Handboek 2013 – 2017
HANDBOEK
SYNCHROONZWEMMEN
2013-2017
november 2014
1
Handboek 2013 – 2017
AGE-GROUP I, Age I diploma Figuren leeftijdsgroep 12 en jonger Verplichte figuren 1. 101 Balletbeen 2. 301 Barracuda
1.6 2.0
Geloot Groep 1 3. 439 4. 362
Oceanita Oppervlakte garnaal
1.9 1.4
Groep 2 3. 311 4. 360
Kiep Overslag voorover
1.8 2.1
Groep 3 3. 349 4. 406
Toren Zwaardvis overslag
1.9 2.0
november 2014
2
Handboek 2013 – 2017
Verplichte figuren 101
Balletbeen
Ballet leg single
1.6
Totaal
NVT PV
10.5 2.44
11.0 2.56
11.0 2.56
10.5 2.44
43
Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.
14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. 2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen,
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Zie bh 14b gebogen kniehouding op de rug. De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel. De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeenhouding wordt aangenomen. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - In basishouding 1 gestrekte ligging op de rug. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. - Een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen de achterkant dijbeen en de kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de gebogen kniehouding op de rug wordt
3
Handboek 2013 – 2017
zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding op de rug. - De teen van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.
aangenomen. - Tijdens deze beweging maximale hoogte en gestrektheid aanhouden tot en met de gestrekte ligging op de rug. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd.
14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)
november 2014
4
Handboek 2013 – 2017
301
Barracuda
Barracuda
2.0
Totaal
NVT PV
13.0 2.03
37.0 5.78
14.0 2.19
64
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam naar beneden gaat naar een gehoekte houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Vanuit de gestrekte ligging op de rug naar de gehoekte houding achterover komen de heupen direct onder het punt waar de heupen waren in de gestrekte ligging op de rug. - Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. - Zie bh 11 gehoekte houding achterover. Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de waterspiegel. - Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truc om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding.
5
Handboek 2013 – 2017
descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Tempo van neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de thrust.
6
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 1 439
Oceanita
Oceanita
1.9
Totaal
NVT PV
19.5 3.55
21.5 3.91
14.0 2.55
55
Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een Nova (435) uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding. De benen worden gelijktijdig omhoog gebracht tot verticale houding, waarbij de teen van het gebogen been langs de binnenzijde van het verticale been beweegt. Eindigen met verticaal ondergaan. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
14 Dolfijn (dolphin) Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken tot oppervlakteboog gebogen kniehouding 14d Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee surface arch position) - Het lichaam in oppervlakteboog. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
- Zie basishouding 13 oppervlakteboog. - Lucht tussen achterkant dijbeen en kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel is wenselijk. De benen worden gelijktijdig omhoog gebracht tot verticale houding
- Heupen en schouders blijven in een horizontale lijn gedurende de lift - Gebogen been bereikt verticaal gelijktijdig met de voltooiing van het aansluiten van de voeten.Gebogen been wordt gelijktijdig gestrekt en in hetzelfde tempo en afstand als dat het gestrekte been wordt opgetild naar verticale houding. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Tijdens de beweging van gestrekte ligging op de rug naar oppervlakteboog gebogen kniehouding blijven de heupen aan de waterspiegel. - Constante gelijktijdige beweging, heuphoogte constant, heupen in een horizontale lijn.
7
Handboek 2013 – 2017
362
Oppervlaktegarnaal
Surface prawn
1.4
Totaal
NVT PV
12.0 3.87
12.0 3.87
7.0 2.26
0.0 0.0
31
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén voet beweegt in een horizontale boog van 180° aan de waterspiegel naar spagaathouding. De benen worden aangesloten tot een verticale houding op enkelhoogte. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. Een voet beweegt in een horizontale boog van 180˚ langs de waterspiegel naar spagaathouding.
16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. - Constante hoogte en beweging naar spagaathouding. De romp behoudt zijn verticale lijn, met de heupen en schouders recht. Voet van het liggende been blijft aan de waterspiegel. Voet van het bewegende been is aan en niet boven de waterspiegel. - Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
8
Handboek 2013 – 2017
16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel. De benen worden aangesloten tot verticale houding op enkelhoogte
- beide benen bereiken gelijktijdig de bh 6 verticale houding. - terwijl de benen worden aangesloten blijven beide benen op enkelhoogte. - Heupen moeten altijd zakken. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
9
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 2 311
Kiep
Kip
1.8 Totaal
NVT PV
4.0 0.78
10.0 1.96
23.0 4.51
14.0 2.75
51
Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt, tot verticale houding midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door het hoofd en onderbenen. Eindigen met verticaal ondergaan. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte houding 9 Gehurkte houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk, rug gekromd en benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën.
In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een gedeeltelijke salto achterover gehurkt maakt totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan.
De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door het hoofd en onderbenen.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Benen worden richting de borst ingetrokken om een compacte gehurkte houding aan te nemen. - Eénmaal de beweging ingezet blijft deze doorgaan tot uniform motion. - Benen dicht tegen de voorzijde van de romp aan. - Compacte gehurkte houding. Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Kin ingetrokken. Oren in een natuurlijke lijn van de curve van de wervelkolom. - Het hoofd wordt een deel van de compacte gehurkte houding als de rol is ingezet. - Constante hoogte tijdens het omrollen. - De kwart salto is beëindigd als de schenen loodrecht op de waterspiegel staan. Tijdens deze beweging blijft de gehurkte houding compact. - De onderbenen blijven verticaal als het lichaam wordt gestrekt naar de verticale houding. Niet eerst het hoofd naar achteren en dan uitstrekken naar verticale houding. - De verticale houding en maximale hoogte worden gelijktijdig bereikt. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk
10
Handboek 2013 – 2017
gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
aan het tempo van de rest van het figuur.
11
Handboek 2013 – 2017
360
Overslag voorover
Walkover front
2.1
Totaal
NVT PV
12.0 1.76
21.0 3.09
24.0 3.53
11.0 1.62
68
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén been gaat in een boog van 180º over de waterspiegel tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. Eén been gaat in een boog van 180° over de waterspiegel tot spagaathouding.
16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen 16a Spagaathouding - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. - Constante hoogte en beweging naar spagaathouding. De romp behoudt zijn verticale lijn, met de heupen en schouders recht. Voet van het liggende been blijft aan de waterspiegel. - Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
12
Handboek 2013 – 2017
6 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een boog over de waterspiegel gaat en bij het andere been aansluit. 6a Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been wordt opgetild in een 180˚ boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog en in een doorgaande beweging wordt de oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
- Heuphoogte constant en zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. - Het been dat een boog over het water maakt beweegt in een gelijkmatig tempo. - Benen blijven volledig gestrekt. - Romp blijft in dezelfde positie totdat de voeten bij elkaar zijn. - Een duidelijke oppervlakteboog moet te zien zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. - De voeten beginnen pas te bewegen langs de waterspiegel als de voeten bij elkaar zijn. - Zie bh 13 oppervlakteboog en bb 5 van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Volledige gestrektheid van de benen met de dijen en voeten aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. - Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. Volledige gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde.
13
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 3 349
Toren
Tower
1.9 Totaal
NVT PV
12.0 2.07
13.5 2.33
18.5 3.19
14.0 2.41
58.0
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt omhoog gebracht naar verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding
- Hoogte en verticale lijn van de romp blijven gehandhaafd. Duidelijke stabiliteit en controle. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden.
Het horizontale been wordt aangesloten tot vertical houding.
- Constante hoogte tijdens het aansluiten. - Romp en het verticale been handhaven de verticale lijn. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup.
14
Handboek 2013 – 2017
waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
15
Handboek 2013 – 2017
406
Zwaardvis overslag
Swordfish straight leg
2.0
Totaal
NVT PV
30.0 4.62
24.0 3.69
11.0 1.69
65
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt de rug holgetrokken, terwijl een been een boog van 180º over het water beschrijft tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de rug holgetrokken, terwijl één been een boog van 180° over het water beschrijft tot spagaathouding
16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen 16a Spagaathouding - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel 6 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een boog over de waterspiegel gaat en bij het andere been aansluit.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. Gelijktijdig optillen van het been en het zakken van het lichaam, de voet van het bewegende been wordt opgetild van het wateroppervlakte terwijl het hoofd onderwater gaat. Constante hoogte met de heupen als draaipunt. Hoofd komt in lijn onder de heupen terwijl de voet van het bewegende been de waterspiegel bereikt. Maximale hoogte en uniform motion terwijl het bewegende been de spagaathouding bereikt Het niet bewegende been blijft aan de waterspiegel. - Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
- Heuphoogte constant en zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. - Het been dat een boog over het water maakt beweegt in een gelijkmatig tempo. - Benen blijven volledig gestrekt. - Romp blijft in dezelfde positie totdat de voeten bij elkaar zijn. - Een duidelijke oppervlakteboog moet
16
Handboek 2013 – 2017
6a Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been wordt opgetild in een 180˚ boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog en in een doorgaande beweging wordt de oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
te zien zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. - De voeten beginnen pas te bewegen langs de waterspiegel als de voeten bij elkaar zijn. - Zie bh 13 oppervlakteboog en bb 5 van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Volledige gestrektheid van de benen met de dijen en voeten aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. - Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. Volledige gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde.
17
Handboek 2013 – 2017
AGE-GROUP II, Age II diploma Figuren leeftijdsgroep 13,14,15 Verplichte figuren 1. 423 Ariana 2. 301e Barracuda spin down 360°
2.2 2.2
Geloot Groep 1 3. 342 4. 115
Reiger Catalina
2.1 2.3
Groep 2 3. 355h 4. 140
Bruinvis spin up 180° Flamingo gebogen knie
2.2 2.4
Groep 3 3. 240a 4. 346
Albatros halve draai Zijzwaluwstaart spagaat
2.6 2.0
november 2014
18
Handboek 2013 – 2017
Verplichte figuren 423
Ariana
Ariana
2.2 Totaal
NVT PV
16.0 1.98
21.0 2.59
9.0 1.11
24.0 2.96
11.0 1.36
81
Een overslag achterover wordt uitgevoerd tot spagaathouding. In deze houding met de heupen zoveel mogelijk aan de waterspiegel roteren de heupen 180°. Eindigen met overslag voorover. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
14 Dolfijn (dolphin) wordt ingezet. Terwijl heupen, benen en voeten zich langs de waterspiegel blijven bewegen wordt de rug verder holgetrokken tot oppervlakteboog. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
Eén been beschrijft een boog van 180° over de waterspiegel tot spagaathouding.
16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel. - In deze houding met de heupen zoveel mogelijk aan de waterspiegel roteren de heupen 180°.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - doorgaande beweging richting oppervlakteboog.
- Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Volledige gestrektheid van de benen met de dijen en voeten aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. - vanaf dat de benen bijna ondergaan wordt een spagaathouding aangenomen. - Constante hoogte en beweging naar spagaathouding. De romp behoudt zijn vertical lijn, met de heupen en schouders recht. - Voet van het liggende been blijft aan de oppervlakte. - Benen volledig gestrekt aan de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. - De voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel.
- De romp draait 180° om de lengteas, terwijl de benen horizontal roteren aan de wateroppervlakte. Met de hoogte en volledige strekking van de
19
Handboek 2013 – 2017
spagaathouding gelijkblijvend. 16 spagaathouding (split position) 6a Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been wordt opgetild in een 180˚ boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog en in een doorgaande beweging wordt de oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd.
- Heuphoogte constant en zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. - Het been dat een boog over het water maakt beweegt in een gelijkmatig tempo. - Benen blijven volledig gestrekt. - Romp blijft in dezelfde positie totdat de voeten bij elkaar zijn. - Een duidelijke oppervlakteboog moet te zien zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. - De voeten beginnen pas te bewegen langs de waterspiegel als de voeten bij elkaar zijn. - Zie bh 13 oppervlakteboog en bb 5 van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.
5 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
- Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. Volledige gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
13 Oppervlakteboog (surface arch position)
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)
november 2014
20
Handboek 2013 – 2017
301e
Barracuda spin down 360°
Barracuda spin down 360°
2.2
Totaal
NVT PV
13.0 1.88
37.0 5.36
19.0 2.75
69
Een barracuda wordt uitgevoerd tot verticale houding. De 360° schroef wordt uitgevoerd in hetzelfde tempo als de thrust om het figuur te beëindigen. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam naar beneden gaat naar een gehoekte houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Vanuit de gestrekte ligging op de rug naar de gehoekte houding achterover komen de heupen direct onder het punt waar de heupen waren in de gestrekte ligging op de rug. - Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. - Zie bh 11 gehoekte houding achterover. Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de waterspiegel. - Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truck om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint.
21
Handboek 2013 – 2017
november 2014
- Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down is een neerwaartse schroef, die begint op het hoogste punt van de verticale houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de schroef.
- De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken.
13eSpin down 360° (360° spin) - Een neerwaartse schroef met een rotatie van 360°. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- De rotatie moet precies 360˚ zijn. - Het einde van de rotatie moet worden aangegeven. - Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur. -Tempo van neerwaartse beweging is gelijk aan het temp van de thrust.
22
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 1 342
Reiger
Heron
2.1 Totaal
NVT PV
12.0 1.74
12.0 1.74
5.0 0.72
30.0 4.35
10.0 1.45
69
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gedeeltelijke salto voorover gehoekt uitgevoerd tot dubbel balletbeenhouding onder water. Eén been wordt gebogen met het onderbeen parallel aan de waterspiegel en het verticale been midden tussen knie en enkel, terwijl de romp zich naar dit been beweegt. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticaal gebogen kniehouding, waarbij de voet van het gebogen been gelijktijdig met het omhoog gaan zich naar de binnenzijde van het verticale been beweegt. Eindigen met verticaal ondergaan in gebogen kniehouding in hetzelfde tempo als de thrust. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 4 Van gehoekte houding voorover naar dubbelballetbeenhouding onder water (front pike position to assume a submerged ballet leg double position) - Vanuit een gehoekte houding voorover, deze positie vasthouden, maakt het lichaam een gedeeltelijke salto voorover om een horizontale as tot dubbel balletbeenhouding onder water. - Het zitvlak, benen en voeten bewegen naar beneden totdat de heupen op de plaats komen van het hoofd, voordat
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. - Zie bh 10 gehoekte houding voorover. De 90˚ hoek blijft gehandhaafd tijdens de draai. - Zie bh 5b dubbel balletbeenhouding onder water. - Tijdens het uitvoeren van een gelijkmatige beweging blijven de houding en gestrektheid van het lichaam gehandhaafd.
23
Handboek 2013 – 2017
deze beweging werd ingezet. 5b Dubbel balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen de romp en de gestrekte benen. - Waterspiegel tussen knieën en enkels van de gestrekte benen
- Oor, schouder en heup in één lijn. - Benen loodrecht op de waterspiegel
Eén been wordt gebogen met het onderbeen parallel aan de waterspiegel en het verticale been midden tussen knie en tenen, terwijl de romp zich naar dit been beweegt. 9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
- Waterhoogte van het verticale been blijft gehandhaaft. - Houding aangeven voordat doorgegaan wordt.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- Zie bh 6 verticale houding. - Het tempo van neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de thrust. -verticaal gebogen kniehouding handhaven. Snelheid en nauwkeuring/precies.
14c Verticaal gebogen kniehouding (bent knee vertical position) - Het lichaam in verticale houding met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
november 2014
- Zie bh 11 gehoekte houding achterover. Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de waterspiegel. - Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truck om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken. Verticale houding duidelijk aangeven voordat het zakken wordt ingezet. - In basishouding 6 verticale houding de uitlijning van de punten door het gestrekte been, de romp en het hoofd blijven gehandhaafd. - De teen van het gebogen been bevindt zich aan de binnenkant van het gestrekte been. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been.
24
Handboek 2013 – 2017
115
Catalina
Catalina
2.3 Totaal
NVT PV
10.5 1.35
11.0 1.41
24.0 3.08
18.5 2.37
14.0 1.79
78
Een balletbeen wordt aangenomen. Een catalina draai wordt uitgevoerd. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.
14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. 7 Catalina draai (catalina rotation)
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Zie bh 14b gebogen kniehouding op de rug. De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel. De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeenhouding wordt aangenomen. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - In basishouding 1 gesterkte ligging op de rug. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. - Een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen de achterkant dijbeen en de kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - Zie bh 3 balletbeenhouding. De
25
Handboek 2013 – 2017
- Vanuit een balletbeenhouding wordt een draai van het lichaam ingezet. - Het hoofd, schouders en romp beginnen de draaiing aan de oppervlakte en gaan naar beneden zonder zijwaartse beweging naar zwaluwstaarthouding. - De hoek tussen de benen blijft 90° gedurende de draaiing.
draai wordt niet later ingezet dan wanneer de neus onder water gaat. - De draai en neerwaartse beweging van de romp gebeuren gelijktijdig. Halverwege staat het lichaam in een gekantelde “Y” positie met de romp in een 45˚ hoek ten opzichte van de waterspiegel en de voorzijde van de romp en benen zijn naar voren gericht. - Hoogte en tempo constant houden. - Zie bh 8 zwaluwstaarthouding. - Elk been beweegt rond zijn eigen horizontale dan wel verticale as, gelijktijdig met elkaar en met de neerwaartse rotatie van de romp. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden.
Het horizontale been wordt aangesloten tot vertical houding.
- Constante hoogte tijdens het aansluiten. - Romp en het vertical been handhaven de verticale lijn. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
26
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 2 355h
Bruinvis spin up 180°
Porpoise spin up 180°
2.2
Totaal
NVT PV
12.0 1.36
29.0 3.30
14.0 1.59
19.0 2.16
14.0 1.59
88
Een bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding. Verticaal ondergaan totdat de hielen de waterspiegel bereiken. Eindigen met de aangegeven spin up.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding.
- Tijdens het optillen van de benen naar verticale houding blijft de romp in de verticale lijn. Heupen blijven zoveel mogelijk aan de waterspiegel. - Maximale hoogte en verticale houding worden gelijktijdig bereikt De verticale houding wordt zo lang aangehouden dat stabiliteit en controle zichtbaar is. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup.
27
Handboek 2013 – 2017
november 2014
gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de hielen de waterspiegel bereiken. 13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de schroef. - Een spin up is een opwaartse schroef, die begint met de waterspiegel aan de enkels, tenzij anders omschreven. - Een verticale opwaartse schroef wordt uitgevoerd totdat de waterspiegel een hoogte tussen knieën en heupen heeft bereikt. De beweging eindigt met verticaal ondergaan.
aan het tempo van de rest van het figuur.
13h Spin up 180° (spin up 180°) - Een opwaartse schroef met een rotatie van 180°. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- De rotatie moet precies 180˚ zijn. - Het einde van de rotatie moet worden aangegeven. - Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
- Zie bh 6 verticale houding. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef.
- Gelijktijdige rotatie en opwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling. - De rotatie eindigt als de maximale hoogte is bereikt. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef.
28
Handboek 2013 – 2017
140
Flamingo gebogen knie
Flamingo bent knee
2.4 Totaal
NVT PV
10.5 1.27
11.0 1.33
10.5 1.27
22.0 2.67
14.5 1.76
14.0 1.70
82.5
Een flamingo wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Met het balletbeen in de verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt, wordt tegelijkertijd het gebogen been verder ingetrokken tot verticaal gebogen knie houding. Het gebogen been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.
14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Zie bh 14b gebogen kniehouding op de rug. De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel. De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeen-houding wordt aangenomen. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - In basishouding 1 gesterkte ligging op de rug. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. - Een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen de achterkant dijbeen en de kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn.
29
Handboek 2013 – 2017
waterspiegel. Het onderbeen van het horizontale been wordt langs de waterspiegel ingetrokken tot flamingohouding aan de waterspiegel.
- Hoogte van het balletbeen blijft constant tijdens het intrekken naar de flamingohouding en de voet blijft aan de waterspiegel. - Een 90˚ hoek tussen gestrekte been en de waterspiegel. - De voorzijde van het gebogen been van knie tot teen moet droog zijn met het verticale been gestrekt midden tussen knie en enkel. - Borst dicht bij de waterspiegel en de schouders naar achteren. Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt.
Met het balletbeen in deze verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt, wordt tegelijkertijd het gebogen been verder ingetrokken tot verticaal gebogen kniehouding.
- Tijdens het afrollen naar verticaal gebogen kniehouding, letten op het omhoog brengen van de heupen. Het verticaal been blijft loodrecht op de waterspiegel. De acties been intrekken naar gebogen kniehouding en het bereiken van de verticale houding worden gelijktijdig beëindigd op maximale hoogte. - In basishouding 6 verticale houding de uitlijning van de punten door het gestrekte been, de romp en het hoofd blijven gehandhaafd. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Het gebogen been strekken naar verticale houding wordt op maximale hoogte en op dezelfde plaats uitgevoerd. - Duidelijke stabiliteit en controle aanwezig voordat het zakken wordt ingezet. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
4a Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie aan en evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel.
14c Verticaal gebogen kniehouding (bent knee vertical position) - Het lichaam in verticale houding met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
Het gebogen been wordt aangesloten tot verticale houding.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
30
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 3 240a
Albatros halve draai
Albatros 1/2 twist
2.6 Totaal
NVT PV
12.0 1.62
16.0 2.16
15.5 2.09
16.5 2.23
14.0 1.89
74
Een albatros wordt uitgevoerd totdat de halve draai is voltooid. De halve draai wordt uitgevoerd, terwijl het gebogen been wordt gestrekt aan het verticale been. Eindigen met verticaal ondergaan. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. 14 Dolfijn (dolphin) wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan in een doorgaande beweging langs de waterspiegel terwijl het lichaam naar het gezicht rolt om een gehoekte houding voorover aan te nemen. 3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet.
10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. De benen gaan gelijktijdig omhoog naar verticaal gebogen kniehouding.
14c Verticaal gebogen kniehouding (bent knee vertical position) - Het lichaam in verticale houding met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
november 2014
- Tijdens de rol gaat de romp naar beneden en de bewegingen zijn gelijktijdig beëindigd als de gehoekte houding voorover is bereikt. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. - De romp blijf in verticale lijn als de verticale houding wordt aangenomen. Het liften van het gestrekte been en het buigen van het andere been gebeurt tegelijkertijd en is beëindigd als de verticaal gebogen kniehouding is bereikt. - In basishouding 6 verticale houding de uitlijning van de punten door het gestrekte been, de romp en het hoofd blijven gehandhaafd. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur.
31
Handboek 2013 – 2017
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan. 12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180˚
De halve draai wordt uitgevoerd, terwijl het gebogen been wordt gestrekt aan het verticale been.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 180˚ zijn. - Gebogen been strekt zich soepel, met gelijkmatige verdeling.Gelijktijdig aankomen in verticale houding met het beëindigen van de draai. - De waterlijn is constant. - BH 6 verticale houding wordt alleen lang genoeg aangehouden om stabiliteit en controle te laten zien voor het verticaal ondergaan. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
32
Handboek 2013 – 2017
346
Zijzwaluwstaart spagaat
Side fishtail split
2.0
Totaal
NVT PV
12.0 1.85
23.0 3.54
16.0 2.46
14.0 2.15
65
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén been wordt omhoog gebracht terwijl het lichaam 90° om zijn lengteas draait tot zijwaluwstaarthouding. In een doorgaande beweging en dezelfde richting wordt nog een 90° rotatie uitgevoerd, terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot spagaathouding. De benen gaan omhoog tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. Eén been wordt omhoog gebracht terwijl het lichaam 90° om zijn lengteas draait tot zijwaluwstaarthouding.
- Constante hoogte en gelijkmatige beweging als het lichaam gelijktijdig met de 180° boog van het been naar de spagaathouding draait. - Basishouding 6 verticale houding De verticale lijn van het gestrekte lichaam moet duidelijk aanwezig zijn zowel van voor of achter gezien. - De voorzijde van het gestrekte been is naar voren gericht.
In een doorgaande beweging en dezelfde richting wordt nog een 90° rotatie uitgevoerd, terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot spagaathouding.
- De BH 19 zijzwaluwstaarthouding moet duidelijk zichtbaar zijn wanneer het het middelpunt van de 180° boog passeert, maar er mag geen pause zijn. - De verticale lijn van de romp blijft gedurende de gehele beweging
19 Zijzwaluwstaarthouding (side fishtail postion) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met één been zijwaarts gestrekt met de voet van het horizontale been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup.
33
Handboek 2013 – 2017
vastgehouden en zichtbaar. - Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel.
- Benen volledig gestrekt aan de waterspiegel. De voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel.
De benen gaan omhoog tot verticale houding.
- Maximale hoogte en stabiliteit worden vastgehouden. - Beide benen altijd op gelijke afstand met de wateroppervlakte. - Het sluiten van de benen gelijktijdig met het bereiken van de verticale houding. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
34
Handboek 2013 – 2017
JUNIOREN EN SENIOREN, junioren-diploma Figuren leeftijdsgroep 16 en ouder Verplichte figuren 1. 308 Barracuda airborne split 2. 355g Bruinvis twist spin
2.8 2.6
Geloot Groep 1 3. 330c 4. 154
Aurora twirl Londen
3.0 2.8
Groep 2 3. 142 4. 343
Mantarog Vlinder
2.8 2.9
Groep 3 3. 112f 4. 325
Ibis continuous spin (720°) Jupiter
2.8 2.8
november 2014
35
Handboek 2013 – 2017
Verplichte figuren 308
Barracuda airborne split
Barracuda airborne split
2.8
Totaal
NVT PV
13.0 1.25
37.0 3.56
19.0 1.83
21.0 2.02
14.0 1.35
104
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een rocket split wordt uitgevoerd. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Vanuit de gestrekte ligging op de rug naar de gehoekte houding achterover komen de heupen direct onder het punt waar de heupen waren in de gestrekte ligging op de rug.
- Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. Als eenmaal de positie is ingenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. 9 Thrust (thrust) Zie bh 11 gehoekte houding - Vanuit een gehoekte houding achterover. Voordat de afrolactie begint achterover met de benen loodrecht op mag de eenmaal aangenomen hoek niet de waterspiegel wordt een snelle meer veranderen. Het afrollen start met opwaartse beweging gemaakt. de tenen net onder de waterspiegel. - Benen en heupen gaan verticaal naar Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam boven, terwijl het lichaam afrolt tot rolt onder de benen en neemt een verticale houding. verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte - Maximale hoogte wordt vereist. houding achterover. Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truck om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken.
36
Handboek 2013 – 2017
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
11 Rocket split (rocket split) - Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale houding, gevolgd door een snelle spagaathouding boven de waterspiegel en sluiten naar verticale houding op maximale hoogte, gevolgd door verticaal ondergaan. - Het verticaal ondergaan is in hetzelfde tempo als de thrust.
Zie bb 9 thrust, bh 11 gehoekte houding achterover, bh 6 verticale houding en bh 16b spagaathouding boven de waterspiegel. - Starten met de tenen net onder de waterspiegel. - Benen volledig gestrekt boven en parallel met de waterspiegel. - Zie bb 10 verticaal ondergaan. - Benen volledig boven en parallel aan de waterspiegel. - Maximale hoogte is gewenst. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
- Tempo van neerwaartse beweging is uniform aan het tempo van de thrust
16b Spagaathouding boven de waterspiegel (airborne split position) - Benen zijn boven de waterspiegel 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
- N.B. Er moet een duidelijk verschil in snelheid zijn: opzet naar dubbel balletbeen onder water langzaam, rest van het figuur snel!!!.
37
Handboek 2013 – 2017
355g
Bruinvis twist spin
Porpoise twist spin
2.6
Totaal
NVT PV
12.0 1.38
29.0 3.33
46.0 5.29
87
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding. Een twist spin wordt uitgevoerd.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en hoofd in één lijn. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. - De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. Als eenmaal de houding is aangenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. - Tijdens het optillen van de benen naar verticale houding blijft de romp in de verticale lijn. Heupen blijven zoveel mogelijk aan de waterspiegel. Maximale hoogte en verticale houding worden gelijktijdig bereikt. De verticale houding wordt zo lang aangehouden dat stabiliteit en controle zichtbaar is. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
38
Handboek 2013 – 2017
13g Twist spin (twist spin) 13g Twist spin - De rotatie moet precies 180˚ zijn en (twist spin) wordt uitgevoerd in hetzelfde tempo als - Een halve draai wordt uitgevoerd het figuur. - De continuous spin wordt snel zonder pauze gevolgd door een continuous spin van 720° (2). uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft gedurende de gehele actie gehandhaafd. 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan. 12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180˚
13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down is een neerwaartse schroef, die begint op het hoogste punt van de verticale houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de schroef.˚ 13f Continuous spin (continuous spin) - Een neerwaartse schroef met een snelle rotatie van: 720° (2), 1080° (3) of 1440° (4) die voltooid is voordat de hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 180˚ zijn.
Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. - De continuous spin wordt snel uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft gedurende de gehele actie gehandhaafd
- Tempo van neerwaartse beweging is uniform aan het tempo van de rest van het figuur.
39
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 1 330c
Aurora twirl
Aurora twirl
3.0 Totaal
NVT PV
12.0 1.07
12.0 1.07
19.5 1.74
13.0 1.16
18.5 1.65
23.0 2.05
14.0 1.25
112
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gedeeltelijke salto voorover gehoekt uitgevoerd, tot dubbel balletbeenhouding onder water. Eén been gaat verticaal omhoog, terwijl het andere been zich langs de waterspiegel beweegt tot dolcohouding. Het lichaam draait 180° tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Een twirl wordt uitgevoerd. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. 3 Het aannemen van een gehoekte - Vloeiende, gelijkmatige beweging van houding voorover (to assume a front de romp naar beneden. De romp blijft pike position) recht tijdens de beweging. Heupen en - Terwijl de romp naar beneden gaat om hoofd bereiken gelijktijdig de een gehoekte houding voorover aan gehoekte houding. te nemen, bewegen zitvlak, benen en - De heupen moeten op de plaats voeten langs de waterspiegel tot dat komen waar het hoofd zich bevond, de heupen op de plaats komen waar voordat deze beweging werd ingezet. het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet.
10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 3a Vanuit een gehoekte houding voorover naar dubbel balletbeenhouding onder water (front pike position to assume a submerged ballet leg double position) - Vanuit een gehoekte-houding voorover, deze positie vasthouden, maakt het lichaam een gedeeltelijke salto voorover om een horizontale as tot dubbel balletbeenhouding onder water. - De heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
november 2014
- Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. Als eenmaal de houding is aangenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. - De 90˚ hoek blijft gehandhaafd tijdens de draai. - Tijdens het uitvoeren van een gelijkmatige beweging blijven de houding en gestrektheid van het lichaam gehandhaafd.
40
Handboek 2013 – 2017
5 b. Dubbel balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen de romp en de gestrekte benen. - Waterspiegel tussen knieën en enkels van de gestrekte benen.
- Oor, schouder en heup in één lijn. - Benen loodrecht op de waterspiegel.
Eén been gaat verticaal omhoog, terwijl het andere been zich langs de waterspiegel beweegt tot dolcohouding.
17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel. Het lichaam draait 180° tot zwaluwstaarthouding.
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Hoogte, stabiliteit en verticale lijn van het lichaam blijven gehandhaafd. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
Gevolgd door een twirl: - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een twirl is een snelle draai van 180°. - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai bllijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - In verticale houding wordt een snelle draai van 180° draai uitgevoerd.
november 2014
- Het lichaam rolt af onder de heupen en het verticale been. De romp en het been bewegen gelijktijdig naar de dolcohouding. Maximale hoogte en lichaamshouding worden gelijktijdig bereikt. - Boog alleen in onderste gedeelte van de wervelkolom. - Verticale lijn door oor, schouder, heup en enkel. - Heupen op een horizontale lijn, schouder op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van de waterspiegel. De voorzijde van het gestrekte been is naar boven gericht. - Tijdens de draai hoogte constant houden en het horizontale en verticale been blijven in dezelfde lijn terwijl deze om de eigen as draaien. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden.
- Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel. - Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. - De rotatie moet op dezelfde plaats worden uitgevoerd. - Duidelijke versnelling zichtbaar. Stabiliteit in lichaamshouding en waterlijn gedurende en na beëindiging
41
Handboek 2013 – 2017
Eindigen met verticaal ondergaan in verticale houding: - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
november 2014
van de twirl. - De rotatie moet precies 180˚ zijn. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel. - Het tempo van de neerwaartse beweging is snel.
42
Handboek 2013 – 2017
154
London
Londen
2.8 Totaal
NVT PV
10.5 0.98
11.0 1.02
10.0 0.93
23.0 2.14
39.0 3.63
14.0 1.30
107.5
Een snelle balletbeen wordt aangenomen, gevolgd door een snelle gedeeltelijke salto achterover gehurkt, terwijl beide benen worden ingetrokken in een gehurkte houding, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale houding midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door het hoofd en onderbenen. Een combined spin van 360° wordt uitgevoerd.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een snelle balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding. 14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel. De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeenhouding wordt aangenomen. - De beweging wordt in een snel tempo uitgevoerd. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van het figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Bij gestrekte ligging op de rug een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen dijbeen en kuit t.o.v. de waterspiegel. - De beweging wordt in een snel tempo uitgevoerd - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn.
43
Handboek 2013 – 2017
9 Gehurkte houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk, rug gekromd en benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Gevolgd door een gedeeltelijke salto achterover gehurkt, terwijl beide benen worden ingetrokken tot gehurkte houding achterover totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan.
- Benen dicht tegen de voorzijde van de romp aan. - Compacte gehurkte houding. Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Kin ingetrokken. Oren in een natuurlijke lijn van de curve van de wervelkolom. - De beweging wordt in een snel tempo uitgevoerd De romp wordt afgerold, terwijl de benen - De onderbenen blijven verticaal als het worden gestrekt tot verticale houding, lichaam wordt gestrekt naar de verticale houding. Niet eerst het midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door het hoofd naar achteren en dan uitstrekken naar verticale houding. hoofd en onderbenen. - De verticale houding en maximale hoogte worden gelijktijdig bereikt. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
11 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - De schroef wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd.
13j Combined spin (combined spin) - Een neerwaartse schroef met een rotatie van tenminste 360°, zonder pauze, gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting. - De opwaartse schroef bereikt dezelfde hoogte als waar de neerwaartse schroef is gestart.
november 2014
- Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. - Een neerwaartse schroef is beëindigd als de hielen de waterspiegel bereiken. - Rotatie naar beneden gelijk aan de rotatie omhoog. - Hoogte is aan begin en einde gelijk.
44
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 2 142
Manta Rog
Manta ray
2.8 Totaal
NVT PV
10.5 1.00
11.0 1.05
10.5 1.00
22.5 2.15
23.5 2.25
15.5 1.48
11.0 1.05
104.5
Een flamingo wordt uitgevoerd tot een flamingohouding aan de waterspiegel. Terwijl de romp afrolt wordt het gebogen been horizontaal gestrekt om een zwaluwstaarthouding aan te nemen. Het horizontale been wordt opgetild in een 180º boog over de waterspiegel. Terwijl de verticaal wordt gepasseerd beweegt het verticale been om een oppervlakteboog gebogen kniehouding aan te nemen. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging wordt een van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding. 14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
- De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eénmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Bij gestrekte ligging op de rug een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen dijbeen en kuit t.o.v. de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het onderbeen van het horizontale been wordt langs de waterspiegel ingetrokken
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Waterlijn blijft constant. Het tempo blijft gedurende de gehele beweging hetzelfde.
- Hoogte van het balletbeen blijft constant tijdens het intrekken naar de
45
Handboek 2013 – 2017
tot flamingohouding aan de waterspiegel. 4a Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 8 Zwaluwstaarthouding (fishtail Terwijl de romp afrolt wordt het position) gebogen been horizontaal gestrekt om - Het lichaam gestrekt in verticale een zwaluwstaarthouding aan te nemen. houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. Het horizontale been wordt opgetild in een boog van 180˚ over de waterspiegel. Terwijl de verticaal wordt gepasseerd beweegt het verticale been om een oppervlakteboog gebogen kniehouding aan te nemen. 14d Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee surface arch position) - Het lichaam in oppervlakteboog. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.
flamingohouding en de voet blijft aan de waterspiegel. - Een 90˚ hoek tussen gestrekte been en de waterspiegel. - De voorzijde van het gebogen been van knie tot teen moet droog zijn met het verticale been gestrekt midden tussen knie en enkel. - Borst dicht bij de waterspiegel en de schouders naar achteren. Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden.
- Zie basishouding 13 oppervlakteboog. - Lucht tussen achterkant dijbeen en kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel is wenselijk. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. - Volledige gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
november 2014
46
Handboek 2013 – 2017
343
Vlinder
Butterfly
2.9 Totaal
NVT PV
12.0 1.06
13.5 1.19
28.0 2.47
27.5 2.42
18.5 1.63
14.0 1.23
113.5
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt snel omhoog gebracht in een boog van 180º, terwijl het verticale been naar beneden gaat om een spagaathouding aan te nemen, zonder aarzelen wordt een heuprotatie van 180º uitgevoerd, terwijl het voorste been wordt opgetild om een zwaluwstaarthouding aan te nemen. Het horizontale been wordt omhoog gebracht om een verticale houding aan te nemen in hetzelfde tempo als de oorspronkelijke acties van het figuur. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn
10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. 3 Het aannemen van een gehoekte - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst houding voorover (to assume a en bh 10 gehoekte houding voorover. front pike position) - Terwijl de romp naar beneden gaat om - Vloeiende, gelijkmatige beweging van een gehoekte houding voorover aan de romp naar beneden. De romp blijft te nemen, bewegen zitvlak, benen en recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte voeten langs de waterspiegel totdat de houding. De heupen moeten op de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat plaats komen waar het hoofd zich deze beweging werd ingezet. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding.
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de
november 2014
. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden
Het horizontale been wordt snel omhoog - Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. gebracht in een boog van 180°, terwijl - Platte split. Heupen op een horizontale het verticale been naar beneden gaat lijn, om een spagaathouding aan te nemen
47
Handboek 2013 – 2017
waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen 8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. - Opzetten been geschiedt snel
Zonder aarzelen wordt een heuprotatie van 180° uitgevoerd, terwijl het voorste been wordt opgetild om een zwaluwstaarthouding aan te nemen
- De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden. - Beweging is snel
Horizontale been optillen naar een verticale houding
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel. - Optillen in hetzelfde tempo als de oorspronkelijke acties van het figuur.
Eindigen met verticaal ondergaan. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
48
Handboek 2013 – 2017
Geloot Groep 3 112f
Ibis continuous spin (720°)
Ibis continuous spin (720°)
2.8
Totaal
NVT PV
10.5 1.13
11.0 1.18
26.0 2.80
18.5 1.99
27.0 2.90
93
Een balletbeen wordt aangenomen. In deze houding kantelt het lichaam achterwaarts met de heupen als draaipunt tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Een continuous spin (720°) wordt uitgevoerd.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding. 14 Gebogen kniehoudingen (single bent knee positions) - Het lichaam in gestrekte ligging op de borst of op de rug, verticale houding, dolfijnboog of oppervlakteboog. - Eén been is gebogen, met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug en oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Zie bh 14 gebogen kniehoudingen. De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel. De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeenhouding wordt aangenomen. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - In gestrekte ligging op de borst en in verticale houding blijft de denkbeeldige lijn door het gestrekte been, romp en hoofd gehandhaafd. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van het figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Bij gestrekte ligging op de rug een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen dijbeen en kuit t.o.v. de waterspiegel.
49
Handboek 2013 – 2017
3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. In deze houding kantelt het lichaam achterwaarts met de heupen als draaipunt tot kraanhouding.
7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Eén been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - Tijdens de kantelbeweging blijven de hoeken van 90º gehandhaafd. Het horizontale been komt uit het water als het hoofd ondergaat. - Heupen als draaipunt en blijven op dezelfde plaats. - Hoofd en voeten bereiken tegelijkertijd de kraanhouding. - Zie bh 6 verticale houding voor lichaamsuitlijning. - Het been dat naar voren gestrekt is moet parallel zijn met de waterspiegel. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden. - Constante hoogte tijdens het aansluiten. - Rompen het verticale been handhaven de verticale lijn. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
11 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - De schroef wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd.
- Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - De continuous spin wordt snel Een neerwaartse schroef met een snelle uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft rotatie van 720° die voltooid is voordat gedurende de gehele actie de hielen de waterspiegel bereiken en in gehandhaafd. een doorgaande beweging onder water gaan.
november 2014
50
Handboek 2013 – 2017
325
Jupiter
Juputer
2.8 Totaal
NVT PV
12.0 1.22
13.5 1.38
23.0 2.35
17.0 1.73
18.5 1.89
14.0 1.43
98
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén been wordt opgetild tot zwaluwstaarthouding. De hoek tussen de benen handhavend, beweegt het horizontale been naar verticale stand terwijl gelijktijdig het verticale been in een boog over het water beweegt om de dolcohouding aan te nemen. De verticale lijn van het lichaam handhavend, beweegt het horizontale been in een 180 ° boog langs de waterspiegel beweegt naar zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. 3 Het aannemen van een gehoekte - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst houding voorover (to assume a front en bh 10 gehoekte houding voorover. pike position) - Vloeiende, gelijkmatige beweging van - Terwijl de romp naar beneden gaat om de romp naar beneden. De romp blijft een gehoekte houding voorover aan recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte te nemen, bewegen zitvlak, benen en houding. De heupen moeten op de voeten langs de waterspiegel totdat de heupen op de plaats komen waar het plaats komen waar het hoofd zich hoofd zich bevond voordat deze bevond, voordat deze beweging werd beweging werd ingezet. ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.
- De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden
De hoek handhavend, beweegt horizontale been naar verticale stand terwijl gelijktijdig het verticale been in een boog over het water beweegt om de dolcohouding aan te nemen.
november 2014
.
- De hoek van zwaluwstaart naar dolcohouding blijft 90°
51
Handboek 2013 – 2017
17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in een verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
Handhaaf de verticale lijn van het lichaam terwijl het horizontale been in een 180° boog langs de waterspiegel beweegt naar zwaluwstaarthouding.
- Boog alleen in onderste gedeelte van de wervelkolom. - Verticale lijn door oor, schouder, heup en enkel. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. De voorzijde van het gestrekte been is naar boven gericht. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden.
Horizontale been aansluiten tot verticale been.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
Eindigen met verticaal ondergaan,
- Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur.
52
Handboek 2013 – 2017
SENIOREN ELEMENTEN VOOR LIMIETEN Groep 1 A Uit duet nr. 1 B Uit ploeg nr. 5 C Uit ploeg nr. 4 D 355g Bruinvis twist spin
3.1 1.7 2.5 2.6
Groep 2 E Uit solo nr. 4 F Uit duet nr. 3 G Uit solo nr. 2 H Uit ploeg nr. 3
2.4 2.1 2.6 2.9
Groep 3 I Uit ploeg nr. 2 J Uit duet nr. 2 K Uit duet nr. 5 L Uit duet nr. 4
2.4 1.9 2.4 2.8
Groep 4 M Uit solo nr. 1 N Uit solo nr. 3 O Uit ploeg nr. 1 P 343 Vlinder
2.1 3.1 1.8 2.9
november 2014
53
Handboek 2013 – 2017
Groep 1 A
Uit duet nr. 1
3.1 Total
NVT= PV =
19.5 1.63
39.0 3.26
24.0 2.01
37.0 3.10
119.5
Figuur 436 - Cycloon wordt uitgevoerd tot een verticale houding. Een hele draai wordt uitgevoerd, terwijl één been buigt naar een verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een Continious Spin van 1080° (3 rotaties) terwijl de gebogen knie wordt aangesloten tot een verticale houding. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
14 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. - De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. 14d oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee surface arch position) - Het lichaam in oppervlakteboog. - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been. - Het dijbeen van het gebogen beenstaat loodrecht op de waterspiegel.
- De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van het figuur. - Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been.
De benen worden gelijktijdig omhoog gebracht tot verticale houding terwijl er een twirl wordt uitgevoerd.
- Lichaamshoogte blijft gehandhaafd - De romp blijft onder de heupen. - Heupen en schouders blijven in één lijn. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
12c Twirl (twirl) - Een snelle draai van 180°.
- Duidelijke versnelling zichtbaar. - Stabiliteit in lichaamshouding en waterlijn gedurende en na beëindiging van de twirl. - De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Tijdens de beweging van gestrekte ligging op de rug naar oppervlakteboog gebogen kniehouding blijven de heupen aan de waterspiegel.
54
Handboek 2013 – 2017
lichaam in dezelfde lengteas - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
Een hele draai wordt uitgevoerd, terwijl één been buigt naar een verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een Continuous spin van 1080˚ (3 rotaties) terwijl de gebogen knie wordt aangesloten tot een verticale houding
13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down is een neerwaartse schroef, die begint op het hoogste punt van de verticale houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de schroef. 13f Continuous spin: Een neerwaartse schroef met een snelle rotatie van 1080˚ (3 rotaties), die voltooid is voordat de hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan.
november 2014
houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 360˚ zijn. - Het buigen van het been in gelijkmatig verdeeld over de hele draai.
- Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. - De continuous spin wordt snel uitgevoerd en dezelfde snelheid blijftgedurende de gehele actie gehandhaafd. - Het aansluiten van het gebogen been in een gelijkmatige verdeling. - Het aansluiten in voltooid wanneer de hielen de waterspiegel bereiken. - In een doorgaande beweging onder water gaan.
55
Handboek 2013 – 2017
B
Uit ploeg nr. 5
1.7 Total
NVT= PV =
10.5 2.19
11.0 2.29
10.5 2.19
16.0 3.33
48
Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een voortbewegende balletbeen-combinatie richting hoofd uitgevoerd. Een balletbeen wordt aangenomen, waarna een been gebogen wordt tot flamingohouding en vervolgens opgetild naar dubbel balletbeenhouding. 1 Gestrekte ligging op de rug (back lay out position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en vieten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding. 14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. 4a Flamingohouding aan de waterspiegel (flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhoouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Waterlijn blijft constant. Het tempo blijft gedurende de gehele beweging hetzelfde.
- De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eénmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. - Bij gestrekte ligging op de rug een hoek van 90° tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90° tussen bovenbeen en romp. Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. Op maximale hoogte, zodat er “lucht: is tussen dijbeen en kuit t.o.v. de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - Hoek van 90° tussen gestrekte been en waterspiegel. - De voorzijde van het gebogen been, van knie tot teen, moet droog zijn met het verticale been gestrekt
56
Handboek 2013 – 2017
getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5a Dubbel balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel.
november 2014
midden tussen knie en enkel. - Borst dicht bij de waterspiegel en de schouders naar achteren. Oor, schouders en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt. - Benen volledig gestrekt in een 90° hoek met de waterspiegel. - Borst dicht bij het wateroppervlak en de schouders naar achteren, Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt.
57
Handboek 2013 – 2017
C
Uit ploeg nr. 4
2.5 Total
NVT= PV =
37.0 4.07
19.0 2.09
21.0 2.31
14.0 1.54
91
Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen verticaal, wordt Figuur 308 – Barracuda airborne split uitgevoerd. 11 Gehoekte houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder - Benen tegen elkaar en gestret - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn
9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
- Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. - Als eenmaal de positie is ingenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. - Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de waterspiegel. - Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs de lijn van de benen vanuit de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truc om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken.
11. Rocket split (rocket split) De thrust wordt gevolgd door een snelle spagaathouding boven de waterspiegel en sluiten naar verticale houding op maximale hoogte, gevolgd door verticaal ondergaan wordt uitgevoerd in hetzelfde tempo als de thrust. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
11 Rocket split (rocket split) - Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale houding, gevolgd door een snelle spagaathouding boven de waterspiegel en sluiten naar verticale houding op maximale hoogte16b Spagaathouding boven de waterspiegel (airborne split position) - Benen zijn boven de waterspiegel
november 2014
- Starten met de tenen net onder de waterspiegel.
- Benen volledig boven en parallel aan de waterspiegel. - Maximale hoogte is gewenst.
58
Handboek 2013 – 2017
Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Tempo van neerwaartse beweging is uniform aan het tempo van de thrust - N.B. Er moet een duidelijk verschil in snelheid zijn: opzet naar dubbel balletbeen onder water langzaam, rest van het figuur snel!!!.
59
Handboek 2013 – 2017
D
355g Bruinvis twist spin
Porpoise twist spin
2.6
Totaal
NVT PV
12.0 1.38
29.0 3.33
46.0 5.29
87
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding. Een twist spin wordt uitgevoerd. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel tot dat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en hoofd in één lijn. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 13g Twist spin: Een halve draai wordt uitgevoerd, zonder pauze, gevolgd door een continuous spin van 720° (2)
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. - De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
- Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. Als eenmaal de houding is aangenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. - Tijdens het optillen van de benen naar verticale houding blijft de romp in de verticale lijn. Heupen blijven zoveel mogelijk aan de waterspiegel. - Maximale hoogte en verticale houding worden gelijktijdig bereikt. De verticale houding wordt zo lang aangehouden dat stabiliteit en controle zichtbaar is. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Een halve draai wordt uitgevoerd in hetzelfde tempo als de rest van de figuur. - De continuous spin is snel.
60
Handboek 2013 – 2017
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - De rotatie moet precies 180˚ zijn.
12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180˚ 13 Schroeven (spins) - Zie bh 6 verticale houding. - Een schroef is een rotatie in de - Hoogte en stabiele houding voordat verticale houding. de schroef begint. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie - De lengte as loopt door het midden in dezelfde lengte as. van het lichaam en staat loodrecht op - Tenzij anders omschreven, worden de waterspiegel. schroeven in een gelijkmatig tempo - Tempo van de rotatie is gelijk aan het uitgevoerd. tempo van de rest van het figuur tenzij - Een spin down is een neerwaartse anders is aangegeven. schroef, die begint op het hoogste punt - Stabiliteit en verticale lijn handhaven van de verticale houding en is voltooid voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse - Tenzij anders omschreven wordt een beweging van het lichaam, met schroef voltooid met verticaal gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt ondergaan in hetzelfde tempo als de als de hielen de waterspiegel bereiken. schroef. 13f Continuous spin (continuous spin) - De continuous spin wordt snel - Een neerwaartse schroef met een uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft snelle rotatie van: 720° (2), 1080° (3) of gedurende de gehele actie 1440° (4) die voltooid is voordat de gehandhaafd. hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan. NB: wanneer een draai of schroef meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere draai of schroef dan omschreven in het reglement. Bv. een halve draai i.p.v. een hele draai of een 360° spin i.p.v. een 180° spin.
november 2014
61
Handboek 2013 – 2017
Groep 2 E
Uit solo nr. 4
2.4 Total
NVT= PV =
29.0 3.45
41.0 4.88
14.0 1.67
84
Vanuit een verticale houding wordt een hele draai uitgevoerd, gevolgd door een combined spin van 1080°(3 schroeven), gevolgd door verticaal ondergaan. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
12b Hele draai (full twist) - Een draai van 360˚ . - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down is een neerwaartse schroef, die begint op het hoogste punt van de verticale houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de schroef. 13j Combined spin (combined spin) - Een neerwaartse schroef met een rotatie van tenminste 360°, zonder pauze, gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting. - De opwaartse schroef bereikt dezelfde hoogte als waar de neerwaartse schroef is gestart.
november 2014
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 360˚ zijn. Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. - Een neerwaartse schroef is beëindigd als de hielen de waterspiegel bereiken. - Rotatie naar beneden gelijk aan de rotatie omhoog. - Hoogte is aan begin en einde gelijk.
62
Handboek 2013 – 2017
10 Verticaal ondergaan (vertical - Zie bh 6 verticale houding. descent) - Tenzij anders is omschreven is het - De verticale houding handhavend tempo van neerwaartse beweging gelijk gaat het lichaam langs de lengte as aan het tempo van de rest van het naar beneden totdat de tenen onder figuur. water zijn. NB: wanneer een draai of schroef meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere draai of schroef dan omschreven in het reglement. Bv. een halve draai i.p.v. een hele draai of een 360° spin i.p.v. een 180° spin.
november 2014
63
Handboek 2013 – 2017
F
Uit duet nr. 3
2.1 Total
NVT= PV =
18.5 2.76
48.5 7.24
67
Vanuit een vastgehouden zwaluwstaarthouding (het horizontale been dichtdraaiend richting het lichaam) worden twee snelle hele draaien (720°) uitgevoerd. Doorgaand in dezelfde richting wordt het horizontale been opgetild naar een verticale houding terwijl een continious spin van 720° (2 draaien) wordt uitgevoerd.
. 8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.
- Zie bh 6 verticale houding voor lichaamsuitlijning. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden. Twee snelle hele draaien (720) worden uitgevoerd. 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
- het horizontale been
dichtdraaiend richting het lichaam - De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur.
Doorgaand in dezelfde richting wordt het horizontale been opgetild naar een verticale houding terwijl een continious spin van 720° (2 draaien) wordt uitgevoerd. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. Een spin down is een neerwaartse schroef, die begint op het hoogste punt van de verticale houding en is voltooid
november 2014
- Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de
64
Handboek 2013 – 2017
als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan.
schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. De continuous spin wordt snel uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft gedurende de gehele actie gehandhaafd.
13 f. Continuous spin (continuous spin) Een neerwaartse schroef met een snelle rotatie van tenminste 720° die voltooid is voordat de hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan. NB: wanneer een draai of schroef meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere draai of schroef dan omschreven in het reglement. Bv. een halve draai i.p.v. een hele draai of een 360° spin i.p.v. een 180° spin.
november 2014
65
Handboek 2013 – 2017
G
Uit solo nr. 2
2.6 Total
NVT= PV =
37.0 3.98
19.0 2.04
23.0 2.47
14.0 1.51
93
Vanuit een gehoekte houding achterover onder water met de benen verticaal, wordt een rocket split uitgevoerd tot een spagaathouding boven de waterspiegel. De maximale hoogte vasthoudend wordt een twirl uitgevoerd, terwijl de benen bij elkaar komen tot een verticale houding, gevolgd door een snel verticaal ondergaan. 11 Gehoekte houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 11 Rocket split (rocket split) - Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale houding, gevolgd door een snelle spagaathouding boven de waterspiegel.
16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16b Spagaathouding boven de waterspiegel (airborne split position) - Benen zijn boven de waterspiegel De maximale hoogte vasthoudend wordt een twirl uitgevoerd, terwijl de benen bij elkaar komen tot verticale houding 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
november 2014
- Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. - Zie bb 9 thrust, bh 11 gehoekte houding achterover, bh 6 verticale houding en bh 16b spagaathouding boven de waterspiegel. - Starten met de tenen net onder de waterspiegel. - Benen volledig gestrekt boven en parallel met de waterspiegel. - Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
- Benen volledig boven de waterspiegel. - Maximale hoogte is gewenst. -maximal hoogte moet vastgehouden worden. Benen sluiten en twirl worden gelijktijdig ingezet en zijn gelijktijdig klaar. - De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel.
66
Handboek 2013 – 2017
12 c. Twirl (twirl) Een snelle draai van 180°.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - Duidelijke versnelling zichtbaar. Stabiliteit in lichaamshouding en waterlijn gedurende en na beëindiging van de twirl. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding. Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur. - In dit figuur is het ondergaan snel.
67
Handboek 2013 – 2017
H
Uit ploeg nr. 3
2.9 Total
NVT= PV =
29.0 2.59
29.0 2.59
19.0 1.70
24.0 2.14
11.0 0.98
112
Vanuit een gehoekte houding voorover, worden de benen omhoog gebracht tot verticale houding. Een hele draai wordt uitgevoerd, waarna de benen symmetrisch naar beneden worden gebracht tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup.
10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
12b Hele draai (full twist) - Een draai van 360˚.
Waarna de benen symmetrisch naar beneden worden gebracht tot spagaathouding. 16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid . - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn ‘droog’ aan de
november 2014
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 360˚ zijn. - Hoogte stabiel.
- Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
- Benen volledig gestrekt aan de waterspiegel. De voeten en
68
Handboek 2013 – 2017
waterspiegel.
6 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een boog over de waterspiegel gaat en bij het andere been aansluit. 6a Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been wordt opgetild in een 180˚ boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog en in een doorgaande beweging wordt de oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd.
13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
bovenbenen aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. Zie bh 16 spagaathouding.
Heuphoogte constant en zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. - Het been dat een boog over het water maakt beweegt in een gelijkmatig tempo. - Benen blijven volledig gestrekt. - Romp blijft in dezelfde positie totdat de voeten bij elkaar zijn. - Een duidelijke oppervlakteboog moet te zien zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. - De voeten beginnen pas te bewegen langs de waterspiegel als de voeten bij elkaar zijn. - Zie bh 13 oppervlakteboog en bb 5 van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Volledige gestrektheid van de benen met de dijen en voeten aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. - Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. Volledige gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde.
69
Handboek 2013 – 2017
Groep 3 I
Uit ploeg nr. 2
2.4 Total
NVT= PV =
19.5 2.27
39.5 4.59
27.0 3.14
86
Figuur 435 - Nova wordt uitgevoerd tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Een draai van 360˚ wordt uitgevoerd waarbij de benen gelijktijdig worden opgetild tot verticale houding gevolgd door een continuous spin van 720° (2 draaien). 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
14 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. - De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. 14d oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee surface arch position) - Het lichaam in oppervlakteboog. - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been. - Het dijbeen van het gebogen beenstaat loodrecht op de waterspiegel.
6 Verticale houding (vertical position)
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Tijdens de beweging van gestrekte ligging op de rug naar oppervlakteboog gebogen kniehouding blijven de heupen aan de waterspiegel.
- De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van het figuur. - Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been.
Een draai van 360˚ wordt uitgevoerd waarbij de benen gelijktijdig worden opgetild tot verticale houding.
- Optillen van de benen en de draai in gelijkmatig tempo. - Halverwege de draai zijn de benen ‘half’ opgetild.
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - Lichaam volledig gestrekt.
70
Handboek 2013 – 2017
- Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
13 Schroeven (spins) - Zie bh 6 verticale houding. - Een schroef is een rotatie in de - Hoogte en stabiele houding voordat verticale houding. de schroef begint. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie - De lengte as loopt door het midden in dezelfde lengte as. van het lichaam en staat loodrecht op - Tenzij anders omschreven, worden de waterspiegel. schroeven in een gelijkmatig tempo - Tempo van de rotatie is gelijk aan het uitgevoerd. tempo van de rest van het figuur - Een spin down is een neerwaartse tenzij anders is aangegeven. schroef, die begint op het hoogste - Stabiliteit en verticale lijn handhaven punt van de verticale houding en is voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. voltooid als de hiel(en) de - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een beweging van het lichaam, met schroef voltooid met verticaal gelijkmatige verdeling, de rotatie ondergaan in hetzelfde tempo als de eindigt als de hielen de waterspiegel schroef. bereiken. 13f Continuous spin (continuous spin) - De continuous spin wordt snel - Een neerwaartse schroef met een uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft snelle rotatie van: 720° (2), 1080° (3) of gedurende de gehele actie 1440° (4) die voltooid is voordat de gehandhaafd. hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan. NB: wanneer een draai of schroef meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere draai of schroef dan omschreven in het reglement. Bv. een halve draai i.p.v. een hele draai of een 360° spin i.p.v. een 180° spin.
november 2014
71
Handboek 2013 – 2017
J
Uit duet nr. 2
1.9 Totaal
NVT= PV =
14.5 2.52
20.0 3.48
23.0 4.00
57.5
Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt met een voortbewegende beweging richting hoofd één been gestrekt omhoog gebracht tot balletbeenhouding, gevolgd door het andere been tot een dubbel balletbeenhouding. De dubbel balletbeenhouding handhavend wordt een draai van 360° uitgevoerd. 1 Gestrekte ligging op de rug (back lay out position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en vieten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Eén been wordt gestrekt omhoog gebracht tot balletbeenhouding.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel.
gevolgd door het andere been tot een dubbel balletbeenhouding. 5a Dubbel balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. De dubbel balletbeenhouding handhavend wordt een draai van 360˚ uitgevoerd. 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeenhouding wordt aangenomen. - De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant. - De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Benen volledig gestrekt in een 90˚ hoek met de waterspiegel. - Borst dicht bij het wateroppervlak en de schouders naar achteren. Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt.
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing.
72
Handboek 2013 – 2017
K
Uit duet nr. 5
2.4 Totaal
NVT= PV =
37.0 4.30
35.0 4.07
14.0 1.63
86
Vanuit een gehoekte houding achterover onder water met de benen verticaal, wordt Figuur 301c Barracuda Twirl uitgevoerd. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
12c Twirl (twirl) - Een snelle draai van 180°.
november 2014
- Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. - Zie bh 11 gehoekte houding achterover. Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de waterspiegel. - Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truc om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - Duidelijke versnelling zichtbaar. - Stabiliteit in lichaamshouding en
73
Handboek 2013 – 2017
10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
waterlijn gedurende en na beëindiging van de twirl. - Zie bh 6 verticale houding. - verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. - snel en accuraat.
74
Handboek 2013 – 2017
L
Uit duet nr. 4
2.8 Totaal
NVT= PV =
29.0 2.79
19.0 1.83
21.0 2.02
24.0 2.31
11.0 1.06
104
Vanuit een gehoekte houding voorover, worden de benen opgetild naar een verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd, gevolgd door een verdere rotatie van 180° terwijl de benen openen tot een spagaathouding. Een overslag voorover wordt uitgevoerd. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup.
10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. De benen worden opgetild naar een verticale houding.
Tijdens het optillen van de benen naar verticale houding blijft de romp in de verticale lijn. Heupen blijven zoveel mogelijk aan de waterspiegel. Maximale hoogte en verticale houding worden gelijktijdig bereikt. De verticale houding wordt zo lang aangehouden dat stabiliteit en controle zichtbaar is. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 180˚ zijn.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180˚ 12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180˚,
- De rotatie moet precies 180˚ zijn.
terwijl de benen openen tot een spagaathouding. 16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid . - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale
november 2014
- Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
75
Handboek 2013 – 2017
lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel.
6 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een boog over de waterspiegel gaat en bij het andere been aansluit. 6a Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been wordt opgetild in een 180˚ boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog en in een doorgaande beweging wordt de oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd.
13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
november 2014
- Benen volledig gestrekt aan de waterspiegel. De voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. Zie bh 16 spagaathouding.
Heuphoogte constant en zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. - Het been dat een boog over het water maakt beweegt in een gelijkmatig tempo. - Benen blijven volledig gestrekt. - Romp blijft in dezelfde positie totdat de voeten bij elkaar zijn. - Een duidelijke oppervlakteboog moet te zien zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. - De voeten beginnen pas te bewegen langs de waterspiegel als de voeten bij elkaar zijn. - Zie bh 13 oppervlakteboog en bb 5 van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Volledige gestrektheid van de benen met de dijen en voeten aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. - Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. Volledige gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
76
Handboek 2013 – 2017
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde.
77
Handboek 2013 – 2017
Groep 4 M
Uit solo nr. 1
2.1 Totaal
NVT= PV =
19.0 2.75
21.0 3.04
29.0 4.20
69
Vanuit een verticale houding wordt een rotatie van 360° uitgevoerd terwijl de benen openen tot spagaathouding. Doorgaand in dezelfde richting wordt nog een 360° rotatie uitgevoerd terwijl de benen naar een verticale houding worden gebracht. Draaiend in tegengestelde richting wordt een continuous spin van 1440° (4 schroeven) uitgevoerd. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
Rotatie van 360° terwijl de benen openen tot spagaathouding. 16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De benen evenwijdig aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180° tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn ‘droog’ aan de waterspiegel.
- Benen volledig gestrekt aan of boven de waterspiegel. - Platte split. Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar.
Doorgaand in dezelfde richting wordt nog een 360° rotatie uitgevoerd terwijl de benen naar een verticale houding worden gebracht. 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
- Benen volledig gestrekt aan de waterspiegel. De voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel. - De rotatie moet precies 360° zijn.
- Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
Draaiend in tegengestelde richting wordt een continuous spin van 1440° (4 schroeven) uitgevoerd. 13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo
november 2014
- De rotatie moet precies 360° zijn.
- De richting moet tegengesteld zijn.
Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. - Tempo van de rotatie is gelijk aan het
78
Handboek 2013 – 2017
uitgevoerd. tempo van de rest van het figuur - Een spin down is een neerwaartse tenzij anders is aangegeven. schroef, die begint op het hoogste - Stabiliteit en verticale lijn handhaven punt van de verticale houding en is voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. voltooid als de hiel(en) de - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een beweging van het lichaam, met schroef voltooid met verticaal gelijkmatige verdeling, de rotatie ondergaan in hetzelfde tempo als de eindigt als de hielen de waterspiegel schroef. bereiken. 13f Continuous spin (continuous spin) - De continuous spin wordt snel - Een neerwaartse schroef met een uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft gedurende de gehele actie snelle rotatie van: 720° (2), 1080° (3) of 1440° (4) die voltooid is voordat de gehandhaafd. hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan. NB: wanneer een schroef meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere schroef dan omschreven in het reglement. Bv. een 360° spin i.p.v. een 180° spin.
november 2014
79
Handboek 2013 – 2017
N
Uit solo nr. 3
3.1 Totaal
NVT= PV =
10.5 0.86
11.0 0.91
22.0 1.81
16.0 1.32
15.5 1.28
20.0 1.65
15.5 1.28
11.0 0.91
121.5
Terwijl een balletbeen wordt aangenomen met een toegestane beweging richting hoofd, wordt Figuur 150 - Dolco uitgevoerd. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.
14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel.
3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. De benen blijven in dezelfde stand. Het hoofd gaat naar beneden, terwijl de onderrug hol trekt tot dolcohouding. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in een verticale lijn. - Eén been verticaal.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de waterspiegel. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Zie bh 14b gebogen kniehouding op de rug. - De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. - Minimaal zakken van de heupen. - Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel. De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeen-houding wordt aangenomen. - De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - In basishouding 1 gesterkte ligging op de rug. - Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. - Een hoek van 90˚ tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90˚ tussen bovenbeen en romp. Op maximale hoogte, zodat er “lucht” is tussen de achterkant dijbeen en de kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel. - Hoek van 90˚ tussen gestrekte been en waterspiegel. Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90˚. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - Zie Basishouding 17 dolcohouding. - Hoogte blijft gelijk vanaf de balletbeenhouding. - Boog alleen in onderste gedeelte van de wervelkolom. - Verticale lijn door oor, schouder, heup en enkel. - Heupen op één horizontale lijn,
80
Handboek 2013 – 2017
- Het andere been zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.
Het lichaam wordt gestrekt terwijl het horizontale been naar verticaal gaat en terwijl het balletbeen wordt gebogen via een verticale lijn door de heupen tot verticaal gebogen kniehouding.
14c Verticaal gebogen kniehouding (bent knee vertical position) - Het lichaam in verticale houding met de teen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan.
12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180˚ De rug wordt holgetrokken, terwijl het gestrekte been naar de waterspiegel wordt gebracht tot oppervlakteboog gebogen kniehouding.
14d Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee surface arch position) - Het lichaam in oppervlakteboog. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging wordt een van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. 5 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde
november 2014
schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. De voorzijde van het gestrekte been is naar boven gericht. - Het horizontale been bereikt de verticale houding gelijktijdig met het bereiken van de gebogen kniehouding van het balletbeen en het strekken van de romp. - Constante hoogte wordt vastgehouden. In basishouding 6 verticale houding de uitlijning van de punten door het gestrekte been, de romp en het hoofd blijven gehandhaafd.
- De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de waterspiegel. Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de waterspiegel. Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 180˚ zijn.
Zie Basishouding 14d oppervlakteboog gebogen kniehouding. - scherpe boog in de onderrug. - Hoofd blijft in één lijn met de heupen. - Hoogte en de positie van de teen tegen het been blijft gelijk. Zie basishouding 13 oppervlakteboog. - Lucht tussen achterkant dijbeen en kuit van de gebogen knie t.o.v. de waterspiegel is wenselijk. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Volledige gestrektheid van de benen met de dijen en voeten aan de waterspiegel. Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. Zodra het gebogen been is gestrekt wordt de beweging ingezet.
Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe boog in onderrug. Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel tot gestrekte ligging op de rug is aangenomen. Volledige
81
Handboek 2013 – 2017
punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
november 2014
gestrektheid van het lichaam tijdens de gehele beweging.
82
Handboek 2013 – 2017
O
Uit ploeg nr. 1
1.8 Totaal
NVT= PV =
37.0 7.25
14.0 2.75
51
Vanuit een gehoekte houding achterover onder water met de benen verticaal, wordt Figuur 301 Barracuda uitgevoerd 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. - Zie bh 11 gehoekte houding achterover. - Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de waterspiegel. - Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truc om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur. - Tempo van neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de thrust.
83
Handboek 2013 – 2017
P
343 Vlinder
Butterfly
2.9 Totaal
NVT PV
12.0 1.06
13.5 1.19
28.0 2.47
27.5 2.42
18.5 1.63
14.0 1.23
113.5
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt snel omhoog gebracht in een boog van 180º, terwijl het verticale been naar beneden gaat om een spagaathouding aan te nemen, zonder aarzelen wordt een heuprotatie van 180º uitgevoerd, terwijl het voorste been wordt opgetild om een zwaluwstaarthouding aan te nemen. Het horizontale been wordt omhoog gebracht om een verticale houding aan te nemen in hetzelfde tempo als de oorspronkelijke acties van het figuur. Eindigen met verticaal ondergaan. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. Eén been wordt omhoog gebracht naar zwaluwstaarthouding.
- Zie bh 8 zwaluwstaarthouding. - Hoogte en verticale lijn blijven gehandhaafd. - Duidelijke stabiliteit en controle. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden
Het horizontale been wordt snel omhoog gebracht in een boog van 180º, terwijl het verticale been naar
- Zie bh 16 spagaathouding en bh 8 zwaluwstaarthouding. - Duidelijke toename in snelheid.
8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.
november 2014
- Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen “in” of “uit” positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoek moet precies 90˚ zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup.
84
Handboek 2013 – 2017
beneden gaat om een spagaathouding aan te nemen, zonder aarzelen wordt een heuprotatie van 180º uitgevoerd, terwijl het voorste been wordt opgetild om een zwaluwstaarthouding aan te nemen. Het horizontale been wordt omhoog gebracht om een verticale houding aan te nemen in hetzelfde tempo als de oorspronkelijke acties van het figuur.
6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn.
november 2014
- Beide benen starten de bh 8 zwaluwstaarthouding en bereiken de bh 16 spagaathouding gelijktijdig. - Voet van het liggende been blijft aan de waterspiegel gedurende de rotatie. - Romp behoudt de verticale lijn, met heupen en schouders ‘vierkant’. - Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte constant. - Romp en het verticale been behouden hun verticale lijn. - Duidelijke stabiliteit in de verticale houding. - Het tempo van het aansluiten en ondergaan zijn gelijkmatig maar niet snel. - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel.
- Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur (niet snel).
85