Confidor® 200 SL Systemisch insecticide voor appelbomen, plantbakbehandeling van spruitkool, siergewassen, boomkwekerijgewassen, boomaanplantingen, tabak en hop. Toelatingsnummer: 8686P/B Met water mengbaar concentraat (SL) op basis van 200 g/l imidacloprid (17,7%). EIGENSCHAPPEN EN WERKINGSWIJZE – Imidacloprid, de actieve stof van Confidor® 200 SL, hoort tot de chloronicotinylen. – Maag- en contactinsecticide. Werkt in op het zenuwstelsel van de insecten. – Systemische werking; wordt voornamelijk opgenomen door de bladeren, via de wortels en gedeeltelijk door de schors. GEBRUIK EN GEBRUIKSDOSISSEN A.
PITFRUIT
Teelt
Appelbomen
Ter bestrijding van bladluizen (Aphididae)
Dosis 0,23 l / ha boomhaag (0,35 l / ha standaardboomgaard)
Toepassingstijdstip Enkel toepassen na de bloei.
Toepassingsvoorwaarden: − Max. 2 toepassingen per 12 maanden. − Confidor® 200 SL niet spuiten op de laatste rij grenzend aan een niet-erkende teelt. Behandel de laatste rij alleen in de richting van de boomgaard. − Bufferzone van 20 meter met klassieke techniek. − Veiligheidstermijn vóór de oogst: 14 dagen.
B. KOLEN Teelt
Spruitkool (open lucht)
C.
INDUSTRIËLE GEWASSEN
Teelt Tabak
Hop
Ter bestrijding van Dosis Toepassingstijdstip melige koolluis Plantbakbehandeling voor het (Brevicoryne brassicae) en planten. 20 ml / 1000 planten groene perzikluis (Myzus persicae) Toepassingsvoorwaarden: − Toepassen op perskluitplanten of superseedlings in de plantbak. Via opname langs de wortels wordt het product door de ganse plant verspreid, waardoor het gewas gedurende 3 à 3,5 maanden bladluisvrij blijft. − Voorafgaand aan de behandeling dienen de planten bevochtigd te worden met 0,25 l water per m². Vervolgens wordt Confidor® 200 SL toegepast aan 20 ml / 1000 planten in 1 L water per m². Na het gebruik van het product moet nagesproeid worden met 1 L water per m². − Maximaal 1 toepassing. Ter bestrijding van bladluizen (Aphididae)
Dosis 2,5 ml / are
Toepassingstijdstip Vanaf het verschijnen van de eerste bladluizen.
Toepassingsvoorwaarden: − 1 à 2 toepassingen. bladluizen (Aphididae) 26 ml / 100 l water Toepassingsvoorwaarden: − 1 à 2 toepassingen. − Veiligheidstermijn voor de oogst: 35 dagen. − Bufferzone van 5 m met klassieke techniek.
1
D.
SIERPLANTEN
Teelt
Sierplanten (niet bestemd voor consumptie) (onder bescherming)
Sierplanten (niet bestemd voor consumptie) (open lucht)
Ter bestrijding van bladluizen (Aphididae), dop-, schild- en wolluizen (Coccoidea), witte vliegen (Trialeurodes vaporarium, Bemisia tabaci), buxusbladvlo (Psylla buxi)
Dosis 50 ml / 100 l water, minimum 1000 l / ha spuitoplossing toepassen. De waterhoeveelheid per ha aanpassen aan de hoogte en de dichtheid van het gewas.
Toepassingstijdstip - Tegen dop-, schild- en wolluizen (Coccoidea), toepassen bij ei-ontluiking of op het ogenblik dat het laatste larvair stadium zich verplaatst of volgens de waarschuwingen. - Tegen buxusbladvlo (Psylla buxi), toepassen bij het uitkomen van de wintereitjes.
Toepassingsvoorwaarden: − Maximaal 2 toepassingen per 12 maanden. − Ter bestrijding van witte vliegen (Trialeurodes vaporarium, Bemisia tabaci): tegen de larven en adulten, met een herhaling na 10-14 dagen. bladluizen (Aphididae), 50 ml / 100 l water, In het jaar van de bloei dop-, schild- en wolluizen minimum 1000 l / ha beperkt tot na de bloei. (Coccoidea), witte vliegen spuitoplossing toepassen. - Tegen dop-, schild- en (Trialeurodes vaporarium, De waterhoeveelheid per wolluizen (Coccoidea), Bemisia tabaci), ha aanpassen aan de toepassen bij ei-ontluiking of buxusbladvlo (Psylla buxi) hoogte en de dichtheid op het ogenblik dat het laatste van het gewas larvair stadium zich verplaatst of volgens de waarschuwingen. - Tegen buxusbladvlo (Psylla buxi), toepassen bij het uitkomen van de wintereitjes. Toepassingsvoorwaarden: − Maximaal 2 toepassingen per 12 maanden. − Ter bestrijding van witte vliegen (Trialeurodes vaporarium, Bemisia tabaci): tegen de larven en adulten, met een herhaling na 10-14 dagen. − Confidor® 200 SL mag niet worden toegepast op naaldbomen als honingdauw aanwezig is op het gewas.
Algemene opmerking betreffende de dosis De erkende dosis is de laagste dosis waarbij de beste werkzaamheid wordt gewaarborgd in de meeste gevallen. Deze dosis kan worden verlaagd onder verantwoordelijkheid van de gebruiker, bijvoorbeeld in teelten waarin de principes van de geïntegreerde bestrijding worden toegepast. Bij verlaging van de dosis is het niet toegelaten het maximale aantal toepassingen te verhogen, noch de wachttermijn voor de oogst te verkorten. BIJZONDERE TOEPASSINGSVOORWAARDEN - Product bestemd voor beroepsgebruik. - Overige vermeldingen SPe8: Gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen, mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Gebruik dit product ook niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit. Vermijd drift naar bloeiende onkruiden en gewassen in de omgeving van het behandeld gewas. - Resistentiemanagement SPa1: Om resistentieopbouw te voorkomen, mag u dit product of andere producten die werkzame stoffen bevatten van dezelfde chemische familie (neonicotinoïden), niet vaker gebruiken dan in totaal tweemaal per productiecyclus van het gewas (tweemaal per jaar voor meerjarige teelten).
2
- Mengbaarheid Gelieve voor de mogelijke mengingen met de vermelde werkzame stoffen u te informeren bij uw verdeler, die u het bruikbaar erkend product met de beoogde werkzame stof kan aangeven. - Selectiviteit op sierplanten Wegens de teeltomstandigheden die voor de vele soorten en variëteiten van sierplanten sterk kunnen wisselen, is het raadzaam op kleine schaal een tolerantietest uit te voeren. Aanbevolen wordt in elk gewasstadium de test uit te voeren en voldoende observatietijd te respecteren vooraleer de hele teelt te behandelen. Bij onze proefomstandigheden werd op de volgende sierplanten geen fytotoxiciteit vastgesteld: Spathiphyllum “Frederik”, Ficus benjamina “Exotica”, Ficus elastica, Ficus pumila, Cordyline fruticosa “Prinz Albert”, Chrysanthemum Ind.-hybr. “Aphrodite”, Chrysanthemum frutescens “Sonnenschein”, Impatiens Neu-Guinea Hybr. “Apollon”, Begonia Lorraine, Chamaecyparis lawsoniana, roos in open lucht “Queen Elisabeth”, Hedera helix “Greenfinger”, Malus domestica, Malus sylvestris, Picea pungens, Prunus cerasus en lauracerasus, Syringa vulgaris, Taxus baccata, Rhododendron simsii “Madame de Loose”, Cedrus atlantica “Glauca”. Op spruitkool (plantbakbehandeling) Bij de behandeling van perspotplanten kan een lichte fytotoxiciteit waargenomen worden onder de vorm van necrose en ontkleuring van de randen van de jongste bladeren. Bij de behandeling van superseedlings kan deze meer uitgesproken zijn. Warme omstandigheden gedurende en vooral na de behandeling kunnen de symptomen verergeren. Bij de erkende dosering en juiste toepassing zijn de gewasveiligheidssymptomen echter voorbijgaand van aard en beïnvloeden zij de opbrengst van het gewas niet. BEREIDING VAN DE SPUITOPLOSSING, BEHANDELING VAN DE LEGE VERPAKKING EN BEHANDELINGSOVERSCHOTTEN Het product in de voor 1/2 gevulde spuittank gieten. Mengen en verder met water aanvullen. De zorgvuldig geledigde verpakking van dit product dient met water gespoeld te worden, ofwel manueel (drie opeenvolgende malen schudden) ofwel met behulp van een reinigingssysteem met water onder druk dat op het sproeitoestel geplaatst is. Het bekomen spoelwater moet in de sproeitank gegoten worden. De aldus gespoelde verpakking moet door de gebruiker ingeleverd worden op een daartoe voorzien inzamelpunt. De spuitoverschotten circa 10 maal verdunnen en verspuiten op de reeds behandelde percelen volgens de gebruiksvoorschriften. Vijvers, waterlopen, beken en grachten niet besmetten met het product of de lege verpakking. De verpakking mag in geen enkel geval hergebruikt worden voor andere doeleinden. Om spuitoverschotten na de behandeling te vermijden, moet de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof nauwkeurig worden berekend aan de hand van de te behandelen oppervlakte en van het debiet per hectare. MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN VERONTREINIGING VAN HET GROND- EN OPPERVLAKTEWATER SP1: Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt. Reinig de apparatuur niet in de buurt van oppervlaktewater. Zorg ervoor dat het water niet via de afvoer van erven of wegen kan worden verontreinigd. SPe3: Om in het water levende organismen te beschermen, mag u in een welbepaalde bufferzone rond oppervlaktewater niet sproeien. Voor instructies bij een specifieke teelt: zie rubriek ‘Gebruik en gebruiksdosissen’. Driftreductie: vermijd spuitdrift op naburige vegetatie en gronden en op wateroppervlakten en waterlopen. Spuit bij windstil weer, met lage druk bij standaard spuitdoppen of aangepaste druk naargelang de specifieke aanbevelingen voor driftreducerende doppen. Pas de waterhoeveelheid en rijsnelheid aan om zoveel mogelijk drift op naburige gewassen of waterlopen te vermijden. Gebruik driftreducerende doppen langs waterlopen en akkerranden. Erosiegevoelige percelen: het is ten zeerste aanbevolen om erosie beperkende maatregelen te nemen op percelen die erosiegevoelig zijn om afspoeling naar oppervlaktewater tegen te gaan. VOORZORGSMAATREGELEN Gelieve de normale voorzorgsmaatregelen te respecteren die bij het gebruik van plantenbeschermingsmiddelen geldig zijn. Dit product in een originele gesloten verpakking vorstvrij bewaren in een frisse, droge en afgesloten ruimte, speciaal daarvoor bestemd.
3
AANWIJZINGEN VOOR DE EERSTE HULP Symptomen Eerste hulp maatregelen Weinig gegevens beschikbaar bij de mens; de vermelde symptomen zijn afgeleid van dierenstudies. Inademen: geen specifieke symptomen, Inademen: Frisse lucht, rust. Zo er symptomen verminderde mobiliteit (dierproeven) zijn, raadpleeg een arts en toon het etiket of de verpakking. Inslikken: apathische toestand, tremor, Inslikken: Spoel de mond. Geef wat water te speekselvloed, ademhalingsmoeilijkheden drinken. Bel het Antigifcentrum en vraag of het (dierproeven) drinken van een oplossing actieve houtskool in water is aangewezen. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Huid: apathie, tremor, lokale roodheid Huid: Spoel de huid overvloedig met water of (dierproeven) neem een douche gedurende 15 minuten. Verwijder ondertussen verontreinigde kledij en schoenen. Zo er symptomen zijn, raadpleeg een arts en toon het etiket of de verpakking. Ogen: lichte irriterende werking op de slijmvliezen Ogen: Spoel overvloedig met water gedurende 10 en cornea (dierproeven) minuten. Spoel WEG van het niet-aangetaste oog. Bij contactlenzen: zo makkelijk te verwijderen, verwijder eerst de lenzen, spoel daarna. Raadpleeg een arts en toon het etiket of de verpakking. Opmerkingen voor de arts - Prehospitaal: symptomatische behandeling - Contacteer het Antigifcentrum voor verdere behandeling in het hospitaal. Daar er tot op heden vooral gegevens uit dierenexperimenten voorhanden zijn en weinig gevallen gerapporteerd zijn bij de mens, wordt een observatie in het ziekenhuis aangeraden bij aanzienlijke blootstelling. Voor bijkomende inlichtingen, contacteer Het Antigifcentrum 070/245.245 WAARBORG Elke fabricatie wordt zorgvuldig in het laboratorium gecontroleerd; ook leveren wij alleen producten af van onberispelijke kwaliteit. Omdat het ons echter onmogelijk is om de door de koper gedane toepassing van onze producten na te gaan, kunnen wij aan de koper geen enkele waarborg geven; wij wijzen dan ook alle verantwoordelijkheid af voor wat betreft eventuele onvoldoende resultaten, schade of nadeel berokkend aan mensen, dieren, planten of werktuigen behalve indien duidelijk bewezen is dat de oorzaak van de schade uitsluitend te wijten is aan een gebrek van het product. De koper alleen draagt alle risico over het gebruik van producten gezien hij alleen over de speciale toepassingsmodaliteiten beslist.
4
GHS09
H400 H410 P280 P501
EUH401
Signaalwoord: Waarschuwing Gevarenaanduiding Zeer giftig voor in het water levende organismen. Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. Veiligheidsaanbevelingen Beschermende handschoenen / beschermende kleding / oogbescherming / gelaatsbescherming dragen. Inhoud en verpakking afvoeren naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval. Aanvullende informatie Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.
Confidor - gedeponeerd handelsmerk van Bayer AG Toelatingshouder: Bayer CropScience SA-NV J.E. Mommaertslaan 14 1831 Diegem (Machelen) tel. 02/535 63 11 www.cropscience.bayer.be Inhoud Lotnummer: zie op de verpakking Labelversie 07/2015
5