7 99.7
De geluidsniveaus in tabel 1.8.1 komen uit de gegevens/catalogi van de gewoonlijke motorfabrikant. Het zijn de algemeen verwachte gemiddelde geluidswaarden van deze motoren onbelast. Ze worden hier louter ter informatie opgegeven en zonder garanties. De waarden kunnen verschillen afhankelijk van de test en de omstandigheden. Het geluidsniveau van de pomp en de motor samen kan de opgegeven waarden overschrijden.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Door motoren met een gelijkaardig geluidsniveau plaatsen, stijgt het totale geluidsniveau. Er is dus een dB-correctie nodig van de hierboven opgegeven waarden om het gecombineerde geluidsniveau van motor en pomp te verkrijgen. Wij raden u aan geluidsmetingen ter plaatse te laten uitvoeren door deskundigen en vervolgens de gepaste veiligheidsmaatregelen te nemen.
1.9 Specifieke machineprestaties De prestatieparameters vindt u in sectie 1.5, Procescondities. Bij een contractuele vereiste om de prestaties van de specifieke machine in de handleiding te verwerken, vindt u deze hier terug. Wanneer de aankoper afzonderlijke prestatiegegevens ontving, moet hij deze waar nodig samen met deze handleiding bewaren.
2 TRANSPORT EN OPSLAG 2.1 In ontvangst nemen en uitpakken De apparatuur moet onmiddellijk na ontvangst worden gecontroleerd op volledigheid en transportschade aan de hand van de leverings- en vrachtdocumenten. Alle tekortkomingen en schade moeten onmiddellijk worden gemeld aan Flowserve. Alleen claims die Flowserve schriftelijk bereiken binnen een maand na de ontvangst van de apparatuur, zijn ontvankelijk. Controleer alle kisten, dozen en verpakkingen op accessoires of reserveonderdelen die mogelijk afzonderlijk van de apparatuur zijn verpakt of zijn vastgehecht aan de zijkant van de doos of de apparatuur. Elk product heeft een uniek serienummer. Controleer of dit nummer overeenstemt met het opgegeven nummer en vermeld het altijd in alle correspondentie en wanneer u reserveonderdelen of extra accessoires bestelt.
Wij raden u ten stelligste aan van op een veilige afstand te hijsen om letsels of dodelijke ongevallen te voorkomen. Overleg met deskundigen wordt aanbevolen. Voor alle pompsets zwaarder dan 25 kg (55 lb), moet een kraan worden gebruikt. Het hijsen moet gebeuren door volledig opgeleid personeel in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften. Bent u niet zeker over het gewicht van de aandrijving en de pomp, neem dan contact op met Flowserve. Pomp aansluitstukken kunnen met gemonteerd afdichtingshuis worden geleverd. Voor een makkelijke montage en om schade te voorkomen, raden wij aan om de behuizing te verwijderen vooraleer u het aansluitstuk op de pomp plaatst. Voor pompen die geleverd worden met een motor met holle as en een enkele bovenas, moet de bovenas als eerste gekoppeld worden aan de pompas door middel van een koppeling. Voor pompen met een tweedelige aandrijfas of massieve asaandrijvingen, voert u het hijsen uit zoals uitgelegd in 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3. De plaatser is verantwoordelijk voor het voorzien van een geschikte uitrusting voor dit gewicht en dus de veilige en succesvolle installatie. 2.3.1 Hijsen van gegoten het aansluitstuk van het W-type (alleen het aansluitstuk - pomp niet bevestigd) Hijs het gegoten aansluitstuk (zonder pomp) door oogbouten te bevestigen in de bevestigingsopeningen van de flens, zoals getoond. Laat de het aansluitstuk over de as op zijn plaats zakken.
Gegotenannsluitstuk niet-gemonteerd
2.2 Hantering Dozen, kisten, paletten of kartonnen verpakkingen mogen gelost worden met een vorkheftruck of draagband afhankelijk van hun afmetingen en vorm.
Oogbouten
2.3 Hijsen Om vervormingen te voorkomen, moet de pomp gehesen worden met een hijsuitrusting die voldoet aan de plaatselijke normen. De pompen zijn over het algemeen zeer zwaar. Houd daarom bij het voorbereiden van het hijsen al rekening met hun afmetingen/vorm.
Pagina 9 van 64
Hijssog
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Gebruik de hijspinnen onderaan het aansluitstuk niet om het gegoten aansluitstuk zonder pomp te hijsen tenzij hij met riemen beveiligd is tegen kantelen. Gebruik deze methode nooit om een volledig gemonteerde pomp te hijsen.
2.3.3.1 Hijsen aan twee punten van gemonteerde het aansluitstuk types TF, UF en HFH (met of zonder pomp)
"L"
2.3.2 Hijsen van het gegoten aansluitstuk van het W-type met pomp eraan bevestigd Aansluitstukken met gemonteerde pomp worden bij voorkeur met hijspinnen gehesen die overeenkomen met een bepaalde afmeting van het aansluitstuk. (Zie onderstaande tabel). De riemen worden bevestigd zoals getoond. Let op de minimumlengte die de riem moet hebben vanaf het asuiteinde (zie tekening).
Gemonteerd met 2 hijspunten
50 mm (2 in.) opening
305 mm (12 in.) min. "L"
Gemonteerde aansluitstuken met pers, afmetingen mm (in.) 100 (4) 150 (6) 200 (8) 250 (10) 300 (12) 25 (1) 32 (1.25) 32 (1.25) 32 (1.25) 38 (1.5) L 1 066 (42) 1 220 (48) 1 220 (48) 1 370 (54) 1 370 (54) “L” is geschatte lengte. Pin diam.
Gegoten aansluitstuk gemonteerd op pomp
2.3.3.2 Hijsen aan drie punten van gemonteerd het aansluitstuk type HFL (met of zonder pomp) HFL type gemonteerd met 3 hijspunten
Hijspin
Gegoten aansluitstuk met pers afmetingen mm (in.) 100 (4) 150 (6) 200 (8) 250 (10) 300 (12) 25 (1) 32 (1.25) 32 (1.25) 32 (1.25) 38 (1.5) L 1 220 (48) 1 370 (54) 1 370 (54) 1 520 (60) 1 520 (60) “L” is geschatte lengte. Pin diam
2.3.3 Hijsen van gemonteerd aansluitstuk met of zonder pomp Indien de pomp wordt geleverd met een gemonteerd aansluitstuk, hijst u ze volgens de 2-punts- of 3puntsmethode zoals uitgelegd in 2.3.3.1 en 2.3.3.2. Dit is van toepassing op het hijsen van het aansluitstuk met of zonder pomp.
Pagina 10 van 64
2.3.4 Hijsen van alleen de pomphuis samenstelling Klem de pomphuis samenstelling in en centreer de hijshaak voor het hijsen en laten zakken. a) Laat de pomphuis samenstelling zakken tot de klemverlengstukken op de fundatieplaat rusten (gebruik geschikte steunen).
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
b) Bouw het eerste deel van de kolom en laat het geheel zakken om het volgende kolomgedeelte te monteren. c) Ga door tot de het aansluitstuk erop kan. d) Monteer de het aansluitstuk. e) Monteer de motor.
Voorbeeld: hijsen van zuigvat
Voorbeeld hijsen van een pomphuis samenstelling
2.3.5 Hijsen van de zuigvat De zuigvat (ook „tank‟ genoemd) wordt altijd afzonderlijk geleverd en moet als eerste in de pompput geplaatst worden. Monteer de oogbouten op de flens van de zuigvat en bevestig riemen en banden om de tank in verticale positie te brengen. Verplaats de tank voor installatie. Ondersteun het zuigvat met de hand om te voorkomen dat hij begint te slingeren.
Pagina 11 van 64
2.3.6 Hijsen van volledig samengestelde pompen Volledig samengestelde pompen moeten naar behoren worden vastgesnoerd met op minstens twee plaatsen worden ondersteund vooraleer u ze uit de verpakking kunt hijsen en naar de plaats van installatie kunt verplaatsen. Meer informatie hierover leest u verderop. Dezelfde regels gelden om de pomp uit de pompput te hijsen en naar een andere plaats te verplaatsen.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Sectie 2.3.6 (vervolg) De pomp moet op minstens twee plaatsen ondersteund worden tijdens het hijsen. Sla geen kettingen rond de pomp.
De getoonde voorbeelden dienen louter ter illustratie. Zie delen 2.3 1 tot 2.3.6 voor de specifieke hijsinstructies van afwijkende ontwerpen. De pompen verschillen in gewicht, lengte en uitzicht van de hier getoonde types. Neem daarom vooraf alle voorzorgsmaatregelen om letsels of dodelijke ongevallen te voorkomen.
2.4 Opslag Berg de pomp op een schone, droge en trillingsvrije plaats op. Verwijder de beschermplaten van de leidingaansluitingen niet, om vuil en andere vreemde materialen uit het pomphuis te houden. Torn de pomp regelmatig om te voorkomen dat lagers en afdichtingen zich vastzetten.
Pump must be supported at
2.4.1 Inspectie voor opslag a) Controleer de conserveringsmiddelcoating/verflaag op de verschillende onderdelen. Werk waar nodig bij. b) Controleer alle deksels over pompopeningen en leidingaansluitingen. Verwijder beschadigde deksels en controleer de binnenkant van de openingen op afzettingen van vreemd materiaal of water. c) Reinig en bescherm de binnenste delen zoals hierboven vermeld om de onderdelen weer in "originele" toestand te brengen. Monteer de deksels opnieuw en maak ze stevig vast.
least two places when lifted. Do not use chains to wrap around. De pomp moet op minstens twee plaatsen ondersteund worden tijdens het hijsen. Sla geen kettingen rond de pomp.
Pagina 12 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
2.4.2 Opslag op korte termijn (tot 6 maanden) Volg de stappen uit 2.4.1. Kies een opslagplaats uit waar de pomp niet blootgesteld wordt aan overdreven vocht, extreme weersomstandigheden, corrosieve dampen of andere schadelijke omstandigheden. Voor instructies over de opslag van de aandrijving, verwijzen wij naar de handleiding van de fabrikant ervan. 2.4.3 Lange termijn opslag of verlengde termijn opslag Indien de pomp langer opgeslagen moet worden (langer dan 6 maanden), vragen wij u contact op te nemen met Flowserve voor speciale opslaginstructies en informatie betreffende de garantie.
2.5 Recycling en versleten product Op het einde van de levensduur van het product of zijn onderdelen, moeten de relevante materialen en onderdelen worden gerecycled of weggeworpen volgens een milieuvriendelijke methode en de plaatselijke voorschriften. Als het product stoffen bevat die schadelijk zijn voor het milieu, moeten ze worden verwijderd en weggeworpen volgens de huidige voorschriften. Dit omvat ook de vloeistoffen of gassen die zich in het "afdichtingsysteem" of andere nutsvoorzieningen bevinden.
3.1.1 VTPs voor pompputten en grondwaterputten
Aandrijving DRIVER
THRUST BEARING Axiaallagerhuis ASSEMBLY
Aansluitstuk DISCHARGE HEAD ASSEMBLY
Zorg ervoor dat u zich op een veilige manier ontdoet van gevaarlijke stoffen en dat de juiste persoonlijke beschermende uitrusting wordt gebruikt. De veiligheidsspecificaties moeten te allen tijde in overeenstemming zijn met de actuele regelgeving.
3 BESCHRIJVING
COLUMN Kolomelement ASSEMBLY
Om vragen te kunnen beantwoorden over de pomp, heeft Flowserve het volledige serienummer nodig. Het is op het metalen naamplaat gegraveerd, dat aan de het aansluitstuk bevestigd is. De aandrijving heeft een afzonderlijk naamplaat. Wij vragen u bij vragen in verband met de aandrijving, zowel het serienummer van de aandrijving als van de pomp door te geven aan de medewerker van Flowserve.
3.1 Opstellingen
Komelement BOWL ASSEMBLY
VTPs, zijn speciaal ontworpen (a) dompelpompen en (b) pompen met zuigvat. De meeste pompen worden volgens de specifieke vereisten van de klant gebouwd en dienen gewoonlijk voor toepassingen zoals waterzuiveringstations, grondwaterputten, regenwatersystemen of industriële en cryogene toepassingen. De pompen verschillen dan ook in afmetingen, waaiertype en -lengte, ontwerp (open of gesloten as) en soort gebruikte aansluitstuk.
Pagina 13 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
3.1.2 VTP met zuigvat (tank)
d) Type-D: Axiaallagerhuis op het aansluitstuk gemonteerd. (Zie sectie 3.1.3.4.) 3.1.3.1 Type-A opstelling van axiaallagerhuis Motor MOTOR Aandrijving DRIVER
THRUST BEARING ASSEMBLY Axiaallagerhuis
Axiaallagerhuis THRUST BEARING ASSEMBLY
DISCHARGE Opstelling HEAD het ASSEMBLY aansluitstuk
MOUNTING Opstelling ARRANGEMENT
Voorbeeld van gemonteerd aansluitstuk
Example of a Fabricated discharge head. COLUMN Kolomelement ASSEMBLY
Motor MOTOR
Zuigvat SUCTION (tank) BARREL Komelement BOWL ASSEMBLY
(CAN) HEAD ASSEMBLY
3.1.3 Opstellingen met standaard axiaallagers (ook axiaallagerhuis genoemd) De opstelling verschilt al naargelang de grootte van de pomp en het soort axiaallagerhuis. Hieronder vindt u de meest gebruikte opstellingen. a) Type-A: Axiaallagers tussen flens van het aansluitstuk en de motorstoel. (Zie sectie 3.1.3.1.) b) Type-B: Axiaallagerhuis als deel van de motorstoel gemonteerd. (Zie sectie 3.1.3.2.) c) Type-C: Axiaallagers als deel van het aansluitstuk gemonteerd. (Zie sectie 3.1.3.3.)
Pagina 14 van 64
THRUST BEARING Axiaallagerhuis ASSEMBLY
MOUNTING Opstelling ARRANGEMENT
Voorbeeld van het aansluitstuk W-type
Example of a W-Type discharge head.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
3.1.3.2 Type-B opstelling van axiaallagerhuis Motor MOTOR
Axiaallagerhuis THRUST
BEARING ASSEMBLY
Opstelling MOUNTING ARRANGEMENT
3.1.3.4 Type-D opstelling van axiaallagerhuis Motor MOTOR
THRUST BEARING ASSEMBLY Axiaallagerhuis
Opstelling MOUNTING
ARRANGEMENT
3.1.3.3 Type-C opstelling van axiaallagerhuis Motor MOTOR
Axiaallagerhuis THRUST
BEARING ASSEMBLY
Opstelling MOUNTING
ARRANGEMENT
Pagina 15 van 64
3.1.4 Meest voorkomende VTP modellen met axiaallagerhuis De VTP opstellingen getoond in delen 3.1.1 en 3.1.2 zijn standaard voor een hele reeks VTP modellen met pomphuis samenstellingen zoals EB, EG, EH, EJ, EK, EL, EM, EN, EP, EQ, SK, SL, SN, SP, SR, ST, en AV. Het waaiermodel wordt voor elk van deze pompen afzonderlijk bepaald (zie sectie 3.2 voor meer informatie) en de pompafmetingen kunnen variëren van 150 mm (6 in.) tot 1 300 mm (52 in.). De afmetingen slaan altijd op de nominale pomphuisdiameter en worden altijd weergegeven in inches. Verticale centrifugaalpompen kunnen eentraps of meertraps zijn, afhankelijk van de toepassing.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
3.2 Nomenclatuur De afmetingen/ het serienummer van de pomp staan als volgt op het naamplaat gegraveerd: Het naamplaat is bevestigd op de het aansluitstuk.
3.2.2.1 Types het aansluitstuk Meest voorkomende types het aansluitstuk. Detailtekeningen (a) tot (g). a) W type gegoten het aansluitstuk
3.2.1 Nomenclatuur pomphuis
12 E J H-3 Nominale pomphuis diameter -(in.) Waaiertype (A of E of S) A = axiaal, E = gesloten, S = halfopen Pomphuis modellen B, J, K, H, L, M, N, P, Q, R, T, V…. Aanduiding waaiermodel L, M, H, Y…. Aantal trappen
b) HF type gelast aansluitstuk (normaliter met een vierkante fundatieplaat)
De typische bovenstaande nomenclatuur is een algemeen voorbeeld van de beschrijving van de VTP opstelling. U kunt de precieze pompafmetingen en het serienummer van het naamplaat van de pomp aflezen. De aandrijving heeft een afzonderlijk naamplaat. 3.2.2 Nomenclatuur het aansluitstuk Heeft volgende soort alfanumerieke code: Voorbeelden: 8W16, 10HF20, 6TF16…. 10 HF 20
Nominale diameter aandrijfvoet in inch
c) TF type: gelast aansluitstuk
Type het aansluitstuk (zie onderstaande gegevens) Nominale diameter persaansluiting in inch W = Gegoten het aansluitstuk voor horizontale bovengrondse afvoer HF = Gemonteerde het aansluitstuk voor bovengrondse afvoer TF en LF = Gemonteerde het aansluitstuken met voetflens UF = Gemonteerde het aansluitstuk voor ondergrondse afvoer HFL = Gemonteerde het aansluitstuk voor bovengrondse afvoer lage pk HFH = Gemonteerde het aansluitstuk voor bovengrondse afvoer hoge pk (hp = paardenkracht)
Zie sectie 3.2.2.1 voor de identificatie van het aansluitstuktype.
Pagina 16 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
d) LF type: gelast aansluitstuk. (Normaliter met een ronde fundatieplaat - ANSI type. Ook beschikbaar met aanzuigvat bevestiging.)
e) UF type: gelast aansluitstuk
g) HFH type gelast aansluitstuk
De afbeeldingen van de aansluitstuken in sectie 3.2.2.1 (a) tot (g) dienen louter ter illustratie. De as- en koppelingopstellingen kunnen verschillen. Afbeeldingen van de eigenlijke opstelling van de gekochte pomp worden bij de pomp geleverd. U kunt ook specifieke doorsnedes bestellen bij Flowserve.
3.3 Ontwerp van de belangrijkste onderdelen
f) HFL type gelast aansluitstuk
3.3.1 Aandrijvingen Hoewel verschillende soorten aandrijvingen gebruikt kunnen worden, komen elektrische motoren het vaakst voor. In deze handleiding delen we aandrijvingen voor de gemakkelijkheid in twee groepen. a) Holle asaandrijvingen: waarbij de aandrijfas door een buis in het midden van de rotor loopt en verbonden is met de bovenkant van de aandrijving via een aandrijfkoppeling (meestal niet gebruikt in VTPs met axiaallagerhuis). b) Aandrijvingen met massieve as: waarbij de rotoras massief is en onder de voetplaat van de aandrijving uitkomt. Voor dit soort aandrijving is er een koppeling nodig voor verbinding met de pomp. 3.3.2 Opstelling het aansluitstuk (Zie ook sectie 3.2.2.1.) Het aansluitstuk ondersteunt de aandrijving en Pomphuis en heeft in de meeste gevallen ook een persaansluiting. De het aansluitstuk is uitgerust met een afdichting om de as af te dichten daar waar hij de vloeistofkamer verlaat. Dit is meestal een mechanische asafdichting of een pakkingbus met een open of dichte overbrengingsas.
Pagina 17 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
3.3.3 Kolomopstelling De kolom bestaat uit een stijgbuis die het pomphuis verbindt met het aansluitstuk en de verpompte vloeistof naar het aansluitstuk brengt. Bevat en ondersteunt de as en kan lagers bevatten. Enkele typische kolomopstellingen zijn: 3.3.3.1 Kolomopstelling met flens
meerdere diffuserschoepen en worden meestal gecoat om te voldoen aan de hydraulische vereisten. (Zie sectie 8 voor doorsnedes en onderdeleninformatie.) 3.3.5 Zuigkorven VTPs kunnen ook uitgerust worden met zuigkorven [316] om te voorkomen dat vreemde deeltjes de pomp binnendringen. Het soort filter en de maasgrootte, hangen af van de toepassing. Hieronder enkele voorbeelden. De filters worden [422] rechtstreeks op de zuigmond bevestigd [55] of met klemmen [421]. Conische filters worden met binnen- of buitendraad geleverd om op het hoofdelement te bevestigen. 3.3.5.1 Opsteekfilter Zuigklok [55]
Bevestigingen [422]
3.3.3.2 Kolomopstelling met draad Alleen in afmetingen van 100 mm tot 355 mm (4 in. tot 14 in.).
Filter [316]
3.3.5.2 Klemfilter SUCTION BELL (55) Zuigklok [55] CLIP Klem [421] (421) CAP SCREW (422) Bevestigingen [422] STRAINER Filter(316) [316]
De kolom ondersteunt de as. Deze is ofwel: Een open overbrengingsas die de verpompte vloeistof gebruikt om de lagers te smeren of Een dichte overbrengingsas met een buisbehuizing rond de as waarbij de lagers met olie of een andere vloeistof worden gesmeerd De assen hebben een draad of zijn gekoppeld via spieën en hebben een drukboutontwerp of klemringontwerp. De exacte gegevens over het bestelde kolomontwerp vindt u in de doorsnedes die met de pomp geleverd worden. De afmetingen en opstelling variëren afhankelijk van de specifieke bestellingsvereisten en toepassingscriteria. 3.3.4 Rotor samenstellingen Het pomphuis ontwerp bestaat uit waaiers die star op de pompas bevestigd zijn, gekoppeld aan een elektrische motor. Waaiers zijn gegoten wielen met
Pagina 18 van 64
3.3.5.3 Conische filter Zuigklok [55]
Filter [316]
3.3.6 Waaiers VTPs worden geleverd met gesloten, open of halfopen waaiers. Er bestaan waaiers met een lage, gemiddelde of hoge capaciteit zodat er voor elke VTPtoepassing wel een waaier beschikbaar is. Waaiers zijn zodanig gegoten, bewerkt en geslepen dat de pomp de gewenste hydraulische prestatie, volgens het order, levert. Waaiers worden dynamisch gebalanceerd en op hun plaats gehouden op de as door een conische spanhulshouder of splitring en spie.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
3.3.7 Pakkingbus Sommige VTPs zijn uitgerust met een pakkingbus. Specificaties vindt u in de handleiding van de pakkingbus.
3.3.7.3 Pakkingbus extra hoge druk In situaties waarin drukken van 20 bar (300 psi) tot 65 bar (1 000 psi) verwacht worden, wordt een pakkingbus voor extra hoge druk gebruikt.
3.3.7.1 Pakkingbus lage druk Dit soort pakkingbus wordt op een open overbrengingsas gemonteerd voor drukken lager dan 6.5 bar (100 psi) en wordt alleen gebruikt voor het aansluitstukken van het W-type (zie sectie 3.2.2.1 voor detail van het aansluitstuk van W type).
3.3.8 Mechanische asafdichting VTPs kunnen ook worden uitgerust met een mechanische asafdichting. Dit moet worden opgegeven bij het afsluiten van het contract. 3.3.9 Axiaallagerelement (ook axiaallagerhuis genoemd) Axiaallagers worden gemonteerd op VTPs met massieve assen die de drukbelasting maar beperkt of niet aankunnen. Axiaallagers worden meestal vervaardigd met een lagerhuis waarin de lagers zitten, dat ook dienst doet als reservoir voor smeerolie of smeervet. Bepaalde axiaallagerhuisontwerpen zijn voorzien van een geïntegreerde mantel om koelmiddel te doen circuleren om de olie te koelen. Meestal is de behuizing ook uitgerust met een oliepeilmeter. Kogelof wentellagers zijn speciaal ontworpen om de drukbelasting en het gewicht van de rotor op te vangen. (Zie sectie 3.1.3 voor typische opstellingen van axiaallagers.)
SLINGER[346] (346) Smeerring (17) PACKING GLAND Pakking [17] (354) STUD Bout [354]
STUD[326A] (326A) Bout Zeskantmoer HEX NUT (327A) [327A]
(355) HEX NUT Zeskantmoer
[355] O-RING [347] (347) O-ring
STUFFING BOX[83] (83) Pakkingbus (13) PACKING SET [13] Pakkingset
Hieronder vindt u een illustratie van een van de vele beschikbare axiaallagerhuisopstellingen.
Reduceerbus PRESSURE REDUCING [117] BUSHING (117)
3.3.7.2 Pakkingbus hoge druk Dit soort pakkingbus wordt op een open overbrengingsas gemonteerd voor drukken tot 20 bar (300 psi) en bevat zes pakkingringen met twee lantaarnringen en kan met vet gesmeerd worden Smeerring [346] (346) SLINGER
Bescherming (131A) COUPLING koppelingGUARD [131A]
(328A) SET SCREW Stelschroef [328A] (326A)[326A] STUD Bout
(17) PACKING GLAND Pakking [17]
(345)Zerk-smeerfitting GREASE ZERK
[345] (29) Lantaarnring LANTERN RING
[29]
Zeskantmoer (327A) HEX NUT [327A] (13) PACKING [13] SET Pakkingset
[355]
NPT overdruk (83) STUFFING [83] BOX Pakkingbus
Moerbout [511] (511) CAP SCREW Stelmoer NUT [66] (66) ADJUSTING Patroonafdichting [510]
(510) LABYRINTH SEAL
(498) PIPE PLUG Leidingplug [498]
O-ring [509] (509) O-RING
OlieOIL waaier [508] (508) IMPELLER (506)Borgring LOCK WASHER [506] (507) LOCKNUT Borgmoer [507]
13mm (0.5(0.5 in.) NPT 13 mm in.)RELIEF
NPT overdruk
O-ring [347]
(117) PRESSURE REDUCING Reduceerbus BUSHING
[117]
Pagina 19 van 64
Motorstoel [476] (476) DRIVER STAND
13 mm in.)RELIEF 13mm (0.5(0.5 in.) NPT
(347) O-ring
(370) SLEEVE Mof [370]
Moerbout [417] (417) CAP SCREW
Spillager [505] (505) BEARING SPINDLE
(354) STUD Bout [354]
Zeskantmoer (355) HEX NUT
Sluitring [418] (418) WASHER
(371) O-ring O-ring [371]
(487)[487] KEY Spie Flexibele (477) FLEXIBLE COUPLING koppeling [477] (488)[488] KEY Spie Kopspie [335] (335) GIB KEY (478) BEARING HOUSING Deksel lagerhuis [478] CAP (479) CAP SCREW Moerbout [479] Platte afdichting [504] (504) plug FLUSH SEAL PLUG Ontluchtingsplug (496) VENT PLUG [496] Verloopbus [499] (499) REDUCER BUSHING Platte plug afdichting (503) FLUSH SEAL PLUG [503] (497) SIGHT GLASS Controleglas [497]
O-ring [501] (501) O-RING (444) BALL BEARING Kogellager [444] (498) PIPE PLUG Leidingplug [498] (503) plug FLUSH SEAL PLUG Platte afdichting [503] (501) O-RING O-ring [501] (352) CAP SCREW Moerbout [352] (502) CAP SCREW Moerbout [502] (500) BEARING HOUSING Lagerhuis [500] (482) mof OIL SLEEVE Olie [482]
Let op: het getoonde voorbeeld dient louter ter illustratie, de feitelijke axiaallagerhuisopstelling van de door u aangekochte pomp kan verschillen. De gegevens hierover vindt u in de doorsnedes die speciaal voor uw bestelling werden gecreëerd en/of de gebruikershandleiding van de axiaallagers.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
3.3.10 Accessoires Wanneer opgegeven door de klant, kunnen er accessoires worden geplaatst.
3.4 Prestaties en bedrijfsgrenzen Dit product werd geselecteerd om te voldoen aan de specificaties van uw bestelling. Zie sectie 1.5.
b) Controleer dat de diepte van de pompput en de pomp overeenkomen. c) Controleer het vloeistofniveau in de pompput. d) Controleer dat de installatie-uitrusting zeker een pomp van dat gewicht en die afmetingen aankan. e) Controleer alle pompaansluitingen (bouten, moeren, enz.) op eventuele problemen door transport of laden en lossen.
De volgende gegevens dienen als extra informatie om u te helpen bij de installatie. Het zijn voorbeeldgegevens die kunnen worden beïnvloed door o.a. temperatuur, materiaal en afdichtingtype. Indien vereist kunt u de precieze gegevens voor uw persoonlijke toepassing verkrijgen bij Flowserve.
Ondersteun de as altijd op minstens drie plaatsen bij het hijsen of installeren. Er mag geen poging tot installatie ondernomen worden zonder de nodige geschikte uitrusting voor een succesvolle installatie.
3.4.1 Bedrijfsgrenzen
Vergelijk de grootte van de motorassen met de boring van de koppeling.
Temperatuurgrenzen 5 ºC (40 ºF) tot +80 ºC (176 ºF) verpompte vloeistof * Maximale Tot +40 ºC (104 ºF) omgevingstemperatuur * Maximaal pomptoerental Zie naamplaat * Afhankelijk van schriftelijk akkoord van Flowserve. Er zijn mogelijk speciale ontwerpen en materialen beschikbaar voor pompen met een bedrijf boven of onder de opgegeven grenzen. Voor upgrademogelijkheden voor uw specifieke toepassing, neemt u best contact op met Flowserve.
f)
Breng bij het aansluiten van assen enkel op de uitwendige as schroefdraad smeermiddel aan. Gebruik niet te veel smeermiddel.
4.1.2 Installatie van pompen die in afzonderlijke onderdelen worden vervoerd
4 INSTALLATIE
4.1.2.1 Hijsen Zie hijsmethoden in sectie 2.3.
Apparatuur bediend op gevaarlijke plaatsen moet voldoen aan de relevante voorschriften betreffende explosiebescherming. Zie sectie 1.6.4, Producten gebruikt in mogelijk explosieve omgevingen.
4.1.2.2 Vereiste uitrusting en werktuigen voor de installatie van ongemonteerde pompen De belangrijkste werktuigen en onderdelen die nodig zijn voor de installatie worden hier opgelijst: Mobiele kraan voor het hijsen en laten zakken van de pomp en/of de motor Twee (2) stalen klemmen van geschikte grootte Twee (2) sets kettingsleutels en kabels om aan de hijsogen van de pomp en de motor vast te maken Buisklem(men) om de pomphuis en de stijgbuis te hijsen. Er zal ongeveer 4.6 m (15 ft) koord met een diameter van 19 mm (0.75 in.) nodig zijn Universele handwerktuigen, pijptangen, steeksleutels, een busset, schroevendraaiers, inbussleutels, een staalborstel, een schraper en fijn schuurlinnen Draadafdichting voor roestvrij staal en lichte machineolie
Inspectie vóór de installatie Zes maanden voor de geplande installatiedatum moet een Flowserve vertegenwoordiger aangesteld worden om de uitrusting en de faciliteit te inspecteren. Als de Flowserve vertegenwoordiger een kwaliteitsvermindering vaststelt, kan het zijn dat de uitrusting gedeeltelijk of volledig gedemonteerd, hersteld of vervangen moet worden.
4.1 Plaats De pomp moet zodanig geplaatst worden dat er voldoende vrije ruimte is voor ventilatie, onderhoud en inspectie alsook voor het hijsen van de pomp. Bovendien moet de pomp zich zo dicht mogelijk bij de bron van de te verpompen vloeistof bevinden. 4.1.1 Algemene installatiechecklist Voordat de installatie in gang kan worden gezet, moeten volgende zaken gecontroleerd worden. a) Zorg ervoor dat de voeding overeenstemt met de gegevens op het naamplaat van de motor.
Pagina 20 van 64
Onderdelen en accessoires kunnen in de verpakking zelf zitten of aan de pallets vastgemaakt zijn in afzonderlijke pakketten. Controleer alle verpakkingen, kratten en pallets op aanhangende onderdelen vooraleer u ze verwijdert.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
4.1.2.3 Uitladen en reinigen van ongemonteerde pomp a) Verwijder alle vuil, verpakkingsmateriaal en andere vreemde materie van de onderdelen. b) Spoel de pomp vanbinnen en vanbuiten met zuiver water. Reinig alle bewerkte oppervlakken. c) Verwijder alle roestplekken op de bewerkte oppervlakken met fijn schuurlinnen. d) Reinig alle aansluitingen met draad en alle toebehoren. Afzonderlijk vervoerde overbrengingsassen moeten in het krat blijven om schade te voorkomen en ervoor te zorgen dat ze recht blijven. 4.1.2.4 Installeren van pomphuis en kolom a) De buizen en de pompput moeten grondig van alle los vuil ontdaan worden voor de installatie van start mag gaan. b) Ga na of alle bouten vastzitten. c) Hijs of neem de pomphuis niet vast aan de pompas. d) Bij het installeren van kommen van 152 mm (6 in.) of 203 mm (8 in.), dienen deze stevig aan het houten laadbord vastgemaakt te blijven tot de pomphuis in verticale positie gehesen wordt. Dit helpt te vermijden dat de pomphuizen breken of dat de assen buigen. e) Als er een filter nodig is, bevestig die dan aan de pomphuis door middel van de geleverde klemmen en bevestigingen. f) Plaats de hijsuitrusting zodanig dat ze het midden van het fundatiegat bedekt. g) Bij gebruik van een voetplaat, nivelleert u de plaat 0.025 mm per 0.31 m (0.001 in. per ft), vervolgens ondervult en verankert u ze op haar plaats. h) Controleer de axiale speling of eindspeling noteer deze waarde ter informatie voor de toekomst (bij horizontaal gepositioneerde pomphuizen, moet u de pompas kunnen duwen of trekken, wat op axiale speling duidt). i) Hijs het zuigvat en de pomphuis samenstelling voorzichtig met geschikte riemen en klemmen. (Zie sectie 2.4 voor hijs- en veiligheidsregels.) j) Laat de pomphuis samenstelling in de put of pompput zakken. Plaats de klem of houder die aan de pomphuizen bevestigd is op een effen oppervlak. Dit om de pomphuis samenstelling te stabiliseren en de kans te verkleinen dat de as schuin gaat trekken. k) Ga verder met het installeren van de kolom (raadpleeg de handleiding van de stijgbuis die samen met de pomp geleverd werd). l) Monteer de het aansluitstuk.
Pagina 21 van 64
4.1.2.5 Installeren van axiaallagerhuis In de meeste gevallen wordt het axiaallagerhuis voorgemonteerd op het aansluitstuk geleverd. In sommige gevallen wordt het echter afzonderlijk vervoerd en ter plekke gemonteerd. Als het axiaallagerhuis niet op voorhand werd gemonteerd, zorg er dan voor dat u alle nodige veiligheids-, montage- en hanteringsinstructies uit de gebruikshandleiding van de fabrikant volgt. De volgende algemene richtlijnen worden aanbevolen: a) Pak de axiaallagers uit en controleer of de nodige bevestigingen voor de montage mee geleverd zijn. b) Als de opstelling van het axiaallagerhuis er uitziet zoals getoond in sectie 3.1.3.1, monteer dan eerst het aansluitstuk. Plaats en bevestig het axiaallagerhuis boven op de kop, laat de motorstoel op de lagerflens zakken en bout alle drie de delen aan elkaar. c) Als de opstelling van het axiaallagerhuis er uitziet zoals getoond in sectie 3.1.3.2, monteer dan eerst de lagers op de motorstoel en bevestig de motorstoel dan op het aansluitstuk. d) Als de opstelling van het axiaallagerhuis er uitziet zoals getoond in delen 3.1.3.3 en 3.1.3.4, monteer dan eerst het aansluitstuk, plaats de lagers op de bevestigingsplaat van de het aansluitstuk (binnenin gelast zoals getoond in 3.1.3.3 of bovenaan zoals in 3.1.3.4). Laat de motorstoel nu verder zakken op het aansluitstuk. 4.1.2.6 Installatie van de het aansluitstuk Hieronder vindt u de meest voorkomende montageprocedures voor het aansluitstuk: 4.1.2.6a Installatie van het aansluitstuk voor productgesmeerde pompen Het aansluitstuk van de pomp kunnen met gemonteerd afdichtingshuis worden geleverd. Voor een makkelijke montage en om schade te voorkomen, raden wij aan om de behuizing te verwijderen vooraleer u het aansluitstuk op de pomp plaatst. a) Hijs het aansluitstuk over de as en laat hem voorzichtig op zijn plaats zakken. (Zie sectie 2.3 voor de aanbevolen hijs- en veiligheidsinstructies.) Zorg ervoor dat u de as niet buigt. b) Bevestig de bovenste kolomflens en lagerhouder (indien voorzien) aan de onderkant van de het aansluitstuk. (Denk eraan: bij het aansluitstuk type W zit er geen lagerhouder op de bovenste kolomflens.)
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
c) Gebruik vulplaatjes of wiggen tussen de pomp en de fundatieplaat om de pomp uit te lijnen. De as moet zich in het midden van de het aansluitstuk bevinden. d) Zie sectie 4.1.5 voor de montage van de koppeling en sectie 4.3.1 tot 4.3.4 voor details over het uitlijnen van de pomp. 4.1.2.6b Installatie van het aansluitstuk voor pompen met buisbehuizing Het aansluitstuk van de pomp kan met gemonteerd afdichtingshuis worden geleverd. Voor een makkelijke montage en om schade te voorkomen, raden wij aan om de behuizing te verwijderen vooraleer u de het aansluitstuk op de pomp plaatst. Bevestig de bovenste buisbehuizing aan de buisbehuizing van de kolom en draai deze vast (linkse draden). a) Hijs het aansluitstuk over de as en de buisbehuizing en laat voorzichtig op zijn plaats zakken. (Zie sectie 2.3 voor de aanbevolen hijsmethoden en veiligheidsinstructies.) Zorg ervoor dat u de as niet buigt. b) Bevestig de bovenste kolomflens en centreerring (indien voorzien) aan de onderkant van de het aansluitstuk. (W-aansluitstuk hebben geen centreerring aan de bovenste kolomflens.) c) Gebruik vulplaatjes of wiggen tussen de pomp en de fundatieplaat om de pomp uit te lijnen. De as moet zich in het midden van de het aansluitstuk bevinden. d) Zie sectie 4.1.5 voor de montage van de koppeling en sectie 4.3.1~4.3.4 voor details over het uitlijnen van de pomp.
De meest voorkomende oorzaak van pomptrillingen is een buiging in de as. Assen worden met zeer strenge toleranties gericht vooraleer ze vervoerd worden en moeten dus met grote zorg worden behandeld. Ondersteun assen altijd op minstens drie plaatsen bij het hijsen of installeren. Onderdelen en accessoires kunnen in de verpakking zelf zitten of aan de pallets vastgemaakt zijn in afzonderlijke pakketten. Controleer alle verpakkingen, kratten en pallets op aanhangende onderdelen vooraleer u ze verwijdert. Zware voorwerpen hijsen is gevaarlijk. Het is cruciaal dat u altijd geschikte werktuigen en procedures hanteert. 4.1.3.3 Uitladen en reinigen van een volledig gemonteerde pomp a) Verwijder alle vuil, verpakkingsmateriaal en andere vreemde materie van de onderdelen. b) Spoel de pomp vanbinnen en vanbuiten met schoon water. c) Reinig alle bewerkte oppervlakken. Verwijder alle roestplekken op de bewerkte oppervlakken met fijn schuurlinnen. d) Reinig alle aansluitingen met draad en alle toebehoren. 4.1.3.4 Uitlijnen en instellen van een volledig gemonteerde pomp Bij gebruik van een voetplaat, lijnt u de plaat 0.025 mm per 0.31 m (0.001 in. per ft) uit, vervolgens ondervult en verankert u ze op haar plaats.
4.1.3 Installatie van pompen die volledig gemonteerd geleverd worden
Zie delen 4.3.1 tot 4.3.4 voor details over het uitlijnen van de pomp.
4.1.3.1 Hijsen Zie hijsmethoden in sectie 2.3.
Plaats de hijsuitrusting zodanig dat ze het midden van het fundatiegat bedekt.
4.1.3.2 Nodige uitrusting en werktuigen voor de installatie van een volledig gemonteerde pomp Mobiele kraan geschikt voor het hijsen en laten zakken van het hele gewicht van de pomp en motor Kabels om aan de hijsogen van de pomp en motor te bevestigen Gewoon handgereedschap: pijptangen, steeksleutels, busset, schroevendraaiers, inbussleutels, staalborstel, schraper en fijn schuurlinnen Draadafdichting geschikt voor type aansluiting en lichte machineolie
De buizen en de pompput moeten grondig van alle los vuil ontdaan worden voor de installatie van start mag gaan.
Pagina 22 van 64
Plaats de hijsinrichting zodat de hijskabel centraal over de put of pompput hangt. Hijs de pomphuis samenstelling en het zuigvat voorzichtig met een klem. Laat de pomphuis samenstelling in de put of pompput zakken. Plaats de klemmen of houder die aan de pomphuizen bevestigd is op een effen oppervlak. Dit om de pomphuis te stabiliseren en de kans te verkleinen dat de as schuin gaat trekken.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Bij het installeren van een pomp van 152 mm (6 in.) of 203 mm (8 in.) dient deze stevig aan het houten laadbord vastgemaakt te blijven tot de pomp in verticale positie gehesen wordt. a) Hijs de pomp in een verticale positie. Bij gebruik van een zuigfilter, moet die aan de pomphuis worden bevestigd. b) Plaats de pomp boven de pompput of zuigvat. Lijn de afvoer van de pomp uit met de externe leidingen en laat ze zakken op de voet. lijn de hele pomp uit. c) Als een pakkingbus en een holle asaandrijving inbegrepen zijn, bevestig dan de aandrijfas aan de pompas (linkse draden). d) Als er een mechanische asafdichting is inbegrepen, installeer deze dan nu volgens de bijgevoegde instructies. 4.1.4 Installatie van pomp met zuigvat (ook 'tank' genoemd) Als de pomp een zuigvat heeft, volg dan de onderstaande procedure. (Zie hijsinstructies in sectie 2.3.) a) Installeer de zuigvat eerst en ondervul de montageflens en de bouten direct op de fundatieplaat. b) Als er een grondplaat gebruikt wordt, monteer en ondervult u deze waarna u de zuigvat erop bevestigt. c) Nivelleer de grondplaat en de zuigvatflens zoals vereist. d) Installeer de pomp.
4.1.5.1 Installatie van niet-verstelbare koppeling met flens a) De spie [46A] voor de spiebaan op de aandrijfas moet een zuiver lopende passing in de asspiebaan hebben en een schuifpassing in de spiebaan van de koppelinghelft van de aandrijving [42]. b) De spie met pen [46] moet in de spiebaan van de pompas een schuifpassing hebben en een zuiver lopende passing in de spiebaan van de koppelinghelft [44] van de pomp. c) De dwarse speling van spieën in spiebanen moet gecontroleerd worden met een voelermaat. Deze speling mag de 0.076 mm (0.003 in.) voor een zuiver lopende passing en de 0.127mm (0.005 in.) voor een schuifpassing niet overschrijden. Dit zijn de maximaal toegelaten spelingen. Nauwere passingen genieten de voorkeur, indien mogelijk. Het kan zijn dat de spieën pasgemaakt moeten worden om een goede passing te garanderen. d) Steek de spie [46] met pen in de pomphelft van de koppeling [44] door de pen in de opening van de spiebaan te stoppen. De spie mag niet onder de koppeling uitsteken. MOTOR SHAFT Motoras
Koppelinghelft van (42) DRIVER COUPLING aandrijving [42] HALF (363) HEX NUT Zeskantmoer [363]
(46A) DRIVE[46A] KEY Aandrijfspie
4.1.5 Installatie van koppelingen
(312A) SPLIT Splitring [312A]THRUST RING
Reinig de draden op de pompas en stelmoer. Controleer op bramen en inkepingen.
(314) SPACER Afstandsring [314]RING (312A) SPLIT Splitring [312A]THRUST RING
Alle bramen, inkepingen en roest moeten verwijderd worden van alle raakvlakken van de koppeling met flens en de pomp vóór de installatie. Het niet verwijderen van alle bramen, inkepingen en roest kan leiden tot een foutieve uitlijning waardoor de pomp niet werkt.
Koppelinghelft van (44) DRIVEN COUPLING aandrijving [44] HALF
Moerbout [364] (364) CAP SCREW Spie (46)[46] KEY ASSEMBLY Bovenste [12A] (12A) TOPasSHAFT
Meestal wordt een flexibele koppeling, tandkoppeling (Falk type) of een niet-verstelbare koppeling met flens met of zonder tussenstuk gebruikt om de pompas met de aandrijving te verbinden (boven het axiaallagerhuis), en een nietverstelbare koppeling met flens met of zonder tussenstuk onder het axiaallagerhuis (wanneer twee koppelingen gebruikt worden). In sommige gevallen is een koppeling onder het axiaallager niet vereist.
Pagina 23 van 64
e) Smeer de pompkoppelinghelft en de spie in met lichte olie en schuif deze om de pompas [12A] met de flens naar boven. Schuif deze voorbij de schroefdraden. f) Installeer één set splitringen [312A] in een cirkelvormige spiebaan in de pompas. Trek de pomphelft van de koppeling [44] over de gedeelde spieën. g) Schuif de koppelinghelft van de aandrijving [42] op de aandrijfas op dezelfde manier als de koppelinghelft van de pomp.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
h) Plaats de afstandsring [314] tussen de twee koppelinghelften. Draai alle moerbouten [364] gelijkmatig vast volgens de boutkoppels vermeld in stap (j). i) Ga verder met de installatie van de aandrijving. j) Koppel koppelingbouten: Aanhaalmomenten koppelingbouten Koppelingafmetingen 1 en 2 3, 4 en 5 6
Flensdiameter mm (in.) 111 en 137 (4.4 en 5.4) 156, 187 en 213 (6.1, 7.4 en 8.4) 251 (9.9)
Koppel Nm (in•lb) 121.5 (1 075) 237.0 (2 100) 424.0 (3 750)
Het vermelde koppel heeft betrekking op standaard bouten ingesmeerd met smeermiddel voor hoge belasting (zoals grafietolie, moly-disulfide, loodwit enz). Voor bouten uit roestvrij staal moet het opgegeven koppel vermenigvuldigd worden met 0.80. 4.1.6 Installatie van de aandrijving Aandrijvingen met massieve as worden gebruikt voor VTPs met axiaallagerhuis. Het draaien in omgekeerde richting wanneer de pompas aangesloten is, kan de pomp grote schade toebrengen. Controleer altijd eerst de draairichting voor u de aandrijving op de pomp aansluit. 4.1.6.1 Installatie van een standaard aandrijving met massieve as Zorg bij het op de pomp laten zakken van de motor en koppelinghelft van de aandrijving ervoor dat de koppelinghelft van de pomp de koppelinghelft van de aandrijving niet raakt. Zorg ervoor dat de koppelinghelften elkaar niet raken en dat de aandrijving vrij kan draaien, zonder de pomp te laten roteren voor de motor kort aan en uitgezet wordt. De koppelinghelft van de aandrijving moet juist gepositioneerd zijn zodat de cirkelvormige spie er niet uit komt. a) Reinig de montageflens van de aandrijving op de het aansluitstuk en controleer de centreerpen en het monteervlak op bramen en inkepingen. Olie lichtjes. b) Centreer de motor boven de pomp en draai deze zodat de montagegaatjes zich in lijn bevinden: Elektrische motoren - draai de verbindingskoppeling in gewenste positie. Tandwielaandrijvingen - roteer de drijvende as in de gewenste positie.
Pagina 24 van 64
c) Laat de aandrijving voorzichtig zakken zodat de inwendige centreerrand van de aandrijving over de uitwendige centreerrand van de pomp schuift. d) Bout de aandrijving vast aan het aansluitstuk. e) Raadpleeg de handleiding van de aandrijvingfabrikant op specifieke instructies voor onder andere de smering en volg alle instructies voor de inbedrijfname. f) Controleer op dit moment de draairichting van elektrische aandrijvingen. Sluit elektrische verbindingen aan en laat de motor kort starten en stoppen om de draairichting te controleren. De aandrijving moet tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien als u van boven op het bovenste uiteinde van de motor neerkijkt. Om de draairichting van een driefasenmotor te veranderen, verwissel dan twee spanningsdraden. Om de draairichting van een tweefasenmotor te veranderen, verwisselt u de spanningsdraden van één fase. g) Zie instructies voor waaieraanpassingen (sectie 5.3) vóór u de koppelinghelften van de pomp en aandrijving aan elkaar bevestigt. 4.1.6.2 Installatie van een aandrijving met massieve as met stelschroeven a) Reinig de montageflens van de aandrijving op de het aansluitstuk en controleer de centreerpen en het monteervlak op bramen en inkepingen. Olie lichtjes. b) Centreer de motor boven de pomp en draai zodat de montagegaatjes zich in lijn bevinden: Elektrische motoren - draai de verbindingsmof in gewenste positie Tandwielen - roteer de drijvende as in de gewenste positie. c) Laat de aandrijving voorzichtig op de juiste plaats zakken. Monteer de voet van de meetklok op de buitendiameter van de motorkoppelinghelft. Stel de meter op de pompas in, zet de wijzer op nul en zorg er hierbij voor dat de meter in rechte lijn ligt met één van de stelschroeven. Noteer deze waarde en draai daarna de motoras en meter 180 graden. Noteer deze waarde en let op plusen minwaarden. Bereken het verschil tussen de twee afleeswaarden en stel de motor voor de helft van dit verschil uit met behulp van van de stelschroeven. Herhaal deze stap tot het TIR maximaal 0.051 mm (0.002 in.) is. Herhaal deze stap vervolgens voor de set stelschroeven op 90 graden van de eerste set. Eerst als alle waarden binnen 0.051 mm (0.002 in.) vallen, draait u de motorbouten vast en controleert u opnieuw de waarden.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
d) Raadpleeg de handleiding van de aandrijvingfabrikant op specifieke instructies voor onder andere de smering en volg alle instructies voor de inbedrijfname. e) Controleer op dit moment de draairichting van elektrische aandrijvingen. Sluit elektrische verbindingen aan en laat de motor kort starten en stoppen om de rotatie te controleren. Aandrijving moet tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien als u van boven op het bovenste uiteinde van de motor neerkijkt. Om de draairichting van een driefasenmotor te veranderen, verwissel dan twee spanningsdraden. Om de draairichting van een tweefasenmotor te veranderen, verwisselt u de spanningsdraden van één fase. f) Zie instructies voor waaieraanpassingen, sectie 5.3, vóór u de koppelinghelften van de pomp en aandrijving aan elkaar bevestigt.
Bij modellen met een zuigvat zoals "TF" het aansluitstuk moet het aanzuigvat een permanente, starre steun bieden aan de pomp en motor. Het moet gemonteerd worden op een stevige fundering. Detailweergave van een typische ankerbout, ondervuld Montageplaat MOUNTING PLATE 25mm(1(1in.) 25 mm in.)
2x "D" DIA 2 xPIPE “D”
Verankeringsbout ANCHOR BOLT NUT Moer Mortel GROUT
10 X 10 x ''D" “D”
diam. leiding 4 x “D” 4X "D" SQUARE PLATE plaat vierkante
6 mm (0.25 in.) 6 mm(0.25 in.)
4.2 Onderdelenmontage Het is mogelijk dat de motor los van de pomp geleverd wordt. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om ervoor te zorgen dat de motor op de pomp gemonteerd en uitgelijnd wordt zoals beschreven in sectie 4.5. De kolombuizen van de het aansluitstuk en het pompgedeelte worden afzonderlijk of volledig gemonteerd geleverd, afhankelijk van de pompgrootte en het gewicht.
“D”
mm(1.5 38 38 mm (1.5in.) in.)min. min.
4.3.1 Uitlijning van pompen gemonteerd op de flens van de het aansluitstuk Voorbeeld van een typische het aansluitstuk met 304 montageflens DISCHARGE Aansluitstukflens HEAD FLANGE 372
Als de onderdelen afzonderlijk worden geleverd, is het de verantwoordelijkheid van de klant om de pomp te installeren en deze met de aandrijving uit te lijnen volgens de Flowserve installatie-instructies.
373
CONCRETE Beton
4.3 Fundatieplaat Er zijn vele methoden om pompeenheden op hun fundatieplaat te installeren. De juiste methode is afhankelijk van de afmetingen van de pompeenheid, de plaats en de beperkingen qua geluidstrillingen. Het niet naleven van de voorschriften voor de correcte fundering en installatie kan leiden tot een defect in de pomp en zou als dusdanig niet worden gedekt door de garantie. De fundatieplaat moet bestaan uit materiaal dat een permanente, starre ondersteuning zal bieden aan de het aansluitstuk en de verwachte belastingen tijdens het bedrijf zal opvangen. Betonnen fundatieplaten moeten uitgerust worden met ankerbouten die in bussen gemonteerd zijn die twee keer de diameter van de bout hebben om de uitlijning mogelijk te maken en met openingen zoals op de tekening hieronder.
Pagina 25 van 64
101
Sommige dompelpompen worden geïnstalleerd door middel van de flens die integraal deel uitmaakt van het aansluitstuk. De pomp wordt neergelaten in de put en uitgelijnd met de ankerbouten [372]. De montageflens wordt uitgerust met vulplaatjes voor de juiste uitlijning, aan de hand van een precieze waterpas. De pomp moet uitgelijnd worden binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft). De gegevens moeten worden opgeslagen als referentie voor de toekomst. Moeren van ankerbouten [373] moeten voldoende aangedraaid worden om de pomp op haar plaats te houden. Mortel moet aangegoten en uitgehard worden gedurende minstens 72 tot 80 uur (verharden zoals vereist) voordat er doorgewerkt kan worden aan de pomp.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Als moeren gebruikt worden om de voet te uitlijnen,moeten ze zo ver mogelijk teruggetrokken worden vóór het ondervullen. Gebruik steeds vulplaatjes nabij de ankerbouten en trek de moeren dan terug. Draai nu de ankerbouten aan. Wordt dit anders gedaan, dan bestaat er een kans dat de structurele eigenfrequentie sterk verlaagd wordt waardoor de voet van de mortel gescheiden kan worden. Rechtstreeks gemonteerde pompen zijn niet gebruiksvriendelijk. Herinstalleren van deze pompen betekent opnieuw uitlijnen en ondervullen. 4.3.2 Uitlijning van op een grondplaat gemonteerde pompen met ondervulde grondplaat Sommige pompen worden op een afzonderlijke plaat gemonteerd, die we grondplaat noemen [23]. In dergelijke gevallen zal er genivelleerd worden met een waterpas. Het monteeroppervlak moet genivelleerd worden binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft).
4.3.3 Uitlijnen van pompen met zuigvat (“tank”) De zuigvat [315] wordt eerst in de put neergelaten en uitgelijnd met de ankerbouten [372]. De flens van de zuigvat wordt genivelleerd aan de hand van een waterpas. Dit moet gebeuren op de monteeroppervlakken van de apparatuur. Het monteeroppervlak van de zuigvatflens moet genivelleerd worden binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in/ft) door middel van vulplaatjes en ondervuld worden. Laat de mortel minstens 72 tot 80 uur uitharden vooraleer u de pomp installeert. Controleer de uitlijning van het monteeroppervlak van de tank wanneer de mortel uitgehard is en ga dan over tot het installeren van de pomp. Laat de pomp in de put zakken en breng de boutopeningen van de het aansluitstuk in lijn met de ankerbouten [372]. Controleer en regel de uitlijning van de pomp tegenover de tankflens tot binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft) en draai de moeren een laatste keer aan [373]. De gegevens over de uitlijning moeten worden genoteerd als referentie voor de toe komst. Voorbeeld van een pomp met zuigvat
Het niveauverschil tussen twee punten op de grondplaat mag de 0.125 mm (0.005 in.) niet overschrijden. Bij het toevoegen van vulplaatjes en ondervullen van de grondplaat is nauwkeurigheid geboden. Noteer de nivelleergegevens voor de toekomst. Ondervul de grondplaat en laat ze minstens 72 tot 80 uur uitharden (verharden zoals vereist) vooraleer u de pomp in de put laat zakken. Breng de boutopeningen van de het aansluitstuk in lijn met de ankerbouten [372]. Controleer en pas de uitlijning van de pomp aan binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft) in verhouding tot de grondplaat en draai de moeren [373] aan volgens het vereiste koppel. Voorbeeld van een pomp gemonteerd op een grondplaat 304 372 373
DISCHARGE Aansluitstukflens HEAD FLANGE
23
SOLE Grondplaat CONCRETE Betonnen fundatieplaat FOUNDATION
Pagina 26 van 64
PLATE 101
304
DISCHARGE Aansluitstukflens HEAD FLANGE 372 373 374
CONCRETE Betonnen FOUNDATION fundatieplaat
315 101
4.3.4 Uitlijning van pompen met zuigvat gemonteerd op een grondplaat De grondplaat [23] wordt op de fundatieplaat geïnstalleerd en in lijn gebracht met ankerbouten [372]. Lijn de grondplaat met behulp van een waterpas uit tot binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft). Draai de moeren aan [373] en ondervul. Laat drogen en harden gedurende 72 tot 80 uur. Laat de zuigvat in de put neer en lijn deze opnieuw uit ten opzichte van de grondplaat [23] tot binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft). Het niveauverschil tussen twee punten op de grondplaat mag de 0.125 mm (0.005 in.) niet overschrijden. De pomp [101] wordt nu in de zuigvat neergelaten en geïnstalleerd. Zorg ervoor dat de het aansluitstukflens nog steeds uitgelijnd is binnen 0.025 mm/0.31 m (0.001 in./ft) tegenover de zuigvat [315].
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Voorbeeld van pomp met zuigvat gemonteerd op een grondplaat
372
304
DISCHARGE
Aansluitstukflens HEAD FLANGE
23
373
SOLE Grondplaat
374
PLATE
b) Externe belastingen mogen niet op de pomp worden overdragen. De meest voorkomende oorzaak van pompproblemen is de geforceerde bevestiging van leidingen aan de pomp. Het is aanbevolen om flexibele koppelingen te monteren in de leidingen die aan de pomp bevestigd worden. c) Alle schroefdraden moeten op schade gecontroleerd worden en zo nodig hersteld worden. Smeer alle aansluitingen met draad met een geschikt schroefdraad smeermiddel (antivreetproduct). 4.5.3 Uitlijnmethoden
Betonnen CONCRETE fundatieplaat FOUNDATION
315 101
4.4 Ondervullen Ondervul waar van toepassing de ankerbouten. Na het toevoegen van de leidingaansluitingen en het opnieuw controleren van de uitlijning van de koppeling, moet de montageplaat/grondplaat ondervuld worden in overeenstemming met goede engineeringmethodes. Bij twijfel, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde Flowserve onderhoudscentrum voor advies. Ondervulling zorgt voor een stevig contact tussen de pompeenheid en de fundering, voorkomt laterale bewegingen van werkende apparatuur en dempt resonantietrillingen. Ankerbouten mogen pas volledig worden aangedraaid wanneer de mortel is uitgehard.
4.5 Eerste uitlijning 4.5.1 Thermische uitzetting De pomp en motor moeten normaal worden uitgelijnd bij omgevingstemperatuur. Dit moet worden gecorrigeerd, rekening houdend met thermische uitzetting bij bedrijfstemperatuur. Bij pompinstallaties die vloeistoffen met hoge temperatuur pompen, moet u de eenheid laten draaien met de eigenlijke bedrijfstemperatuur, uitschakelen en onmiddellijk de uitlijning controleren. 4.5.2 Voorbereiding voor uitlijning De volgende aspecten zijn heel belangrijk om een goede uitlijning te verzekeren: a) Alle bewerkte raakvlakken (zoals die van de flenzen van de pomp en de motor) moeten zuiver zijn en ontdaan worden van bramen en inkepingen.
Pagina 27 van 64
Zorg ervoor dat de pomp en de aandrijving elektrisch geïsoleerd zijn en de halve koppelingen ontkoppeld zijn. De uitlijning MOET worden gecontroleerd. Hoewel de pomp in de fabriek al werd uitgelijnd, is het heel waarschijnlijk dat de uitlijning werd verstoord tijdens het vervoer of de plaatsing. Indien nodig, lijnt u de motor uit tegenover de pomp, niet de pomp tegenover de motor. Vulplaatjes tussen de motor en de het aansluitstuk toevoegen of verwijderen, bevordert de verticale uitlijning. Mogelijk moet het motorgedeelte ook horizontaal aangepast worden om de aandrijving en de as hartlijnen uit te lijnen. Centreerschroeven worden meegeleverd om het motorgedeelte in de definitieve uitgelijnde positie te borgen. Zie sectie 5.3.2.1 voor definitieve koppelinguitlijning voor massieve assen. Voordat de motor kort aan en uitgezet wordt. Zorg ervoor dat de koppelinghelften elkaar niet raken en dat de aandrijving vrij kan draaien, zonder de pomp te laten roteren. De koppelinghelft van de aandrijving moet juist gepositioneerd worden zodat de cirkelvormige spie er niet uit komt. 4.5.4 Hoek- en parallelle afwijking Controleer de draairichting van de pomp voordat de koppeling volledig wordt bevestigd. De voeding naar de aandrijving mag pas aangesloten worden nadat de definitieve uitlijning afgerond is. a) Hoekafwijking - de middellijnen van de as kruisen halfweg tussen de twee aseinden. b) Axiale afwijking - een andere afwijking is een verschuiving van één of beide assen. Een typisch voorbeeld is thermische uitzetting.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
c) Parallelle afwijking - de middellijnen lopen parallel. De maximaal toegestane parallelle afwijking hangt af van de grootte van de koppeling en staat weergegeven in de gebruiksaanwijzing van de koppelingfabrikant.
Als de motor niet in zijn magnetische veld draait, kan de resulterende extra axiale belasting het axiaallager van de pomp overbelasten. Als de pomp hete vloeistoffen moet verpompen, moet de uitlijning nog eens gecontroleerd worden bij warme omstandigheden. De uitlijning moet nog eens gecontroleerd worden na 200 draaiuren.
a) Angular offset Hoekafwijking
4.6 Leidingen
Axial offset Axiale afwijking
De leidingaansluitingen zijn uitgerust met beschermplaten om te voorkomen dat vreemde delen er tijdens het vervoer en de installatie indringen. Zorg ervoor dat deze beschermplaten van de pomp worden verwijderd vooraleer u er leidingen op aansluit.
b)
c)
Parallelle Parallel afwijking offset
Als een koppelingsgebied voldoende ruimte heeft (zoals grote het aansluitstuken), gebruik dan een meetklok zoals in de gedetailleerde weergave om zowel de hoekals de parallelle afwijking te controleren. P a r al l el
H o ek
Pompen met dikke geflensde koppelingen en zonder afstandsstuk kunnen worden uitgelijnd met een waterpas over de buitendiameters van de koppelingsnaven en door de opening tussen de bewerkte oppervlakken te meten met een voelmaat, meetspie of schuifmaat.
4.6.1 Leidingsnelheden Om de wrijvingsverliezen en het hydraulische lawaai in de leidingen te beperken, kiest u best leidingen die één of twee maten groter zijn dan de pompaanzuiging en -uitlaat. De hoofd leidingsnelheden mogen typisch 2 m/s (6 ft/sec) aanzuiging en 3 m/s (9 ft/sec) op de uitlaat niet overschrijden. Houd ook rekening met de beschikbare NPSH die hoger moet zijn dan de vereiste NPSH van de pomp. Gebruik de pomp nooit als ondersteuning voor leidingen. 4.6.2 Maximaal toegestane krachten en momenten op de VTP pompflenzen (Zie tabel 4.6.2.1.)
Wanneer de elektrische motor glijlagers heeft, is het nodig om ervoor te zorgen dat de motor is uitgelijnd om in zijn magnetische veld te draaien.
Afvoer DISCHARGE
Zie de motorhandleiding voor meer gegevens. Er is gewoonlijk een knop (in een van de aseinden geschroefd) geplaatst tussen de motor en pompaseinden om de aspositie te borgen.
Pagina 28 van 64
Aanzuiging SUCTION
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
4.6.2.1 Tabel van toegelaten maximumkrachten en -momenten op VTP-pompflenzen Type Krachten aansluiten stuk momenten Fx W
Fy Fz Mx My Mz Fx
HF
Fy Fz Mx My Mz Fx
LF
Fy Fz Mx My Mz Fx
TF(1)
Fy Fz Mx My Mz
100 (4) 0.53 (120) 0.67 (150) 0.45 (100) 0.50 (370) 0.26 (190) 0.37 (275) 1.07 (240) 1.34 (300) 0.89 (200) 1.00 (740) 0.51 (380) 0.75 (550) 1.07 (240) 1.34 (300) 0.89 (200) 1.00 (740) 0.51 (380) 0.75 (550) 1.07 (240) 1.34 (300) 0.89 (200) 1.00 (740) 0.51 (380) 0.75 (550)
150 (6) 0.80 (180) 1.00 (225) 0.67 (150) 0.75 (550) 0.39 (285) 0.57 (425) 1.60 (360) 2.00 (450) 1.36 (300) 1.49 (1 100) 0.77 (570) 1.15 (850) 1.60 (360) 2.00 (450) 1.34 (300) 1.49 (1 100) 0.77 (570) 1.15 (850) 1.60 (360) 2.00 (450) 1.34 (300) 1.49 (1 100) 0.77 (570) 1.15 (850)
200 (8) 1.13 (255) 1.47 (330) 0.94 (210) 1.06 (780) 0.53 (390) 0.77 (570) 2.27 (510) 2.94 (660) 1.87 (420) 2.11 (1 560) 1.06 (780) 1.54 (1 140) 2.27 (510) 2.94 (660) 1.87 (420) 2.11 (1 560) 1.06 (780) 1.54 (1 140) 2.27 (510) 2.94 (660) 1.87 (420) 2.11 (1 560) 1.06 (780) 1.54 (1 140)
255 (10) 1.47 (330) 1.83 (410) 1.22 (275) 1.37 (1015) 0.67 (495) 1.04 (770) 2.94 (660) 3.65 (820) 2.45 (550) 2.75 (2 030) 1.34 (990) 2.09 (1 540) 2.94 (660) 3.65 (820) 2.45 (550) 2.75 (2 030) 1.34 (990) 2.09 (1 540) 2.94 (660) 3.65 (820) 2.45 (550) 2.75 (2 030) 1.34 (990) 2.09 (1 540)
Afmetingen het aansluitstuk mm (in.) 305 355 400 460 508 (12) (14) (16) (18) (20) 1.67 1.78 (375) (400) 2.00 2.23 (450) (500) 1.34 1.45 (300) (325) 1.52 1.59 (1125) (1175) 0.74 0.78 (550) (575) 1.15 1.18 (850) (875) 3.34 3.56 4.23 4.90 5.34 (750) (800) (950) (1 100) (1 200) 4.00 4.45 5.12 5.79 6.23 (900) (1 000) (1 150) (1 300) (1 400) 2.67 2.89 3.34 4.00 4.45 (600) (650) (750) (900) (1 000) 3.05 3.18 3.66 4.06 4.47 (2 250) (2 350) (2 700) (3 000) (3 300) 1.49 1.56 1.83 2.03 2.51 (1 100) (1 150) (1 350) (1 500) (1 850) 2.30 2.37 2.71 3.05 3.39 (1 700) (1 750) (2 000) (2 250) (2 500) 3.34 3.56 4.23 4.90 5.34 (750) (800) (950) (1 100) (1 200) 4.00 4.45 5.12 5.79 6.23 (900) (1 000) (1 150) (1 300) (1 400) 2.67 2.89 3.34 4.00 4.45 (600) (650) (750) (900) (1 000) 3.05 3.18 3.66 4.07 4.47 (2 250) (2 350) (2 700) (3 000) (3 300) 1.49 1.56 1.83 2.03 2.51 (1 100) (1 150) (1 350) (1 500) (1 850) 2.30 2.37 2.71 3.05 3.39 (1 700) (1 750) (2 000) (2 250) (2 500) 3.34 3.56 4.23 4.90 5.34 (750) (800) (950) (1 100) (1 200) 4.00 4.45 5.12 5.79 6.23 (900) (1 000) (1 150) (1 300) (1 400) 2.67 2.89 3.34 4.00 4.45 (600) (650) (750) (900) (1 000) 3.05 3.18 3.66 4.07 4.47 (2 250) (2 350) (2 700) (3 000) (3 300) 1.49 1.56 1.83 2.03 2.51 (1 100) (1 150) (1 350) (1 500) (1 850) 2.30 2.37 2.71 3.05 3.39 (1 700) (1 750) (2 000) (2 250) (2 500)
610 (24)
760 (30)
915 (36)
6.01 (1 350) 7.12 (1 600) 4.90 (1 100) 5.42 (4 000) 2.71 (2 000) 4.07 (3 000) 6.00 (1 350) 7.12 (1 600) 4.90 (1 100) 5.42 (4 000) 2.71 (2 000) 4.07 (3 000) 6.00 (1 350) 7.12 (1 600) 4.90 (1 100) 5.42 (4 000) 2.71 (2 000) 4.07 (3 000)
7.12 (1 600) 8.46 (1 900) 5.56 (1 250) 6.50 (4 800) 3.25 (2 400) 4.88 (3 600) 7.12 (1 600) 8.46 (1 900) 5.56 (1 250) 6.50 (4 800) 3.25 (2 400) 4.88 (3 600) 7.12 (1 600) 8.46 (1 900) 5.56 (1 250) 6.50 (4 800) 3.25 (2 400) 4.88 (3 600)
8.46 (1 900) 9.79 (2 200) 6.23 (1 400) 7.59 (5 600) 3.80 (2 800) 5.70 (4 200) 8.46 (1 900) 9.79 (2 200) 6.23 (1 400) 7.59 (5 600) 3.79 (2 800) 5.69 (4 200)
Fx Fy Neem contact op met de klantendienst van Flowserve UF Fz Mx My Neem contact op met de klantendienst van Flowserve Mz Eenheden: Kracht (F) in kN (lbf). Momenten (M) in kNm (lbf·ft) De aangegeven krachten en momenten voor de TF- het aansluitstuk hebben betrekking op de afvoerflens. Gebruik voor de aanzuigflens de waarden van de volgende het aansluitstukgrootte. De opgegeven belastingen zijn het toegelaten maximum voor een standaardconstructie. Neem contact op met Flowserve als er hogere waarden nodig zijn of als de temperaturen hoger zijn dan de omgevingstemperatuur.
Pagina 29 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Maximaal toegestane krachten en momenten op de pompflenzen zijn afhankelijk van de pompgrootte en het type. Om deze krachten en momenten te beperken die, indien buitensporig, mogelijke afwijkingen in de uitlijning, oververhitte lagers, slijtage op de koppelingen, trillingen en een mogelijk defect van de pomp kunnen veroorzaken, , moeten de volgende punten strikt in acht worden genomen: a) Vermijd bovenmatige belasting op de leidingen. b) Trek leidingen nooit op hun plaats door kracht uit te oefenen op de pompflensaansluitingen. c) Monteer eventuele expansiestukken niet zodanig dat hun krachten, als gevolg van de inwendige druk, op de pompflens werken.
moeten geïnstalleerd worden volgens de instructies en leidingschema's uit de handleiding van de axiaallager.
Zorg ervoor dat leidingen en fittingen worden uitgespoeld voor gebruik.
Elektrische aansluitingen moeten door een gekwalificeerde elektricien worden aangesloten volgens de relevante plaatselijke, nationale en internationale regelgeving.
Controleer of er bij pompen voor gevaarlijke vloeistoffen leidingen voorzien zijn om de pomp voor verwijdering te spoelen. 4.6.3 Extra leidingen 4.6.3.1 Afvoeren Normale pomplekken en drukstuklekken moeten afgevoerd worden via afzonderlijke leidingen of teruggevoerd worden naar de aanzuiging/pompput. 4.6.3.2 Pompen uitgerust met stopbuspakking De verpompte vloeistof mag vanaf de pers door de stopbuspakking vloeien en door de pomp terugvloeien of terug naar de aanzuiging omgeleid worden. In sommige gevallen kan een afzonderlijke toevoer van spoelvloeistof nodig zijn. De leidingen en spoelvloeistoftoevoer moeten gekozen worden op basis van toepassing en werkingsgrenzen. In sommige uitzonderlijke gevallen waarin de persdruk hoger is dan 6.5 bar (100 psi) is een speciaal leidingplan aanbevolen. 4.6.3.3 Pompen met mechanische asafdichtingen Hulpleidingen zijn vereist om de spoelvloeistof terug naar de zuig te laten stromen. Als er schone spoelvloeistof vereist is met een extern product, zoals bij pompen die werken bij hoge temperatuur, met vervuilde vloeistoffen en oxiderende vloeistoffen, dan zijn er speciale leidingen nodig om de schone vloeistof in de afdichtingskamer te leiden met een geschikte druk. Er zijn verschillende leidingplannen beschikbaar voor verschillende pomptoepassing. 4.6.3.4 Leidingen voor koelmiddel axiaallagers Leidingen om het aftappen van lagersmeermiddel te vergemakkelijken en leidingen voor koelmiddel in sommige modellen voor vloeistofinlaat en -uitlaat
Pagina 30 van 64
Zie sectie 5.4 voor Draairichting voor u de motor op de voeding aansluit. 4.6.4 Laatste controles Nadat de leidingen aan de pomp gekoppeld zijn, draait u de as verschillende malen met de hand rond om te verzekeren dat er geen spanning op de leidingen zitten. Zit er wel spanning op, dan moet u de leidingen aanpassen.
4.7 Elektrische aansluitingen
Het is belangrijk dat u zich bewust bent van de EUROPESE RICHTLIJN betreffende mogelijk explosieve ruimtes waar de naleving van IEC60079-14 een bijkomende vereiste is voor het maken van elektrische aansluitingen. Het is belangrijk dat u zich bewust bent van de EUROPESE RICHTLIJN betreffende elektromagnetische compatibiliteit wanneer u apparatuur ter plaatse aansluit en installeert. Er moet op gelet worden dat de gebruikte technieken voor de aansluiting/installatie de elektromagnetische emissies niet verhogen of de elektromagnetische immuniteit van de apparatuur, bedrading of aangesloten toestellen niet verminderen. Neem in geval van twijfel contact op met Flowserve voor advies. De motor moet worden aangesloten volgens de instructies van de motorfabrikant (gewoonlijk meegeleverd met de aansluitkast) net als alle temperatuur-, aardcontact-, stroom- en andere beschermtoestellen. Het naamplaat moet worden gecontroleerd om na te gaan of de voeding geschikt is. Er moet een noodstop worden geplaatst. Indien ze niet worden geleverd als vooraf aangesloten op de pomp, worden de elektrische gegevens betreffende de regelaar/starter samen met de regelaar/starter geleverd. Elektrische gegevens over pompsets met regelaars, vindt u in het afzonderlijke bedradingschema.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
4.8 Definitieve controle asuitlijning Na de aansluiting van de leidingen op de pomp, tornt u de as verschillende keren met de hand om te controleren dat ze nergens klemt en dat alle onderdelen vrij bewegen. Controleer opnieuw de uitlijning van de koppeling, zoals reeds beschreven, om te verzekeren dat de leidingen niet worden belast. Als er wel spanning op zit, moet u de leidingen aanpassen.
4.9 Beschermingen De volgende beschermingssystemen worden vooral aanbevolen als de pomp wordt geïnstalleerd in een mogelijk explosieve ruimte of wanneer ze gevaarlijke vloeistoffen verpompt. Raadpleeg bij twijfel Flowserve. Als de mogelijkheid bestaat dat het systeem de pomp laat draaien met een gesloten klep of onder het minimale veilige continudebiet, moet er een bescherming worden geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de vloeistoftemperatuur niet tot een onveilige waarde stijgt. Als er omstandigheden bestaan waarin het systeem de pomp droog kan laten draaien of leeg kan laten opstarten, moet er een vermogenscontrole toestel worden geplaatst dat de pomp stopt of voorkomt dat ze opstart. Dit is vooral nodig als de pomp een brandbare vloeistof verpompt. Als productlekken uit de pomp of het bijhorende afdichtingssysteem een gevaar vormen, wordt aanbevolen om een geschikt lekdetectiesysteem te installeren. Om te hoge oppervlaktetemperaturen op de lagers te vermijden, wordt aanbevolen de temperatuur of trillingen te controleren op regelmatige basis.
5 INSTALLATIE, INBEDRIJFNAME, BEDIENING EN UITSCHAKELING Deze handelingen moeten door volledig gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Zet voor de veiligheid de voeding uit tijdens de inbedrijfname van de pomp.
5.1 Procedure voor inbedrijfname De pakking moet gevuld worden met vet en uitgerust met spoelvloeistof. Controleer de spoelvloeistofleidingen op lekken. Controleer de mechanische asafdichtingen op lekken, spoelstroom en druk.
Pagina 31 van 64
a) Pompen met buisbehuizing en met olie gesmeerde lagers moeten gevuld worden met het juiste smeermiddel zodat de pomp niet droog draait en voldoende presteert. Een afzonderlijke olietank is op de pomp aangesloten. (Zie detailtekening in sectie 5.2.2.) b) Controleer alle ontluchtingsaansluitingen bij pompen met een tank opdat de pomp zich volledig vult. De ontluchtingsprocedure kan 10 minuten tot 2 uur duren, afhankelijk van het soort vloeistof (behalve cryogene vloeistoffen). c) Verifieer de draairichting van de pomp (koppeling afstandstuk ontmanteld). Gezien vanaf de aandrijving, moet de pomp in tegen de wijzers van de klok (linksom) draaien. d) De pomprotor en de afdichting moeten de juiste axiale positie hebben. e) Controleer of alle extra systemen (afdichtings-/ smeersysteem enz.) opgestart kunnen worden. f) Controleer het oliepeil in het axiaallagerhuis en vul bij indien nodig. Als de axiaallagers door een circulatiestroom afgekoeld worden, zorg dan dat de leidingen voor de spoelstroom gemonteerd zijn en dat het spoelstroomsysteem werkt. g) Alle leidingen, met inbegrip van interne en hulpleidingen, moeten juist aangesloten zijn en perfect vastzitten. Controleer dat alle aansluitingen van de extra leidingen stevig vastzitten. De aanzuigklep moet open zijn, de persklep moet al naargelang gesloten of deels open zijn. h) Draai de pomp manueel (of eventueel met een hendel) rond om de vrije rotatie van de rotor te controleren. De rotor moet gelijkmatig en geluidloos draaien. Enige weerstand is mogelijk door de wrijving in de lagers en afdichtingen. i) Controleer of de aandrijving klaar is om op te starten. Controleer aan de hand van de handleiding van de aandrijving of alle voorzorgsmaatregelen getroffen zijn om de motor te laten draaien.
5.2 Pompsmeermiddelen Behalve de pakkingbus, mechanische asafdichting en/of overbrengingsas moet geen enkel pomponderdeel periodiek gesmeerd worden. Bij waterpompen moet de zuiglager op het pomphuis indien vereist opnieuw ingepakt worden. Van pompen die koolwaterstof verpompen of voorzien zijn van zuiglagers in koolstof, rubber, epoxy of Teflon zijn de zuiglagers niet ingepakt. Als de pomp opgestart wordt na een lange periode van stilstand, moeten de lagers eerst gespoeld en gereinigd worden met een gepast reinigingsmiddel. De smering van de motor moet gecontroleerd worden overeenkomstig de betreffende handleiding van de motor die afzonderlijk met de pomp wordt meegeleverd.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
5.2.1 Smering open overbrengingsas De lagers van de open overbrengingsas worden gesmeerd met de verpompte vloeistof. Korte units van minder dan 15 m (50 ft) lang hebben gewoonlijk geen voor- of nasmering nodig. Let goed op dat de pakking of afdichting de vereiste spoelstroom ontvangt. Alle pompen met open overbrengingsas moeten naar behoren gesmeerd worden voor de opstart als het statische waterpeil hoger is dan 15 m (50 ft) onder het aansluitstuk.
Diepte tot waterpeil (bij het opstarten van de pomp) m (ft) Meer dan: 0 9 (30) 30 (100) 60 (200)
Tankgrootte voorsmering m3 (US gal)
Tot: 9 (30) 30 (100) 60 (200) 150 (500)
0 0.19 (50) 0.38 (100) 0.75 (200)
Voorbeeld 5.2.1.2b Ontluchting VENT
Opstelling axiaallagers THRUST BEARINGS AND COUPLING ASSEMBLY en koppeling
LUBRICATION
Smeertank TANK
LEVEL
5.2.1.1 Duur voorsmering Laat spoelwater 45 minuten lang langs de as vloeien voor pompen groter dan 15 m (50 ft) en drijf deze voorsmering op met minstens 15 minuten per 5 m (15 ft) extra aslengte vanaf 20 m (65 ft). De fittingen voor de voorsmering worden voorzien aan het aansluitstuk. 5.2.1.2 Typische leidingaansluiting voorsmering [Voorbeelden (a) tot (d).] Over het algemeen zijn alle gegoten aansluitstukken van het W-type voorzien van een standaard leidingaansluiting voor voorsmering. Gemonteerde aansluitstukken zijn voorzien van een speciale leidingopstelling zodat de voorsmeervloeistof op de as kan vloeien. De gebruiker is verantwoordelijk voor de installatie van een degelijk voorsmeersysteem voor de voorsmering van de pomp. Flowserve staat niet in voor de levering en installatie van dergelijke systemen of accessoires bij de pomp.
Peilmeter GAUGE
MAX Max. LEVEL peil
STARTUP Peil LEVEL opstart
25 (1in.) 25mm mm (1MIN in.) PIPE LINE min. leiding
DRAIN Aftapplug PLUG
GATE VALVE SHOULD WITHSTAND Sluitklep moet de max. MAX. DISCHARGE PRESSURE
uitlaatdruk aankunnen PIPING MUST BE KEPT TOzo kort De leidingen moeten MINIMUM LENGTH AS POSSIBLE mogelijk gehouden worden
Voorbeeld 5.2.1.2c
Opstelling axiaallagers THRUST BEARINGS AND COUPLING ASSEMBLY en koppeling
LEVEL Schakelaar SWITCH
Ontluchting VENT
peil
Max. MAX peil
LEVEL LUBRICATION Smeertank TANK STARTUP Peil LEVEL
opstart
Hieronder vindt u enkele voorbeelden van typische voorsmeringsmethodes gebruikt in de industrie 25mm (1in.) 25 mm (1PIPE in.) LINE min. leiding
Voorbeeld 5.2.1.2a THRUST BEARINGS AND COUPLING ASSEMBLY Opstelling axiaallagers
en koppeling
STORAGE Opslagtank TANK
PIPING MUST BE KEPT TO De leidingen moeten zo kort MINIMUM LENGTH AS POSSIBLE
mogelijk gehouden worden
GATE VALVE SHOULD WITHSTAND Sluitklep moet de max. MAX. DISCHARGE PRESSURE uitlaatdruk aankunnen MINmin. PIPEleiding LINE 11"in.
PRESSURE GAGE Manometer
Het aanbevolen tankvolume voor voorsmering van pompen opgestart met een toerental binnen de opgegeven grenzen voor alle voorsmeringsmethodes komt in dit deel aan bod.
Pagina 32 van 64
DRAIN
Aftapplug PLUG
Solenoïde sluitklep moet de SOLENOID GATE VALVE SHOULD WITHSTAND MAX. DISCHARGE PRESSURE max. uitlaatdruk aankunnen kort mogelijk gehouden worden
PIPING MUST BE KEPT TO De leidingen moeten zo MINIMUM LENGTH AS POSSIBLE
Voorbeeld 5.2.1.2d FLOAT
Peil LEVEL vlotter VENT Ontluchting
Max. MAX peil LEVEL LUBRICATION Smeertank TANK
LEVEL
Peilmeter GAUGE
THRUST BEARINGS AND Opstelling axiaallagers COUPLING ASSEMBLY en koppeling
Relais vertraging TIME DELAY RELAY
Peil STARTUP LEVEL opstart
DRAIN 25mm (1 in.) 25 mm (1 MIN in.) Aftapplug PLUG PIPE LINE min. leiding
Solenoïde sluitklep de SOLENOID GATE VALVEmoet SHOULD WITHSTAND MAX. DISCHARGE PRESSURE max. uitlaatdruk aankunnen PIPING MUST BEmoeten KEPT TO zo kort De leidingen MINIMUM LENGTH AS POSSIBLE mogelijk gehouden worden
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
5.2.2 Smering gesloten as VTPs met gesloten as worden gesmeerd d.m.v. een speciaal olievoorzieningssysteem of een gespoten externe vloeistof, meestal schoon water om aan de toepassingsvereisten te voldoen.
5.2.2.4 Voorsmering van pompen met injectiesmering Stelregel is dat de vloeistofstroom minstens 15 tot 20 minuten voordat de pomp voor het eerst wordt gebruikt of voordat ze wordt opgestart na een tijdje stil te hebben gestaan, op gang moet worden gebracht. De 5.2.2.1 Met olie gesmeerde pompen stroom van het injectiesmeermiddel wordt nooit onderbroken voor kortstondige 'UITSCHAKEL' periodes. Er moet worden gezorgd dat er bij de Smeermiddeltank [77] (77) LUBRICANT TANK (79) TANK BRACKETvolgende opstart en werking een consistente stroom Tankbeugel [79] beschikbaar is. De injectiedruk moet zoals aanbevolen aangepast worden vóór de opstart. [341] (341) SHUTAfsluitklep OFF VALVE
(342) FLOW REGULATION Debiet regelklep [342] VALVE (344) LUBRICANT SUPPLY[344] Smeermiddeltoevoer
De smeerolie moet beschikbaar zijn en moet in voldoende hoeveelheden in de buisbehuizing kunnen stromen zodat alle lagers van de overbrengingsgas goed worden gesmeerd. Het stroomsysteem volgens het principe van de zwaartekracht wordt het meest gebruikt voor olie. Het oliereservoir (voorbeeld hieronder) moet gevuld blijven met een lichte turbineolie van goede kwaliteit (ca. 30 cSt) bij bedrijfstemperatuur en zo afgesteld zijn dat het minstens 3 druppels per minuut per 30 m (100 ft) kolomlengte, en maximum 5 druppels per minuut vrijgeeft. 5.2.2.2 Voorsmering van met olie gesmeerde pompen Stelregel is: de olie moet minstens 45 minuten kunnen vloeien volgens het principe van de zwaartekracht voor de allereerste opstart van de pomp of bij het opstarten van de pomp nadat die een tijdje heeft stilgestaan. Let erop dat er een consistente stroom beschikbaar is bij de volgende opstart. 5.2.2.3 Pompen met injectiesmering Gesloten overbrengingsaslagers worden met een externe vloeistof gesmeerd (meestal schoon water), dat naar de spanmoer wordt gestuurd volgens het principe van de zwaartekracht of met injectiedruk. Voor elke installatie zijn er injectiesystemen ontworpen. De injectiedruk en vloeistofhoeveelheid verschillen. Gewoonlijk is 0.45 3 0.90 m /u (2 - 4 gpm) bij 0.7 - 1.4 bar (10 - 20 psi) over de maximale druk van de pompuitlaat van schoone vloeistof vereist.
Pagina 33 van 64
5.2.3 Smeermiddelen gesloten as De volgende oliën worden aangeraden voor de smering van gesloten assen bij normale procescondities. (Zie tabellen 5.2.3.1 en 5.2.3.2.) Het gebruik van oliën met detergent wordt afgeraden. 5.2.3.1 Non-food smeeroliën Olieproducent
Merknaam olie
Conoco Inc. Exxon Company Mobil Oil Company Shell Oil Company Chevron Lubricants BP Texaco, Inc.
Conoco Diamond Class Turbine oil ISO-32 Teresstic- GT 32 Mobile DTE-797- Grade-32 Tellus-32, Tellus-37 of Turbo Oil T-32 Chevron Turbine Oil TR-32 Energol HL-C 32 Texaco Regal (RandO)- 32
5.2.3.2 Food smeeroliën Olieproducent
Merknaam olie
Exxon Company Mobil Oil Company Shell Oil Company
Exxon-DTE-FM32 Mobile DTE-FM- Grade-32 Cassida HF 32
Indien bovenstaande oliesoorten niet beschikbaar zijn, dan moet u een equivalente turbineolie (food of non-food klasse) met de juiste eigenschappen kiezen. Wij raden een olie aan met een viscositeit 2 2 van 30 cSt (mm /sec) tot 37 cSt (mm /sec) bij 40 C (100 F) met een minimum viscositeitindex van 90. 5.2.4 Niveau assmering Het oliepeil gecontroleerd worden wanneer de pomp niet in werking is. Het is correct wanneer het tot in het midden van het peilglas komt. Controleer de smeerolie regelmatig op vermenging met condenswater. Open de olieafvoer voorzichtig wanneer de pomp niet in werking is om op water te controleren. Na de eerste inbedrijfname zal het oliepeil dalen doordat de olie doorheen de lagers circuleert.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Als het oliepeil hoger is dan aangegeven, kan dit leiden tot hogere lagertemperaturen, met een slechte smering tot gevolg. 5.2.5 Oliekwaliteit Enkel olie van uitstekende turbinekwaliteit mag gebruikt worden voor de smering van de gesloten as. De viscositeit van de olie bij bedrijfstemperatuur bedraagt 2 minstens 30 cSt (mm /sec). Het vloeipunt van de olie moet overeenstemmen met de laagst verwachte temperatuur van het lagerhuis bij niet-werking van de pomp. U vindt de aanbevolen smeeroliën voor de as in de tabellen in sectie 5.2.3. 5.2.6 Smeermiddelen axiaallager Meer informatie over de mogelijke smeermiddelen, hoeveelheid, frequentie van de olieverversing en andere specificaties voor axiaallagers vindt u in de handleiding die de axiaallagerfabrikant meelevert met de pomp. U kunt ook contact opnemen met het Flowserve Service Center. 5.2.6.1 Aanbevolen smeeroliën voor axiaallagers Voor het smeren van axiaallagers wordt respectievelijk food of non-food turbineolie van klasse ISO 32 gebruikt. De smeermiddelen worden geselecteerd op basis van de specifieke bestellingsvereisten of op basis van de gebruikelijke normen in de streek waar de pomp wordt verkocht. Flowserve raadt u aan om de handleiding van de axiaallagerfabrikant te raadplegen voor het gebruik van de juiste smeermiddelen. U kunt ook contact opnemen met een vertegenwoordiger van Flowserve (serienummer van de pomp opgeven). 5.2.6.2 Lagerformaat en capaciteiten voor axiaallagerhuisken Smeervetfabrikant Pennzoil Company Exxon Company Mobil Oil Company Shell Oil Company Chevron Lubricants BP Texaco, Inc. Valvoline Union Oil Company of California
Pagina 34 van 64
Merknaam van het smeervet Multipurpose grease Lube No.705 Unirex N2 of Ronex MP Mobilux 2 Alvania No 2 Chevron SRI grease No.2 Energrease LS-EP 2 Premium BRB No. 2 grease Valvoline Val-Lithium No. 2 Unoba EP- No 2
5.3 Aanpassing waaier Bij een juiste waaieraanpassing bevindt de waaier zich binnenin het pomphuis voor maximale prestaties. De waaiers moeten een beetje hoger geplaatst worden zodat ze niet over de kommen slepen, maar ook niet te hoog opdat ze de hydraulische prestaties niet tegenwerken. De waaier moet op het pomphuis rusten bij het starten van de waaieraanpassing. Bij pompen onder zuigdruk kan de druk tegen de as deze omhoog duwen. Zorg ervoor dat de as niet omhoog geduwd is wanneer u de waaiers begint aan te passen. Als de pomp na de waaieraanpassing de opgegeven capaciteit niet aflevert, dan kunt u de waaiers stukje bij beetje laten zakken tot de laagste positie waarbij de waaier niet gaat aanlopen. Als de waaiers na de eerste aanpassing blijken aan te lopen, moet u de unit stoppen en de waaiers een trapje verhogen. Aanlopende waaiers zorgen voor een significante toename van de belasting, een slepend geluid en extra trillingen. Ook schiet het amperage van de motor plots omhoog als de waaiers aanlopen. 5.3.1 Procedure waaieraanpassing De waaieraanpassing bij een axiaallagerhuis gebeurt aan de drukplaat zelf volgens de volgende procedure: a) Controleer de positie van de as. Laat de as zakken tot u voelt dat het metaal met elkaar in contact komt. Dit geeft aan dat de waaiers "op de bodem" zitten, en zich dus in de juiste positie bevinden om met de waaieraanpassing te beginnen. b) Draai de moer van de aandrijfas [66] vast (rechtse schroefdraad, behalve 43 mm (1.7 in.) en grotere maten met linkse schroefdraad) totdat de waaiers los komen van hun zitting en de as vrij ronddraait. c) Neem het afzonderlijk bij de pomp meegeleverde document door voor meer info over de aanbevolen instellingen en loopspelingen van de waaier. Neem contact op met de fabriek voor een herberekening van de waaierinstellingen mochten de procescondities van de pomp of de totale pomplengte wijzigen. d) Span de stelmoer aan volgens de aanbevolen waaierinstellingen van Flowserve. (Zie tabel 5.3.1.1 en 5.3.1.2.) e) Gebruik de bijgeleverde moerbout om de moer van de aandrijfas [66] vast te zetten en zet vast met de borgschroef [334] aan de motorkoppeling. (Zie verder voor detail van aandrijfas en borgschroef)
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
5.3.1.2 Aanpassing moer aandrijfas f)
Zet de moer van de aandrijfas steeds vast door de borgschroef [334] aan te spannen alvorens de aandrijving op te starten. Dit nalaten, kan schade veroorzaken aan de pomp en de aandrijving. g) Indien een mechanische asafdichting werd gebruikt, pas die dan nu ook aan. Detail aandrijfas en borgschroef Motor MOTOR
477
Aandrijf as afmetingen mm (in.)
25 (1.0) 32 (1.25) 38 (1.50) 43 (1.69) 43 (1.69) 50 (1.94) 55 (2.19) 62 (2.44) 68 (2.69) 75 (2.94)
Draden per 25 mm (1 in.) lengte van de as
Zijdelingse aanpassing mm (in.) Een volledig draai van de moer zal Elk vlak van leiden tot een de moer: asbeweging van:
14
1.81 (0.070)
0.30 (0.012)
12
2.11 (0.080)
0.35 (0.014)
10
2.54 (0.100)
0.40 (0.016)
8
3.17 (0.120)
0.53 (0.020)
334 12A THRUST BEARINGS Axiaallagerhuis ASSEMBLY
66
DISCHARGE Opstelling HEAD het ASSEMBLY aansluitstuk
5.3.1.1 Instelling waaierspeling Flowserve raadt, op basis van de pompgrootte, de volgende waaierinstellingen aan. Maat van de aangekochte pomp: Maat 6 tot maat 12 Maat 14 en groter.
Instelling voor gesloten waaiers
Instelling voor halfopen waaiers
3 tot 4 mm (0.13 tot 0.15 in.) 6 tot 7 mm (0.25 tot 0.27 in.)
0.25 mm tot 0.38 mm (0.010 in. tot 0.015 in.) 0.63 mm tot 0.76 mm (0.025 in. tot 0.030 in.)
De hydraulische druk van de pomp maakt de assen langer, de waaiers moeten hiervoor gecompenseerd worden. Deze asverlenging varieert van model tot model, afhankelijk van de grootte, de aslengte, de asdiameter, het gewicht van de waaier en het aantal trappen. Gelieve de bij de pomp geleverde documentatie door te nemen voor de exacte instellingswaarde van de waaier specifiek voor de pomp die u heeft aangekocht. Mocht u deze informatie niet terugvinden, neem dan contact op met de fabriek van Flowserve voor de specifieke waarde.
Pagina 35 van 64
5.4 Draairichting Zorg ervoor dat de pomp in de opgegeven richting of de richting aangeduid op de pomp/aandrijving draait. Neem contact op met een medewerker van Flowserve voor eventuele vragen vóór het opstarten. Opdat de pomp niet droog zou draaien, moet die met vloeistof gevuld zijn of moet de flexibele koppeling afgesloten zijn voordat de aandrijving ingeschakeld wordt. Als er reparatiewerken werden uitgevoerd aan de elektrische voeding, moet de draairichting opnieuw worden gecontroleerd zoals hierboven aangegeven, in het geval de fase werd veranderd.
5.5 Beschermkappen De beschermkappen zijn op de pompset bevestigd. Als ze verwijderd of ontregeld werden, moet u ervoor zorgen dat alle afschermingen rond de pompkoppeling en blootgestelde onderdelen van de as veilig vast zitten. De machine moet steeds beschermd worden met de door Flowserve geboden beschermingen of volgens de relevante lokale/nationale normen. Naleving hiervan is verplicht in bepaalde contreien en in explosieve omgevingen.
5.6 Vullen en extra toevoer Zorg ervoor dat alle elektrische, hydraulische, pneumatische, afdichting- en smeersystemen (waar van toepassing) aangesloten zijn en functioneren.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Zorg ervoor dat de inlaatleiding en het pomphuis helemaal vol zitten met vloeistof vooraleer u de pomp in continubedrijf zet.
d)
5.6.1 Onderdompeling van de pomp Minimale onderdompeling is vereist om draaikolkvorming te voorkomen.
f)
Bowl dia Nom. Nom. komdiameter
Eerste First niveau stage imp. plaats eye location. waaieroog
Min. Min. Liquid Lvl. vloeist peil
Min.distance Min. niveau van pompputbodem from the sump floor.
De onderdompeling is gewoonlijk 2 tot 3 keer de nominale pomphuis diameter en hangt altijd af van het specifieke pompmodel. De noodzakelijke onderdompeling voor een geschikte NPSH van de eerste trap waaier verschilt mogelijk van de stelregel die eerder aan bod kwam. Baseer de onderdompeling voor het vullen op het oog van de eerste trap waaier. Bovendien is het even belangrijk om rekening te houden met de minimumafstand van de pompputbodem tot de zuigmond (al dan niet met filter). Raadpleeg hiervoor de door Flowserve meegeleverde algemene opstellingstekening voor de minimale onderdompeling of neem contact op met Flowserve alvorens de pomp op te starten.
5.7 De pomp opstarten Zorg ervoor dat de toevoer van spoel- en/of koel-/verwarmingsvloeistof AAN staat vooraleer u de pomp opstart. a) SLUIT de persklep (of laat in bepaalde gevallen gedeeltelijk open). b) OPEN alle zuigleppen. c) Vul de pomp en controleer het smeersysteem in werking (controleer het vloeistofniveau).
Pagina 36 van 64
Zorg ervoor dat alle ontluchtingsaansluitingen gesloten zijn vooraleer u opstart. e) Controleer de motoraansluitingen. Laat de pomp niet gedurende langer dan 30 seconden draaien met een gesloten persklep.
5.7.1 Controles voor de opstart a) Draai de pompas handmatig om te controleren dat de pomp vrij draait en de waaiers juist geplaatst zijn. b) Werd de elektrische motor goed gesmeerd zoals aangegeven in de handleiding die bij de aandrijving werd geleverd? c) Werd de elektrische motor op de juiste draairichting gecontroleerd? Indien niet, moet de pomp vóór de controle aan de koppeling afgesloten worden van de aandrijving. De elektrische motor moet in tegen de wijzers van de klok (linksom) draaien als u van bovenaf op de aandrijving kijkt. d) Controleer alle verbindingen naar de aandrijving en besturing. Overvul de vetholte niet. Te veel vet kan leiden tot ontregeling van de axiaallager. e) Ga na of alle leidingaansluitingen goed vastzitten. f) Ga na of alle ankerbouten goed aangedraaid zijn. g) Ga na of alle boutaansluitingen goed vast zitten (bouten koppelingen, pakkingbouten mechanische asafdichting, bouten aandrijving enz.). h) Zorg ervoor dat de mechanische asafdichting goed aangepast en vastgezet is. Zorg ervoor dat alle afdichtingsafstandstukken in de bedrijfspositie zitten vóór het opstarten. i) Alle beschermingen moeten veilig bevestigd zijn voordat dat pomp opgestart wordt, om eventueel contact met draaiende onderdelen te vermijden. j) Voor een goede uitlijning zijn de volgende drie zaken tijdens de installatie zeer belangrijk: Alle bewerkte raakvlakken (zoals die van de pomp en de motor) moeten zuiver zijn en ontdaan worden van bramen en inkepingen. Deze oppervlakken moeten grondig gereinigd worden met een schraper, staalborstel en schuurlinnen indien nodig, en alle bramen en inkepingen moeten met een fijne vijl verwijderd worden. Externe belastingen mogen niet op de pomp worden overdragen. De meest voorkomende oorzaak van problemen in dit opzicht is de geforceerde koppeling van leidingen op de pomp. Het is aanbevolen om flexibele koppelingen te monteren in de leidingen die aan de pomp grenzen.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Alle draden moeten op schade gecontroleerd worden en zo nodig hersteld worden. Is het nodig dat u vijlt, haal indien mogelijk het onderdeel van de pomp, of zorg ervoor dat u al het vijlsel opvangt zodat het niet op andere pomponderdelen terechtkomt. Reinig alle draden met een staalborstel en goedgekeurd reinigingsmiddel. Reinig asuiteinden en verwijder alle bramen, een goede uitlijning kan namelijk alleen met goed aansluitende asuiteinden. k) Smeer alle geschroefde aansluitingen met een aangepast en goedgekeurd schroefdraad smeermiddel (gebruik een antivreetproduct op roestvrije draden die elkaar raken). l) Bij pompen met mechanische asafdichtingen moet een zuivere vloeistof in de afdichtingskamer gebruikt worden. Bij pompen onder zuigdruk kan u dit verwezenlijken door alle lucht en stoom uit de afdichtingskamer te laten ontsnappen en er vloeistof in te laten. Bij pompen die niet onder zuigdruk staan, moet de afdichtingskamer rijkelijk gespoeld worden met een zuivere vloeistof voor een eerste smering. Zorg ervoor dat de mechanische asafdichting goed aangepast en vast zit. Zorg ervoor dat alle afdichtingsafstandstukken voor deze handelingen verwijderd zijn. m) Zorg ervoor dat het smeermiddel voor axiaallagers tot aan het vereiste peil gevuld is. 5.7.1.1 Typische beveiligingsmiddelen
GUARDS Beschermkappen INSTALLED
geïnstalleerd
Na de eerste opstart is voorsmering van de mechanische asafdichting gewoonlijk niet nodig aangezien er voor de volgende opstart voldoende vloeistof in de afdichtingskamer zal overblijven. Een schermbeveiliging wordt meegeleverd bij alle pompen met een tweedelige
Pagina 37 van 64
aandrijfas of een verstelbare koppeling met flens. Dit scherm moet goed vastzitten voordat dat pomp opgestart wordt, om eventueel contact met draaiende onderdelen te vermijden. (Zie typische opstelling in sectie 5.7.1.1.) 5.7.2 Aanpassing pakkingbus Bij de eerste inbedrijfname is het zeer belangrijk dat de pakking niet te hard vastzit. Werk een nieuwe pakking goed in om te voorkomen dat de as beschadigd raakt en de pakking minder lang meegaat. De pakkingbus moet kunnen lekken voor een goede werking. De ideale hoeveelheid van de lekkage kunt u bepalen door de temperatuur ervan te meten. Die zouden koud of net lauw moeten zijn, NIET HEET. Meestal zijn 40 à 60 druppels per minuut voldoende. Om de stopbuspakking aan te passen, spant u beide moeren stap voor stap gelijk aan totdat de lekkage voldoende verminderd is. De moeren moeten telkens met een halve draai aangehaald worden met een interval van 20 tot 30 minuten zodat de pakking kan "inlopen". Bij een goede werking zal een pakkingset lang meegaan. Af en toe kan een nieuwe pakkingring nodig zijn om de bus vol te houden. Na toevoeging van twee of drie extra pakkingringen of wanneer geen correcte aanpassing bereikt kan worden, moet u de pakkingbus volledig van alle oude pakking ontdoen en een nieuwe pakking monteren. 5.7.3 Smering open as vóór inbedrijfname De lagers van de open overbrengingsas worden gesmeerd door de verpompte vloeistof op korte gekoppelde units kleiner dan 15 m (50 ft) en vereisen gewoonlijk geen voor- of nasmering. Alle pompen met een open overbrengingsas en een statisch waterpeil hoger dan 15 m (50 ft) onder de het aansluitstuk moeten naar behoren voorgesmeerd worden vóór de inbedrijfname. Deze units moeten uitgerust zijn met een speciale blokkeerpal op de aandrijving zodat terugslag bij het uitschakelen van de pomp niet mogelijk is. Is er geen dergelijke blokkeerpal, dan is nasmering ook nodig. 5.7.4 Smering gesloten as vóór inbedrijfname De lagers van een gesloten overbrengingsas worden gesmeerd met een externe vloeistof (gewoonlijk olie of zuiver water). Het oliereservoir moet gevuld blijven met een lichte turbineolie van goede kwaliteit (ongeveer 30 cSt 2 (mm /sec) bij bedrijfstemperatuur) en zo ingesteld worden dat er 3 druppels/minuut per 30 m (100 ft) kolom worden toegevoerd.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Voor elke installatie zijn er injectiesystemen ontworpen. De injectiedruk en -hoeveelheid van de smeervloeistof zullen verschillen. Gewoonlijk is 0.45 3 tot 0.90 m /u (2 tot 4 gpm) bij 0.7 tot 0.14 bar (10 tot 20 psi) zuivere vloeistof vereist over de maximale druk van de pompuitlaat. Voor de aanbevolen oliën voor de smering van de lagers van een gesloten overbrengingsas onder normale gebruiksomstandigheden, zie tabellen 5.2.3.1 en 5.2.3.2. Indien de bovenstaande oliën niet beschikbaar zijn, dan moet u voor een soort met de volgende eigenschappen kiezen. Turbineolie met roestwerend middel en oxidatievertragers, viscositeit 2 2 30 cSt (mm /sec) tot 37 cSt (mm /sec) bij 37.8 C (100 F) met een minimale viscositeitindex van 90. In geval van productgesmeerde lagers moet de toevoer van het product gecontroleerd worden aan de hand van wat besteld werd. Mogelijk is er een externe zuivere toevoer, bepaalde toevoerdruk of toevoer voor inbedrijfname vereist.
Indien mogelijk moet u de pomp zo'n half uur laten draaien bij de eerste inbedrijfname. Zo kunnen de lagers, pakking, afdichtingen en andere onderdelen inlopen, en vermindert de kans op problemen bij het opstarten in de toekomst. Indien schurende deeltjes of vuil aanwezig zijn bij de inbedrijfname moet de pomp eerst kunnen draaien tot ze schoon is. De pomp uitzetten bij de verwerking van grote hoeveelheden schurende deeltjes (soms aanwezig bij eerste inbedrijfname) kan de pomp doen blokkeren en meer schade veroorzaken dan de pomp ingeschakeld houden. U dient alles in het werk te stellen om schurende deeltjes uit de lijnen, pompput enz. te houden zodat ze de pomp niet binnendringen. In geval van productgesmeerde lagers moet de toevoer van het product gecontroleerd worden aan de hand van wat besteld werd. Mogelijk is er een externe zuivere toevoer, bepaalde toevoerdruk of toevoer voor inbedrijfname vereist.
5.7.5 Eerste inbedrijfname a) Als de uitlaatlijn een klep bevat, moet deze voor de eerste inbedrijfname gedeeltelijk open staan. Deze persklep dient om de pomp voldoende systeemweerstand te bieden. Indien het pompdebiet niet binnen de grenzen van de pomp en de motor blijft, kan dit tot ernstige schade leiden. b) Start indien vereist de vloeistofstroom voor de voorsmering op de pomp. c) Start de pomp en observeer de werking ervan. Bij problemen, overdadig lawaai of trillingen: schakel de pomp dan onmiddellijk uit en ga m.b.v. het deel Problemen oplossen (sectie 7) de vermoedelijke oorzaak hiervan na.
5.7.6 Frequentie van de smering De eigenschappen van de installatie en het pompgebruik bepalen hoe vaak de pomp gesmeerd moet worden. Het analyseren van de smeermiddelen lagertemperatuur helpt om de optimale verversfrequentie te bepalen.
Wees zeer voorzichtig bij het ontluchten of aftappen van gevaarlijke vloeistoffen. Draag beschermende kleding bij omgang met caustische, corrosieve, vluchtige, ontvlambare of hete vloeistoffen. Adem geen giftige dampen in. Houd vonken, vlammen of hete oppervlakken uit de buurt van het apparaat. Zorg ervoor dat de unit ontlucht wordt van alle damp die erin vastzit Open de persklep zoals gewenst zodat de unit onder de ontwerpomstandigheden kan werken Controleer de gehele pomp en aandrijving op lekken, losse aansluitingen of slechte werking
5.7.7 Normale trillingsniveaus, alarm en uitschakelmechanisme Pompen vallen gewoonlijk in de klasse van machines met vaste oplegging volgens de Internationale normen betreffende roterende machines en de maximale trillingniveaus zijn op die normen gebaseerd.
Pagina 38 van 64
Voor de smeervereisten moet er rekening gehouden worden met de maximale motorlagertemperatuur. Lees de handleiding van de aandrijvingfabrikant die met de pomp wordt meegeleverd. Meng vetten op verschillende basissen, met verschillende diktes of additieven nooit.
De waarden voor het alarm en het uitschakelmechanisme van geïnstalleerde pompen moeten gebaseerd zijn op de eigenlijke metingen (N) op de volledig in bedrijf genomen (nieuwe) pomp. Door de trillingen regelmatig te meten en te noteren, zal een mindere werking van de pomp of het systeem aan het licht komen.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
5.7.7.1 Typische toegelaten trillingswaarden op het terrein voor verticale centrifugaalpompen met pompput- of natte pompontwerp Motorvermogen Trilsnelheid Trilling kW (hp) - ongefilterd mm/sec (in./sec) rms N 0.75 tot 7.5 (1 tot 10) 6.1 (0.24) N 7.5 tot 75 (10 tot 100) 6.1 (0.24) N 75 tot 750 (100 tot 1 000) 6.1 (0.24) tot 7.1 (0.28) N = Normaal. Alarm = N x 1.25. Uitschakelmechanisme = N x 2.0.
Uitlaat ontluchtingsleiding DISCHARGE VENT LINE SUCTION VENT LINE
Aanzuiging ontluchtingsleiding
Afdichtingsvloeistof SEALING LIQUID
SUCTION Aanzuigbron SOURCE
5.7.7.2 Typische toegestane trillingwaarden op het terrein voor verticale centrifugaalpompen met zuigvat Motorvermogen Trilsnelheid Trilling kW (hp) - ongefilterd mm/sec (in./sec) rms N 0.75 tot 7.5 (1 tot 10) 5.1 (0.20) N 7.5 tot 75 (10 tot 100) 5.1 (0.20) N 75 tot 750 (100 tot 1 000) 5.1 (0.20) tot 6.1(0.24) 750 tot 2 238 N 6.1 (0.24) tot 7.1 (0.28) (1 000 tot 3 000) N = Normaal. Alarm = N x 1.25. Uitschakelmechanisme = N x 2.0.
5.7.8 Start/stop frequentie van de motor Hoewel motoren gewoonlijk minstens twee keer na elkaar opgestart kunnen worden, raden wij dit toch maar pas aan na een rustpauze (van minstens 15 minuten), voor een motor op omgevingstemperatuur. Indien u vaker moet opstarten, neem dan de handleiding van de aandrijvingfabrikant door of neem contact op met Flowserve en leg uw geval uit. De start/stopfrequentie in een bepaalde tijdsspanne hebben een invloed op de levensduur van de motor. Indien u denkt dat u de motor meermaals zult moeten opstarten in een korte tijdsspanne, neem dan de handleiding van de aandrijving door alvorens de pomp in te schakelen.
5.8 Gebruik of werking 5.8.1 De pomp ontluchten Ontlucht de pomp om alle ingesloten lucht te laten ontsnappen. Wees hierbij voorzichtig met gevaarlijke of warme vloeistoffen. Onder normale gebruiksomstandigheden, nadat de pomp helemaal ontlucht en gevuld werd, is het niet nodig de pomp opnieuw te ontluchten.
5.8.2 Pompen uitgerust met stopbuspakking Als de pomp een stopbuspakking heeft, moet de pakking lekken. Pakkingmoeren mogen eerst alleen met de hand aangedraaid worden. Lekken vinden gewoonlijk plaats snel nadat de pakkingbus onder druk wordt gezet. De pakking moet gelijkmatig worden vastgezet om lekken zichtbaar te maken en de drukring concentrisch uit te lijnen om te hoge temperaturen te vermijden. Als er geen lekken optreden, zal de pakking oververhitten. Indien oververhitting optreedt, moet de pomp worden gestopt en moet u ze laten afkoelen vooraleer u ze weer opstart. Wanneer de pomp weer wordt opgestart, moet u controleren dat de stopbuspakking lekt. Bij het verpompen van hete vloeistoffen, is het mogelijk nodig de moeren van het drukstuk wat los te draaien om een lek te veroorzaken. De pomp moet gedurende 30 minuten met gestadige lek draaien en de pakkingmoeren moeten telkens met 10 graden worden aangedraaid tot de lek is beperkt tot een aanvaardbaar niveau, gewoonlijk is een minimum van 40-60 druppels per minuut vereist. Voorzichtigheid is geboden bij het aantrekken van de drukring op een werkende pomp. Veiligheidshandschoenen zijn essentieel. Losse kleding mag niet worden gedragen om verstrikking in de pompas te vermijden. Asbeschermingen moeten na de aanpassing van de drukring opnieuw worden geplaatst. Laat een stopbuspakking nooit droog lopen, zelfs niet kort.
Pagina 39 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
5.8.3 Pompen met mechanische asafdichtingen Mechanische asafdichtingen behoeven geen aanpassing. Alle minieme eerste lekken stoppen wanneer de asafdichting ingelopen is. Vooraleer u vuile vloeistoffen verpompt, is het aangeraden, om, indien mogelijk, de mechanische asafdichting van de pomp te laten inlopen met zuivere vloeistof om de buitenkant van de afdichting te beschermen. Uitwendige spoeling of koeling moeten worden aangevangen vooraleer de pomp loopt en moeten nog een tijdje lopen nadat de pomp is gestopt Laat een mechanische asafdichting nooit droog lopen, zelfs niet heel kort. 5.8.4 Lagertemperatuur pomp en motor Als de pompen in een mogelijk explosieve omgeving draaien, is de controle van de temperatuur of trillingen aan de lagers aanbevolen. Indien de temperatuur van de lagers (zoals axiaallagers) op de pomp gemonitord moeten worden, is het essentieel dat er bij de inbedrijfname, en nadat de lagertemperatuur zich stabiliseert, een temperatuur wordt genoteerd die als maatstaf kan dienen. Noteer de lagertemperatuur (t) en de omgevingstemperatuur (ta) Schat de waarschijnlijke maximale omgevingstemperatuur (tb) Stel het alarm in op (t+tb-ta+5) C [(t+tb-ta+10) F] en het uitschakelmechanisme op 100 C (212 F) voor oliesmering en 105 C (220 F) voor vetsmering Het is, vooral bij vetsmering, belangrijk de lagertemperatuur te blijven controleren. Na het opstarten, moet de temperatuur geleidelijk stijgen en een maximum bereiken na ongeveer 1.5 tot 2 uur. Deze temperatuur dient dan constant te blijven of heel weinig te dalen in de loop der tijd.
5.9 Stoppen en uitschakelen a)
Sluit de persklep maar zorg ervoor dat de pomp niet meer dan enkele seconden in deze toestand draait. b) Stop de pomp. c) Zet spoeling en/of toevoer van koel/verwarmingsvloeistof af op een geschikt moment in het proces.
Pagina 40 van 64
d)
Voor langere shut-downs en vooral wanneer de omgevingstemperatuur waarschijnlijk onder het vriespunt zal zakken, moet de pomp en het koel- of spoelmechanisme leeggelaten worden of op een andere manier worden beschermd.
5.10 Hydraulische, mechanische en elektrische werking Dit product werd geleverd om aan de prestatiespecificaties van uw bestelling te voldoen. Het is evenwel begrijpelijk dat deze tijdens de gebruiksduur van het product kunnen veranderen. De volgende opmerkingen kunnen de gebruiker helpen te beslissen hoe de gevolgen van een verandering te evalueren. Neem bij twijfel contact op met uw dichtstbijzijnde Flowserve kantoor. 5.10.1 Soortelijk gewicht (SG) De pompcapaciteit en totale opvoerhoogte in meters (voet) veranderen niet met het SG. De druk op de manometer daarentegen is recht evenredig met het SG. Het opgenomen vermogen is ook recht evenredig met het SG. Daarom is het belangrijk te controleren dat een verandering in het SG de pompaandrijving niet overbelast of geen overdruk op de pomp veroorzaakt. 5.10.2 Viscositeit Voor een gegeven debiet, vermindert de opvoerhoogte met verhoogde viscositeit en verhoogt ze met een kleinere viscositeit. Ook voor een gegeven debiet, verhoogt het opgenomen vermogen met een hogere viscositeit en verlaagt het met een lagere viscositeit. Het is belangrijk contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Flowserve kantoor wanneer er veranderingen in de viscositeit gepland worden. 5.10.3 Pomptoerental Een veranderd pomptoerental heeft een invloed op het debiet, de opvoerhoogte, het opgenomen vermogen, NPSHR, het lawaai en de trillingen. Het debiet varieert rechtevenredig met de pomptoerental, de opvoerhoogte varieert als snelheidsverhouding in het kwadraat en het vermogen als snelheidsverhouding tot de derde macht. Het nieuwe bedrijf zal echter ook afhangen van de systeemcurve. Bij het verhogen van het toerental is het daarom belangrijk ervoor te zorgen dat de maximale bedrijfsdruk van de pomp niet wordt overschreden, de aandrijving niet wordt overbelast, NPSHA > NPSHR en dat het lawaai en de trillingen binnen de plaatselijke vereisten en regelgevingen vallen.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
5.10.4 Netto positieve zuighoogte (NPSH A) Beschikbare NPSH (NPSHA) is een meting van de beschikbare opvoerhoogte van de verpompte vloeistof, boven de dampdruk, aan de zuigflens. Vereiste NPSH (NPSHR) is een meting van de vereiste opvoerhoogte van de verpompte vloeistof, boven de dampdruk, om te voorkomen dat de pomp caviteert. Het is belangrijk dat NPSHA > NPSHR. De marge tussen NPSHA > NPSHR moet zo groot mogelijk zijn. Als een verandering in NPSHA wordt voorgesteld, moet u ervoor zorgen deze marges niet te erg verkleinen. Bekijk de vermogenscurve van de pomp om de precieze vereisten te bepalen, vooral als het debiet is veranderd. Neem bij twijfel contact op met het dichtstbijzijnde Flowserve kantoor voor advies en details van de minimaal toegestane marge voor uw toepassing. 5.10.5 Debiet Het debiet mag niet buiten het minimale en maximale veilige continudebiet vallen dat op de vermogenscurve van de pomp en/of het gegevensblad staat.
6 ONDERHOUD 6.1 Algemeen De operator is er voor verantwoordelijk dat de machine binnen de opgegeven maximale vloeistof temperatuur wordt gebruikt. (Zie ook sectie 1.6.2.) Alle werk aan de machine mag alleen worden uitgevoerd wanneer ze stilstaat. Het is absoluut noodzakelijk dat de procedure van het uitschakelen van de machine wordt gevolgd zoals beschreven in sectie 5.9. Na voltooiing van het werk, moeten alle beschermkappen en veiligheidsmechanismen opnieuw worden geplaatst en operatief worden gemaakt. Vooraleer u de machine weer opstart, moet u de relevante instructies uit sectie 5, Installatie, inbedrijfname, bediening en uitschakeling in acht nemen. Olie- en vetlekken maken de grond mogelijk glad. Machine-onderhoud moet altijd beginnen en eindigen met het schoonmaken van de vloer en de buitenkant van de machine. Als voor het onderhoud, platformen, trappen en geleiderails vereist zijn, moeten ze zo geplaatst worden dat de toegang tot de te onderhouden of inspecteren delen van de machine vrij blijft.
Pagina 41 van 64
De plaats van deze accessoires mag de toegang niet beperken of het hijsen van het te onderhouden onderdeel niet hinderen. Wanneer lucht of samengeperst inert gas wordt gebruikt in het onderhoudsproces, moet de operator en iedereen die zich in de buurt begeeft voorzichtig zijn en de geschikte bescherming dragen. Spuit geen lucht of samengeperst inert gas op de huid. Richt een lucht of gasstroom niet naar andere mensen. Gebruik nooit lucht of samengeperst inert gas om kleding schoon te maken. Vooraleer u aan de pomp begint te werken, moet u maatregelen nemen die toevallig opstarten voor komen. Plaats een waarschuwingsbord op het startmechanisme met de woorden: "Machine in onderhoud: niet starten". Vergrendel bij elektrische aandrijfmechanismen de hoofdschakelaar open en verwijder zekeringen. Plaats een waarschuwingsbord op de zekeringkast of hoofdschakelaar met de woorden: "Machine in onderhoud: niet aansluiten". Reinig apparatuur nooit met brandbare oplosmiddelen of tetrachloorkoolstof. Bescherm uzelf tegen giftige dampen wanneer u schoonmaakmiddelen gebruikt.
6.2 Onderhoudsschema Het wordt aanbevolen een onderhoudsplan- en schema in te voeren volgens de handleiding. Dit moet het volgende omvatten: a) Alle geïnstalleerde hulpsystemen moeten worden gecontroleerd, indien nodig, om te garanderen dat ze correct functioneren. b) Stopbuspakkingen moeten correct zijn aangetrokken om lekken zichtbaar te maken en de drukring concentrisch uit te lijnen om oververhitting van de pakking of het drukstuk tegen te gaan. c) Controleer pakkingen en afdichtingen op lekken. De correcte werking van de afdichting moet regelmatig worden gecontroleerd. d) Controleer het smeerpeil van de lagers. e) Controleer dat de procescondities zich binnen de veilige parameters voor de pomp bevinden. f) Controleer trillingen, geluidsniveau en oppervlaktetemperatuur aan de lagers om een goede werking te bevestigen. g) Controleer dat vuil en stof is verwijderd van plaatsen rond nauwe openingen, lagerhuizen en motoren.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
h) Controleer uitlijning van de koppeling en lijn ze indien nodig opnieuw uit. Ons gespecialiseerd onderhoudspersoneel kan u helpen preventieve onderhoudsgegevens op te stellen en de temperatuur en trillingen te controleren om het begin van mogelijke problemen te identificeren.
c) De koppeling moet worden gecontroleerd op correcte uitlijning en versleten aandrijvingelementen. Bekijk de handleidingen van bijhorende apparatuur voor de nodige periodieke controles. 6.2.3 Nasmeren
Als er problemen optreden, moet de volgende set maatregelen worden genomen: a) Zie sectie 7, Storingen; oorzaken en oplossingen, voor defectdiagnose. b) Zorg ervoor dat de apparatuur voldoet aan de aanbevelingen in deze handleiding. c) Neem contact op met Flowserve als het probleem zich blijft voordoen. Een periodieke inspectie is aanbevolen als het beste middel tegen defecten en voor het minimaliseren van de onderhoudskosten. Een verandering in de oorspronkelijke prestaties wijst waarschijnlijk op een verandering in de systeemomstandigheden, slijtage, of dreigend defect van de eenheid. 6.2.1 Routine-inspectie (dagelijks/wekelijks) Er moet een schema voor routineinspecties worden opgesteld en een inspectielogboek worden bijgehouden. De volgende controles moeten worden uitgevoerd en de gepaste maatregelen moeten worden ondernomen om afwijkingen op te lossen: a) Procescondities controleren. Zorg ervoor dat het geluidsniveau, de trillingen en lagertemperaturen binnen de toegelaten grenzen blijven. b) Controleer of er geen abnormale vloeistof- of smeerlekken (statische en dynamische afdichtingen) zijn en dat afdichtingsystemen (indien geplaatst) volledig zijn en normaal functioneren. c) Controleer dat lekken van de afdichting binnen de aanvaardbare grenzen liggen. d) Controleer het peil en de staat van de smeerolie. Bij met vet gesmeerde pompen, controleert u het aantal werkuren sinds de laatste vulling met vet of nasmering. e) Controleer of alle hulptoevoeren, bijv. verwarming/ koeling, indien geplaatst, correct werken. 6.2.2 Periodieke inspectie (zesmaandelijks) a)
Controleer of de ankerbouten goed vast zitten en op corrosie. b) Controleer het uurverbruik in de bedrijfsgegevens van de pomp om te bepalen of het lagersmeermiddel aan vervanging toe is.
Pagina 42 van 64
6.2.3.1 Pompsmering Doorgaans zullen productgesmeerde VTPs geen verdere periodieke smeringen moeten ondergaan. De pakkingbus en de mechanische asafdichting hebben een spoelstroom nodig. Pompen met gesloten overbrengingsas moeten voorzien worden van de vereiste hoeveelheid olie voor oliesmeersystemen. De injectiesmering moet aan de vereiste druk voor injectiesmeersystemen gebeuren. 6.2.3.2 Smering van de aandrijving Raadpleeg de handleiding van de aandrijvingfabrikant die samen met de pomp geleverd werd. 6.2.4 Heraanpassing waaier Normaal gezien hebben waaiers geen heraanpassing nodig als ze goed gemonteerd werden. Elke aanpassing aan de waaiers brengt een vervorming van de afdichting met zich mee, daarom moet de afdichting losgemaakt worden van de as tot de aanpassing klaar is en dan opnieuw geplaatst worden. 6.2.5 Onderhoud van de pakkingbus 6.2.5.1 Algemeen Het onderhoud van de pakkingbus bestaat uit het smeren wanneer nodig, het sporadisch aantrekken van de pakking wanneer de lek te groot wordt en het monteren van nieuwe pakkingringen of -sets wanneer nodig. 6.2.5.2 De pakkingbus smeren Bij een normale werking is het maandelijks smeren van de pakkingbus voldoende. Een industrieel smeermiddel van hoge kwaliteit van klasse 2 is aanbevolen; zie onderstaande tabel voor typische merken en types: Fabrikant Exxon BP Mobil Shell Texaco Esso
Types smeermiddel Unirex N2 Energrease LS2 Mobilux 2 Alvania No.2 Multitak 20 Beacon 2
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
6.2.5.3 Vervangen van pakking a) Verwijder het drukstuk en alle oude pakkingen. Als de bus een lantaarnring bevat, verwijder die dan samen met alle onderliggende pakkingen door middel van twee lange machineschroeven met draad. b) Inspecteer de as of bus op krassen en groffe plekken. Controleer dat de bypassopeningen (indien voorzien) niet dicht zijn. Herstel of vervang versleten assen of bussen. c) Als er slechts een beetje slijtage is, maak het dan zacht en concentrisch. Reinig de busopening. d) Olie de vervangingsringen lichtjes vanbinnen en vanbuiten en monteer ze in de bus, monteer de verbindingen geschrankt op 90 graden. Plaats de lantaarnring, indien gebruikt, opnieuw in de juiste positie. e) Plaats het drukstuk opnieuw en draai de moeren met de hand aan. Het drukstuk mag nooit zo vast aangedraaid worden dat het lek van de pakking gedicht wordt. Een klein lek is nodig voor de smering van de pakking. De grootte van de pakkingring verschilt naargelang de asdiameter. Zie onderstaande tabel voor informatie over pakkingringafmetingen:
Asgrootte mm (in.) 25 (1.00) 32 (1.25) 38 (1.50) 43 (1.69) 49 (1.93) 56 (2.20) 62 (2.44) 68 (2.68) 75 (2.95) 82 (3.22) 89 (3.50) 95 (3.75) 102 (4.00) 114 (4.50)
Afmetingen pakking Afmeting pakkingring mm (in.) 9.65 (0.38) 9.65 (0.38) 11.17 (0.44) 12.70 (0.50) 12.70 (0.50) 12.70 (0.50) 12.70 (0.50) 12.70 (0.50) 12.70 (0.50) 12.70 (0.50) 15.74 (0.62) 15.74 (0.62) 15.74 (0.62) 15.74 (0.62)
Buitendiameter van pakking mm (in.) 44.4 (1.75) 50.8 (2.00) 60.4 (2.38) 68.3 (2.68) 74.6 (2.93) 81.0 (3.19) 87.3 (3.43) 93.7 (3.69) 100.0 (3.93) 107.9 (4.24) 120.6 (4.74) 127.0 (5.00) 133.3 (5.24) 146.0 (5.74)
6.2.5.4 Inbedrijfname met nieuwe pakking Controleer of de bypasslijn (indien gebruikt) aangesloten is en het drukstuk los zit. Start de pomp en laat die gedurende 20 tot 30 minuten draaien. Span het drukstuk tijdens deze "inloopperiode" niet aan, zelfs niet bij overdreven lekkage. Moest de nieuwe pakking te veel hitte genereren tijdens de "inloopperiode", spoel dan de as en pakkingbus met koud water of schakel de pomp uit zodat die kan afkoelen.
Pagina 43 van 64
Gelieve een vertegenwoordiger of de klantendienst van Flowserve te contacteren voor herstelinstructies. Vermeld hierbij het bestelnummer en de gegevens van de eenheid. Herstellingswerken mogen alleen uitgevoerd worden door opgeleid en bevoegd personeel. Mogelijk is er een schriftelijke toestemming van Flowserve nodig voor demontages/herstellingen van een pomp onder garantie. 6.2.6 Onderhoud van mechanische asafdichting Zie de gebruiksinstructies van de afdichtingsfabrikant wat betreft routineonderhoud en werking. 6.2.7 Onderhoud van axiaallagers Axiaallagers in topvorm houden is zeer belangrijk en cruciaal voor de soepele werking van de pomp. 6.2.7.1 Onderhoud van axiaallagers (met olie gesmeerd) Het oliepeil in het axiaallagerhuis moet elke dag, gedurende gebruik, gecontroleerd worden. Mogelijk is een regelmatige routinecontrole van de olietemperatuur nodig en het is aanbevolen om een logboek van de temperatuurwaarden bij te houden. Olie moeten aan het reservoir worden toegevoegd via de standaard 32 mm (1.25 in.) NPT-fitting. Vergeet de NPT-fitting niet opnieuw te monteren nadat de olie is bijgevuld. Er is een peilglas voorzien om het oliepeil te controleren. Vul het reservoir tot het peil in het midden van het peilglas staat. Het oliepeil zal lichtjes dalen als de pomp aan het draaien is. Overvul het oliereservoir niet, te veel olie kan voor oververhitting van de lagers zorgen. (Zie sectie 5.2.6 voor informatie over axiaallagersmeermiddellen.) 6.2.7.2 Frequentie van olieverversing voor axiaallagers De olie van axiaallagers moet minstens elke 12 maanden ververst worden. Deze regel kan veranderen naargelang het pompgebruik en andere variabelen die de olie-eigenschappen kunnen beïnvloeden. Het is aanbevolen de gebruiksinstructies van de lagerfabrikant te lezen voor specifieke gegevens voor het type lager dat geïnstalleerd is op de pomp.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
6.2.7.3 Onderhoud van axiaallagers (met vet gesmeerd) Het vet moet in de vetnippel van het bovenste deksel gespoten worden. Verwijder het bovenste deksel om de holte te verluchten. Vul het bovenste deksel met vet tot het ongeveer 1/2 tot 1/3 gevuld is.
6.3.2 Hoe aanbevolen reserveonderdelen kiezen Bij de pomp wordt er doorgaans een lijst van reserveonderdelen meegeleverd met onderdelen die onder de volgende twee klassen van aanbevolen reserveonderdelen vallen. Als u deze lijst niet terugvindt, neem dan a.u.b. contact op met Flowserve.
Overvul de vetholte niet. Teveel vet op de lagers kan leiden tot ontregeling ervan.
6.3.2.1 Klasse I minimum Geschikt voor huishoudelijk gebruik waarbij de pomp zuivere, niet-corrosieve vloeistoffen verpompt en onderbrekingen niet erg zijn.
6.2.7.4 Frequentie van vetverversing voor axiaallagers Axiaallagers moeten elke 3 tot 6 maanden opnieuw ingevet worden en minstens elke 12 maanden volledig nieuw vet krijgen. Deze regel kan veranderen naargelang het pompgebruik en andere variabelen die de veteigenschappen kunnen beïnvloeden. Het is aanbevolen de gebruikersinstructies van de lagerfabrikant door te nemen voor specifieke details. Voor de verversing is het zeer nuttig om de lagertemperatuur routinegewijs te controleren en hier een logboek over bij te houden.
6.3 Reserveonderdelen 6.3.1 Reserveonderdelen bestellen Flowserve houdt gegevens bij van alle geleverde pompen. Wanneer u reserveonderdelen bestelt, moet u de volgende informatie opgeven: Serienummer van de pomp. Pompafmetingen. Onderdeelnaam Onderdeelnummer Hoeveelheid U vindt de pompafmetingen en het serienummer op het naamplaat van de pomp. Om de voortdurende behoorlijke werking te garanderen, moet u reserveonderdelen voor de originele ontwerpspecificaties aanschaffen bij Flowserve. Alle veranderingen aan de originele ontwerpspecificaties (wijziging of gebruik van niet standaard onderdeel) maakt het veiligheidscertificaat van de pomp ongeldig. Gelieve een aanvraagformulier voor reserveonderdelen in te vullen en naar de klantendienst van Flowserve te sturen. Neem contact op met Flowserve voor een kopie van het aanvraagformulier of voor hulp bij het bestellen van reserveonderdelen. (Zie achterzijde voor contactinformatie.)
Pagina 44 van 64
6.3.2.2 Klasse II gemiddeld Geschikt voor huishoudelijk gebruik waarbij de pomp schurende of corrosieve vloeistoffen verpompt en enkele onderbrekingen niet erg zijn. Gelieve contact op te nemen met een Flowserve verkoper in uw regio om de reserveonderdelen te bekijken die het best aan uw behoeften voldoen. 6.3.3 Bewaren van reserveonderdelen Bewaar reserveonderdelen in een schone, droge, trillingsvrije ruimte. Inspectie en herbehandeling van metalen oppervlakken (indien nodig) met conserveringsmiddel wordt elke 6 maanden aanbevolen.
6.4 Aanbevolen reserveonderdelen en verbruiksartikelen Bij deze handleiding en andere documenten die samen met de pomp geleverd worden, wordt er doorgaans een lijst op maat van uw bestelling gevoegd met reserveonderdelen en verbruiksartikelen. Als u de lijst niet terugvindt, neem dan a.u.b. Contact op met Flowserve en vermeld het pomptype en bestelnummer.
6.5 Vereist gereedschap Standaardgereedschap om de pomp te onderhouden: Steeksleutels (moersleutels) (standaardgrootte) Dopsleutels (moersleutels) (standaardgrootte) Inbussleutels/moersleutels Standaardreeks schroevendraaiers Zachte hamer Voor pompen met spanhuls: Spanhulshouder Zandkraag (indien niet op eenheid voorzien) Oogbout
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Mogelijk zijn er nog andere werktuigen nodig, afhankelijk van de accessoires/speciale onderdelen in het contract. Flowserve is doorgaans niet verplicht om het gereedschap te voorzien bij de levering van een pomp.
6.6 Aanhaalmoment van bouten Het vermelde aanhaalmoment heeft betrekking op standaard bouten ingesmeerd met smeermiddel voor hoge belasting (zoals grafietolie, moly-disulfide, loodwit enz. 6.6.1 Aanhaalmoment voor pomphuis Boutmaat mm (in.) 6 (0.25) 8 (0.31) 10 (0.37) 11 (0.43) 12 (0.5) 15 (0.56) 16 (0.62) 19 (0.74) 22 (0.87) 25 (1.00) 28 (1.12) 32 (1.25) 38 (1.50)
Aanhaalkmoment Nm (lb·ft) 7 (5) 14 (10) 23 (17) 37 (27) 54 (40) 81 (60) 114 (84) 183 (135) 346 (255) 502 (370) 678 (500) 902 (665) 1 322 (975)
6.6.2 Aanhaalmoment voor koppelingschroeven Koppelingafmetingen Flensdiameter mm (in.) 1 en 2 111 of 137 (4.4 of 5.4) 3-5 156, 187, 213 (6.0, 7.4, 8.4) 6 250 (10.0)
Nm (lb·ft) 122 (90) 237 (175) 424 (313)
6.7 Instellen waaierspeling Zie sectie 5.3 voor specifieke instructies over waaieraanpassingen.
6.8 Ontmanteling Zie sectie 1.6, Veiligheid, vooraleer u de pomp ontmantelt. Zorg ervoor dat de stroom uit staat is voordat u de pomp ontmantelt. De pompbesturing staat uit, is vergrendeld en gelabeld. Zorg ervoor dat u authentieke Flowserve reserveonderdelen bij de hand hebt. Zie de doorsnedentekeningen voor onderdeelnummers en -identificatie. (Zie sectie 8 van deze handleiding.) Contacteer Flowserve voor instructies in verband met herstellingen/demontage/ bewerkingen. Elke bestelling is namelijk anders en afgestemd op specifieke vereisten.
Pagina 45 van 64
Wees voorzichtig tijdens de demontage zodat er geen ontploffingsgevaar ontstaat door de gebruikte materialen/werktuigen/uitrusting/methode. De gepaste veiligheidsregels moeten nageleefd worden bij het behandelen van chemische en gevaarlijke materialen om mensenlevens en vee niet in gevaar te brengen. Neem contact op met Flowserve voor raad, of een lokaal regelgevend agentschap voor specifieke veiligheidsinformatie. 6.8.1 Instructies voor pompdemontage Zie sectie 8 voor doorsnedes. a) Sluit alle kabels/draden en leidingen met koelwater naar de aandrijving af (indien voorzien). b) Verwijder voorzichtig de spoel- en smeermiddelaansluitingen en alle leidingen die in de weg zou zitten bij de ontmanteling. c) Zorg ervoor dat alle kleppen volledig gesloten zijn om lekken of spillage te vermijden. d) Maak de koppelinghelften los [471] (aandrijving en axiaallagerhuis). e) Ontkoppel de aanzuig- (indien gebruikt) en afvoerleidingen naar de het aansluitstuk. f) Bevestig de motor op een geschikt hijstoestel en houd het hijsmechanisme gereed. g) Verwijder de het aansluitstukbouten van de motor [304] en haal vervolgens de motor van de het aansluitstuk en plaats die op een veilige en geschikte locatie. h) Als de pomp korter is (met of zonder tank) bevestig dan de het aansluitstuk samen met de volledige pomp op een geschikt hijstoestel. (Zie sectie 2.3, Hijsen.) Controleer hoe hoog het gebouw is vooraleer u hijst. i) Gebruik de nodige oogbouten en haken en zet het hijsmechanisme gereed. j) Hijsen van korte pompen: Verwijder de bouten op de het aansluitstuk /fundatieplaat/grondplaat Hijs de volledige pomp door middel van klemmen op de het aansluitstuk [304]. (Zie sectie 2.3.) k) Hijsen van diepe pompen: Verwijder het axiaallagerhuis [444] en de bouten op de grondplaat Verwijder de pakkingbus/mechanische asafdichting [349] volledig. Bescherm de as tegen schade bij het hijsen van de het aansluitstuk [304] Hijs de pomp net hoog genoeg om aan de eerste flensverbinding van de stijgbuis te kunnen Ondersteun de volledige pomp net onder de eerste verbinding van de stijgbuis [101]
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Koppel de het aansluitstuk af [304] en hijs Hijs de pomp nu nogmaals aan de stijgbuisflens en ontkoppel het eerste sectie van de stijgbuis Verwijder de lagerhouders [307] en askoppelingen [70] en herhaal het proces tot alle kolombuizen gedemonteerd zijn De laatste stap is het hijsen en verwijderen van de pomphuis samenstelling Zie sectie 2.3, 4.1.2 en 4.1.3 voor relevante informatie. 6.8.2 Demontage van axiaallagers Axiaallagerhuisken verschillen in afmetingen, type en configuratie. Het is aanbevolen de handleiding van de fabrikant door te nemen voor gedetailleerde instructies en onderhoud. 6.8.2.1 Demontage van axiaallagerhuis - met olie gesmeerd (Zie detaildoorsnede 6.7.2.2 voor typische axiaallagerhuisonderdelen.) a) Verwijder de aftapplug [498] van de onderkant van de drukplaat [476] en laat de olie volledig uit het reservoir vloeien. b) Verwijder de bouten van de koppelingsbescherming [417] en sluitringen [418] om de koppelingsbescherming te verwijderen [131A]. c) Verwijder het afstandsstuk van de flexibele koppeling [477]. Verwijder eveneens de onderste naaf van het afstandsstuk van de bovenste as. d) Verwijder de zes inbusmoerbouten [511] van de stelmoer [66]. Verwijder de stelmoer [66] van de bovenste as. e) Verwijder de kopspie [335] van tussen de bovenste as en de spil [505]. f) Verwijder de acht inbusmoerbouten [502] die het lagerhuis bevestigen [500] op de andrijvingstand [476]. g) Het lagerhuis [500] kan nu verwijderd worden van de aandrijvingstand [476]. h) Verwijder de bovenste helft van de patroonafdichting [510] van de spillager [505]. De bovenste helft van de afdichting [510] kan van de spil getrokken worden [505] omdat ze er via wrijvingspassing met een O-ring op zit. i) Verwijder de acht inbusmoerbouten (479) die het deksel [478] op het lagerhuis houden [500]. Verwijder het deksel [478] van het lagerhuis [500]. j) Het hoekcontactlager [505], axiaallager [444], oliewaaier [508], borgring van de lager [506] en borgmoer van de lager [507] kunnen nu verwijderd worden van het lagerhuis [500] als één set. De lager [444] zit via perspassing in de
Pagina 46 van 64
behuizing [500]. Het geheel kan uit het huis worden gedrukt of de buitenkant van de behuizing kan verwarmd worden om ze te laten uitzetten. Bij verhitting om de onderdelen te verwijderen, mag het huis [500] niet warmer gemaakt worden dan 93 °C (200 °F) omdat de onderdelen dan schade kunnen oplopen. Verwijder vóór de verhitting alle O-ringen. k) Eens het lagergedeelte verwijderd is, kunnen alle onderdelen van de spil worden verwijderd [505]. Buig het plaatje eerst plat tegen de borgring [506] verwijder daarna de borgmoer [507] en de borgring [506] van de spil [505]. De oliewaaier [508] en de lager [444] zitten beide met door perspassing in de spil [505]. De spil moet gedrukt worden uit de waaier [508] en de lager [444]. Let steeds goed op de boven- en onderkant van de lager [444] en de waaier [508] voor hermontage. l) Controleer de lager en vervang indien nodig. 6.8.2.2 Typische details van axiaallageronderdelen en aanbevolen reserveonderdelen Bescherming koppeling [131A] (131A) COUPLING GUARD (418) WASHER Sluitring [418] (417) CAP SCREW Moerbout [417] (476) DRIVER STAND Motorstoel [476]
Spie [487] (487) KEY Flexibele (477) FLEXIBLE COUPLING koppeling [477] (488) KEY Spie [488] Kopspie [335] (335) GIB KEY (478) BEARING HOUSING Deksel lagerhuis [478]CAP
(511) CAP SCREW Moerbout [511]
(479) CAP SCREW Moerbout [479] Platte plug afdichting (504) FLUSH SEAL PLUG[504]
StelmoerNUT [66] (66) ADJUSTING
Ontluchtingsplug [496] (496) VENT PLUG
Patroonafdichting (510) LABYRINTH SEAL [510] (498) PIPE PLUG Leidingplug [498] (509) O-RING O-ring [509] (505)Hoekcontactlager BEARING SPINDLE
[505] (508) IMPELLER OlieOILwaaier [508] (506)Borgring LOCK WASHER [506] (507) LOCKNUT Borgmoer [507]
(499) REDUCER[499] BUSHING Verloopbus Platte plugSEAL PLUG (503) FLUSH afdichting [503] (497) SIGHT GLASS Controleglas [497] O-ring [501] (501) O-RING (444) BALL BEARING Kogellager [444] (498) PIPE PLUG Leidingplug [498] (503) FLUSH SEAL PLUG[503] Platte plug afdichting (501) O-RING O-ring [501] (352) CAP SCREW Moerbout [352] (502) CAP SCREW Moerbout [502] (500) BEARING HOUSING Lagerhuis [500] (482) OIL Olie mofSLEEVE [482]
De detailweergave hierboven is van een axiaallager die typisch is voor VTPs. Axiaallagerhuisken verschillen in afmetingen, type en configuratie. Het is aanbevolen de handleiding van de fabrikant door te nemen voor gedetailleerde instructies over demontage en onderhoud van het specifieke types dat op de aangekochte pomp gebruikt werd. Gelieve contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Flowserve service center bij enige twijfel. 6.8.2.3 Demontage van axiaallagerhuis - met vet gesmeerd a) Verwijder het axiaallagerhuis en leg het in horizontale positie. Blokkeer gelijkmatig om te voorkomen dat het verschuift.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Meetklok DIAL INDICATOR
b) Verwijder de bovenste en onderste drukdeksels. c) Duw het axiaallager en drukbus uit de drukplaat. d) Als het axiaallager vervangen moet worden, drukt u die uit de drukbus. e) Reinig alle delen grondig voor hermontage. f) Als het axiaallager vervangen wordt, drukt u de nieuwe lager in de as. Druk het axiaallager helemaal tegen de inspringing in de bus.
ROLLERS Rollagers
SHAFT As
6.9 Inspectie van onderdelen Gebruikte onderdelen moeten worden geïnspecteerd voor ze worden gemonteerd om te verzekeren dat de pomp naar behoren zal draaien. Vooral foutdiagnose is belangrijk om de betrouwbaarheid van de pomp en machines te verbeteren. Voordat u voortgaat met de montage, reinigt u alle bouten, moeren, draadverbindingen en raakvlakken. Reinig alle bramen met een vijl of schuurlinnen. Zuiverheid en gepaste smering verzekeren een gemakkelijke hermontage en goede pompwerking. 6.9.1 Onderzoek van as(sen) Controleer de assen op rechtheid, roestputjes en slijtage. Verwijder alle bramen en inkepingen. De beste remedie voor asschade is de vervanging van de as. De as moet recht zijn met een maximale speling van 0.127 mm (0.005 in.). De onderstaande detailweergave toont de aanbevolen methode voor het controleren van de rechtheid van assen. Als de as niet recht is, moet die recht getrokken of vervangen worden. Bij een geleidelijke afwijking over een behoorlijke lengte, kan de as gewoonlijk recht getrokken worden door het kromme gedeelte op twee blokken te laten rusten en druk uit te oefenen op de hoge kant om de as in omgekeerde richting te laten buigen. Als de as een scherpe afbuiging vertoont, is het aanbevolen om de as te vervangen omdat hij niet recht zal blijven, zelfs als hij wordt rechtgetrokken. Zelfs als de as nieuw is of rechtgetrokken werd, is het aanbevolen de as opnieuw te controleren om te verzekeren dat er geen schade werd opgelopen tijdens het vervoer of hanteren.
Pagina 47 van 64
6.9.2 Onderzoek van lagers Controleer alle lagers op totale speling over de as. Het is aanbevolen dat alle lagers met zichtbare slijtage vervangen worden. Daarnaast moeten alle lagers vervangen worden met loopspelingen die de "als nieuw" toleranties met meer dan 50 % overschrijden. (Zie tabel 6.9.2.1.) Rubberen lagers moeten steeds vervangen worden bij het onderhoud van een pomp. 6.9.2.1 As-/lagerspeling Asafmetingen Diameter/tolerantie as min. mm (in.) diam. – max. diam. mm (in.) 25.40 (1.000) 31.75 (1.250) 38.10 (1.500) 42.86 (1.690) 49.21 (1.940) 55.56 (2.190) 61.91 (2.440) 68.26 (2.690) 74.61 (2.940) 82.55 (3.250) 88.90 (3.500) 95.25 (3.750) 101.60 (4.000) 114.30 (4.500) 127.00 (5.000)
25.35 (0.998) 31.70 (1.248) 38.05 (1.498) 42.81 (1.685) 49.16 (1.935) 55.51 (2.185) 61.86 (2.435) 68.21 (2.685) 74.56 (2.935) 82.47 (3.247) 88.82 (3.497) 95.17 (3.747) 101.58 (3.997) 114.22 (4.497) 126.92 (4.997)
25.40 (1.000) 31.75 (1.250) 38.10 (1.500) 42.86 (1.687) 49.21 (1.937) 55.56 (2.187) 61.91 (2.437) 68.26 (2.687) 74.61 (2.937) 82.55 (3.250) 88.90 (3.500) 95.25 (3.750) 101.60 (4.000) 114.30 (4.500) 127.00 (5.000)
Lagerspeling (max./min.) mm (in.) 0.28/0.13 (0.011/0.005) 0.35/0.15 (0.012/0.006) 0.33/0.18 (0.013/0.007) 0.36/0.18 (0.014/0.007) 0.38/0.23 (0.015/0.008) 0.41/0.23 (0.016/0.009) 0.41/0.23 (0.016/0.009) 0.43/0.23 (0.017/0.009) 0.43/0.23 (0.017/0.009) 0.46/0.25 (0.018/0.010) 0.48/0.28 (0.019/0.011) 0.53/0.35 (0.021/0.012) 0.56/0.33 (0.022/0.013) 0.58/0.35 (0.023/0.014) 0.61/0.38 (0.024/0.015)
Bronzen, epoxy, carbon en rubberen lagers met harde achterkant worden in hun respectieve openingen gedrukt. Ze kunnen ofwel uitgedrukt of machinaal bewerkt worden aan de binnendiameter tot de wand dun genoeg is om in te klappen.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Sommige rubberen lagers zijn in te klikken of te lijmen. Ze kunnen verwijderd worden door de buitenkant van de lager naar binnen te wrikken om die in te klappen. Als de lagerkern van het huis sterk bekrast of verroest is, moet dit deel vervangen of bewerkt worden. Vervangingslagers zijn ontworpen om in de huizen gedrukt te worden zodat de openingen tot "nieuwe" toleranties krimpen. Meet de opening van lagers na het drukken en boor uit indien nodig om "nieuwe" toleranties te verzekeren. 6.9.3 Inspectie van de pomphuis samenstelling Bij het herstellen van een pomphuis samenstellingdie reeds verschillende jaren gebruikt wordt, moeten de staat en sterkte van alle onderdelen zoals moerbouten, pomphuizen en pomphuis draadeinden zorgvuldig moeten worden gecontroleerd. Bij het bewerken van een onderdeel moet gegarandeerd worden dat raakvlakken uitgelijnd blijven en moeten de "als nieuw" toleranties verzekerd worden.
6.9.3.2 Inspectie van halfopen waaiers a) Maak alle doorgangen vrij en controleer op schade door afslijting of corrosie. b) Vervang waaiers die overdreven slijtage vertonen. Als de raakvlakken van de pomphuis samenstellingtof de waaier licht versleten zijn [groeven in waaier of pomphuis kleiner dan 0.79 1 mm ( /32 in.)], kan dit opgelost worden door de waaier en het pomphuis af te draaien. 0.79 mm is het maximum dat machinaal verwijderd kan worden zonder de hydraulische prestaties van de pomp in gevaar te brengen. c) De bewerking moet onder dezelfde hoek gebeuren en het raakvlak moet vervangen worden of afgedraait worden door een bevoegd Flowserve service center. Als de waaier bovenaan is uitgevoerd met een balanceerring (kant tegenover pompschoepen), dan moeten de loopspelingen gecontroleerd worden. Zie sectie 6.9.4 voor tolerantietabel voor slijtringen van gesloten waaiers.
Voor de correcte inspectie en demontage van een pomphuis samenstelling zijn er expertise en het juiste gereedschap nodig. Het is aanbevolen de hulp van opgeleide Flowserve technici in te roepen om de pomphuis samenstelling te inspecteren en te herstellen. 6.9.3.1 Inspectie van gesloten waaiers a) Maak alle doorgangen vrij en controleer op schade door afslijting of corrosie. Vervang een waaier die overdreven slijtage vertoont. b) Vergelijk de loopspelingen van de waaier met de “als nieuw" toleranties, opgelijst in sectie 6.9.4. Als de spelingen de maximumtoleranties met meer dan 50 %, overschrijden, moeten de nieuwe slijtringen geïnstalleerd worden om de correcte toleranties te verkrijgen. c) Als de originele eenheid uitgerust was met een huis en waaier dichtingringen, kunnen ze eruit gedrukt of er machinaal uit gehaald worden. Voor bepaalde herstelwerkzaamheden zijn speciale vaardigheden nodig. Daarom is het aanbevolen een bevoegd Flowserve service center in te schakelen voordat u zich aan zulke herstelwerkzaamheden waagt. Zie tolerantietabel van slijtringen in sectie 6.9.4.
Pagina 48 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
6.9.4 Tolerantietabel van slijtringen voor gesloten waaiers Nominale Speling tussen pomphuis Pomphuis binnenen waaierslijtringen ring vaste diameter pomphuis Standaard Aangevreten passing ring mm (in.) mm (in.) 50.8-76.2 (2-3) 76.2-101.6 (3-4) 101.6-127.0 (4-5) 127.0-152.4 (5-6) 152.4-177.8 (6-7) 177.8-203.2 (7-8) 203.2-228.2 (8-9) 228.2-254.0 (9-10) 254.0-279.4 (10-11) 279.4-304.8 (11-12) 304.8-330.2 (12-13) 330.2-355.6 (13-14) 355.6-381.0 (14-15) 381.0-406.4 (15-16) 406.4-431.8 (16-17) 431.8-457.2 (17-18) 457.2-482.6 (18-19) 482.6-508.0 (19-20) 508.0-533.4 (20-21) 533.4-558.8 (21-22) 558.8-584.2 (22-23) 584.2-609.6 (23-24) 609.6-635.0 (24-25) 635.0-660.4 (25-26) 660.4-685.8 (26-27)
0.330/0.229 (0.013/0.009) 0.356/0.229 (0.014/0.009) 0.381/0.279 (0.015/0.011) 0.406/0.305 (0.016/0.012) 0.406/0.305 (0.016/0.012) 0.432/0.330 (0.017/0.013) 0.457/0.356 (0.018/0.014) 0.457/0.356 (0.018/0.014) 0.457/0.356 (0.018/0.014) 0.457/0.356 (0.018/0.014) 0.508/0.356 (0.020/0.014) 0.508/0.356 (0.020/0.014) 0.508/0.356 (0.020/0.014) 0.559/0.406 (0.022/0.016) 0.559/0.406 (0.022/0.016) 0.610/0.457 (0.024/0.018) 0.610/0.457 (0.024/0.018) 0.610/0.457 (0.024/0.018) 0.660/0.508 (0.026/0.020) 0.660/0.508 (0.026/0.020) 0.660/0.508 (0.026/0.020) 0.660/0.508 (0.026/0.020) 0.660/0.508 (0.026/0.020) 0.660/0.508 (0.026/0.020) 0.660/0.508 (0.026/0.020)
Pagina 49 van 64
0.533/0.432 (0.021/0.017) 0.635/0.483 (0.025/0.019) 0.635/0.533 (0.025/0.021) 0.660/0.559 (0.026/0.022) 0.686/0.584 (0.027/0.023) 0.711/0.610 (0.028/0.024) 0.737/0.635 (0.029/0.025) 0.762/0.660 (0.030/0.026) 0.788/0.686 (0.031/0.027) 0.813/0.711 (0.032/0.028) 0.890/0.737 (0.035/0.029) 0.914/0.762 (0.036/0.030) 0.940/0.788 (0.037/0.031) 0.965/0.813 (0.038/0.032) 0.990/0.838 (0.039/0.033) 1.010/0.864 (0.040/0.034) 1.041/0.889 (0.041/0.035) 1.070/0.914 (0.042/0.036) 1.092/0.934 (0.043/0.037) 1.118/0.965 (0.044/0.038) 1.143/0.990 (0.045/0.039) 1.168/1.020 (0.046/0.040) 1.194/1.041 (0.047/0.041) 1.220/1.066 (0.048/0.042) 1.244/1.092 (0.049/0.043)
0.101/0.050 (0.004/0.002) 0.127/0.050 (0.005/0.002) 0.152/0.076 (0.006/0.003) 0.178/0.076 (0.007/0.003) 0.178/0.076 (0.007/0.003) 0.203/0.076 (0.008/0.003) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.280/0.102 (0.011/0.004) 0.280/0.102 (0.011/0.004) 0.305/0.102 (0.012/0.004) 0.305/0.127 (0.012/0.005) 0.305/0.127 (0.012/0.005) 0.305/0.127 (0.012/0.005) 0.305/0.127 (0.012/0.005) 0.330/0.406 (0.013/0.016) 0.330/0.406 (0.013/0.016) 0.356/0.152 (0.014/0.006) 0.356/0.152 (0.014/0.006) 0.356/0.152 (0.014/0.006) 0.381/0.179 (0.015/0.007) 0.406/0.179 (0.016/0.007) 0.406/0.203 (0.016/0.008) 0.406/0.203 (0.016/0.008)
Waaier ring vaste passing
0.076/0.025 (0.003/0.001) 0.102/0.025 (0.004/0.001) 0.127/0.038 (0.005/0.002) 0.127/0.038 (0.005/0.002) 0.127/0.038 (0.005/0.002) 0.152/0.051 (0.006/0.002) 0.178/0.051 (0.007/0.002) 0.229/0.051 (0.009/0.002) 0.229/0.076 (0.009/0.003) 0.229/0.076 (0.009/0.003) 0.229/0.076 (0.009/0.003) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.254/0.102 (0.010/0.004) 0.279/0.127 (0.011/0.005) 0.279/0.127 (0.011/0.005) 0.305/0.127 (0.012/0.005) 0.304/0.127 (0.012/0.005) 0.304/0.127 (0.012/0.005) 0.330/0.152 (0.013/0.006) 0.330/0.152 (0.013/0.006) 0.356/0.179 (0.014/0.007) 0.356/0.179 (0.014/0.007)
6.10 Montage van pomp en afdichting Raadpleeg voor de montage van de pomp de doorsnedes uit sectie 8. Het is mogelijk dat er specifieke doorsnedes nodig zijn om de pomp correct te kunnen monteren. Mogelijk heeft de aangekochte pomp onderdelen en een opstelling die specifiek is voor uw bestelling. De specifieke doorsnedes van de pomp(onderdelen) kunt u bij Flowserve aankopen. Neem contact op met Flowserve voor informatie over de aankoop en de kostprijs hiervan. Het is aanbevolen beroep te doen op opgeleide Flowserve technici voor al uw montagewerk. Lees de instructies van de afdichtingsfabrikant voor de demontage en hermontage van mechanische asafdichtingen. Neem de nodige voorzorgen tijdens de montage zodat er geen ontploffingsgevaar ontstaat door de gebruikte materialen/werktuigen/uitrusting/methodes. De gepaste veiligheidsregels moeten nageleefd worden bij het behandelen van chemische en gevaarlijke materialen om mensenlevens en vee niet in gevaar te brengen. Raadpleeg de van toepassing zijnde vereisten van het lokale regelgevende agentschap voor specifieke veiligheidinformatie. 6.10.1 Montage van axiaallagers 6.10.1.1 Hermontage van axiaallagers - met olie gesmeerd a) Monteer de onderdelen in omgekeerde volgorde van sectie 6.7.2.1. Wees extra voorzichtig bij het monteren van O-ringen om te verzekeren dat ze keurig in de groef zitten zodat ze niet gekneld geraken en in de juiste positie blijven zitten gedurende de montage. b) Bout het onderste deksel vast aan het axiaallagerhuis. c) Eens alle onderdelen hergemonteerd zijn op de aandrijvingstand, moet het oliereservoir gevuld worden met schoone olie. Om het reservoir te vullen, moet olie toegevoegd worden door de 31.75 mm (1.25 in.) NPT fitting [499] op de plaat vlakbij het venster van de motorstoel venster. Het oliepeil moet het midden van het peilglas bereiken [497]. Overvul het reservoir niet, dit doet de olie te hard zal karnen en verhitten.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
6.10.1.2 Hermontage van axiaallagerhuis - met vet gesmeerd a) Vul de groeven van het onderste deksel met vet. De groeven bevinden zich aan de binnendiameter van het deksel. b) Duw de bus/ het axiaallagerhuis in de drukplaat. c) Vul de lager met vet. d) Vul de groeven van het bovenste deksel met vet. e) Bout het bovenste deksel vast aan de drukplaat. f) Vul de bovenste holte (boven het axiaallager) ongeveer 1/3 tot 1/2 met vet. g) Verlucht de holte door de plug te verwijderen die zich tegenover de zerk-smeerfitting bevindt. h) Plaats de plug opnieuw wanneer het vet toegevoegd is. Gebruik de vetten die opgelijst zijn in sectie 5.2.6.2 van dit document.
i)
Overvul de vetholte niet. Te veel vet kan leiden tot ontregeling van het axiaallager. Schuif de drukplaat over de as en bout vast aan de het aansluitstuk. Vergeet de spie niet te plaatsen.
Pagina 50 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
7 STORINGEN; OORZAKEN EN OPLOSSINGEN SYMPTOOM STORING Pomp oververhit en stopt Pomp draait niet
Pomp trilt of is lawaaierig
M e c h a n i s c h e a s a f d i c h t i n g h e e ft k o r t e l e v e n s d u u r
Mechanische asafdichting lekt overdreven
Pomp vraagt overdreven veel stroom
Motor overbelast
Onvoldoende drukontwikkeling
O n v o l d o e n d e c a pa c i t e i t g e l e v e r d
Pomp levert geen vloeistof
MOGELIJKE OORZAKEN
MOGELIJKE OPLOSSINGEN A. SYSTEEMSTORINGEN
Pomp niet ondergedompeld.
Controleer vereisten/vloeistofniveau. Ontlucht en/of vul.
Waaier niet aangepast of los op as.
Zie sectie 5.3 voor juiste waaieraanpassingen.
Aanzuighoogte te hoog of peil te laag. Onvoldoende marge tussen aanzuigdruk en stoomdruk. Te veel lucht of gas in vloeistof. Terugslagklep leiding achterstevoren/ geblokkeerd. Eenheid draait in foute richting.
Zie opstartinstructies. Controleer fase/bedrading motor.
Lucht lekt in aanzuiglijn.
Controleer dat aanzuigleiding luchtdicht is. Zet de pomp enkele keren aan en uit of gebruik een spoelleiding indien beschikbaar om pomp schoon te spoelen of trek de pomp om hem te reinigen.
Inlaat filter of waaie verstopt of pomp in modder of zand.
Inlaat van aanzuigleiding onvoldoende ondergedompeld. Snelheid te traag.
Snelheid te hoog. Totale opvoerhoogte van systeem hoger dan verval van pomp. Totale opvoerhoogte van systeem lager dan opvoerhoogte van pompontwerp. Soortelijk gewicht van vloeistof anders dan in ontwerp. Viscositeit van vloeistof verschilt van die waarvoor het werd ontworpen.
Controleer systeemontwerp. RAADPLEEG FLOWSERVE. RAADPLEEG FLOWSERVE. Controleer systeemverliezen. Los op of RAADPLEEG FLOWSERVE. Controleer en RAADPLEEG FLOWSERVE. Controleer welk soort vloeistof dit type pomp mag verpompen. Raadpleeg Flowserve.
Meet waarde en controleer toegestaan minimum. Los op of RAADPLEEG FLOWSERVE. Meet waarde en controleer toegestaan maximum. Werkt met heel hoge capaciteit. Los op of RAADPLEEG FLOWSERVE. B. MECHANISCHE STORINGEN Controleer de flensverbindingen en elimineer spanningen Foute uitlijning door belasting op leiding. door het gebruik van elastische koppelingen of een toegestane methode. Fout ontworpen fundatieplaat Losse Controleer plaats van voetplaat: maak vast, pas aan, bevestigingen. ondervul zoals vereist. Controleer bevestigingen en koppel. Werkt met heel lage capaciteit.
Draai terugslagklep om/maak ze los.
Controleer aanzuiglijn op dampbellen.
Controleer en ontlucht leidingen en systeem.
Lucht of dampbel in aanzuiglijn.
Controleer NPSHA>NPSHR, goede onderdompeling, verliezen aan filters en fittings.
Pagina 51 van 64
Bocht in as. Draaiend onderdeel wrijft tegen stationair onderdeel Lagers versleten.
Controleer afloop as. RAADPLEEG FLOWSERVE. Controleer en RAADPLEEG FLOWSERVE, indien nodig. Vervang lagers.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
SYMPTOOM STORING Pomp oververhit en stopt Pomp draait niet
Pomp trilt of is lawaaierig
M e c h a n i s c h e a s a f d i c h t i n g h e e ft k o r t e l e v e n s d u u r
Mechanische asafdichting lekt overdreven
Pomp vraagt overdreven veel stroom
Motor overbelast
Onvoldoende drukontwikkeling
O n v o l d o e n d e c a pa c i t e i t g e l e v e r d
Pomp levert geen vloeistof
MOGELIJKE OPLOSSINGEN
Slijtringoppervlak versleten.
Vervang slijtring/oppervlakken.
Vervang of RAADPLEEG FLOWSERVE voor een upgrade.
Waaier beschadigd of afgeschuurd. Lek onder bus omwille van gebrek in verbinding. Asbus versleten of aangevreten of niet gecentreerd.
Mechanische asafdichting fout geïnstalleerd.
Controleer uitlijning van oppervlakken/beschadigde onderdelen/montage.
Fout type mechanische asafdichting.
RAADPLEEG FLOWSERVE.
As loopt niet gecentreerd door versleten lagers of foute uitlijning. Waaier niet in balans, wat resulteert in trillingen. Vaste/schurende deeltjes in gepompte vloeistof. Interne slechte uitlijning van onderdelen voorkomen dat afdichtingring en afdichting naar behoren raken.
Controleer uitlijning en corrigeer indien nodig. Indien uitlijning goed is, controleert u de lagers op slijtage.
Vervang verbinding en controleer op schade. Controleer en vernieuw gebrekkige onderdelen.
Controleer en RAADPLEEG FLOWSERVE voor ideeën om het probleem op te lossen.
Controleer mechanische asafdichting/spoelvloeistof/pomp en herstel. Controleer montagemethode, mogelijke schade of Interne slechte uitlijning omwille van slechte zuiverheid tijdens montage. Controleer en RAADPLEEG herstelling waardoor waaier schuurt. FLOWSERVE, indien nodig. Overdreven druk door mechanische fout in Controleer slijtage van de waaier, spelingen en de pomp. vloeistofdoorgang. Te veel vet in wentellagers Controleer nasmeermethode. Controleer werkuren sinds laatste nasmering, het schema Gebrek aan smering voor lagers. en de basis ervan. Slechte installatie van lagers (beschadiging Controleer montagemethode, mogelijke schade of tijdens montage, foute samenstelling, fout type zuiverheid tijdens montage en type lager gebruikt. Los op of lager, enz.). RAADPLEEG FLOWSERVE, indien nodig. Controleer bron van vervuiling en vervang beschadigde Beschadigde lagers omwille van vervuiling. lagers. C. ELEKTRISCHE PROBLEMEN MOTOR Mechanische asafdichting loopt droog.
MOGELIJKE OORZAKEN
Foute draairichting. Motorbeschermer open.
Lijnspanning niet correct/defecte schakelkast/bedrading/ laag voltage. Doorgeslagen stop of aardlekschakelaar, niet werkende motor of losse bedrading. Motor draait op maar 2 fases.
Motor draait te traag.
Pagina 52 van 64
Wissel 2 fases om in aansluitkast van motor. Controleer voltage en stroombereik op naamplaat. Vervang defecte motorbeschermers. Controleer bedradingschema. Controleer/repareer of vervang de stoppen of aardlekschakelaar Controleer voeding en zekeringen. Controleer aansluitingen in aansluitkast van motor en spanning.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8 ONDERDELENLIJST EN TEKENINGEN 8.1 Doorsnede: productgesmeerde VTP
Zie deel 8.1.1 voor See gegevens over de Section onderdelen
8.1.1 for parts details
Zie deel 8.1.2 voor See gegevens over de Section onderdelen
8.1.2 for parts details
Zie delen 8.1.1 en 8.1.2 voor gegevens over de onderdelen.
Pagina 53 van 64
Alle doorsnedes in dit deel zijn voorbeelden van de meest voorkomende pomptypes. Ze worden louter opgenomen om u een basisvoorstelling van de installatie te bieden. Het is mogelijk dat de getoonde gegevens niet de specificaties weerspiegelen van de pomp die u aankocht of bestelde. Specifieke doorsnedes en onderdelen kunt u afzonderlijk bij Flowserve aankopen. Meer informatie over hoe u deze informatie en documenten bestelt en wat de eraan verbonden kost is, bekomt u bij Flowserve.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.1.1 Onderdelenidentificatie: het aansluitstuk en kolom, typisch natte pomp/pompput ontwerp productgesmeerde VTP
8.1.1.1 Onderdelenlijst - het aansluitstuk en kolom Ref nr 13 17 29 83 101 117 131 304 326 326A 327 327A 335
Beschrijving Pakking Samenstelling stopbuspakking Ring lantaarn Pakkingbus - standaard Stijgbuis - flens Lagerbus Koppelingsbescherming –axiaallagerhuis Aansluitstuk - W Schroefbout - kolom Schroefbout - pakking Moer zeskant - kolombout Moer zeskant - pakkingbout Spie vierkant - axiaallager
Pagina 54 van 64
345 346 347 354 355 381 382 414 417 418 419 424 425 431 444 476
Zerk-smeerfitting Smeerring O-ring - pakkingbus Schroefbout - pakkingbus Moer, zeskant - bevestiging pakkingbus Moerbout Moer, zeskant Plug - 19 mm (0.75 in.) vierkante het aansluitstuk Moerbout - bevestiging afscherming Sluitring- bevestiging afscherming Leidingplug – 6 mm (0 25 in.) NPT overdrukleiding Naamplaat/serieplaatje Stelschroef - serieplaatje O-ring/aansluitstuk en stijgbuis Axiaallagerhuis Aandrijvingstand
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.1.2 Onderdelenidentificatie: pomphuis samenstelling, typisch dompelpomp/pompput ontwerp productgesmeerde VTP
8.1.2.1 Onderdelenlijst – pomphuis samenstelling Ref nr 2 6 26 32 55 64 70 125 309 310 312 316
Beschrijving Waaier As - pomp Moerbout - inbus Spie - recht Zuigmond met flens Beschermkraag Askoppeling - bedraad Plug - schroef vierkante het aansluitstuk Pomphuisadapter Pomphuis Splitring - waaier Aanzuigfilter - opsteek
Page 2 of 64
320 321 322 323 328 337 356 357 358 360 361 369 422
Lager - bedraad - afvoerhuis Lager - bus - afvoerhuis Lagerbus Lager - bus - zuigmond Schroef - tap Plug - leiding Zeskantbout - moer Moer - zeskant Zeskantbout - moer Zeskantbout - moer Moer - zeskant Geleidebus Zeskantbout - moer
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.2 Doorsnede: buisbehuizing VTP
Zie deel 8.2.1 Seegegevens voor over de Section onderdelen
8.2.1 for parts details
Zie deel 8.2.2 voor See gegevens over de Section onderdelen
8.2.2 for parts details
Zie delen 8.2.1 en 8.2.2 voor gegevens over de onderdelen.
Pagina 56 van 64
Alle doorsnedes in dit deel zijn voorbeelden van de meest voorkomende pomptypes. Ze worden louter opgenomen om u een basisvoorstelling van de installatie te bieden. Het is mogelijk dat de getoonde gegevens niet de specificaties weerspiegelen van de pomp die u aankocht of bestelde. Specifieke doorsnedes en onderdelen kunt u afzonderlijk bij Flowserve aankopen. Meer informatie over hoe u deze informatie en documenten bestelt en wat de eraan verbonden kost is, bekomt u bij Flowserve.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.2.1 Onderdelenidentificatie: typische VTP met gesloten as en axiaallagers
8.2.1.1 Onderdelenlijst - gesloten as Ref no 10 13 13A 17 29 70 71 85 85A 101A 103A 131 301 302 304 325 326 326A
Beschrijving Aandrijfas Pakking - as Pakking - buis Samenstelling stopbuspakking Lantaarnring Askoppeling met draad Aandrijvingstand Buisbehuizing Bovenkant buisbehuizing Stijgbuis met flens Lager met draad overbrengingsas Koppelingbescherming Moer, pakking/injectieleiding Plaat - buis/spanning Aansluitstuk Moerbout Bout met draad Bout met draad
Pagina 57 van 64
327 327A 327B 345 346 354 381 381A 382 382A 414 416 419 424 425 431 444 471
Moer - zeskant Moer - zeskant Moer - zeskant Zerk-smeerfitting Smeerring Moerbout Moerbout - spanningsleiding Bout met draad Moer - zeskant Moer - zeskant Plug - NPT vierkante kop Plug - NPT vierkante kop Plug - NPT vierkante kop Serieplaatje/naamplaat Stelschroef - serieplaatje O-ring Axiaallagerhuis Koppeling met flens – Falk type
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.2.2 Onderdelenidentificatie: pomphuis samenstelling en buisbehuizing, typische gesloten buis/met olie lubricated VTP
8.2.2.1 Onderdelenlijst - pomphuis en buisbehuizing Ref nr 2 6 26 32 55 64 70 101 103 125 309
Beschrijving Waaier As - pomp Bout - moer inbus Spie - recht Zuigmond - zuig Kraag - bescherm Askoppeling met draad Kolom - buis - standaard Lager - met draad - overbrengingsas Plug - vet Huis - afvoer
Pagina 58 van 64
310 312 321 322 323 328 337 358 360 361 369
Pomphuis Ring - druk - split- waaier Lager - bus - afvoerhuis Lager - bus - pomphuis Lager - bus - zuigmond Schroef - tap Plug - NPT Moerbout - zeskant - zuigmond Moerbout - zeskant - kolom tot pomphuis Moer - zeskant Geleidebus
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.3 Doorsnede: zuigvat VTP
Zie deel 8.3.1 See voor gegevens Section over de onderdelen 8.3.1 for
details
Zie deel 8.3.2 voor See gegevens over de Section onderdelen
8.3.2 for parts details
Zie delen 8.3.1 en 8.3.2 voor gegevens over de onderdelen.
Pagina 59 van 64
Alle doorsnedes in dit deel zijn voorbeelden van de meest voorkomende pomptypes. Ze worden louter opgenomen om u een basisvoorstelling van de installatie te bieden. Het is mogelijk dat de getoonde gegevens niet de specificaties weerspiegelen van de pomp die u aankocht of bestelde. Specifieke doorsnedes en onderdelen kunt u afzonderlijk bij Flowserve aankopen. Meer informatie over hoe u deze informatie en documenten bestelt en wat de eraan verbonden kost is, bekomt u bij Flowserve.
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.3.1 Onderdelenidentificatie: het aansluitstuk/kolom/zuigvat, typische met product gesmeerde VTP met zuigvat
Montageref. Nr. 471A Montageref. Nr. 471
Afvoerleiding tank
Pagina 60 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
8.3.1.1 Onderdelenlijst - het aansluitstuk/kolom/ zuigvat Beschrijving Pompas Bovenas Plaat - voet Kolom - buis - met flens Lager - bus Bescherming - koppeling Bescherming - axiaallagers Aansluitstuk - afvoer Centreerring Pomphuis Bout - met draad Bout - met draad Moer - zeskant Spie - koppeling Vierkante spie - axiaallager O-ring - pakkingbus Afdichting kamer Asafdichting - mechanisch Moerbout - stijgbuis Moer - zeskant - stijgbuis Bout - met draad Moer - zeskant O-ring - tank tot aansluitstuk Moerbout - motor Moerbout - motor Moerbout - axiaallagerbevestiging Moer - zeskant Moer- zeskant - motor Bout - met draad Moer - zeskant Plug - NPT Zeskantbout - moer Sluitring- bevestiging afscherming Display Naamplaat - Flowserve Stelschroef voor serieplaatje Stelschroef O-ring O-ring Axiaallagerhuis Koppelingelement Koppeling - motor tot bovenkant as Aandrijvingstand
Montageref. Nr. 491
Ref no 6 12 23 101 117 131 131A 304 307 310A 326 326A 327 335 335A 347 348 349 360 361 372 373 374 381 381A 381B 382 382A 412 413 414 417 418 424 425 426 430 431 444 471 471A 476
8.3.2 Onderdelenidentificatie: kolom en pomphuis samenstelling, typisch met product gesmeerde VTP met zuigvat
Afvoerleiding tank
8.3.2.1 Onderdelenlijst - kolom en pomphuis samenstelling Ref no 2 26 32 310 312 315 319A 322 323 326 358 429 430 491
Beschrijving Waaier Bout - moer - inbus Spie - recht Pomphuis Ring - druk - split- waaier Vat Slijtring Lager - bus - pomphuis Lager - bus - zuigmond Bout - met draad Moerbout Stift - span O-ring Samenstelling - pomphuis
8.4 Tekening algemene opstelling De typische algemene opstellingstekening en alle specifieke tekeningen vereist door het contract worden afzonderlijk naar de aankoper verstuurd tenzij het contract specifiek vraag deze bij de handleiding te voegen. Indien deze tekeningen afzonderlijk worden geleverd, moet de aankoper ze bij de handleiding bewaren.
Pagina 61 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
9 CERTIFICATEN Certificaten bepaald door de contractvereisten worden waar van toepassing met deze instructies geleverd. Voorbeelden zijn certificaten voor CE-markering, ATEXmarkering enz. Ook afzonderlijk gestuurde certificaten moeten door de aankoper samen met deze gebruikershandleiding bewaard worden.
10 ANDERE RELEVANTE DOCUMENTEN EN HANDLEIDINGEN 10.1 Extra handleidingen Bijkomende instructies voor installaties en subelementen zoals aandrijving, instrumenten, besturing, afdichtingen, koppelingen en axiaallagerhuisken worden altijd afzonderlijk en in de vorm van de originele documenten van de respectieve leverancier meegeleverd. Bewaar deze documenten samen met deze handleiding. Met vragen over bijkomende handleidingen, kunt u steeds terecht bij Flowserve.
10.2 Opmerkingen betreffende aanpassingen Indien aanpassingen, overeengekomen met Flowserve Pump Division, worden uitgevoerd aan het product na de levering, moeten de gegevens van ervan worden bewaard bij deze handleiding.
10.3 Orderspecifieke documenten Mogelijk werd de pomp die u aankocht uitgerust met speciaal voor u ontworpen elementen en speciale functies of combinaties. Meer informatie hierover vindt u in de orderspecifieke handleidingen, doorsnedes en documenten die samen met de pomp geleverd worden.
Pagina 62 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Opmerking:
Pagina 63 van 64
flowserve.com
VTPs MET GEÏNTEGREERDE AXIAALLAGERS NEDERLANDS 26999902 11-04
Uw Flowserve fabriek contactgegevens:
FLOWSERVE REGIONALE VERKOOPKANTOREN: USA en Canada Flowserve Corporation 5215 North O‟Connor Blvd., Suite 2300 Irving, Texas 75039-5421, USA Telefoon +1 972 443 6500 Fax +1 972 443 6800
Flowserve Pump Division 5310 Taneytown Pike PO Box 91 Taneytown MD 21787-0091, USA
Europa, Midden-Oosten en Afrika Flowserve FSG - Italy Worthington S.r.l. Via Rossini 90/92 20033 Desio (Milan), Italy
Telefoon +1 (410) 756 2602 Verkoop & Admin Fax +1 (410) 756 2615 Herstelling & Onderhoud Fax +1 (800) 526 3569
Telefoon +39 0362 6121 Fax +39 0362 628 882 Latijns-Amerika en Caraïben
Uw plaatselijke Flowserve kantoor/ vertegenwoordiger:
Flowserve Corporation 6840 Wynnwood Lane Houston, Texas 77008, USA Telefoon +1 713 803 4434 Fax +1 713 803 4497 Azië Stille Oceaan Flowserve Pte. Ltd 10 Tuas Loop Singapore 637345 Telefoon +65 6771 0600 Fax +65 6862 2329
Om uw plaatselijke Flowserve vertegenwoordiger te vinden, gebruikt u het Sales Support Locator Systeem op www.flowserve.com