Handboek Bedrijfshulpverlening
Rev. Datum
Opgesteld door
0
15-03-
BME, M.C.
‘99
Mulder
06-05-
BME, M.C.
‘99
Mulder
01-09-
BME, M.C.
‘99
Mulder
01-12-
BME, M.C.
21-12-’99, Prof. dr. J. van der 15-01-’00 de Boer en
‘99
Mulder
Zee
01-01-
BME, M.C.
‘03
Mulder
23-07-
BME, M.C.
‘03
Mulder
04-05-
E. Kraus
1
2
3
4
5
6
`06
Goedgekeurd directie
Goedgekeurd Arbodienst
Rienks
n.v.t. (na overleg Alexander Calder)
Inhoudsopgave Deel 1 De bedrijfshulpverlening 1
Basis voor de Bedrijfshulpverlening .................................................................................5 Wettelijke basis ............................................................................................................. 5 Economische basis ........................................................................................................ 5 Sociaal morele basis ...................................................................................................... 5 Risico-inventarisatie ......................................................................................................... 6 2.1 Aard, grootte en ligging van het bedrijf ........................................................................6 2.2 Aantal medewerkers en derden .....................................................................................6 2.3 Risico's op brand ........................................................................................................... 6 2.3.1 Organisatorisch ......................................................................................................... 6 2.3.2 Technisch bouwkundig .............................................................................................7 2.4 Onderhoud en inspectie .................................................................................................7 2.5 Externe hulpverleningsdiensten ....................................................................................8 2.6 Arbeidsomstandigheden ................................................................................................8 Organisatie van de BHV ................................................................................................... 9 3.1 Welke medewerkers? .................................................................................................... 9 3.2 De functie hoofd BHV .................................................................................................. 9 3.3 De functie bedrijfshulpverlener ..................................................................................10 3.3.1 Coördinator BHV .................................................................................................... 10 3.3.2 Het afdelingshoofd/ de programmaleider ...............................................................11 Voorlichting, opleiding en training .................................................................................12 4.1 Hoofd BHV ................................................................................................................. 12 4.2 De bedrijfshulpverleners .............................................................................................12 4.2.1 Voorkomen en beperken van brand ........................................................................12 4.2.2 Levensreddende eerste hulp ....................................................................................12 4.2.3 Specifieke aspecten van bedrijfshulpverlening .......................................................13 4.3 Leidinggevenden ......................................................................................................... 13 4.4 Overige medewerkers ................................................................................................. 13 Uitrusting, middelen en voorzieningen ...........................................................................14 5.1 Melding, alarmering en communicatie .......................................................................14 5.2 Algemeen .................................................................................................................... 14 5.3 Levensreddende handelingen ......................................................................................14 5.4 Optreden bij brand ...................................................................................................... 15 5.5 Optreden bij evacuatie ................................................................................................15 Procedures ....................................................................................................................... 16 6.1 PROCEDURE MELDING .........................................................................................17 6.2 PROCEDURE RECEPTIE .........................................................................................18 6.3 PROCEDURE ALARMERING ................................................................................19 6.4 PROCEDURE EERSTE HULP ..................................................................................20 6.5 PROCEDURE BRANDBESTRIJDING ....................................................................21 6.6 PROCEDURE EVACUATIE (1) ...............................................................................22 6.7 PROCEDURE EVACUATIE (2) ...............................................................................23 6.8 PROCEDURE EVACUATIE (3) ...............................................................................24 Plattegronden .................................................................................................................. 25 Formulieren ..................................................................................................................... 26 1.1 1.2 1.3
2
3
4
5
6
7 8
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 4 van 26
1 Basis voor de Bedrijfshulpverlening 1.1
Wettelijke basis
In de Arbeidsomstandighedenwet wordt in artikel 15 aangegeven dat werkgevers zich voor een aantal taken behorende bij hun zorgplicht laten bijstaan door bedrijfshulpverleners. Deze bedrijfshulpverleners hebben de volgende taken: • • • •
Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; Het beperken en bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen; Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting; Het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke brandweer en andere hulpverleningsorganisaties.
In het Arbobesluit, hoofdstuk 2, afdeling 4 zijn nadere regels gesteld. De werkgever moet de bedrijfshulpverlening zo organiseren dat zo snel mogelijk na een ongeval of brand effectief kan worden opgetreden. Dit tot het moment waarop de hulpverlening wordt overgenomen door professionele hulpverleners. De bedrijfshulpverleners moeten goed zijn opgeleid en in de gelegenheid worden gesteld hun kennis op peil te houden. Er zijn geen concrete opleidingseisen voorgeschreven. Het niveau moet afgestemd zijn op de risico's van het bedrijf. Het aantal bedrijfshulpverleners in de organisatie moet tenminste één op de vijftig aanwezigen bedragen. Het precieze aantal, evenals de opleiding, de taken en dergelijke wordt vastgesteld op basis van een risico-inventarisatie. 1.2
Economische basis
Incidenten, ongevallen en calamiteiten kunnen naast menselijk leed, schade met zich mee brengen. Schade aan apparatuur, het gebouw of in de bedrijfsvoering. Een goed preventief programma kan bijdragen aan het beheersbaar houden van het kostenaspect. 1.3
Sociaal morele basis
Op de werkgever rust een zorgplicht ten opzichte van zijn werknemers. Daarnaast is van belang dat een organisatie op positieve wijze tracht bekend te staan.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 4 van 26
2 Risico-inventarisatie In dit hoofdstuk zijn de onderdelen opgenomen die volgens het Arbobesluit, hoofdstuk 2, afdeling 4, Bedrijfshulpverlening, worden geïnventariseerd. Daarnaast is in de algemene risicoinventarisatie, zoals deze verplicht is gesteld in de Arbowet, een omschrijving gegeven van ongevallenrisico’s. 2.1
Aard, grootte en ligging van het bedrijf
In het bedrijf worden voornamelijk administratieve werkzaamheden uitgevoerd. Het bedrijf is gevestigd aan de Otterstraat 118-124, 3513 CR te Utrecht. Het complex bestaat uit een gebouw dat drie verdiepingen telt. Op de begane grond bevindt zich de bibliotheek, de kantine, de verzendafdeling en de receptie. Alle overige ruimten op de diverse verdiepingen zijn ingericht als kantoor of vergaderruimte. Op de verdiepingen is een pantry gesitueerd. De serverruimte bevindt zich op de tweede verdieping. Het gebouw is aan drie zijden gelegen aan de openbare weg. De voorzijde ligt aan de Otterstraat, de oostkant aan de Westerdijk, de westkant aan de Oudenoord. Het pand staat vrij, maar aan de kant van de Oudenoord staat één pand zeer dichtbij. De kans op brandoverslag is daar volgens de brandweer aanwezig. Aan het gebouw grenzend liggen een fietsenstalling, een tuin en een parkeerterrein voor auto’s. 2.2
Aantal medewerkers en derden
Gedurende kantooruren (van 08.30 uur tot 17. 30 uur) zijn er circa 180 medewerkers inclusief derden aanwezig in het gebouw. Dit betreft 20 tot 30 bezoekers per dag. Buiten kantooruren zijn er geen tot 5 medewerkers aanwezig. Er zijn twee lichamelijk gehandicapten in dienst die bij calamiteiten extra zorg nodig hebben. Er zijn geen verstandelijk gehandicapten in dienst die bij calamiteiten extra zorg nodig hebben. 2.3
Risico's op brand
2.3.1
Organisatorisch
De directie is eindverantwoordelijk voor het brandpreventiebeleid binnen de onderneming. De voorbereiding van het beleid is gedelegeerd aan de heer E. Kraus, beheerder. Hij is tevens belast met de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot brandpreventie. De maatregelen die genomen zijn om het brandpreventiebeleid invulling te geven, bestaan uit het oprichten en in stand houden van een BHV en het voldoen aan de voorschriften van zowel de brandweer als de wetgeving onder andere op het gebied van brandblusvoorzieningen, inclusief de vereiste keuringen. In het bedrijf vinden geen brandgevaarlijke werkzaamheden plaats. Tevens is met uitzondering van één enkele ruimte, de rookkamer op de derde verdieping, in het gehele complex een rookverbod van NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 5 van 26
toepassing. 2.3.2
Technisch bouwkundig
Het gebouw is grotendeels opgetrokken uit prefab betonnen delen, met aan de buitenzijde voorzien van gemetselde bakstenen. De uitbouw op de begane grond is opgetrokken uit beton met een staalskelet. De kozijnen bestaan uit aluminium. De wanden tussen de kamers en gangen bestaan uit prefab wanden van gips, waartussen steenwol is aangebracht als isolatiemateriaal. Het pand is opgedeeld in brandcompartimenten. Deze compartimenten bevinden zich aan beide zijden van de centrale hal en trappenhuis. In de scheiding van de compartimenten zijn zelfsluitende deuren aangebracht. Rookmelders die gekoppeld zijn aan een brandmeldinstallatie borgen het sluiten van deze brandwerende deuren. De vloeren in de algemene ruimtes zijn bekleed met tegels of marmoleum en in de kantoren met vloerbedekking. De kabeldoorvoeringen en luchtkanalen zijn brandwerend uitgevoerd. In het pand zijn rook-, multisensor- en handbrandmelders aangebracht, aangesloten op een brandmeldcentrale. Het hoofdpaneel hiervan bevindt zich bij de hoofdingang van het pand achter de receptiebalie. De brandmeldcentrale heeft geen automatische doormelding naar de regionale brandweer alarmcentrale. Ten behoeve van de alarmering van medewerkers is er een ontruimingsinstallatie aangebracht. Deze is gecombineerd met de brandmeldcentrale. Ontruiming is schakelbaar per verdieping. De brandmeldcentrale heeft een automatische doormelding naar de telefooncentrale, welke een signaal doorgeeft aan de telefoons van de BHV’ers. Tevens heeft de brandmeldcentrale een automatische doormelding naar de externe beveiligingsdienst. Deze laatste verwittigt indien nodig de brandweer. Er bevindt zich geen sprinklerinstallatie in het gebouw. In alle kantoren en in de bibliotheek bevindt zich computerapparatuur. Ook zijn er een aantal kopieerapparaten en printers aanwezig. In het bedrijfsrestaurant zijn drie koffie- en theeketels geplaatst, drie koelkasten, een waterkoeler, een vaatwasmachine, een elektrisch fornuis, een magnetronoven, een afzuigkap en een broodrooster. Alle apparatuur wordt bediend door één tot drie medewerkers. Men beschikt over een blusdeken. Elke pantry is uitgerust met een boiler en een koelkastje. Er zijn in het gebouw geen gevaarlijke stoffen opgeslagen, behoudens de normale voor huishoudelijk gebruik bestemde schoonmaakmiddelen. De luchtbehandelingsinstallatie bevindt zich op het dak van de derde verdieping. Deze is via een opvouwbare ladder te bereiken. 2.4
Onderhoud en inspectie
De brandblusvoorzieningen (brandslanghaspels, schuim- en CO2-blussers) worden jaarlijks gekeurd. Noodverlichting wordt in eigen beheer onderhouden. Onderhoud aan de brandmeldapparatuur gebeurt ten minste een maal per jaar door een ter zake kundig bedrijf volgens NEN 2654-1. Het verder in NEN 2654-1 vereiste periodiek preventie NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 6 van 26
onderhoud wordt door de beheerder brandmeldcentrale uitgevoerd. Tevens heeft de BHV een proactieve rol in het signaleren van brandgevaarlijke situaties of eventuele defecten aan preventieve voorzieningen. 2.5
Externe hulpverleningsdiensten
De te verwachten opkomsttijd van beveiligingsfirma bedraagt 10 minuten. Die van brandweer en politie bedraagt circa 5 minuten. De opkomsttijd van een ambulance is onbekend. 2.6
Arbeidsomstandigheden
De stichting voert een arbeidsomstandighedenbeleid. Er is een ondernemingsraad.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 7 van 26
3 Organisatie van de BHV Gezien het aantal medewerkers moeten er volgens het arbeidsomstandighedenbesluit tenminste drie bedrijfshulpverleners zijn. Zij moeten beschikbaar zijn op ieder moment dat er medewerkers in het pand aanwezig zijn. Deze bedrijfshulpverleners zijn zowel belast met het bestrijden van brand als het bieden van levensreddende hulp. In afwijking van het arbeidsomstandighedenbesluit wordt er voor het NIVEL, gezien het soort gebouw, de ligging en de organisatie naar gestreefd dat er ten alle tijden vijf (5) bedrijfshulpverleners in het gebouw aanwezig zijn. Gezien het feit dat er voornamelijk parttime wordt gewerkt, medewerkers vaak extern zijn en om ook in geval van ziekte of verlof over het vereiste aantal bedrijfshulpverleners te kunnen beschikken worden er tenminste 12 bedrijfshulpverleners opgeleid en aangesteld. De BHV wordt organisatorisch aangestuurd door een hoofd BHV. De directie bevestigt de aanstelling van de bedrijfshulpverleners. De bedrijfshulpverleners zijn tijdens hun taak verzekerd. 3.1
Welke medewerkers?
Degenen die vanwege hun functie voornamelijk binnenshuis vertoeven, gemakkelijk weg kunnen van de werkplek en een fulltime werkweek hebben verdienen de voorkeur. Een economische afweging kan zijn alleen te werven onder medewerkers met een vaste aanstelling. Wanneer het lidmaatschap door een bedrijfshulpverlener wordt opgezegd, wordt ter aanvulling van de bestaande groep eerst geworven onder ex-bedrijfshulpverleners die het bedrijf niet hebben verlaten. Is dit niet mogelijk of levert dit geen BHV kandidaat op, dan wordt geworven onder het overige personeel bij voorkeur middels een schrijven van de directie. Indien ook dit geen kandidaat oplevert dan wordt er door het verantwoordelijke directielid een bedrijfshulpverlener aangewezen, daarbij rekening houdend met zijn of haar beschikbaarheid. 3.2
De functie hoofd BHV
De functie hoofd BHV omvat de volgende verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden. Verantwoordelijkheden: • Het functioneren van de BHV organisatie; • Het leidinggeven aan de BHV organisatie; • Het voorlichten van alle interne en externe belanghebbenden. Taken: • •
het regelmatig toetsen, beproeven en zonodig bij stellen van de procedures o.a. door het houden van een ontruimingsoefening; het onderhouden van contacten met diverse externe instanties zoals brandweer en arbeidsinspectie;
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 8 van 26
• • •
het zorgdragen voor verslaglegging en regelmatige rapportage aan het directielid dat verantwoordelijk is voor het Arbeidsomstandighedenbeleid; het op gezette tijden zorgdragen voor opleiding en training van de BHV-organisatie; het informeren van nieuwe medewerkers omtrent de voor hen van toepassing zijnde procedures bij calamiteiten.
Bevoegdheden: • het geven van het signaal tot evacuatie; • het wijzen op en instrueren van personeel op onveilige situaties en overige relevante aangelegenheden de BHV organisatie betreffende. 3.3
De functie bedrijfshulpverlener
De taken van de bedrijfshulpverleners volgens de wet zijn beschreven onder punt 1.1. Binnen het NIVEL vertaalt zich dit in het volgende: • de bedrijfshulpverlener reageert bij alarm volgens de afgesproken procedures; • de bedrijfshulpverlener woont voldoende instructies/trainingen bij om zijn/haar kennis op peil te houden; • rapporteren van onveilige situaties (situaties met kans op een ongeval, brand of andere schade) aan het hoofd BHV; • de bedrijfshulpverlener verricht incidenteel op verzoek van het hoofd BHV preventie controlerondes. 3.3.1
Coördinator BHV
Een bijzondere plaats wordt ingenomen door de coördinator BHV. De coördinator is de eerste van de bedrijfshulpverleners die bij de receptie komt ten tijde van een alarm. Hij of zij voert het bevel over de bedrijfshulpverleners tijdens een incident of calamiteit. Ook de overige medewerkers en bezoekers dienen zijn of haar aanwijzingen op te volgen. De coördinator BHV is bevoegd om het signaal tot evacuatie te geven. De coördinator BHV verzorgt de schriftelijke rapportage aan het hoofd BHV omtrent ieder incident of iedere calamiteit waarbij de BHV is opgeroepen.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 9 van 26
3.3.2
Het afdelingshoofd/ de programmaleider
De verantwoordelijkheid van de leidinggevende voor zijn of haar medewerkers beperkt zich niet tot de normale bedrijfsvoering. Ook in geval van calamiteiten houdt de leidinggevende deze verantwoordelijkheid. De taken van de leidinggevende verband houdend met de BHV organisatie zijn de volgende: • rapporteren van onveilige situaties (situaties met kans op een ongeval, brand of andere schade) aan het hoofd BHV; • het voorkomen en zo nodig oplossen van onveilige situaties binnen zijn of haar afdeling; • in het werkoverleg met de medewerkers de calamiteitenprocedures aan de orde stellen; • op aanwijzing van de BHV zorg dragen voor evacuatie van alle onder hem of haar ressorterende medewerkers en eventuele bezoekers van de afdeling.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 10 van 26
4 Voorlichting, opleiding en training 4.1
Hoofd BHV
Het hoofd BHV volgt in ieder geval de opleiding bedrijfshulpverlener. Een aanvullende opleiding voor hem/haar is noodzakelijk indien er geen gebruik wordt gemaakt van externe deskundigheid. Van belang is dat het hoofd BHV zich op de hoogte stelt van de relevante wet- en regelgeving. 4.2
De bedrijfshulpverleners
4.2.1
Voorkomen en beperken van brand
Met betrekking tot het voorkomen en beperken van brand wordt volstaan met een opleiding van vier uur waarin minimaal wordt behandeld: • Branddriehoek; • Gevaren bij brand; • Theorie kleine blusmiddelen; • Verkenning; • Preventie. Deze opleiding wordt afgesloten met een praktijkoefening kleine blusmiddelen van minimaal een dagdeel. Training is in de eerste twee jaar na de opleiding gericht op drie uur theorie per jaar herhaling en eens in de twee jaar een herhaling van de praktijk kleine blusmiddelen. 4.2.2
Levensreddende eerste hulp
De opleiding levensreddende eerste hulp wordt gegeven in 8 uur verdeeld over twee dagen. De onderwerpen die aan de orde komen zijn: • Vitale functies; • Ademhaling en bloedsomloop; • Slagaderlijke bloedingen; • Reanimatie; • Brandwonden en elektriciteit; • Shock; • Rautekgreep en stabiele zijligging. Training is gericht op 2 uur herhaling van de theorie en 2 uur praktische vaardigheden per jaar.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 11 van 26
4.2.3
Specifieke aspecten van bedrijfshulpverlening
Het derde onderdeel binnen de opleiding behelst de specifieke aspecten en de geldende procedures binnen de eigen organisatie, de samenwerking met externe hulpverleners, het voorkomen en beperken van ongevallen en de taken in geval van evacuatie. De tijd die hiervoor staat is vier uur. Training wordt in de eerste twee jaar gericht op drie uur theorie per jaar herhaling en zes uur praktijkoefening gericht op opkomst bij alarmering, het doen van een inzet, en het samenwerken met de deskundige diensten. De ervaring leert dat indien de theorie consequent herhaald is in de eerste twee jaar na het volgen van de cursus, het aantal uren theoretische herhaling naar beneden kan worden bijgesteld. 4.3
Leidinggevenden
Leidinggevenden worden geïnstrueerd over de ontruimingsprocedures en de calamiteitenorganisatie. Zie ook punt 3.4. het afdelingshoofd. De eerste instructie kan plaatsvinden in een overleg met alle leidinggevenden. Daarna is het overleg dat zij hebben met het management de aangewezen plek om aanvullend geïnformeerd te worden. 4.4
Overige medewerkers
Alle medewerkers worden geïnstrueerd over de procedures met betrekking tot melding en evacuatie. Dit geldt in het bijzonder voor de nieuwe medewerkers. Nieuwe medewerkers worden omtrent de voor hen van toepassing zijnde procedures geïnformeerd door het hoofd BHV. Voor de huidige medewerkers wordt een informatiebijeenkomst georganiseerd. Voor het gehele personeel is het noodzakelijk twee maal per jaar een evacuatie oefening te organiseren. Dit is eenmaal aangekondigd en eenmaal onverwacht. Deze oefening wordt aansluitend geëvalueerd met de bedrijfshulpverleners en alle medewerkers.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 12 van 26
5 Uitrusting, middelen en voorzieningen 5.1
Melding, alarmering en communicatie
Het melden van brand gebeurt hetzij automatisch via de brandmeldcentrale dan wel telefonisch door een medewerker via een speciaal intern alarmnummer (113). Op dit alarmnummer komen ook de gewenste eerste hulpverleningen binnen. Melding via de brandmeldcentrale resulteert niet automatische in een doormelding naar de regionale brandweer alarmcentrale. Ten behoeve van de alarmering van het personeel is in het gebouw een ontruimingsinstallatie aangebracht. Deze wordt automatisch in werking gesteld door de brandmeldcentrale in geval van een melding via een rook- of handmelder. De ontruimingsinstallatie kan vanaf het bedieningspaneel bij de receptie ook handmatig en per verdieping worden ingeschakeld. Om de herkenning van de bedrijfshulpverleners tijdens calamiteiten bij het overige personeel te bevorderen wordt gebruik gemaakt van BHV-petten. Deze liggen bij de receptie. 5.2
Algemeen
De BHV-organisatie beschikt over een set adequate plattegrond tekeningen van het gebouw in A4 formaat, met daarop de vluchtwegen aangegeven. De set plattegronden ligt in de BHV-lade van de receptiebalie. In het gebouw is er per verdieping een stoppenkast, waarmee de elektriciteit afgeschakeld kan worden. Op diverse plaatsen zijn plattegronden opgehangen met daarop de kortste vluchtroute, alsook de instructies bij calamiteiten. Ook is de plattegrond met vluchtroute en de procedures op het intranet te raadplegen. Bij brandalarm gaan de liften naar beneden en zijn niet meer te gebruiken totdat de brandmeldcentrale gereset is. Bij een brandalarm gaan zowel de luchtinvoer als de luchtafvoer van de luchtbehandelinginstallatie op maximale capaciteit werken. Dit dient op last van de brandweer zo te blijven totdat ze het sein hebben gegeven dat de installatie uitgeschakeld kan worden. Voor dit doel zijn er schakelaars aangebracht naast de brandmeldcentrale bij de receptie. 5.3
Levensreddende handelingen
Ten behoeve van de uitvoering van deze taak zijn vijf EHBO koffers benodigd. Eén bij de receptie, één bij de kantine en één in elke pantry op de drie verdiepingen. Elke EHBO koffer moet zijn voorzien zijn van wegwerphandschoenen en mondbescherming bestemd voor de mond op mond beademing. De koffers zijn opgenomen in het periodieke controlesysteem. NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 13 van 26
5.4
Optreden bij brand
Ten behoeve van een optreden bij brand kunnen de BHV'ers beschikken over kleine blusmiddelen. Deze zijn in het gebouw op strategische plaatsen opgehangen. 5.5
Optreden bij evacuatie
Bij het klinken van de slow-whoop wordt het hele gebouw ontruimd en begeven de medewerkers zich naar de verzamelplaats. De medewerkers zijn hiervoor geïnstrueerd. De BHV’ers verrichten een nacontrole.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 14 van 26
Stichting NIVEL Handboek Bedrijfshulpverlening
Deel 2
6 Procedures
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 15 van 26
6.1
PROCEDURE MELDING
Bestemd voor: alle medewerkers buiten kantooruren ALLE GEVALLEN •
Bel 0-112 en geef door wat er aan de hand is.
•
Bij brand: verlaat het pand via een veilig vluchtweg.
PROCEDURE MELDING Bestemd voor: alle medewerkers binnen kantooruren EERSTE HULP •
Indien er in uw omgeving een medewerker of bezoeker onwel wordt belt u onmiddellijk het alarmnummer 113.
•
U geeft door wat er aan de hand is en waar u zich bevindt.
BRAND •
Blijf kalm.
•
Indien er bij u in de omgeving brand uitbreekt slaat u onmiddellijk een handbrandmelder in. Daarna belt u het alarmnummer 113.
•
U geeft door wat er aan de hand is en waar u zich bevindt.
•
Eventueel: U neemt één van de kleine blusmiddelen ter hand en probeert het vuur hiermee te doven.
•
U verlaat het pand via een veilige vluchtweg en neemt bezoekers mee. Ga naar de verzamelplaats (Rutgers Nisso Kenniscentrum, Oudenoord 172-182) en blijf daar totdat een bedrijfshulpverlener doorgeeft dat u weg kunt gaan.
BOMMELDING •
Indien u een bommelding binnen krijgt verbindt u de beller door met het alarmnummer 113. [R-toets, 113, groene hoorntoets]
•
U spreekt vooralsnog met niemand over het voorval.
ONVEILIGE SITUATIES Indien u een onveilige situatie constateert, die een ongeval of brand tot gevolg kan hebben, maakt u hier direct melding van bij uw afdelingshoofd, programmaleider of aan
[email protected]. NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 16 van 26
6.2
PROCEDURE RECEPTIE
Directie, hoofd BHV en/of coördinator BHV kunnen altijd opdracht geven tot het alarmeren van de BHV. Daarnaast kunnen politie en brandweer hiertoe opdracht geven. Wat te doen bij: BOMMELDING • Indien u ofwel via 113 (het noodnummer) ofwel via een buitenlijn een bommelding ontvangt probeert u aan de hand van het bommeldingsformulier zoveel mogelijk informatie te verkrijgen. • U alarmeert daarna onmiddellijk de heer Kraus of de BHV. Zij zullen u verder instrueren. Houd de melding vooralsnog stil. EERSTE HULP • Indien u via 113 een verzoek om hulpverlening ontvangt alarmeert u onmiddellijk de BHV via de BHV-knop in de balie (dit wordt nog aangepast op de telefooncentrale). • U dirigeert de bedrijfshulpverleners naar de plaats van de melding. • U waarschuwt in opdracht van de bedrijfshulpverlener een ambulance (0-112). BRANDMELDING • Indien u via 113 een brandmelding ontvangt alarmeert u onmiddellijk de BHV via de BHVknop in de balie (dit wordt nog aangepast op de telefooncentrale voor nu: slaat u de handmelder bij de receptie in). • Indien u de slow-whoop hoort, zullen de bedrijfshulpverleners vanzelf naar de receptie komen. • De receptie legt de BHV sleutelbos, de BHV petten, de set plattegronden en een blocnote met balpen op de balie. In geval van een telefonische brandmelding geeft de receptie de aard en plaats van de melding door aan de eerst ter plaatse zijnde bedrijfshulpverlener, de coördinator. • De coördinator geeft nadere instructies aan de receptie. ONTRUIMING • U alarmeert de bedrijfshulpverleners via de BHV-knop in de balie (dit wordt nog aangepast op de telefooncentrale). • U legt de BHV sleutelbos, de BHV petten, de set plattegronden en een blocnote met balpen op de balie. U geeft de informatie van de ontruiming door aan de eerst ter plaatse zijnde bedrijfshulpverlener, de coördinator. • U geeft aan de BHV-coördinator door of en waar zich andere mensen (b.v. monteurs, bezoekers) in het pand bevinden.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 17 van 26
6.3
PROCEDURE ALARMERING
Bestemd voor:
BHV organisatie
EERSTE HULP • De bedrijfshulpverleners worden telefonisch gealarmeerd door de receptie. Bij de receptioniste ligt een telefoonlijst van alle bedrijfshulpverleners met hun toestelnummer. • De receptioniste geeft u de plaats van de melding door. • U begeeft zich naar de plaats van de melding. De bedrijfshulpverleners worden telefonisch gealarmeerd door de receptie middels de groepsoproep. De receptie dirigeert de bedrijfshulpverleners naar de plaats van de melding. BRANDMELDING • De bedrijfshulpverleners worden automatisch of handmatig gealarmeerd (Automatisch door aansturing van de brandmeldcentrale of telefonisch door de receptie indien zij een mondelinge brandmelding binnen krijgt). • Indien u de slow-whoop hoort, begeeft u zich onmiddellijk naar de receptie. • De eerst ter plaatse zijnde bedrijfshulpverlener treedt op als coördinator. • De coördinator leest van de brandmeldcentrale af waar de brandmelder is geactiveerd. • De coördinator stuurt twee BHVers ter verkenning naar de plaats van de melding. • De coördinator stuurt een BHVer naar de opvangplaats bij ontruiming, zijnde het pand van het Rutgers Nisso Kenniscentrum, Oudenoord 172-182. • De coördinator stuurt de overige BHVers weg om nacontrole te doen. ONTRUIMING • De bedrijfshulpverleners worden gealarmeerd door de receptioniste. • De coördinator stuurt een BHVer naar de opvangplaats bij ontruiming, zijnde het pand van het Rutgers Nisso Kenniscentrum, Oudenoord 172-182. • De coördinator stuurt de overige BHVers weg om nacontrole te doen.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 18 van 26
6.4
PROCEDURE EERSTE HULP
Bestemd voor:
BHV organisatie
VERZOEK OM EERSTE HULP • De bedrijfshulpverlener meldt de bevindingen terug op 113 en verleent eerste hulp. • De bedrijfshulpverlener draagt zorg voor de schriftelijke rapportage. BRANDMELDING • De verkenningsploeg wordt aangewezen voor het verlenen van eerste hulp. • Zie ook procedure brandbestrijding.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 19 van 26
6.5
PROCEDURE BRANDBESTRIJDING
Bestemd voor: • • • • • • • • • • •
BHV organisatie
De coördinator lokaliseert de plaats van het alarm. De coördinator wijst een verkenningsploeg aan van twee bedrijfshulpverleners, overhandigt hen de petten en de sleutelbos en stuurt hen op weg. De verkenningsploeg doet een korte verkenning en meldt haar bevindingen terug aan de coördinator. De coördinator geeft verdere instructies. De verkenningsploeg draagt zorg voor het in veiligheid brengen van (een) eventue(e)l(e) slachtoffer(s) en zonodig eerste hulp verlening. De coördinator licht het hoofd BHV in. De coördinator beslist of de brandweer nader wordt geïnformeerd. Het hoofd BHV informeert de directie. Het hoofd BHV geeft nadere instructies aan de coördinator BHV. De coördinator vangt de brandweer op en geeft hen de relevante informatie. De coördinator BHV draagt zorg voor schriftelijke rapportage aan het hoofd BHV.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 20 van 26
6.6 1.
PROCEDURE EVACUATIE (1) Bestemd voor: • • • • • • • • • • • •
BHV organisatie
De coördinator beslist of er een gedeeltelijke of een gehele ontruiming dient te gebeuren. De coördinator laat de slow-whoop installatie inschakelen, voor zover deze nog niet in werking is. De coördinator stuurt per te ontruimen verdieping de BHV weg ten behoeve van de nacontrole en begeeft zich naar de receptie. De coördinator stuurt één bedrijfshulpverlener met mobiele telefoon naar de verzamelplaats De coördinator licht het hoofd BHV in. Het hoofd BHV informeert de directie. Het hoofd BHV geeft nadere instructies aan de coördinator BHV. De bedrijfshulpverlener houdt nacontrole op de verdieping en begeeft zich naar de receptie. De coördinator stuurt één bedrijfshulpverlener naar de verzamelplaats, zijnde het pand van het Rutgers Nisso Kenniscentrum, Oudenoord 172-182. De coordinator waarschuwt het bewakingsbedrijf zodat deze zorg draagt voor de bewaking van het ontruimde pand. Hoofd BHV en/of de coördinator blijven achter zolang het nodig is voor de coördinatie met brandweer/politie/bewaking. Zodra het gehele bedrijf is geëvacueerd verlaten de overige bedrijfshulpverleners het gebouw en begeven zich naar de verzamelplaats. De coördinator BHV draagt zorg voor schriftelijke rapportage aan het hoofd BHV.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 21 van 26
6.7 2.
PROCEDURE EVACUATIE (2) Bestemd voor:
Afdelingshoofden/ programmaleiders
•
Wanneer u de slow-whoop installatie hoort, geeft u uw medewerkers en eventuele bezoekers opdracht het gebouw te verlaten via de kortste vluchtroute.
•
U begeleidt uw groep via de trap naar de verzamelplaats, zijnde het pand van het Rutgers Nisso Kenniscentrum, Oudenoord 172-182.
•
Op de verzamelplaats controleert u of uw medewerkers en eventuele gasten er zijn.
•
Indien u iemand mist deelt u dit mee aan de BHV'er ter plaatse.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 22 van 26
6.8 3.
PROCEDURE EVACUATIE (3) Bestemd voor:
Alle medewerkers Bezoekers
•
Indien de slow-whoop installatie, op de afdeling of verdieping waar u op dat moment bent, in werking treedt, verlaat u het gebouw onmiddellijk.
•
Sluit deuren en ramen, schakel apparatuur uit.
•
Gebruik de trap, nooit de lift.
•
Volg instructies op van de BHV leden en werk mee aan een spoedige ontruiming.
•
Begeleid eventuele bezoekers of mindervaliden naar de verzamelplaats, zijnde het pand van het Rutgers Nisso Kenniscentrum, Oudenoord 172-182.
•
Indien u iemand mist deelt u dit mee aan de BHV'er ter plaatse.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 23 van 26
7 Plattegronden Deze plattegronden zijn opgehangen in de algemene ruimtes zodat ze voor bezoekers en medewerkers aangeven wat de vluchtwegen zijn en waar zich handmelder, blusmiddelen en EHBOdozen bevinden.
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 24 van 26
8 Formulieren De formulieren staan op het netwerk, beschikbaar voor de BHV-ers. Ze komen op het intranet te staan. Formulieren: • formulier bommelding • formulier incidenten
NIVEL, handboek bedrijfshulpverlening Rev. 6.01, blz. 25 van 26