r (,,,
h
ln 1
lengte van Velikovsky's iaar van 360 dagen Dr. A. Dirkzwager (classicus)
De titel van dit artikel lijkt een verhandeling over een probleem aan te kondigen, dat geen probleem is. De tengte van een iaar van 360 dagen bedraagt immers 360 dagen! Velikovsky echter neemt aan, zoals de lezer van "B&W" met belangstelling voor zijn theorieën weet, dat tussen + 1 500 en 776 v. Chr. een iaar'van 1 2 maanden en 360 dagen bestond, aan het bestaan waarvan een eind is gekomen, doordat de bewegingen van de aarde verstoord werden door de planeet Mars, die tussen 776 en 687 betrekkelijk dicht bii de aarde kwam.* beweging van de aarde om de zon, We Zowel de snelheid waarmee de aarde om haar as wentelde als de baan van de aarde
om de zon zouden gewijzigd zijn. Hieruit moetvolgen, dat dan ook de lengte van de dag en die van het jaar gewijzigd zijn. De dag duurt immers de tij.d die de aarde nodig heeft om om zijn as te draaien.en het jaar duurf de tijd die verstrijkt gedurende één
*
Ter oriërrtatie zij vermeld dat volgens Velikovsky's model d-e voormalige komeet Venu§ in de 8e eeuw v. Chr' de planeet Mars uit zijn baan trok en in de richting van de aardg stuurde. Daardoor werden rampen op aardé veroorzaakt, zoals de aardbeving ià de dagen van lJzzia, koning van, Juda (Zach.l4:5), en de gebeurtenissen verbon-
den met de stichting van Rome (747 v' Chr.?) en de verdwiining van haar stichter Romulis; Mars, de oorlogsgod, werd toen
weten dientengevolge niet,. hoe
lang
Velikovsky's jaar
- ik bedoel daarmee het jaar dat tus6en 1500 en 776 bestond duurde. Daarmee is tevenó gezegd, dat we niet weten hoe lang een dag van dat jaar duurde. ln dit artikel willen we proberen de lengte van dag en jaar vanvóór776 globaal te bèrekenen.
de nationale god van Rome. Door deze rampen veranderda de aarde haar omloop om de zon en werd' de kalender met iaren van 360 dagen eh màanden van 30 dagen achterhaald; keizers en koningen bevalen
hun astrologen nieuwe kalenders op
te
stellen. Vanaf die tijd volgden de volken de gevaarlijke omlopen van Venus en Mars met argus-ogen; in oorlogen koos men óf Mars
óf
Venus als "beschermgod(in),
Samuël 1 :19 lezen
wij:
"Toen
Elkana gemeenschap had met zijn vrouw
zoals
Homerus'llias (door Vel. nó 747 gedateerd)
Hanna, dacht de HERE aan haar en omstreeks een jaar later baarde Hanna, zwanger geworden, een zoon." Men kan zich voorstellen, dat Samuël uitzonderlijk laat geboren is. Daarbij zal dan "ómstreeks een jaar" eerder "bijna een jaar'; dan "iets meer dan een'jaar" betekenen. ln het licht van Velikovsky's studiën kunnen we echter ook vermoeden dat Velíkovsky's jaar ongeveer 9 moderne maanden duurde, wanneer we de lengte ervan in onzè tijdsmaten uitdrukken.
'
Dit vermoeden vindt ondersteuning in één van de dichtwerken van dè (oud-)gymnasiasten wèlbekende Romeinse poëgt Ovidius. ln de Fasti, waarin de Romeinse religieuze feestkalender wordt behandeld, lezen wi1ll,27v.,3Í]v.): "Toen de stichter van de
treffend laat zien. De laatste bina-botsing
met Mars vond plaats in 687 v. Chr.; de katastrofe doodde het enorme leger van Sanherh die Jeruzalem belegerde Ues. 31, een ramp later door Sanheribs kleinzoon rechlstreeks toegeschreven aan Mars. ln diezelfde nacht vonden ook rampen in o.a. China en Rome plaats. Dooi de biina-botsing bewoog de aarde enkele uren terug in haa romwe ntel in g U es. 3 I :il. ( R ed.)
heeft en dat hij na 3 maal gestorven te zijn 3 maal weer tot leven kwam, maar ik vind dat niet gelooÍwaardig."
Onder autochthone bevolking verstaan'de Romeinen en Grieken de bevolking die als eerste in eèn gebied woonde, Wij zouden dan zeggendat ze het oudste volk waarvan ze het bestaan kennen, tot auiochthoon uitroepen. Over de Ausoniërs Weten we niet veel meer dan dat de Romeinen hen als autochthoon beschouwden. Mares : in de tijd van Aelianus "Maris" uiigesproken * herinnert de godsdiensthistorici aan Maris,
De Etruskische ciste van Praeneste met afbeeldingen van Minerva en Mars.
die in de Bijbel al mogelijk zou zijn) of van een incidenteel gevai. De mededeling van Ovidius is daarenboven zo precies, dat men wel kan uitslliten dat hij in glgbale termen
Stad de kalender regelde, verordende hij,
dat in zijn jaar twee maal vijf maanden waren, .. De tijd, die voldoende is tot een baby de moederschoot verlaat, die stelde
zou spreken. Het grote verschil tussen 9
hij als voldoende voor een jaar vast." ln de commentaren vin.dt men nogal wat andere plaatsen uit de Griek3e en Rom.einse
.(van onze) maanden en óns jaar sluit uit, dat "een jaar" in Ovidius en in het boek' Samuël öberhaupt een globale aanduiding zou zijn voor "9 maanden". Verandering in de lengte van het jaar kan op deze grote schaal (verlenging met een derde) alleen door verstoring van de baan van de aarde om de'zon veroorzaakt zijn. Het vóórkomen van zulk een verstoring in de Oud.heid heeft Velikovsky op grond van andere gegevens aaónemelijk gemaakt. Wij constatereni dat de Bijbet en de Romeinse traditie een ondersteuning leve-
literatuur opgegeven, waar de géboorte van een kind na 10 maanden of in de í 0è maand
plaatsvindt. Men denkt dan meestal aan maan-maanden, welke iets korter ziin dan onze maanden. Een parallèl voor de geboorte van een kind na een jààr wordt niet opgegqven. Geïnteresseerden worden ver-
wezen naar bijvoorbeeld [." Bömer, P. Ovidius Naso; .Die Fasten,. Band ll: Kommentàr, Heidelberg 1958.
Uit Velikovsky's Worlds in collision (The \Afrcrship of Mars, Abacus-editie p.
ren voor Velikovsky's theorie, dat
717 stellen. Een maatregel ter vaststelling van de kalender, rivaarbij zelfs de lengte van het jaar ter discussie staat, is in die tijd geen
overbodige luxe, daar bij elk contact met Mars weer een verstoring van de-beWègingen van de aarde plaatsvond en dus een correctie van de kalender noodzakelijk
',
'
:
De fibmeinen lBefèbh in .een andere cultuur.wereld dqn de Jqden. De overeenstemminj tussen de gegevens uit het boek
Samuël en
,
uit Ovidius' Faeti kan niet
berusteri op overname: beide tradities zijn zelfstandig en zo wordt uitgesloten, dat hier sprake zou zijn van een vergissing (als
invloed was in het alleroudste Rome zeer groot. We spreken dan wel niet over de tijd van de wat schimmige Ausoniërs, maar we komen toch wel in de buurt. ln de Etruskische kunst vond men een parallel voor het verhaal dat we bij Aelianus lazen. Op een doosje en op de achterzijde van twee spiegels vihden we drie tot op zekere hoogte op elkaar gelijkende afbeeldingen. We zien telkens een groep goden om een grote vaas staan. ln de vaas bevindt
zich iets wat moeilijk te identificeren
is.
Omdat men meent, dat er sprake is van het onsterfelijk maken van het kleine godje, dat boven de vaàs wordt gehouden of zich op de rand ervan bevindt^ moet de inhoud uit
vuur of water uit de Styx {de rivier in de ondenrvereldlbestaan. ln de Griekse mytho-
logie, welke niet heeft nagelaten op de Etruskische invloed uit te oeÍenen, hebben bëide su bstanties onsterfelijkheid-verlenen-
de kracht. Het godje dat
onsterfelijk gemaakt wordt, is Mars. Gelukkig staan de namen van de-goden naast of boven de figuren aa ngè geven.lzie ill ustratiesl. Op het doosje (de ciste van Praeneste) kornt maar één Mars voor. Op €én der
de
aarde in de Oudheid in zijn bewegingen is gestoord. Wij eqnstateren ievehs, dat op zeker moment in de historie de lengte van het jaarJe duur van 9 van ónze.maanden benaderde.Yoordeze beide constateringen kunnen \ive een bevestiging vinden in de Etruskische godenverhalen. "Aelianus is een in het Grieks schrijvend auteur (l 200 n. C.), aan wie we een werk Varia historia te danken hebben. - Hel behelst eigenlijk slechts een reeks notities over merkwàardigheden, welke Aelianus voornamelijk bij zijn lectuur was tegengekomen.-De volgende opmerking is voor ons inteÍessant (lX 1 6):
232) leren wij; dat Romulus, de stichter van "de Stad" (= Rome), in de periode van de door Mars veroorzaakte"veistoringen leefde. Hij mogt geboren zijnin772 ot 771; zijn jaar van verdwijnen moetËn we in het licht van'Velikovsky en de Romeinse traditie in
werd..,
een Etruskische god, wiens Romeinse equivalent Mars wa§. De Etruskische
.
"De eerste bewoners van ltalië zijn
de
autochthone Ausoniérs: Men beweert, dat de oudste'een zekere Mares was, van wie het voörste gpdeelte op een'mens, het achtèrste op een paaÍd zou lijken. . , . en ze vertellen het fabeltje, dat h'rj 1 23 iaar geleefd
De sp'iegel van Chiusi,
met twee Marsjes;
spiegels {de spiegel van Chiusi) heet.de
Mars boven de vaas Maris Bovendien
husrnana.
zit er óog een Mase, Maris
halna geheten, op de knie van de doodsgod
.i*,"1. Leinth. Deldcrrddspiegel (die van Bolsena) vertoont drie Marsjes. Weer bevindt zich Maris husrnana boven de vaas. Turms, de Etruskische Mereurius, heeft Maris isminthians op de knie en Maris halna bevindt zich op de arm.van een godin, wier naam begint met Amatutun. Op de drie afbeeldingen houdt Menerva, die overeenkomt
met de Romeinse Minerva, het
Marsje
boven de pot vast en staat Turan (Venus) in de onmiddellijke omgeving van de pot. Behalve isminthians zijn de bijnamen van Mars vqlkomen duister. Voor ons doel heeft een bespreking ervan verder geen nut. Het zal niet toevallig zijn, ,dat Leinth en Turms een Mars op de knie houden. Leinth
is de doodsgód en Hermes, de
Griekse equivalent van Turms, had als één van zÍjn functies de schimrnen naar de onderwereld
te
geleiden. Even terloops: Voor wie
Velikovsky gelezen heeft, rijst de interessante Vraag, wie de godin van de planeet Venus is: Menerva of Turan. Hoewe.l in het verhaal van Aelianus één Mars drie maal herleeft en op de plaatjes uit Etrurië drie verschillende Maris-godjes onsterfelijk worden gemaakt, hebben we, zoals de godsdiensthistorici ons al duidelijk maken, te doen met twëe varianten van eenzelfde mythe. Belangstellenden kunnen
in líl Wagenvoort, The Origin'of the ludí saeculares, opgenomen in zijn bundel Studies in Roman verder studeren
Literàture, Culture and Religion, Leiden 1956.
Uit Velikovsky is ons de term "World Age"'bekend: een periode in de geschièdenis, Waaraan door. natuurrampen een eind kwam. Na zulke rampen was dan de baan van de hemellichamèn gewijzigd, althans gezien van de aarde, Waarvan de beríeging
gestoord was. Velikovsky levert ons de oorzaak van deze storing: het feit, dat de aarde en bepaalde hemellichamen elkaar op betrekkelijk korte afstand naderden.
tot
ln de Etruskische traditie kende men zulkeWorld Ages ook. Ze zijn ons bekender onder de Latijnse naam saecula. lnohet in 237 n.C. geschreven boek De die natali van Censorinus lezen we over de Etruskische saecula (17.5):,'En zo staat geschreven, dat de eerste vier eeuWen 1 00, de vijfde 123, de zesde 119, de zevende evenveè|, de achtste tenslotte toen bezig was, dat de negende en tiende overbleven en het einde daarvan het einde van het Etruskische volk zou betekenen. ' (vert. L. B. van der Meer in Hermeneus
!
48, 1973_4, nr. b) Het gaat ons nu slechts óyer àe lengten van
de saecula die op zeker moment in
de
Oudheid reeds voorbij waren; speculaties
oyer de rest zijn nu niet terzake. Boven aangeduide godsdiensthistorici hebben reeds e'en verband gezien tussen de lengte
van het vijfde saeculum (123 jaar) en de uiteindelfke leeftijd van Mares in Aelianus,
verhaal (123 jaar). Verder dan het constateren dat.er verband zal bestaan hebben, komt men niet.
ln Velikovsky's systeein van World Ages is de naam van Mars verbonden aan de periode van776 tot 687, gedurende welke Mars de aarde enkele malen betrekkelijk
dicht en enkele malen iets mÍnder dicht naderde. Velikovsky meldt forse verstoringen in de jaren 747,717 en 702. We zouden dus kunnen zeggen, dat in het saeculum van Mars (776-687) Mars drie maal de beweging van de aarde behoorlijk verstoorde. Uit Velikovsky's werken kenhen we ook de mythische taal, waarmee men de
verandering van de baan van hemellichamen aanduidde. "Er was een nieuwe zon" betekent niet, dat er een andere zon was, maar dat de zon een nieuwe baan had ge-
kregen. We zouden, in dezelfde beelden sprekend, kunnen zeggon: "Er ontstond drie maal een nieqwe Mars" of "Mars.stierf drie maal en kwam drie maal weer tot leven", We kunhen constateren, dat het verhaal
van Aelianus en de drie afbeeldingen uit Etruriëvarianten zijn van een bij de Etruriërs gangbaar mythologisch verhaal dat gebaseerd was op de door Velikovsky beschre-
ven evenementen rond Mars in de jaren 776-687. Slechts de 1 23 jaar,genoemd in verband
in verband met Mar(Q)s, bevreemden ons. Volgens Velikovsky duurde Mars' saeculum van 776 tot 687, dus 89 jaar. Nu meldt Velikovsky met een saeculum en
(Worlds in Gollision, The Year of
360
Days, Abacus-editie p. 318) ons, dat de Hindoe-kalender voor yeligieuze doeleinden gebaseerd is op maan-maanden uit de tijd van vóór 776. ls het dan zo onvoorstelbaar dat ook de Etrusken voor bepaalde religieuze aangelegenheden (bijvoorbeeld voor de berekeningen inverband met de saecula) de lengte van het jaar van vóór 776 aan-
hielden? Volgens onze' eerder bereikte conclusies bedroeg de lengte van dit oude jaar in onze tijdsmaten uitgedrukt ongeveer 9 maanden oftewel 9112 van het huidige jaar. Nu is 89 ongeveer gl 1 2van 1 23. We kunnen in aanmerking nemen, dat van 776 tot 687 de lengte van het jaar variëerde, zoals Velikovsky ons duidelijk maakt. We kunnen tevens ermee rekening houden, dat zowel de 89 als de 123jaar ronde getallen zijn; over de maand van776 waarin het saeculum van Mars begon, weten we niets. Wanneerwe deze onzekerheden in onze overwegingen betrekken, kunnen we concluderen dat de Etrusken inderdaad voor de
De spiegel \\ van Bolsena, \
met
drie
\
Marsjes. berekening van de lengte der saecula het oude jaarraanhielden, dat het vijfde saeculum van de Etrusken van 776 tot 687 duurde en dat onie eerder bereikte conclusie, dat de lengte van Velikovsky's jaar gelijk was aan dievan oRgeveer 9 moderne maanden, ondersteund is. Nadat deze verschillende conclusies getrokken waren, vond ik verdere ondersteuntng van de juistheid ervan. Zowel het 6e als het 7e saeculum tellen 1 19 jaar (zie de aangehaalde tekst uit Censorinus). Na het 7e saeculum komen er saecula van 100 jaar. We kunnen dan aannemen, dat de saecula 6 en 7 narÍw bij elkaar behoren. Hun totaalaan
jaren bedraagt 238. Deze jaren moeten, gezien onze laatst bereikte conclusie, herlqid worden tot moderne jaren: 178T2 jaar. Daarna móèten we 178% jaar doortellen vanaf het einde van het 5e saeculum: 23 maart 687 voor Christus. We komen dan terecht in september van het jaar 509. Laat nu inderdaad precies in het jaar 509 een ludus saecularis (saeculum-feest) jllaatsgevonden heb'ben te Romel Mij dunkt dat een dergelijke frappante "coïncidentie" te groot is om toevallig te zijn. We concluderen, dat we na het vijfde saeculum thans het zesde en zevende aan het vijfde aansluitend en kloppend met de beschikbare gegevens in de tijd hebben gelocaliseerd. We constateren dat we deze bevredigende resultaten bereikten door andermaal de vroeger eenmaal met succes toegepaste aanname, dat dè saecula berekend werden met een jaar dat even lang was als 9 moderne maanden, toe te
passen. We ondersteunden hiermee de juistheid van deze Veronderstelling.
We hebben gezien dat, welke nieuwe gegevens ook aangedragen werden, eerder
bereikte conclusies steed§ ondersteund werden. Mij dunkt, dat niet alleen nieuwe
-) .!
'feite-n aan het iicht zijd gekomen over de lengte van het jaar dat.tussen 1500 en 776v. Chr. door de omlooptijd van de aarde om de zon w.erd gedicteerd. Tevens is weer
+
eens gebleken dat Velikovsky's theorieën, ookwannegrdoor hem niet gebnrikte gegevens op tafel komen; alleen maar ondersteuning onwangen. Niet alleen d'e iaren 776en687, maar ook hun verbandmet een saeculum eh met Mars z'rjn onderstreept. I\ket voor de eerste maal is Eebleken; dat VéiikovskV's theorieën oplossing _brengen
'voor oude, omstreden
.
of
onduidelUke
kwesties:,hiérjnzake Marès, de Etruskische afbeeldingen en'de 1 23 fdar. Wel moeten we nog iets zeggen over de. tijd waarin Samuël en Romulus leefden. Dat
de Bijbel gelijk heeft, verwondert
ons
natuurlijk niet. Samuël leefde in het tijdvak
waàrin het jaar van 360 dageó bestonï. Bomulus echter niet. We zullen moeten aannemen, dat öfwel het jaar dat vóór hem bestond, door Ovidius of zijn'bron als uiwinding van hèm is bestempeld, öfwel het religieuze jaar is bedoeld.
De lengrte van de dag'is 1/360
van
ongeveer 9 moderne maanden geweeét. Dat:betekent,, dat ook de dag on§eveer was. *
I