Handhaven
veel meer dan controle alleen!
Handhavingsplan 2010 - 2014 Samenwerkingsverband Werk & Inkomen
Gemeenten Cranendonck Heeze-Leende Waalre Valkenswaard
Voorwoord Voor u ligt het nieuwe Handhavingsplan voor de gemeenten Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard. Het Handhavingsplan bestrijkt een periode van vier jaar en wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij aanpassingen en/ of aanvullingen wordt het Handhavingsplan opnieuw voorgelegd aan het college. De volgende ontwikkelingen liggen aan een nieuw plan ten grondslag: 1. Toetreding van gemeente Cranendonck tot het Samenwerkingsverband Werk en Inkomen per 1 januari 2009; 2. Beleidsontwikkelingen zoals de kadernota: ‘Een andere manier van werken’, het bijbehorende projectplan: ‘Preventief en proactief werken’ en het plan Tegengaan nietgebruik; 3. Doorontwikkeling van de actiepunten zoals beschreven in het huidige Handhavingsplan van de gemeenten Heeze-Leende, Valkenswaard en Waalre; 4. Invoering van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 oktober 2009. Ad 1: Op dit moment wordt door het Samenwerkingsverband Werk en Inkomen uitvoering gegeven aan twee verschillende beleidsplannen in het kader van handhaving. Om uitvoering te vereenvoudigen en helderheid en uniformiteit te bereiken bij klantmanagers en klanten heeft het de voorkeur om het beleid op het gebied van handhaving voor de vier gemeenten te synchroniseren. Ad 2: Onlangs hebben de vier colleges ingestemd met de Kadernota: ' Een andere manier van werken’. De kadernota wordt verder uitgewerkt in het projectplan: ‘Preventief en proactief werken’. De kadernota en het projectplan zijn als bijlage twee en drie toegevoegd. De andere manier van werken gaat gepaard met een administratieve lastenvermindering voor klantmanagers en burgers. Dit brengt mee dat de eigen verantwoordelijkheid van de klantmanagers en burgers centraal komen te staan wat vraagt om een andere manier van handhaven. Het preventief en proactief werken vindt zijn grondslag in een eerder vastgesteld plan Tegengaan niet-gebruik. Ad 3: De actiepunten zoals beschreven in het Handhavingsplan 2007 – 2010 Wet werk en bijstand zijn grotendeels uitgewerkt in de kadernota ‘Een andere manier van werken’ en het projectplan (zie ad 2). Doorontwikkeling van de actiepunten komt in dit nieuwe Handhavingsplan aan de orde. De titel: ‘Handhaven veel meer dan controle alleen!’ staat hierbij centraal.
2
Ad 4: Jongeren tot 27 jaar kunnen per 1 oktober 2009 geen beroep meer doen op de Wet Werk en Bijstand (WWB) maar zijn aangewezen op de Wet investeren in jongeren (WIJ). Doelstelling van de WIJ is om jongeren tot 27 jaar te laten werken of leren, of een combinatie van beide. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de WIJ en het jongerenbeleid in het kader van handhaving.
3
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Visie op handhaving 3. Preventie 3.1. Elementen van preventie 3.1.1. Optimaliseren dienstverlening 3.1.2. Informeren 3.1.3. Controleren 3.1.4. Participeren 3.2. Instrumenten in het kader van preventie 3.2.1. Voorlichting 3.2.2. Bereikbaarheid 3.2.3. Formulieren 3.2.4. Participatieaanbod 3.2.5. Systeemcontroles 3.2.6. Integraal onderzoek 3.2.7. Huisbezoek als onderdeel van een integraal onderzoek 4. Repressie 4.1. Element van repressie 4.2. Instrumenten in het kader van repressie 4.2.1. Huisbezoek als repressief instrument 4.2.2. Sociale Recherche 4.2.3. Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) 4.2.4. Internationaal Bureau Fraude-informatie 4.2.5. Afstemming/ aangifte, terug- en invordering, herziening, beëindiging 5. Heronderzoeken 5.1. Integraal onderzoek in het kader van de WWB, WIJ, Ioaw, Ioaz 5.2. Heronderzoek Bbz 2004 5.3. Heronderzoek terugvordering 5.4. Heronderzoek verhaal 6. Verificatie en validatie Bijlagen 1. Aandachts- en actiepunten 2010 – 2014 2. Kadernota: ‘Een andere manier van werken’ 3. Projectplan: ‘Preventief en proactief werken’ 4. Persoonlijke adviesmap over rechten en plichten verbonden aan een uitkering
4
1. Inleiding Handhaving is het doen naleven van wet- en regelgeving ter bevordering van het juist benutten en toepassen van wetten en regelingen in overeenstemming met hun doel en strekking. Handhaving staat daarom voor alle bewust ondernomen activiteiten, die erop gericht zijn de spontane naleving van wet- en regelgeving te bevorderen. Het gaat daarbij om zowel preventieve als repressieve activiteiten. In grote lijnen ziet het beleid van het Samenwerkingsverband Werk en Inkomen (verder ' het Samenwerkingsverband' ) er als volgt uit. Een uitkering wordt verstrekt aan hen die daar ook daadwerkelijk recht op hebben en dan niet langer dan strikt noodzakelijk. De klant moet actief een baan zoeken. De eerste prioriteit is dus werk. Voor jongeren tot 27 jaar geldt naast werk ook scholing als prioriteit. Klanten helpen om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien is de beste preventie van fraude. Hierbij is het van belang dat het Samenwerkingsverband samenwerkt met andere partijen, zoals: UWV, Maatschappelijk Werk, Schuldhulpverleningsinstellingen, etc. Als het niet mogelijk is om direct een baan te vinden, dan komt, in principe tijdelijk, een uitkering in zicht. De volgende prioriteit is dus inkomen. Indien de klant een uitkering ontvangt waar hij recht op heeft, dan moet dit zo kort mogelijk duren. Wanneer, om individuele redenen, het vinden van werk toch een moeilijke aangelegenheid blijkt en men dus langdurig op een uitkering aangewezen raakt, dan komt de zorgplicht van de gemeente aan de orde. In dit beleidsplan wordt ingegaan op de vraag hoe het Samenwerkingsverband ervoor zorgt dat de uitkering alleen terecht komt bij diegene die daar recht op heeft. De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) zijn beleidsmatig op dit moment vanuit de centrale overheid geregeld. Onder voorbehoud van goedkeuring worden echter met ingang van 1 januari 2010 de gemeentelijke middelen voor de Ioaw, Ioaz en Bbz 2004 (voor zover betrekking op algemene bijstand aan startende ondernemers) en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) gebundeld met het WWB Inkomensdeel. Er gelden dan geen wettelijke verplichtingen meer ten aanzien van de frequentie van heronderzoeken, terugvordering en het opleggen van een maatregel. Het Handhavingsplan is daarom onverkort van toepassing voor de Ioaw, Ioaz en Bbz 2004.
5
2.
Visie op handhaving
Het Samenwerkingsverband hanteert bij voorkeur de term handhaving in plaats van fraudebestrijding. Handhaving gaat meer uit van het voorkomen van fraude door spontane naleving van de wet- en regelgeving te bevorderen. Fraudebestrijding appelleert te eenzijdig aan repressie en genoegdoening en is daarom maatschappelijk onwenselijk. Het Samenwerkingsverband heeft zich als doel gesteld om de spontane nalevingbereidheid van wet- en regelgeving door uitkeringsgerechtigden te bevorderen en te bewerkstelligen dat aan de juiste personen de juiste uitkeringen worden verstrekt. Het Samenwerkingsverband richt zich daarom primair op preventie maar handelt repressief bij (vermoeden van) fraude. De Integrale Rapportage Handhaving 2008 welke onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden ondersteund de visie van het Samenwerkingsverband. Het landelijke percentage witte en zwarte fraude en het totale bedrag aan geconstateerde uitkeringsfraude in de WWB is laag. Het nalevingspercentage van de plicht tot melding van het voeren van een gezamenlijke huishouding bij de WWB is hoog. Het samenwerkingsverband stelt zich de volgende doelen in het kader van handhaving: 1. Bevorderen van spontane nalevingbereidheid van wet- en regelgeving. 2. Bewerkstelligen dat aan de juiste personen de juiste voorziening wordt aangeboden.
6
3.
Preventie
Het ideaalbeeld is dat burgers spontaan de regels naleven. Het Samenwerkingsverband ziet preventie daarom als belangrijkste onderdeel van handhaving, immers, voorkomen is beter dan genezen. Voorkomen moet worden dat mensen de wet misbruiken, dan wel oneigenlijk gebruiken. Andere beleidsontwikkelingen, zoals de kadernota: ‘een andere manier van werken’ en het project: ‘Preventief en proactief werken’ sluiten hierbij naadloos aan. 3.1. Elementen van preventie Onderstaande vier elementen van preventie worden door het Samenwerkingsverband onderscheiden, maar zijn nauw met elkaar verbonden. 3.1.1. Optimaliseren dienstverlening Bij het optimaliseren van de dienstverlening is het van belang dat drempels in de bedrijfsvoering zoveel mogelijk weggenomen worden. Met andere woorden: de randvoorwaarden eenvoud, uniform, helder en toegankelijk, worden toegepast op onder andere regels, beschikkingen, verplichtingen en voorwaarden. De toepassing vermindert de kans op fouten waardoor wordt bewerkstelligd dat aan de juiste personen de juiste voorziening wordt aangeboden. Ook vergroot de toepassing het gebruikersgemak waardoor draagvlak wordt gecreëerd. Toekomstig beleid maar ook individuele afspraken met de klant worden getoetst aan bovengenoemde randvoorwaarden. 3.1.2. Informeren Goed en tijdig informeren op maat over rechten en plichten voorkomt dat fraude door onwetendheid ontstaat en bevordert de zelfredzaamheid van de klant. Door te informeren over controle (bijvoorbeeld weet hebben van het bestaan en de werking van het Inlichtingenbureau) en te informeren over resultaten van de controles en de opgelegde en uitgevoerde maatregelen worden burgers die twijfelen afgeschrikt. Zie verder het instrument voorlichting onder 3.2.1. 3.1.3. Controleren Het Samenwerkingsverband maakt een onderscheid tussen algemene controles, controles op maat en controle aan de poort. Algemene controles worden vanaf 1 januari 2010 vormgegeven door het integraal onderzoek. Het klassieke heronderzoek rechtmatigheid vervalt daarmee per 1 januari 2010. Het integraal onderzoek vindt eenmaal per jaar thuis bij de klant plaats. Zie verder 5.1. Controleren op maat wordt in eerste instantie vormgegeven door te reageren op signalen (signaalsturing). Signalen ontstaan onder andere door waarneming van de klantmanager, dossierstudies, (anonieme) tips, gesprekken met derden, systeemraadpleging zoals Suwinet en bestandsvergelijking zoals het Inlichtingenbureau. Direct reageren op signalen kan voorkomen dat de klant zelf “oplossingen” gaat zoeken die minder geoorloofd zijn waardoor fraudeleus handelen wordt voorkomen. In 2010 wordt onderzocht in hoeverre er naast het jaarlijkse integrale onderzoek en controleren op maat door signaalsturing behoefte is aan controleren op basis van risicoprofielen.
7
Door een strenge toets aan de poort wordt voorkomen dat burgers een beroep op uitkering doen door het stellen van strenge eisen zowel op het gebied van rechtmatigheid als doelmatigheid gedurende de aanvraagperiode. Van belang is dat de deskundigheid en kwaliteit van de poortwachtersfunctie en een goede samenwerking met het UWV WERKbedrijf gewaarborgd blijft. 3.1.4. Participeren Klanten activeren en hen helpen om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien is de beste preventie van fraude. Intensief contact met de klant, primair gericht op ondersteuning bij participatie in de maatschappij en het gebruik van minimavoorzieningen leveren meer signalen op dan het verrichten van standaardcontroles, zoals een rechtmatigheidsonderzoek. Het Samenwerkingsverband wil de doelen in het kader van handhaving bereiken door zich primair te richten op preventie. De volgende uitgangspunten staan daarbij centraal: 1. Toekomstig beleid en individuele afspraken met de klant worden getoetst aan de randvoorwaarden: eenvoud, uniform, helder en toegankelijk; 2. Klanten worden intensief geïnformeerd over rechten en plichten; 3. Burgers worden algemeen geïnformeerd over controles en de resultaten van controles; 4. Signalen worden direct onderzocht; 5. Onderzocht wordt of naast de bestaande onderzoeken behoefte is aan sturing op risicoprofielen; 6. Deskundigheid en kwaliteit aan de poort, in samenwerking met het UWV WERKbedrijf wordt gewaarborgd. 3.2. Instrumenten in het kader van preventie Het Samenwerkingsverband gebruikt een scala aan handhavingsinstrumenten. In het kader van preventie worden achtereenvolgens de volgende instrumenten beschreven: − Voorlichting − Bereikbaarheid − Formulieren − Participatieaanbod − Systeemcontroles − Integraal onderzoek − Huisbezoek als onderdeel van een integraal onderzoek 3.2.1. Voorlichting Persoonlijke adviesmap Om te voorkomen dat fraude uit onwetendheid ontstaat is goede voorlichting op maat over rechten en plichten van belang. Klanten worden na melding bij het UWV WERKbedrijf mondeling geïnformeerd over hun rechten en plichten en ontvangen bij toekenning van de uitkering een beschikking waarin de rechten en plichten vermeld staan. Het Samenwerkingsverband gaat de klant actiever en uitgebreider voorlichten over rechten en plichten die aan de uitkering zijn verbonden en de wijze van handhaving. Daarom wordt per 1 januari 2010 aan alle bijstandsgerechtigden een persoonlijke adviesmap verstrekt indien 8
een bijstandsuitkering is toegekend. Aan klanten die al een bijstandsuitkering ontvangen wordt de persoonlijke adviesmap verstrekt tijdens het eerste integrale onderzoek dat in 2010 plaatsvindt (zie 5.1.). De persoonlijke adviesmap is als bijlage vier toegevoegd. De map wordt actief gebruikt door zowel de klant als de klantmanager. Om dit te bevorderen wordt een werkinstructie gemaakt over de verspreiding en gebruik van de map zodat deze een structureel onderdeel vormt van gesprekken met de klant. Brochures Voor starters en zelfstandigen is een brochure gemaakt waarin het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) is uitgelegd. De brochure is als bijlage toegevoegd. In 2010 wordt een dergelijke brochure ook gemaakt voor de Ioaw, Ioaz en WIJ doelgroepen. swi.rechtopbijstand.nl Zowel landelijke als gemeentelijke informatie is voor inwoners van de gemeenten HeezeLeende, Valkenswaard en Waalre eveneens beschikbaar op internet via swi.rechtopbijstand.nl. In 2010 sluit de gemeente Cranendonck zich ook aan bij de site. Publicaties Tenslotte wordt nieuwe of actuele wet- of regelgeving altijd gepubliceerd via de gebruikelijke communicatiekanalen (lokale bladen, tekst-tv, radio) en worden bestaande klanten op de hoogte gebracht middels een persoonlijk schrijven. Tijdens vakantieperioden kan bijvoorbeeld de vakantieprocedure door het plaatsen van een artikel op de gemeentepagina’s onder de aandacht worden gebracht. De structurele publicaties over de activiteiten van het Samenwerkingsverband zijn in 2009 gestart en worden verder gehandhaafd. Afschrikken van twijfelaars Wanneer de klant beter bekend is met de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik zal dit een remmende werking hebben. Twijfelaars worden hierdoor afgeschrikt. Uit preventief oogpunt worden door het Samenwerkingsverband publicaties verzorgd waarin aandacht wordt besteed aan uitkeringsmisbruik en oneigenlijk gebruik, de mogelijke gevolgen en de resultaten. 3.2.2. Bereikbaarheid Samenwerkingsverband Door een goede bereikbaarheid van het Samenwerkingsverband en een vast contactpersoon waarmee klanten intensief, persoonlijk contact hebben worden drempels weggenomen en is de bereidheid tot het naleven van wet- en regelgeving groter. Uit het klanttevredenheidsonderzoek dat onlangs door het Samenwerkingsverband is uitgevoerd is gebleken dat veel klanten niet tevreden zijn over de telefonische bereikbaarheid van het Samenwerkingsverband en dan vooral van de klantmanagers. In het kader van het klanttevredenheidsonderzoek is een rapport gemaakt met aanbevelingen. Aanbevelingen voor een betere telefonische bereikbaarheid zijn hierin opgenomen gestreefd wordt naar realisatie van de aanbevelingen.
9
3.2.3. Formulieren Administratieve lastenvermindering begint bij weglaten of indien dat niet mogelijk is sterk vereenvoudigen van bestaande formulieren. Gegevens die bij het Samenwerkingsverband of ketenpartners bekend zijn moeten niet steeds opnieuw worden gevraagd. Vereenvoudiging of weglating zal bij de klant het draagvlak vergroten. Wijzigingsformulier De persoonlijke adviesmap wordt voorzien van een wijzigingsformulier. Dit wijzigingsformulier dient de klant in te leveren bij het Samenwerkingsverband op het moment dat er zich een voor de verstrekking van de uitkering relevante wijziging voordoet. Het wijzigingsformulier vervangt hiermee het rechtmatigheidsonderzoeksformulier dat maandelijks moest worden ingevuld en het statusformulier dat tweemaal per jaar moest worden ingevuld. Het formulier is zodanig ingericht dat hierop alle relevante aspecten zijn vermeld en biedt voldoende waarborg om de rechtmatigheid te checken. Indien nodig wordt de klant om extra informatie gevraagd. De klant heeft de verplichting om alle relevante wijzigingen in bijvoorbeeld het inkomen of woonsituatie direct door te geven. 3.2.4. Participatieaanbod Uitstroom naar (regulier) werk of scholing en activering (ter bevordering van participatie) is vanuit de gedachte van de wetgeving en het gemeentelijke beleid het uitgangspunt en wordt gezien als beste fraude-instrument. De klantmanager richt zich dan ook primair op doelmatigheid en treedt hierbij op als coach, coördinator, regisseur, adviseur en bewaker. Qua aanbod op het gebied van participatie kent het Samenwerkingsverband een scala aan mogelijkheden waarbij maatwerk centraal staat. De klantmanager is de spin in het web en draagt zorg voor afstemming en samenwerking van de diverse partijen, zoals UWV WERKbedrijf, re-integratiebedrijven, Maatschappelijk Werk, schuldhulpverleningsinstellingen, et cetera. Deze partijen spelen ook een belangrijke rol bij het signaleren van het niet nakomen van verplichtingen door de klant. Om de rol en taken van de klantmanager op het gebied van participatie te waarborgen wordt de Re-integratieverordening en het Reintegratiebesluit geëvalueerd en geactualiseerd. 3.2.5. Systeemcontroles GBA-controle Indien iemand een uitkering aanvraagt, wordt gecontroleerd of hij/zij staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de betreffende gemeente. In de GBA staan ook andere relevante gegevens geregistreerd die gecontroleerd worden zoals leefsituatie, burgerlijke staat, aantal medebewoners en aantal kinderen. Verder worden maandelijks de gegevens van het uitkeringsbestand (elektronisch) vergeleken met de gegevens in de GBA. Eventuele verschillen worden nader onderzocht door het Samenwerkingsverband. Inlichtingenbureau In 2001 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Inlichtingenbureau opgericht. Bij het Inlichtingenbureau worden bestanden van het Samenwerkingsverband
10
periodiek gekoppeld aan die van de Belastingdienst, het UWV, de Informatie Beheer Groep, de Rijksdienst voor wegverkeer (RDW) en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Door koppeling van deze bestanden wordt gecontroleerd of bijstandontvangers geregistreerde (witte) inkomsten of vermogen hebben, die zij niet hebben gemeld bij het Samenwerkingsverband. Door de koppeling met de Dienst Justitiële Inrichtingen is het mogelijk te controleren of iemand in detentie verkeert. Samenloopsignalen van het Inlichtingenbureau worden standaard binnen een maand beoordeeld op de noodzaak van verder onderzoek. Suwinet Het Samenwerkingsverband maakt voor controle gebruik van Suwinet. In Suwinet kan het Samenwerkingsverband informatie over de klant elektronisch raadplegen. Het is een hulpmiddel waar alleen bevoegde organisaties op aangesloten kunnen worden. Wanneer het Samenwerkingsverband verschillen opspoort tussen de gegevens door de klant verstrekt en de gegevens die bekend zijn bij andere organisaties, verricht zij nader onderzoek. Om eenduidigheid in de behandeling van signalen te garanderen wordt er een werkinstructie vastgesteld waarin vermeld staat hoe het Samenwerkingsverband omgaat met signalen en deze verwerkt. 3.2.6. Integraal onderzoek Een integraal onderzoek vindt eenmaal per jaar bij de klant thuis plaats. In beginsel is het onderzoek gericht op doelmatigheid en het tegengaan van niet-gebruik van minimavoorzieningen. Tijdens het gesprek wordt een formulier integraal onderzoek gebruikt om te beoordelen of de situatie van de klant (on)gewijzigd is. Het formulier integraal onderzoek bevat voorgedrukte rechtmatige en doelmatige gegevens op basis waarvan een uitkering wordt verstrekt. De klantmanager controleert samen met de klant de voorgedrukte gegevens die op het formulier integraal onderzoek vermeld staan. Wanneer wijzigingen worden geconstateerd wordt verder onderzoek verricht in het kader van rechtmatigheid. 3.2.7. Huisbezoek als onderdeel van een integraal onderzoek Een integraal onderzoek is in beginsel gericht op doelmatigheid en het tegengaan van nietgebruik van minimavoorzieningen. Het vormen van een compleet beeld van de klant in het kader van de doelmatigheid kan het beste bij de klant thuis. Het gaat hier om een aangekondigd huisbezoek waarbij opgemerkt dient te worden dat klanten op grond van de inlichtingenplicht (artikel 17 WWB) niet verplicht zijn om mee te werken aan een huisbezoek in het kader van doelmatigheid. Persoonlijk contact met de klant neemt veel drempels bij de klant weg en vergroot daardoor de bereidheid tot het naleven van wet- en regelgeving. Er wordt een richtlijn gemaakt over hoe het integrale onderzoek bij de klant thuis wordt vormgegeven.
11
4.
Repressie
Repressie heeft betrekking op activiteiten die verricht worden bij (vermoeden van) oneigenlijk gebruik of misbruik van de uitkering. Door primair in te zetten op preventie zullen activiteiten in het kader van repressie afnemen. Uiteraard blijven repressieve instrumenten van essentieel belang wanneer sprake is van (vermoeden van) oneigenlijk gebruik of misbruik. 4.1. Element van repressie Het Samenwerkingsverband legt in het kader van repressie de nadruk op het direct handelen en stelt meteen vast of een signaal onderzoekswaardig is. Wanneer ieder signaal van misbruik of oneigenlijk gebruik direct wordt opgepakt blijven de vorderingen beperkt. Daarnaast is het na de confrontatie met de klant van belang de uitkering meteen af te stemmen en/ of over te gaan tot terug- en invordering. 4.2. Instrumenten in het kader van repressie In het kader van repressie worden achtereenvolgens de volgende instrumenten beschreven: − Huisbezoek als repressief instrument − Sociale Recherche − Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) − Internationaal Bureau Fraude-informatie − Afstemming/ aangifte, terug- en invordering, herziening, beëindiging 4.2.1. Huisbezoek als repressief instrument Een huisbezoek is veelal essentieel voor het signaleren van misbruik of oneigenlijk gebruik of om signalen van misbruik of oneigenlijk gebruik verder te onderzoeken. Wanneer het huisbezoek als repressief instrument wordt ingezet vindt het plaats door twee klantmanagers of een klantmanager samen met een sociaal rechercheur en wordt het bezoek niet vooraf aangekondigd. Indien de klant een huisbezoek in het kader van de rechtmatigheid weigert kan dit gevolgen kan hebben voor het recht uitkering. In 2008 heeft er een training huisbezoeken plaatsgevonden voor medewerkers van het Samenwerkingsverband. Dergelijke trainingen worden periodiek herhaald zodat nieuwe medewerkers worden opgeleid en zittende medewerkers worden bijgeschoold. De (wettelijke) kaders en de richtlijnen waaraan een huisbezoek moet voldoen zijn door het Samenwerkingsverband vastgelegd in het Protocol Huisbezoeken. Om uitvoering van het Protocol te waarborgen vindt jaarlijks een evaluatie plaats. 4.2.2. Sociale recherche Als repressief instrument kan de sociale recherche worden ingezet. De sociale recherche voorziet preventief de klantmanagers van tips om fraudesignalen eerder te herkennen. Dit leidt tot vergroting van de fraudealertheid. Verder biedt de sociale recherche ondersteuning bij onderzoeken en gesprekken met klanten in het kader van de rechtmatigheid. De sociale rechercheur legt de bevindingen van een onderzoek vast in een rapportage en adviseert hierin de klantmanager. De rapportage wordt bijgevoegd aan het dossier van de klant.
12
4.2.3. Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) Bij zeer ernstige fraude kan het Samenwerkingsverband de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) inschakelen. De SIOD houdt zich bezig met grote en complexe fraudes en bestrijdt misbruik van uitkeringen en voorzieningen, zoals: − identiteitsfraude; − grensoverschrijdende fraude; − subsidiefraude; en − fraude in verband met zwartwerken. Voor het melden van vermeende fraude op het terrein van werk en inkomen kunnen medewerkers van overheidsinstanties contact opnemen met de infodesk van de SIOD. 4.2.4. Internationaal Bureau Fraude-informatie In de WWB is vastgelegd dat controle en verificatie van alle aanwezige vermogensbestanddelen van bijstandsklanten dient plaats te vinden, ongeacht of dit zich in of buiten Nederland bevindt. In het kader van de bestrijding van fraude en misbruik op het gebied van wet- en regelgeving in de sociale zekerheid is enige tijd geleden tussen het ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid (SZW) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een convenant afgesloten. Op basis van dit convenant kunnen gemeenten gebruik maken van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF). Het IBF doet nader onderzoek naar middelen/bezittingen in het buitenland. Een verzoek om gegevens of een onderzoeksaanvraag worden door het Samenwerkingsverband ingediend bij het UWV, waarvan het IBF een onderdeel is. 4.2.5. Afstemming/ aangifte, terug- invordering, herziening, beëindiging Nadat oneigenlijk gebruik of misbruik is geconstateerd wordt direct uitvoering gegeven aan wat bepaald is in de Afstemmingsverordening. In bepaalde gevallen wordt conform de richtlijnen van het Openbaar Ministerie aangifte gedaan van uitkeringsfraude. Daarnaast wordt meteen overgegaan tot herziening, beëindiging, en/ of volledige terug- en invordering.
13
5.
Heronderzoeken
Als uitgangspunt geldt dat een heronderzoek alleen dan moet plaatsvinden als sprake is van een toegevoegde waarde. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van de kadernota: ‘Een andere manier van werken’. Veel algemene, standaard controles komen daarom te vervallen en worden grotendeels vervangen door onderzoeken naar aanleiding van signalen. De klantmanager wordt als professional in staat geacht signalen op een correcte, eenduidige wijze, direct op te pakken. Een heronderzoeksplan is op basis van bovenstaande niet meer gewenst maar ter ondersteuning van de klantmanager wordt een werkinstructie gemaakt. 5.1.
Integraal onderzoek in het kader van de WWB, WIJ, Ioaw, Ioaz
Het klassieke rechtmatigheidonderzoek wordt per 1 januari 2010 vervangen door een integraal onderzoek. In de praktijk betekent dit dat met iedere klant met een periodieke algemene uitkering in het kader van de WWB, WIJ, Ioaw en Ioaz eenmaal per jaar bij de klant thuis een gesprek plaatsvindt. In beginsel is het onderzoek gericht op doelmatigheid en het tegengaan van niet-gebruik van minimavoorzieningen. Wanneer wijzigingen of afwijkingen worden geconstateerd wordt verder onderzoek verricht in het kader van rechtmatigheid. Om de effectiviteit van het integraal onderzoek te onderzoeken vindt tussentijds een evaluatie plaats. 5.2.
Heronderzoek Bbz 2004
Ten aanzien van het Bbz 2004 wordt in het kader van een heronderzoek onderscheid gemaakt in verleende bijstand in de vorm van: 1. een rentedragend bedrijfskrediet en/of 2. een uitkering in de vorm van een renteloze lening Ad 1: Bedrijfskredieten worden doorgaans verleend onder voorwaarden. Zodra aan de voorwaarden is voldaan vindt de betaalbaarstelling plaats. Uiterlijk zes maanden na het nemen van een besluit vindt een onderzoek plaats naar de bestedingsverplichtingen. De aflossingsverplichting wordt eenmalig vastgesteld bij toekenning van het krediet en behoeft niet nader in een heronderzoek te worden betrokken. De aflossingen hoeven niet expliciet te worden onderzocht, deze worden immers door het systeem bewaakt middels de aanmaanprocedure. Ad 2: Een uitkering voor levensonderhoud op grond van het Bbz 2004 wordt voor bepaalde tijd verleend, voor zes of twaalf maanden in de vorm van een renteloze lening. Na afloop van een periode waarin de bijstand is verstrekt vindt binnen zes maanden een heronderzoek plaats ter definitieve vaststelling van het recht op bijstand. Aan de hand van de jaarstukken (en eventueel overig inkomen) kan worden vastgesteld wat het recht op bijstand is, en vindt de eventuele “om-niet” verstrekking plaats waarmee de rechtmatigheid in voldoende mate vorm wordt gegeven. Over het gedeelte dat een renteloze lening blijft wordt eenmalig een
14
aflossingsverplichting vastgesteld. De aflossingen hoeven niet expliciet te worden onderzocht, deze worden immers door het systeem bewaakt middels de aanmaanprocedure. 5.3. Heronderzoek terugvordering Vanaf januari 2008 is een aanmaanprocedure ingevoerd. Bij het niet nakomen van betalingsverplichtingen komt er vanuit het geautomatiseerd systeem van het Samenwerkingsverband een signaal dat direct wordt opgepakt door de het team terugvordering en verhaal. Een heronderzoek is hierdoor overbodig. Bij eenmaal gemaakte afspraken met debiteuren over terugbetaling van vorderingen zijn jaarlijkse heronderzoeken naar de draagkracht niet nodig, indien de gemaakte afspraak (betaling) nagekomen wordt. Er vindt alleen eenmaal per twaalf maanden een heronderzoek plaats bij vorderingen waarbij de aflossing op nihil is gesteld, uitstel van betaling is verleend of waarbij geen aflossing kan worden vastgesteld. 5.4. Heronderzoek verhaal Indien er een gerechtelijke uitspraak is over de onderhoudsplicht op basis van een financieel onderzoek en de onderhoudsplichtige betaalt rechtstreeks aan de ex-echtgeno(o)t(e), conformeert de gemeente zich aan deze uitspraak. Bij niet nakomen van de verplichting kan de rechthebbende een beroep doen op het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO). In die gevallen is een heronderzoek niet noodzakelijk, dit wordt immers door het systeem bewaakt middels de aanmaanprocedure. Indien er geen gerechtelijke uitspraak is of een gerechtelijke uitspraak over de onderhoudsplicht op basis van een convenant, vindt een financieel onderzoek plaats door de gemeente. De gemeente stelt de onderhoudsbijdrage vast en legt deze op. Bij het niet nakomen van de verplichting verzoekt de gemeente de Rechtbank het verhaalsbedrag vast te stellen. Hiermee wordt een executoriale titel verkregen. Bij niet betalen bestaat de mogelijkheid tot loonbeslag. Ook in die gevallen is een heronderzoek niet noodzakelijk, dit wordt immers door het systeem bewaakt middels de aanmaanprocedure. Indien het Samenwerkingsverband geen verhaalsbedrag kan vaststellen omdat de onderhoudsplichtige geen of onvoldoende financiële draagkracht heeft, vindt eenmaal per twaalf maanden een heronderzoek plaats naar gewijzigde financiële omstandigheden.
15
6.
Verificatie en validatie
De Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (Weu) zegt dat gegevens maximaal moeten worden hergebruikt. Hiermee wordt ook een administratieve lastenvermindering gerealiseerd. Het Samenwerkingsverband heeft verder in haar kadernota een andere manier van werken aangegeven gegevens eerst intern (inclusief andere afdelingen en ketenpartners) uit te vragen alvorens de burger te belasten. Eveneens wordt de bewijslast zoveel mogelijk gereduceerd door uitvraag aan de klant te beperken tot strikt noodzakelijke gegevens, rekening houdend met de aard van de vraag en de persoonlijke situatie. Dit vraagt om een aanpak op maat. De klantmanager wordt als professional in staat geacht om zelf te bepalen welke bewijsstukken in de individuele situatie van de klant noodzakelijk zijn om het recht op uitkering te beoordelen. Daarom is het verificatie- validatieplan ingetrokken. Als hulpmiddel is er een ‘Verificatie- en validatie richtlijn’ voor klantmanagers ontwikkeld.
16
Bijlage 1: Aandachts- en actiepunten 2010 - 2014 In onderstaand overzicht worden de belangrijkste aandachts- en actiepunten vermeld voor de komende vier jaar in het kader van handhaving. De punten zijn primair gericht op preventie, waarbij de volgende vier elementen onderscheiden worden: 1. Optimaliseren dienstverlening 2. Informeren 3. Controleren 4. Participeren
1. 2. 3.
4. 5. 6. 7.
8. 9.
10. 11.
Aandachts- en actiepunten 2010 – 2014 Toekomstig beleid, regels, beschikkingen, verplichtingen, voorwaarden, e.d. worden getoetst aan de randvoorwaarden: eenvoud, uniform, helder en toegankelijk. Klanten worden intensief en op maat geïnformeerd over rechten en plichten verbonden aan een uitkering. Er wordt een werkinstructie gemaakt over de verspreiding en gebruik van de persoonlijke adviesmap zodat deze een structureel onderdeel vormt van gesprekken met de klant. Er worden brochures gemaakt over rechten en plichten voor de doelgroepen: Ioaw, Ioaz en WIJ. De gemeente Cranendonck sluit zich aan bij de website swi.rechtopbijstand.nl Structureel publiceren via gebruikelijke communicatiekanalen over activiteiten van het Samenwerkingsverband wordt gehandhaafd. Burgers worden algemeen geïnformeerd over controles en de resultaten van controles in het kader van misbruik en oneigenlijk gebruik middels publicaties via de gebruikelijke communicatiekanalen. De aanbevelingen voor een betere telefonische bereikbaarheid worden gerealiseerd. De rol en taken van de klantmanager op het gebied van participatie worden gewaarborgd door evalueren en actualiseren van de Re-integratieverordening en het Re-integratiebesluit. Signalen die het Samenwerkingsverband opvangt worden direct onderzocht. Eenduidigheid in de behandeling van signalen wordt gewaarborgd door het vaststellen van een werkinstructie waarin vermeld staat hoe het Samenwerkingsverband omgaat met de signalen en deze verwerkt.
12.
Een onderzoek vindt plaats over de behoefte aan sturing op risicoprofielen naast de bestaande onderzoeken.
13.
Deskundigheid en kwaliteit aan de poort, in samenwerking met het UWV WERKbedrijf wordt gewaarborgd door jaarlijkse evaluatie. Het klassieke rechtmatigheidsonderzoek wordt per 1 januari 2010 vervangen door een integraal onderzoek. Integrale onderzoeken primair gericht op doelmatigheid en tegengaan niet-gebruik vinden eenmaal per jaar bij de klant thuis plaats.
14. 15.
17
16.
17. 18. 19.
Er wordt een richtlijn gemaakt over hoe het integrale onderzoek bij de klant thuis wordt vormgegeven. Van belang hierbij is het onderscheid tussen doelmatigheid en het tegengaan niet-gebruik en nader onderzoek naar aanleiding van signalen op het gebied van rechtmatigheid. Bij een nader onderzoek op het gebied van rechtmatigheid treedt het Protocol Huisbezoeken in werking. Om de effectiviteit van het integrale onderzoek te onderzoeken vindt tussentijds een evaluatie plaats. Er wordt een verificatie- en validatierichtlijn gemaakt die door klantmanagers als hulpmiddel geraadpleegd kan worden. Het Handhavingsplan wordt jaarlijks geëvalueerd. Aanpassingen, aanvullingen en accenten worden voorgelegd aan het college.
18