Haagse Vrijwilligerszorg. GOUD! Op waarde geschat? Over een inspirerende conferentie met perspectieven, 16 april 2013 Auteur: Eric van der Vet Vrijwilligerszorg kunnen we plaatsen in een eeuwenoude traditie van belangeloze inzet voor kwetsbare mensen. Het is onderdeel van ons sociaal weefsel en komt voort uit initiatieven van mensen in het private domein. Kleinschalige, professioneel werkende organisaties maken het mogelijk dat zorgvrijwilligers kwetsbare mensen zorgzaam tegemoet treden. Nederland kent honderden van deze organisaties en tienduizenden zorgvrijwilligers. Ook in Den Haag bieden 16 vrijwilligerszorgorganisaties en plm. 1500 zorgvrijwilligers duizenden kwetsbare mensen hulp en begeleiding. Op 16 april ging in de conferentie “Haagse vrijwilligerszorg. GOUD! Op waarde geschat?” de Haagse vrijwilligerszorg in dialoog met de gemeentelijke overheid, de formele zorg en het welzijnswerk. Zo’n 75 mensen (functionarissen èn vrijwilligers) spraken deze dag “over de domeingrenzen heen” met als inzet het ontwikkelen van perspectieven voor vruchtbare koppelingen tussen het beleid van de gemeente, de vrijwilligerszorg en de opgaven van het welzijnswerk en de formele zorg en hulp. Ik heb het initiatief voor deze conferentie genomen als onderdeel van mijn promotieonderzoek naar de verhouding tussen het actuele overheidsbeleid en de vrijwilligerszorg. Samen met de Haagse vrijwilligerszorgorganisaties ontwikkelden we het idee en de uitvoering van de conferentie met inbreng van de landelijke kennisinstituten Vilans en MOVISIE; Harry Kunneman, hoogleraar sociaal politieke theorie; Marian Verkerk, hoogleraar zorgethiek; de gemeente Den Haag; de stedelijke ondersteuningsorganisatie PEP; de Haagse organisaties voor welzijn en formele zorg en – vooral! – zorgvrijwilligers zelf. Aan het eind van de dag werden de ontwikkelde perspectieven symbolisch en kort samengevat aangeboden aan Wethouder Karsten Klein (Jeugd, Welzijn – Wmo! – en Sport). Op de conferentie was sprake van een constructieve inzet om, gegeven de grote decentralisaties en de opgaven van de verschillende organisaties, te zoeken naar perspectieven om de ketsbare burger tegemoet te (blijven) treden met goede zorg en steun. De dialogische manier van werken met directe inbreng van vrijwillig en professioneel betrokkenen kan een voorbeeld zijn voor het ontwikkelen van kennis, het zoeken van richting en het vergroten van draagvlak voor vruchtbare en vernieuwde verhoudingen tussen formeel – informeel; stedelijk – wijk en beleid – uitvoering. Voordat ik kort enkele thema’s en perspectieven schets ik kort de eigenheid van de vrijwilligerszorg.
De eigenheid van vrijwilligerszorg Vrijwilligerszorg is aanwezig in de samenleving omdat, zo kun je stellen, het een manifestatie is van de wil van individuen om de kwetsbaarheden van anderen tegemoet te treden en lijden te verlichten. Mensen nemen vanuit hun betrokkenheid en idealen initiatieven om vrijwilligerszorg op te zetten, vormen hiervoor organisaties of passen hun initiatief in een bestaande organisatie. In de vormgeving klinken de idealen en funderende waarden door: aandacht, betrokkenheid, verbinding, zorgvuldigheid. Deze werken door in hoe en voor wie de vrijwilligerszorgorganisaties werken en welke resultaten zij nastreven. Anders gezegd: het initiatief is bezield en de dragende organisatie blijft ook bezield. De vrijwilligerszorg is samen te vatten in het concept van “de Gouden Driehoek”. Vanuit betrokkenheid op kwetsbare mensen wordt het initiatief genomen tot het vormen van een organisatie die voor deze mensen iets kan betekenen. De organisatie heeft contact met of richt zich op bepaalde doelgroepen (rechterzijde van de driehoek). De organisatie treedt in contact met, inspireert, screent, matcht, leidt op, begeleidt, bindt en boeit zorgvrijwilligers (linkerzijde van de driehoek) die met de mensen van de beoogde doelgroep in een betekenisvolle 1-op-1-zorgrelatie treden (basis van de driehoek).
1
De vrijwilligerszorg boekt resultaten, “gouden oogst”. De resultaten zijn niet altijd niet direct meetbaar maar wel zichtbaar: • • • • • • • • • • • • • • • • • •
mensen zijn in een zinvol contact bij elkaar gebracht; de eenzaamheid doorbroken; de weg naar instanties weer gevonden; geleerd zelfstandig te wonen; wezenlijk opgelucht omdat je je intieme verhaal kunt vertellen; gesterkt door lotgenoten contacten; minder sociale overlast; minder schulden; je eigen administratie weer kunnen doen; in de samenleving geïntegreerd zijn; van een anders onbereikbare vakantie genoten; afleiding bij de opname in het ziekenhuis; een lekkere kop soep, aandacht en een slaapplek; een beetje behoorlijk door de pubertijd gekomen; eindelijk kunnen ontvangen van pedagogische adviezen; de weg naar instanties weer gevonden; steun ontvangen bij het sterven; zelfvertrouwen gekregen; ………
Op de conferentie bleek de eigenheid van vrijwilligerszorg en haar resultaten weliswaar niet tot in finesses bij iedereen bekend te zijn maar er was wel gedeelde erkenning voor de waarde en betekenis van deze vrijwillige en zorgende inzet voor de kwetsbare medemens. Voor veel mensen uit de formele zorg en het welzijnswerk was het toch wel verrassend om te horen hoe professioneel de vrijwilligerszorgorganisaties hun werk hebben georganiseerd: intakes, matchings, opleidingen, begeleidingen als ook kaders, richtlijnen en het monitoren van voortgang.
2
Perspectief Erken de eigenheid en waarde van de (Haagse) vrijwilligerszorg. Faciliteer haar. Zoek gezamenlijk naar mogelijkheden van goede praktijken op de snijvlakken van welzijn – formele zorg – vrijwilligerszorg.
Thema’s Op de conferentie kwamen enkele thema’s nadrukkelijk en vanuit verschillende invalshoeken aan de orde: 1. 2. 3. 4. 5.
Verbinding formeel – informeel Stedelijk – wijkgericht werken Professional – (zorg)vrijwilliger Beleid en regelgeving Moreel kapitaal
Thema 1. Verbinding formeel – informeel Voor de aanwezigen op de conferentie was het geen punt van discussie meer dat de verhoudingen en grenzen tussen formele en informele zorg en ondersteuning veranderen. In de dialogen noemden de conferentiedeelnemers vooral de volgende punten. 1. Het uitgaan van zelfredzaamheid en eigen kracht van kwetsbare mensen met zorgvragen is een goed uitgangspunt. Maar dit uitgangspunt moet wel preciezer gemaakt worden als basis voor keuzes bij het inzetten van informele en / of formele hulp en zorg in concrete situaties. De taxatie wat mensen zelf kunnen en wat aanvullend op of versterkend van eigen kracht nodig is, kan soms een eenmalige vaststelling zijn, maar is veel vaker een proces. Het heeft te maken met het systeem waarin iemand leeft en mag niet geïsoleerd bekeken / geïndividualiseerd worden. Wie stelt de zorgbehoefte vast? Wie kijkt er naar de mogelijkheden van de informele zorg en de inzet van zorgvrijwilligers? En is het echt zo dat de formele zorg wil en kan aansluiten bij de informele zorg? Op de conferentie werd ook duidelijk dat de door de gemeente Den Haag ingestelde expertgroepen “decentralisatie AWBZ” werken aan het ontwerpen van hiervoor geschikte nieuwe uitvoeringskaders. 2. De door vrijwilligerszorgorganisaties ingezette vrijwilligerszorg heeft een ander karakter dan zorgvrijwilligers in de formele zorg. Zo hebben de cliënten in de formele zorg een indicatie en een mede op professionele criteria gebaseerd behandel of begeleidingsplan. Zorgvrijwilligers binnen de zorg werken in dit kader. Bij de vrijwilligerszorg gaat het vaak niet om geïndiceerde cliënten maar om kwetsbare mensen met problemen op een of meerdere levensgebieden waar de zorgvrijwilliger aandacht aan kan geven. Er is ruimte voor een eigen invulling van de zorg en steun door de zorgvrager en de zorgvrijwilliger. Op de conferentie bleek dit verschil helemaal geen probleem te zijn als betrokkenen maar de verschillen onderkennen. Het is verleidelijk om in het beleid voor de versterking van de informele zorg uit te gaan van de positie, massa en bereik van de formele zorginstellingen. Echter: als je dit doet zou de vrijwilligerszorg weleens weggedrukt kunnen worden. En dat is doodzonde gezien de verworvenheden en resultaten. 3. Er is in de formele zorg nog weerstand voor een ruimere en meer optimale inzet van zorgvrijwilligers voor hun cliënten. Op de conferentie kwamen voorbeelden aan de orde, zoals het thuiszorgteam dat een zorgvrijwilliger bij iemand in de terminale fase “liever niet erbij had”. Anderzijds: de vrijwilligerszorgorganisaties kunnen meer werk maken van samenwerking “over de grenzen heen”. Een positief voorbeeld hiervan is het project van Buddy Netwerk om buddy’s in te zetten bij zowel intramuraal verblijvende als bij zelfstandig wonende dementerende ouderen.
3
4. Het welzijnswerk vervult op een aantal gebieden een schakelfunctie tussen formele en informele zorg. Zo coördineert zij de “signaleringsgesprekken” bij oudere Hagenaars en draagt zorg voor de doorgeleiding naar de formele zorg en hulp wanneer daartoe aanleiding is. Maar ook de inzet van vrijwilligers - ook met zorgende taken - is in het vizier en wordt in toenemende mate geregisseerd door het welzijnswerk.
5. Om te voorkomen dat “de slag om de vrijwilliger” uit de hand loopt moeten vrijwilligerszorg, formele zorg en welzijnswerk meer samenwerking, doorgeleiding en gebruik van “elkaars vrijwilligers” verder ontwikkelen. 6. Deelnemers noemden veel voorbeelden van “good practices” in de samenwerking tussen de formele en informele zorg. Het gaat vaak om initiatieven “van de werkvloer”. Daar zit een krachtige motor voor verbetering en vooruitgang! Perspectief Ontwikkel vanuit de praktijk zinvolle verbindingen tussen de domeinen welzijnswerk – formele zorg – vrijwilligerszorg. Maak gebruik van en sluit direct aan bij de ervaringen van professionals en vrijwilligers. Leer van elkaar.
Thema 2. Stedelijk – wijkgericht werken De overheersende mening in de conferentie was: de inzet op wijkgericht werken is een goede zaak. Daar kan gewerkt worden aan versterken van de sociale verbanden; problemen kunnen gesignaleerd en opgepakt worden; de in de wijk werkzame professionals zijn “dicht bij de mensen”; en de lijnen vanuit en naar vrijwilligers zijn kort. Er werd echter ook gewaarschuwd om niet door te schieten. Niet alle problemen kunnen in de wijk opgepakt worden en er zijn voor niets op stedelijk niveau een aantal functies en voorzieningen: - De vrijwilligerszorg is er voor zorgvrijwilligers en zorgvragers uit de hele stad. Dit functioneert goed, dus waarom veranderen? Wel kunnen er wellicht meer verbindingen worden gelegd met de voorzieningen en ontwikkelingen in wijken. Echter: de vrijwilligerszorgorganisaties zijn kleinschalig en werken met zeer beperkte budgetten; hebben een geringe capaciteit voor veel afstemming en overleg. - Ook een aantal (met name) 2e-lijns-voorzieningen kunnen niet zomaar in iedere wijk aanwezig zijn. Zij hebben specialistische kennis en aanbod naar inhoud en doelgroepen. - Het wordt heel druk in de wijk: tal van initiatieven buitelen over elkaar, vooral vanuit burgers zelf, vanuit welzijn en de formele zorg. Bovendien zijn er verschillende financieringsprincipes. Wie heeft de regie? En ook: wat in de ene wijk goed werkt, hoeft niet in de andere wijk een succes te worden. - Er kan geleerd worden door de verschillende trajecten en pilots van de afgelopen jaren, zoals de drie Centra voor Ouderen. Worden de conclusies voldoende gedeeld? Wie is betrokken bij het vervolg? - Ruimte laten voor burgerinitiatieven (in de wijk) betekent loslaten, zowel vanuit de overheid als vanuit de formele zorg, hulp en welzijn. Maar daarmee ben je er niet. Er is soms ook regie nodig en initiatieven en processen dienen gefaciliteerd te worden. Er is nog een wereld te winnen bij het goed (faciliterend, steunend) tegemoet treden van wijk- en burgerinitiatieven!
4
Perspectief Zet in op de wijk, maar draag zorg voor de noodzakelijke functies op stedelijk niveau.
Thema 3. Professional – (zorg)vrijwilliger De ontwikkelingen van versterking van de vrijwillige inzet verwijzen naar de noodzaak van “een andere professional”. Van hulp- en zorgverlener naar “regisseur van het proces”; zorgen voor adequate inzet van informele en formele (2e- lijns)-zorg en hulp; zorg dragen voor faciliteiten; ontwikkelen van eigen kracht van kwetsbare mensen in / met hun sociale systemen. In de conferentie kwamen met name de volgende aspecten naar voren. - Op veel plaatsen, ook bijvoorbeeld in de expertgroepen van de gemeente Den Haag, wordt nagedacht over nieuwe manieren van vraagverheldering en inzet van (gecombineerde) vormen van professionele en vrijwillige zorg en ondersteuning. De richting die we op moeten is wel duidelijk, maar er is tijd nodig om adequate werkvormen, competenties, voorwaarden te ontdekken. - Het door MOVISIE ontwikkelde model van frontlijnprofessionals en 2e-lijns-professionals is een handig hulpmiddel. - Zowel in het welzijnswerk maar zeker ook in de vrijwilligerszorg is veel ervaring met het begeleiden van vrijwilligers, ook in moeilijke en complexe situaties. - Niet alleen de organisaties hebben hierin een taak maar ook het (beroepsvoorbereidend) onderwijs. Perspectief Zorg dat we van elkaar gaan leren, over de grenzen van domeinen en organisaties, over vernieuwingen in de verhoudingen professioneel – vrijwillig.
Thema 4. Beleid en regelgeving Het actuele gemeentelijk beleid dat onder meer gericht is op het méér aanspreken van eigen verantwoordelijkheid van mensen, het benutten van eigen kracht en het versterken van de informele zorg is een gegeven waarmee veel deelnemers instemmen. Echter, de landelijke als de gemeentelijke overheid sturen, tellen en stellen nog veel te veel, werd veel gezegd. Vertrouwen als basis is nodig! Regelgeving moet aansluiten op de praktijk en ruimte bieden. Op de conferentie gingen óók voorbeelden over tafel waarin binnen de bestaande regelgeving al ruimte gevonden kan worden voor kwetsbare mensen als ook voor vrijwilligers. Bijvoorbeeld door vanuit een organisatie met de gemeente faciliteiten voor specifieke vrijwilligers overeen te komen. Ook kunnen organisaties gebruik maken van elkaar. Zo was er het voorbeeld van een ruil tussen het geven van trainingen het bieden van huisvestingsfaciliteiten. Maar algemeen wordt gehoopt dat in de vernieuwde Wmo en de daaraan verbonden regelgeving er meer ruimte komt voor allerlei vormen van zorg, begeleiding, ondersteuning. Nu zijn formele (kwantitatieve) eisen vaak nog belemmerend, bijvoorbeeld in het aantal uren dat een professional kan steken in nazorg en / of de aandacht voor informele zorgverleners. Perspectief Realiseer beleid, financiering en regelgeving met ruimte voor de gevarieerde en gedifferentieerde praktijk.
Thema 5. Moreel kapitaal Harry Kunneman hield in zijn inleiding een krachtig pleidooi voor aandacht voor morele vraagstukken in het beleid en de werkuitvoering. Nu wij ons hebben losgemaakt van allerlei vormen van verticale moraliteit is het nodig de aandacht te richten op verbindende, horizontale vormen van moraliteit en betekenisgeving. Vrijwillige inzet en zeker vrijwillige zorgende inzet bieden een kans op horizontale verbindingen tussen mensen in de dagelijkse werkelijkheid en de eigen leefwereld. Hierdoor krijgen we niet alleen (kort samengevat) een meer humane wereld maar kunnen we de overtrokken aandacht voor materieel gewin en eigenbelang verminderen ten gunste van méér oog
5
voor het kwetsbare. Voor professionals en professionele organisaties ligt er ook een prachtige kans om hun werk te verrijken met bewuste aandacht voor vragen van moraal en zingeving. Op de conferentie was veel waardering voor deze invalshoek. Juist de onderlinge betrokkenheid vanuit “de logica van de gift” maakt onze samenleving in sociaal opzicht sterker. Het is een extra pleidooi voor versterking van de informele zorg. Maar, zo stelden sommigen, dan moeten we mensen niet dwingen want dat haalt het eigene ervan af. Perspectief Erken de sociale, morele waarde van de vrijwillige (zorgende) inzet. Niet sturen maar faciliteren.
De waarde van een open dialoog Op de conferentie kwamen ook nog andere thema’s en perspectieven aan de orde zoals nut en grenzen van verplicht vrijwilligerswerk bij zorgende taken en het mogelijk verdringen van werkgelegenheiddoor versterken van informele zorg. Belangrijker nog dan allerlei inhoudelijke aspecten is dat de deelnemers met elkaar stevig in dialoog gingen over de voorliggende opgaven om de noden van kwetsbare mensen goed tegemoet te treden. Weg van de versnippering; gebruik maken van elkaars kennis en ervaringen; kracht ontlenen aan goede voorbeelden; begrip hebben voor de logica’s en positie van de ander; zoeken naar balans tussen sturen en faciliteren. Ik vond het waardevol dat de conferentiedeelnemers zich niet alleen wilden verplaatsen in de positie en logica van de ander, maar ook zeiden: “We moeten erkennen dat we het soms ook niet weten. Laten we in alle openheid blijven zoeken”. Dat, en de stevige inbreng van ruim 25 aanwezige zorgvrijwilligers maakte dat de conferentie niet ging zweven. Het ging echt ergens over, namelijk over de dagelijkse praktijken van de vrijwilligerszorg, de formele zorg, het welzijnswerk en het gemeentebeleid. En hoe wij met elkaar die praktijken vorm kunnen geven. - - - - - - - - -
6