VERSIE 3.0 | JANUARI 2013
HANDLEIDING BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN SELECTIEBONUS VOOR DUURZAME ONTWIKKELING (DO)
KONING ALBERT II - LAAN 35 BUS 16 1030 BRUSSEL BELGIE TEL +32 (0)2 432 42 82 | www.iwt.be EMAIL
[email protected]
agentschap voor innovatie door wetenschap en technologie
INHOUD 1. INLEIDING 5 2. MOTIVERING Algemeen Nadere toelichting bij de Ecolizer 2.0 methode DO-studieactiviteiten 3. BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE VORIGE HANDLEIDING
7 7 8 9 11
4. TEMPLATE VOOR DE AANVRAAG VAN EEN SELECTIEBONUS DUURZAME ONTWIKKELING (DO) 13
03 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
04 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
HOOFDSTUK 1
1. INLEIDING Deze handleiding is opgesteld ten behoeve van aanvragers die een selectiebonus willen aanvragen voor innovaties die zich geheel of gedeeltelijk richten op milieuverbeteringen, energiebesparingen en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, die studieactiviteiten willen uitvoeren in deze context of die een significante verbetering van de arbeidsveiligheid en –hygiëne nastreven. DO-projecten moeten daarnaast steeds voldoen aan de basiscriteria voor steun binnen de verschillende programma’s van het IWT. Het innovatiebeleid heeft bijzondere aandacht voor eco-innovaties, die erop gericht zijn om de milieudruk, veroorzaakt door productie- en consumptieprocessen, binnen de grenzen van de milieugebruiksruimte te houden. Innovaties moeten niet alleen economisch, maar liefst ook maatschappelijk relevant en duurzaam zijn. Het ondersteunen van extra projecten gericht op duurzame ontwikkeling is verantwoord omwille van de maatschappelijke voordelen die hierdoor ontstaan. Een grotere eco-efficiëntie zal in geval van een voldoende marktimpact extra publieke baten impliceren, want er kan evenveel welvaart gecreëerd worden met een kleiner beslag op het milieu of er kan meer toegevoegde waarde gecreëerd worden met dezelfde milieu-impact. Door betere milieu- en sociale omstandigheden kunnen maatschappelijke meerkosten in de toekomst ook vermeden worden. Deze bredere socio-economische return kan ten dele een eventuele lagere verwachte economische hefboom compenseren. De extra selectiebonus zal ertoe kunnen leiden dat bijkomende DO-projecten geïnitieerd worden of dat innovatieprojecten een andere oriëntatie en inhoud krijgen in lijn met de vooropgestelde doelstellingen m.b.t. duurzame ontwikkeling.
CONTACT IWT - agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie Koning Albert II-laan 35 bus 16 1030 Brussel België Telefoon : +32 (0)2 432 42 82 E-mailadres :
[email protected] Website : http://www.iwt.be/subsidies/extrasteun/do
05 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
06 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
2. MOTIVERING Projecten met een DO-label zijn projecten die extra publieke baten hebben via een significante positieve impact op één of meerdere van de volgende doelstellingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
grondstoffenbesparing energiebesparing emissies verminderen afval en andere milieuhinder verminderen verhoogd gebruik hernieuwbare hulpbronnen (grondstoffen en energie) hergebruik en recyclage van grondstoffen levensduurverlenging van producten en procestechnologie verhoogde arbeidsveiligheid en –hygiëne
HOOFDSTUK 2
ALGEMEEN
Deze criteria zijn (naast andere aspecten) onder te brengen onder het begrip “duurzame ontwikkeling” waarnaast milieuaspecten (planet) en economische aspecten (profit) ook sociale aspecten (people) aan bod komen. Om te bepalen of een project voldoende bijdraagt, zijn er verschillende mogelijke motivaties: • • •
Het project is primair gericht op de ontwikkeling/toepassing van hernieuwbare energie- of grondstoffen. Voor dergelijke projecten blijkt het in de praktijk moeilijk om alle milieuvoor- delen te kwantificeren; ze spelen evenwel in op belangrijke milieu- en economische risico’s die gepaard gaan met de verwachte uitputting van fossiele energiebronnen en grondstoffen en zul- len in regel DO-steun krijgen, mits voldoende garanties over een positieve milieubalans. Het project streeft een haalbare en significante verbetering van de Best Beschikbare Technologie na (BBT - kenniscentrum : http://www.emis.vito.be/bbt). Het project kan d.m.v. de Ecolizer 2.0 methode een voldoende milieu-impact aantonen door een berekening van ecopunten.
Indien de voorgaande methodes ontoereikend zijn, kunnen ook andere gekwantificeerde argumentaties aanvaard worden. Wanneer bijvoorbeeld kan aangetoond worden dat het project opgesteld werd om aan toekomstige strengere milieunormen te voldoen (bijvoorbeeld energieprestatienormen, emissienormen, recyclagedoelstellingen), die van toepassing worden na afloop van het project, is dit eveneens aanvaardbaar als argumentatie. Op deze manier kunnen Vlaamse en Europese beleidsdoelstellingen ook vertaald worden naar de praktijk. Indien het project primair, als onderdeel van de innovatiedoelstellingen, een significante impact op arbeidsveiligheid en -hygiëne beoogt, kan dit eveneens aanleiding geven tot een selectiebonus.
07 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
HOOFDSTUK 2
Bij een eco-innovatie dienen de prestaties per eenheid product of dienst te verbeteren of m.a.w. ecoefficiënter te worden. Eco-efficiëntie richt zich op een relatieve verbetering van de milieuprestaties, uitgedrukt per eenheid product of dienst, en heeft als begrip goede raakvlakken met economisch efficiënt handelen. De milieu-impact bij valorisatie dient daarnaast ook en vooral in absolute cijfers voldoende te verminderen. Dit veronderstelt dat het valorisatiepotentieel van de nieuwe technologie of dienst voldoende groot is. Een innovatie met een hoog ecologisch rendement, maar die niet aan economisch interessante voorwaarden verkocht kan worden, zal geen commercieel succes worden, en zal dus onvoldoende bijdragen tot het beperken van negatieve milieu-effecten. Een innovatie zal pas een succes op de markt worden wanneer ze op een economisch verantwoorde manier inspeelt op duidelijke behoeften en wanneer de nodige randvoorwaarden vanuit de beleidscontext aanwezig zijn. Aan technologie of diensten die quasi geen ecologische hinder genereren zal evenmin een voordeel kunnen toegekend worden wanneer de globale ecobalans eventueel wel in relatieve termen significant zou verbeteren, maar er in absolute cijfers slechts marginale voordelen zijn t.o.v. de referentiesituatie. Bovendien dient de berekening van de milieuvoordelen duidelijk gelinkt te kunnen worden aan de valorisatie van het project. Algemeen gelden de volgende principes: • • •
De DO-regeling mikt op een verbetering van de marktsituatie. Bij berekeningen moet dan rekening gehouden worden met de juiste referentiesituatie: dit is de technologie of dienst in de markt die vervangen wordt, dus in de eerste plaats is dit de meest courant bestaande technolo- gie of dienst in de beoogde markt of indien dit niet van toepassing is, de huidige technologie of dienst van het bedrijf. Er moet steeds een bilan met positieve en eventuele negatieve effecten gemaakt worden. Bij het bepalen van de milieubelasting worden met het oog op levenscyclus denken alle levens- fasen van een product in aanmerking genomen (productie, transport, gebruik, afdanking). De aanvragers hebben er alle belang bij om het IWT voldoende kwantitatieve gegevens ter be- schikking te stellen om de voordelen t.o.v. de referentiesituatie te staven. Eventuele negatieve impacten op één of meerdere van de criteria dienen in elk geval zeker vermeld, en in rekening te worden gebracht. Daarnaast zullen bij de evaluatie van het DO-karakter van het project ook kwalitatieve argumenten van belang blijven en moet het gezond verstand blijven primeren. Moeilijker kwantificeerbare milieuvoordelen zoals de vermindering van geurhinder of de vrijwaring van de biodiversiteit vormen een pluspunt bij de evaluatie. In alle gevallen moet er een voldoende valorisatiepotentieel aanwezig zijn, waardoor de geclaimde milieuvoordelen ook in absolute termen voldoende groot uitvallen. Zonder voldoende valorisatie zal er immers geen positief milieu-effect bereikt kunnen worden.
Algemeen geldt verder dat projecten van innovatiesteun worden uitgesloten, indien bij de valorisatie van de onderzoeksresultaten problemen te verwachten zijn met de huidige of toekomstige normen, of bij een manifeste negatieve milieu-impact of een negatieve impact op arbeidsveiligheid of -hygiëne.
08 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
Eén van de mogelijke kwantificeringsmethodes voor milieuvoordelen is het gebruik van eco-indicatoren die een indicatie geven van de graad van milieubelasting van materialen, processen, transport, energie, recyclage en afvalverwerking. Hoe hoger de indicator, hoe hoger de milieubelasting. Het IWT gebruikte in het verleden ecopunten van de “Eco-Indicator 99” methode, maar deze methode is thans achterhaald en vervangen door de geactualiseerde “ReCiPe-methode”. ReCiPe neemt 19 milieu-impactcategorieën op (waaronder klimaatverandering, aantasting van de ozonlaag, verzuring en vermesting, menselijke- en ecotoxiciteit, land- en watergebruik en uitputting van grondstoffen) die verder omgerekend worden tot 3 milieuschadecategorieën, met name schade aan de menselijke gezondheid, schade aan ecosystemen en uitputting van grondstoffen. De nieuwe methode wordt door OVAM gepromoot als de “Ecolizer 2.0 Ecodesign tool” en is online beschikbaar via de OVAM-website in het Nederlands en Engels (voor meer info over de Ecolizer bekijk de OVAM-website op : http://www.ecodesignlink.be/nl/ecolizer).
HOOFDSTUK 2
NADERE TOELICHTING BIJ DE ECOLIZER 2.0 METHODE
Bij toepassing op innovatieprojecten kan voor een snelle screening van de eventuele milieuvoordelen van de innovatie de volgende redenering gevolgd worden: • Vooreerst moeten de referentiesituatie en de te substitueren technologieën of activiteiten bepaald worden. De effecten van een innovatie zijn altijd te interpreteren in vergelijking met een bepaalde referentiesituatie. Dit is BBT of de meest courante technologie of dienst in de markt of indien dit niet van toepassing is, de huidige technologie of dienstverlening van het bedrijf. Het begrip ‘functionele eenheid’ geeft aan dat producten of diensten worden beoor- deeld per hoeveelheid geleverde prestatie, dus niet per hoeveelheid product. Dat is vooral belangrijk voor vergelijkingen, bijvoorbeeld tussen twee productalternatieven of bij verge- lijkingen van producten met product/dienstsystemen. Zo worden twee verschillende typen verf vergeleken op basis van het geverfde oppervlak, dus niet per liter verf. Ook de kwaliteit van de verf kan verschillen. Daarom moet de levensduur van de verflaag eveneens worden meegenomen in de beoordeling. Ook dat gebeurt in de functionele eenheid (http://www.rivm.nl). • Vervolgens moet men een zicht krijgen op alle relevante milieuaspecten die door een pro duct of dienst door innovatie beïnvloed kunnen worden, rekening houdend met de totale levenscyclus. Daartoe kan men een schematisch overzicht maken van de levensloop van een product met aandacht voor productie, gebruik en afvalverwerking, eventueel transport en recyclage. • Verder kan men een indicatie krijgen van de globale milieuvoordelen van de innovatie door per (functionele) eenheid alle benodigde materialen en processen te noteren en ramingen te maken voor de ontbrekende gegevens. De eco-indicatorwaarden kunnen opgezocht worden via de Ecolizer 2.0 tool en zijn te vermenigvuldigen met de benodigde hoeveelheden. Op de website van OVAM is hiertoe tevens een werkblad (excel of calc) beschikbaar.
09 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
•
Deze gegevens kunnen ook het innovatietraject verder sturen door de aandacht te vestigen op de belangrijkste milieubelasting van een technologie/dienst. Zo is het voor veel elektrische ap- paraten duidelijk dat het elektriciteitsgebruik in de gebruiksfase doorslaggevend zal zijn voor de totale milieu-impact van het product. Enkel de verschilpunten tussen de referentiesituatie en innovatie zijn belangrijk en dienen becijferd te worden. Tenslotte moeten de milieuvoordelen per eenheid uitgedrukt in ecopunten vermenigvuldigd worden met het gemiddeld aantal gecommercialiseerde eenheden/jaar en met de valorisatie- termijn, standaard 5 of 10 jaar. Hierdoor is het ook duidelijk dat de omvang van de valorisatie een belangrijke rol speelt bij het bepalen van de milieuvoordelen.
Om vervolgens de resultaten te interpreteren kan worden vermeld dat de waarde van een Eco-Indicatorpunt (Pt) overeenkomt met een duizendste van de totale jaarlijkse milieubelasting van de gemiddelde Europeaan. Voor DO-projecten wordt de volgende drempelwaarde gesteld: Aantal ecopunten (Ptn) > 2 X totale projectsubsidie (€)
DO-STUDIEACTIVITEITEN Indien reeds van bij de formulering van een innovatietraject nagedacht wordt over de potentiële milieuvoor- en nadelen van de innovatie, kan hiermee rekening gehouden worden. DO-studieactiviteiten worden gedefinieerd als onderbouwende studies m.b.t. de milieudoelstellingen, waardoor de impact van een innovatie a priori kan ingeschat worden: voorbeelden hiervan zijn levenscyclusanalyse (LCA)studies. Deze DO-studieactiviteiten zijn een onderdeel van het werkprogramma van een projectaanvraag en kunnen gesteund worden, voor zover het hierbij gaat om onderbouwende studiewerkzaamheden die het innovatietraject verder kunnen sturen en mits een zinvolle inschatting van de milieu-impact van de innovatie mogelijk is. In het werkprogramma dient een beschrijving gegeven te worden van de uit te voeren activiteiten en een verantwoording van de gevraagde middelen (analoog aan de beschrijving van overige werkpakketten).
10 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
3. BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE VORIGE HANDLEIDING Deze handleiding geeft een algemene leidraad om een selectiebonus voor DO te motiveren. Naast de bovengenoemde aspecten zijn er mogelijk ook specifieke richtlijnen m.b.t. de aanvraag van een selectiebonus in de steunprogramma’s TETRA, SBO, VIS en landbouwtrajecten, die terug te vinden zijn in de betreffende oproepdocumenten. Bij de derde versie van de handleiding werd gestreefd naar administratieve vereenvoudiging en verduidelijking. Er is aandacht voor integraal beleid waarbij de bij OVAM beschikbare tools gepromoot worden.
HOOFDSTUK 3
Eco-innovaties zijn voor een belangrijk deel technologisch van aard, maar kunnen ook nieuwe businessmodellen, organisatorische innovaties en product/dienstsystemen inhouden. Gezien het toenemende belang van deze niet-technologische aspecten wordt de ‘T’ van ‘technologisch’ geschrapt en wordt DTO omgedoopt tot DO. De doelstellingen werden verder ook uitgebreid met één van de sociale aspecten die onder het begrip “duurzame ontwikkeling” kan thuishoren met name arbeidsveiligheid en -hygiëne.
11 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
12 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013
4. TEMPLATE VOOR DE AANVRAAG VAN EEN SELECTIEBONUS DUURZAME ONTWIKKELING (DO) Dit blanco document (template) is als word document beschikbaar op de website en kunt u gebruiken als basis voor uw aanvraag. Het formaat voor de aanvraag is evenwel vrij en het gebruik van dit document is dus niet verplicht. De verschillende onderdelen die u in dit blanco document opgesomd vindt, worden verduidelijkt in deze handleiding bij het aanvragen van een selectiebonus voor duurzame ontwikkeling (DO). 1. MOTIVATIE [ ] Het project is primair gericht op de ontwikkeling/toepassing van hernieuwbare energie of grondstoffen of indien niet van toepassing [ ] Er is een BBT-studie beschikbaar, en er kan aangetoond worden dat het project een significante verbetering van BBT nastreeft of indien niet van toepassing [ ] Motivatie d.m.v. de ecopuntenmethode (Ecolizer 2.0) of indien niet van toepassing [ ] Een andere gekwantificeerde argumentatie (bijvoorbeeld het voldoen aan toekomstige strengere milieunormen door een significante innovatie) of een becijferde en significante impact op arbeidsveiligheid en -hygiëne, als onderdeel van de innovatiedoelstellingen
2. OMSCHRIJF DE HUIDIGE MARKTSITUATIE/REFERENTIESITUATIE
[] [] [] [] [] [] [] []
1. grondstoffenbesparing 2. energiebesparing 3. emissies verminderen 4. afval en andere milieuhinder verminderen 5. gebruik hernieuwbare hulpbronnen (grondstoffen en energie) verhogen 6. hergebruik en recyclage van grondstoffen 7. levensduurverlenging van producten en procestechnologie 8. arbeidsveiligheid en -hygiëne
HOOFDSTUK 4
3. INNOVATIEDOEL M.B.T. DUURZAME ONTWIKKELING
4. MILIEUBILAN EN VERBETERING VAN DE MILIEUPERFORMANTIE PER PROCES OF PER EENHEID, PRODUCT OF DIENST/EVENTUELE IMPACT OP ARBEIDSVEILIGHEID EN –HYGIËNE 5. SCHATTING VAN DE GLOBALE MILIEU- (EN ARBEIDSVEILIGHEIDS)VOORDELEN REKENING HOUDEND MET HET VALORISATIEPOTENTIEEL
[ ] Kruis aan wat relevant is.
13 13 HANDLEIDING DUURZAME ONTWIKKELING | JANUARI 2013