Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers
Elk bedrijf heeft één of meerdere bedrijfshulpverleners nodig. De bedrijfshulpverleners hebben een voorpostfunctie: zij treden op als voorpost van brandweer, ambulance of politie. Bij een ongeval of brand is hun voornaamste taak: erger voorkomen.
Wat moet u doen om bedrijfshulpverlener te worden? Als u graag kennis wilt opdoen van eerste hulp en brandbestrijding en als u zich betrokken voelt bij de veiligheid van uzelf en uw collega's, kunt u zich bij uw werkgever aanmelden als mogelijke bedrijfshulpverlener. Uw werkgever bepaalt dan of u in aanmerking komt om bedrijfshulpverlener te worden. Dit hangt af van o.a. de grootte van het bedrijf, het aantal al aanwezige bedrijfshulpverleners en uw functieomschrijving. Als u weinig binnen het bedrijf aanwezig bent, bijvoorbeeld omdat u veel afspraken buiten de deur heeft, ligt het niet voor de hand om u als bedrijfshulpverlener aan te wijzen.
Hoe zit het met uw opleiding? De overheid heeft samen met de belanghebbenden een opleidingsprofiel voor bedrijfshulpverleners ontwikkeld. Als uw werkgever dit profiel volgt krijgt u een goede algemene basis in de bedrijfshulpverlening. Bovenop dat basisniveau kunnen aanvullende opleidingen nodig zijn die gericht zijn op de specifieke situatie binnen uw bedrijf. Als er in uw bedrijf bijvoorbeeld met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt is alleen een basisopleiding doorgaans niet voldoende.
Wat zijn uw taken als bedrijfshulpverlener? De bedrijfshulpverlening heeft een voorpostfunctie: omdat de bedrijfshulpverleners al op de werkplek aanwezig zijn kunnen ze snel reageren. Als de deskundigheid en de hulpmiddelen van de bedrijfshulpverleners niet toereikend zijn - bijvoorbeeld bij een grote brand - moeten ze hulp van buiten inroepen, zoals brandweer en ambulance. In de tussentijd moeten de bedrijfshulpverleners zelf doen wat mogelijk is om gevaar en letsel te beperken. In de Arbowet (artikel 15) staan de voornaamste taken van bedrijfshulpverlening omschreven: •
het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
•
het beperken en het bestrijden van een beginnende brand;
•
het voorkomen en beperken van ongevallen;
•
het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het gebouw;
•
het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke of regionale brandweer en andere hulpverleningsorganisaties bij een beginnende brand of bij een ongeval.
Wat zijn uw taken als hoofd bedrijfshulpverlening? Eén van de bedrijfshulpverleners kan door de werkgever worden aangewezen als hoofd bedrijfshulpverlening. In veel gevallen zal dit een aanvullende taak zijn bij een andere functie. In grote organisaties kan het nodig zijn ploegleiders bedrijfshulpverlening te benoemen, maar het hoofd bedrijfshulpverlening heeft de operationele leiding. Het hoofd bedrijfshulpverlening: •
organiseert de bedrijfshulpverlening
•
beheert de administratie van de bedrijfshulpverleningsorganisatie
•
zorgt voor interne voorlichting over de bedrijfshulpverleningsorganisatie
•
zorgt voor opleiden, oefenen en motiveren van de bedrijfshulpverleners.
Waar moet uw werkgever voor zorgen? De werkgever: •
zorgt voor een goede risico-inventarisatie
•
zorgt voor brandwerende voorzieningen, nooduitgangen, vluchtroutes en blusmiddelen
•
is verantwoordelijk voor veiligheidsvoorzieningen in het bedrijf, bijvoorbeeld voor beveiliging van machines
•
zorgt voor voldoende verbandmiddelen en overige hulpmiddelen
•
stelt voldoende tijd en geld beschikbaar voor oefening en opleiding
•
zorgt dat de verzekeringen de risico's dekken die bedrijfshulpverleners lopen
•
zorgt voor een directiebesluit waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfshulpverleners zijn vastgelegd
•
ziet toe op goed functioneren van de bedrijfshulpverleningsorganisatie.
Wie heeft de leiding bij een incident of ramp? In de eerste minuten na een incident neemt het hoofd bedrijfshulpverlening de operationele leiding. Op dat moment heeft het hoofd bedrijfshulpverlening de bevoegdheid alle noodzakelijke beslissingen te nemen die nodig zijn voor het uitvoeren van de bedrijfshulpverleningstaken. Zodra de professionele hulpverlening arriveert neemt deze de operationele leiding over. Vanaf dat moment gehoorzaamt de bedrijfshulpverlening-organisatie en al het overige personeel diegene die bij de professionele hulpverlening de leiding heeft. De werkgever is en blijft verantwoordelijk voor het goed functioneren van de bedrijfshulpverleningsorganisatie. Bij een echte ramp - een ernstiger incident dat de grenzen van het bedrijfsterrein overschrijdt - heeft altijd de professionele hulpverlening zoals brandweer, ambulance of politie de leiding.
Wat is er geregeld voor vrijwilligers(organisaties)? Op 15 maart 2006 zijn de volgende regels van kracht geworden. Hiermee wordt vooruit gelopen op de wijziging van de Arbowet die in 2007 moet ingaan: •
Organisaties die volledig draaien op vrijwilligers zijn vrijgesteld van de eisen die gelden voor bedrijfshulpverlening;
•
Vrijwiligersorganisaties die tenminste één werknemer in loondienst hebben zijn verplicht bedrijfshulpverlenign te organiseren volgens de regels die daarvoor gelden. Dit geldt dus ook voor bijvoorbeeld sportverenigingen die een trainer in dienst hebben;
•
De vrijstelling van bedrijfshulpverlening geldt niet voor de vrijwillige brandweer en politie.
Meer informatie Heeft u naar aanleiding van deze tekst nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Publieksinformatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus 90801, 2509 LV Den Haag, telefoon 0800-9051 (gratis).
Bedrijfshulpverlening: informatie voor werkgevers
Per jaar wordt in bedrijven ongeveer 300.000 maal eerste hulp bij ongevallen verleend. In zo'n 3000 gevallen moet het slachtoffer in een ziekenhuis worden opgenomen. Ongeveer 1700 bedrijfsongevallen leiden jaarlijks tot blijvende volledige arbeidsongeschiktheid; de kosten van dat alles, exclusief productieverlies en ziekenhuiskosten, bedragen meer dan 1.5 miljard euro per jaar. Snelle en deskundige hulp kan persoonlijk leed beperken en in veel gevallen grote schade voorkomen. Er is dus alle reden om de bedrijfshulpverlening goed aan te pakken. Sinds 1994 is bedrijfshulpverlening verplicht voor elk bedrijf.
Wat zijn uw plichten als werkgever op het gebied van bedrijfshulpverlening? Als werkgever bent u verplicht één of meer werknemers aan te wijzen als bedrijfshulpverlener. Als zich in het bedrijf een situatie voordoet die direct gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en derden, moeten de bedrijfshulpverleners letsel en schade zo veel mogelijk voorkomen en beperken. De bedrijfshulpverlening heeft een voorpostfunctie: omdat de bedrijfshulpverleners al op de werkplek aanwezig zijn kunnen ze snel reageren. Als de deskundigheid en de hulpmiddelen van de bedrijfshulpverleners niet toereikend zijn - bijvoorbeeld bij een grote brand - moeten ze hulp van buiten inroepen, zoals brandweer en ambulance. In de tussentijd moeten de bedrijfshulpverleners zelf doen wat mogelijk is om gevaar en letsel te beperken. De taak van de bedrijfshulpverlener is vooral: erger voorkomen. In de Arbowet (artikel 15) staan de voornaamste taken van bedrijfshulpverlening omschreven: •
het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
•
het beperken en het bestrijden van een beginnende brand;
•
het voorkomen en beperken van ongevallen;
•
het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere mensen in het gebouw;
•
het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke of regionale brandweer en andere hulpverleningsorganisaties bij een beginnende brand of bij een ongeval.
Welke eisen gelden wettelijk gezien voor bedrijfshulpverlening? In de Arbowet staan de volgende prestatie-eisen voor bedrijfshulpverlening: •
De bedrijfshulpverlening moet binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand snel en effectief kunnen optreden, tot het moment waarop de professionele hulpverlening zoals brandweer en ambulancediensten de taken van de bedrijfshulpverlening kan overnemen.
•
Er moeten altijd voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig en beschikbaar zijn.
•
Als de veiligheid en de gezondheid in gevaar komt van werknemers van een ander bedrijf in de nabije omgeving, dan moeten de werkgevers er voor zorgen dat de bedrijfshulpverleners elkaar over en weer bijstand kunnen verlenen.
Hoe moet u bedrijfshulpverlening organiseren? Er is een aantal eisen waaraan u moet voldoen bij het organiseren van bedrijfshulpverlening. Deze staan omschreven in de Arbowet en in het bijbehorende Arbobesluit. Daar staan ook de taken en verplichtingen van de bedrijfshulpverleners in omschreven. Bij het organiseren van bedrijfshulpverlening in uw bedrijf moet u de volgende stappen ondernemen: •
Risico-inventarisatie en -evaluatie
•
Overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging
•
Aanwijzen van bedrijfshulpverleners
•
Bedrijfshulpverleners opleiden
•
Ontruimingsplan
•
Communicatie
•
Oefeningen
Wat moet u in de risico-inventarisatie en -evaluatie vastleggen? De verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e) is een goede basis voor de organisatie van bedrijfshulpverlening. De ri&e heeft zorg op maat als uitgangspunt: de bedoeling is dat u een goed overzicht krijgt van de risico's in uw bedrijf en de maatregelen en voorzieningen die voor u van belang zijn. U kunt zich bij het maken van de ri&e laten ondersteunen door uw arbodienst of andere deskundige instellingen. In de ri&e en in aanvullende documenten moet in het kader van de bedrijfshulpverlening het volgende worden vastgelegd: •
een beschrijving van de risico's
•
wie de bedrijfshulpverleners zijn
•
de taakverdeling van de bedrijfshulpverleners
•
welke officiële hulpverleningsorganisaties gewaarschuwd moeten worden bij dreigende calamiteiten
•
een intern alarmeringsschema
•
een extern alarmeringsschema.
Wat is er geregeld voor het overleg met de ondernemingsraad? Voordat u een of meer bedrijfshulpverleners aanwijst moet u daarover eerst overleg plegen met de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT). De OR of PVT heeft instemmingsrecht voor elk voorgenomen besluit op het gebied van arbeidsomstandigheden. Bedrijfshulpverlening hoort hier ook bij.
Waar moet u op letten bij het aanwijzen van bedrijfshulpverleners? Volgens de Arbowet moet u als werkgever aanwijzen wie in aanmerking komt voor de functie van bedrijfshulpverlener. Maar meestal zijn er genoeg vrijwilligers te vinden. Bij de keuze kunt u rekening houden met de volgende criteria: •
Aanwezigheid: het belangrijkste criterium. Een bedrijfshulpverlener moet zo snel mogelijk (binnen 3 à 4 minuten) ter plaatse kunnen zijn. Een vertegenwoordiger of servicemonteur die veel op pad is, kan dus beter geen bedrijfshulpverlener worden.
•
Functie: het kan handig zijn om medewerkers die al een taak hebben bij een ongeval - de telefoniste die de brandweer of ambulance moet bellen, de portier die de slagboom moet openen - bij de bedrijfshulpverlening te betrekken.
•
Persoonlijkheid: persoonlijkheidskenmerken zoals doortastendheid, improvisatietalent en stressbestendigheid zijn van groot belang. Het is de menselijke factor die mede bepaalt of de bedrijfshulpverlening aan het doel voldoet.
Hoeveel bedrijfshulpverleners moet u aanwijzen? In het Arbobesluit staan normen over het minimale aantal bedrijfshulpverleners in een bedrijf. Hierbij wordt uitgegaan van het aantal normaal aanwezige werknemers en anderen. In het algemeen geldt: 50 werknemers of minder:
minimaal 1 bedrijfshulpverlener verplicht
50 tot 250 werknemers:
minimaal 1 bedrijfshulpverlener per 50 werknemers verplicht
250 tot 1000 werknemers:
1 bedrijfshulpverlener per 50 werknemers (indicatie)
meer dan 1000 werknemers:
1 bedrijfshulpverlener per 100 werknemers (indicatie)
Let op: het gaat hier om absolute minimumaantallen. Om de veiligheid in uw bedrijf te waarborgen kunnen meer bedrijfshulpverleners nodig zijn. Dit hangt af van de risico's zoals omschreven in uw risico-inventarisatie en van de aard van uw bedrijf. Als uw bedrijf veel bezoekers heeft (zoals een warenhuis of bioscoop) betekent dit dat u meer bedrijfshulpverleners zult moeten inzetten om het bedrijf efficiënt te kunnen ontruimen. Ook bij bedrijven of instellingen met bewoners die zichzelf mogelijk niet kunnen redden, zoals kinderen, bejaarden, patiënten, of gehandicapten, is het minimumaantal bedrijfshulpverleners niet voldoende.
Waar moet u op letten bij de opleiding van bedrijfshulpverleners? De opleiding van de bedrijfshulpverleners moet voldoende zijn om hun taken op het gebied van bedrijfshulpverlening adequaat te kunnen uitvoeren. Wat `voldoende' is hangt sterk af van uw bedrijfssituatie. U kunt zich hierover laten adviseren door een arbodienst of een andere deskundige. Opleidingsprofiel De overheid heeft samen met de belanghebbenden een opleidingsprofiel voor bedrijfshulpverleners ontwikkeld. Als u uw bedrijfshulpverleners volgens dit profiel opleidt weet u zeker dat ze een goede algemene basis krijgen. Bovenop dat basisniveau kunt u aanvullende opleidingen aanbieden die gericht zijn op de specifieke situatie binnen uw bedrijf. Als er in uw bedrijf bijvoorbeeld met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt is alleen een basisopleiding doorgaans niet voldoende. U bent verplicht de risico's in uw bedrijf vast te leggen in een risico-inventarisatie en evaluatie (ri&e). Met behulp van deze ri&e kunt u ook de benodigde opleidingen voor uw bedrijfshulpverleners inventariseren.
Wat is er geregeld voor het ontruimingsplan? De bedrijfshulpverlening richt zich op incidenten: het ontruimingsplan wordt opgesteld voor het geval van een calamiteit. In dit plan worden de taken en verantwoordelijkheden omschreven en de procedures die gevolgd moeten worden in geval van een calamiteit. Naarmate de bedrijfsomvang groter is, zijn meer mensen verantwoordelijk voor een goede afloop. Hun acties moeten worden gecoördineerd en moeten bovendien precies aansluiten op die van anderen, ook buiten het bedrijf.
Hoe regelt u de communicatie? De uitvoering van de bedrijfshulpverlening staat of valt met een goede communicatie. U zult aan dit aspect veel aandacht moeten besteden. •
U moet ervoor zorgen dat bedrijfshulpverleners elkaar kunnen bereiken om bijstand te verlenen. Dit vereist de nodige organisatorische maatregelen en voorzieningen.
•
Alle werknemer moeten weten wie van hun collega's bedrijfshulpverlener is en waar zij bereikbaar zijn.
•
Alle werknemers moeten weten wat de ontruimingsprocedures en vluchtwegen zijn in geval van een calamiteit.
•
Alle werknemers moeten meewerken aan de ontruimingsoefeningen die u organiseert.
Hoe vaak moet er worden geoefend? U bent wettelijk verplicht om oefeningen te houden. Minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening is een goede richtlijn. U kunt de arbodienst of een andere deskundige (bijvoorbeeld een branche-organisatie, de brandweer of een landelijk instituut voor bedrijfshulpverlening) om advies vragen bij het invullen van de oefeningen. Na de oefeningen moet u een evaluatie houden, waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn. Na de evaluatie spreekt u af wat de volgende keer beter moet en legt dit schriftelijk vast.
Wat is er geregeld voor vrijwilligers(organisaties)? Op 15 maart 2006 zijn de volgende regels van kracht geworden. Hiermee wordt vooruit gelopen op de wijziging van de Arbowet die in 2007 moet ingaan: •
Organisaties die volledig draaien op vrijwilligers zijn vrijgesteld van de eisen die gelden voor bedrijfshulpverlening;
•
Vrijwiligersorganisaties die tenminste één werknemer in loondienst hebben zijn verplicht bedrijfshulpverlenign te organiseren volgens de regels die daarvoor gelden. Dit geldt dus ook voor bijvoorbeeld sportverenigingen die een trainer in dienst hebben;
•
De vrijstelling van bedrijfshulpverlening geldt niet voor de vrijwillige brandweer en politie.
Meer informatie Heeft u naar aanleiding van deze tekst nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Publieksinformatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus 90801, 2509 LV Den Haag, telefoon 0800-9051 (gratis).