INSPIRERENDE PROJECTENTOCHT LANGS HAAGSE PROJECTEN ZATERDAG 1 JUNI 2013
Op zaterdag 1 juni namen ruim 35 mensen deel aan een projectentocht in Den Haag, georganiseerd door de Diocesane Caritasinstelling (DCI) en het bisdom Rotterdam. De tocht begon en eindigde in de Vincentius’ Hof, in het complex van de Vincentiusvereniging Den Haag aan het Westeinde. De deelnemers waren afkomstig uit PCI-en en diaconale werkgroepen, sommigen uit Den Haag zelf, anderen uit alle delen van het bisdom. Van Noordwijk tot Spijkenisse, van Vlaardingen tot Moordrecht, van Langeraar tot OudBeijerland. Daarnaast waren er ook vertegenwoordigers van de Vincentiusvereniging en het RKWO. Wilbert van Erp, voorzitter van de DCI, wees er in zijn openingswoord op, dat een van de doelstellingen van de DCI is dat de PCI-en van elkaar leren. De projectentocht biedt de mogelijkheid om kennis te maken met een aantal inspirerende projecten die door de DCI ondersteund worden uit de afdracht van de PCI-en. De DCI ontvangt geregeld aanvragen voor ondersteuning van projecten. Ook PCI-en die krap bij kas zitten, kunnen een project voor een activiteit indienen of een beroep doen op het Steunfonds DCI voor hulp bij een individuele ondersteuning. De solidariteit moet alle kanten uit. Leven op straat Vier mensen hadden de avond er voor de daklozenviering en - maaltijd bijgewoond en een wandeling gemaakt langs plaatsen die van belang zijn voor daklozen zoals de soepbus en het Leger des Heils. Het betrof hier regiovicaris Ad van der Helm, DCI-bestuurder Gerard Nijensteen en PCI-bestuurders Ineke Dooge en Han Kuijper. Straatpastor Christiaan Donner heeft hen hierin bijgestaan. Zij doen verslag van hun bevindingen. Regiovicaris Ad van der Helm leidt de rapportage in. De daklozenviering vond plaats in de kapel van de Broeders van Maastricht op de eerste verdieping van het complex waarin ook de Vincentius’ Hof gevestigd is. Hij karakteriseert de viering als een familieviering. Er is veel interactie onderling en met de voorganger. Als de straatpastor rondgaat met de vraag voor wie er gebeden moet worden, worden de namen ingebracht van mensen die worden gemist. Op de vraag ‘waar zijn ze?’ komen verschillende antwoorden: ziek, in de gevangenis, het land uit. Tijdens deze viering wordt gelezen uit het boek Prediker. “We houden het direct, niet simpel,” vult straatpastor Klaas Koffeman aan. Er is zeker sprake van verdieping. De kwalificatie familieviering duidt meer aan dat het lijkt op een familiegebeuren. Deze middag zijn er ongeveer 25 bezoekers, iets minder dan normaal vanwege het mooie weer. 1
Aan de daarop volgende maaltijd namen 90 mensen deel. Zij kregen een driegangenmaaltijd: soep, nasi en een toetje. De maaltijd werd geserveerd door parochianen uit Wassenaar, die elke vijfde vrijdag van de maand dit vrijwilligerswerk doen. Vicaris Van der Helm zat aan tafel bij een Marokkaan en twee jongens uit Letland en Litouwen. De Marokkaan vertelde hoe hij op straat was terechtgekomen na zijn baan verloren te hebben. De twee jongens zijn naar Nederland gekomen om geld te verdienen zodat ze thuis een toekomst kunnen hebben. Momenteel slapen ze op een plek waar ze een maand mogen verblijven. Daarna moeten ze een andere oplossing zien te vinden. Vaak vinden ze die in het circuit van dak- en thuislozen. Van der Helm heeft ook nog even gesproken met de vrijwilligers. Internationale studenten van het Institute for Social Studies deden de afwas en maakten de zalen weer schoon. Algemene indruk: ‘Mensen die hier komen, zijn te gast. Ze kunnen even op adem komen.” Na de maaltijd ging het vijftal op zoek naar de soepbus. Meestal staat die bij de Grote Kerk, maar een aantal rondjes om de kerk leverde geen resultaat op. Dan maar naar het Aandachtscentrum in de Schoolstraat. Dit is een van de eerste inloophuizen in Nederland en is gevestigd in een winkelpand midden in het centrum. Vooral mensen met psychiatrische problemen komen hier langs om een praatje te maken of koffie te drinken zonder dat je in het hulpverleningscircuit wordt opgenomen en een nummer wordt. Het Aandachtscentrum is een oecumenisch initiatief met vrijwilligers en een professionele beroepskracht. Vervolgens liep men door naar de Wagenstraat. Daar is in een voormalige synagoge nu een moskee gevestigd. In diezelfde straat bevindt zich ook de opvang van het Leger des Heils waar dak- en thuislozen een spelletje kunnen doen, elkaar kunnen ontmoeten en zelfs in een ruimte een sigaretje kunnen roken. Je moet wel aanbellen om binnen te mogen komen. Aan de overkant is Reakt gevestigd, waar psychiatrische patiënten en anderen een bezigheid kunnen kiezen zoals kaarten maken. Opvallend is hier ook een bordje bij de deur: “Niet teveel blijven hangen. Anders zorg je voor overlast.” Het voorkomen van overlast is een van de dagelijkse zorgen van dak- en thuislozen. Ze praten ook veel onderling, aldus Klaas Koffeman. Als ze horen dat er ergens een (straat)activiteit met kinderen is, geven ze dat aan elkaar door. Dat betekent, dat er daar ook meer politie is en hun aanwezigheid minder gewenst. Voor dak- en thuislozen is de Hema ook een belangrijke plek. Driekwart van hun tijd zijn de straatpastores op straat te vinden. Ze houden spreekuur/’kantoor’ bij de Hema met een kop koffie bij de hand. En je kan er buiten ook droog staan. Indrukken van de tochtgenoten Gevraagd naar haar bevindingen, zegt Ineke Dooge, dat ze helemaal overdonderd is en vannacht niet heeft kunnen slapen. Komende uit een klein dorp, wist ze niet wat ze zag. Twee ervaringen wil ze graag delen. Ten eerste vond ze het mooi hoe tijdens de dienst in de kapel de pianist speelde en de straatpastor rondging en elke bezoeker afzonderlijk vroeg ‘waarvoor wil je dat ik bid?’. “Dat getuigt van respect voor de mensen die door onze maatschappij, dus ook door ons, doorgaans niet erg serieus worden genomen,” aldus Ineke. De tweede ervaring was tijdens de maaltijd. Ze werd geacht bij de vrouwen te gaan zitten, maar ze kon moeilijk een plaats vinden. De vrouwen hadden geen behoefte aan een gesprek met een vreemde. Ze gebruikten de maaltijd om bij te praten met hun vriendinnen. Toen ze toch iemand vroeg waarom die hier graag kwam, was het antwoord: ‘vanwege het driegangendiner en omdat ze hier altijd zo aardig zijn’. 2
Han Kuijper zat aan tafel met acht Polen. Die hadden onderling veel contact, deels in het Pools, maar niemand maakte ook maar oogcontact met hem. Sommigen aten wel drie borden soep. Toch werd er wel op hem gelet. Bij de tweede gang zorgde een van de Polen ervoor, dat hij nog een keer bediend werd. Bij het Leger des Heils heeft hij gesproken met een jongen uit Marokko, die op veel pekken in Nederland was geweest. Hij waardeerde het hier warm te kunnen zitten en vertelde Han, dat hij er nu over dacht zijn papieren op orde te maken om een volgende stap te kunnen doen. Gerard Nijensteen heeft gesproken met een vrouw uit Suriname. Ze wilde niet vertellen waarom ze dakloos was. “Het zijn gewone mensen, waarbij iets in hun leven scheef gelopen is,” is zijn indruk. Het gewone deelnemen aan de samenleving is daardoor misgegaan. Of zoals een bezoeker bij het Leger des Heils hem vertelde: “Je moet niet ergens wonen, want dan krijg je alleen maar problemen met de buren.” Rare vragen Afsluitend stelt Ad van der Helm zich de vraag: ‘wat levert het nu op?’ Aan initiatieven als het straatpastoraat worden door fondsen en andere instanties soms rare vragen gesteld. ‘Jullie zijn niet innovatief’ is dan het oordeel. Elk gesprek is innovatief, wil hij daartegenover stellen Een initiatief als het straatpastoraat geeft mensen waardigheid. Dat het daarin slaagt, heeft hij tijdens dit bezoek gemerkt. Dak- en thuislozen komen graag bij het straatpastoraat, omdat ze als gast worden behandeld en niet als cliënt die van alles moet. Dat moeten we in de bejegening van mensen centraal houden. Die eigen benadering komt ook uit onze spiritualiteit voort: meer barmhartigheid betonen dan hulp bieden. Dak- en thuislozen in beeld Dan vraagt straatpastor Klaas Koffeman nog even het woord. Hij is altijd wat nerveus, als er een groep op bezoek komt. Welke dak- en thuislozen spreken ze? Wat hem opviel is, dat de meeste contacten waren met mensen uit andere landen. Zijn indruk is, dat er in Den Haag ook een grote groep echte autochtone dak- en thuislozen bestaat. Hij schat de verdeling op 50 % 50 %. Door de week ligt het accent wat meer op de Nederlanders. De straatpastor is iemand die op de wat langere termijn het leven van de dak- en thuislozen deelt en vroegere contacten nog eens in herinnering kan roepen. Naar schatting heeft hij in de afgelopen drie maanden met ongeveer 160 mensen contact gehad tijdens de vieringen en maaltijden. Op straat heeft hij nog wat andere contacten. Met wat nattevingerwerk komt hij dan op een totaal bereik van 300 dak- en thuislozen. Hij wil het beeld ontkrachten, dat dat een vaste groep is. Hij ziet een enorme doorloop. Enerzijds raken mensen uit het circuit en anderzijds komen er weer nieuwe bij. Er is wel een harde kern (‘als ik geen buren heb, maak ik ook geen overlast’), maar dat is een minderheid. Hoe worden mensen dakloos? Koffeman wijst op een driehoek van factoren: relationeel (echtscheiding, overlijden belangrijk persoon), verslaving (alcohol, drugs, gokken) en financiën (huurschuld, hypotheek). Een beetje aparte groep zijn de mensen met psychiatrische 3
problemen. De meeste mensen worden bij problemen geholpen door een netwerk van familie, vrienden en bekenden. Maar er is een groep die dat netwerk niet heeft of er maar kort gebruik van wil of kan maken. ‘Een gast en een vis zijn maar drie dagen fris.’ Trots, schaamte en schuldgevoel spelen daarbij ook een rol. Door een van de deelnemers wordt een vraag gesteld naar bedelaars. Kunnen dak- en thuislozen dan geen uitkering krijgen? Sinds een aantal jaren kunnen mensen zonder een woonadres een daklozenuitkering krijgen, maar dan moeten zij wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De uitkering is niet bestemd voor mensen uit het buitenland. Mensen uit de EU moeten kunnen aantonen dat ze legaal werk hebben. En er moet sprake zijn van regiobinding. Koffeman voegt daaraan toe, dat hij de meeste bedelaars die hij kent, niet kent als dak- en thuisloze. Het is een andere groep mensen, die met bedelen in hun levensonderhoud willen voorzien. Reactie van wethouder Klein Na deze presentaties krijgt wethouder Karsten Klein het woord. Hij was ook uitgenodigd voor het programma van vrijdagavond, maar kwam die avond pas terug van een werkbezoek aan St Petersburg. De wereld waarin het straatpastoraat werkzaam is, is voor hem een onbekende wereld. Hij begint met te vertellen dat hij een aantal nieuwe dingen heeft gehoord. Interessant vond hij de noties ‘waardigheid van de mens’ en ‘barmhartigheid’. Je zal volgens hem altijd een groep houden die buiten de boot valt. Daar kan de overheid niet altijd in voorzien. Die ruimte is niet door de overheid te verzorgen. De laatste jaren is het werkveld welzijn aan het veranderen. “Hoe kan het toch zijn,” vraagt wethouder Klein zich af, “dat we de hele rijkdom aan kerkelijke initiatieven en activiteiten hebben vergeten. Als een school een prikactie organiseerde, waarbij de leerlingen één dag de buurt gingen schoonmaken, kreeg zij 1500 euro van de gemeente voor materiaal en kwam de wethouder op bezoek. Als een kerk jaar in jaar uit een ouderenontmoeting in de buurt organiseert, krijgt zij geen aandacht. Waarom een dergelijk verschil in benadering?” Wat door professionals wordt gedaan, heeft in zijn ogen ook iets afstandelijks. Voor Klein zijn verenigingen, zoals sportverenigingen die worden gedragen door mensen die zich willen inzetten voor anderen, veel belangrijker vanwege de intrinsieke motivatie. Hij wil die verenigingen graag ondersteunen. Hij is momenteel bezig met een tour langs de kerken om aandacht te vragen voor het diaconale werk. Kerken betekenen iets voor de wijk. Hij spreekt tegenwoordig over “de buurthuizen van de toekomst”. In Den Haag zijn de laatste jaren 22 buurthuizen gesloten en ligt het accent meer op de ondersteuning van verenigingen als middel tot gemeenschapsopbouw. Met hun vrijwilligerswerk zijn de kerken in zijn ogen ook buurthuizen van de toekomst. Natuurlijk riep die uitspraak bij D66 als reactie op: ‘U vergist zich. Ze zijn de buurthuizen van het verleden.” Maar D66 is tegen alles wat kerk is. Al met al vindt hij het zeer waardevol wat hier gebeurt en is hij onder de indruk van het werk van het straatpastoraat. Dat verdient ondersteuning. 4
Presentatie Vincentiusvereniging Harry Buikema is voorzitter van de Haagse Vincentiusvereniging. Die is vernoemd naar Vincentius a Paolo, een priester die leefde van 1581 tot 1660 en een belangrijke rol heeft gespeeld in Frankrijk. Hij liet zich inspireren door het geloof en zette activiteiten op gericht op armenzorg. Ook heeft hij een congregatie opgericht, de Dochters van Liefde. Hij wordt wel een ‘sociaal bewogen mysticus’ genoemd. Frederic Ozanam heeft zich in de negentiende eeuw laten inspireren door Vincentius en een vereniging opgericht, die zich inzet voor de onderkant van de samenleving. De Vincentiusvereniging Den Haag is opgericht in 1846 en kent op dit moment 16 leden. Doel van de Vincentiusvereniging is 'het opsporen en lenigen van geestelijke en maatschappelijke noden, van individuen en groepen, teneinde mede te werken aan de bevordering van het algemeen maatschappelijk welzijn'. De statuten laten in het midden vanuit welke levensbeschouwing dit gebeurt. Twee zaken zijn in de ogen van Buikema van belang: de vrijwillige bijdrage aan activiteiten die het maatschappelijke welzijn bevorderen en het feit dat de vereniging een seculiere instelling is. De focus ligt op drie aspecten: 1) armoede en verbetering van maatschappelijk welzijn 2) via vrijwilligers 3) in eigen omgeving. Dat heeft zich vertaald in een aantal projecten onder de vlag van de stichting Ozanam om partnerfinanciering mogelijk te maken. Het is strategisch van belang om meerdere financiers te hebben voor bepaalde activiteiten. Johan Gelauf is de secretaris van de stichting Ozanam. Via deze stichting probeert de Vincentiusvereniging meer geld van fondsen binnen te halen om projecten te kunnen laten
5
groeien en de kwaliteit van de projecten te verbeteren. Onder Ozanam vallen momenteel twee grote projecten: Bakboord, dat ex-gedetineerden naar betaald werk wil leiden. Zeker in deze tijd van economische crisis is het een probleem om werkgevers te vinden, die bereid zijn een ex-gedetineerde aan te stellen. Het streven is om 25 koppelingen per jaar tot stand te brengen, maar het zit niet mee. Ook dreigen de penitentiaire inrichtingen van Den Haag en Zoetermeer in de toekomst te verdwijnen vanwege bezuinigingen bij justitie. Er is een projectleider voor Bakboord benoemd. Vivaldi wil eenzame mensen uit hun isolement halen. Het aantal eenzamen in Den Haag wordt geschat op tienduizend. Vivaldi is een maatjesproject. Ook hier is een nieuwe projectleider aan de slag gegaan. Momenteel heeft men 18 vrijwilligers, die 11 koppelingen verzorgen. Dat aantal wil men uitbreiden naar 25 en op termijn naar 40. De vrijwilligers worden geschoold voor dit werk. In gesprek met de Vincentiusvereniging Op de vraag in hoeverre het project Bakboord overlapt met Exodus, antwoordt Gelauf dat men intensief contact heeft met Exodus en de gemeente Den Haag. Vicaris Van der Helm vraagt waarom deze twee projecten het niet alleen zouden redden met de inzet van vrijwilligers. In de bottom-line moet je stevigheid hebben, aldus Gelauf. Het is ook voor de vrijwilligers van belang, dat de organisatie duurzaam is. Volgens Harry Buikema hangt het ook af van de aard van het project. Een derde project, de speelgoedbeurs, kan goed draaien met alleen vrijwilligers. Wilbert van Erp haakt nog eens in op de uitspraak, dat de Vincentiusvereniging wel wortels heeft in de rooms-katholieke kerk, maar de levensbeschouwelijke basis van de vereniging uitdrukkelijk in het midden wil laten. Hoe vind je dan vrijwilligers? Johan Gelauf antwoordt, dat de projectleider van Vivaldi actief is in allerlei netwerken. Het werven van vrijwilligers blijft daarom goed gaan. De gasten komen binnen via woningbouwverenigingen, artsenverenigingen en het sociaalmaatschappelijk werk. Dus heel breed, en niet langs religieuze lijnen. Ans Pleunis onderschrijft het pleidooi voor de inzet van professionals ter ondersteuning van vrijwilligers. Vrijwilligerswerk heeft coördinatie nodig. Ze vindt het jammer, dat de gemeente Den Haag er van uit gaat dat alles door vrijwilligers gedaan kan worden. Wel betreurt ze, dat Ozanam de band met de katholieke oorsprong zo los heeft gemaakt. Je kan je toch openstellen voor iedereen die hulp nodig heeft, terwijl je je katholieke identiteit bewaart. Harry Buikema antwoordt, dat de Vincentiusvereniging wat minder exclusief is gemaakt dan zij was. Een levensbeschouwing kan ook humanistisch zijn. We moeten elkaar zoeken en versterken. Een protestantse of humanistische motivatie is prima, als je elkaar kunt vinden in het uitvoerende werk. Ans Pleunis vreest, dat op termijn de vereniging dan heel algemeen wordt en de levensbeschouwelijke verworteling geheel verloren raakt. Buikema is bang, dat er helemaal geen toekomst is als je het juist exclusief maakt. In ieder geval wordt Ozanam ook ondersteund door algemene fondsen als de Rabobank en Fonds 1818. Truus Wüts vraagt of de Haagse Vincentiusvereniging ook overlegt met andere verenigingen. Het antwoord is, dat de Haagse vereniging sterk lokaal geworteld is, maar wel lid van de koepel. De landelijke vereniging wil zich ontwikkelen tot een service-instelling voor lokale verenigingen. De Haagse vereniging wil vooral inspelen op de lokale problematiek. Voor een entree bij het Fonds 1818 heeft ze geen landelijke koepel nodig. 6
Een aantal kleinere projecten die de Vincentiusvereniging met alleen vrijwilligers runt zijn de kledingbeurs, de speelgoedbeurs en een financiële bijdrage aan zomerkampen. De gedachte bij deze kleine projecten is, dat mochten ze groter worden, de vereniging met Ozanam on de tafel gaat zitten De stichting Leergeld was oorspronkelijk een initiatief van de Vincentiusvereniging, maar is geheel zelfstandig geworden. De Vincentiusvereniging doet nauwelijks wat aan individuele hulpvragen. In Den Haag functioneert al heel lang het SSF, waarin ook het RKWO participeert. Op de vraag van Wim Verhaar naar mogelijke samenwerking met diaconale vrijwilligers, antwoordt Harry Buikema, dat de Vincentiusvereniging openstaat voor overleg met PCI-en. In Den Haag hangt over elke vraag naar samenwerking met diaconale initiatieven de schaduw van STEK. Die organisatie is voortgekomen uit de Diaconie van de Hervormde Gemeente en heeft 47 mensen in dienst. De verhouding tussen Stek en de lokale diaconieën is een spannende. Moet je als katholieke organisaties je aansluiten bij STEK? Je dreigt dan snel je eigen gezicht te verliezen en meegenomen te worden in een bepaalde dynamiek. Het zou wel een idee zijn om de katholieke diaconale spelers in Den Haag bij elkaar te brengen om ideeën en ervaringen uit te wisselen. De PCI-en weten elkaar al beter te vinden.
Wandeling Hierna liepen de deelnemers onder leiding van straatpastor Christiaan Donner van de Vincentius’ Hof naar het MOC H. Hart via een aantal plekken die voor dak- en thuislozen van belang zijn en die ook al waren aangedaan door het viertal vrijdagavond. Donner gaf hier en daar een korte toelichting. Achtereenvolgens kwamen de deelnemers langs het 7
Aandachtscentrum in de Schoolstraat, de Chinese wijk bij de Bijenkorf, de Turkse moskee in de voormalige synagoge in de Wagenstraat, de opvang van het Leger des Heils en de winkel van Reakt in de Wagenstraat, het beeld van Spinoza op de Paviljoensgracht, de Lukaskerk aan het Om en Bij, waar ds. Albert Wilzing jarenlang diaconaal actief is geweest en waar nog twee keer per week een maaltijd wordt georganiseerd en een uitdeelpunt van de Voedselbank is gevestigd en Woodstock, een woonvoorziening voor 33 oudere, verslaafde mensen. Bij Woodstock kunnen mensen wonen die: dak- of thuisloos zijn 45 jaar of ouder zijn psychiatrische problemen hebben langdurig verslaafd zijn, waarbij de verslaving onbehandelbaar is gebleken problemen hebben op verschillende gebieden zoals beheer van financiën en administratie, contact met familie, vrijetijdsbesteding, (vrijwilligers)werk, etc in staat zijn om afspraken te maken over het eigen gedrag. Donner vertelde nog een aardige anekdote. Toen Parnassia in 2008 Woodstock wilde openen, kwam er heel wat verzet uit de wijk. Maar toen niet zo lang geleden bezuinigingsplannen bekend werden, die zouden kunnen leiden tot de sluiting van deze woonvoorziening, kwam de buurt ook in opstand: ze willen Woodstock niet kwijt. MOC H. Hart De wandeling eindigde bij het MOC H. Hart in de voormalige H. Hart kerk. Daar werden de deelnemers ontvangen door directeur Marie-Anne van Erp, diaken Ronald van Berkel en enige andere betrokkenen. Twee maatschappelijke stagiaires hadden voor een lunch gezorgd. Onder het genot van een kop soep, salades en brood hoorden de deelnemers verhalen over het MOC. Op donderdag is dit een uitdeelpunt van de voedselbank, vertelde voedselbank coördinator Herman Bhagwanding. Momenteel worden wekelijks 143 pakketten uitgedeeld onder 130 huishoudens. Enige huishoudens krijgen meerdere pakketten vanwege de omvang van het gezin. De intake wordt verricht door Ronald van Berkel. De pakketten krijgt men aangeleverd vanuit de centrale; de inhoud is per week verschillend. Elke donderdag is een ploeg van acht tot veertien vrijwilligers actief om de pakketten klaar te zetten en uit te delen en koffie te schenken voor de mensen die ze komen ophalen. De koffieinloop wordt bezocht door 180 mensen. Marie-Anne van Erp lichtte de activiteiten van het MOC toe. Het MOC drijft op de inzet van vrijwilligers, bijna 50 op dit moment. Iets meer dan de helft is vrouw. Ongeveer de helft had 8
hun wieg staan in het buitenland, maar zijn wel Nederlanders. Het merendeel is christen, maar een enkele moslim, boeddhist en hindoestaan werkt ook mee in het centrum. Wekelijks zijn er twee maatschappelijke stagiaires actief. De leeftijd van de vrijwilligers loopt uiteen van 15 tot 85 jaar. In het MOC vinden naast de voedselbank de volgende activiteiten plaats: twee keer per week wordt een sociaal spreekuur gehouden. Gemiddeld zijn er zes individuele hulpvragen per week. Bij deze activiteit zijn zes vrijwilligers en een beroepskracht betrokken. computercursus. Er zijn twee cursusgroepen van maximaal tien leerlingen, die wekelijks bijeen komen. Twee vrijwilligers geven les. Onlangs is men begonnen met een proef om maatschappelijke stagiaires in te zetten voor het slechten van de taalbarrière.
taalles. Momenteel zijn zes groepen ‘taal in de buurt’ actief met in totaal 120 deelnemers. Vijf van hen zijn analfabeet. Zij moeten eerst hun eigen taal leren schrijven in hun eigen schrift om vervolgens Nederlands te kunnen leren lezen en schrijven. Deze groepen worden begeleid door 12 docenten. Aan de taallessen doen mensen van 49 verschillende nationaliteiten mee. café Creatief Vrouwentongen. 16 vrouwen komen hier wekelijks, een mix van buurtbewoners, cliënten van de voedselbank en leerlingen. fietsatelier. Onder leiding van twee vrijwilligers herstellen 12 maatschappelijke stagiaires oude fietsen, die dan gebruikt kunnen worden door leerlingen van de taalles. Potje goud in de keuken. Een tijdlang hebben 12 vrouwen uit verschillende culturen gekookt met een thema. Ze kwamen elke zes weken een keer bijeen. Daar is zelfs een kookboek uit voortgekomen, “Potje goud in de keuken”. (Belangstellenden konden dit kook boek na afloop van de presentatie kopen. Tot blijde verrassing van Marie-Anne van Erp zijn er 16 verkocht. - JM) 9
Lotgenotenbijeenkomst. De stichting Mammarosa houdt maandelijks een bijeenkomst voor vrouwen met borstkanker. De groep bestaat uit 12 vrouwen. Marie-Anne zou graag meer soorten lotgenotenbijeenkomsten willen organiseren in het MOC. Daarvoor heeft ze al contacten gelegd met verschillende organisaties, zoals Dokters van de Wereld, de GGD en Okia. Huiswerkbegeleiding. Tien kinderen komen naar het MOC voor huiswerkbegeleiding door 6 vrijwilligers. Marie-Anne van Erp zit vol plannen voor nieuwe activiteiten. Zo denkt ze aan een lotgenotengroep voor diabetici en wil ze hen in beweging brengen. Diabetes is met name onder Hindoestanen een veel voorkomende ziekte. Vol enthousiasme vertelt ze hoe zij de dag ervoor gesproken heeft met een kok die kookles wil gaan geven aan klanten van de voedselbank met diabetes. Hoe kan je met de producten uit het pakket toch gezond en verantwoord koken? Die activiteit moet in september gaan beginnen. Andere plannen liggen ook in het verlengde van de voedselbank: schuldhulpverlening, een tweedehandskledingwinkeltje, een non-foodbank (te denken valt aan wasmiddelen, zeep, shampoo, tandpasta e.d.), een naaiatelier en een sociaal restaurant. Heel passend bij de multiculturele ontmoeting zou een multicultureel vredeskoor zijn. Samen zingen verbindt mensen. Ze is nog op zoek naar een piano om de koorleden te begeleiden. Dus als iemand een piano weet, kan hij of zij contact opnemen met Marie-Anne. Achter het gebouw bevindt zich een tuin. Die achtertuin zou ontgonnen kunnen worden. Kortom, er kan nog van alles ontwikkeld worden in en rond het MOC. In de Schilderswijk is een internationale communiteit HIRCOS gevestigd. Pater Jan Asa komt zelf uit Indonesië. Hij gaat een spiritueel spreekuur starten in het MOC.
10
De Schilderswijk in vogelvlucht Voordat de deelnemers de terugtocht aanvaardden, vertelde Ronald van Berkel nog wat over de Schilderswijk. De Marthakerk aan de Hoefkade is gebouwd in 1909 en momenteel het kerkelijk centrum van de Willibrordparochie. In de jaren zeventig vond in de Schilderswijk een grootschalig stadsvernieuwingsproject plaats. Bewoners werden tijdelijk elders gehuisvest. De oude panden werden afgebroken en daarvoor in de plaats kwamen nieuwe huizen. Deze grootschalige nieuwbouw leidde er toe, dat een groot deel van de oude bewoners niet meer terug kwam. Daardoor heeft er een heel snelle verkleuring van de wijk plaats gevonden, veel sneller dan elders. De meeste nieuwe bewoners kwamen uit het Middellandse Zeegebied of andere gebieden. In de pastorie van de Marthakerk werd een internationale communiteit gevestigd, Hircos, van witte paters en andere religieuzen die begonnen met het aanspreken van mensen uit andere culturen. Hoewel veel mensen afkomstig waren uit van oorsprong katholieke landen, hadden zij in Den Haag voor een pinksterkerk gekozen omdat die voor hen veel laagdrempeliger zijn dan witte katholieke parochies. De activiteiten van deze religieuzen hebben er toe bijgedragen, dat het kerkbezoek in de Marthakerk een andere beweging kent dan op veel andere plaatsen. Bezochten tien jaar geleden ruim 20 mensen de zaterdagavondviering en 100 mensen de zondagsmis, nu liggen de aantallen hoger. Zaterdag gemiddeld 50 en zondag tussen de 200 en 300, terwijl er ook nog een Engelstalige viering is met 100 kerkgangers. Ongeveer tien procent van de kerkbezoekers is van oorsprong witte Nederlander. Economisch is de Schilderswijk een van de armste wijken van de stad. Terug naar de Vincentius’ Hof Na deze kenschets van de wijk leidt hij de deelnemers langs een andere route terug naar de Vincentius’ Hof. Vanwege tijdgebrek gaan ze niet helemaal naar de Marthakerk aan de Hoefkade, maar ze steken wel de Vaillantlaan over en lopen via de Van der Vennestraat en de Van der Neerstraat naar de Hobbemastraat. Hier geeft Van Berkel de deelnemers de opdracht het aantal Nederlandse winkels te tellen. Na de stadsvernieuwing zou dit een geheel gemengde winkelstraat hebben moeten worden, maar nu is zegge en schrijve nog één winkel in handen van een Nederlander. Voor een deel ook, omdat de oorspronkelijke plannen maar voor een deel zijn uitgevoerd. Overigens nemen de huidige winkeliers wel initiatieven om weer meer Nederlanders naar deze winkelstraat te trekken. De Turkse eigenaar van de bruismodewinkel wil ook kleding gaan verkopen voor Eerste Communie en Vormselvieringen. Van Berkel vertelt onderweg, dat de verhoudingen met de moskeeën en hindoeïstische basisscholen goed zijn. Het beeld dat recentelijk door kranten als Trouw werd geschetst alsof een deel van de Schilderswijk zich ontwikkelt tot sharia-buurt, wordt totaal niet door hem herkend. Na de Hobbemastraat keren de deelnemers via de Vaillantlaan en het Westeinde of de Prinsegracht (Hofje van Nieuwkoop) terug naar de Vincentius’ Hof, waar de projectentocht wordt afgesloten. Rotterdam, 5 juni 2013 Jan Maasen Foto’s: Peter van Mulken 11