Handleiding Alphalog 4
Inleiding Hartelijk welkom in de handleiding voor Alphalog 4.0 Sinds het starten van de ontwikkeling van Alphalog tot nu heeft het programma grote, ingrijpende wijzigingen ondergaan. Het doel was hierbij steeds hetzelfde: Een goed meldkamersysteem maken dat overzicht biedt, eenvoudig te bedienen is, en met een minimum aan kliks en typwerk toch een volledige rapportage kan genereren over een inzet. Met versie 4 zijn enkele belangrijke stappen gezet om het programma overzichtelijker te houden. Wanneer een inzet eenmaal is aangemaakt, hoe je niet meer te wisselen tussen verschillende schermen om berichten vast te leggen. Daarnaast zijn er enkele overzichtsschermen waar iedereen met 1 blik kan zien hoe een incident er voor staat, en welke problemen er nog spelen. Voor de stand alone versie is uitsluitend Windows vereist, voor de netwerk (FileMaker) versie is minimaal FileMaker 13 vereist op iedere PC die met de netwerkversie verbindt. Deze software is te koop via www.filemaker.nl Verder is het gebruik van Alphalog helemaal gratis!
© Daan Weerheijm - 2015
Inhoud Handleiding Alphalog 4 ........................................................................................................................... 1 Inleiding ................................................................................................................................................... 2 De eerste keer Alphalog 4 opstarten....................................................................................................... 4 Direct een nieuwe inzet maken............................................................................................................... 5 Essentiele informatie........................................................................................................................... 5 Optionele informatie ........................................................................................................................... 6 Beveiliging ........................................................................................................................................... 7 Informatiepagina ................................................................................................................................. 7 Stations aanmaken en plaatsen .......................................................................................................... 8 Het inzetscherm ...................................................................................................................................... 9 De knoppenbalk................................................................................................................................... 9 Stations .............................................................................................................................................. 10 Tabblad overzicht .............................................................................................................................. 11 Berichten loggen ............................................................................................................................... 12 Logging .................................................................................................................................................. 16 Incidenten.............................................................................................................................................. 17 Informatie .............................................................................................................................................. 18 Takenlijst ............................................................................................................................................... 18 Inzet opties ............................................................................................................................................ 19 Inzetmodellen maken ............................................................................................................................ 20 Tabblad Algemeen ............................................................................................................................. 20 Tabblad Statussen ............................................................................................................................. 21 Tabblad Bericht instellingen .............................................................................................................. 22 Stationslijsten ........................................................................................................................................ 23 Lokatielijsten ......................................................................................................................................... 24 Formulieren ........................................................................................................................................... 25 Replacerlijsten ....................................................................................................................................... 26 Takenlijsten ........................................................................................................................................... 27 Gebruikersaccounts............................................................................................................................... 28 Inloggen op de netwerkeditie ............................................................................................................... 29
De eerste keer Alphalog 4 opstarten Alphalog vereist geen installatie. Open het Alphalog 4.fmp12 bestand voor de netwerkversie, of Alphalog 4.exe voor de stand alone versie. De stand alone versie kan op geen enkele wijze verbinding maken met de netwerkversie, hiervoor is op iedere PC een versie van FileMaker nodig.
Bij het openen van Alphalog 4 is standaard geen wachtwoord nodig, maar dit kan wel worden ingesteld via Gebruikersaccounts. Het startscherm toont direct de volgende mogelijkheden:
Inzetten openen: Maak een nieuwe inzet aan of open een oude inzet Opties openen: Maak en bewerkt diverse standaardinstellingen die gebruikt kunnen worden in de inzetten Gebruikersaccount: Stel een wachtwoord in voor het Admin account of maak andere accounts aan. Delen activeren/deactiveren (niet aanwezig in stand alone versie): Opent de mogelijkheid om het delen van Alphalog 4 aan en uit te zetten. Standaard staat dit aan, waarmee de knop een groene achtergrond heeft. Indien delen wordt uitgeschakeld is de achtergrondkleur van de knop rood Sluiten: Sluit Alphalog af
Wanneer er een wachtwoord voor het Admin account is ingesteld, vraagt een dialoogvenster om het wachtwoord:
In dit dialoogvenster kan ook het wachtwoord worden gewijzigd door gebruiker zelf. Klik hiervoor op de knop linksonder. Om te voorkomen dat Alphalog vanzelf opstart, MOET er een wachtwoord op het Admin account worden ingesteld!
Direct een nieuwe inzet maken Klik op Inzetten openen om een nieuwe inzet te maken. Klik daarna op Nieuw. Er start nu een wizard op die het maken van een nieuwe inzet begeleidt.
Essentiele informatie
Op het 1e scherm staat alle essentiële informatie over de inzet. Geef de inzet een naam, eventueel een datum, een schermtype (klein - laptopformaat, middel of groot) en kies een inzetmodel. Het inzetmodel is allesbepalend in hoe Alphalog 4 zich gedraagt, en maakt het verschil tussen een meldkamersysteem voor een EHBO bedrijf en –bijvoorbeeld- een taxicentrale. Er is keuze uit een laptopformaat (1280x768 – 90 stations), klein beeldscherm (1440x900 – 120 stations) en een groot beeldscherm (1920x1080 – 270 stations). Standaard is er 1 inzetmodel beschikbaar, voor de EHBO. Onder Opties kan deze bewerkt worden, of een nieuw inzetmodel aangemaakt worden.
Optionele informatie
Op het 2e scherm staan opties. Alle lijsten kunnen worden aangemaakt door in het hoofdmenu op Opties te klikken.
Het formulier bepaalt of er standaard een formulier wordt getoond indien er een incident wordt aangemaakt. Er kan een standaard stationslijst worden ingeladen, als er een voor het schermtype beschikbaar is Lokatielijst bepaalt of er standaard lokaties getoond moeten worden om stations op te plaatsen De replacerlijsten zorgen er voor dat afkortingen worden vertaald naar complete woorden of zinnen Een takenlijst kan standaard worden geladen om direct een reeks uit te voeren taken weer te geven aan de centralist Standaard status bepaalt welke status stations krijgen wanneer ze nieuw worden aangemaakt
Daaronder 3 opties:
Vraag naam bij los bericht maakt het mogelijk om een pop up te tonen waarin wordt gevraagd van wie het bericht komt wanneer er een los bericht wordt aangemaakt Automatisch naar volgende melding na afsluiten bericht zorgt er voor dat wanneer er meerdere stations in de wachtlijst staan, het langst wachtende bericht automatisch wordt geopend na het afsluiten van een bericht Alleen zelf gestarte berichten verwerken verbergt berichten die op andere PC’s zijn aangemaakt.
Beveiliging
Dit scherm bepaalt wie de inzet wanneer mag openen. Kies een of meer gebruikersgroepen ( 1 account is aan 1 gebruikersgroep gekoppeld) en vul (optioneel) een datum/tijd in wanneer de inzet mag worden geopend. NB: Admin accounts kunnen altijd ALLE inzetten zien, openen en bewerken.
Informatiepagina De informatiepagina is optioneel: Typ hierin tekst die op de infopagina in de inzet wordt getoond.
Stations aanmaken en plaatsen Wanneer de inzet wordt aangemaakt zonder een stationslijst te gebruiken, begint de inzet volledig leeg:
Open het laatste tabblad om enkele stations aan te maken.
Typ in het linker vak een roepnaam. Je kunt de lay-out van het station wijzigen door B, I en U aan te vinken, dit staat voor Bold, Italic en Underlined. Geef (optioneel) een omschrijving mee. Het vinkje Niet koppelen betekent dat het station standaard niet gekoppeld wordt aan een incident wanneer dit wordt aangemaakt. De achtergrondkleur van een station is rood zolang deze nog niet geplaatst is op het Grid, de lijst met roepnummers links op het beeldscherm. Om een station te plaatsen, kies een plek op het Grid in de lijst rechts:
Het inzetscherm
Ongeacht de grootte van de lay-out is de indeling overal hetzelfde: 3 tabbladen met stations links, en een reeks overzichten en functies rechts.
De knoppenbalk Bovenin beeld staan enkele basale functies:
Bericht: Start een nieuw bericht, zonder dit aan een station te koppelen. In de inzetinstellingen kan gekozen worden of hierbij eerst gevraagd wordt naar een (roep)naam. Incident: Afhankelijk van het inzetmodel kan deze knop anders gelabeld zijn, omdat de naam van incidenten aangepast kan worden. Met deze knop wordt een nieuw incident aangemaakt, zonder dat hiervoor een bericht hoeft worden vastgelegd. Extra scherm: Opent een 2e scherm voor extra overzicht. Om een 2e scherm op een andere monitor te plaatsen, moet het complete Alphalogscherm over deze 2 monitoren verdeeld worden, omdat vensters alleen binnen het scherm van FileMaker verplaatst kunnen worden. De grootte van het 2e venster kan aangepast worden (klein-medium-groot). Refresh: Ververs het scherm om de meest recente informatie te tonen. Centralist: Vul hier de naam in van degene die op dat moment met de inzet bezig is, om bij ieder bericht vast te leggen wie dit heeft gelogd.
Stations
Stations worden geplaatst op een Grid. De grootte van het Grid hangt volledig af van het schermtype, en bevat 90, 120 of 270 plaatsen. Het aantal stations dat aan een inzet gekoppeld is, is niet gelimiteerd, maar als een station niet op het Grid is geplaatst, kan de status/lokatie niet gewijzigd of getoond worden. De stations hebben van links naar rechts:
Een roepnaam. Indien de achtergrondkleur lichtpaars is, is er meer informatie over het station te zien door de muis op de naam stil te houden. Klik op de naam om een bericht van of naar het station te loggen. Een status, dit toont de actuele status van het station. Om te zien hoe lang een station een bepaalde status al heeft, houd de muis stil op de status. De status kan aangepast worden door op de status te klikken en een nieuwe status uit te lijst te kiezen, of door dit via een bericht te loggen Een lokatie: Deze kan worden gewijzigd door op de lokatie te klikken, of via een bericht Een gekoppeld incident. Wanneer een station gekoppeld is aan een incident, staat hier het volgnummer van het incident weergegeven. Klik op dit nummer om het incident te tonen. Houd de muis stil op het nummer voor meer informatie. De achtergrondkleur kan wijzigen, afhankelijk van de status van de melding.
Enkele extra opmerkingen:
Er hoeft niet gekozen te worden uit de voorgedefinieerde statussen. Klik op de status, druk backspace in en typ een eigen status in om deze vast te leggen Hetzelfde geldt voor de lokatie. Klik in het veld en druk op backspace om de lokatie te wissen. Hetzelfde station kan op meerdere plekken op het Grid geplaatst worden. Status/lokatiewijzigen worden op alle plekken doorgevoerd.
Tabblad overzicht
Op het 1e rechter tabblad staan 3 belangrijke overzichten:
Alle open incidenten, met volgnummer, duur, omschrijving van de melding, lokatie, en (schuingedrukt) de huidig gekoppelde stations. De takenlijst, met alle niet afgehandelde taken. Deze kunnen vanuit hier afgevinkt worden, waarna ze op den duur verdwijnen uit dit overzicht. De logging, een overzicht van alle berichten. Tip: Houd de muis stil boven het datum/tijd deel van het bericht om extra informatie te zien over wie het bericht heeft vastgelegd. Klik op de tekst indien deze te groot is om weer te geven, om het volledige bericht te tonen.
Berichten loggen Het berichten loggen is de kern van Alphalog: Snel, simpel zo veel mogelijk informatie vastleggen, met maximale flexibiliteit hoe dit wordt vastgelegd. In versie 4 is er de mogelijkheid om meer ‘metadata’ vast te leggen, dus informatie over een bericht. Dit vereist wat instelwerk vooraf, om tijdens het loggen niet continu te klikken, maar het geeft de mogelijkheid om snel informatie te filteren. Om een bericht van of naar een station te loggen, klik op de roepnaam van het station. Om een log bericht te loggen, klik op de knop Bericht bovenin beeld.
Helemaal links in beeld staat een lijst met openstaande berichten, met het langst wachtende station bovenaan. Wanneer een bericht geïnterrumpeerd wordt door een ander station, kun je eenvoudig direct een nieuw bericht starten, waarbij het oude bericht wordt opgeslagen en (afhankelijk van de instellingen) geopend wordt na afsluiten van het bericht. Een bericht kan ook worden geopend door in deze kolom op het bericht te klikken. Een bericht bestaat uit 3 delen: Het type bericht, aanvullende informatie en metadata en de incidentkoppeling. In het middendeel kan dit worden ingevuld. Uiterst rechts staat een lijst met alle stations. Klik op andere stations om dit bericht ook op hen van toepassing te laten zijn. Het donkerblauw gekleurde station is het primaire station.
Type bericht: Deze knoppen worden in het inzetmodel voorgedefinieerd. Er is ruimte voor 50 knoppen. Door op deze knop te drukken, wordt direct een heleboel voor ingevuld. Zo zal de knop Inmelden de status van het station standaard laten wijzigen naar Beschikbaar, het label instellen op Informatie en de urgentie op Laag zetten. Dit kan nog gewijzigd worden. Door deze knoppen goed voor te definiëren, kan een heleboel geklik worden bespaard. Veel berichten vereisen zelfs uitsluitend het vastleggen van een type bericht.
In het middendeel wordt aanvullende informatie vastgelegd. De berichttekst bevat de inhoud van het bericht. De nieuwe lokatie toont welke lokatie de stations die aan dit bericht zijn gekoppeld zullen krijgen. Door het drop down menu te openen worden alle standaard lokaties getoond die in de lokatielijst zijn vastgelegd. Het is ook mogelijk om in de standaard lokatielijst afkortingen te definiëren die vervangen worden door hele woorden of zinnen, bijvoorbeeld p1 -> Post 1. Label, urgentie slaat op wat voor soort informatie het is, en hoe belangrijk deze informatie is. In het tabblad logging kan hierop worden gefilterd. Achtergrondkleur bepaalt of het bericht in de logging extra moet opvallen met een gekleurde achtergrond. Ook dit wordt bepaald door het type bericht, maar kan handmatig gewijzigd worden. Koppelen/nieuw gaat over incidenten: Indien het station waar het bericht van afkomstig is nog niet gekoppeld is aan een incident, kan uit dit menu gekozen worden aan welk incident dit bericht gekoppeld moet worden. Het desbetreffende station wordt direct aan dit incident gekoppeld, maar eventuele extra stations (helemaal rechts geselecteerd) niet.
Hoe de incident koppeling er uit ziet, hangt af van de schermgrootte. Als er een gekoppeld incident is, wordt hier de relevante informatie getoond. De omschrijving van het incident kan al ingevuld zijn, maar indien dit leeg is kan de inhoud van het veld Berichttekst ingevoegd worden met de knop Overnemen. Hetzelfde geldt voor de lokatie. De status van het incident bepaalt welke achtergrondkleur het incidentvakje achter de gekoppelde stations krijgt. Voorbeeld: Als de status nu wordt gewijzigd:
Hiermee kan op het overzichtsscherm nog sneller getoond worden welke incidenten extra aandacht behoeven. De kolommen Gekoppeld en Niet gekoppeld maken het mogelijk om stations snel te koppelen aan een incident, of ze hiervan los te maken. Klik op een roepnaam om deze naar de andere kolom te plaatsen. De knoppen Sluiten en Sluiten & status/lokatie herstellen beëindigen een bericht en sluiten het incident af. De 2e knop herstelt hierbij tevens de status en lokatie die het station had, op het moment dat het station aan een incident gekoppeld was. Hiermee kan bijvoorbeeld de status Patrouille en lokatie Sector A direct weer worden ingevuld, zonder terug te hoeven zoeken waar het station ook alweer liep.
Het tabblad Formulier kan worden gebruikt om snel en gestandaardiseerd informatie vast te leggen. Formulieren kunnen onder Opties worden voorgedefinieerd. Informatie die in het formulier wordt vastgelegd, wordt niet direct in de logging getoond, maar indien een vraag wordt ingevuld, kan de inhoud in het veld Berichttekst worden ingevoegd door op de vraag te klikken. Bijvoorbeeld, wanneer op de vraag Initiële vitale functies wordt geklikt:
Om het bericht te accepteren, ongeacht of dit via de knop Bericht accepteren of via de knoppen in het incident gebeurt, moet minimaal een berichttype zijn gekozen OF iets in het veld Berichttekst zijn ingevuld OF een nieuwe lokatie zijn gekozen. Een bericht kan ook tijdelijk worden gesloten, door rechts bovenin op de knop Sluit bericht te klikken. Het bericht kan weer worden geopend door deze links te selecteren. Door op de knop Bericht annuleren te klikken, wordt het bericht volledig verwijderd.
Logging
De logging toont alle berichten dit zijn vastgelegd in de inzet. Daarnaast kan er op dit scherm snel en handig gezocht worden op inhoud en metadata. Berichten kunnen achteraf ook nog aangevuld worden door op de knop Edit te klikken. Er is altijd duidelijk te zien wat er is aangevuld. Om te zoeken op inhoud, zijn de volgende 3 velden mogelijk, die gecombineerd kunnen worden ingevuld. Zoeken op tekst zoekt complete matches van woorden of zinnen. Hiermee kan ook op berichten van of naar een bepaald station worden gezocht. Minimale urgentie toont berichten uitsluitend als de urgentie gelijk of hoger is dan het ingestelde niveau. Categorie toont berichten uitsluitend als ze aan de categorie voldoen. Vul een of meer zoekonderdelen in en klik op Zoeken. Wanneer er nieuwe berichten bij komen die voldoen aan de criteria, worden deze ook getoond. Om alle berichten weer te tonen, klik op Wis.
Ook hier geldt: Houd de muis stil boven het datum/tijd vak om de metadata te tonen, en klik in de berichttekst om alle inhoud te tonen.
Incidenten
Hier staan alle open en gesloten incidenten. Klik op een incident om de inhoud er van te tonen. Het incident kan nu bewerkt worden zoals in een bericht. Het tabblad Incident logging toont alle gekoppelde berichtenverkeer. Gesloten incidenten kunnen heropend worden, waarna een station er aan gekoppeld kan worden tijdens het loggen van een bericht. Let op: De rode knop Sluiten rechts bovenin sluit het incident niet af, maar sluit het onderste tabblad waarna een ander incident getoond kan worden door het bovenin te selecteren. De blauwe knoppen onderin sluiten het incident wel volledig af.
Informatie Het tabblad informatie toont tekst waarin informatie voor de centralisten kan worden vastgelegd. Deze tekst kan door iedereen worden gelezen en bewerkt. Wanneer de laatste bewerking is gedaan wordt tevens getoond.
Takenlijst
De takenlijst heeft de mogelijkheid om alle taken die moeten worden uitgevoerd vooraf in te vullen. Er kan tevens een deadline aan worden toegevoegd in de vorm van een datum/tijd. Wanneer deze deadline is verstreken, wordt de taak geel. Taken in de toekomst zijn groen. Afgehandelde taken zijn blauw. In de inzetopties (alleen te bereiken door admins) kunnen takenlijsten ingeladen worden.
Inzet opties Wanneer een admin de lijst met stations opent, krijgt deze de mogelijkheid om de opties van een inzet te bewerken:
Klik rechts naast de inzet op Opties:
Bovenaan kan een inzet worden verwijderd of gearchiveerd. Gearchiveerde inzetten zijn uitsluitend zichtbaar voor admins. Links in beeld staan alle opties die in de Wizard ook al aan bod zijn gekomen. Wanneer een nieuwe stationslijst wordt geladen, worden alle stations herplaatst op het Grid, en nieuwe stations worden toegevoegd. Stations die al bestonden behouden hun status en lokatie. Takenlijsten kunnen wél dubbel worden geladen, dus pas hiermee op! Rechts kunnen rapportages worden geëxporteerd. Direct naar PDF exporteren is alleen in de netwerkversie mogelijk, maar via Afdrukken kan wel een PDF worden gemaakt. Huidige stationslijst opslaan plaatst een kopie van het Grid met alle geplaatste stations in de lijst met stationslijsten. Stations die niet op het Grid zijn geplaatst, worden niet bewaard! Rechts onderin kunnen de toegangsrechten worden gewijzigd. Kies welke gebruikersgroepen toegang hebben, van wanneer tot wanneer de inzet geopend is. Admins kunnen altijd alle inzetten openen, maar gebruikers met basisrechten kunnen de inzetten uitsluitend zien wanneer zij volgens deze criteria toegang hebben.
Inzetmodellen maken Om een nieuw inzetmodel te maken of bewerken, klik in het hoofdmenu op Opties openen.
Klik op de naam van een inzetmodel, of klik op Nieuw.
Tabblad Algemeen
Het eerste tabblad toont basisinformatie, zoals de naam van het inzetmodel, maar ook wat informatie over de incidenten. Allereerst de naam van een incident. Vul hier de omschrijving van een incident in enkelvoud en meervoud in. Alternatief is bijvoorbeeld Melding en Meldingen, of Rit en Ritten. Optioneel zijn incident statussen. Hiermee kan een standaard status worden ingevuld, waarmee de standaard achtergrondkleur kan worden ingesteld.
Tabblad Statussen
Op dit tabblad kunnen statussen worden voorgedefinieerd. Het voordeel van een voorgedefinieerde status is dat deze zich kunnen onderscheiden middels een tekst- en achtergrondkleur. Daarnaast kunnen voorgedefinieerde statussen gekozen worden uit het drop down menu in de inzet.
Tabblad Bericht instellingen
Op dit tabblad kunnen berichttypes worden gedefinieerd. Per regel kan achtereenvolgens worden ingesteld:
De omschrijving op de knop Welke nieuwe status er standaard ingesteld moet worden Welke achtergrondkleur de regel in de logging moet krijgen Hoe het bericht gelabeld moet worden (metadata). Wanneer een label eenmaal is gebruikt, kan deze uit een drop down menu geselecteerd worden De standaard urgentie van het bericht, van 1 (zeer hoog) tot 5 (zeer laag) Of er automatisch een incident aangemaakt moet worden wanneer de knop ingedrukt wordt.
Om een regel helemaal te wissen, klik op de rode X. Inzetmodellen kunnen helaas niet geëxporteerd worden, omdat hier te veel sub tabellen bij betrokken zijn.
Stationslijsten
Stationslijsten bevatten een compleet vooringevuld Grid, wat direct in een inzet geladen kan worden. Deze lijsten kunnen ook geëxporteerd en geïmporteerd worden, om ze tussen inzetten uit te wisselen. Er zijn 3 formaten, afhankelijk van de schermgrootte. Er is een laptopformaat (1280x768 – 90 stations), klein beeldscherm (1440x900 – 120 stations) en een groot beeldscherm (1920x1080 – 270 stations). Qua functionaliteit komen deze schermen volledig overeen.
Vul het eerste tabblad de basale informatie in, en label de 3 tabbladen waar de stations op het Grid worden weergegeven.
Het 2e tabblad toont het complete Grid. Om een plaats te gebruiken, vul de roepnaam in, selecteer eventueel lay-out opties (bold, italic of underlined), vul desgewenst een omschrijving in en kies in het laatste veld of een station standaard NIET aan een nieuw incident gekoppeld moet worden. Met de pijlen voor de roepnaam kan het station naar boven of beneden geschoven worden. Let wel, dit kan andere stations overschrijven.
Lokatielijsten
Een lokatielijst bevat alle standaard lokaties waaruit gekozen kan worden in het lokatie veld. Vul een lokatie in, een afkorting (wordt gebruikt tijdens het loggen van berichten), en of de lokatie in het drop down menu moet worden weergegeven. Zo is het mogelijk om alle lokaties die via een afkorting ingevuld dienen te worden uit het drop down menu te houden.
Formulieren
Een formulier kan standaard worden geladen wanneer er een nieuw incident wordt aangemaakt. Een formulier bestaat uit maximaal 10 vragen, welke open vragen kunnen zijn, of een menu met vooringevulde keuzes kan tonen. Om een vraag open te houden, vul dan niets in het 2e veld in. Om een vraag meerdere opties te laten tonen, vul meerdere regels in, gescheiden door een enter. De opties worden echter in alfabetische volgorde aangeboden, dus gebruik bijvoorbeeld 1), 2) … om opties in een bepaalde volgorde aan te bieden. Zie het standaard bijgeleverde formulier Melding EHBO als voorbeeld.
Replacerlijsten
Een replacerlijst bevat afkortingen die tijdens het typen van een bericht moeten worden vervangen naar complete woorden of zinnen. De afkortingen zijn hoofdlettergevoelig.
Takenlijsten
Takenlijsten kunnen in een inzet geladen worden. Om deze goed te laten werken, moet er bij een inzet een datum zijn ingevuld. Vul de omschrijving van de taak in, een datum (ofwel Huidige datum, morgen of overmorgen, of de datum van de inzet, of 1-2 dagen later). Daarnaast, optioneel een tijd.
Gebruikersaccounts
Gebruikersaccount kunnen gebruikt worden om toegang tot inzetten te reguleren, en om Alphalog als geheel te beveiligen. Het admin account kan niet verwijderd worden, maar er kan wel een wachtwoord op worden ingesteld. Om een nieuw account aan te maken, klik op nieuw, en voer een (unieke) gebruikersnaam in en (optioneel) een wachtwoord. Geef eventueel een omschrijving mee, en kies of het een normaal of admin account betreft. Een admin account kan opties bewerken, gebruikersaccount beheren, en inzet opties bewerken. De gebruikersgroep kan gekozen worden uit een bestaande groep, of er kan een nieuwe groep ingevuld worden. Deze groepen zijn selecteerbaar in de keuze voor wie een inzet zichtbaar is. Het vinkje Inloggen beperken tot 1 device zorgt er voor dat een account gebonden wordt aan 1 fysieke PC of tablet. Vink dit aan, en laat de gebruiker inloggen. Vanaf dan is het account gebonden aan dat device. Klik op Koppeling verbreken om inloggen vanaf een ander device mogelijk te maken.
Inloggen op de netwerkeditie Inloggen op een Alphalog server is zeer eenvoudig: Installeer op alle PC’s die met de inzet moeten communiceren FileMaker. Open op 1 PC Alphalog, en zorg dat Delen aan staat (groene balk in het hoofdmenu. Zorg dat FileMaker niet wordt geblokkeerd door firewalls. Open op andere PC’s in hetzelfde netwerk FileMaker (nogmaals: NIET Alphalog) en kies Bestand Openen op afstand. De server PC wordt nu weergegeven. Klik deze aan en klik daarna op het Alphalog bestand. Log in met een geldige gebruikersnaam.