DE LAATSTE DAGEN VAN BELGIË IGRAIN NOVEM EEN CORPORATE COMEDY IN 30 HOOFDSTUKKEN.
Dit verhaal werd geschreven tijdens de NaNoWriMo in de maand november van 2014, snel, zonder nadenken of nalezen, in zowat 14 dagen. Verwacht geen briljante zinswendingen, bloemrijk taalgebruik of andere literaire frutsels. Verwacht onzin. Dit boek gaat de mensheid niet veranderen. De auteur is niet aansprakelijk bij gebeurlijke ongevallen die zich mochten voordoen bij het imiteren van daden uit dit boek. Eerste herwerking: februari 2015 Tweede herwerking (spelfouten): november 2015 Coverfoto: bompa Jos
Zaterdag 1 november Eén november: Allerheiligen. Deze publieke feestdag valt dit jaar op een zaterdag en wordt vervangen door een door de werknemer vrij te kiezen vakantiedag, doch steeds in overleg met zijn of haar team om de goede werking van de dienst te verzekeren. Ik hang vastgegespt boven mijn niet zelf gekozen vaderland, geprangd in de oncomfortabele zetel van een ijzeren doodskist, te wachten tot we gaan landen, samen met een tweehonderdtal andere medereizigers. We zijn ver weg van Maleisië en de Oekraïne maar desalniettemin ben ik toch niet op mijn gemak. Ik denk altijd: als het de bedoeling was dat mensen vlogen, hadden we geen haar maar veren gehad. Onder ons schittert het Atomium© in de late namiddagzon. Zelfs van hieruit, hoog in de lucht boven het miniatuurstaatje, kun je zien wat voor lelijk land België is, met eindeloze lintbebouwing en veel te veel wegen die nergens heen leiden, lompe blokken beton en doelloze bruggen. Een half uur later sta ik bij de bagageband op mijn trolley te wachten. Naast me staat een gezette vrouw die gehuld is in een door Bengaalse kinderslaven in elkaar gestikte tentjurk en eveneens gehuld is in een walm van goedkoop parfum doorweven met de chemische aroma’s van een Indische curry die een hoogblonde Ryanair-stewardess haar daarnet met niet zo zachte dwang heeft opgedrongen. Ik kijk op de klok en probeer in te schatten hoe lang het nog zal duren eer ik weer thuis ben. Ik ken de treintabel van zaterdag niet uit het hoofd. Ik wil mijn telefoon pakken maar net op dat moment begint er een oorverdovende sirene te loeien en de transportband zet zich met een schok in beweging. Twaalf minuten en eenenveertig seconden later tik ik op het onhandige toetsenbord van een van de biljetautomaten in het treinstation mijn bestemming in. De eerste trein richting thuis vertrekt pas over een dik kwartier dus ik heb tijd zat en ik haast me niet, ondanks de rij achter me Ik steek mijn bankkaart in de gleuf en tik mijn pin in en wacht tot er twaalf euro van mijn rekening gehaald is. Twee keer zoveel als de rit normaal zou kosten als dit geen station in de luchthaven was geweest. Diabolotaks. Diabolische taks. What’s in a name? Afzetters. De rit naar huis verloopt zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Ik stap af in het uitermate lelijke station van mijn woonplaats (laatste verfbeurt: circa 1835) en wandel met mijn trolley naar de uitgang. Het station en de sporen worden verbouwd en de site lijkt wel een oorlogszone. Overal liggen stukken beton op elkaar gehoopt en langs het perron loopt een diepe, modderige geul. Ik zeul de trolley de spekgladde trappen af en weer op en begeef me naar huis, waar ik normaal gezien over zeven minuten en zesentwintig seconden zal aankomen.
3
Zondag 2 november Zondag blijf ik lang in mijn bed liggen en sta dan uiteindelijk maar op, niet omdat ik daar zin in heb maar omdat mijn rug pijn doet en blijven liggen mijn toestand alleen maar erger maakt. Voor ik ontbijt neem ik een douche. Ik draai de kraan open, maak me nat, draai de kraan dicht, zeep mezelf en mijn haar in, zet de kraan weer open, spoel me snel af, zet de kraan uit, droog mezelf af, droog mijn haar. Klaar. Ik vraag me af hoeveel water ik verbruikt heb en of het meer was dan bij mijn vorige douche. Ik vraag me af of ik minder zou douchen of dat ik al het minimum bereikt heb. Er is namelijk een subtiele grens tussen zuinig en zwijnerig. Ik ontbijt met een kop oploskoffie (2 gram Nescafé gold, 20 ml halfvolle melk, exact vier keer naar rechts, en vier keer naar links roeren) en één snee pain de mie (ook bekend onder de naam toastbrood), zonder korst, licht geroosterd, belegd met een plakje vegetarische salami die niet lekker smaakt (niet meer kopen). Ondertussen lees ik het nieuws op mijn tablet. ‘Sociale onrust verdeelt België’, koppen de kranten. Oud nieuws want dat is al zo sinds de laatste verkiezingen in mei. Terwijl ik de tafel afruim hoor ik een luide slag tegen een van de ramen. Ik draai mijn hoofd en scan snel het glas met mijn ogen. Gelukkig is er geen barst of ster te zien. Misschien weer een vogel die een bril nodig heeft. Het gebeurt wel vaker dat ik thuiskom en de vleugelafdruk van een of andere kamikazeduif op het glas aantref, maar nu is dat niet het geval. Ik ga naar buiten om te kijken of ik een andere oorzaak van de slag kan vinden. In de smalle doorgang tussen het huis en de straat ligt een stuk speelgoed, een gifgroen plastic waterpistool met een afgebroken loop. Het gebeurt wel vaker dat ik thuiskom en in de doorgang voorwerpen aantref die daar niet horen, en die zeker niet van mij zijn. De buurkinderen zijn niet zo goed opgevoed en vinden het leuk alles wat ze te pakken krijgen over de gemeenschappelijke muur te keilen. Ik pak het pistool op en weeg het in mijn hand. Honderdvijftig à tweehonderd gram, schat ik. Boven de aanvaardbare limiet van honderd gram die ik zelf heb ingesteld. Voor een keer zie ik het door de vingers. Bovendien wil ik niet het risico lopen dat er een ruit sneuvelt en dat ik voor de schade moet opdraaien. Ik gooi het geweer niet zomaar over de muur. Ik loop om en stop het stuk speelgoed in de brievenbus van de buren. Vanaf 300 gram neem ik het voorwerp in beslag en stop het in een speciaal daarvoor bestemde kartonnen doos in de garage. In de doos zit een gemengde verzameling van rommel en nuttige voorwerpen: een nieuw uitziende schoen, een kapotte limonadefles, een lipstick zonder dop, een lege aansteker, een stuk plastic dat ik niet kan identificeren, een zakje rattengif, een felroze haarborstel vol haar en roos, en nog veel meer. Ik weet nog niet wat ik met al die voorwerpen zal doen. Misschien breng ik ze op een dag weer naar de buren, misschien gooi ik ze gewoon maar weg. Ik vind het erg vreemd dat er niemand van de buren de spullen lijkt te missen. Het is niet dat ik het niet wil teruggeven. Als ze erom vragen zal ik hen de doos overhandigen, zonder verwijten.
4
Maandag 3 november Elke werkdag om twee voor acht kijk ik uit het raam om te checken wie er voor de oprit geparkeerd staat. Het is meestal iemand van de buren. Hoewel er in de ruime omgeving meer dan genoeg vrije reglementaire parkeerplaatsen te vinden zijn, hebben de buren geen zin om meer dan een paar meter te stappen. Ze parkeren hun wagen meestal zo dat ze net niet genoeg voor de oprit staan om de politie te bellen. Ze weten ook best dat de politie in onze stad erg laks is, en onderbemand is. Vandaag is het een groene BMW met een Poolse nummerplaat. Geen idee van wie die is, waarschijnlijk van een van de nieuwe bewoners van het sociale appartementencomplex op de hoek van de straat. Ik heb er vrijdag een verhuiswagen meubels zien uitladen. Aan de BMW is een trekhaak bevestigd die met het uitrijden wat moeilijker maakt. Heel voorzichtig rijd ik de weg op en wordt net niet geramd door een fietser die ik niet kon zien omdat me het zicht belemmerd werd door de BMW. Ik steek mijn hand verontschuldigend op naar de fietser, hoewel ik eigenlijk weinig kon doen om deze situatie te verhinderen, en rij de straat uit, mentaal nog niet helemaal klaar voor een nieuwe werkweek. Een kwartier later rijd ik op de E40 richting Brussel. Hoewel, rijden is wat eufemistisch uitgedrukt. Ik sta stil tussen honderden andere, voornamelijk grijze, blauwe of zwarte salariswagens. De pikorde wordt bepaald door het type wagen. Helemaal bovenaan staan de patserige terreinwagens, voornamelijk bestuurd door een man tussen 35 en 50 in een pak, met een iPhone in de hand. De SUV heeft hij nodig om van zijn fermette aan de stadsrand tot aan zijn kantoor in de kantorenzone rond de Woluwelaan te rijden. Nu, gezien de staat van de Belgische wegen, is zo’n terreinvoertuig misschien geen slechte keuze. In elk geval staat hij net als ik in de file, SUV of niet. De file reikt zo ver mijn oog kan zien en dat is van waar ik al tien minuten stilsta tot de top van de heuvel net voorbij het tankstation van Heverlee op de E40. Rechts van me staat een vuile vrachtwagen, Roemeense nummerplaat vooraan, Nederlandse nummerplaat achteraan. De vrachtwagen lijkt slecht geladen en helt behoorlijk over. Ik maak me een beetje ongerust of hij al dan niet gaat omdonderen en me tot ingeblikt moes zal reduceren maar ik kan niet van hem wegrijden of uitwijken, want alles staat stil. E40. Vroeger heette deze weg nog E5. Ik heb geen idee waar het cijfer 40 vandaan komt maar ik veronderstel dat het de gemiddelde snelheid is die je hier doorgaans haalt. Ik trommel ongeduldig op mijn stuur. Ik zucht geërgerd. Ik gaap verveeld. Ik kijk even achterom en opzij. Links van me zit een generieke key account manager – blauw overhemd, jaar of veertig, vijftig, saaie das, saai kapsel – achter het stuur van een donkergrijze Audi in zichzelf te praten. Nee, wacht, hij is niet gek geworden. Hij heeft een oortje in. Hij is vast al een belangrijke meeting aan het houden en benchmarks en targets aan het bespreken, nadat hij aangegeven heeft een aggressive approach te willen doorvoeren. Mijn eigen rij beweegt eindelijk weer een beetje. Ik duw verheugd op het gaspedaal, klaar om weer een paar meter terrein te veroveren, maar voor ik daarin slaag duwt de hufter in de Audi zich bruusk tussen mij en mijn voorganger, zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken uiteraard. Ik kan nog net een aanrijding vermijden. Rechts van me beginnen gelijkaardige hufters in even patserige salaris- Audi’s, -Opels en -BMW’s over de pechstrook te vlammen en dan via het tankstation naar de afrit te racen. Ik knarsetand 5
maar kan niks doen, tenzij op de pechstrook te gaan staan en pech te veinzen, maar dat gaat me een beetje te ver. Een kwartier later sta ik al wat verder stil ter hoogte van de afrit naar de E314. 314 is niet de gemiddelde snelheid die je daar haalt maar het aantal minuten dat je per dag aanschuift tussen Aarschot en Winksele en vice versa, afhankelijk van het uur van de dag. Hier verlaten nog meer hufters in patserige auto’s de E40 om zich even verderop via de oprit van het tankstation weer in de rij wachtenden te duwen. Ik zoek in mijn handtas naar het doosje muntjes dat ik bijna altijd bij me heb. Er zit er nog eentje in. Ik houd het boven mijn schoot en schud eraan. Het muntje valt eruit, en rolt weg, onder de stoel. Dammit. Ongeveer vijfendertig minuten later rijd ik de parking van het bedrijf waar ik mijn diensten lever in ruil voor een marktconform loon en ga op zoek naar een geschikte parkeerplaats. Niet onder een van de bomen want volgens het weerbericht krijgen we vanmiddag felle rukwinden en de bomen zien er niet windbestendig uit. Ik ga ook niet op een van de plaatsen naast de linker haag staan want de tweede plaats van rechts is de vaste plek van een man met een Jeep Cherokee die meestal drie minuten later dan ik toekomt en ’s avonds later dan ik vertrekt zodat ik meestal niet meer in mijn eigen wagen kan instappen zonder mijn twee onderste ribben chirurgisch te moeten laten verwijderen en via de koffer over de stoelen te moeten klauteren. Ik ga ook niet op de derde plaats van rechts staan, want daar staat meestal een lichtgekleurde break die, aan de deuken en scheuren in het koetswerk te oordelen, aan een niet al te beste chauffeur toebehoort. Ik heb nog niet ontdekt wie dat precies is. Ik kies een plekje aan de overkant, in het midden van het terrein, met aan beide zijden een lege plek. Eigenlijk heeft het niet veel belang waar ik sta. Hoe recht en netjes binnen de voorzien plaats mijn auto ook staat, vanavond staat er toch iemand links van mijn auto geparkeerd die me het onmogelijk gemaakt heeft om nog vlotjes weg te rijden. Rechts van me zal een auto geparkeerd staan waarvan ik me met enige bezorgdheid zal afvragen hoe de chauffeur is kunnen uitstappen zonder zijn of haar portier tegen het mijne aan te drukken. Mijn auto is nog maar vier maanden oud. Ik zou er graag het eerste jaar mee overleven zonder deuken of schrammen, maar ik werk helaas in de omgeving van Brussel, en de kans daarop is dus klein. Ik sluit de auto, stap naar de ingang, badge mezelf binnen en klok me in. Het is 9u23, wat wil zeggen dat ik tot minstens 17u53 moet werken, als ik exact 30 minuten pauze neem. Deze rekensom maak ik routineus en gezwind aan het begin van elke werkdag. Ik haast me de trappen op, hang mijn jas aan het haakje achter mijn bureau, zet mijn tas op het dossierkastje onder mijn bureau. Daarna is het tijd om koffie te halen in de kantine. Ik doe dat elke ochtend volgens een vaste routine. Ik druk op de startknop van mijn pc. Omdat die er een kwartier over doet om helemaal op te starten omdat er eerst vijfentwintig virussen de kans moeten hebben allerlei data naar Rusland en Noord-Korea te verzenden, heb ik niet het gevoel dat ik er de kantjes vanaf loop en dat er mij iets te verwijten valt qua werklust. In de keuken doe ik er geruime tijd over om een beker te selecteren die aan mijn minimumeisen voldoet: geen afgebroken randen, geen lipsticksporen, geen afgebroken oor, geen vieze drabresten onderin. Ik zet de beker midden op het plastic roostertje en twijfel even tussen een cappuccino of een café au lait. Niet dat het qua smaak of consistentie enig verschil maakt. Een suikervrije cappuccino dan maar. Ik druk met een beslist gebaar op de knop. De machine begint te rochelen en te reutelen en spuwt dan met horten en stoten een straal bruin vocht uit dat koffie moet voorstellen, met zo’n kracht dat de koffie op de bodem 6
opspat en tot mijn ergernis mijn nieuwe suède laarzen bespat. Ik haal de beker van het rooster en zet hem even op tafel tot ik met een servetje de spatten op mijn schoeisel zo goed mogelijk heb weggeveegd. Als ik eenmaal achter mijn bureau zit, klaar om de werkdag te beginnen, start ik Outlook op en laat geroutineerd mijn ogen over de binnengekomen mails gaan om al een eerste selectie tussen ‘belangrijk’, ‘minder belangrijk’ en ‘onbelangrijk’ te maken. Van: PharmacyOnline Aan: Keskispas Onderwerp: Viagro 20% off! Great deal! De rest van het bericht sla ik over. Ik druk meteen op Delete en ga door naar de volgende mail. Van: Pim Borstlap Aan: Keskispas Onderwerp: Beste, Ik wil graag advies ivm …. Bla bla en nog wat... Ik lees de eerste regel, check het klantnummer van de afzender en stuur de mail door aan de dossierbeheerder die de zaken van Pim Borstlap behartigt. Van: Hr Aan: Iedereen Onderwerp: Mededeling aan alle werknemers: Parking!!! Beste collega’s, Wij zijn ons ervan bewust dat het aantal parkeerplaatsen op de parking van ons bedrijf beperkt is. Wij zijn bezig met het zoeken naar een oplossing maar dit vraagt even tijd. Mogen wij jullie met aandrang verzoeken de voorziene ruimte van de parkeerplaatsen strikt te respecteren? Alvast bedankt. Oud nieuws. Ik druk op Delete. Van: Alois Vandegaar Aan: Keskispas Onderwerp: brief GEACHTE MIJNHEER IK HEB NOG GEEN BRIEF VAN U GEKREGEN VOOR DE PAPIEREN VAN MIJN KNECHT KUNT U MIJN EENS BELLE DANKUWEL ALOIS Wat is dit voor een rare mail? Ik check de gegevens van de klant. Het blijkt een landbouwer van 85 jaar te zijn en iemand heeft bij zijn gegevens nog een notitie toegevoegd: Hardhorig. Ik stuur de mail door naar zijn dossierbeheerder en drink een paar slokken koffie. Daarna tel ik dossiers in mijn inbak. Drieëntwintig. Dat lijkt weinig maar ik weet dat ik er het grootste deel van de dag zal mee bezig zijn want om een of andere reden slagen de dossierbeheerders erin eenvoudige zaken enorm ingewikkeld te maken.
7
Ik pak het bovenste dossier van de stapel en sla het open. De laatste correspondentie is een factuur en een nota dat die niet klopt. Ik zucht, pak mijn rekenmachine en tel het bedrag na. Ik kom op hetzelfde bedrag als op de factuur staat uit, dus ik snap niet goed wat het probleem is. Ik pak mijn telefoon en bel Daisy. ‘Hoi, Daisy, ik bel effe over die factuur die je me gestuurd hebt.’ ‘Ja, wat is er daarmee?’ Daisy klinkt geërgerd en kortaf maar daar laat ik me niet door afschrikken. Daisy klinkt altijd geërgerd en kortaf. ‘Ik heb dat bedrag opnieuw uitgerekend maar ik krijg hetzelfde resultaat dus ik snap niet wat er verkeerd mee is.’ ‘Ja. Ja. Zeg. Ja.’ Daisy klinkt nog geërgerder dan daarnet. ‘Ik kan die klant toch niet bellen en zeggen dat het wel klopt. Het is wel een klant, hé?’ Ik klak met mijn tong. ‘Goed, maar wat stel je dan voor?’ ‘Doe er wat vanaf.’ ‘Hoeveel dan?’ ‘Hemel, zeg, weet ik veel.’ Ze zucht ‘Honderd euro? Ik factureer die er de volgende keer wel weer voor iets anders bij.’ ‘Ok, bedankt.’ Ik leg de hoorn neer en trek het dossier weer naar me toe. Ik maak een creditnota voor de oude factuur en een nieuwe van honderd euro minder. Ik vouw beide netjes op en steek ze in een enveloppe. Nog tweeëntwintig dossiers te gaan. Dat schiet lekker op. De dag lijkt goed begonnen, maar wanneer ik het volgende dossier oppak gaat er een luid alarm af. Ik leg het dossier weer neer, kijk even vragend naar mijn collega Sabrina, en sta dan met een zucht op om mijn jas en tas te pakken. Het is de eerste maandag van de maand, dus tijd voor de gebruikelijke brandoefening. Dit is routine en geen noodgeval dus niemand haast zich. Samen met mijn collega’s gaan we op ons dooie gemak naar buiten en wandelen naar het parkeerterrein van het bedrijf aan de overkant, het afgesproken verzamelpunt. Vooral niet haasten, want dit is tien minuten extra pauze. Ik weet dat ik mezelf er mee bedrieg want het werk moet gedaan worden en dus zal ikzelf en de rest van mijn collega’s de tijd later moeten inhalen. Op het parkeerterrein checken de aangeduide verantwoordelijken per verdieping of iedereen uit het gebouw is. Ze lopen wat heen en weer en lopen namen af op een lijst. Ik sta te wachten met mijn armen over elkaar geslagen en stampvoet tegen de kou want het is fris en ik heb zin in een tweede kop koffie. Nadat iedereen eindelijk op de lijsten is afgevinkt, gaan we weer naar binnen. Niet te haastig, zo interessant zijn onze dagtaken niet dat we geen vijf minuten zonder kunnen. Enkele collega’s hebben bij het naar buiten gaan een sigaret opgestoken en blijven nog even bij de deur rondhangen om die verder op te roken. Ik rook niet dus ik zit een paar minuten eerder weer achter mijn bureau. Ik kijk op de klok. Het is tien over tien. Nog bijna drie uur te gaan tot aan de middagpauze. Wat een godallemachtige eeuwigheid. Ik rammel nu al van de honger. Door aan eten te denken herinner ik me dat ik mijn brooddoos bij mijn aankomst niet in de koelkast heb 8
gelegd zoals ik gewoonlijk ‘s morgens doe. Ik pak ze uit mijn tas en ga ermee naar de keuken. Ik trek de koelkast open en sta oog in oog met een bomvolle binnenkant waar zo te zien zelfs geen druif meer bij kan. Ik laat mijn ogen over de inhoud gaan. Het is wel duidelijk dat 80% van de medewerkers in ons kantoor vrouwen zijn. Ik zie hopen bekertjes yoghurt, stapels plastic dozen met slaatjes, vier soorten light dressing en allerlei probiotica- en vitaminedrankjes. Ik prop mijn brooddoos met veel moeite tussen een paar dozen slaatjes en sla de deur dicht. Ik merk dat ze niet helemaal dichtgaat. Ik duw nog wat harder, tevergeefs. Ik trek de deur weer open en ga op zoek naar het probleem. Ik merk dat iemand – zoals elke maandag trouwens – een breed plastic Tupperwarerecipiënt in het vak in de deur heeft gewrongen zodat die niet meer sluit. Wie dat gedaan heeft, is ofwel lomp en dom, ofwel boosaardig want hij of zij moet toch wel gemerkt hebben dat de deur blijft openstaan en de motor van de koelkast als gek blijft draaien. Ik heb echter geen idee wie de schuldige is, want ik heb haar of hem nog niet kunnen betrappen op dit euvel. Ik pak de Tupperwarepot eruit, goochel wat met flessen en potjes en druk uiteindelijk met een tevreden gevoel de deur potdicht. Ik wandel weer terug naar mijn bureau en ga zitten. Ik tel uit gewoonte de dossiers in mijn inbak. Vijfentwintig. Iemand heeft tijdens mijn korte afwezigheid drie dossiers boven op de stapel gelegd. Ik haal ze ervan af en steek ze helemaal onderin. First in, first out, zo hoort het. Ik werk de rest van de voormiddag nog een zestal dossiers af. Er blijven ondertussen emails binnenkomen. Drie ervan zijn met een rood uitroepteken gemerkt en er staat DRINGEND in hoofdletters in het onderwerp. Ze komen allemaal van dezelfde dossierbeheerder die berucht is om zijn korte lontje. De dossierbeheerder in kwestie denkt dat zijn e-mails sneller behandeld zullen worden als hij er maar een uitroepteken op plakt en DRINGEND in het onderwerp zet. Hij kent vast het verhaal niet van de jongen die wolf riep, want dan zou hij wel beseffen dat iedereen na een poos de vlaggen en het woord ‘DRINGEND’ begint te negeren. Stipt om één uur ga ik uitklokken voor mijn middagpauze en mijn broodtrommel halen. Ik begeef me met mijn broodtrommel weer naar mijn bureau en eet mijn boterhammen op terwijl ik het nieuws op een online nieuwssite bekijk. Het meeste nieuws is niet zo prettig en bezorgt me lichte stress. Een keuze uit de koppen: Regering verhoogt belastingen op brandstof. Pensioenleeftijd moet naar negenzestig, vindt de premier. Vijftien doden bij schietpartij op school in Arkansas. Aanslag op Iraakse minister van defensie. Thalys ontspoord door Syrische vluchtelingen op de sporen. Enzovoort. Ik blader verder naar de Showbizzpagina voor wat lichter nieuws. Hoewel, lichter? Kim Kardashian pronkt met achterwerk (kun je dat eigenlijk nog een achterwerk noemen? Is dat eerder een nieuw gevormde planeet?). Een wazige foto van een tepelslip van Lady Gaga (hoewel ik me afvraag hoe je per ongeluk iets kunt tonen dat sowieso al voortdurend in het uitstalraam staat). Donatella Versace’s lippen opengespat (wat wil je, een ballon kun je ook niet oneindig opblazen). Verder nog een hoop vrouwen die ik niet ken in lelijke bikini’s. OMG, hoe saai. Eigenlijk lees ik liever recensies, van boeken, films en nog het liefst slechte recensies van restaurants. Ik hou er dan ook niet zo van om op restaurant te gaan, want hoe duurder en
9
hipper het restaurant, hoe vaker ik me bedot voel en me terecht kan ergeren. Maar eigenlijk is dat niet de voornaamste reden dat ik niet zo graag uit eten ga. Waarschuwing: uitweiding! De voornaamste reden dat ik niet graag op restaurant ga, is dat ik vegetariër ben en dat koks en restaurateurs zich vaak enorm denigrerend over vegetariërs uitlaten in de media. Hoewel ze een professionele opleiding gevolgd hebben, hebben ze geen benul van vleesloze maaltijden. Om een of andere reden denken ze in ons land dat een volwaardige maaltijd alleen maar kan bestaan uit een lap dood dier met een miniem aardappelpartje erbij en als je geluk hebt nog een erwt. Of nog erger: een zalfje! Aaargh, het woord alleen al noodzaakt het urgente gebruik van eczeemzalf bij mezelf. Helaas doet dit fenomeen zich niet alleen in restaurants voor. Het zit in alle lagen van de voedselverstrekking in België ingebakken. Vooral barbecues zijn een nachtmerrie voor vegetariërs want het basisprincipe van een barbecue is je ziek eten aan hompen vlees. Niet zomaar gewoon vlees, nee, grote lillende bloederige stukken dood dier die volledig verkoold worden aan de buitenkant en nog helemaal rauw vanbinnen. En als je echt pech hebt is het gemarineerd vlees. Dit is een soort oranje smurrie die op haast elk stuk vlees gekwakt wordt om het als barbecue te kunnen labelen, waarschijnlijk omdat het stukken vlees betreft die eigenlijk niet (meer) geschikt zijn voor menselijke consumptie. Ik moet plots aan vrijdag 28 juni denken. Op de jaarlijkse bedrijfsbarbecue die onlangs werd gehouden op de parking van het bedrijf en verzorgd werd door een niet nader genoemd Nederlands cateringbedrijf, bleek er niets voorzien te zijn voor vegetariërs. ‘Er is sla,’ zei een brutale Nederlandse blondine met een paardengebit en een piercing door haar onderkin. ‘Nee, bedankt,’ zei ik en dacht: fuck you, steek die sla maar in je… nou ja, je weet wel. Ik denk ook aan zaterdag 17 oktober. Op de jaarlijkse barbecue van de kunstschool had ik me opgegeven voor het vegetarische menu. Ik schoof aan en toen het mijn beurt was en ik beleefd om de vegetarische optie verzocht kreeg ik een stuk vis op mijn (plastic) bord gedeponeerd. ‘Euh, pardon, ik had graag de vegetarische optie gehad.’ Cateraar keek verwonderd en lichtjes beledigd: ‘Vis, dat is toch geen vlees?’ Sprakeloos droop ik af met een bordje rauwkost. Dude, groenten hebben toch geen ogen, lippen en graten, of heb ik iets gemist in de biologieles? Om 18u01 klok ik uit op kantoor en vertrek naar huis. Buiten een file aan de oprit van de autosnelweg gebeuren er geen noemenswaardige incidenten.
10
Dinsdag 4 november Op dinsdag is het altijd een heel gedoe om de stad uit te raken met mijn wagen, zelfs in het achterlijke kleine provinciegat waarin ik woonachtig ben. Dinsdag is het namelijk marktdag. Naast de autobussen vol slaperige pubers en salariswagens vol hysterische moeders schuiven ook nog eens de marktkramers en hun klanten aan. Die klanten bestaan voor het overgrote deel uit gepensioneerden in Aixammetjes die niet kunnen wachten tot negen uur wanneer de drukte al wat geluwd is maar met alle geweld om acht uur als eerste in de rij willen staan aan het kippenkraam of de nep-Damarthemdjes of geruite pantoffels. Ik doe er een kwartier over om tot bij de oprit van de autosnelweg te raken. Op andere dagen is het maar zeven minuten. Zestien minuten later rijd ik mezelf weer vast in de file. Terwijl ik niet zo geduldig mee aanschuif in Heverlee, luister ik op de radio naar een item over Vlaams versus Nederlands. Enkele mensen winden zich enorm op over dit banale item. Ik luister er met een half oor naar terwijl ik met argwaan een man in een auto links voor me in het oog houdt. Hij gedraagt zich nogal eigenaardig, maakt enkele vreemde handgebaren... nee, ik wil het niet weten. De file zet zich weer in gang en ik tuf ze afwezig achterna. Op de radio is ondertussen het nieuws begonnen. Een of andere gladde rakker legt het hoe en waarom van een nieuwe belastingsaanslag uit, met de nadruk op aanslag. Voor me knallen ondertussen drie wagens op elkaar. Ik heb genoeg afstand gehouden en kan op tijd stoppen, maar meteen groeit de file in razendsnel tempo aan. Ik zet mijn richtingsaanwijzer op en kijk opzij. Een aantal salariswagens van het merk BMW en Audi razen me voorbij maar een vriendelijke chauffeur in een stokoud Citroënnetje laat me invoegen. We schuiven lijdzaam verder aan. Bertem. Everberg. Sterrebeek. In Sint-Stevens-Woluwe staan 3 blauwe mini’s met groengelakte spiegels in een rij. Bedrijfswagens voor de gnomen – iets anders krijg je in die ondingen niet gepropt - die bij Deloitte werken nabij het Pegasuspark. Telkens ik voorbij de Deloitteparking rijd die helemaal vol staat met blauwe mini’s met groene spiegels en dan moet ik altijd denken aan Gattaca of 1984. Iedereen in hetzelfde autootje, iedereen in hetzelfde apenpakkie. Hartstikke eng. Ik hoef de ring niet op. Ik rijd naar Machelen en neem de eerste afslag. Ik rijd door een wijk waar aan de ene kant middelgrote burgerhuizen staan en aan de andere kant middelgrote kantoorruimtes, een bizar contrast. Stel je voor dat je hier lang geleden, in de jaren zestig of zo, een huis kocht en het landschap langzaam zag veranderen in staal en beton. Wat zou je dan denken? Heimwee? God nee. Kassa! Ik zou mijn grond duur verkopen en er me een huis in Zuid-Frankrijk of zo mee kopen. Wie blijft daar wonen? Dat moet toch om gek te worden zijn? Je kan het trottoir niet eens op met je rollator om zonder door een bedrijfsaap in zijn alternatief loon van 1000 euro per maand te worden omvergekegeld. ’s Avonds kijk ik tijdens het eten naar het nieuws. Zoals de laatste weken wel meer gebeurt gaat het in hoofdzaak over de oorlog in Syrië en de protesten tegen onze eigen regering en de besparingsmaatregelen die ze hebben aangekondigd. Er is vanmiddag een wilde staking bij het spoor geweest met als resultaat dat een aantal reizigers gestrand was in een station 11
dat niet naar keuze was. Ik heb dat altijd een rare uitdrukking gevonden. Een gestrande reiziger. Toen ik in een periode tussen twee auto’s was heb ik een tijdje met de trein gependeld maar een strand heb ik langs de sporen of in de stations nooit gezien. Wel een hele hoop modder en gras vol hondendrollen.
12
Woensdag 5 november ‘Asshole!’ hoor ik iemand luid door de gang roepen, exact op het moment waarop ik mijn beker op het rooster in de koffiemachine zet. Ik laat de beker net niet uit mijn handen glippen en kijk verschrikt om. Ik zie tot mijn opluchting dat de woedende woorden niet tot mij gericht waren. Een tiental meter van me vandaan, in de deuropening van Descartes, de kleine vergaderzaal, staat een van onze sales managers met een rood aangelopen gezicht en een telefoon in haar hand. Ik denk even dat ze hem naar mijn hoofd gaat keilen maar ze verandert gelukkig van mening en komt op me toegestormd. Nou ja, toestormen kun je het niet noemen, eerder wankelend net-niet-vallen op twaalf centimeter hoge stiletto’s. Dit schouwspel resulteert in een korte, interne filosofische overpeinzing. In de vorm van een genummerde lijst nog wel (niet zo verwonderlijk misschien, want ik ben een lijstjespersoon. Ik maak voor alles lijstjes. Bijvoorbeeld, als ik op vakantie ga maak ik eerst een lijstje van de lijstjes die ik moet maken, zoals daar zijn: 1. een to do-lijstje: planten water geven, tickets klaarleggen, enzovoort; 2. een paklijstje: sokken, ondergoed, enzovoort; 3. een adreslijstje: adres en openingsuren van de interessante bezienswaardigheden, dichtstbijzijnde apotheek, noodnummers, enzovoort.) Ook nu maak ik een mentaal lijstje, namelijk eentje van de vragen die het aanschouwen van het lijden en de woede van onze hysterische sales manager bij mij oproepen: 1. Descartes? Wie heeft de protserige namen van de vergaderzalen in godsnaam verzonnen? We verkopen HR-diensten en IT-oplossingen (lees software die meestal na drie minuten vastloopt) aan kleine en middelgrote bedrijven. Er is geen enkel verband met de allang overleden Franse filosoof. Nou ja, misschien moet je als klant van ons wel een beetje filosofisch zijn. Toch had ik, mocht ik de verzinner geweest zijn, ‘Nietzsche’ toch maar in de kast gelaten. Nietzsche is de grote lelijke vergaderzaal, waar het altijd te koud is. 2. Waarom denken vrouwen dat ze er op zulke hoge hakken zowel sexy als professioneel uitzien in plaats van als een waggelende eend? 3. Wie legt er hoogpolig tapijt in kantoorruimtes vol gevoelige elektronische apparatuur? In de winter ben ik na een half uur op kantoor zo statisch geladen dat ik het kantoor op mijn eentje van elektriciteit kan voorzien. Remco heeft gisteren zo nog een grafische kaart in de pc van mijn collega opgeblazen. 4. Waarom moeten die functietitels tegenwoordig in zo’n protserig Engels? Sales manager… mijn grootvader noemde dat indertijd nog gewoon ‘de reiziger’. En hoe lager de functie, hoe protseriger de titel, als een soort verontschuldiging voor het belachelijke loon, waarschijnlijk. Voor ik deze baan aannam heb ik o.a. nog gesolliciteerd voor hygienic floor manager, wat neerkwam op de toiletten schoonmaken in een station. Ondertussen is Diana bij me komen staan. Ik haal mijn beker uit het apparaat en ze steekt haar hand uit, merkt dan dat ze geen beker in haar hand heeft, maar haar telefoon. Ze wil
13
hem terugtrekken maar het is te laat. De sensor heeft een voorwerp gedetecteerd in het gebied boven het rooster en gorgelt een straal gloedhete koffie uit. ‘Aaaaaarrrgggghhh! Diana krijst het uit, laat haar telefoon vallen en waggelt naar de spoelbak tegen de muur. Ze draait de kraan helemaal open en steekt haar hand eronder. Ondertussen buk ik me en raap haar telefoon op. Er zit een grote barst in het scherm. Ik ga naar Diana toe en leg de telefoon op het aanrecht naar de spoelbak. Ik neem een slok koffie en zeg dan: ‘Ironisch, niet? Voor een keer dat de koffie heet is?’ Ze gromt iets terug en ik besef dat ze niet in de stemming is om even over koetjes en kalfjes of de temperatuur van koffie te kletsen. Ik ook niet, dus dat komt goed uit. Ik ga met mijn beker koffie weer naar mijn bureau, een verdieping hoger. Mijn pc heb ik al opgestart voor ik koffie ben gaan halen maar hij is nog altijd niet tot aan het inlogscherm geraakt. Er staat pre-XP Windows op, een versie die zo antiek is dat ze die volgens mij in de serverroom met stoom aandrijven. Het is al beter dan mijn vorige baan waar ik nog met ponskaarten moest werken, maar toch. Terwijl de computer blijft reutelen alsof hij zich in een bijzonder pijnlijke doodsstrijd bevindt, pak ik mijn agenda en controleer of er iets is dat ik niet mag vergeten, maar dat is niet het geval. Eindelijk staat het loginscherm klaar. Mijn gebruikersnaam is al ingevuld. Mijn wachtwoord moet ik nog intikken. Ik doe dat gehoorzaam en meteen vouwt het aanmeldscherm een stukje open. Argh, zucht, het is weer die tijd van de maand: ik moet mijn wachtwoord wijzigen. De IT-afdeling krijgt voortdurend klachten over mensen die dit niet zo praktisch vinden en/of vinden dat ze hun wachtwoord veel te vaak moeten wijzigen. Niks aan te doen, ze geven niet toe. Ik tik een wachtwoord in. Eerst het oude, en dan twee keer het nieuwe. Ik druk enter en krijg een foutboodschap. Confirmation password does not match. Darn, ik moet ergens een fout getikt hebben. Opnieuw. New password does not meet security standards. Password should consist of at least eight characters, of which at least one is a number and one a special sign. Grrr.... Ik denk even na en tik het volgende in: Ivdesiotd:(! Of omgezet in mensentaal: Ik vind dit een stompzinnig iets om te doen :(! Hoera, gelukt. Eigenlijk heeft IT gelijk. Er gaat niks boven een veilig wachtwoord. Stel je voor dat iemand mijn account zou hacken en gemene mails in mijn naam zou versturen aan het management, of zo.
14
Omdat ik al hopen wachtwoorden en pincodes moet onthouden voor mijn eigen computer, tv, telefoon, internetabonnement, bankkaart, visakaart, identiteitskaart, tweede bankkaart, auto, bibliotheekkaart, autoradio, e-mail, alternatief e-mailadres, enzovoort, en mijn brein dus al stampvol wachtwoorden zit, pak ik een post-it, schrijf het wachtwoord erop en kleef het op de zijkant van mijn scherm. Tegen morgen ben ik het nieuwe wachtwoord toch gegarandeerd al vergeten. Ik heb mijn lesje wel geleerd nadat ik een keer mijn wachtwoorden voor al mijn toestellen in een met een wachtwoord beveiligd document had gezet. Toen ik een poos later een van mijn wachtwoorden wilde ophalen was ik het wachtwoord van het document natuurlijk allang vergeten. Zoals elke werkdag lees ik eerst de nieuw binnengekomen e-mails. Van: Zalando Aan: Iedereen Onderwerp: Mega Deals! Incredible deal for Christmas! 50% off sunglasses and beachwear! Ik werp een korte blik uit het raam. De hemel is donkergrijs en het regent dat het giet. Het is 10° C. Delete. Van: Zoe Aan: Iedereen Onderwerp: koelkast Mag ik jullie vriendelijk verzoeken goed te checken of jullie wel je eigen yoghurtpotje uit de koelkast hebben genomen? Dit is al de derde keer deze maand dat mijn yoghurt verdwenen is!!!! Delete. Van: HR Aan: Iedereen Onderwerp: parking Beste collega’s, Mogen we jullie er vriendelijk maar met aandrang aan herinneren dat de parking geen racecircuit is? Denk aan de veiligheid van jullie collega’s! Alvast bedankt. Delete. Van: Mimi Aan: Keskispas Onderwerp: Hoi Ik ben paswoord kwijt. Kun je sturen?
15
Ik zucht en druk op Reply. Geachte mevrouw Geachte heer Kunt u ons uw klantnummer bezorgen? Zonder dit nummer kunnen wij u jammer genoeg niet helpen. Kunt u ons ook laten weten welk wachtwoord u precies kwijt bent? Met vriendelijke groeten Ik ga nog snel door de rest van de e-mails, sorteer ze een beetje en wanneer ik daarmee klaar ben komt er antwoord van Mimi. Hoi Mijn numer is 78989. Windows ga niet meer. Zucht. Een dubbele zucht wanneer ik het klantnummer opzoek in de database en dit nummer niet blijkt te bestaan. Geen klant van ons. Ik kan die mail dus wel negeren. Ik ben echter in een goeie bui en ik mail nog even terug. Geachte mevrouw Geachte heer Wij vinden uw klantgegevens niet in ons bestand terug. Indien u toch klant bent bij onq gelieve dit nummer nog even te controleren of ons uw volledige naam en adres te bezorgen. Gelieve te noteren dat wij u niet kunnen helpen met algemene computerproblemen. Hiervoor moet u uw eigen helpdesk of service provider contacteren. Met vriendelijke groeten Zo. Die mail vast niet meer terug. Hoop ik. Woensdagnamiddag is het altijd kalm in het bedrijf. Dan zijn alle deeltijders vertrokken (lees 95% van de vrouwen) om ‘quality time’ met hun gebroed door te brengen (lees in de Quick gaan zitten breien of de Dag Allemaal lezen terwijl hun gebroed in het bacillenrijke ballenbad elkaar de hersens inslaat). Of, erger nog, met hun gespuis te gaan ‘shoppen’ (lees in een Zweedse keten goedkoop en vooral giftig Chinees textiel, al na een wasbeurt klaar voor de kledingcontainer, aan te schaffen). Of nog veel erger, te gaan Ikea-en (lees in een Zweedse keten hun gebroed in een bacillenrijk ballenbad dumpen nadat ze eerst goedkope, lauwe rubberballen in een diarreekleurige saus hebben gevreten en dan met glazige ogen door een soort Kretenzisch labyrint dwalen en kadertjes en kussens in een zak proppen. Als je je afvraagt hoe de hel eruitziet, wel dan raad ik je aan op een zaterdag voor Kerstmis naar de Ikea te gaan. Dan ben je goed voorbereid mochten al die verhalen van de jihadisten toch waar zijn. Ik heb geen vrij op woensdagnamiddag maar het bovenstaande in acht genomen is dat niet zo erg. 16
Van: HR Aan: Iedereen Onderwerp: Betoging Beste collega’s Zoals algemeen geweten is er door de vakbonden morgen een grote betoging in Brussel gepland om te protesteren tegen de regeringsmaatregelen. Op dit ogenblik is het moeilijk in te schatten wat de gevolgen voor het verkeer op de weg of het openbaar vervoer zullen zijn. Wij gaan er echter vanuit dat onze medewerkers voldoende geïnformeerd zijn en maatregelen zullen nemen om tijdig op het werk te raken. Indien het niet mogelijk is om op het werk te geraken, worden zij geacht hiervoor een dag vakantie in te plannen. De dag kruipt eindeloos traag voort. Ik ben blij dat ik om zes uur kan vertrekken. Ik zet mijn computer uit, trek mijn jas aan, pak mijn tas en haast me naar buiten. Ik klok uit om 18u01 en trek de deur open. Daar zie ik pas dat er – voor de zoveelste keer – weer een gigantische file staat en dat ik het eerste kwartier waarschijnlijk niet eens meer de parking van het bedrijf afraak. Ik ga weer naar binnen en zet mijn computer op. Ik speel enkele spelletjes patience en mijnenveger tot de file bij de uitgang verdwenen is. Het is ondertussen 18u47
17
Donderdag 6 november Ongeveer halfweg tussen Leuven en Brussel ga ik in een moment van zwakzinnigheid op de rechterrijstrook rijden in plaats van de tweede. Te laat besef ik dat ik nu gevangen zit in het Ijzeren Gordijn, de muur van vrachtwagens uit het Oostblok die meestal deze strook van de autosnelweg volledig inpalmt. Het gaat traag maar dat is goed, want de strook is door de spoorvorming nauwelijks berijdbaar en hier en daar liggen flarden autoband waarom ik voorzichtig probeer heen te rijden. Daardoor moet ik wel door de uitpuilende ontbindende darmen van een vos rijden maar tegen dat ik op het werk aankom zal de smurrie er wel afgereden zijn. Vlak achter me rijdt een Roemeense vrachtwagen. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik dat de chauffeur iets met zijn gsm aan het doen is. We schuiven meter per meter op. De Roemeen rijdt telkens bijna tot tegen mijn bumper aan. Ik schuif dan demonstratief nog een klein stukje door maar hij snapt het niet of hij vindt het lollig me zo te tergen. Als ik een gaatje zie ga ik gauw weer op de middelste strook rijden. Een stukje verder gooit de chauffeur van een Belgische containervrachtwagen boordevol puin iets onduidelijks uit zijn raam. Het ging te snel, ik heb het maar uit mijn ooghoek gezien en ik heb geen idee wat het was. Ik hoor het op het dak van mijn auto knallen en zie dan in mijn zijspiegel een blik de berm instuiteren. Het is een leeg halve liter blik bier. Om negen uur 's morgens. Goed bezig, dude. Op de weg is weinig te merken van de drukte door de nationale betoging die om elf uur aan het Noordstation vertrekt. De file is niet langer of korter dan op een andere donderdag en het duurt ongeveer even lang als elke andere werkdag om op het werk aan te komen, namelijk 74 minuten. Nadat ik me tussen twee scheef geparkeerde auto's heb gewurmd stap ik uit om de schade aan het dak van mijn auto te bekijken. Er is gelukkig niks te zien van het blikimpact. De rest van de dag verloopt zonder incidenten. Ik doe wel een half uur langer over de terugreis. Er staat een lange file vanaf de oprit van de autosnelweg omdat het filebord net voor Leuven opstaat en iedereen bij het naderen ervan op de rem gaat staan. Op het bord staat te lezen dat er in Barchon een ongeval gebeurd is en dat er een file staat. En nu dus ook Kraainem tot Winksele, dankzij deze waarschuwing. Thuis, tijdens het avondeten, bekijk ik het nieuws op de televisie. Blijkbaar is de demonstratie van vanmiddag wat uit de hand gelopen en hebben een aantal heethoofden auto's in brand gestoken en een ware veldslag geleverd met de politie. Niks van gemerkt. Helaas. Een beetje afwisseling is altijd welkom.
18
Vrijdag 7 november Op vrijdag is het minder erg om op te staan en te gaan werken, want dan begint ’s avonds het weekend, twee hele dagen vrijheid. Meestal ben ik echter zo afgepeigerd na een volle werkweek dat ik rond 21 uur steevast op de bank in slaap val in plaats van tot in de vroege uurtjes uit te gaan, maar ik laat het prettige vooruitzicht er niet door bederven. Ik ben niet de enige die uitkijkt naar het weekend. Op vrijdag loopt haast iedereen op kantoor er vanaf een uur of drie geniepig de kantjes af. Ik werk nog een paar zaken af die ik graag voor het weekend in orde wil brengen en om vier uur begin ik mijn bureau wat op te ruimen. Ik bekijk nog een paar laatste e-mails en omdat er nog wat tijd over is werk ik nog snel een paar gemakkelijke dossiers af. Het laatste wat ik doe voor ik mijn computer afzet is een kort telefoontje naar een van de dossierbeheerders over een lastig geval, een klant met een stuk software dat niet werkt. De dossierbeheerder vertelt me dat het grootste probleem in feite niet in de software zit maar op de stoel ervoor. Ik vraag hem of hij een suggestie heeft voor een oplossing die beide partijen ten goede komt en hij belooft dat hij de klant eens een bezoekje zal brengen. Ik ben blij dat ik de zaak eventjes uit handen geven. Om dossiers te beheren moet je vooral goed kunnen tafeltennissen. ’s Avonds op het nieuws is er een item over een of andere talentloze bejaarde nitwit die ooit stinkend rijk is geworden met kippen maar nu als rentenier van het ene society-event naar het andere laveert in het zog van zijn van indrukwekkende niet-natuurlijke voorbumpers voorziene echtgenote. Hij is zo rijk dat hij zijn geld niet op krijgt maar jaloers ben ik niet. Hij heeft geen smaak, en ook geen echte hobby, tenzij je geld tellen een volwaardige hobby kunt noemen. Ik veronderstel dat hij voortdurend omcirkeld wordt door aasgieren en overal op zijn hoede moet zijn. Echt leuk lijkt me dat niet. Nee, ik wil zijn leven of zijn geld niet. Geld neem je niet mee in je graf. Ik wil een voetdruk achterlaten, iets tastbaars, iets.... groots, en kippen, nee kippen zijn niet groots te noemen. En een gigantische badeend is ook pluimvee in ruime zin maar dat is ook al een keer gedaan. Daarna moet ik in slaap gevallen zijn. Ik word wakker midden in een uitzending van the shopping channel. Ik zet de tv uit en stel via de decoder vast dat het halfdrie is. Bedtijd. Gelukkig kan ik morgen uitslapen.
19
Zaterdag 8 november Misschien is het nuttiger op zaterdag de haren uit het doucheputje te verwijderen en mijn T-shirts te strijken maar zulke daden leiden zelden tot nooit tot de ware kern en doel van het menselijk bestaan: de wereldheerschappij. Ik besef echter al te goed dat ik een onbeduidend individu ben dat noch over onuitputtelijke kapitaalreserves beschikt noch over een uitgebreid en gemakkelijk aan te boren netwerk (Ik heb bijvoorbeeld geen Farcebookaccount. Ik heb wel ooit eens tien dagen lang een account gehad, met zelfs 50 likers, maar na een kortstondige analyse kwam ik al snel tot de conclusie dat de meeste van die volgers bots waren die maar een doel hadden: me op een onduidelijke manier geld te ontfutselen). Ik ben genoodzaakt klein en subtiel aan mijn veroveringstocht te beginnen. Sinds de opkomst van de social media is het algemene IQ van de mensheid behoorlijk gedaald en de gemiddelde aandachtspanne is eveneens gedecimeerd. Meer dan 140 tekens lang kun je mensen niet meer boeien. Of liever nog zonder tekens, gewoon een selfie in onderbroek. Daar begin ik echter niet aan. Goed, genoeg gezeverd. De wereldheerschappijplannen zijn voor straks. Eerst iets veel dringenders: eten kopen. Gezien al de sympathieke buurtwinkels ondertussen verdwenen zijn en je in het centrum alleen nog terecht kunt in de Wibra, de Zeeman en diverse nachtwinkels begeef ik mij met de fiets – milieuvriendelijk en goedkoop – naar een niet nader genoemde supermarkt aan de rand van de stad. Ik kom er rond een uur of elf aan, wurm me tussen diverse patserige terreinwagens die op het trottoir geparkeerd staan door, erop lettend dat ik er geen krassen op maak, en stal mijn fiets in het gammele rek bij de ingang. Ik sluit mijn fiets en loop binnen via de automatische schuifdeuren. De veiligheidsagent die bij de deur postgevat heeft bekijkt me argwanend van kop tot teen (gothics zijn allemaal winkeldieven, dat weet iedereen) maar ik negeer hem en loop binnen alsof de winkel van mij is. Over niet al te lange tijd is hij dat ook. Ik pak een mandje, een van het type op wieltjes dat onpraktisch diep is. Er ligt een beduimeld boodschappenlijstje in en een snoepwikkel. Ik pak ze er allebei uit, werp een blik op het briefje en werp het samen met de wikkel in het bovenste mandje van de stapel. Daarna loop ik via het poortje de winkel in. Driekwart van de klanten zijn gepensioneerden. Je zou denken dat ze – gezien we bijdragen aan hun pensioen – uit eerlijke schaamte de weekenddagen en nakantoorse uren aan ons, de loonslaven laten, maar nee hoor, dat zou te vriendelijk zijn. Dat is niet het enige waar ik me aan erger. Gepensioneerden zijn meesters in het subtiel voorkruipen. Ik weet niet waarom ze zo’n haast hebben, ze hebben zeeën van tijd. Of misschien toch niet echt, als ik erover nadenk. Ze hebben juist heel weinig tijd nog. En ze zijn traag en arrogant. Ik ga nooit zo’n soort gepensioneerde zijn, dat weet ik wel zeker. Gezien de pensioenleeftijd voortdurend opgedreven wordt, moet ik vast tot mijn tachtigste werken. Dat haal ik niet, gezien ik elke dag minstens twee uur kwart in het fijn stof en de uitlaatgassen van Volkswagens en Audi’s op de E40 doorbreng. Gezien ik dus veel eerder het loodje zal leggen vind ik dat ik mezelf denigrerend mag uitlaten over gepensioneerden. Ik grabbel wat willekeurig voedsel bij elkaar en ga afrekenen aan de kassa. ‘Dat is dan drieënveertig euro. Met bankkaart?’ vraagt de caissière.
20
‘Ja, dank u.’ ‘Zegeltjes?’ NEE, IK WIL GEEN ZEGELTJES! NIET VOOR POTTEN OF PANNEN OF HANDDOEKEN OF KERNRAKETTEN OF PIET HEUTEMETEUT PANNEN OF WAT DAN OOK! STEEK DIE ZEGELTJES MAAR WAAR.... ‘Euh, nee, bedankt, mevrouw, ik hoef geen zegels.’ Als ik mijn fiets tegen de zijgevel heb gezet, en de voordeur opendoe stel ik vast dat er iemand een dik pak reclame in de bus heeft gepropt. Ik haal het pak eruit en weeg het op mijn hand. Minstens anderhalve kilo papier dat meteen in de papiermand gaat om naar het containerpark te brengen. Ik heb een vuurrode sticker op mijn bus gekleefd die vermeldt dat ik geen reclame of advertentiebladen wens te ontvangen maar dat wordt meestal straal genegeerd door de wisselende ploegen bezorgers. Ik ga weer terug naar mijn fiets om de boodschappen eruit te halen, Een beetje verderop in de straat zie ik twee in het zwart geklede jonge mannen. Ze hebben een aktentas in hun hand, eveneens zwart, en zijn aldus meteen herkenbaar als Getuigen van Jehova. Ik haast me naar binnen en doe gauw de deur op slot. De Wachttoren is niet het soort tijdschrift dat ik graag lees. Om te beginnen staan er geen leuke kleren of accessoires in. Even later gaat de bel maar ik negeer ze.
Zaterdagavond heb ik een feestje, bij een kennis in een of ander boerengat aan de Leuvense rand, ter gelegenheid van het in gebruik nemen van zijn nieuwe huis door zichzelf, zijn echtgenote en zijn addergebroed, bestaande uit twee zwaarlijvige ADHD’ertjes, een valse hoogbejaarde kat en twee schildpadden. Het huis is een gloednieuwe woning in pastorijstijl, een bouwstijl die tien jaar geleden al hopeloos verouderd was, neergepoot op een stukje grond aan de rand van een bos zodat het landschap op vakkundige wijze voorgoed verpest is. Bij de voordeur liggen een paar pompoenen, als decoratie en niet als snack voor de toevallige voorbijganger, veronderstel ik. Misschien moet ik de gastheer er dadelijk maar attent op maken dat Halloween al een week voorbij is. De pompoenen zijn door het warme weer van de afgelopen dagen aan het rotten gegaan. Ik zie tot mijn tevredenheid dat ze vlekken op de dure blauwe steen hebben gemaakt. Ik hoop dat er nog enige rechtvaardigheid in de wereld is overgebleven en dat de vlekken er niet meer uitgaan. Met enige terughoudendheid en veel tegenzin bel ik aan. Vaak zijn feestjes onder volwassenen niet zo leuk, zeker als je de helft van de gasten nog nooit eerder gezien hebt en het gezelschap voornamelijk uit managers bestaat, te oordelen aan het aantal patserige salariswagens dat op straat geparkeerd staat. De gastvrouw doet open, een beetje uitgelaten, badend in een walm van een mierzoet, loodzwaar parfum en Chileense wijn. Na het overhandigen van een kleinigheid (boter, cacao en vooral veel suiker verwerkt tot eivormige chocolade met ingebouwde verrassing, de perfecte versnapering voor te dikke ADHD'ers) en na een paar luchtkussen neemt Aurélie, dochter van verfranste Leuvenaars, me mee naar de keuken. Ik denk dat ze net van de paardrijles komt want ze draagt een crèmekleurige rijbroek, cognacbruine knielaarzen en een tweed jasje. Haar (nep)blonde haren zitten gevangen in een springerige paardenstaart.
21
In de keuken staat iedereen dicht bij elkaar gedrumd rond het kookeiland hoewel de zitkamer de grootte van een balzaal in Versailles heeft en er minstens drie dure leren banken staan die momenteel alleen gebruikt worden door de kat. De mannen staan aan de ene kant van het kookeiland bier te drinken en te kletsen over computers en games. De vrouwen staan aan de andere kant met glazen witte wijn in de hand te leuteren over hun kindgenieën, recepten, vioollessen en prullaria voor het interieur. Tussen hen in, op het granieten werkblad, staan toastjes met krabsalade die door de hitte van de lampen al wat verkleurd is en een grote houten schaal vol chips met mozzarella-balsamicosmaak. Wat is er mis met zout en paprika? Het is een redelijk mooie herfstavond en de grote deur naar de tuin is opengeschoven. Ik slenter naar buiten met een glas Kidibul in de hand. Achteraan in de tuin staan twee vrienden van vrienden van kennissen te praten bij een vuurkorf die vonken schiet. Ze hebben het over 3D-printers en wat je daar zoal mee kunt doen. Ik herinner me ergens gelezen te hebben dat mensen er wapens mee geprint hebben, maar daar praten de mannen niet over. Ze praten over hoe gemakkelijk het is om er onderdelen voor je werkbank mee te printen, en figuurtjes voor Warhammerlegers. Ik loop nog een stukje verder, tot aan het einde van het terrein waar een Betafenceomheining de tuin van het bos scheidt. Tussen de bomen door klinken angstaanjagende geluiden. De twee kerels van daarnet komen bij me staan. Een van hen, een lange slungel met een hoodie aan, rochelt en spuwt een slijmerige rochel door de draad. 'Wat is dat voor een herrie?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. ‘Pubers, zeker? Zeg, jullie hadden het daarnet over 3D-printers.’ Hij snuift en neemt me wantrouwig op van kop tot voeten. ‘Ja?’ ‘Wat kost zo’n ding?’ ‘Zoveel als je er aan wilt geven, zeker?’ ‘Ja, maar gemiddeld zo?’ Weer neemt hij me op van hoofd tot voeten. Ik bespeur een hint van minachting. ‘Wat ga je ermee doen? Is het om oorbellen te printen?’ vraagt hij sarcastisch. Ik laat de seksistische opmerking over me gaan. ‘Misschien…’ ‘Duizend, vijftienhonderd euro ongeveer.’ ‘Kun je er eentje aanbevelen?’ Hij zucht, haalt zijn telefoon uit zijn zak en begint eraan te prullen. Ik wacht geduldig tot hij me een website toont met wat modellen. 22
‘Moet ik hem daar bestellen?’ vraag ik. ‘Ja, het is wel een goeie site, niet te duur en zo.’ ‘Ok, kun je me het adres effe doormailen?’ Ik dicteer mijn e-mailadres en hij stuurt me de link naar de site meteen door. ‘Super, bedankt,’ zeg ik. Dit feestje heeft tenminste één nuttig iets opgeleverd. Het maakt de avond ietwat draaglijker. Ik ga weer naar binnen, eens kijken of er daar nog iets te beleven valt. Iedereen – buiten die twee kerels van daarnet - staat nog steeds in de keuken bijeen getroept. De sfeer zit er goed in. Lawaai, gekletter, getetter. Over het werk. Wat wil je, een bende managers bij mekaar. Ik denk ‘foert’ en ga op de bank zitten. Ik pak een magazine uit de lectuurbak en bekijk de titel. ‘Nest.’ OMG! WIE LEEST DIT SOORT IDIOTE KNEUTERIGE SEUTENBLADEN? Ach ja, vrouwen in paardrijoutfits natuurlijk. Ik gooi het magazine weer in de bak en leun achterover. De valse kat komt achteloos aangedrenteld. Ik ken katten. Ik weet wat ze van plan is. Katten weten feilloos wanneer ze onwelkom zijn en scheppen er een duivels genoegen in dat volledig te negeren. Ik kijk snel even op. In de keuken is iedereen druk met zichzelf bezig en/of met hun smartphone. Niemand let op me. Ik geef de kat een duw. Niet te hard - ik ben geen dierenbeul – maar hard genoeg om mijn punt duidelijk te maken. De kat trekt haar mond open en blaast even maar druipt toch af. Mensen zijn schapen. Nog geen vijf minuten later zit iedereen op de bank, of ernaast. Ik betrap mezelf erop dat mijn ogen nu en dan dichtvallen. Tijd om naar huis te gaan.
23
Zondag 9 november Zondag luierdag. Luier in de zin van niks doen, niet in de zin van een luier aandoen. Het is een leuke fetisj, maar zo alleen is er niet veel lol aan. Na een laat ontbijt en een douche, en wat rondsurfen check ik de 3D-printers op de site die ik gisteren van de hoodie heb doorgespeeld gekregen. Ik lees wat documentatie, bekijk nog wat commentaren en besprekingen en ontdek dat je hem ook via de Colruyt Collishop kunt bestellen. Daar is hij zelfs nog wat goedkoper dan op de andere site. Met een paar klikken is het gebeurd. Volgende zaterdag kan ik hem gaan ophalen. Verder heb ik niks nodig, dus ik zet mijn computer uit en ga een wandeling maken in de stad. Ik kom op mijn weg langs de rivier en zie dat de fiets die iemand er vijf jaar geleden in gekeild heeft er nog altijd ligt. Verderop is een grasveld dat als park is ingericht met bankjes en picknicktafels en meer van dat soort heikneuterig meubilair dat je overal aantreft in derderangsgemeentes. Helaas is het parkje kort na de aanleg al door de hondenbezitters ingepalmd als schijtweide en je kunt er niet meer zonder gevaar op bruine schoenzolen door het gras lopen. Even verderop staan er twee glasbakken die vooral dienst doen als gratis minicontainerpark. Vandaag liggen er om de bakken heen zakken van de Lidl en de Aldi vol lege blikken merkloos bier en nep Breezers. Er heeft iemand ook nog een kapotte buggy en een geknakte tuinparasol naast gezet. Ik woon in het soort gemeente waar mensen buggy’s vooral gebruiken om bierbakken in te vervoeren, dus hij kan van dezelfde sluikstorter zijn. Ik kijk even rond of er iets bij zit dat nog bruikbaar is maar dat is niet het geval. Ik loop verder door naar de Kringloopwinkel. Jammer genoeg is hij op zondag dicht. Ik loop er wel eens binnen om in de boeken te snuisteren en tussen de kadertjes, al doe ik dat laatste vooral om eens goed te griezelen. Je doet al eens een vondst. Kleren koop ik er niet. Niet dat ik me te goed voel om tweedehandskleren te kopen, als student deed ik niks anders, maar omdat je nooit zeker weet dat er niet iemand is doodgegaan in die kleren. ’s Avonds ga ik frieten halen in de frituur om de hoek. Het is een kleine volkse frituur waar meestal dezelfde mensen zitten. Sommige zien eruit of ze er min of meer wonen. Voor me staat een vrouw die twee blikken bier komt kopen. Twee dagschotels dus. ’s Avonds is er een nieuwe reeks van HBO op de tv. Ik kijk ernaar omdat er niks anders is, want ik al weet hoe het gaat verlopen: wat blote borsten, een paar blote achterwerken, enkele afgehakte ledematen, wat rondspuitend bloed en na het eerste seizoen zakt de boel als een pudding in elkaar. Ik ga maar op tijd naar bed, want morgen begint een nieuwe werkweek en dan moet ik er weer vroeg en liefst niet al te dronken uit.
24
Maandag 10 november Maandag regent het wanneer de wekker me ruw uit mijn slaap rukt. Dat is een half uur file erbij, reken ik uit. Minstens. Grrrrrr. Daar had ik niet op gehoopt, wel voor gevreesd. Slaapdronken kom ik haastig uit bed en ga me wat wassen. Niet te veel want een beetje stinken heeft ook zijn voordelen als je een kantoor deelt met mensen die het niet zo nauw nemen met persoonlijke ruimte. Als ik daarmee klaar ben speur ik in de koelkast naar iets dat eventueel als lunch kan dienen en niet al te beschimmeld is. Ik zou een broodje kunnen gaan halen maar ten eerste is zo’n broodje erg duur voor wat het waard is en ten tweede ligt het kilocaloriegehalte van zo’n broodje ver boven de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid voor de lunch. Een gemiddeld persoon heeft 2000 kcal nodig, maar voor een vrouw is het minder, eerder 1500 à 1700. Ze zeggen wel dat je de belangrijkste maaltijd voor 's middags moet houden maar dat is niet haalbaar. Dus evenwichtig over een dag verdeeld lijkt me de volgende verdeling praktisch: Ontbijt: 200 kcal Snack: 100 kcal Lunch: 500 kcal Snack: 100 kcal Avondmaaltijd: 700 kcal Snack: 100 kcal Al wat er me nu nog te doen staat is de theoretische kcal in tastbaar, kauwbaar voedsel omzetten. Als ontbijt besluit ik een kom cornflakes eten. Ik eet dat niet zo graag maar ik heb er nog wat in voorraad van toen ik een vriendin had die een weekje kwam logeren en alleen maar dit soort vuilnis at als ontbijt. Ik haat eten verspillen dus nu en dan eet ik er een portie van, vooral als ik niets anders in huis heb. Er is echter een probleem. Het enige wat ik nog heb is de zak met de cornflakes, de doos heb ik weggegooid, dus ik heb geen idee van wanneer ze precies dateren en wat de gemiddelde energetische waarde ervan is (van de cornflakes, niet van de doos). Het kan niet zo moeilijk zijn dit met wat logisch na te denken uit te rekenen. Het zijn cornflakes van de Lidl en ze smaken naar zagemeel. Ik veronderstel dus dat ik voor de energetische waarde de calorische waarde van zagemeel mag nemen. Die is volgens het internet 16,2 MJ per kg. Met de gratis calculator van Windows reken ik uit hoe groot, of beter hoe klein, de portie mag zijn. Ik ben niet zo goed wiskunde in maar ik denk dat het rond de 30 g zal liggen. Ik schud een paar handjesvol cornflakes in een kom, ongeveer ter waarde van 150 kcal zagemeel en giet er 100 ml halfvolle melk over. Aan mijn lunch mag ik 500 kcal besteden. Ik heb niks in mijn koelkast dat exact zoveel kilocalorieën bevat, dus ik moet combineren. Er staat nog een potje mierzoete Griekse yoghurt met vruchten ergens achteraan in de koelkast, goed voor 286 kcal. De houdbaarheidsdatum is maar zes dagen verstreken, dus dat is nog ok zolang er geen groen haar op staat. Ik neem er een kleine Haspengouwse appel bij, goed voor 85 kcal en mag nu nog etenswaren ter waarde van 114 kcal toevoegen, ongeveer 6
25
gummibeertjes. Er zitten er nog zeven in het pak, de laatste stop ik meteen in mijn mond. Die telt niet. De avondmaaltijd bekijk ik vanavond wel. Blijven nog over: de twee toegelaten snacks maar die hangen af van de keuze in de snoepautomaat in de kantine op het werk. Ongeveer twintig minuten later sta ik ergens tussen Boutersem en Haasrode stil tussen een rode Clio en een zwarte Ford Ka. Net voor Bertem verspert een vrachtwagen met een klapband de linkerrijstrook zodat de file nog langer is dan ik vreesde. Als ik anderhalf uur later op het werk aankom heb ik de gummibeertjes al allemaal op. De parking staat ondertussen uiteraard bomvol, voor een stuk omdat bepaalde mensen breeduit geparkeerd staan en anderhalve plaats in beslag nemen. Ik wurm me tussen de haag en een mini die ik nog niet eerder gezien heb. Een snode indringer aan de nummerplaat en het rondslingerende visitekaartje op de achterbank te oordelen. Het naburige bedrijf kampt namelijk ook met een acuut parkeerplaatsgebrek en het gebeurt regelmatig dat er werknemers van de overkant stiekem onze parkeerplaatsen inpikken. Aan de receptie dicteer ik aan de uitzendkracht van dienst de nummerplaat van de vermoedelijke indringer en vraag hem het nummer te checken. De nummerplaten van iedereen van het bedrijf staan opgeslagen in een database en voor de bezoekers is er een apart gedeelte van de parking voorzien. De uitzendkracht ziet er niet al te snugger uit maar een nummer opzoeken in een database kan niet zo moeilijk zijn. Na enig aandringen weet hij me te vertellen dat het nummer er niet in zit. Nu is hij aan zet want een van zijn taken is klachten oplossen. Het eerste wat ik doe na mijn interactie aan de receptie is mijn lunch in de koelkast steken. De verdoemde Tupperwarepot staat weer op zijn vaste plaats en de deur gaat weer niet dicht. Argh, dit is zo ergerlijk. Ik word furieus als dingen ingaan tegen de algemene orde van de kosmos en ik moet dus ingrijpen. Ik neem de Tupperwarepot uit het deurvak en gooi hem in de vuilnisbak. Wie niet horen wil… verdient geen lunch vandaag. De koffieautomaat doet het niet en mijn humeur zakt nog een paar graden. Zonder koffie heb kan ik niet denken. Thee is voor losers met bakfietsen. Ik ga dus zonder mijn dagelijkse drug aan mijn bureau zitten en start mijn computer. Hij begint meteen een update uit te voeren. Uit ervaring weet ik dat dat minstens een kwartier gaat duren dus ik sta weer op en ga naar beneden om een cola uit de automaat te halen. Ik heb mijn laatste euro uit mijn portefeuille gehaald en duw hem in de gleuf. Ik hoor hem vallen en ik tik 33 in, voor een Cola Zero. Ik vind cola niet zo lekker, en al helemaal niet om tien uur ’s morgens maar Ice Tea vind ik nog minder lekker. Dat is een afgeleid product van thee. De munt is gevallen maar verder gebeurt er niks. Ik duw tegen de automaat maar hij blijft koppig weigeren me mijn cola te geven of mijn euro terug te storten. Natuurlijk zit er geen teruggaveknop op. Ik ga naar de receptie om te klagen, al de tweede keer vandaag. Dat belooft voor de rest van de dag. De uitzendkracht – Roel volgens de badge die aan zijn borstzakje bungelt - zegt dat hij het bedrijf dat de automaten beheert zal bellen om het toestel te laten nakijken. Ik vertel hem dat ik mijn euro terug wil. Hij zegt dat hij het de technicus zal vragen wanneer die langskomt. 26
Na dit nutteloze gepingpong keer ik zonder koffie en zonder cola keer ik terug naar mijn bureau. Mijn collega is er vandaag niet, lekker rustig dus. Dit verbetert mijn humeur met 1 punt. Mijn computer is ondertussen opgestart. Ik meld me aan en doe mijn mailbox open. Er zit niet zoveel in: enkele vragen van klanten, een paar mails van dossierbeheerders, en een paar mails van HR en het management. Van: HR Aan: Iedereen Onderwerp: Protestacties Beste collega,
Zoals jullie weten zijn er momenteel allerhande acties aan de gang naar aanleiding van de recente besparingsmaatregelen die de regering heeft genomen. Indien jullie aan deze acties willen deelnemen verwachten wij dat jullie hiervoor een dag vakantie inplannen, en dit in overleg met jullie team om de permanentie te garanderen. Er valt te verwachten dat de pers massaal aanwezig zal zijn op deze acties, en bovendien mogen we de impact van jullie eigen berichten via de sociale media heden ten dage niet onderschatten. Wij vragen jullie dan ook om je tijdens de acties waardig te gedragen en de goede naam van ons bedrijf niet te besmeuren. Met vriendelijke groeten HR Helaas is niet alleen HR in een memobui. Ook onze CEO denkt dat zijn personeel niet genoeg te doen heeft en dus tijd heeft om managemente-mails te lezen. Ik wrijf in mijn handen en druk meteen een bullshitbingoformulier af dat ik in speciaal voor dit doel op mijn pc heb opgeslagen. Ik leg het voor mijn toetsenbord en pak een pen. Ik lik mijn lippen vol verwachting. Van: Jean-Philippe Mertens Aan: Iedereen Onderwerp: Onze toekomst
Beste collega’s Zoals jullie weten is 2014 geen gemakkelijk jaar geweest en staan we voor belangrijke uitdagingen in 2015. Het is van het allergrootste strategisch belang dat we resultaatgericht werken en ons focussen op onze core business, want laten we niet vergeten dat de concurrentie niet stilzit. Dit zal van ieder van ons een grote mate van flexibiliteit vragen en extra inspanningen. We moeten vooruit kijken en proactief op zoek gaan naar nieuwe area’s om onze targets te behalen. Stilstaan is achteruitgaan. We moeten out of the box denken en dat kan alleen maar als we samenwerken. Van jullie, onze taskforce, verwachten we dan ook dat jullie allemaal op een lijn staan en als echte teamplayers vooruitkijken naar de toekomst. Met dit doel hebben we via externe consultants opdracht gegeven dit te benchmarken.
27
Lap, mijn bingokaart is al vol en ik heb nog niet eens de helft van Mertens’ e-mail gelezen. Jammer dat mijn collega er niet is, het is toch net iets leuker met zijn tweeën dan alleen. De rest van de e-mail lees ik niet. Ik druk op delete en keer terug naar de inbox. Na de bullshitbingo werk ik een paar dossiers af. Twee eenvoudige dingen, klanten die hun wachtwoord vergeten zijn. Na hun identiteit te hebben gecontroleerd haal ik het wachtwoord uit de database en stuur het aan hen op. ‘12345’ en ‘veroniqueopmijncock’. Ik raad onze klanten meteen ook aan hun wachtwoord onmiddellijk te wijzigen. ’s Middags ga ik de deur uit om een broodje te halen in de broodjesbar om de hoek. De zaak is bomvol en er zit niks anders op dan in de rij te gaan staan en geduldig mijn beurt af te wachten. Tien minuten later ben ik vier euro armer in ruil voor: een stuk half gebakken industrieel stokbrood van 25 cm lang, vier verlepte ijsbergslablaadjes, een flinterdun lapje onregelmatig gesneden zweterige broodkaas, twee schijfjes van een waterige tomaat die zo bleek is dat ze bijna roze is, een veel te dikke laag goedkope, smakeloze mayonaise, een schijfje van een ei dat te lang gekookt is zodat de dooier een grijsgroene kleur heeft. Nu rest me alleen nog de dodentocht terug mijn kantoor. Waarschuwing: uitweiding!! Misschien moet ik even uitleggen waar ik werk. Mijn plaats van tewerkstelling bevindt zich in het epicentrum van de hel voor pendelaars, namelijk vlakbij Zaventem. Ooit was dit een rustige landelijke gemeente aan de rand van Brussel maar langzaamaan is dit stuk België omgebouwd in een kantorenzone. De wegeninfrastructuur is helaas blijven steken op het niveau van een boerengat, met het gevolg dat je er de hele dag in de file staat tussen de corporate executives in hun gesubsidieerde ecologische SUV’s. Het openbaar vervoer is geen optie. Als je geen rechtstreekse verbinding hebt, en die heb ik niet, ben je uren onderweg, opeengepakt tussen humeurige, stinkende, transpirerende loonslaven die ook liever ergens anders zouden zijn. De enige trein die me naar mijn bestemming kan voeren, is een stoptrein die ongeveer bij elke koeienstal stopt en meestal vertraging heeft, zodat ik langer op kantoor moet blijven zodat ik mijn avondtrein mis zodat ik nog later thuiskom. Bovendien zijn de treinen zo smerig dat je je meteen moet douchen als je thuiskom. Dus dat doe ik niet. Nog liever een uur en twintig minuten in de file staan. Maar ik dwaal af. Ik ging het hebben over de wegeninfrastructuur rondom mijn werkplaats. Alles is ingericht voor koning auto en keizer bus, een beetje zoals op vele plekken in de VSA. Fietsers zijn niet welkom, maar ze zijn nog altijd beter af dan voetgangers, want die kunnen maar hier en daar gebruik maken van een trottoir. De bushokjes staan meestal in een verloren stuk braakland, en als het regent kun je ze alleen nog met droge voeten bereiken als je lieslaarzen aanhebt. Ondanks deze situatie liggen er eigenlijk zelden dode voetgangers op de weg, alleen maar grote hoeveelheden roadkill, waaronder ook regelmatig vossen. Op terugweg van de broodjesbar, zie ik een vers overreden kat op de weg liggen. Ze is dood, maar nog redelijk gaaf. Morgen zal ze er nog liggen, al iets minder gaaf, met misschien wat darmen die uit de buikholte puilen en nog wat meer bandensporen. De dag nadien zal de kop verpletterd zijn, en een paar dagen later zal er van dit alles alleen 28
nog een harig, bloederig tapijtje resten. Ik hou meer van levende katten dus ik laat de dode kat voor wat ze is en haast me weer naar kantoor. Ik heb nog exact acht minuten om mijn broodje op te peuzelen. Vier uur later pak ik mijn boeltje. Ik meld me af, klok uit en vertrek naar huis. Als ik daar aankom staat mijn buurman voor mijn inrit. Ik parkeer me achter zijn auto en haast me door de gietende regen naar zijn huis. Ik druk drie keer na elkaar op de bel om de hoogdringendheid van mijn bezoek te onderstrepen. Zijn vrouw doet open en zegt verdedigend dat haar man niet meteen kan komen om zijn wagen te verplaatsen want hij staat onder de douche. Ze heeft zelf geen rijbewijs dus ze kan het niet in zijn plaats doen. Ik ga weer in mijn auto zitten en wacht geduldig tot de buurman klaar is. Ik zou iets moeten bedenken om hem zijn slechte parkeermanieren eens en voorgoed af te leren. De politie bellen heeft geen zin. Nee, er moet een andere manier zijn. Na een kwartier komt hij eindelijk naar buiten, negeert mijn boze blikken en rijdt met gierende banden weg, naar weet ik veel. Vooral weg van zijn vrouw, zeven kinderen en vier katten, denk ik. Nadat mijn auto veilig en droog in de garage staat haast ik me naar de superette op de hoek van de straat om wat eten in te slaan. Het regent dus de bejaarden hangen voor een keer niet rond in de winkel tijdens de spitsuren om gratis soep of koffie te lurken en in het algemeen me te ergeren met hun getreuzel maar zitten thuis bij de kachel naar Familie te kijken. Het is relatief kalm in de winkel. Ik vergelijk wat prijzen en kom tot de vaststelling dat de fabrikanten steeds slinksere methodes beginnen te gebruiken om prijsverhogingen te verdoezelen. In plaats van de prijzen op te slaan maken ze de verpakkingen steeds kleiner. Een broccoli is nog maar 400 gram, en geen 500 zoals vroeger. In de verpakkingen wafels zitten er geen tien meer, maar nog maar acht of zes. Een voordeelverpakking is 30% duurder dan een gewone, als je de prijs uitrekent per stuk of gewicht. Afzetters. Aan de kassa sla ik zoals altijd de zegeltjes af. Ik weet niet waar je deze maand voor kunt sparen, knuffels of handdoeken of potten van Piet Snot, whatever, ik moet ze niet hebben. En nee, ik wil geen stickers, of kaartjes of gogo’s of smurfen of rottende oogballen, etterende puisten of wat dan ook. Wanneer ik thuiskom ben ik te moe om nog te eten. Ik eet een noedelsnack (5000 kcal, 100% zout) voor de televisie en val om negen uur in slaap. Om halftwaalf word ik versuft wakker, in paniek, want ik denk een paar minuten lang dat ik me verslapen heb en dat ik allang op mijn werk had moeten zijn, tot ik op de klok kijk en me realiseer dat het 23u30 is en niet 11u30. Ik zet de televisie uit en ga voor mijn computer zitten om nog even het nieuws te lezen en mijn blog bij te werken.
29
Dinsdag 11 november Vandaag is het Wapenstilstand, de dag waarop de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog wordt herdacht, de dag waarop er bloemen neergelegd worden bij het graf van de onbekende soldaat, de dag waarop oude mannen hun medailles en vlaggen nog eens bovenhalen, en bovenal de dag waarop de kantoren dicht zijn. Alleen dat laatste is in mijn ogen van belang. Ik blijf in bed liggen tot een uur of twaalf, nog niet helemaal uitgeslapen want ik ben pas om een uur of vier gaan slapen. Nadat ik mijn dagelijkse bericht over mijn wel en wee (vooral wee) gepubliceerd had op mijn blog heb ik naar een film zitten kijken op YouTube. The Last Days of Pompei, originele versie met Hindi ondertitels. Na een snelle hap en een paar koppen koffie check ik de hits op mijn blog. Dertig views en twee nieuwe volgers die na een korte controle bots blijken te zijn. Niet geweldig maar beter dan niks. Bots genereren volgers en volgers genereren bots. Het is een winwinsituatie. In de namiddag breng ik een bezoekje aan mijn buurjongen Siebe. Siebe is vijftien, en belangrijker, een redelijk goeie hacker. Ik vraag hem of het moeilijk is een account te hacken zonder sporen achter te laten. Hij geeft me een lange technische uitleg waar ik maar de helft van snap. Dus het is mogelijk, maar pokkemoeilijk? Nee, niet echt. Als ik jou de gegevens bezorg die je nodig hebt, zou jij dan een account voor me kunnen hacken? Siebe kijkt me lang en aandachtig aan. Dan vraagt hij me op een strenge toon die mijn moeder wel eens gebruikte wanneer ik ongeveer even oud als Siebe was en bij de deur klaarstond in mijn uitgaanstenue: -
- Wat ben jij eigenlijk van plan? - Niks erg, gewoon. Een geintje uithalen op het werk. - Mmm, mmm. - Je hoeft het niet voor niks te doen. Ik wil je er best voor belonen. Aan zijn gezicht te zien maken die woorden het alleen maar erger. - Belonen met wat? - Ik weet niet… welk spelletje van Mario voor de XBox zou je graag hebben? Siebes gezicht verstrakt. Bzzztt. Fout antwoord. What was I thinking? Hij heeft waarschijnlijk geen Xbox. Ik zucht. -
Geld dan? Yup, alles heeft zijn prijs en ik ben geen kleuter meer. Geef me die prijs. Vijfhonderd. Ben je gek? Vijfhonderd euro? Het geld groeit niet op mijn rug. Ik ben maar een tikjuffouw. 30
En ik neem een gigantisch risico. Je bent minderjarig. Er gaat je niks gebeuren. Ze zeggen hoogstens ‘niet meer doen, hoor’. Of een GAS-boete of zo. - En toch… die Naz… euh, sorry NVA’ers zien me er geen gemakkelijke jongens uit. - Ok, dan, twee vijftig. - Driehonderd. - Twee zestig. - Twee negentig. - Twee zeventig. - Twee tachtig. - Twee vijfenzeventig, de helft vooruit. - Ok dan. - Wat heb je nodig? - IP adres en gebruikersnaam om te beginnen. Siebe bijt op zijn lip. Hij lijkt over iets na te denken. Hij zegt: -
-
Weet je, ik kan je een gratis tip geven maar dan moet je het werk zelf doen. O ja? Wat dan? De meeste mensen zijn niet zo creatief met hun wachtwoorden. Misschien kun je gewoon zelf de account proberen te hacken. Hoe dan? PC-tje opstarten, effe rondsnuffelen. Kans is groot dat het wachtwoord gewoon op een post-itje op het scherm geplakt zit. O ja, denk je? Zouden mensen zo stom zijn? Je zou ervan opkijken. En als het wachtwoord er niet zit? Dan kun je eerst nog een paar simpele wachtwoorden proberen: 1234, hun eigen naam, hun loginnaam. Een paar slimmeriken gebruiken 4321. Ok, cool, bedankt. Ik zal je tips eerst proberen en als dat niet lukt breng ik je het geld en de rest.
Zo, dat is ook geregeld. Ik loop nog even aan bij ‘den Eddy’, een verlopen figuur die aan het eind van de straat in een klein vervallen huisje woont en voornamelijk op Carapils leeft. Hij heeft lang vettig haar, een wilde baard, draagt altijd een beige ribfluwelen broek en een sweater van Vandegaer Johny Chappewerken en Beton. Den Eddy weet niet alleen veel van Led Zeppelin maar weet ook alles van wiet en aanverwante gewassen. Hij is gelukkig thuis. Hij is tv aan het kijken onder het genot van een friet en een blik Jupiler van 50 cl, dat is 500 ml of 0,5 l (in de frituur verkopen ze namelijk geen Carapils). Hij laat me binnen en wijst uitnodigend naar de bank, maar daar ligt al een hond in, iets van een onbestemd ras met klitten in zijn haar en een stinkende adem. Ik schud mijn hoofd.
31
Nee, bedankt, Eddy, ik moet meteen weer weg. Ik wou gewoon effe iets checken. Weet jij waar ik aan paddo’s kan geraken? - Paddo’s. Eddy herhaalt het woord alsof hij het nog nooit gehoord heeft. Vuile huichelaar. - Je weet wel… feestpaddenstoelen. O, zegt hij alleen maar. Ik vervolg: -
Ik ga een feestje geven en ik wil ervoor zorgen dat de sfeer er meteen inzit. Dus ik dacht aan paddo’s want LSD of zo vind ik toch een beetje te ver gaan. - En hoe gaat ge die geven? Ge kunt da nie zo eten. - Ik heb wat zitten zoeken op Wikipedia. Ze zeggen daar dat je het in chocolade kunt doen, dus ik dacht aan cupcakes met een chocoladevulling. Ik kan ook Oreo’s nemen en de vulling pimpen maar dat lijkt me zoveel werk, want dat zijn zo’n pokkenkleine koekjes. Eddy schudt zijn hoofd. Ik denk dat hij weigert me te helpen maar algauw blijkt dat hij gewoon heel hard aan het nadenken is. -
-
Ja. Jaaaa…. Ja. Ja. Ja, dakanwel maar hoeveel hebt ge d’r nodig? Voor hoeveel volk? Een stuk of dertig mensen. Honderd gram zal dan wel genoeg zijn ma zoveel heb ik ni in huis. Ge moet bij de Geoffrij zijn, in de Narcissenlaan. Nummer zes, da huis me al die kabouters in den hof en die me haar blote tetten. Ge weet wel, diene Penis van Milo.
Ha ha ha, zo afgezaagd. -
Ok, bedankt, Eddy. Weet jij hoeveel dat zo kost? Da hangt er e bekke vanaf van wat vur ene dat ge pakt. veftin euro voor tien gramme allee denkekik toch. Ok, tot ziens, he.
Eddy laat me buiten. Ik ga thuis mijn auto halen en rijd meteen door naar de Narcissenlaan, een buitenwijk die in de jaren zeventig hip en modern was maar al een poos in verval geraakt is. De voortuintjes worden vooral gebruikt als tijdelijke opslagplaats van grof vuil en autowrakken. Ik waan me op de set van Keeping Up Appearances. Op de meeste hekken hangt een bordje met de zongebleekte kop van een bulldog erop en de waarschuwing ‘Hier waak ik.’ Bij één huis heeft de eigenaar in een grappige bui, een foto van zijn eigen hoofd over de hondenkop geplakt. Ik ga op zoek naar nummer zes wat niet zo eenvoudig is in het donker, vooral niet omdat de huisnummers niet overal meer aanwezig zijn. Nummer zes wordt bewaakt door een mollig naakt cherubijntje op een zilveren ton en een dikke rosse kat die op de vensterbank zit te kwispelen. Bij katten is dat meestal geen goed teken. Ik duw het hek open en baan me een weg naar de voordeur tussen verroeste fietsen, lege tonnen en een paar plastic bloembakken door. Er brandt licht op de bovenste 32
verdieping en ik hoor luid gedreun van bassen en nu en dan een snerpende gitaar. Metalmuziek. Cannibal Corpse, als ik me niet vergis. Ik bel aan maar door de herrie daarboven hoort ‘Geoffrij’ me waarschijnlijk niet. Ik wacht geduldig tot er de gebruikelijke twee seconden stilte tussen de nummers valt en druk op het gepaste moment op de bel. De muziek wordt afgezet en vlak daarna hoor ik gebons op de trap. Na een paar minuten gaat de deur eindelijk open en staat er een magere jongeman met dun muiskleurig haar in een paardenstaartje, gekleed in een zwarte broek en een zwarte hoodie van Deicide voor mijn neus. - Hallo, ben jij Geoffrij? - Ja? Argwaan klinkt door zijn hoge, lijzige stem. - Ik ben op zoek naar paddo’s. Geoffrij knijpt zijn ogen halfdicht, slaat zijn ogen neer en zegt zedig: - Ik weet niks van paddo’s. - Maar den Eddy heeft me gestuurd. Plots komt de lijzige jongeman in actie. Hij kijkt snel heen en weer in de straat en trekt me dan naar binnen en slaat de deur dicht. Had dat dan direct gezegd. Ja, zeg, ik kon dat toch niet weten. Hoeveel heb je er nodig? Honderd gram. Wat? Zoveel? Ja, het is voor een feestje en we zijn met een stuk of dertig personen. Kun je me die paddo’s leveren? Geoffrij likt zijn lippen, uit angst of bij de gedachte aan het geld dat de paddo’s gaan opbrengen, ik heb er het raden naar. -
-
Ja, maar niet vandaag natuurlijk. Zou het lukken voor maandag? Maandag…. Nee, maandag niet. Woensdag. Ok, woensdag dan. Waar spreken we af? Hier? Nee, niet bij mij thuis. Weet je de atletiekpiste zijn? Ja. Kom naar de parking om halfnegen ’s avonds. Breng het geld cash mee. Geen briefjes groter dan twintig. Hoeveel gaat me dat kosten? Honderdtwintig euro. Maar den Eddy zei dat het maar honderd euro ging kosten. Dat klopt. Honderd euro voor de waar en twintig euro voor verplaatsingskosten en administratie. Jeezes, ik zit hier precies weer op kantoor, maar goed. Honderdtwintig euro in kleine briefjes. Ik zal er zijn. 33
34
Woensdag 12 november De file is vandaag nog een stukje erger dan gisteren, en dat is niet alleen omdat het regent, maar gewoon omdat het de dag na een feestdag is. Op een dag na een feestdag is er samen met dinsdag en donderdag het meeste kans op file. In Boutersem is een vrachtwagen op een bestelwagen geknald en er liggen dode, bevroren kippen op de weg dus er staat een file tot ongeveer in Landen. Ik rij om via de Leuvensesteenweg maar dat is helaas een sukkelbaantje vol tractors, bestelwagens en mensen die omrijden om op tijd op kantoor te zijn dus ik verlies meer dan veertig minuten. In Boutersem rij ik de autoweg op en daar kan ik even gas geven tot aan Haasrode waar er net een kettingbotsing is gebeurd tussen vijf wagens. De linkerrijstrook is versperd en de middelste rijstrook ligt vol glas en plastic. De flikken hebben de weg afgezet met lampen en nog meer van die prullen en iedereen moet eens goed kijken dus het duurt tot een week na Sint-Juttemis om er voorbij te raken. Voor ik aanmeld op mijn werk-pc is het tien over tien. Ik deel nog wat vergeten wachtwoorden uit, herstel een pc op afstand (ah, ik moet op die grote zwarte knop drukken om hem aan te zetten ja normaal doet mijn vrouw dat?) en doe een hoofdtelefoon weer werken (o, je moet dat uiteinde in dat gaatje waar een hoofdtelefoon bij staat steken? ). Om elf uur verbindt een dossierbeheerster (blond, niet al te snugger) me een van haar klanten door want ze krijgt het probleem niet opgelost. Zegt u het maar hoor, mijnheer. Mijn pc werkt niet. De hele pc? Niet alleen het programma? Nee, mijn pc doet niks. Luister, eigenlijk lossen wij alleen maar problemen op met de software van ons eigen bedrijf, maar ik zal zien wat ik kan doen. Verwarde man: -
- Ah, ja, ah. - Wat ziet u voor zich? - Een boom. - Een boom? Op uw scherm? - Nee, ik sta voor het venster. Ik kijk op de display van de telefoon. Het is een gsm-nummer. Ik vraag me af waarom hij niet gewoon voor zijn pc zit, maar hij zal daar wel een verklaring voor hebben. Met veel geduld: -
Ok, maar kan u uw scherm zien van waar u staat? Nee, maar ik kan u wel zeggen wat ik gezien heb. En, wat is dat dan? Niks. Het scherm is helemaal zwart. Staat uw pc wel op? 35
- Ja…. Het is te zeggen, ik heb op de knop geduwd maar er gebeurde niks. - Is hij stuk? - Ik mag hopen van niet. Het is een nieuwe. Ik heb hem nog maar een week. - Misschien zit er een kabel niet goed. Kan u naar uw pc gaan? Ik hoor hem luidop aarzelen. Dan zegt hij: - Ik zal eens proberen. De volgende seconden hoor ik een hoop lawaai, gerammel en gebonk, een paar vloeken en dan: - Ja, ik ben er. - Ok, kunt u de kabels achteraan uw pc eens controleren? - Ik weet niet of… Weer hoor ik een hoop rare geluiden en dan: -
Die zitten allemaal goed vast. Ok, druk nog eens op de knop. Moment, ik vind hem niet. Het is hier pikdonker. Misschien even het licht aandoen? Ja, nee, dat gaat niet. De elektriciteit ligt al een uur uit. Ze zijn hier in de straat aan het werk.
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAARRRRRRRRRRRRRRRRR!!!!!!! Achteraf herinner ik me niet precies meer hoe ik het gesprek beëindigd heb. Ik bel zijn dossierbeheerster en leg de situatie uit. Ze belooft me dat ze nog eens met hem gaat bellen. Case closed. Benny van IT mailt me om te vragen of ik zin heb om een nieuw stuk software dat ze in elkaar hebben gedraaid te testen. Met wat tegenzin stem ik toe want software testen is meestal saai. We spreken af dat ik vrijdag een uur ga testen in hun lab. Drie minuten later komt een van de reizigers, sorry, sales managers, enthousiast mijn kantoor binnenstormen. Het is geen slechte kerel maar een typische verkoper: afgeborsteld, vlotte praat, altijd glimlachend maar geen ENKEL benul van wat onze software echt kan en vooral wat die niet kan, en met de onhebbelijke gewoonte opties en functies te verkopen die we niet hebben. -
Ik heb goed nieuws. Ik heb een bestelling voor twaalfhonderd licenties voor de nieuwe Supahserf. Proficiat, zeg ik met enige, waarschijnlijk gerechtvaardigde, argwaan. Ik zie namelijk aan zijn gezicht dat er een ‘maar’ gaat volgen. Maar ik heb beloofd dat we voor januari kunnen installeren. Proficiat, maar je weet dat de software nog niet af is, ook niet in de States. Het is nog niet eens in beta. Maar het is voor Dubai… Ja, en? 36
-
Het is een hele mooie deal, maar de deadline is heel strikt. Dat moet je niet met mij regelen, dat gaat via de States. Dat is toch altijd zo? Jij doet toch de bestellingen? Niet voor de internationale licenties. Dat moet je via Kathy regelen. Kun jij dat niet voor me doen? Kathy doet altijd moeilijk. Ik kan ze geen ongelijk geven. Trouwens, hoe ga je dat regelen? De release is pas voor februari. En je weet hoe ze daar zijn. Maar… Luister, ik wou dat ik je kon helpen, maar dat gaat niet. Vraag het aan Kathy, maar volgens mij gaat ze hetzelfde vertellen.
Hij geeft niet meteen op maar na nog wat maarren en heen-en weer gemor druipt hij gelukkig af. Dit jaar? Als ze een releasedatum voor februari geven mag je zeker zijn dat het minstens maart wordt, of april. Goed, hete aardappel voorlopig doorgeschoven. Volgende. Er zitten een paar spammails in mijn inbox. Kerst komt eraan en een van de e-mails zit vol deals voor kerstcadeaus: drones, minirobots, camera’s die je in een pen kunt stoppen en nog meer van dat soort gadgets. Ik neem uitgebreid de tijd om alles te bestuderen. Schuldig voel ik me daar niet om. Het is een e-mail die op mijn professionele adres is toegekomen en mijn oversten hebben me altijd op het hart gedrukt alle e-mails zorgvuldig te bekijken. Als IT dit niet uit de inbox filtert, moet het wel belangrijk zijn. Nadat ik de mail in een aparte map gestopt heb om eventueel later nog eens te bekijken, ga ik in de keuken een koffie halen. Al dat gediscussieer met de sales manager heeft me dorstig gemaakt. Bij het koffieapparaat staat een doos koekjes, van die goedkope uit de Aldi. Ze zijn allemaal gebroken. Ik veronderstel dat er iemand jarig is, maar ik heb geen idee wie. Hoewel de koekjes er niet erg smakelijk uitzien pak ik toch maar een paar brokken uit de doos en stop ze in mijn mond terwijl ik wacht tot de koffie in mijn beker gelopen is. De machine is dringend aan een onderhoudsbeurt toe, want er zit een dikke laag drab onderin mijn beker. Bah. Om vier uur ben ik door de helft van de dossiers geraakt. Omdat ik zo laat was door de file moet ik vandaag tot halfzeven werken maar ik heb nu al geen zin meer. Ik herinner me dat ik mijn timesheet van vorige week niet heb ingevuld, en besluit dat dan maar meteen te doen. Omdat ik zoveel verschillende dingen door elkaar doe ben ik met die timesheets gemiddeld een half uur druk in de weer, wat ik in mijn timesheet inbreng onder diverse taken. Lichtelijk absurd. Nadat de timesheet klaar is en opgeslagen in de database, bedenk ik dat ik mijn expense report (vroeger: onkostennota) van de afgelopen maand ook nog niet heb ingediend. Ik ben een paar keer bij een klant op bezoek geweest, dus ik moet mijn vervoerskosten nog opgeven, en het broodje dat ik ’s middags heb gekocht. Verder ben ik een dag naar Londen gereisd voor een meeting met een paar van de Amerikaanse 37
softwaredevelopers. Ik diep de factuur van mijn hotel op uit de lade van mijn bureau, vul een formulier in op intranet, druk het af en steek het samen met de factuur en de bon van het broodje in een enveloppe. Ik zou ze via de interne post aan HR kunnen sturen maar als ik de enveloppe persoonlijk ga afgeven heb ik weer tien minuten tijd gedood, en ben ik er bovendien zeker van dat die terechtkomt op de juiste plaats. Ik slenter naar de hal, en naar de trap om naar de derde verdieping te gaan maar word onderweg staande gehouden door Chantal, menopauzaal, vettig haar met uitgroei, in vormeloze broek en gekreukt afgewassen hemdblouse gekleed en met een eeuwigdurende blik van pure wanhoop op haar gezicht. -
Heb je even tijd? Heu, ja, waarvoor?
Wantrouwig loop ik achter Chantal aan naar haar bureau, een piepklein hok naast de toiletten. Er hangt een beerputgeur maar ik zeg er niks over want ik ben niet zeker of het door een defect toilet komt of dat ze gewoon een slecht parfum heeft gekozen voor haar huidtype. Ik heb een probleempje met mijn pc maar ik durf IT niet bellen want die doen altijd zo denigrerend tegen me, net alsof ik oerdom ben. - Ok, maar ik weet niet of ik je ga kunnen helpen. Wat is er aan de hand? Ze zegt niks maar toont me haar scherm. Ik zie meteen wat er aan de hand is. In plaats van de standaard achtergrond van het bedrijfslogo is er een gespierde vent type Chippendale (de strippers, niet het meubilair) te bewonderen. Hij is niet alleen spiernaakt en glimt van de olie maar hij is bovendien erg opgewonden. Ik die mijn best om niet in lachen uit te barsten. -
Hoe kom je daaraan? Die stond daar ineens zomaar. Heb je ergens op geklikt of zo? Nee, ik zweer het je. Ik denk dat ik een virus heb. Dat komt vast door al die spam die we de laatste tijd binnenkrijgen. Ik heb al geklaagd bij IT maar ze doen er niks aan. - Ok, geen erg. We halen die wel weg. Tenzij je hem liever laat staan? - Nee! Zeker niet! In een paar klikken is het bureaublad weer hersteld in zijn oorspronkelijke staat. Ik maak Chantal wijs dat ik nog even wil checken of ze geen virussen op haar internet heeft staan en check haar browsergeschiedenis. Ik zie een paar sites staan waarvan de gezonde jonge man van daarnet wel vandaan zou kunnen komen. Virus, my ass. -
Grinnikend loop ik haar kantoor uit en vervolg mijn weg naar HR op de derde verdieping. Normaal zitten ze daar met drie maar vandaag is alleen Brent er, een pas aangeworven, nog niet door onze bedrijfscultuur aangetaste leerling op de payrollafdeling (vroeger: de personeelsdienst). -
Hoi, Brent, ik kom mijn expense report binnenbrengen. Leg hem maar op die stapel daar. 38
Op zijn aanwijzingen leg ik de enveloppe in een bak met nog meer gelijkaardige enveloppes. Ik heb echter geen zin om meteen weer naar mijn bureau terug te keren. Waar zit de rest? Kelly heeft vrijaf en Nabila zit bij de CEO. Gaan jullie mensen ontslaan? Mag ik niks over zeggen. Ik dacht dat met de nieuwe maatregelen die de regering heeft genomen zo’n dingen niet nodig gingen zijn? - Ik zei toch niet dat er mensen gingen ontslagen worden? Ik zei dat ik niet mag zeggen waarom Nabila bij de CEO zit. - Gaan jullie dan de CEO ontslaan? - Hoor je me niet? Ik zei dat ik niks mag zeggen. Brent is duidelijk in een rothumeur. Ik haal mijn schouders op en kies wijselijk het hazenpad. Ik loop via de keuken – de koekjes zijn helaas op – en de voorraadkamer – ik pak een rode en een groene stift mee – en ga weer naar mijn eigen bureau. Ik pak een dossier en doe het open. Het is een korte memo op een van de voorgedrukte papiertjes die aan de verkleuring en de grofheid van het papier te oordelen duizend jaar oud zijn. Ik vermoed dat in een ver verleden een of andere kantoorklerk ooit per ongeluk een paar nullen te veel op een bestelbon heeft geschreven. -
Ik weet wat ik ermee moet doen. Het is een aanvraagformuliertje om een dossier te openen. Ik maak een nieuwe record in de database aan en vul de gegevens van de klant in. Als ik daarmee klaar ben stuur ik het nieuwe nummer per e-mail aan de dossierbeheerder. Het dossier zelf leg ik op de postkar in de gang, retour afzender. Het is nog maar vijf uur maar ik heb geen zin om nog echt te werken. Ik houd me bezig met een ketting te maken van de paperclips in het daartoe bestemde bakje op mijn bureau. Als ik door mijn voorraad ben leg ik de ketting in het bakje op zo’n manier dat je niet kunt zien dat ze allemaal aan elkaar hangen. Het is ondertussen twintig over vijf en de verdieping is bijna helemaal leeggelopen. Ik werp een blik in de gang en zie dat bij geile Chantal het licht uit is. Ik pak het bakje met de paperclipketting en begeef me zo achteloos mogelijk naar haar kantoor. In het weinige licht van de parkinglichten pak ik haar bakje en zet het mijne ervoor in de plaats. Ik wandel weer terug naar mijn kantoor en pak een stapel papier uit een van de dozen bij de printer. Ik teken op elk blad een stel harige ballen met bijhorende piemel. Ik tel de blaren niet maar ik schat dat ik er een stuk of honderd volkrabbel. Ik leg de stapel weer mooi op elkaar en ga naar de printer die in een ruimte naast de voorraadkamer staat. Ik open de tweede la, die waar de automatische mailings naar de klanten mee afgeprint worden en leg de stapel gepimpt postpapier bovenop. Morgen komt er een studente werken. Elke ochtend is haar eerste taak de mailings uit te printen, op te vouwen en in de enveloppes te steken. Het is een enorm verlegen seut en ik weet wel zeker dat ze braaf gaat doen wat van haar verlangd wordt en dat ze zeker niks over de volgekrabbelde blaren gaat durven vragen.
39
Ondertussen is het kwart over zes. Ik ga naar de keuken en zoek in de kast naast de afwasmachine naar het spoelmiddel. Ik neem het mee naar boven en giet de fles leeg in de kamerplant van mijn collega. De plant verspreidt een onaangename geur, bijna net zo erg als de beerputgeur in het bureau van geile Chantal, en ik heb beslist dat hij dood moet. Als het spoelmiddel niet helpt moet iets van thuis meebrengen, maar eerst even afwachten wat het spoelmiddel doet. In de toiletten vul ik de ondoorzichtige lege flacon met water en zet hem daarna weer op zijn plaats bij de vaatwasser in de keuken. Daarna is het tijd om naar huis te gaan. Ik klok uit en rijd in een tamelijk goed humeur naar huis. Het feit dat er voor een keer niet zo veel file is als anders helpt.
40
Donderdag 13 november Nog twee dagen eer het eindelijk weekend is. Ik heb een draagbare radio meegebracht en onder het beluisteren van het nieuws en een consumentenprogramma maak ik nog een hoop records in de database aan. Daarna ruim ik nog wat op in oude records die niet meer gebruikt worden of per ongeluk zijn aangemaakt. Nu en dan werp ik een blik op de plant maar hij heeft nog niet veel last van zijn drankje van gisterenavond dus ik geef hem nog een dosis schermcleaner wanneer mijn collega even weggeroepen wordt. Ik probeer het zo stiekem mogelijk te doen want als die plant effectief de geest geeft en het uitkomt dat hij daarbij een handje werd geholpen ben ik natuurlijk de eerste verdachte. Op de radio wordt er eindeloos gedebatteerd over de politieke situatie en de besparingen. De burger is ontevreden, besluit de journalist. Maar wie is dat, ‘de’ burger? En gezien niemand tevreden is, wie heeft dan voor de regering gekozen? Ik vraag het me af. Of wil niemand toegeven dat ze zich vergist hebben in het stemhokje? Ik zou eigenlijk ook wel willen protesteren maar ik denk dat het weinig resultaat zal hebben. Je kunt niks efficiënt en doeltreffend veranderen zonder het hele systeem om te gooien. De economie van nu is een pervers systeem dat alleen maar zichzelf kan vernietigen. Bovendien wordt het in stand gehouden door een monetair systeem dat gebaseerd is op virtuele getallen in databanken. Dat is nog erger dan lucht. Lucht kun je meestal nog inademen. Als iemand zoals ik grote schoonmaak in die virtuele realiteit houdt, en per ongeluk dingen wist, is het hele systeem naar de vaantjes. Het is een omgekeerde piramide die op zijn punt staat te wankelen en het door het kleinste duwtje kan omkantelen. Nee, er moet een betere manier zijn. Maar hoe begin je aan zoiets? Ik zit daar nog over te peinzen als plots het brandalarm afgaat. Ik schrik op en kijk naar mijn collega, weifelend. Weer een oefening? Na een korte aarzeling pakken we haast synchroon onze tassen en begeven ons naar buiten, zoals we al zo vele keren geoefend hebben. Alleen is het deze keer menens, of toch niet? Er is geen brandgeur of vlam te bespeuren. We drommen naar buiten en steken gehoorzaam als lemmingen de straat over en verzamelen op het parkeerterrein aan de overkant. Na drie minuten en veertig seconden komt de receptionist van de dag met wapperend handje aangerend. - Sorry, zegt hij met een geaffecteerd Brussels accent. ‘Ties vals alarm.’ De stoet lemmingen zet zich weer in beweging, weer naar de overkant. Een paar rokers blijven daar bij de voordeur plakken. Het is op dat moment dat je beseft wat een onnozele schapen mensen toch zijn. In plaats van als helden naar de oorzaak van de brand te gaan zoeken en in bloot bovenlijf met onze hemden de vlammen te doven en oude dames te redden gaan we op een parking aan de overkant wat staan rondhangen en sigaretten roken.
41
Door dit intermezzo is er echter alweer een kwartiertje van de dag om, dus er zit ook een positieve kant aan. In feite is het niet meer de moeite om nog een nieuw dossier te pakken. Ik kan beter eerst lunchen en dan met een fris hoofd en volle maag aan de tweede helft van mijn dag beginnen. Ik ga mijn boterhammen uit de koelkast halen en eet ze op terwijl ik op internet opzoek waar mijn 3D-printer zit. In transit, staat er op de site waar ik hem besteld heb. Ik hoop dat hij er zaterdag is. Daarna bekijk ik nog wat boeken op Amazon, maar zie ervan af om iets te bestellen want het is eigenlijk een fout bedrijf dat mensen schaamteloos uitbuit en daar wil ik mijn geld niet aan geven. Na twintig minuten stop ik mijn lege broodtrommel in mijn tas en ga inklokken. Daarna ga ik naar het toilet. Ik heb spijt dat ik mijn telefoon niet bij me heb anders kon ik ondertussen nog een spelletje spelen maar anderzijds loop ik ook niet het risico dat ik hem in het toilet laat vallen zoals mijn onfortuinlijke collega, die tot overmaat van ramp, een bijzonder hevige menstruatiedag had, en nog niet had doorgespoeld. Als ik klaar ben wil ik toiletpapier nemen maar merk dan pas dat het op is. Gatver. Na een korte doch niet erg hevige gewetensstrijd pak ik de handdoek, gebruik hem voor wat ik met het toiletpapier wilde doen en dump hem daarna in het vuilbakje voor de ‘vrouwelijke hygiëne’. Het is een erg klein vuilbakje dus ik moet hard proppen maar nadat ik mijn voet erop gezet heb zit de handdoek er helemaal in zodat ik het deksel ook weer dicht krijg. Ik bekijk even mijn schoenzool maar er hangt gelukkig niks bruins aan, toch niet van vandaag. Ik was mijn handen en verlaat zo achteloos mogelijk het toilet om met een volle maag en een geledigde blaas en darmen aan mijn bureau te gaan zitten. ’s Avonds maak ik een ommetje langs de Brico en koop enkele rollen duct tape, een Stanleymes, een rol dik koord en vier kartonnen latten. Thuis kijk ik onder het eten naar het nieuws. In het hele land zijn protestacties aan de gang. Aan de haven zijn rellen uitgebroken, in Brussel zijn enkele ministers met eieren bekogeld door een groep anarchisten en in Luik hebben jongeren auto’s in brand gestoken. Bij de spoorwegen wordt voor de tweede dag op rij gestaakt. De regering is samengekomen om de toestand te bespreken. De premier vindt het nog te vroeg om de noodtoestand uit te roepen. Ik bedenk dat het jammer is dat de acties ongecoördineerd verlopen en dat iedereen op eigen houtje en weinig constructief bezig is. Als je wilt protesteren, is het zinloos auto’s in brand te steken. Tenslotte snij je daarmee in je eigen vlees want uiteindelijk ga je die auto’s betalen, via je verzekeringspremie of je belastingen. Eieren gooien idem. De rekening van de stomerij wordt uiteindelijk ook door het volk betaald, via belastingen. Nee, we moeten creatiever aan de slag en zonder het risico te lopen als subversief element zonder enig proces te worden opgesloten. Ik weet alleen nog niet zo goed hoe. Nadat ik de afwas heb gedaan ga ik met de laptop de bank zitten en schrijf een artikel op mijn blog waarin ik bovenstaande ideeën min of meer gestructureerd verwerk. Daarna zet ik op Twitter een link naar mijn blog. En nu afwachten.
42
Vrijdag 14 november Op kantoor is het erg rustig. Er hebben heel wat mensen een verlengd weekend genomen, buiten een paar pechvogels zoals ikzelf die voor de permanentie moeten zorgen. De kans dat er iemand dringend een nieuwe record nodig heeft is klein. Het eerste uur breng ik door met de spam uit mijn inbox te halen, mijn potloden te slijpen, proberen een papieren vliegtuigje te doen landen in de plant van mijn collega die er eindelijk een beetje ziekjes begint uit te zien (de plant, niet mijn collega). Tegen elf uur ga ik software testen in het lab op de IT-afdeling zoals eerder afgesproken. Ze hebben een nieuwe versie klaargezet op een van de pc’s. Na drie stappen crasht het programma met een blue screen of death. Het ligt niet aan de pc’s maar aan de software die in een loop geraakt en het geheugen doet crashen. Het testen zit er meteen op voor die dag. Knoeiers. Hadden ze op zijn minst niet effe zelf een korte test kunnen doen? Ik wandel weer naar mijn eigen bureau en check of er nog mails zijn binnengekomen. Een paar klanten zijn hun wachtwoord vergeten, routineklussen. Ik zoek ze op en stuur ze hen door. In mijn inbox zit ook een kwade mail van Staf, een irritante dossierbeheerder die van mierenneuken zijn beroep gemaakt heeft. De database van een van zijn klanten is gecrasht. Omdat de lompe klant geen back-up gemaakt heeft is hij alles kwijt en dat is blijkbaar mijn schuld. Ik druk meteen op de knop Antwoorden. In het venster boven Stafs boze woorden tik ik ‘FAK YOU BIATCH GO FUK YOURSELF LOOSER’. Als ik virtueel mijn gevoelens geuit heb en mijn opgekropte frustratie heb geventileerd en weer helemaal Zen ben, klaar om een ernstig antwoord op te stellen, wil ik op Delete drukken maar ik druk per ongeluk op Verzenden. Shit. Ik druk snel op Recall maar ik krijg een boodschap dat het terugroepen van de mail mislukt is. Fuck fuck fuck. Aan Stafs kant blijft het stil. Geen mail. Geen telefoon. ’s Middags ga ik een broodje halen. De dode kat ligt nog altijd op de weg. Het arme dier lijkt meer en meer op gehakt. Ik neem een broodje mozzarella, zonder ham. Na de middag komen er helemaal geen e-mails meer binnen. Eerst denk ik nog dat het een bijzonder kalme dag is maar tegen een uur of drie komt er een bericht binnen van IT om te melden dat ze met een ernstige denial-of-service-aanval te maken hebben en dat ze alles even lamgelegd hebben. Alle e-mails die verzonden zijn tussen twaalf en drie uur zijn verwijderd en we worden vriendelijk gevraagd alle belangrijke e-mails opnieuw te versturen. Hoerenchance noemen ze dat. Na het avondeten lig ik moe op de bank wat rond te zappen. Ik heb daarnet het nieuws bekeken maar daar werd ik alleen maar nog moeër en gedeprimeerder van. De beurzen zijn gecrasht, Poetin heeft nog een stuk van Oekraïne geannexeerd, in het MiddenOosten heeft IS nog een twintigtal koppen laten rollen en in eigen land houden 43
vierduizend mensen een zitstaking op de Grote Markt van Brussel. Die staking is ondertussen uit de hand beginnen lopen en volgens de laatste berichten zijn er twee doden gevallen. Gelukkig zijn er nog onze eigen Vlaamse kanalen met programma’s van eigen kweek. Op vier of een of drie, ik ben vergeten waar, hakt Piet Huysentrut een kip levend de kop af. IS in het klein, letterlijk en figuurlijk. Op de Vetzakken en Trutten Machine is het al niet veel beter. Ik zet de tv uit en mijn computer aan. Ik surf een beetje rond op de wat obscuurdere sites en fora om mijn kennis uit te breiden met de laatste wilde complottheorieën. Dat Kim Kardashian een buitenaards reptiel is dat Satan aanbidt is nog de meest geloofwaardige.
44
Zaterdag 15 november Omdat het weekend is sta ik niet vroeg op. In feite sta ik zelfs laat op, om preciezer te zijn: ik sta op om elf uur. Ik neem een licht ontbijt van 2 koppen koffie en ga dan het pakket met de 3D-printer ophalen in het Kialapunt van mijn keuze. Het is niet echt het Kialapunt van mijn keuze want ik had een adres dichter in mijn buurt gekozen, maar blijkbaar was het niet mogelijk het pakket daar te laten afleveren. Daarom moet ik mij nu tien kilometer verder begeven naar een of andere krantenwinkel op het platteland. Het gemak van de afhaalpunten in de buurt ontgaat me een beetje. Als ik weer naar huis rij met de 3D-printer en een krant die ik stiekem gratis heb meegegrist is het alweer bijna één uur. Thuis zet ik de doos met de nog te assembleren printer op de eettafel en ga eerst op mijn gemak op de bank de krant lezen. Ik heb per ongeluk Het Belang van Limburg gepikt en er staat tot mijn ergernis bijna alleen maar Limburgs nieuws in. Ik leg de krant bij het oud papier en ga mijn pakket uitpakken. Als ik de volledige inhoud van de doos uitgepakt heb heb kom ik tot de conclusie dat de printer geen volledig afgewerkt geheel is maar dat er zoals bij een pakket van de Ikea een groot deel van onderdelen op, onder en aan elkaar gemonteerd moeten worden. Zulke technische activiteiten zijn niet aan mij besteed. Ik ga daarom bij de buren aanbellen in de hoop dat Siebe thuis is, want dat lijkt me wel een geschikt klusje voor hem. Hij is gelukkig thuis. Alleen, het is weekend en het is een puber en hij ligt dus nog in zijn bed. Zijn moeder belooft dat ze hem zodra hij wakker is naar mij zal sturen. Min of meer onverrichterzake keer ik weer naar huis. Omdat ik voorlopig niet met de printer aan de slag kan, zoek ik op internet recepten op voor cupcakes. Gezien ik pas woensdagavond de beschikking zal hebben over de paddo’s en ik van plan ben donderdag cupcakes aan mijn collega’s uit te delen, moet ik ervoor zorgen dat ik de cupcakes dinsdag- of woensdagavond bak, vóór mijn afspraak met Geoffrij. Ik heb geen tijd om pas woensdagavond eraan te beginnen. De topping is wat minder werk, die kan ik dan achteraf nog maken. Ik druk een recept af dat me redelijk eenvoudig lijkt en trek naar de supermarkt om een voorraad suiker, vet en chocolade in te slaan. Als ik weer thuiskom staat Siebe voor de deur. Blijkbaar heeft hij net aangebeld. Ik steek mijn hand op en parkeer mijn auto snel in de garage. Siebe volgt me naar binnen. -
Mijn ma zei dat je me zocht. Ik moest je met iets helpen. Ja, ik heb een 3D-printer gekocht maar ik weet niet goed hoe ik hem in elkaar moet steken. Cool. Waar is hij? In de eetkamer. Volg me maar.
Ik neem Siebe mee naar de eetkamer. -
Daar op de vloer liggen alle onderdelen die in het pakket zaten. Wil je wat drinken? Heb je Cola? Ja, gewone of Zero? 45
-
Gewone.
Terwijl Siebe de onderdelen van de printer aan een inspectie onderwerpt, schenk ik een glas cola voor hem uit. Zelf neem ik een Duvel. -
Zat er een handleiding bij? Die moet ik nog downloaden.
Siebe knikt begrijpend. -
Natuurlijk. Maar wat ga je met dat ding doen? Ik heb op internet gelezen dat je daar wapens mee kunt printen.
De ogen van mijn buurjongen gaan meteen wijd open, maar hij herstelt zich snel. -
Dames gebruiken geen wapens, zegt hij streng. Ik ben dan ook geen dame. Ha ha! Nee, ernstig, je kunt daar dikke shit mee krijgen. Waarom? Omdat het illegaal is. Trouwens, totaal niet betrouwbaar. Je loopt het gevaar jezelf neer te knallen. Hoezo? Je moet eens wat meer op internet komen. Staat je pc op? Nee, maar dat duurt niet lang.
Ik neem Siebe mee naar mijn werkkamer. Ik zet de pc op en hij toont me een aantal websites die het over de gevaren van zelfgeprinte wapens hebben. -
Ok, zeg ik. Dat plannetje gaat dus niet door. Welk plannetje? Een geintje dat ik wilde uithalen. Je kunt nog altijd andere dingen printen. O, ja? Zoals? Kweenie. Oorbellen en zo.
Ik geef hem een mep, maar niet echt hard. Hij morst wel cola op mijn toetsenbord, maar dat is mijn eigen schuld. We gaan het toetsenbord snel afspoelen onder de kraan voor we verdergaan en ik zet er kort de haardroger op. Daarna downloaden we een handleiding en we zetten ons aan het werk. Een uurtje later is de printer al klaar. -
Ik zal een testprintje maken, zeg Siebe. Maar het gaat wel effe duren. Ok, doe maar.
Siebe doet allerlei ingewikkelde dingen met apps en zo, en de machine schrikt plots wakker. Hij begint plastic te spuiten op een plaat, een beetje zoals een bakker koekjes spuit. De printer maakt daarbij een hoop herrie, veel meer dan ik verwachtte. -
We gaan er niet op wachten, zegt Siebe. Laat het maar lopen. Als hij klaar is of als er iets raars gebeurt, kom je me maar halen. Hoe weet ik als hij klaar is of iets raars doet? Als hij niks meer doet, is hij klaar. Als hij te veel doet, is hij raar. Snap je? 46
-
Nee. Nou ja, als het er als spaghetti begint uit de zien en de kamer ermee vol komt te zitten is het tijd om hem af te zetten. Ok, begrepen. Tot straks dan maar.
Siebe laat zichzelf uit en ik blijf nog een poos gespannen naar de printer kijken, maar dan wordt het saai want ik heb geen idee wat Siebe als test heeft gekozen. Ik ga een douche nemen en daarna lees ik een strip van Dirk-Jan. Na een uur of twee doet de printer niks meer. Het is te zeggen, ik hoor geen lawaai meer. Ik ga een kijkje nemen. Op de printplaat ligt een zwart voorwerp dat eruit ziet als... een revolver. Ik raak hem niet aan. Ik laat alles liggen zoals het lag en ren het huis uit. Siebe staat in de deuropening van zijn huis te kletsen met een vriend. Wanneer hij me ziet zegt hij gedag en komt haastig met me mee. -
En? vraagt hij Ik dacht dat je geen wapens mocht printen? vraag ik streng.
Siebe schiet in de lach. -
Het is toch geen echt wapen? Het is een plastic speelgoedrevolver. Hij ziet er verdomd echt uit. Als hij volledig was geweest, toch. Dat gaan we meteen afwerken. Ik ga de print van de andere helft opstarten. Dan moet je hem alleen nog maar in elkaar lijmen. Kun je die niet in één stuk printen? Nee, deze niet. Je hebt maar een klein model printer.
Siebe start de tweede print en als die af is zetten we de revolver in elkaar. Zo lijkt hij nog echter. Siebe staat er een beetje vervaarlijk en puberachtig mee rond te zwaaien en ik pak de revolver van hem af. -
Vet cool, zegt hij. Ik wil er ook een. Ga je gang. Meen je dat? Natuurlijk. Maar niks tegen je mam zeggen. Ben je gek? Natuurlijk niet.
Ik weet nu wat ik moet doen en ik beloof Siebe dat ik hem zijn onderdelen vanavond of morgen kom brengen, afhankelijk van hoe snel ze klaar zijn. Als hij weg is oefen ik allerlei poses voor de spiegel, net zoals vrouwen in films altijd doen, maar ik mis iets en het duurt een hele poos eer het me daagt wat er ontbreekt. Natuurlijk, die vrouwen hebben altijd van die strakke pakjes en naaldhakken aan. Ik ga naar boven om een legging en een strak T-shirt aan te trekken. De legging is een kerstcadeau van mijn seniele bomma en ligt al vijf jaar in de kast omdat alleen marginalen leggings aandoen. Ik trek er hoge laarzen met hakken van twaalf centimeter over aan die ik in een avontuurlijke bui in een outletwinkel heb gekocht en nog nooit heb gedragen. Ik ga meteen op mijn gezicht. Even later sta ik voor de spiegel en staar met ergernis naar de vetrollen die boven mijn legging uitpuilen en die ontsierd worden door een grote blauwe plek. Nee, ik denk dat ik het maar op mijn gewone, onopvallende kleren hou. 47
Zondag 16 november Zondagochtend begeef ik mij in een masochistische bui naar het Gouden Kruispunt, tempel van de heilige koopzucht, waar men zich elke zondag kan verlustigen aan allerlei goedkope, uit China geïmporteerde handelswaar die voor een groot deel uit schoenen en voor een kleiner deel uit kledij, speelgoed en nutteloze prullaria bestaat. In een grote speelgoedwinkel koop ik in de Halloweenkoopjeshoek een siliconen masker van Angela Merkel dat er akelig realistisch uitziet. Ik overweeg ook nog een drietand aan te schaffen maar leg hem terug wanneer ik besef dat ik er zo eerder als een voetbalfan dan als een hardcore satanist uitzie. Ik loop ook nog even een sportwinkel binnen om een goed zakmes te kopen. Daarna rijd ik weer naar huis want het is ondertussen veel te druk geworden in de winkels. De rest van de dag lig ik op de bank televisie te kijken. Ik ga de komende weken namelijk al mijn energie nodig hebben. Voor ik ga slapen pik ik nog even het laatavondjournaal mee. Gezien de regering nog een reeks belastingverhogingen en besparingen heeft aangekondigd en er op een website van een anarchistische groepering een lijst van bedrijven is gepubliceerd die nauwelijks belasting betalen is het gemor van de bevolking, opgeruid door de vakbonden, nog luider geworden. Verder heeft IS nog wat meer hoofden in het zand doen rollen en historische gebouwen opgeblazen. Poetin heeft Polen en Finland geannexeerd en die zijn daar, samen met de rest van de wereld, niet zo blij om. Het weer wordt de volgende dagen te fris voor de tijd van het jaar, met kans op een hagelbui in het oosten en nucleaire neerslag in NoordKorea. Voor ik ga slapen zet ik nog even mijn pc op om mijn wekelijkse blogstukje te schrijven. Ik heb niet veel inspiratie, en over de sociale onrust is al zoveel gezegd dat ik het daar niet nog een keer over wil hebben. Ik heb er bovendien geen interessante mening over. Ik surf wat rond op zoek naar een idee voor een post en stuit op een obscure site van een collega blogger met maar 2 abonnees. Het is een amateurastronoom die erover klaagt dat hij nog steeds geen gehoor vindt bij de autoriteiten. Hij heeft namelijk een week of drie geleden een komeet ter grootte van Mumbai ontdekt die op ramkoers met de aarde ligt. Volgens zijn laatste berekeningen zal de botsing plaatshebben op 30 november om 15u02. Enigszins verontrust door dit bericht schrijf ik hierover een kort stukje op mijn eigen blog, met verwijzing naar mijn bron. Daarna is het tijd om naar bed te gaan.
48
Maandag 17 november Voor ik naar het werk vertrek controleer ik snel de hits op mijn website. Tot mijn verbazing raak ik er niet op. Ik probeer vervolgens mijn mailbox te openen om een mailtje naar support te sturen want ik denk niet dat er iets mis is met mijn wachtwoord, maar ook dat lukt niet. Het internet ondervindt blijkbaar ook de gevolgen van de stakingen. Een beetje humeurig doe ik de garagepoort open en ga de buurman vriendelijk vragen op te hoepelen met zijn auto zodat ik naar het werk kan rijden. Hij zet zijn auto een eindje achteruit, duidelijk van plan zijn auto weer op zijn vaste plekje te zetten zodra ik de hoek om ben (letterlijk, niet figuurlijk). Dit soort gedrag moet ik ontmoedigen. Ik heb de geprinte revolver naast me op de passagiersstoel gelegd. Bij het voorbijrijden pak ik hem met mijn rechterhand op en zwaai hem heen en weer in de richting van de buurman. Achteraf bekeken misschien niet mijn slimste zet, maar aan zijn bleke wangen te oordelen heeft hij hem gezien. Goed zo. In Haasrode sta ik stil, zoals gewoonlijk. Om me heen wordt druk gegeten, gelezen, getelefoneerd, gevloekt, gedronken, gerookt, geschreven, aan haren getrokken, in neuzen gepeuterd en aan achterwerken gekrabd maar rijden doet er niemand. Toch de eerste tien minuten niet. Als er eindelijk weer wat beweging komt in de slang auto’s, laat ik wat ruimte en een opgefokte kerel in een al even opgefokte Audi schiet bruusk in het gaatje dat zo ontstaan is. Ik moet op mijn rem gaan staan en omdat de sufferd in de Volkswagen achter me bijna tegen mijn bumper kleeft, moet die ook vol in de remmen gaan. Hij toetert luid en draait zijn vinger tegen zijn voorhoofd. Typisch. Ik pak de revolver, strek mijn arm naar achter en doe of ik mik. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik de kerel achter me hevig schrikken en in elkaar duiken. Daarbij moet zijn voet van zijn rempedaal geschoten zijn. We staan op een helling dus zijn auto bolt achteruit en knalt op de achterligger die ook veel te weinig ruimte gelaten heeft. Voor mij geraakt het verkeer weer op gang. Ik druk op het gaspedaal en ga ervandoor. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik twee boze mannen uit hun auto stappen. In Bertem kan ik exact 1.200 meter lang 70 kilometer per uur rijden voor ik weer volledig stilsta. Ondertussen is het opgehouden met regenen, maar de file vermindert niet, integendeel. Een beetje verderop staat een auto met knipperende richtingaanwijzers stil op de pechstrook. Voor de geopende motorkap staat een man somber te staren naar de machinerie die zich daaronder bevindt. Hij draait wat doelloos aan de dop van de olietank en kijkt dan hulpeloos om zich heen. Dit schouwspel verlengt de file met een kwartier, want iedereen die voorbijkomt wil een kijkje nemen. Een hoop mensen filmt het tafereel met hun gsm, waarschijnlijk om daarna het meteen op YouTube te gooien. Uit leedvermaak, wed ik. Lijdzaam schuif ik mee aan tot voorbij Sterrebeek, ga even met de stroom mee de ring op en er meteen weer af om naar de Onderwereld van het Kantoorwezen te rijden, de kantoorzone rond de Keiberg. Er zijn nog drie plaatsen op de parking van het werk vrij. Ik parkeer me tussen een Audi vol deuken en een break van een onbestemd merk en nog onbestemdere groengrijze kleur. Ik stop de neprevolver in mijn handtas en stap dan voorzichtig uit mijn auto en duw het portier dicht. Ik blijf even staan om mijn neus te snuiten en werp ondertussen een blik in de break. Het interieur lijkt wel een vuilnisbelt. Twee kinderstoelen vol snot- en vetvlekken, kleurboeken en viltstiften waar geen dopjes opzitten, lege snoepwikkels, vacuüm gezogen 49
sappakjes, winkelbonnetjes, een paar kartonnen bekers van de Quick, harige zuurtjes op de voetmatten, enz. Jakkes. De eigenaar van de break is niet alleen een viespeuk maar ook slordig. Het raam achteraan links staat op een kier. Ik frommel mijn gebruikte zakdoek op, kijk even om me heen en gooi hem door het openstaande raam in de auto. Opgeruimd staat netjes. Voor ik me naar mijn bureau begeef, ga ik naar de keuken om mijn broodtrommel in de koelkast te steken, maar er is geen plaats. De koelkast zit zoals gewoonlijk stampvol yoghurtpotjes, slaatjes in plastic kuipjes, broodtrommels, verkleurde Tupperwarepotjes met soep, met fruit, met appels, bananen, peren, flessen light dressing en nog meer vrouwentroep. Ik kijk even om me heen maar er is niemand in de buurt. Ik haal de meest calorierijke uitziende slaatjes uit de koelkast en gooi ze in de vuilbak, samen met alles waar varken in zit en een paar beschimmelde tomaten die toch niet meer gaan worden opgegeten. Als er weer genoeg plaats is leg ik mijn broodtrommel in de koelkast, op veilige afstand van de andere voedingswaren. Mijn baas zit al in zijn kantoor te werken. Of preciezer, hij is in een heftige discussie verwikkeld met Dirk, een van de sales managers. Ik denk dat ze mensen gaan ontslaan en er ruzie over maken. Ik hoor namelijk woorden heen en weer kaatsen als 'slechte beslissingen', 'verkeerde keuze', 'tactische flater', 'beschamende resultaten', 'met een man minder kun je geen resultaten boeken'. Ik schrik een beetje want ik weet wel dat het overal crisis is maar dat ze de zaken zo slecht gingen had ik niet gedacht. Maar dan hoor ik plots de woorden 'idiote own goal vallen' en ik herinner me dat er gisteren een of andere voetbalmatch van de Belgische nationale ploeg op de televisie te zien was. Nationaal voetbal is het enige wat het land tot nu toe nog een beetje samenhield maar sinds de Rode Duivels beschamende resultaten halen is ook dat afgelopen. Ik zet mijn computer op, haal koffie en lees de nieuwe e-mails die in mijn mailbox zitten. IT mailt me om te zeggen dat het probleem in de software opgelost is. Ze hebben een nieuwe testsessie voorzien om twee uur in de namiddag. Ik mail terug dat ik het te druk heb en vraag of het op een andere dag kan. De rest van de nieuwe e-mails die sinds gisteren zijn binnengekomen verwijder ik zonder ze te lezen. Daarna lees ik een paar online kranten maar geen van beide vermeldt de naderende asteroïde. Vervolgens probeer ik mijn blog en mijn persoonlijke mailbox te openen, maar ze zijn beide nog altijd niet toegankelijk. Ik stuur een mailtje vanaf mijn werkmail naar de support van mijn blogsite. Ik weet uit ervaring dat het een hele poos kan duren eer ik antwoord krijg dus ik kan dit beter nu doen zodat ik misschien vanavond al een antwoord heb. Na vierentwintig minuten komt er een nieuwe mail binnen. Het is van Joop, een nieuwe dossierbeheerder die nauwelijks Engels kent en zijn Britse klant in diens moedertaal wil antwoorden. Hij vraagt of ik zijn mailtje even wil nalezen op taalfouten. De mail is in een vreemd soort Engels opgesteld en ik vermoed dat hij zijn Nederlandse tekst gewoon woord voor woord door een vertaalprogramma heeft gedraaid. Dear Mr. We have your question about the program from yesterday good received. I have looked after this and it is so that your license is expired from 31 October. To the program use again, you must buy a new license. You can write an e-mail to our lady of accounts Adinda or call
50
on the number at the ground of this e-mail and she will help you. Hesitate not to ask me another question. Ik schrijf hem een e-mail terug met ene licht verbeterde versie. Dear MF, We have safely received your e-mail of yesterday. I’m sorry to say this, sir, but you are a douchebag. The expiry date (31 October) is mentioned on the first screen that appears during login in big bold letters, so you probably need to buy a pair of glasses. You can buy crappy glasses for an exorbitant price from us, if you want (we buy them very cheap abroad so we rip you off, basically). If you are not able to find our website, maybe you should just go away and leave us alone. We don’t need dumbshits like you, anyway. Please do not call us again. Yours insincerely, Een minuut later krijg ik een e-mail van Joop om me te bedanken. Blijkbaar heeft hij de mail zonder na te lezen al naar zijn klant gestuurd. Dat wordt lachen. In de namiddag verveel ik me een beetje. Er blijven alleen maar saaie klussen over en daar heb ik geen zin in. IT heeft een nieuwe datum voorgesteld voor de test, donderdag 18 november, en ik heb ok gezegd. Een paar klanten hebben een abonnement genomen op de premium versie van onze website en daarvoor moeten ze een contractje tekenen. Als Juliette van Customer Relations met vakantie is, doe ik dat in haar plaats. Ik zoek de records op, vul de gegevens van de klant in en lees de tekst even na voor ik hem per post verstuur. Als ik het blad omdraai om het papier in de enveloppe te steken zie ik op de achterkant de algemene abonnementsvoorwaarden staan. Drie kolommen lichtgrijze tekst in piepkleine letters. Is er iemand die dingen ooit leest, buiten misschien een of andere bedrijfsjurist? De moeite waard om het eens te testen. Ik haal het document weer op, blader naar de tweede pagina en verander hier en daar een klein beetje aan het hoofdstuk over de waarborgen. Een beetje opleuken, noemen ze dat. Ik ben benieuwd of er iemand iets van gaat merken. 1. Het Bedrijf behoudt zich het recht voor zowel bij de contractaanvraag als tijdens de looptijd van het contract de betaling van een waarborg te eisen. Het Bedrijf kan een waarborg vragen na een niet-, gedeeltelijke of laattijdige betaling, als het bedrag van de bestellingen van de Klant het rechtvaardigt, indien de inlichtingen uit het dossier onvolledig zijn, indien de controle van het dossier het rechtvaardigt, als uw gezicht ons niet aanstaat, of bij het toekennen van de mogelijkheid om internationale betalingen uit te voeren. De waarborg bedraagt maximaal één onsterfelijke ziel per applicatie. 2.3.2. Indien de waarborg niet op de vastgestelde datum is betaald, wordt de contractaanvraag geweigerd of de Overeenkomst beëindigd zonder dat de Klant recht heeft op enige vorm van genoegdoening in de vorm van geiten, levend of geroosterd. 2.3.3. Op de als waarborg gestorte som wordt geen rente uitbetaald, ook niet in nougatbollen. 2.3.4. De waarborg wordt integraal aangewend voor (gedeeltelijke) betaling van facturen, met uitzondering van de eerste 3 facturen die de Klant ontvangt na datum van betaling van de waarborg. De Klant heeft aldus niet het recht om Het Bedrijf te vragen de waarborg aan te wenden voor een (gedeeltelijke) betaling van zijn eerste 3 bordeelbezoeken die volgen op de datum van betaling van de waarborg. Indien het (rest)bedrag van de waarborg niet kan aangewend worden zoals hierboven omschreven, zal Het Bedrijf het (rest)bedrag van de waarborg aan de Klant terugbetalen binnen een termijn van één maand na datum van beëindiging van de
51
Overeenkomst voorzover alle facturen door de Klant vereffend zijn, en dit in de vorm van geiten, levend of geroosterd, of indien de klant omwille van morele of andere bezwaren geen geiten kan aanvaarden, in opgelegde komkommers.
Na een laatste controle druk ik de contracten opnieuw af, deze keer met de gewijzigde tekst, vouw ze netjes in drie en stop ze in de enveloppes. Daarna ga ik naar de gang om ze op de stapel uitgaande post te leggen. Meteen controleer ik even of Jean-Philippe nog aan het werk is, en dat is helaas het geval. Ik ga wat geduld moeten uitoefenen. Vandaag is het de Dag van de Dynastie. Geen opmerkelijk feit in normale omstandigheden maar nu het bestaan van België zwaar onder druk staat, is er maar een kleine aanleiding nodig om de gemoederen wat verder te verhitten. In Brussel Centraal zijn er een paar Vlaams-Nationalisten slaags geraakt met enkele bejaarden met Belgische vlaggen op weg naar de herdenking, van ja, weet ik wat? België? Wat is dat eigenlijk, België? Maar we dwalen af. Iemand, naar het schijnt een aspergeteler uit Herk-de-Stad, heeft het incident met zijn iPhone gefilmd en op YouTube gezet. De skinheads krijgen behoorlijk op hun donder. Ze gaan er met hangende pootjes vandoor als ze merken dat ze de confrontatie gaan verliezen, maar op De Standaard lees ik dat ze een eindje verder door de politie zijn opgepakt. Het incident is genoeg om nog wat extra rellen uit te lokken. Bij de kathedraal gaan vier auto’s in vlammen op en een Bulgaarse man wordt met een mes neergestoken. Het is niet helemaal duidelijk door wie en waarom. Over de naderende asteroïde wordt in alle talen gezwegen. De website van de ontdekker is offline en CNN, BBC, het AD, NASA, ESA en nog veel meer bekende sites vermelden het feit niet. Ondertussen heb ik wel antwoord van het supportteam van mijn blogsiteprovider in verband met mijn gecrashte blog. Ze melden me dat mijn pagina offline gehaald is door een ongewoon hoog verkeer. Ze zeggen alleen niet hoe hoog dat verkeer was en vanwaar het kwam. Botters of viraal gegaan, ik heb er het raden naar. Ook mijn persoonlijke mailaccount is nog altijd onbereikbaar. Ik maak een nieuwe site aan, schrijf mijn bericht opnieuw maar ik heb deze keer jammer genoeg geen externe website om naar te koppelen, en dus ook geen geloofwaardige bron. Tegen zeven uur krast Mertens eindelijk op. Het voordeel is dat de rest van het personeel ook zo goed als volledig vertrokken is, en ik het rijk alleen heb. Ik zet mijn pc af en doe het licht in mijn kantoor uit zodat het lijkt of ik naar huis ben gegaan. Ik ga voor de zekerheid ook afklokken en uitbadgen aan de voordeur en dan sluip ik naar het kantoor van Mertens. Ik doe zijn deur dicht en zet zijn pc aan. Gelukkig heeft hij geen raam zodat niemand kan zien dat er iemand op zijn kantoor dingen doet die niet mogen. Ik heb een briefje bij met de wachtwoordsuggesties die Siebe me gegeven heeft maar nog voor ik het lijstje begin af te werken zie ik een post-it op zijn scherm kleven met zijn wachtwoord erop. Hij is nog lomper dan ik dacht. Ik tik het in. Iloveananasje69 Eenmaal ingelogd raak ik verlamd door het schier oneindige aantal acties dat ik nu kan uitvoeren. Ik kan al zijn bestanden wissen (maar dat is saai), de hele nacht patience spelen (maar dat is nog saaier), de evaluaties van mijn collega’s lezen (interesseren me niet), enzovoort. 52
Ik denk even na en begin dan te werken. Als eerste abonneer ik Mertens op zoveel mogelijk nutteloze nieuwsbrieven, blogs en ander websites. Ik raak ook op zijn facebook maar omdat ik zie dat hij online is besluit ik daar niks op te zetten want dat gaat hij meteen in de gaten hebben. Ik download nog wat porno naar zijn pc (hopelijk heeft IT het in de gaten en mag hij het gaan uitleggen bij hen. Of zouden ze het door de vingers zien, omdat het te gênant is?), abonneer hem nog op wat YouTubekanalen van kattenfilmpjes en begin dan aan hetgeen waar ik echt voor gekomen ben, een nieuwe managementmail. Van: Jean-Philippe Mertens Aan: Iedereen Onderwerp: Stand van zaken Beste Medewerkers, Vrienden, Landgenoten, Al zes jaar delen wij lief en leed, en zoals jullie wellicht weten is het de laatste maanden vooral leed geweest. Ik zal er geen doekjes om winden: de zaken gaan niet goed. Ik ga meer zeggen: de zaken zijn nooit zo slecht gegaan. Hoe komt dat? Sommigen beweren omdat het crisis is, omdat mensen geen geld meer uitgeven. Maar na een analyse van een extern bureau is het wel duidelijk wat de reden is. Het is jullie eigen schuld, omdat jullie zo’n tamzakken zijn. Of dacht je dat ik niet wist dat wanneer ik niet op kantoor ben, de koffie- en rookpauzes twee keer zo lang duren? Of dachten jullie dat ik niet wist dat jullie je zakken volproppen met balpennen, potloden en meetlatten om uit te delen aan jullie familieleden en vrienden? Of jullie persoonlijke brieven tussen de andere schuiven om ze gratis te versturen? Dacht je dat ik niet wist dat jullie er de kantjes aflopen en de hete aardappelen zo lang rondgeven tot ze op mijn bureau belanden? Ik zie er misschien onnozel uit, met mijn confituurpottenbodembril, mijn scheve tanden, mijn acné en mijn overgekamde haar maar ik ben niet van gisteren. Ik zal zelfs meer zeggen: ik ben ook niet van eergisteren. Ik heb na rijp beraad en lang wikken en wegen besloten een paar knopen door te hakken. Het is tijd dat er orde op zaken gesteld wordt. Dus met ingang vanaf overmorgen (tenslotte zullen jullie mijn bericht pas morgen in de loop van de dag lezen), dus vanaf overmorgen gelden de volgende regels: 1. Ik heb besloten dat iedereen een uniform moet dragen. Dit uniform zal het verschil tussen rangen en standen uitwissen en jullie eraan herinneren dat jullie hier zijn in het belang van het bedrijf en niet voor jullie persoonlijke vermaak. De uniformen worden vanaf vrijdag uitgedeeld en er wordt verwacht dat jullie ze vanaf maandag dragen. Dat dit uniform enige gelijkenis toont met het pak van Mega Mindy voor de vrouwelijke personeelsleden en Mega Toby voor de mannelijke personeelsleden is louter toevallig. 2. De gratis koffie wordt met onmiddellijke ingang afgeschaft. De koffiemachine wordt verwijderd. Koffie is een smerige drug. In plaats daarvan wordt er een automaat met een ruime keuze aan bieren en wijnen geplaatst, in de hoop dat dit de sfeer zal verbeteren en de productiviteit verhogen. 3. Roken in het gebouw, rond het gebouw en in een perimeter van honderd meter rondom het gebouw is verboden. Het snuiven van cocaïne is nog wel toegelaten, maar alleen op de daarvoor voorziene plek in het bezemhok naast de toiletten.
53
4. Tijdens de middagpauze wordt iedereen verwacht in de kantine te lunchen. Tijdens de lunch zal een inspirerende film vertoond worden. Voor onze eerste vertoning kozen we Drie Zweedse meisjes in een tankstation. Na drie maanden worden deze maatregelen opnieuw geëvalueerd. Indien nodig worden bijkomende maatregelen genomen. Wij begrijpen dat deze maatregelen niet door iedereen met gejuich zullen onthaald worden, maar denk eraan dat het in het belang van het bedrijf is. Zoals jullie weten staat mijn deur voor iedereen van jullie altijd open. Mochten jullie dus even willen praten, gelieve een afspraak te maken met mijn secretaresse, Dina. Bedankt voor jullie medewerking. Jean-Philippe, aka JP Als de e-mail verstuurd is neem ik een screenshot van het bureaublad, verwijder alle snelkoppelingen en laad de screenshot in als achtergrondplaatje, zodat Mertens morgen vast gek wordt wanneer hij een programma probeert te openen. Als ik daarmee klaar ben zet ik de computer uit, wis zorgvuldig mijn sporen en vertrek zo geruisloos mogelijk naar huis. Tijdens het avondeten (1/2 pizza met champignons (404 kcal) en een glas mineraalwater (0 kcal) om de subtiele balans tussen vettig en gezond niet in gevaar te brengen) kijk ik naar het nieuws. Gelukkig weet de nieuwsdienst van VTM de hoofd- van de bijzaken te scheiden. Het journaal begint daarom met een item over het zwarte schaap van de koninklijke familie, Prins Lorenzito, die meestal in het nieuws komt als hij een dure auto heeft gecrasht of aan vrouwen heeft gezeten. Terwijl mensen overal aan het staken en het protesteren zijn tegen de besparingen en belastingverhogingen, heeft de prins de beroemde ontdekkingsreiziger Dickie Duck op de mond gekust tijdens een beurs voor avontuurlijk reizen in Paleis 5 van de Heizel. Dickie Duck is een dag of vier geleden teruggekeerd van een - alweer - mislukte expeditie en geeft vandaag een presentatie over zijn laatste exploten. Deze keer heeft hij jammerlijk gefaald in het Amazonegebied, maar mislukken is geen schande. In België is deelnemen altijd belangrijker dan winnen, en er voordien en achteraf maandenlang over leuteren in talkshows nog veel belangrijker en zeer lucratief. Dickie Duck, naar het schijnt een bijnaam uit zijn kleutertijd omdat hij eerder kwaakt dan praat, is een magere kerel van een jaar of veertig, met blond vettig haar tot op zijn schouders en een huid die eruitziet als gelooid leer. Ze noemen hem wel eens smalend Brad Pitt van de Wibra, maar het is eerder een Brad Pitt uit het containerpark. Om de drie à vier jaar begint Dickie met veel bravoure aan een expeditie in een stuk ongerepte wildernis in een exotisch land waar hij ongeveer halverwege de brui aan geeft, bijna altijd wegens 'onvoorziene omstandigheden'. Deze keer bestond de onvoorziene omstandigheid uit een giftige spin die hem in de billen gebeten heeft waardoor hij hoge koorts kreeg en zich genoodzaakt zag op te geven. Geen nood, in België is dat al voldoende om een adellijke titel binnen te rijven. Voorlopig heeft Dickie die echter nog niet gekregen. Het dichtste dat hij bij adel gekomen is voorlopig zijn dus de lippen van Lorenzito. Als het journaal afgelopen is, controleer ik of mijn blog en persoonlijke e-mail weer toegankelijk zijn maar dat is nog steeds niet het geval. Ik zoek het nummer op van het KMI
54
en noteer het in mijn notitieboekje. Ik ben van plan ze morgen te bellen in verband met de asteroïde. Misschien kunnen zij in mijn plaats de boodschap verspreiden.
55
Dinsdag 18 november Het KMI behandelt me als een of andere gek die zo snel mogelijk moet afgescheept worden. Ik bel ze om acht uur, voor ik naar het werk vertrek. De telefoon wordt opgenomen door een slaperig klinkende receptioniste die me na veel aandringen en lang wachten doorverbindt, helaas niet met Frank Debooser, maar een andere nitwit die tussen de regels door laat verstaan dat ze al genoeg fantasten aan de lijn krijgen en dus geen zin hebben om naar mijn verhaal te luisteren. Jammer genoeg is de website van de amateurastronoom spoorloos verdwenen zodat ik geen enkel bewijs meer heb van mijn bewering. Ik heb spijt dat ik de bewuste pagina niet heb afgedrukt of op een of andere manier opgeslagen. Gefrustreerd rijd ik naar het werk en de frustratie wordt er niet minder om gedurende de volgende zeventig minuten want de file is even lang als gewoonlijk, ondanks de aangekondigde stakingen bij de ambtenaren. Ik word achtereenvolgens bijna geramd door: een Opel die via de pechstrook een stuk van de file afsnijdt, plots een politiecombi op de derde rijstrook ziet en snel weer probeert in te voegen, een vrachtwagen met vooraan een Bulgaarse en achteraan een Nederlandse nummerplaat en een chauffeur die een DVD aan het bekijken is, zich waarschijnlijk aan het afrukken is en invoegt zonder kijken, en tenslotte een of andere onverlaat op de tweede rijstrook die vindt dat het allemaal niet snel genoeg gaat en zonder boe of bah zich tussen mijn auto en mijn voorligger gooit. Ik kom enigszins gestresseerd op het werk aan en neem een extra sterke koffie om te bedaren. De e-mail die ik gisteren in naam van JP verstuurd heb staat onschuldig tussen alle andere e-mails. Ik heb geen idee wat de reacties erop zijn want ik heb nog met niemand gesproken. Vandaag is mijn collega er niet, ze heeft een dagje vakantie. Het eerste wat ik doe is met een plastic lepel die ik uit de keuken heb meegebracht een kuiltje in de aarde van haar plant graven en er WC-eend in gieten. Daarna maak ik het kuiltje weer dicht en zet de WCeend weer op zijn plaats. Niks te zien, niks te ruiken. Om drie uur 's middags is de mail eindelijk tot de hogere regionen van het bedrijf doorgedrongen. Als reactie stuurt Mertens een boos antwoord dat hij niks met de zaak te maken heeft en dat hij IT laat onderzoeken wie ervoor verantwoordelijk is. Om halfvijf komt er een droge, kort mail van Valentina Broesjov, de Europese CEO om te melden dat JeanPhilippe Mertens het bedrijf met onmiddellijke ingang verlaat. De taken van Mertens worden tijdelijk overgenomen door de CFO, Benoit Cuypers. Het is niet helemaal duidelijk of het vertrek van Mertens vrijwillig of gedwongen is. Wat het ook is, het is een interessante ontwikkeling. Ik had niet gedacht dat het zo snel zou gegaan zijn. Serge, een van de boekhouders, komt even met me praten. Er moet wat van zijn hart en het blijkt iets met JP te maken te hebben. Hij vertrouwt me toe dat hij het vertrek van JP al een tijdje zag aankomen. JP blijkt namelijk opdracht tot een aantal niet al te koosjere transfers van financiële middelen te hebben gegeven en ik begin te vermoeden dat de email slechts een aanzet en niet de oorzaak is van JP’s ontslag. Gezien de sfeer op kantoor tien graden onder nul is vertrek ik wat vroeger dan anders. Ik stop bij de frituur vlak bij mijn huis voor een kleine portie frieten (465 kcal) en neem er een 56
mineraalwater (0 kcal) bij, zodat ik ook vanavond een evenwichtige maaltijd met genoeg groenten tot mij neem. Ik ben van plan allerlei creatieve activiteiten te beoefenen na de avondmaaltijd maar de frieten vallen zwaar en ik lig loom in de zetel te zappen tot het tijd wordt om naar bed te gaan.
57
Woensdag 19 november De volgende ochtend sta ik op, met de prettige opgewondenheid van iemand die in de wetenschap verkeert dat er vanavond iets leuks te gebeuren staat. Vanavond om negen uur heb ik een afspraakje. Met Geoffrij en zijn paddo’s. Maar eerst moet er gewerkt worden. De file tussen Leuven en Zaventem is gemiddeld, dit wil zeggen dat ik veertig minuten vertraging oploop in verhouding tot de normale reistijd van twintig minuten. Op het werk is het best wel saai sinds Jean-Philippe vertrokken is. Ik mis zijn wekelijkse peptalk nu al, en hij is nog maar een dag weg. Omdat hij niet meer voor de goede sfeer zorgt, draag ik zelf een steentje bij. Er is weer iemand jarig en in de keuken staat een grote schotel vol zelfgebakken koekjes. Op een rustig moment pimp ik ze met een flinke hoeveelheid tabasco die ik ergens onder in de koelkast heb gevonden. Het eerste slachtoffer is Geile Chantal. Wanneer ik in de toiletten mijn handen ga wassen tref ik ze aan met haar hoofd onder de lopende kraan. Ze geeft me een vuile blik, dus ik vrees dat ze iets vermoedt maar te laf is om me openlijk te beschuldigen. In de namiddag is het kalm. Ik moet maar twee records aanmaken en omdat ik me een beetje verveel besluit ik ze wat op te leuken. Er is een vakje waar je commentaar kunt toevoegen voor de dossierbeheerders, bijvoorbeeld als een klant graag een kopie van zijn brieven op een ander adres krijgt of alles alleen per e-mail wil. Er zijn ook een aantal geheime en officieuze codes die iedereen kent, bijvoorbeeld SZ voor superzaag, GP voor gierige pin, enzovoort. Gezien ik de klanten voor wie ik de record moet aanmaken niet ken zet ik er geen geheime codes in. Bij Titus de Laene voeg ik bijvoorbeeld toe: De heer de Laene is allergisch voor werkwoorden. Gelieve in de correspondentie alle werkwoorden te vervangen door ‘smurf’. Dit gaat gauw vervelen, vooral omdat mijn inspiratie opraakt. Het is nog maar vier uur en zeven, en het duurt in mijn ogen een eeuwigheid eer ik naar huis mag. Ik zoek nog een keer naar de asteroïde en vindt er zowaar op de BBC, onder Science, ergens helemaal onderaan een vermelding van, maar het wordt bestempeld als een ‘rumour’. Ik raak heel even op mijn website, net lang genoeg om te zien dat ik gisteren twee miljoen hits gehaald heb. Wacht eens even… Twee miljoen?! Woppa! Ik echter heb geen tijd om er lang over na te denken. Ik heb ondertussen een opdracht binnengekregen om nog vijf andere records aan te maken, zonder franjes deze keer. Ik doe gewoon mijn werk want ik heb geen tijd om creatief te zijn, als ik niet te laat wil zijn op mijn afspraak. Thuis eet ik een pot Aïki-noedels (330 kcal), met een glas mineraalwater (0kcal) erbij. Voor het dessert neem ik het ervan, ik eet een Chocotoff (45 kcal). Daarna ga ik mijn tanden poetsen, natuurlijk niet voor ik 30 minuten gewacht heb om de zuurbalans in mijn mond niet te verstoren. Ik controleer de batterijstatus van mijn telefoon (95%) en stop hem in mijn handtas. Na enig wikken en wegen stop ik er de neprevolver bij. Geoffrij ziet er geen gangster uit, maar je weet maar nooit. 58
Gezien Geoffrij waarschijnlijk niet beschikt over een pinautomaat ga ik op de markt geld afhalen. Tweehonderd euro in biljetten van twintig euro. Het is meer dan ik nodig heb maar ik heb niet veel cash meer. Elke middag een broodje halen hakt er nogal in. Als ik de parking oprijd, blijkt die allesbehalve leeg te zijn. Blijkbaar zijn er nog heel wat mensen aan het sporten in de sporthal. Een groepje jongeren is blijkbaar net naar buiten gekomen en blijft hangen bij een rode Toyota om sigaretten te roken, Red Bull te drinken en te leuteren bij de loeiharde rap die uit de auto weerklinkt. Gezien ik geen idee heb met wat voor merk auto Geoffrij rijdt duurt het vrij lang eer ik hem in de gaten krijg. Hij staat bij de haag aan de rand van het parkeerterrein tegen zijn fiets geleund en eet een curryworst speciaal. Wanneer hij me ziet stopt hij het laatste eindje worst in zijn mond, gooit het kartonnen bakje op de grond en veegt zijn handen af aan zijn broek. Hij steek zijn hand op en wenkt me. Ik ga behoedzaam op hem toe. -
En? Heb je de waar bij?
Hij knikt, draait zich om en haalt een plastic zak van de stuurstang van zijn fiets. Ik neem de zak aan en werp er een blik in. Paddenstoelen. So far so good. Ze zitten in dezelfde blauwe bakjes als in de Carrefour of andere supermarkten, en ze zien ze eigenlijk uit als gewone witte kweekchampignons maar dat zal wel toeval zijn. Of misschien komen ze van bij dezelfde kweker. Wat er ook van zij, ik heb plots niet zo’n zin meer om meer dan honderd euro uit te geven aan een paar bakjes schimmel. -
En? Heb je het geld bij?
Geoffrij klinkt ongeduldig. Ik knik. Ik doe alsof ik mijn portefeuille uit mijn handtas wil pakken, maar ik haal er de revolver uit. We staan in een donker hoekje aan het eind van de parking, buiten het bereik van de camera. Niemand slaat acht op ons. Geoffrij lijkt zich niet aan deze nieuwe ontwikkeling te verwachten. Hij wordt lijkbleek. De kleurloosheid van zijn gelaat wordt nog benadrukt door het licht van de volle maan die plots van achter de wolken tevoorschijn komt. Het lijkt wel een scene uit Twilight, de versie van de Wibra toch. Geoffrij’s huid glanst maar dat komt door een overdreven talgproductie en angstzweet, niet omdat hij een vampier is. Hij steekt na een korte aarzeling zijn handen omhoog. Hij snauwt met een vreemde mengeling van boosheid en angst: -
Ge zijt toch gene flik verdomme?
Ik schud langzaam mijn hoofd, een halfslachtige en tamelijk mislukte imitatie van Horatio uit CSI Miami. Ik besef dat ik me belachelijk maak, want zonder zonnebril gaat het dramatische effect volledig verloren maar Geoffrij is een simpele ziel. Hij zinkt op zijn knieën en smeekt jammerend: -
Alsjeblieft, laat me gaan. Hou de paddo’s en het geld maar, maar laat me vertrekken.
Ik zucht, knik en maak een vortbeweging met de revolver. Meer aansporing heeft Geoffrij niet nodig. Hij rent naar zijn fiets en gaat er half vallend vandoor. Ik wacht tot hij uit het gezicht verdwenen is, stop de revolver dan zorgvuldig weer weg en stap in alle kalmte in mijn auto. Op mijn dooie gemak rijd ik de parking uit, weer naar huis. Tijd om te zoete broodjes te bakken.
59
Terwijl ik deeg maak bekijk ik het nieuws op mijn laptop die in gevaarlijk evenwicht bovenop een kruk staat. Ik heb het recept voor de cupcakes lukraak van het internet geplukt maar ondanks mijn twijfels ziet het er als het klaar is als normaal deeg uit. Ik lepel het in papieren vormpjes en schuif het bakblik in de hete oven. Daarna begin ik aan de topping, het belangrijkste aan cupcakes. Eveneens op het internet - wat deden mensen voor internet? – heb ik een methode gevonden om paddo’s in een lekker chocoladetopping te verwerken. Om eerlijk te zijn vind ik cupcakes bakken een domme, ergerlijke, kneuterige hobby maar vandaag reiken we naar een hoger doel. Na lang gezwoeg en een nog langere afwas staan de cakes af te koelen op het aanrecht. Ik ben natuurlijk niet zo stom er zelf van te proeven. Het is ondertussen twaalf uur en tijd om te gaan slapen. Morgen wordt een topdag.
60
Donderdag 20 november Vandaag hebben de flikken besloten de wegen te blokkeren omdat ze niet tevreden zijn over de nieuwe voorwaarden om met pensioen te kunnen gaan, hoewel de regering daar vorige week 65 uren aan een stuk over vergaderd heeft. Flikken – pardon - politieagenten moeten vanaf nu namelijk langer werken, tot hun 67e levensjaar. Ik vind dat de agenten gelijk hebben. Je kunt toch geen flik blijven tot je 67 e? Zie je ze al met rollators achter boeven aangaan? Dat neemt niet weg dat hun actie me boos maakt. Want als er een iemand is die al zeker langer moet werken, dan ben ik het vandaag, want ik kom door hun actie 40 minuten te laat op het werk aan. Het eerste wat ik doe is in de keuken de cakejes netjes uitstallen op de aluminium schotels die ik heb meegebracht, en al zeg ik het zelf, ze zien er verdomd lekker uit. Terwijl ik nanoculinaire activiteiten uitvoer, hoor ik ergens op de achtergrond een vreemd geluid. Het klinkt als een sirene (een alarm, geen vrouw met een vissenstaart) maar het is niet ons eigen brandalarm. Trouwens, voor vandaag is er geen oefening voorzien, die is pas voor volgende donderdag. Ik zet de schotel met cakejes op het aanrecht dicht bij de koffieautomaat en ga dan naar buiten. Op de parking blijken er al een hoop mensen op een kluitje te staan. Ze staren naar de lucht en ik volg hun voorbeeld. In openlucht zijn de luid loeiende sirenes veel beter te horen, en het is nu wel duidelijk dat ze niet uit ons gebouw komen, maar uit een ander gebouw in de buurt. Ze doen me denken aan de sirenes die je in oude oorlogsfilms hoort op het moment dat er een Duitse luchtaanval dreigt. Maar in de lucht is niets te zien, behalve een vliegtuig van Easy Jet dat net opstijgt vanop de vlakbij gelegen luchthaven. ‘Wat is dat geluid?’ vraag ik aan een meisje dat vlak naast me staat. Ze is gisteren nog maar net begonnen als dossierbeheerder en ik ben haar naam vergeten. Ze draagt een kinderlijke bloemetjesjurk en ziet er ongeveer twaalf uit, maar omdat ik weet dat ze bij ons niet aan kinderarbeid doen, moet ze minstens twintig zijn. Ze haalt haar schouders op. ‘Wat denk jij?’ ‘Geen idee,’ mompel ik, terwijl ik de lucht afspeur naar dreigend gevaar. Zouden ze eindelijk die asteroïde ontdekt hebben? Bernard komt naar buiten. Hij woont in Elsene en praat iets dat tussen Nederlands en Frans zit. ‘Ik heb aan het radio gehoord dat er een ramp is.’ ‘Een ramp? Wat voor ramp?’ Het meisje slaat haar hand voor haar mond en ik begin weer te twijfelen over haar leeftijd. ‘Absoluut geen idee. Ze zeiden ‘binnenkort meer hierover.’ Ik ga weer naar binnen en zet mijn computer op. Terwijl ik wacht tot die opgestart is ga ik in de keuken koffie halen. De cakejes staan nog onaangeroerd op de schotel. Verstrooid steek ik mijn hand uit om er een te pakken, besef dan wat voor een vreselijke vergissing ik op het
61
punt sta te begaan, en draai me resoluut om. Net op dat moment komt Geile Chantal binnen. ‘Oooh,’ roept ze verrukt. ‘Chocoladecupcakes. Is er iemand jarig?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ik denk het,’ zeg ik achteloos en ga weer naar boven. Mijn computer is opgestart en ik surf naar de belangrijkste nieuwssites van België. Ze zijn allemaal offline. Te veel verkeer, zegt de foutboodschap. Er moet dus iets heel ernstigs gebeurd zijn. Een asteroïde-inslag? Ik ga weer naar de keuken en zet de radio aan die in een rek boven het aanrecht staat. Er wordt net een speciale mededeling uitgezonden. Mededeling aan de bevolking. Vanmorgen heeft zich om vijf over zes een ongeval voorgedaan in de kerncentrale van Tihange. Gelieve alle deuren en vensters te sluiten en binnen te blijven. Als u zich buiten bevindt, ga dan zo snel mogelijk naar binnen. Binnenkort komen wij met meer nieuws. Kernramp. Geweldig, dat er nog eens bij… Ik ga naar buiten, naar het groepje mensen dat nog altijd op de parking naar de lucht staat te staren en vertel hen wat ik net gehoord heb. Er breekt onmiddellijk paniek uit. In plaats van naar binnen te gaan grijpt iedereen zijn telefoon en begint te sms-en, te bellen en een enkele idioot post het nieuws op Facebook met een selfie erbij. Het meisje van daarnet is na mijn woorden prompt beginnen te huilen. ‘Mijn kindjes zitten op school en die weten zeker van niks,’ hikt ze. ‘Wat moet ik nu doen?’ Kindjes? Is dat wel legaal op die leeftijd kinderen hebben? ‘Ik ben er zeker van dat ze goed opgevangen worden,’ stel ik haar gerust. ‘Scholen zijn de eersten die op de hoogte gebracht worden en die hebben procedures en zo.’ Ze lijkt een beetje gerustgesteld. ‘Ga naar binnen,’ maan ik haar aan. ‘Er staan cupcakes in de keuken, ga er maar eentje eten.’ Gedwee gaat ze naar binnen, samen met grootste hoop van het personeel dat buiten stond. Alleen de rokers blijven achter, en ik. De sirenes blijven gaan, maar hoe doordringend het geluid ook is, het went snel. Eerst was het angstaanjagend, maar nu is het al niet meer dan een vervelend achtergrondgeluid. Ik staar nog steeds naar de lucht. ‘Moet je niet naar binnen?’ vraagt Michel. ‘En jij dan?’ Michel neemt een heftige trek van zijn sigaret en zegt dan: ‘Tihange is ver van hier.’ ‘Dus waarom zou ík dan naar binnen moeten gaan?’ ‘Om te werken, tiens. Kernramp of niet, er moet voortgewerkt worden.’ Ik wil hem woedend de les spellen, maar zie dan aan zijn gezicht dat hij een grap maakt. Of toch een poging daartoe doet, want het is maar een twijfelachtig soort humor. ‘Ha, ha, ha,’ zeg ik. ‘Je moet niet zo stoer doen want over een week ben je sowieso dood.’ 62
Ironisch trekt hij een wenkbrauw op. ‘O, ja, waarom?’ Ik vertel hem over de asteroïde, maar hij lijkt me niet te geloven. Ondertussen komt Mo naar buiten, met de schotel cakejes in zijn handen. ‘Iemand zin?’ Ze worden gretig aangenomen maar wanneer hij de schotel voor mijn neus houdt, schud ik mijn hoofd. ‘Bedankt, maar ik mag het niet eten. Ik verdraag geen chocolade,’ zeg ik. ‘En gluten ook niet.’ ‘Ik heb je toch al boterhammen zien eten?’ ‘Dat was glutenvrij brood,’ zeg ik nonchalant. ‘Dat zijn dan twee cakejes voor mij,’ zegt Michel. Hij gooit zijn sigaret in de asbak die bij de deur hangt en pakt nog een cakeje en propt het in één keer in zijn mond. ‘Vertel nu nog wat verder over die asteroïde.’ ‘Asteroïde? Heb ik iets gemist?’ vraagt Mo. ‘Zouden we niet eerst naar binnengaan?’ Sylvia staat heen en weer te wiebelen op hoge grijze laarzen met sleehak en ritssluiting van 35 cm, ook beschikbaar in cognacbruin (Shoe Discount, 65 € in promotie). ‘Het is vast vals alarm.’ Michel klopt even bemoedigend op haar schouder. ‘Het is niet daarom. Ik heb het koud.’ Michel en Mo negeren haar. Ik herhaal wat ik weet over de asteroïde. Dat ik het op een website heb ontdekt en dat die website weg is, en mijn eigen website ook. ‘Heb je het KMI gebeld?’ ‘Natuurlijk, maar ze geloven me niet.’ ‘Shit,’ zegt Michel. Hij lijkt over iets na te denken, wil nog iets zeggen, maar we worden onderbroken omdat de deur opengaat en Geile Chantal met een verwilderde blik naar buiten stormt. ‘Kom mee,’ zegt ze en trekt aan Michels arm. ‘Ho, ho,’ roept die. ‘Rustig maar. Wat is er?’ ‘Er is iets mis met Dina. Ze doet raar.’ ‘Zo snel werkt dat toch niet, radioactiveit?’ vraagt Michel verwonderd. ‘Hoe raar doet ze dan?’ ‘Kom mee, dan zie je wel wat ik bedoel.’ We snellen achter haar aan. Ik heb wel zo’n idee waarom Dina raar doet, maar ik wil het graag met eigen ogen zien. We treffen haar poedelnaakt aan op de kopieermachine. Naast de machine liggen, als herfstbladeren over de vloer verspreid, tientallen kopies van allerlei herkenbare- en minder herkenbare onderdelen van de vrouwelijke anatomie. Benoit staat 63
er onthutst en hulpeloos bij terwijl Jerry van IT Dina in een papieren tafellaken dat nog over is van de Nieuwjaarsreceptie probeert te wikkelen. Het gaat niet zonder slag of stoot. Jerry’s bril hangt half van zijn gezicht tussen neus en lippen en hij is een mouw van zijn trui kwijt die als een geamputeerd lidmaat tussen de blote borsten en billen op de vloer ligt. Dina stoot een dierlijk gekrijs uit en gaat ervandoor. Jerry vermant zich. Hij zet zijn bril weer recht op zijn neus en raapt dan zijn mouw op. Hij trekt ze over zijn arm en zegt nuffig: ‘Mijnheer Cuypers, dit is duidelijk iets dat niet met een softwareupdate kan opgelost worden. Kunt u in het vervolg daaraan denken wanneer u nog eens een keer de helpdesk belt wanneer u een probleem hebt en ons voordien wat meer gedetailleerde informatie verschaffen?’ Cuypers, die er wat pips uitziet, knikt gehoorzaam. Ik kijk opzij. Verderop in de gang staat Geile Chantal te dansen op onhoorbare muziek. Aan haar bewegingen is niet te zien wat voor muziek het is. Iets tussen buikdansen en techno in, denk ik. Ik ga naar de keuken en tref daar ongeveer 90% van het personeelbestand aan. Ze zitten om de radio geschaard en luisteren naar de laatste berichten over de kernramp. Als ik binnenkom steekt Fien, de receptioniste, net de laatste cupcake in haar mond. Ik blijf in de deuropening staan. ‘En?’ vraag ik. Ik kruis mijn armen, voorbereid op het allerergste. ‘Volgens de woordvoerder van Electrabel is er geen reden tot paniek,’ zegt Michel sarcastisch. ‘Mm,’ zeg ik alleen maar. ‘Weten ze hoe het gebeurd is? Benoit staat op om het volume van de radio hoger te zetten. ‘Naar het schijnt door een ontploffing,’ antwoordt Michel. ‘Mogelijk een aanslag van IS.’ ‘IS? Wat doen die in Tihange?’ Ik voel een duwtje in mijn rug. Ik draai me kwaad om en zie dan dat het Geile Chantal is die nog steeds staat te huppelen op fantoommuziek. ‘Het is hier zooooo warm,’ zucht ze. In een ruk trekt ze haar blouse over haar hoofd en gooit ze op de grond. Ze huppelt naar Michel en gaat op zijn schoot zitten. Die vindt dat allemaal best. Gert van de boekhouding is er ook komen bijzitten. Hij gaapt en valt voorover, met zijn neus op de tafel. ‘OOooooOOOOooo,’ kreunt hij. ‘Ik zie beestjes, allemaal beestjes.’ ‘Wat voor beestjes?’ Michel duwt Chantal van zijn schoot en gaat net als Gert met zijn neus op de tafel liggen. ‘Wow, mieren. Ik zie allemaal mieren en ze hebben rode kerstpakjes aan. Keischattig.’ Mijn zijn wijsvinger aait hij een denkbeeldige mier. Ondertussen steekt Benoit zijn hand op en roept: ‘Mensen, wees eens stil! Er is een speciale nieuwsuitzending.’ Ik ga op de radio toe en draai de volumeknop helemaal open. ‘Beste luisteraars. Wij onderbreken onze uitzending voor een update in verband met de crisissituatie in Tihange. Hoewel Electrabel verzekert dat de situatie onder controle is en de 64
stralingsniveaus ver onder het minimum zijn in de wijde omgeving blijkt er zich kortgeleden een tweede ontploffing te hebben voorgedaan. We hebben hier nog verder geen nieuws over maar we hebben wel vernomen dat het leger is ingeschakeld. Naar het schijnt zouden de inwoners in een straal van 20 km rondom de site worden geëvacueerd in de komende uren. De regering of Electrabel wilden dit nog niet bevestigen. Wij houden u verder op de hoogte van de situatie. In elk geval blijven de voorschriften gelden: binnenblijven en ramen en deuren gesloten te houden. Ik schud geërgerd mijn hoofd en ga naar boven, om verder te werken. Midden in de gang ligt Benoit te kronkelen. Terwijl ik over hem heen stap slaat hij zijn handen voor zijn ogen en roept: ‘De slangen! De slangen! Overal slangen…’ Ik laat me op mijn bureaustoel ploffen en bekijk de laatst binnengekomen e-mails. Van: Het Boerinneke Aan: Keskispas Onderwerp: Afspraak Geachte, Gezien het buiten radioactief is kom ik niet naar mijn afspraak. Kunt u mij een nieuwe geven? Dank bij voorbaat Van: HR Aan: Iedereen Onderwerp: Kernramp Zoals jullie weten is er vandaag een kernongeluk gebeurd in Tihange. Zolang er geen verder nieuws bekend is over de situatie wordt van alle medewerkers verwacht dat ze hun verantwoordelijkheid opnemen en zich met volle ernst aan hun dagtaak wijden. Afwezigheden worden niet getolereerd. Vroeger vertrekken kan alleen in samenspraak met de dienstoverste en met inachtname van het uurrooster en de permanentie. Ondertussen komt Benoit mijn kantoor binnen. Hij ligt nog steeds op de grond en beweegt zich voort als een zeehond door zich op zijn buik voor te slepen. Hij slaakt allerlei rare kreten die het midden houden tussen het gebrul van bronstige zeeleeuwen en de doodsreutels van een paard. Ik probeer me op mijn werk te concentreren maar dat is onmogelijk. Na een korte aarzeling pak ik de staande lamp naast de printer met twee handen beet en sla Benoit de hersens in. Hij stuiptrekt nog een beetje maar na nog een bijkomende welgemikte slag is ook dat over. Omdat het zo slordig staat sleur ik hem aan zijn voeten door de gang en het berghok naast de toiletten in. Ik neem nog even de tijd om de bloedsporen op te vegen met een pak tissues die ik met gulle hand uit de houder naast de wastafel trek en ga dan weer achter mijn computer zitten. Het internet werkt nog steeds niet. Ik weet niet of het komt door radioactiviteit of door te veel verkeer maar het maakt eigenlijk niks uit want het resultaat blijft hetzelfde: een bijna lege pagina waarop alleen ‘DNS error’ staat. Ik sta op en kijk uit het raam. Door de straat rijdt een tank en daarnaast een stuk of vier soldaten op motors. Ik vraag me kort af waarom het leger tanks inzet tegen een kernramp en ga daarna weer naar de keuken. De situatie is licht veranderd sinds ik hier laatst was. Chantal is het dansen beu. Ze hangt over een stoel 65
en neuriet een popnummer. Het duurt even eer ik het herken. Het is Judas, van Lady Gaga. Michel is aan het tongzoenen met Brent. Om een of andere onduidelijke reden draagt hij een onderbroek op zijn hoofd. Nabila ligt met haar hoofd achterover onder de koffiemachine en drukt op de knop voor een dubbele espresso. Op de radio klinkt de begintune van het nieuws van elf uur. Welkom bij het journaal van elf uur. Zo dadelijk een update over de kernramp in de centrale van Tihange maar eerst het sportnieuws. Rode Duivel Kevin Drol (hij zegt niet echt drol maar ik ben zijn naam vergeten) zal er niet bij zijn bij de volgende interland tegen Vaticaanstad. Drol heeft een blessure opgelopen, een scheur in de nagel van zijn pink. Volgens de bondscoach is hij zeker twee maanden buiten strijd. En dan nu meer over het incident in Tihange. Volgens een woordvoerder van Electrabel is er nog steeds geen reden tot paniek. Alle veiligheidsprocedures zijn strikt opgevolgd en de opgemeten waarden vallen binnen de normen. Niettegenstaande deze geruststellende berichten komen er steeds meer protesten tegen de energiereus. Bovendien gaan er geruchten dat er een derde explosie is geweest, ongeveer een kwartier geleden. Wij houden u verder op de hoogte. Tot zolang is het aan te raden binnen te blijven en ramen en deuren gesloten te houden. Michel laat Brent los en springt abrupt op. Hij steekt zijn handen hoog in de lucht. ‘Gaat het, Michel?’ vraag ik bezorgd. ‘Is er iets?’ Michel antwoordt niet. Hij staart afwezig in de verte met wijd opengesperde ogen en mompelt: ‘O wauw, o wauw, o wauw.’ Dan zakt hij prompt in elkaar. Shit. Om drie uur besluit ik naar huis te vertrekken. Electrabel en de regering houden nog steeds vol dat er niks aan de hand is, ook nadat er geruchten zijn over een vierde ontploffing. Als de regering zegt dat er niks aan de hand is, is het tijd om te panikeren dus ik ben nog niet zeker of ik morgen kom werken. Ik ga naar boven om mijn tas te halen. Mertens houdt me staande en vraagt me hoe het met Michel is. Ik kan hem geruststellen. Michel is weer wakker geworden onder de koude kraan. We hebben hem daarna op een veldbedje gelegd dat in de garage staat voor noodgevallen zodat hij wat kan bekomen. Ik vraag hem wat hij zag op het moment dat hij wauw riep. Hij buigt beschaamd het hoofd en zegt dat hij barstende hoofdpijn heeft en het niet meer weet. Als ik aandring mompelt hij iets over pauwen. Ik dring niet verder aan. Als ik mijn straat inrij valt het me op dat het bijzonder kalm is, ondanks het vroege uur. De straten zijn verlaten en het lijkt erop dat iedereen hier gehoorzaamt aan de oproep om binnen te blijven. Zelfs de buurman staat voor een keer niet voor mijn inrit. Ik parkeer mijn auto in de garage en wandel naar de superette op de hoek want ik heb niet veel eten in huis. De deuren van de winkel staan wagenwijd open maar eenmaal binnen merk ik dat ik helemaal alleen ben. Zelfs de kassa’s zijn onbemand. Ik neem een van de mandjes die bij de ingang staan en vul het met wat noodzakelijke spullen, zoals een paar flessen mineraalwater, een Italiaanse schotel en vier sandwiches. Ik kies zorgvuldig een fles wijn uit, waarbij ik let op een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding. Bij de vleesafdeling staat Jeroen De Pauw varkensvlees aan te bevelen. Ik staar hem furieus aan, vol woede over zijn ergerniswekkende reclamespots, zijn onnozele geneuzel op de radio, zijn irritante stopwoordjes, maar hij trekt er zich niks van aan. Hij blijft stompzinnig glimlachend zijn 66
varkensvlees etaleren. Ik bal mijn vuist en doe wat ik al zo lang wil doen. Ik sla hem met volle kracht op zijn neus en hij valt prompt om. Ik wrijf over mijn vuist, voldaan, en trap hem nog eens na op zijn hoofd en in zijn ballen. ‘Zo, gast, dat is pas superlekker!’ Jammer dat hij maar van karton is. Ik pak nog een krantje mee, het is toch gratis gezien er niemand achter de kassa zit, en kuier naar huis met mijn boodschappen. Tijdens het avondeten – 350 gram Italiaanse schotel (kcal niet leesbaar door te klein lettertype) en 25 cl mineraalwater (0 kcal) – lees ik de krant. Ik had liever naar het nieuws gekeken maar blijkbaar liggen zowel internet, de televisie en de telefoon uit. In de krant staat natuurlijk niets over de kernramp. Er staat alleen een foto in van Dickie Duck en Prins Lorenzito. Ik zie nu pas dat Dickie Duck een vreemde puist achter zijn oor heeft. Kan ook een drukfoutje zijn, natuurlijk. Ik ga niet te laat naar bed want morgen moet ik gaan werken.
67
Vrijdag 21 november Voor ik naar het werk vertrek check ik op mijn tablet het laatste nieuws over ‘het incident’ in de kerncentrale van Tihange. Het internet is nog altijd pokketraag maar ik raak er tenminste op. De kranten vertellen allemaal ongeveer hetzelfde verhaaltje: de situatie is onder controle en het is niet langer nodig om binnen te blijven en ramen en deuren dicht te houden. Er zou geen enkel gevaar zijn voor de volksgezondheid. Ik word nog wantrouwiger dan ik al was. Toch besluit ik maar naar het werk te gaan, in de eerste plaats omdat het verder weg van Tihange is dan de plaats waar ik woon, en dus waarschijnlijk minder radioactief. Er is geen noemenswaardige file. Blijkbaar zijn een aantal mensen thuisgebleven uit angst, of uit opportunisme. Des te beter, nu kan ik eens flink gas geven. Ik haal zelden 160 km/u tussen Bertem en Everberg, vandaag wel. Net voorbij de parking in Everberg komt er een motorrijder van de Federale Politie naast me rijden. Ik schrik en druk op mijn rempedaal maar hij vlamt zonder omkijken door. Hij heeft blijkbaar belangrijkere dingen te doen. Omdat ik zo gefocust ben op de agent merk ik te laat dat er iemand op de weg ligt. Ik hoor een luide bons wanneer ik erover rijd. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik een vormeloze hoop menselijke resten liggen, een stukje verderop ligt een hand. Ze ziet er een beetje raar uit voor verse roadkill te zijn. Groenig, met opengebarsten etterende puisten. Verbeeld ik het me, of beweegt ze een beetje? Ik heb toch geen cupcakes gegeten? Jeezes, wat is er aan de hand in dit land? De parking van het werk is zo goed als verlaten. Ik parkeer de auto op een plekje vlak bij de ingang en ga naar binnen. Ik klok in en loop dan door de gangen op zoek naar andere levende zielen. Op het gelijkvloers tref ik alleen Mertens aan. Hij zit in een van de vergaderzalen te werken. Wanneer ik voorbijkom en hem goedemorgen wens roept hij me binnen. Hij ziet er eigenlijk nog pipser uit dan gisteren. Hij werkt vast veel te hard. -
-
Zo, zegt hij. Tenminste één iemand die zijn plichten niet vergeet. Ik ben een nieuwe memo aan het schrijven om te anticiperen op dit soort situaties. Ik ben nog niet zeker of ik sancties ga treffen of niet. Kun je me een koffie halen? Zwart, met suiker. Ja, geen probleem, zeg ik. Waar is Dina? Thuis, veronderstel ik. Zeg, nog iets... Was jij niet ontslagen? Ik? Nee, hoor. Dat kan ik me niet herinneren. Oh, ok.
Ik ga naar de keuken en neem een kop uit de kast. Ik loop ermee naar de koffieautomaat en maak aanstalten hem op het rooster te zetten maar bedenk me. Ik haal uit mijn tas een zakje met gemalen paddo die ik nog over heb en schud een beetje ervan in de kop. Daarna vul ik hem met extra zwarte koffie met suiker. Het is hoog tijd dat Mertens leert chillen. Als ik Mertens zijn koffie heb gebracht, ga ik naar mijn bureau en zet mijn computer aan. Ik controleer de binnengelopen e-mails. Alleen maar reclame voor neppe Rolexen en Viagra. Ik verwijder ze allemaal en speel vijf spelletjes patience. Tegen een uur of twaalf beginnen er collega’s binnen te druppelen. De eersten zijn Michel en Brent die er allebei wat verwaaid uitzien en bloeddoorlopen ogen hebben. Brent verdwijnt naar zijn kantoor, maar Michel komt bij me zitten. 68
-
Wat heb je met Mertens gedaan?
Ik trek mijn onschuldigste blik: ‘Niks, hoezo?’ -
Ik ben hem daarnet tegengekomen in de gang. Hij was aan het golfen met een prop papier en een paraplu. Hij had alleen zijn sokken aan. Ik denk dat hij een beetje gestresseerd is door de situatie. Hij was zich daarnet druk aan het maken omdat er nog bijna niemand aan het werk was. Tsk, tsk, zegt Michel. Hij staat op en loopt in de richting van de deur. Wat ga jij vandaag doen, Michel?
Hij draait zich om. ‘Vandaag? Niet veel. Misschien mijn bureau een beetje opruimen. Waarom wil je dat weten?’ -
Zomaar. Het is kalm vandaag. Ik heb niet zoveel te doen. Laten we gaan lunchen in Ikea. Nu? Het is nog maar elf uur. We kunnen eerst nog wat shoppen of zo. Ok, waarom niet.
Ikea ligt maar een paar minuten rijden van ons kantoor vandaan. De parking is zo goed als verlaten. Het wordt algauw duidelijk waarom. Op de deuren hangt een briefje met de mededeling dat Ikea vandaag gesloten is door uitzonderlijke omstandigheden. Michel duwt tegen de deur maar die beweegt niet. Hij slaakt een luide vloek. -
Verdomme, ik had net zo’n zin in kotsballetjes. Kotsballetjes? Je weet wel, van die Zweeds gehaktballen, ik vergeet de naam altijd. Vind je die lekker? Bah! Volgens mij maken ze die van in elkaar gedraaide elastiekjes. Wat? Die balletjes zijn keilekker, vooral met die saus erbij. Bah, nog viezer. Die maken ze van elandendiarree of zo. Dat is geen eten. Dat is roadkill. Whatever. Dat is allemaal hetzelfde. De tent is dicht dus het maakt niet uit waarvan het eten vandaag gemaakt is. Laten we dan maar naar de Brico gaan. Da’s hier een beetje verder. De Brico? Kun je daar ook eten? Nee, maar ik heb nog iets nodig. Ok.
Van de parking van de Ikea is het maar een paar honderd meter tot aan de Brico. Je zou de afstand kunnen wandelen, maar er is geen trottoir, dus dat is levensgevaarlijk. We gaan met de auto. De Brico is wel open maar ook zo goed als verlaten. Er is maar één kassa open. Daar zit een man in een onesie (vroeger: overall) geld te tellen. Ik loop snel naar de rekken met het werkgerief en zoek er een spijkerpistool op batterijen uit. Ik neem ook nog een paar pakken spijkers erbij. Aan de kassa leg ik alles op de band. De kerel in de overal wuift me door met zijn hand. -
Ga maar door. Hoe? Moet ik dit niet betalen?
69
Hij kijkt even op en haalt zijn schouders op. -
Van mij niet. Ik werk hier niet. Ik maak alleen maar de kassa’s leeg.
Hij haalt een plastic zak van onder de kassa uit en begint het geld erin te stoppen. Ik gris mijn spullen bij elkaar en loop naar buiten, op de voet gevolgd door Michel. -
Wil jij nog ergens naar binnen gaan? vraag ik hem. Nee, ik heb alleen maar zin om iets te eten en dat kun je hier nergens. Ok, dan zullen we maar weer naar kantoor gaan.
We rijden weer naar Keskispas waar de parking nog steeds behoorlijk leeg is. Volgens Brent die buiten staat te roken zijn er een aantal mensen weer vertrokken na het lezen van de nieuwe memo van Mertens. Mertens zelf ligt op een van de vergadertafels uitgestrekt, als een lijk dat geprepareerd is voor dissectie. Het enige verschil is dat een lijk meestal niet luid snurkt. Ik ga naar boven en pak het spijkerpistool uit de doos. Ik steek de batterijlader in het stopcontact en stop de batterij erin om op te laden. Daarna loop ik aan bij Michel. Ik zeg hem dat ik een broodje ga halen en vraag hem of ik iets voor hem moet meebrengen. Hij denkt er lang over na en zegt dan ‘Een Martino.’ Ik vertrek te voet. Met de auto duurt het niet lang genoeg. Ik heb ingeklokt om negen uur dus ik kan pas om zes uur vertrekken en ik verveel me nu al dood. Onder de brug aan de Culliganlaan ligt een pas overreden kat. Haar buik ligt open en haar darmen dampen nog. In een opwelling haal ik een plastic zak uit mijn tas en stop de kat erin. Daarna wandel ik verder naar de Guga. Het restaurant annex broodjeszaak is open maar van een overrompeling kun je niet spreken. Ik bestel een broodje Martino voor Michel en een Guga Special (wit broodje van 25 cm met Guganaise, ei, tomaat, aubergine en olijf) voor mezelf. Terwijl ik sta te wachten voel ik een verdacht geritsel in de zak. Als ik eenmaal de broodjes in handen heb en afgerekend heb, ga ik snel naar buiten, naar het pleintje bij het restaurant. Een deel ervan wordt aan het zicht onttrokken door hoge planten. Ik verberg me erachter en mep een paar keer flink met de zak op de boordsteen van de plantenbak. Het geritsel houdt abrupt op. Ik schud de resten van de kat op de leistenen. Ze dampt al niet meer zo erg als daarnet. Ik neem mijn zakmes uit mijn handtas en haal het broodje Martino uit het papieren zakje. Ik haal de twee helften van elkaar en schraap het vlees eraf. Dan snijd ik wat stukken vlees uit de dode kat en hak die zo goed mogelijk in stukjes zodat het een beetje op gehakte biefstuk lijkt. Ik leg er een flinke laag van op het broodje en doe er nog een laagje uitjes, augurk en saus op die ik van het vlees schraap. Zo, eens kijken of Michel het verschil wel kent tussen roadkill en Zweedse elastiekjes. Michel neemt het broodje afwezig aan en schuift me een briefje van vijf euro toe. Hij zit verdiept in een artikel in Trends. ‘Hou het wisselgeld maar.’ Ik haal een geldstuk van 1 euro en een stuk van 20 cent uit mijn portefeuille en leg ze op de hoek van zijn bureau. Daarna ga ik mijn handen wassen voor ik mijn eigen broodje oppeuzel. Ondertussen lees ik de laatst binnengelopen berichten op Het Belang van Limburg. Er is nog altijd geen duidelijkheid over de situatie in Tihange maar volgens de reporter begint het normale dagelijkse leven weer op gang te komen. Vakbonden plannen alweer acties, de bus- en treinchauffeurs zijn opnieuw aan het staken gegaan. Ergens onderaan staat een klein berichtje over Dickie Duck die in het ziekenhuis is opgenomen met een hevige koortsaanval. Hij had dus niet gelogen over zijn opgave.
70
Tegen een uur of drie ga ik eens checken of Mertens wel in orde is. Hij ligt in elk geval niet meer op de vergadertafel. Ik kom Dina in de gang tegen en ze zegt dat hij zich in zijn kantoor heeft opgesloten vanwege een hevige migraineaanval. Ik ga weer naar mijn kantoor. Er is een e-mail binnengekomen van IT. Van: IT Aan: Iedereen Onderwerp: Internet security We wensen er nogmaals op te hameren dat het in geen geval toegestaan is audiovisueel materiaal te bekijken en te beluisteren of te downloaden van onveilige websites of websites waarvan de inhoud aanstootgevend, racistisch of crimineel is. Zeker niet tijdens de dienst, maar ook niet tijdens de pauzes. Dit geldt voor IEDEREEN! Er wordt geen uitzondering gemaakt voor mensen die door hun positie in het bedrijf menen vrijgesteld te zijn van deze regel. Omdat we gemerkt hebben dat er regelmatig gezondigd wordt tegen deze regel hebben we besloten het internetverkeer van dichtbij te monitoren. Overtredingen worden in eerste instantie bestraft met een waarschuwing en in tweede instantie met een sanctie. Bij een derde overtreding volgt onmiddellijk ontslag, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Alvast bedankt voor uw aandacht.
71
Zaterdag 22 november Het weekend brengt enige rust. Omdat er niet gewerkt moet worden door een groot deel van de bevolking zijn er geen stakingen of betogingen. Ik blijf lang in mijn bed liggen en sta pas op wanneer er iemand langdurig op de bel drukt. Ik kijk even door een kier in het gordijn of ik de snoodaard zie staan maar dit is niet het geval. Omdat ik niet aangekleed ben en daar ook geen zin in heb wacht ik tot hij/zij het opgeeft en afdruipt. Voor het ontbijt zet ik een glas met exact 250 ml kiwi-sinaasappelap klaar, een ei gebakken in een pan met 5 g vetstof en daarbij een sneetje toast. Omdat ik nog honger heb eet ik er nog een banaan, een reep chocola, een Princekoek en een lepel mayonaise bij. Daarna test ik het spijkerpistool op een boom in de tuin. Ik probeer verschillende hoeken en afstanden uit tot ik mijn nieuwe werktuig een beetje onder de knie heb. Als ik daarmee klaar ben laad ik de batterij opnieuw op. In de namiddag zoek ik op internet nog wat verder naar nieuws over de asteroïde. Ik kom terecht op een website met een forum voor aanhangers van complottheorieën. Tussen de honderden draden met gekke en nog gekkere theorieën vind ik op pagina elf, tussen ‘Illuminati actively recruiting teen idols’ en ‘New proof that Jesus was an alien’ een item met de titel ‘Asteroid cover up’. Voor ik de draad lees bekijk ik eerst het profiel van de auteur ervan. Dat zegt meestal genoeg, maar deze keer staat er geen verder info buiten de gebruikersnaam ‘Carlo68’. Op het bericht heeft nog niemand gereageerd. Asteroid Cover-up Recently an Armenia based amateur astronomist posted an article about an asteroid he recently discovered and which he believes is on a collision course to Earth. In less than 24 hours the article was removed from the website and just a couple hours later the website too had disappeared. Can we assume this is a government cover-up or has the astronomist discovered he made such a stupid mistake he went into hiding? I tried to contact him, by phone and e-mail but got no response. Afterwards I checked with a number of organisations, including Nasa, but on each occasion the existence of the asteroid was denied. Could this be Planet X aka Nibiru? Please contact me if you know more. Ik contacteer Carlo68 via een persoonlijk bericht, want gezien de inhoud van zijn draad, wil ik liever geen slapende honden wekken. Ik krijg bijna onmiddellijk antwoord, waaruit ik afleid dat Carlo zich waarschijnlijk in dezelfde of toch een nabije tijdzone bevindt. Hij nodigt me uit voor een privéchat en ik neem de uitnodiging aan. Er ontspint zich een discussie in het Engels tussen hem en mij: -
-
-
Weet jij hier meer van? Nee, ik heb toevallig het artikel op die website gelezen maar toen ik het opnieuw wilde lezen was het weg. Dus je hebt de website gezien? Er is bijna niemand die het artikel gelezen heeft. Ik heb het ook maar van horen zeggen. Ik dacht dat het een urban legend was. Herinner je je nog wat erin stond? Effe denken. Ik geloof dat hij schreef dat er een asteroïde op ramkoers met de aarde ligt. Hij had uitgerekend dat de inslag zou plaatshebben op 30 november om 15u02. Shit. Da’s binnen een week. 72
-
Yup. Ik heb ook gebeld naar sterrenwacht en zo maar ze geloven me niet. Mij ook niet. We zouden moeten kunnen bewijzen dat het waar is. Maar hoe? Ik heb geen telescoop. Het kan simpeler. Misschien zit de website nog in je cachegeheugen. Ik kan die daar wel uithalen. Hoe dan? Ik heb alleen een wachtwoord nodig om op je computer te geraken.
Ik denk even na. Schiet dan in de lach. -
Goed geprobeerd, dude. Ik ben niet gek.
Ik check even zijn IP-adres. Dat is niet zo moeilijk. Het nummer komt me bekend voor. Well, bloody hell. -
Siebe, ben jij dat?
Lange virtuele stilte. -
Ja, en wie ben jij dan? Je buurvrouw.
Weer een lange virtuele stilte. -
Mag ik even langskomen? Tuurlijk mag je dat, Carlo. Hm hm.
Twee minuten later gaat de bel. Ik laat Siebe binnen en toon hem waar mijn computer staat. Hij gaat meteen aan de slag. Hij is slimmer dan ik dacht en in ieder geval slimmer dan zijn leraars denken want in geen tijd heeft hij de post van de geheimzinnige amateurastronoom opgevist uit de kelders van mijn harde schijf. Het staat er zwart op wit: op 30 november 2014 om 15u02 houdt alle leven op aarde op met bestaan. Ik werp een blik uit het raam waar een dronken Pool in een met gips besmeurde overal luid een lied zingt terwijl hij in een vuilbak plast en ik vraag me af of dat bericht goed of slecht nieuws is. Siebe springt opgewonden op. -
We moeten hiermee naar de Nasa. Nasa heeft ongetwijfeld beter materiaal dan die kerel uit Armenië. Als zij het niet gezien hebben dan is het vast onzin. Maar het gebeurt zo vaak dat amateurs iets ontdekken waar de beroeps overkijken. Als ze die kerel echt doen verdwijnen hebben, zit er meer achter. Lijkt me gevaarlijk, dus. We moeten zorgen dat we ons indekken. Hoe dan? Nou, we zetten iets op onze computers en we maken hen duidelijk dat als er ons iets overkomt we alles openbaar maken. Goed idee, als we in een film aan het acteren waren, tenminste. Maar dit is het echte leven en zo gaat het er in werkelijkheid niet aan toe. We worden meteen uitgeschakeld door een van hun special ops en er wordt nooit nog iets over ons vernomen. Trouwens, als het waar is, is het toch te laat. Op een week valt er niks meer aan te doen.
73
Siebe zinkt neer op mijn bed. Hij ziet er plots erg depressief uit, en voor een zestienjarige betekent dat heel wat. -
Tja, je hebt waarschijnlijk gelijk. Als het waar is, is er waarschijnlijk niets meer aan te doen. In dat geval ga ik vanaf nu leven alsof het mijn laatste dag is. Zondag kun je die ‘alsof’ weglaten,’ zeg ik somber. Wat ga je vandaag nog doen? Om te beginnen voor de eerste keer seks hebben, liefst in open lucht. Veel geluk daarmee. Alle schapen staan allang op stal. Ha, ha, ha, ik lach me een breuk.
Siebe gaat ervandoor. Ik zit een beetje suf te surfen en lees de meest onnozele berichten eerst want ik ben moe en mijn brein wil niet meer nadenken. Tussen het getwerk van Miley Cyrus en de strings van Lady Gaga staat een berichtje over Prins Lorenzito die een paar uren geleden met spoed is opgenomen in het ziekenhuis. Hij heeft hoge koorts maar ze weten nog niet waarom. Wel hebben ze al een verband gelegd met de zieke Dickie Duck. Beide mannen liggen in quarantaine en iedereen waarmee ze in contact zijn gekomen moeten zich bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis melden. Electrabel ontkent nog steeds enig probleem met Tihange. Voor alle zekerheid bestel ik bij Coolblue een geigerteller met de garantie dat die zondagmiddag geleverd wordt.
74
Zondag 23 november Gezien Prins Lorenzito een actief leven leidt hebben al een tweehondertal mensen die in zijn buurt zijn geweest zich bij ziekenhuizen gemeld. Ook Dickie Duck heeft niet stilgezeten sinds zijn terugkeer uit het oerwoud. Op tientallen beurzen, feestjes, voordrachten en openingen heeft hij handen geschud en wangen gekust. In totaal zijn er meer dan vijfhonderd mensen die misschien of zeker besmet zijn. Al minstens dertig daarvan zijn ondertussen met koorts in quarantaine gebracht. Het leger houdt zich paraat. Ondertussen heeft Siebe me nog een paar keer gemaild in verband met de asteroïde. Hij heeft een paar theorieën over zwervende planeten maar Nibiru zit daar niet tussen. Onzin, zegt hij, die planeet is een verzinsel. Hij blijft echter op de vlakte wanneer ik hem vraag of hij geslaagd is in zijn opzet, namelijk voor de eerste keer seks hebben, liefst in open lucht. Eigenlijk interesseert het liefdesleven van mijn buurjongen me niet. Ik wil vooral een antwoord op de vraag of we een naam mogen verzinnen voor de asteroïde. Gezien de ontdekker ervan waarschijnlijk discreet naar de andere wereld geholpen is door de geheime dienst, hoort de asteroïde aan ons toe, zo voel ik het toch aan. Ik hou met Siebe een korte brainstormsessie en we gaan voor The Destroyer. Het is een compromis. Ik vind eigenlijk dat die klinkt als een naam voor een Pokemon, maar Siebe weet me te overtuigen dat het een andere naam voor Satan is en dat lijkt me wel cool. Om twee uur zeventien wordt de Geigerteller geleverd. Na een korte blik in de handleiding test ik hem meteen uit. Het resultaat is 8300 CPM. Na wat research op internet kom ik tot de conclusie dat dit betekent dat er een behoorlijk ongezonde dosis radioactitiveit in de lucht hangt. Het is dus aangeraden maandag te gaan werken. Tegen de avond zijn er nog tweeëndertig personen opgedoken die mogelijk besmet zijn met het geheimzinnige virus (of bacterie, want dat is ook niet uitgesloten). Twee mensen van die groep hebben hoge koorts. De artsen en de verpleging werken de klok rond om de zieken te verzorgen en de epidemie in te dijken. De volgende ziektes zijn al van de lijst geschrapt: HIV, Ebola, griep, builenpest, hondsdolheid, rotavirus, hersenvliesontsteking, malaria, gonorroe, syfilis, SARS, gekkekoeienziekte, kinkhoest, difterie, tetanus, TBC en mazelen. Voor ik ga slapen zet ik mijn spullen voor de nieuwe werkweek klaar: -
Broodtrommel, nog niet gevuld Mobiel en bijhorende oplader Handtas met documenten en huissleutels Een pakje papieren zakdoekjes (november is de maand bij uitstek om een verkoudheid op te lopen Een handig meeneemflesje Dettol Een deo in zakformaat Zakmes, netjes afgewassen en ontsmet Notitieblok en balpen Een aansteker Geigerteller Spijkerpistool 75
-
Halloweenmasker van Angela Merkel
76
Maandag 24 november Ook op maandagochtend staat buurmans auto niet op zijn gewone parkeerplek, en dus ook niet in de weg. Er wordt vandaag weer gestaakt en het is bijzonder kalm op straat. De scholen zijn dicht en heel wat mensen zijn thuisgebleven en liggen nog in bed. Ik heb echter geen geldige reden om van het werk weg te blijven dus er zit niks anders op dan me op de openbare weg te begeven. Als ik echter klaarsta om te vertrekken met het papier in mijn hand komt er een of andere snoodaard aangereden en parkeert zich doodleuk voor mijn in/uitrit. Ik blijf kalm want ik weet dat me druk maken alleen mezelf schade berokkent. Uiterst kalm reik ik naar mijn tas op de voorste passagiersstoel en pak het masker van Angela Merkel. Ik trek het over mijn hoofd en neem vervolgens het spijkerpistool en zet het aan. Doodbedaard slenter ik naar de straat. De wildparkeerder leunt tegen zijn auto en haalt zijn mobiel uit zijn zak. Hij begint er druk in te praten. Met zijn vrije linkerhand maakt hij er bijpassende gebaren bij. Ik nader hem langs achter. Hij heeft me niet gehoord. Ik schiet hem neer met het spijkerpistool. Het duurt zeven spijkers eer ik enig effect zie. Ik ben het pistool nog niet goed gewend. De wildparkeerder laat zijn mobiel vallen, wankelt enkele stappen achteruit en valt met een doffe bons neer achter zijn auto. Omdat hij midden op de straat ligt probeer ik hem het trottoir op te sleuren maar hij is veel te zwaar. Ik laat hem dus maar liggen. Zijn auto staat ook nog in de weg. Hij heeft gelukkig de sleutels in het contact laten zitten. Ik rijd de auto een eindje achteruit en voel daarbij een vreemde hobbel in de weg, die me enigszins verrast tot ik besef dat ik waarschijnlijk over de dode man gereden ben. Dat is al de tweede keer in korte tijd. Ik moet dringend wat meer aandacht aan de weg schenken. Ik zet de wagen reglementair op een parkeerplaats even verderop in de straat en zet ook nog de blauwe schijf, gezien we ons in een blauwe zone bevinden. Daarna loop ik weer naar mijn eigen auto, doe het masker af en leg het spijkerpistool op de stoel naast me. Als ik op het werk aankom zijn meet ik eerst de straling voor ik naar binnen ga. Het resultaat is 5800 CPM, wat minder is dan in mijn eigen woonplaats maar nog steeds te veel om gezond te zijn. Er zijn geen nieuwe e-mails binnengekomen dus ik heb niet veel werk. Tegen elf uur komt Dina langs met een wenskaart en een enveloppe die rinkelt en rammelt. Ze doet een collecte voor een collega die bevallen is van haar vierde kind. Dina vraagt me de kaart te brengen wanneer ik ermee klaar ben. Wanneer ze weg is verzamel ik alle 1 en 2 centstukken want die raak ik toch nooit meer kwijt in reguliere handelszaken of de bank en stop ze in de enveloppe, in totaal voor 63 eurocent. In een hoek van de kaart schrijf ik: Proficiat om de wereld mee te helpen overbevolken en het milieu nog wat meer kapot te maken. Vond je je hangtieten en blubberdijen nog niet afgrijselijk genoeg? Veel liefs, Jean-Philippe Ik breng de kaart en de enveloppe naar Dina en loop dan even aan in de keuken voor een kop koffie. Geen koekjes vandaag, spijtig genoeg. Net als ik mijn kop van het rooster haal komt Brent binnen. -
Hoi, zegt hij. Hoi, antwoord ik wantrouwig. Als Brent vriendelijk is heeft hij meestal iets nodig. 77
-
Zeg, jij komt toch voorbij Haasrode, is het niet? Ja, dat klopt. Er is morgen weer een treinstaking. Zou ik met je kunnen meerijden? Vanaf waar? Kun je me aan de Brabanthal oppikken? Ik kom met de fiets tot daar. Om negen uur, gaat dat? Ok, zeg ik.
Ik ga naar boven en drink mijn koffie uit terwijl ik het nieuws op internet lees. De toestand van Prins Lorenzito is plots verslechterd en hij bevindt zich in een coma. Die van Dickie Duck daarentegen, is tegen alle verwachtingen in, snel verbeterd en hij is naar huis gestuurd om verder te herstellen. Het ziekenhuis heeft de bedden nodig voor de grote hoeveelheid nieuwe patiënten met het geheimzinnige virus die de laatste dagen zijn opgenomen. In het regionaal nieuws uit mijn eigen gemeente staat er een klein berichtje dat Angela Merkel een man heeft omgebracht met een spijkerpistool. Angela ontkent natuurlijk elke betrokkenheid. Om een uur of drie meet ik uit nieuwsgierigheid opnieuw de radioactiviteit. Ik krijg een resultaat van 7200 CPM, wat meer is dan vanmorgen. Ik check vervolgens de websites van de FOD volksgezondheid, Electrabel, Suez, Eandis en het KMI. Elk gerucht dat het incident uit de hand aan het lopen zou zijn wordt ten stelligste ontkend. Om vier uur ga ik naar huis. Ik klok uit en merk mijn uren negatief zijn. Geen nood, over een zestal dagen wordt dit probleem automatisch opgelost. Als ik thuiskom zijn het lijk en de auto netjes opgeruimd. Er steekt ook een briefje in de bus van de stadswacht dat er vuil op het trottoir voor mijn huis lag en dat mijn huisnummer niet goed leesbaar is. Verder haal ik het volgende uit mijn brievenbus: -
750 gram aan reclamefolders, ondanks de sticker op mijn bus dat ik geen reclamedrukwerken of lokale advertentiebladen wens te ontvangen Een aanbieding van een telecomprovider Een kaartje van de gemeente dat me gebiedt om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen Een klein papiertje dat me de diensten aanbiedt van een zekere Dieudonné om me geluk in de liefde en geld te bieden Een visitekaartje van een bedrijf dat mijn auto wil kopen in welke staat ook, voor cash geld Een magazine gericht aan een zeker Evy De Groot. De straatnaam klopt, het huisnummer niet, dus de postbode heeft het nummer handmatig veranderd en bij mij in de bus gegooid hoewel mijn naam op de bus staat en er geen verwarring mogelijk kan zijn.
Ik gooi alles in de recycleerbak voor papier en meet dan de radioactiviteit nog een keer. 9300 CPM, dat is al beter dan vanochtend. Of slechter, het is maar hoe je het bekijkt? Na het avondeten (een vegetarische burger, 150 gram spinazie, ½ zakje couscous en een glas kiwisap) neem ik een deugddoende douche. Na de douche zoek ik op internet naar nieuws over de asteroïde. Niets te vinden, ook niet op buitenlandse websites. Daarna bekijk ik nog een aflevering van CSI Miami voor ik ga slapen. Ik moet vroeg opstaan want ik moet Brent gaan ophalen. 78
Dinsdag 25 november Het eerste wat ik doe als ik wakker ben is de Geigerteller aanzetten en een meting uitvoeren in mijn huiselijke omgeving. 9400 CPM. Iets meer dan gisteren. Het lijkt erop dat de overheid niet helemaal eerlijk is. Ik hoef de buurman niet uit zijn bed te halen want zijn auto staat weer niet voor mijn deur. Ik betrap mezelf erop dat ik me een beetje zorgen maak. Zou er hem iets overkomen zijn? Of is hij al vertrokken? Meestal gaat hij de deur niet uit voor elf uur. Wanneer mensen van hun patronen afwijken is dat reden voor alarm. Ik ben vroeger opgestaan omdat ik beloofd heb Brent op te pikken bij de Brabanthal. Normaal duurt de rit maar 20 minuten maar het is dinsdag en het is Haasrode dus ik calculeer 15 minuten extra om de dagelijkse file op de uitrit en de wachttijden bij de twee verkeerslichten op te vangen. Brent staat netjes te wachten in de berm bij de ingang. Ik stop om hem te laten instappen. 'Hoi,' zegt hij en wringt zich met enige moeite in mijn kleine auto. Hij trekt de gordel over zijn borstkas en checkt tegelijkertijd een sms’je op zijn mobiel. Ik keer de wagen en rijd weer terug naar de oprit van de autosnelweg. Pas bij het tweede verkeerslicht dringt het tot me door. - Brent, mag ik je een persoonlijke vraag stellen? vraag ik terwijl ik in mijn achteruitkijkspiegel een motor in het oog houdt die roekeloos tussen de stilstaande auto's aan het zigzaggen is. - Tuurlijk. - Die derde arm, had je die gisteren ook al? Brent kruist zijn armen en zet zijn mobiel uit. - Nee, die is pas na het avondeten verschenen. - Vond je dat niet raar? - In het begin wel, maar je raakt er snel aan gewend. Het is best wel praktisch. - Ben je dan niet bang dat dat door dat kernongeluk komt? - Bwaaah, ik heb mijn huisdokter gebeld en die zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Alleen als het pijn begon te doen moest ik met hem contact opnemen, zei hij. De rest van de rit verloopt zonder noemenswaardige incidenten. We pikken nog het nieuws van halftien mee waarin gemeld wordt dat er vandaag geen vakbondsacties voorzien zijn. Er is ook een kort item over Prins Lorenzito die aan de beterhand lijkt te zijn. Hij is uit zijn coma ontwaakt en zijn ma en pa, de koning en de koningin, die ergens ver weg met vakantie zijn, hebben een tweet gestuurd om hem beterschap te wensen. Dickie Duck daarentegen gedraagt zich hoogst eigenaardig. Ondanks het advies van zijn arts binnen te blijven is hij naar een feestje in de Carré gegaan en heeft daar een paar willekeurige feestgangers gebeten. Achteraf verklaarde hij dat hij dat gedaan had omdat hij zo'n zin in varkensvlees had. Uit voorzorg is hij opgenomen in een psychiatrische instelling waar hij verder zal geobserveerd worden. Ze denken dat hij in het oerwoud misschien besmet raakte door een parasiet die zich in zijn hersenen genesteld heeft waardoor zijn brein regelmatig kortsluit. Niet bezorgd om het lot van prinsen wandel ik samen met Brent ons kantoor binnen. We klokken in en ik laat Brent achter bij de receptie want er is een pakje voor hem geleverd. Ik ga naar boven, naar mijn eigen kantoor. De plant van mijn collega heeft eindelijk de geest gegeven. Zijn bruine, verdorde blaadjes hangen triest naar beneden. Dat heeft verdomme lang geduurd. Ik staar een poos peinzend naar de plant, en krijg argwaan. Ik loop weer naar 79
mijn bureau, haal de Geigerteller uit mijn tas en doe een meting. 10200 CPM. Niet te verwonderen dat de plant zijn blaadjes laat hangen. Michel komt binnenzeilen. - ‘Hoi,’ zegt hij, met een verwonderde blik op de dode plant en een nog verwonderdere blik op de lege stoel aan het bureau naast me. ‘Waar is Christel eigenlijk? Ik heb die in geen dagen gezien.’ - ‘Geen idee. Met vakantie of zo.’ - ‘Heb je zin om mee te gaan betogen?’ - ‘Nu? Mag dat van het management , zomaar op een werkdag?’ - ‘Nee, natuurlijk niet, maar Mertens is uitgeschakeld.’ - ‘Uitgeschakeld? Hoe komt dat? Heeft hij een ongeval gehad of zo?’ - ‘Ik weet de exacte toedracht niet maar naar het schijnt was hij op die beurs waar Lorenzito Duck heeft gekust. Ik heb horen vertellen dat hij de hand van de prins geschud heeft. Gisteren voelde hij zich niet lekker en zijn vrouw heeft hem naar het ziekenhuis gebracht.’ - ‘Oh, dat is erg.’ - ‘Erg? Ja, waarschijnlijk.’ - ‘Heel erg, want hij moest mijn expense reports nog tekenen. Nu moet ik nog langer wachten op mijn geld.’ - ‘En? Ga je mee betogen?’ Ik sta te dubben. Spijbelen is leuk maar betogen is een veel minder leuke bezigheid. Je loopt de kans geraakt te worden door matrakken, kasseien, tasers, rubberen kogels, vuisten, planten, eieren, tomaten, rotte groenten van de vroegmarkt, bloem, het waterkanon…. Nu ik erover nadenk, met een beetje geluk heb je genoeg ingrediënten om een pizza te maken. - ‘Ja, waarom niet? Waar gebeurt het?’ - ‘Thierry gaat me de locatie nog doorbellen. Ik weet het niet precies. Ik geloof dat we van het Brussel-Noord naar Brussel-Zuid stappen. Ik ga in de parking bij het station parkeren.’ - ‘Ok. Ik doe mee.’ We klokken niet uit. Niemand die het gaat controleren. Trouwens, het zou niet lukken. Blijkbaar is er iets mis met het elektriciteitsnet en de display van de prikklok is tilt geslagen. Er staat een soort Martiaans op dat niet te lezen valt. Voor alle zekerheid doe ik nog een Geigermeting. 10200 CPM. Ik rijd met Michel mee in zijn aftandse Volkswagen Polo die verdacht veel overeenkomsten met een reusachtige assenbak vertoont. Ik heb spijt dat ik niet aan een gasmasker heb gedacht toen ik vanmorgen mijn tas klaarzette. Na een kwartiertje staan we netjes en wel geparkeerd. Het enige minpunt is dat de Polo er een redelijke diepe deuk in de motorkap heeft bijgekregen toen Michel de slagboom van de parkeergarage ramde omdat de automaat halsstarrig beweerde dat de parking volzet is en het vertikte de slagboom te openen. Michel klikt de auto dicht. We staan dubbel geparkeerd achter een patserige Range Rover die twee plaatsen inneemt. Zal hem leren. Aan het Noordstation is het nog niet erg druk. Ik weet niet of dat komt omdat iedereen thuis is door de kernramp of omdat mensen nog ergens anders aan het betogen zijn. Bovendien lijkt het zootje ongeregeld dat de omgeving van het Noordstation onveilig maakt me tot geen enkele vakbond te behoren. De harde kern van een vakbondsbetoging herken je aan: - De kleuren groen en rood (niet te verwarren met kerstelfen) - Vuilniszakken gedragen als kledingstuk 80
Brandende autobanden Balaklava’s (niet te verwarren met baklava’s) Bordjes met slogans als ‘Doe de rijken de crisis betalen!’ en ‘Wij zijn geen citroenen!’ en dergelijke. - Luid scanderen van de voorgaande slogans - Een zeer doordringende bierwalm Op dit moment staan er op de oplopende helling naar het station alleen een vijftigtal zwerverachtige types in gescheurde kleren. Aan hun vuile, besmeurde gezichten te zien hebben ze zich al een poos niet meer gewassen. Ze stinken, maar niet naar bier, maar naar rotte vis. Ik ga een beetje dichter bij Michel staan die een sigaret heeft opgestoken en wat aan zijn mobiel prutst. ‘Zeg, Michel, ben je zeker dat het hier te doen is?’ ‘Ik ben effe met Thierry aan het sms’en want volgens mij klopt dit inderdaad niet.’ Weer wat gepruts en geswipe. ‘Verdomme, ik kan hem niet bereiken. Weet je wat, we wandelen een eindje door. Misschien zijn ze al vertrokken.’ We gaan op weg, via de brede laan die naar het centrum leidt. Onderweg komen we geen drommen betogers tegen dus ofwel zijn ze heel snel doorgestapt, ofwel moeten we ergens anders zijn om te betogen. In de Nieuwstraat stuiten we echter al snel op een grote groep mensen. Ik doe de betogende-vakbondsmilitantencheck: - Kleuren: wit, kakigroen, oranje en zwart: negatief - Vuilniszakken als kledij: negatief, ik zie voornamelijk lange witte en oranje gewaden tellen - Balaklava’s: ik zie zwarte en geruite sjaals gedragen als hoofddeksels: negatief - Borden met slogans: negatief, ik zie alleen zwart vlaggen met witte krabbels erop - Luid scanderen van slogans: ja, maar ik versta ze niet - Doordringende bierwalm: negatief ‘Ik denk dat we per ongeluk in een andere betoging terecht zijn gekomen,’ fluister ik tegen Michel, maar ze hebben ons gehoord. Algauw worden we omsingeld door de harde kern van de Hare Krishna’s. Verdomme. -
Ik duik op handen en voeten en Michel volgt mijn voorbeeld. We kruipen tussen de benen door en een eindje verderop waar we meer ruimte hebben, komen we rechtop en snellen ervandoor. Afijn, toch de eerste honderd meter want dat is zowat het maximum dat de zwartgerookte longen van Michel kunnen verdragen. ‘Laten we die betoging maar vergeten,’ stel ik voor. ‘Kunnen we niks leukers gaan doen? Of iets educatief verantwoords?’ ‘Museum? ‘Ok.’ We wandelen de Kunstberg op en gaan het Museum voor Oude Kunst binnen. Ze hebben het een beetje opgeleukt met een likje verf, een pretentieuze naam en een inkom met automaten maar voor de rest hangt er nog altijd dezelfde oude troep als vroeger. We doen een poging een kaartje aan de ticketautomaat te kopen maar hij wil mijn eurostukken niet aanvaarden. Als de man achter de kassa even niet kijkt schiet ik het spijkerpistool af op de automaat en prompt krijg ik vijf kaartjes tegelijk. Leuk. Ik geef een kaartje aan Michel en we scannen onszelf binnen. We gaan een trap op en komen dan in een grote ruimte rondom een soort opening die op een verdieping lager uitgeeft. Links en rechts hangen schilderijen. Gezien de algemene toestand in het land is het er lekker rustig. We bekijken een paar oude schilderijen en ik raak in een discussie verwikkeld met Michel over de compositie en symboliek van een Middeleeuws schilderij dat een schaars geklede godvruchtige maagd toont die door een engel naar een of andere 81
kerk begeleid wordt. Ik houd nog altijd het spijkerpistool in mijn hand en in het vuur van onze discussie zwaai ik er iets te hard mee en schiet per ongeluk een spijker af. Michel en ik zijn het eens dat de spijker die nu de tepel van de maagd doorboort een lichte SM-toets aan het schilderij verleent en het op een hoger niveau tilt. We wandelen nog een beetje rond en ik voel me bedrogen omdat er geen mummies te zien zijn. Welk zichzelf respecterend museum met oude troep heeft geen mummies? Wel, Brussel blijkbaar. Michel legt me uit dat de mummies in het Museum voor Oude Geschiedenis te zien zijn, maar dat is een heel eind hiervandaan. ‘Ok,’ zeg ik. Het is ondertussen vier uur. ‘Dat doen we dan een andere keer. Laten we dan maar terug naar kantoor gaan.’ Michels auto staat gelukkig nog op zijn plek. De eigenaar van de Range Rover zal zijn auto nog niet nodig gehad hebben. Omdat ik vind dat die toch een beetje gestraft moet worden voor zijn egoïstische gedrag schiet ik een spijker in elk van zijn banden. Ik check de cartouche van het pistool en maak een mentale nota dat ik, als ik straks naar huis ga, even bij de Brico moet binnengaan om nieuwe spijkers te kopen. Op kantoor is er haast niemand meer. Ik ga aan de computer zitten om mijn e-mail te checken maar buiten een enkele vraag om een record is er niets binnengekomen. Plichtsbewust maak ik nog snel de record aan en ga dan naar huis. Thuis herlaad ik eerst mijn spijkerpistool met de nieuwe voorraad die ik een uur geleden in de Brico heb gekocht. Daarna maak ik wat te eten klaar: 1 vegetarisch worstje (nogal droog), 150 g erwtjes, exact 6 minuten gekookt, en 50 g bruine rijst. Na het avondmaal bekijk ik een paar websites die nieuws brengen over ruimtevaart en technologie. Er wordt geen melding gemaakt van levensbedreigende asteroïden. Toevallig kom ik ook op een forum van liefhebbers van samenzweringstheorieën. Iemand maakt er melding van geruchten over een asteroïde die zal inslaan op 31 november. Omdat deze datum de geloofwaardigheid van de auteur van de draad ondergraaft, schenk ik er verder geen aandacht aan. Om kwart voor twaalf ga ik naar bed. Ik lees nog kort een stukje in de laatste Dan Brown en knip dan het licht uit. Ik val in een onrustige slaap. De laatste Geigermeting van vanavond toonde 9400 CPM.
82
Woensdag 26 november De buurman is verdwenen. Vanochtend is de buurvrouw komen aanbellen om me ongerust te vragen of ik hem onlangs nog gezien heb. Nee, dus. Ik raad haar aan naar de politie te gaan en eventueel affiches op te hangen. Ze zegt dat ze dat al gedaan heeft en een GASboete voor sluikstorten gekregen heeft. Ik vertrek een beetje later dan anders naar het werk, niet alleen omdat de buurvrouw me opgehouden heeft maar ook omdat er een zwerfkat voor mijn deur zit te miauwen en ik het niet over mijn hart verkrijg er een spijker door te jagen. Ik ga snel een blikje kattenvoer kopen in de winkel op de hoek en de kat schrokt het met een ontstellende snelheid naar binnen. Uit dankbaarheid blijft ze daarna rond mijn benen draaien. Omdat ik al zo laat ben en ik haar niet van me af kan schudden neem ik haar mee naar het werk. Ik smokkel de kat mee in mijn tas maar omdat ze daar niet kan blijven zitten laat ik ze eruit als ik op mijn kantoor zit en de deur heb dichtgedaan. De kat is best tevreden. Ze gaat op de printer liggen en begint luid te spinnen. Natuurlijk kan ik het niet geheimhouden dat ik een kat heb meegebracht. Dina is de eerste die ze ziet, wanneer ze iets komt vragen over een record die ik vorige week heb aangemaakt. Ik heb de naam en het adres blind ingetikt en ik moet een beetje ernaast gezeten hebben. Dina wijst me erop dat het niet ‘Mevrouw Kut Tietveld’ maar ‘Mevrouw Lut Rietveld’ is. Ze is er pas achter gekomen nadat ze op ‘Verzenden’ had gedrukt. Ik verbeter de naam maar ik bied geen verontschuldigingen aan. Dina had maar wat beter moeten opletten. Gelukkig raakt Dina snel afgeleid door de kat. Ze gaat er kirrend naartoe en kriebelt de kat, die het zich allemaal laat welgevallen, achter haar oren. De kat komt overeind en rekt zich genietend uit, op hoge pootjes, en Dina vertrekt weer. Ongeveer vijf minuten later zit er een memo van HR in mijn inbox. Van: HR Aan: Iedereen Onderwerp: Dieren Bij deze herinneren wij er iedereen aan dat het ten strengste verboden is huisdieren op de werkvloer mee te brengen. Een eerste overtreding zal aanleiding geven tot een waarschuwing. Bij meerdere inbreuken zullen er verdere maatregelen getroffen worden. Ik loop naar beneden om te checken of Mertens op kantoor is maar hij is er niet. Ik loop de gang door naar het kantoor van Dina om te vragen of zij toevallig weet waar hij is. Ze zegt dat hij een paar uur de deur uit is. Hij heeft een afspraak met de bankdirecteur. Ik vraag haar of er geldproblemen zijn maar ze zegt dat het niet het geval is. Hij heeft elke maand een vergadering met de bank. Ik ga weer naar het kantoor van Mertens, zet het schuifje op zijn deur op ‘niet storen’, en sla de deur dicht. Ik ga achter zijn computer zitten, meld hem aan en tik de volgende memo:
83
Van: Jean-Luc Aan: Iedereen Onderwerp: Dieren Bij deze herinner ik HR eraan dat ik hen al in juli op de aanwezigheid van ratten in en om de keuken heb gewezen en dat er mij beloofd werd dat er meteen iets aan gedaan werd. Helaas heb ik vastgesteld dat tot op heden het probleem niet werd opgelost, gezien HR het blijkbaar belangrijker vindt mailtjes te sturen over fictieve huisdieren in plaats van de echte problemen aan te pakken. Sent from my Iphone Zo, dat is ook geregeld. Ik meld Mertens weer af en sluip zijn kantoor uit en ga weer naar mijn eigen hok. De kat zit niet meer op de printer maar op mijn bureaustoel, wat ik ontdek wanneer ik er per ongeluk op ga zitten en een flinke klauw in mijn billen krijg. Ik gooi de kat van mijn stoel af en ga zitten om het nieuws te checken. Prins Lorenzito, die aanwezig was op een of andere receptie, is tilt geslagen en heeft een aantal mensen van stand gebeten zoals daar zijn: Minister Alex De Vloo, Bert De Pezewever, de directeur van de Spoorwegen, de directeur van de Post, de directeur van Proximus, de voorzitster van de Liga voor Kanker, de penningmeester van FC Anderlecht en twee toevallige voorbijgangsters die een selfie wilden nemen. De gebetenen zijn overgebracht naar het ziekenhuis voor verzorging. De Prins is overgebracht naar zijn woonst waar hij verder onderzocht werd door een paar artsen. Er gaan geruchten dat hij een zware inzinking zou hebben. Dickie Duck is even op bezoek geweest maar verloor daarbij toevallig een been en is eveneens overgebracht naar het ziekenhuis. De foto van Dickie Duck is afschrikwekkend. Zijn huid heeft een vlekkerige gele kleur en hij mist het topje van zijn neus. Zijn schedel vertoont talloze kale plekken en er zitten beschimmelde korsten op. Het onderschrift luidt: Dickie Duck is nog steeds herstellende van de geheimzinnige infectie die zijn expeditie dwarsboomde. Herstellende lijkt me ietwat optimistisch uitgedrukt. Om zeven voor vier ben ik mijn werk beu. Ik pak de kat op en stop ze in mijn tas. We klokken uit om vier voor vier en ik rijd eerst naar de Carrefour om wat spullen voor de kat te kopen: enkele blikken kattenvoer, een doos droge korrels, een etensbakje, een dekentje, een kattenbak, een schepje voor de kattenbak en kattenbakvulling. Daarna rijd ik naar huis en zet alles klaar voor de poes. Ik geef ze eten en probeer ondertussen een naam te bedenken. Nadat er eten in haar bakje zit en ze lekker aan het smikkelen is ga ik op de bank zitten om wat uit te rusten. Wanneer de kat klaar is met eten komt ze naast me zitten. Ze staart me verwachtingsvol aan. Ik vind het wel een beetje eng, zo’n kat met drie ogen. ‘En hoe gaan we jou noemen, poes?’ vraag ik retorisch want de kat kan natuurlijk niet antwoorden. ‘Prrrr,’ zegt de kat. ‘Prrrr, vind je dat een leuke naam?’ ‘Prrrmeowoowoomiaw.’ ‘Beetje ingewikkeld. Weet je, poes, er is een ongeschreven wet dat straatkatten simpele namen krijgen zoals Minou of Minouche, of Prutske. Prrmmeeeenzovoort is niet simpel. Dus…’ De kat blijft me op die typische kattenmanier aankijken: hooghartig geamuseerd en licht verwonderd. ‘Ik noem je… Tita.’ Ja, lijkt me wel een leuke naam. 84
Ik heb geen zin om te koken. Ik neem een eenvoudige maaltijd tot me van 3 ontbijtkoekjes, 1 stukje broodkaas, 3 chipsjes, 14 pinda’s en een restje couscous. Daarna ga ik lekker onder een dekentje tv liggen kijken. Tita komt eerst naast me liggen maar klimt dan boven op me en gaat wat zitten trappelen, wat best wel irritant is. Na een korte poos duw ik ze van me af. Ze gaat een beetje boos liggen mokken op een stoel aan de andere kant van de kamer. Om zeventien over elf wordt CSI New York onderbroken voor een extra nieuwsuitzending. Er wordt gemeld dat er zonet door de NASA is bevestigd dat een net ontdekte asteroïde op de aarde afstevent. Het tijdstip van de impact wordt geschat op 30 november om 15u02. De locatie wordt nog berekend en zou morgenochtend bekend moeten zijn. Om 11u34 doe ik mijn laatste CPM-meting van de dag. Het resultaat is 10300.
85
Donderdag 27 november Op de autosnelweg is het opvallend rustig, toch in de richting van Brussel. Aan de overkant staat alles stil. Volgens het nieuws van 9:00 uur is er om 11:00 uur een persconferentie op het hoofdkwartier van de ESA alwaar de details over de asteroïde bekend zullen worden gemaakt. Op de parking van het werk staan maar vijf auto’s, mijn eigen stuk blik niet meegerekend. Uit pure gewoonte heb ik mijn badge al in mijn hand om in te klokken en bedenk dan dat het vrij zinloos is. Gezien er over een paar dagen van menselijk leven geen sprake meer zal zijn, zullen HR-afdelingen eveneens hebben opgehouden met te bestaan. In de hal loop ik Mertens tegen het lijf. ‘Heb jij Michel nog gezien?’ vraagt hij. ‘Sorry, nee, ben nog maar net aangekomen. Heb je hem nodig?’ ‘Ja, er is een evacuatieoefening gepland maar de receptioniste is niet opgedaagd en ik heb geen sleutel van het alarm.’ ‘Heeft Dina hem niet?’ ‘O ja, Dina, die weet misschien wel waar hij is.’ ‘Om hoe laat is die oefening?’ ‘Om drie uur vanmiddag.’ ‘Ok, bedankt.’ Ik laat Mertens achter. Ik ben blij uit zijn buurt te zijn, want hij stinkt verschrikkelijk en zijn gezicht ziet er raar uit, er hangt wat losse huid aan, net of hij een flinke zonnebrand heeft opgelopen. Waarschijnlijk is hij door de stress vergeten zich wat te verzorgen maar het is een beetje onkies om de CEO op zijn slechte persoonlijke hygiëne te wijzen. Ik ga naar mijn bureau en zet mijn computer aan. Daarna ga ik, zoals elke ochtend, koffie halen. Terwijl ik onderuitgezakt aan mijn bureau mijn koffie opdrink, surf ik door de nieuwssites. In de grote steden overal ter wereld zijn rellen uitgebroken. Er worden winkels geplunderd, mensen vermoord en inbraken gepleegd aan de lopende band. De situatie is volledig uit de hand gelopen en de nationale legers kunnen de situatie niet onder controle krijgen. Prins Lorenzito en Dickie Duck zijn spoorloos, maar er gaan geruchten dat ze zich teruggetrokken hebben in de Citadel van Namen, samen met een aantal andere zieken. De burgemeester van Namen en enkele leden van de gemeenteraad zijn gisterenavond naar hen toegegaan om te onderhandelen maar ze zijn niet meer buitengekomen. Om elf uur ga ik naar de livestream van de persconferentie van de ESA, rechtstreeks vanuit Parijs uitgezonden. De directeur vertelt kort en bondig dat het tijdstip van de inslag is bevestigd, zondag 30 november om 15u02 Ook de exacte locatie is ondertussen bekend: N 50°53'41,47" - E 4°20'29,48". Ik zoek het eventjes op Google. Verdomme, de asteroïde gaat het Atomium rammen. 86
Na vijf minuten komt er een e-mail in, de eerste en de enige van de dag voorlopig.
Van: HR Aan: Allen Onderwerp: Asteroïde Beste collega’s, Zoals jullie vast weten, is er recent ontdekt dat een asteroïde de aarde bedreigt. Hoewel we ons bewust zijn van de ernst van de situatie en goed beseffen dat onze medewerkers door deze berichten geschrokken en bezorgd zijn, willen we toch benadrukken dat de dienst hieronder in geen geval mag lijden. Daarom willen we jullie verzoeken om de persoonlijke telefoongesprekken en e-mails tot een minimum te beperken tijdens de diensturen. Alvast bedankt voor jullie medewerking. Tijdens de lunchpauze ga ik een broodje halen in de Guga. De zaak is bijna uitgestorven, op een enkele medewerkster achter de toog na. Ze ziet er een beetje onfris uit, maar ik stel mezelf gerust met de gedachte dat ze handschoenen draagt. Ik bestel een broodje met zalm, waterkers en Philadelphia. Terwijl de broodjessmeerster van dienst een stuk zalm uit de toog haalt valt een van haar oogballen in de bak met tomaatschijfjes. Ik zeg niks maar laat haar rustig verder werken. Ik betaal netjes mijn broodje maar kieper het bij het buitengaan in de vuilnisbak. Ik loop verder door naar het tankstation aan de rotonde. Ik pak een voorverpakte sandwich uit de toog, zo eentje in een driehoekig stuk plastic. Walgelijk maar het enige wat voorhanden is en het is bovendien luchtdicht afgesloten. Ik neem nog een Fanta Zero en loop naar buiten zonder te betalen. De winkelbediende protesteert niet. Hij kan ook niet. Hij ligt met een gat in zijn hoofd en met de armen gespreid over het snoeprek. Bij het buitengaan pak ik nog een krant mee. Ik eet mijn broodje in de keuken op het werk terwijl in de krant lees. Het is allemaal oud nieuws, gezien het bericht over de asteroïde pas gisterenavond laat is bekendgemaakt. Ik verdiep me in een test van mayonaisemerken en komt tot de conclusie dat ik al jaren het verkeerde merk koop. Tegen een uur of drie, als ik weer achter mijn computer zit en een spelletje patience speel, weerklinkt het brandalarm. Ik sta op en pak mijn tas en mijn jas en bedenk dan dat het zonde is een oefening te houden zonder enig doel of ‘incentive’ zoals dat in vergaderingen heet. Ik leg een stapel dossiers op elkaar en steek ze met mijn aansteker in brand. Al snel fikt het lekker. De combinatie van grote hoeveelheden papier, stoffig kamerbreed tapijt en plastic zal ervoor zorgen dat het gebouw binnen de kortste keren in vlammen opgaat. Ik snel naar buiten en vervoeg me bij mijn collega’s op de parking aan de overkant. Daar besef ik dat mijn auto nog op de parking staat en ik ren terug om hem te gaan halen. Ik steek de straat over en parkeer mijn auto vlakbij het groepje collega’s. Ondertussen komt er al een rookwolk uit een openstaand raam op de tweede verdieping. We staan een poosje te wachten. Er gebeurt niks bijzonders en ik vraag Mertens: ‘Heeft er iemand van jullie de brandweer al gebeld eigenlijk?’
87
‘Nee, moest dat dan?’ Dina staat te trappelen van de kou. ‘Ik dacht dat dat automatisch ging?’ ‘Niet bij een vooraf aangekondigde brandoefening.’ ‘Ik zal ze bellen.’ Mertens gaat stoer wijdbeens staan en tast in zijn zakken. ‘Laat maar zitten,’ zeg ik. ‘Heeft geen zin. Zondag gaan we er allemaal aan. Het is niet dat we hier maandag moeten komen werken of zo.’ ‘Je hebt gelijk. Niet aan gedacht.’ ‘Ik ga naar huis,’ zeg ik. ‘Ik denk niet dat we nog veel kunnen doen hier. Moet ik iemand ergens droppen?’ De anderen klikken triest en bedremmeld nee. ‘Ok, tot nooit meer!’ Mijn grapje heeft niet veel succes. Met de lange files op de autosnelweg van vanochtend in gedachten rijd ik naar huis via Waver. Het duurt wel wat langer, maar het gaat iets vlotter, dus het komt op hetzelfde neer. Als ik thuiskom neem ik uitgebreid de tijd om Tita te knuffelen. Daarna ga ik een douche nemen. Terwijl ik mijn make-up in orde breng, bedenk ik een beetje wrang dat ik in het vervolg een hoop meer geld zal moeten uitgeven aan mascara, nu ik plots ook een derde oog op mijn voorhoofd heb zitten. Gelukkig is dat probleem over enkele dagen ook opgelost. Ik ga frieten halen twee straten verder. Onderweg krijg ik daar echter spijt van. Er hangen allerlei ongure types rond op straat die er ongezond uitzien, stinken en rare, grommende geluiden maak wanneer ik voorbijkom. Het is me nooit eerder opgevallen hoeveel zwervers er eigenlijk wel in onze stad rondlopen. Gelukkig zijn ze traag en spelen ze af en toe een arm of een been kwijt zodat ze nog trager worden. Ik kan ze van me afschudden door het op een rennen te zetten. Buiten adem bestel ik een kleine portie frieten en een bamischijf. Met het dampende pakje cholesterol ren ik weer naar huis. De zwervers zitten een eind verderop geknield rond een een oud dametje dat gevallen is en op de grond ligt. Ik veronderstel dat ze met genoeg zijn om haar overeind te helpen en ren door. Achter me klinkt nog steeds dat verontrustwekkende gegrom, samen met een hoop raar knarsend geslurp.
88
Vrijdag 28 november De volgende ochtend slaap ik lekker uit. Het kantoorgebouw is afgebrand en de wereld houdt op met te bestaan over twee dagen dus er is geen haast. Terwijl ik lekker warm onder de lakens lig denk ik na over wat ik allemaal op dit onverwachte vrije dagje wil doen. Gaan winkelen en me eens lekker laten gaan of alles eten waar ik zin in heb zonder calorieën te tellen, of me lazarus te drinken en allerlei gênante tweets te posten. Erover denken is leuker dan het effectief te doen, dus ik sta op, neem een douche, kleed me aan en eet een licht ontbijt. Daarna werp ik een blik uit het raam aan de straatkant want ik ben vergeten naar het weerbericht te luisteren en ik heb geen idee of het gaat regenen en of ik een paraplu nodig heb. Terwijl ik me afvraag wat die zwervers allemaal voor mijn voordeur staan te doen krijg ik een sms-je van Michel. HELP! Ik sms terug: Wat HELP? Twee seconden later krijg ik weer een sms. HET LOOPT HIER VOL ZOMBIES! Het duurt even voor het tot me doordringt. Daarop werp ik weer een blik door het raam, nu met de info van de sms in het achterhoofd. Zwervers? Nee, verdomme, zombies. Dat verklaart een hoop. Shit. Ik zet gauw mijn pc op en check allerlei websites met informatie over zombies. Het meeste is onzin maar ik vind ook ergens een degelijke website met nuttige informatie. De beste manier om je tegen zombies te verdedigen zijn geen vuurwapens maar steekwapens. Bijlen, zwaarden, messen, et cetera. Ik ga in huis op zoek naar alles wat daarvoor kan dienen en vind op zolder onder een hoop rommel de decoratieve katanaset van mijn grootvader. Ze zijn scherp genoeg om dienst te doen. Ik controleer de inhoud van mijn voorraadkasten en koelkast en bereken dat ik het wel een aantal dagen kan uithouden, in elk geval tot de asteroïde inslaat. Ik zet het journaal op om uit te zoeken wat de laatste ontwikkelingen zijn. Wim De Vilder lijkt erg aangeslagen. Hij ziet er een beetje groen uit. Hij vertelt dat alle hoop weg is en dat iedereen tilt geslagen is. Duizenden mensen zijn op de vlucht geslagen, tevergeefs want volgens de laatste berekeningen zal de impact zo groot zijn dat alle leven op aarde uitgewist wordt. Ondertussen is Prins Lorenzito nog steeds spoorloos. Hij is het laatst gezien in de Ardense bossen waar hij zich, volledig naakt, te goed deed aan een everzwijn. Op de bovenste bol van het Atomium zitten een aantal actievoerders die zichzelf tot martelaars van de mensheid hebben uitgeroepen. Ze hebben spandoeken gehangen met allerlei leuzen zoals Dood aan het Kapitalisme en Wir habben es immer gewusst. Linda De Win interviewt een oude man die zegt dat het een complot is van een elite die de mensheid wil uitwissen om alles voor zichzelf te hebben. De elite heeft zich ondertussen allang in veiligheid gebracht met behulp van ruimteschepen die in het grootste geheim zijn gebouwd in Area 51 en gisteren in alle stilte zijn gelanceerd. 89
Een woordvoerder van de spoorvakbond komt een hele uitleg geven waarom er bij het spoor gestaakt wordt. De reizigersbond fulmineert en zegt dat ze geen enkel respect hebben voor hun klanten. Ik zet mijn computer af, een beetje ontmoedigd. Ik had gehoopt dat in een moment van crisis zoals nu mensen wat meer respect voor elkaar zouden opbrengen en zouden samenwerken.
90
Zaterdag 29 november Het internet werkt niet meer. Ik ga mijn kabels checken maar alles ziet er in orde uit, dus het probleem ligt buiten. Ik bel met mijn mobiel de helpdesk van mijn provider. Het gaat ongeveer zo. TeleNot. Welkom. Bienvenue. Willkommen. Welcome. Witaj. Salam. Wan Ying. Bienvenido. Kies uw taal. Selectionnez votre langue. Sprache auswahlen. Choose your language. Français, pressez 1. Deutsch, drücke 2. For English press 3 For Polish press 4 For Arabic press 5 For Chinese press 6 For Spanish press 7. For Italian press 8. For Russian press 9. Voor Nederlands druk 0. Welkom bij de klantenlijn van TeleNot. Om onze klanten beter te dienen is het mogelijk dat dit gesprek opgenomen wordt. Gelieve een keuze te maken uit het menu. Om dit menu opnieuw te beluisteren druk op het hekje. Om van tariefplan te veranderen druk 1. Om een vraag te stellen over uw factuur druk 2. Om een afspraak te maken voor een installatie druk 3. Om uw wachtwoord te veranderen druk 4. Om de openingsuren van uw TeleNot-boetiek te weten te komen druk 5. … Om het weer in Papoea Nieuw Guinea te kennen druk op 4788. Om een technisch probleem te melden druk 4789. Wachtmuziekje. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. 91
Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. Al onze medewerkers zijn momenteel bezet. Gelieve een ogenblik geduld te hebben. … Piep piep piep piep… Naar buiten gaan is niet zo aanlokkelijk. Er hangt nog altijd een troepje zombies voor de deur rond. Ze hebben blijkbaar iets te eten gevonden. Zo te zien is het de poedel van de overbuurvrouw. Ik controleer even de brievenbus en vind een briefje van de stadswacht in mijn bus. Het draagt de datum vandaag en er hangt bloed aan. Ik hou het tussen duim en wijsvinger vast en laat er mijn ogen over gaan. Beste bewoner We hebben geconstateerd dat uw huisvuil nog buiten staat, hoewel er vandaag geen ophaling is voorzien van het huisvuil in uw straat. Dit staat gelijk met sluikstorten. Gelieve dit zo snel mogelijk in orde te brengen. Dit is een waarschuwing. Bij een tweede inbreuk volgt er een GAS-boete van 50 euro. Huisvuil? Ik kan me niet herinneren dat ik een vuilniszak op de stoep gezet heb. Ik trek de voordeur een klein beetje open en loer door de kier naar buiten. Een vuilniszak staat er inderdaad niet. Wel ligt er op mijn dorpel een onderarm. Vast iets dat de zombies hebben achtergelaten. Ik duw de voordeur dicht en ga in de berging een bezem halen. Ik open de
92
voordeur weer op een kier, duw er de bezem door en stomp het stuk arm van 50 euro de goot in. Zo, dat probleem is ook weer opgelost. Wat zal ik nu eens gaan doen? Ik heb zin om te gaan winkelen maar de zombies vormen een belangrijke hindernis om dit tot een prettige ervaring te maken, en gezien het internet uitligt is online shoppen ook al geen optie. Ik sta in de gang nog wat te dubben wanneer er aangebeld wordt. Ik schrik me een ongeluk. Mijn eerste reactie is me in de berging te gaan verstoppen, maar dan schakelt mijn verstand zich weer in en ik besef dat zombies gewoonlijk niet netjes aanbellen voor ze de bewoners van een huis oppeuzelen. Ik pak mijn neprevolver – totaal nutteloos natuurlijk – en doe de voordeur voorzichtig op een kier open. Ik loer door de smalle spleet, net als een paar minuten geleden. Siebe staat voor mijn deur. Hij ziet er erg gejaagd uit. ‘Laat me binnen! Snel!’ krijst hij. Ik snuif even zijn geur op, controleer het aantal ledematen en vlekken in zijn gezicht en doe de deur dan een eindje verder open zodat hij binnen kan komen. Ik sla ze meteen achter hem weer dicht. Hij staat een poosje te hijgen en hakkelt dan: ‘Ze hebben mijn hele familie uitgemoord.’ ‘Wie? De zombies?’ ‘Nee, de geheime dienst. Ze hebben ontdekt dat ik hen gehackt heb.’ ‘Waarom hack je in ’s hemelsnaam de geheime dienst?’ ‘Ik wou te weten komen of het waar was van die asteroïde.’ ‘En? Dat is toch publiek gemaakt?’ ‘Ja, maar er is veel meer aan de hand. De koninkijke familie, de regering en nog wat VIPS zijn al verschillende dagen geleden geëvacueerd naar Zuid-Amerika. Naar het schijnt zijn daar bunkers waar ze kunnen onderduiken bij een ramp.’ ‘Dat gaat toch niet helpen bij de inslag van een asteroïde.’ ‘Nee, maar wel bij een kernramp.’ ‘Aha. Bastards. Dat was te verwachten, natuurlijk. Maar hoe komt het dat ze jou niet hebben vermoord?’ Siebe haalt het masker van Angela Merkel uit zijn jaszak. ‘Ze dachten dat ik Angela Merkel was. Ze hebben me nog uitgeleide gedaan naar het station en al.’ ‘Hoe kom jij aan dat masker? Dat is van mij.’ ‘Ik heb dat voor de voordeur gevonden enkele dagen geleden.’ ‘O, ok. Ik zal het per ongeluk laten vallen hebben. Maar goed. Ik weet niet of het een troost is, maar eigenlijk maakt het geen bal uit of je familie vermoord is. Morgen zijn we er allemaal aan.’ 93
‘Dat weet ik ook wel. Ik had toch wel meer medeleven verwacht, anders. ’ Siebe laat zich met een zucht op de grond zakken. ‘Ik zie het niet meer zitten.’ ‘Kop op. We kunnen er in elk geval nog een paar leuke laatste momenten van maken. Waar heb je zin in?’ Ik zie zijn gezicht opklaren. Ik zeg haastig: ‘Nee, dat niet. Je bent minderjarig. Eens denken, wat zijn de klassieke bucket list items?’ ‘Bedoel je een emmer vol ijs over je hoofd uitgieten?’ ‘Nee, dat is iets anders. Dat is een ice bucket challenge. Ik bedoel meer iets als tussen haaien zwemmen en zo.’ ‘O dat.’ ‘Wacht, ik geloof dat ik zo’n lijst liggen hebben. Ooit eens een keer afgedrukt maar nooit wat mee gedaan. Secondje.’ Ik ren naar mijn werkkamer en doorzoek de laden van mijn bureau. Al snel vind ik de verkreukelde lijst. Ik heb ze nog een tijd gebruikt om mijn koppen koffie op te zetten om geen vlekken te maken op mijn bureau maar alles is nog redelijk leesbaar. Ik ga op de sofa zitten, samen met Siebe, en we beginnen de lijst te overlopen. (Ze is te vinden op http://personalexcellence.co/blog/bucket-list/)
1. De wereld rondreizen ‘Geen tijd voor, schrap die maar.’ ‘Ok,’ zeg ik en zet een dikke zwarte streep door nummer 1. Vervolgens valt het ene item na het andere af. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Een nieuwe taal leren: geen tijd. Een ander beroep uitproberen: niet meer relevant. Je ideaal gewicht bereiken: is al zo. Een marathon lopen: te gevaarlijk met al die zombies op straat. Deelnemen aan een triathlon: zie item 5. Een nieuwe sport proberen: niet echt uitdagend. Gaan snorkelen: al gedaan. Gaan skieën: er ligt geen sneeuw en de skipistes in de Ardennen zijn dicht. De Incaroute volgen: geen tijd. Gaan paardrijden: al gedaan, eraf gedonderd. Nooit meer. Een extreme sport beoefenen: dat gevoel van met je leven spelen hebben we nu al, dus niet zo relevant. Een berg beklimmen: ja dat is wel een leuke. Een strategisch spel leren: we kunnen allebei al schaken. Oude leraars opzoeken: gatver, nee. Iemand vertellen hoeveel hij of zij voor je betekent: niet relevant meer. Iemand verrassen: Siebe heeft me daarnet haast een hartaanval bezorgd, dus gedaan.
94
18. Een huisdier nemen: done. Tita is bij ons komen zitten en zit Siebe kopjes te geven. Hij zet het prompt op een niezen. ‘Ben allergisch,’ snottert hij. We gaan door de rest van de lijst en selecteren wat we a) nog niet gedaan hebben b) haalbaar lijkt en c) waar we het allebei over eens zijn. Onze uiteindelijke lijst is de volgende: 1. 2. 3. 4. 5.
Een zonsverduistering meemaken Voor meer dan duizend mensen een speech geven. Een berg beklimmen. Je koffers pakken en naar een onbestemde locatie vertrekken Jezelf verkleden in je favoriete personage
Het is ondertussen echter donker geworden en het lijkt niet zo’n goed idee om nu aan de lijst te beginnen. We zetten alles klaar zodat we morgen meteen kunnen vertrekken. Omdat we naar een onbestemde locatie vertrekken kunnen we geen kaart meenemen. Er moeten in elk geval bergen zijn. We gaan voor de Pyreneeën, daar raken we nog wel wanneer we op tijd vertrekken. ‘Eigenlijk hebben we betere wapens nodig,’ merk ik op wanneer we allebei over de sofa hangen en naar een aflevering van Supernatural kijken, met een fles wijn tussen ons in. ‘Wat voor wapens?’ ‘Geweren of zo.’ ‘Is hier geen wapenwinkel? Aan het einde van de winkelstraat?’ ‘Ja, maar die wapens zullen wel achter slot en grendel zitten. En ik heb daarnet nog gecheckt, het stikt van de zombies buiten.’ ‘Als we de auto nemen? Snel de garagepoort open, naar buiten vlammen en weer dicht.’ ‘Maar we hebben niks om ons mee te verdedigen.’ ‘Je hebt toch tuingerei?’ ‘Ja, dat wel.’ Met een zucht kom ik overeind. Ik ga samen met Siebe naar de garage. Hij wordt helemaal opgewonden als hij de kettingzaag in het oog krijgt. ‘En jij zei dat je niks in huis hebt!’ ‘Ja maar, een kettingzaag…’ ‘Dat is toch perfect?’ ‘Ik weet niet hoor. Gaat dat geen ontzettende rommel geven?’ ‘Bwaahhh…’ ‘Geef mij die bosmaaier maar. Ik zal hem opladen.’ We vullen de kettingzaag met benzine en ik steek de lader van de bosmaaier samen met die van de heggenschaar in het stopcontact. Verder gooi ik wat kledij in een tas, samen met 95
wat schoon ondergoed, een pak Choco Prince, een paar flessen water, een bestofte fles cava van een louche merk en de laatste Duvel. Siebe pakt geen bagage in. Al zijn spullen liggen thuis en er staat een dikke zombie voor zijn voordeur aan een onderbeen van onbestemde oorsprong te knabbelen. Daarna gaan we verder tv kijken. Onze pakken voor morgen zijn al uitgezocht. Siebe heeft mijn Roodkapjekostuum van toen ik zes was even getest en het past net. Ikzelf heb nog ergens onder uit een dekenkist een latex pakje en een rode pruik met horens opgevist! Dat wordt lachen.
96
Zondag 30 november Na een ontbijt van een paar koppen oploskoffie (2 theelepels Nescafé, 150 ml kokend water) en getoaste sandwiches met aardbeienjam en zure room kleden we ons met zorg aan. ‘Eigenlijk telt dit niet,’ zegt Siebe. ‘Roodkapje is niet mijn favoriete personage.’ ‘Steve Jobs telt ook niet. Een coltrui is nerdy en ouderwets, maar geen kostuum.’ Hij pruttelt niet verder tegen. 5. Jezelf verkleden in je favoriete personage Voor we de auto uit de garage kunnen rijden moeten we ons ontdoen van een groepje mottige zombies dat in de straat rondhangt. Het is een bloedige aangelegenheid waarvan ik de details ga verzwijgen. Ik ga alleen zeggen daarmee vergeleken een IS-video een Disneyproduct is. In elk geval zijn de zombies gedecimeerd. Letterlijk. We hobbelen ons een weg naar buiten over de afgehakte ledematen richting autosnelweg. Als we voor 15u02 in de Pyreneeën willen zijn moeten we snel rijden. We hebben ons een beetje overslapen dus ik heb onze doelsnelheid opnieuw moeten uitrekenen. Ik kom op 160 km/u. En dan mogen we niet te lang stoppen om te tanken en zo. Wordt een beetje tricky, vrees ik. ‘Eigenlijk telt dit niet,’ merkt Siebe op. ‘We weten ongeveer wel waar we heen rijden dus dat is geen onbestemde locatie.’ ‘We hebben wel onze koffers gepakt en we weten ook nog niet precies welke berg we gaan beklimmen dus het is ongeveer goed.’ Siebe pruttelt niet meer tegen. 4. Je koffers pakken en naar een onbestemde locatie vertrekken We schieten niet zo lekker op als ik hoopte. Na drie uur zijn we nog maar tien kilometer gevorderd. Siebe moet voortdurend uitstappen om zombies neer te maaien en auto’s die onze weg versperren aan de kant te zetten. Ik word er een beetje wanhopig van. We gaan nooit onze bucket list afgewerkt krijgen. Na een kort hevige inwendige gewetensstrijd ga ik maar op de pechstrook rijden. Het mag niet, maar dit is een noodgeval. Gelukkig is de pechstrook grotendeels vrij van autowrakken en tot moes gereden ondoden. In Heverlee sla ik af en rijd de parking van het tankstation op. Ik parkeer me reglementair op een van de parkeerplaatsen, hoewel dat een eindje wandelen is en wel wat risico inhoudt. ‘Wat doe je nu?’ vraagt Siebe of ik helemaal gek geworden ben. ‘Ik moet plassen. En ik heb zin in koffie en croissants.’ ‘Ga je daar je leven voor wagen?’ ‘Dude, morgen vergaat de wereld. Veel verschil maakt het niet of ik over vijf minuten door een zombie verorberd word of morgen verpletterd word onder een brok ruimtepuin. Ik heb echt verschrikkelijk zin in een croissant, en Pringles. Bij de gedachte alleen loopt het water in mijn mond.’ 97
‘Jeezes,’ zegt Siebe en mompelt iets over PMS. Ik negeer hem en stap uit. Voor ik me naar het tankstation begeef haal ik de bosmaaier uit de koffer en zet de veiligheid af. Ik loop met besliste passen over het lange verharde looppad van de parking naar de winkel. Ik zet de bosmaaier alvast aan want ik zie voor de deur van de winkel een grote, forse en kaalhoofdige man staan. Hij gedraagt zich nogal vreemd. Hij loopt langzaam heen en weer en zwaait ongecontroleerd met zijn armen. Ondertussen stoot hij dierlijke geluiden uit. Als ik dichterbij kom zet ik de bosmaaier weer uit. Vals alarm. Dronken Pool. Relatief onschadelijk. ‘Piwo,’ roept hij naar me. Ik haal mijn schouders op en stap naar binnen. Na een korte check loop ik de winkel in die op het eerste gezicht vrij van zombies is. Bij het hekje van de toiletten zoek ik een stuk van 50 cent en stop het in het gleufje. Ik duw met mijn heupen de balk door en loop de vrouwentoiletten in. Daar stoot ik op een probleem. De bosmaaier en ikzelf passen niet samen in een toilethokje. Pas na even rondkijken zie ik links van me een gehandicaptentoilet. Probleem opgelost. Ik doe snel mijn ding en ga de winkel weer in. Bij de automaat neem ik een grote cappuccino en blaas erop terwijl ik de lege rekken bij de broodjesstand schouw, licht geërgerd. Er zijn vandaag geen broodjes en koffiekoeken geleverd blijkbaar. Niet leuk. Gelukkig is er nog een positieve kant aan. Alles is gratis vandaag want er zit niemand achter de kassa. Ik neem een voorverpakte sandwich met ei en een met kaas (niet zo’n zin in vlees om een of andere reden) en ga weer terug naar de auto. Ik overhandig Siebe een van de broodjes en zet mijn koffie in de speciaal daarvoor voorziene uitsparing rechts van me tussen de twee stoelen in. Ik trek een broodje uit het plastic en neem er een hap van. Afschuwelijk, maar dat viel te verwachten. ‘Moeten we ons niet haasten?’ vraagt Siebe. Hij klinkt lichtjes ongerust. ‘Frankrijk halen we niet meer vandaag. We moeten naar Plan B overschakelen.’ ‘Hebben we dat dan?’ ‘Nee, maar misschien is dit een goed moment om er een te verzinnen. Wat is de dichtstbijzijnde berg?’ ‘In België zijn geen bergen. De Eiffeltoren, zou die tellen?’ ‘Nee, absoluut niet. En je hebt ongelijk. Er zijn wel degelijk bergen in België: de Pottelberg, de Kemmelberg, Geraardsbergen, Bergen-op-Zoom, Bergen, Mont Rigi, noem maar op.’ ‘Die tellen ook niet.’ ‘Tja, we zitten in tijdsnood. We moeten een beetje smokkelen. Laten we maar naar Bergen gaan, dat is het dichtste bij geloof ik.’ ‘Ok, mij allemaal eender.’ Volgens het autoklokje is elf uur ’s morgens. Over vier uur en twee minuten zitten we in de puree. Nee, erger nog. Over vier en twee minuten zijn we puree. Ik rij de parking af en voeg aan een reglementaire snelheid weer in op de E40. We moeten vier rijstroken dwarsen om op de pechstrook te raken en tot overmaat van ramp staat er een vrachtwagen geschaard over de snelweg. Ik moet iets vreselijks doen, iets dat tegen 98
alle logica en alle wetten ingaat. Ik moet een stukje tegen de richting inrijden, naar de E314 toe, en daar keren en zo via de pechstrook weer in de richting van Brussel rijden. Dit stukje gaat niet zo vlot als daarnet. Er moet een gigantische file gestaan hebben vanwege die geschaarde vrachtwagen en een hoop patsers zijn ook over de pechstrook gaan rijden. Ze versperren ons de weg op verschillende plaatsen en het duurt een eeuwigheid om hun wagens te verplaatsen. Gelukkig zijn er nauwelijks zombies te bekennen. Ik maai zonder veel gewetensproblemen een peuter neer en Siebe zaagt de hoofden af van respectievelijk een vertegenwoordiger in bedrukte zeilen, een stukadoor, een stewardess en een medewerkster van Deloitte. Als hij met die laatste klaar is, kap ik met mijn bijl de zijspiegels van haar Mini af. Zo, weer een abominatie minder in het straatbeeld. Het tweede stukje verloopt iets vlotter. Om ongeveer één uur rijden we over het zuidelijke stuk van de ring naar Bergen. Het begint eindelijk lekker te gaan. De pechstrook is helemaal vrij. Ter hoogte van Waterloo draai ik mijn hoofd toevallig opzij. ‘O, kijk, !’ roep ik enthousiast en wijs Siebe de leeuw van Waterloo aan die op zijn heuveltje staat te pronken. ‘De laatste keer dat ik die trappen beklommen heb was in de vijfde kleuterklas,’ zegt Siebe, druipend van nostalgie. Beklimmen… Tegelijkertijd denken we aan hetzelfde. ‘Zou…’ aarzelt Siebe. ‘Natuurlijk, een heuvel of een berg, dat is allemaal hetzelfde.’ Ik neem de afrit en rij de straat in naar de ingang van het monument. Ik parkeer de auto aan de kant van de weg en na een korte check op zombies stappen we uit. Het is opvallend rustig in de straat. Ik open de koffer, overhandig de kettingzaag aan Siebe en neem zelf de bosmaaier en de bijl die ik onder mijn riem stop. Ik neem ook nog de fles cava. Ik klap het kofferdeksel weer dicht en sluit de auto zorgvuldig af. We lopen het gebouwtje binnen en lopen door zonder te betalen. De caissière protesteert niet. Dat gaat namelijk niet zo goed zonder hoofd. Ik check gauw het uur op mijn telefoon. Het is tien voor twee. Het is een zonnige dag maar het is ook bijna winter en de zon begint al te zakken. ‘We hebben nog een uur. Snel,’ roep ik naar Siebe die achter is gebleven om iets op zijn telefoon te checken. Ik wacht tot hij me heeft bijgebeend. Hij hijgt. ‘Hoor je dat ook?’ ‘Wat?’ ‘Dat geluid.’ Ik sta stil en luister. Ik hoor de wind om mijn oren fluiten en daaronder, een beetje vaag een soort gebrom en daarboven een heel vaag zacht gefluit. 99
‘Wat is dat?’ ‘Geen idee. Kom, die trappen op. Ik wil die fles cava nog leegmaken voor het licht uitgaat.’ We rennen de trappen op, alle 226. Eenmaal boven staan we een poosje te hijgen en niet erg van het landschap te genieten. 3. Een berg beklimmen. Als onze ademhaling weer min of meer in orde is en onze longen wat minder pijn doen draai ik me om. ‘HOLY SHIT!’ Onder ons, op de vlakte, op het veld waar ooit Napoleon een veldslag heeft geleverd met de Engelsen, staat nu zover onze ogen reiken een menigte te joelen en te brullen. ‘OMG,’ is alles wat ik kan uitbrengen. ‘We zijn helden.’ ‘Nee,’ zegt Siebe somber. ‘We zijn helemaal geen helden. We zijn iemands middagmaal.’ ‘Hé?’ ‘Dat zijn zombies, verdomme. Ik kan ze van hieraf zien kwijlen.’ Ik begin te hyperventileren en ik draai me om. Ik sluit mijn ogen en concentreer me op mijn ademhaling. Kalm blijven kalm blijven kalm blijven… Achter me hoor ik een luide plop en er wordt iets kouds tegen mijn gezicht geduwd. ‘Hier, drink jezelf wat moed in.’ Ik pak de fles aan van Siebe en zet ze aan mijn mond. Tien minuten later is de fles leeg . Het is tien voor drie. Het is tijd voor onze laatste beroemde woorden, voor een publiek van zeker achtduizend hoofden en nog wat geassorteerde ledematen. Ik ga op het voetstuk van de leeuw staan en steek de lege fles in de lucht. ‘Vrienden! Romeinen! Landgenoten!’ Onder mij hoor ik Siebe verwonderd vragen: ‘Romeinen?’ ‘Sht,’ sis ik boos. ‘Breng me niet in de war! ‘Eigenlijk,’ zegt Siebe, ‘telt het niet, want dat zijn geen mensen. Dat zijn zombies.’ ‘Shut up.’ Ik haal diep adem en opnieuw schalt mijn stem over de vlakte: ‘Vrienden! Belgen! Landgenoten! Leen mij uw oren!’ Na een korte pauze voeg ik daaraan toe: ‘Negeer dat laatste maar!’
100
Dan blijft het even stil. In mijn warrige door alcohol benevelde brein is het opvallend leeg geworden. Ik kan me zelfs niet meer herinneren waar die beginregels vandaan komen. Shakespeare? Ah ja, Shakespeare... ‘Zoals onze oude vriend Shakespeare al zei…’ ‘Is dat Dickie Duck niet? Daar naast Prins Lorenzito?’ vraag ik aan Siebe. ‘Ja, ja, maar maak die speech maar gauw af, we hebben niet veel tijd meer. Het is drie uur.’ Drie uur… Omg, nog twee minuten. ‘Zoals Shakespeare al zei: mannen, trek het u niet aan en laat u nog eens goed gaan!’ 2. Voor meer dan duizend mensen een speech geven. ‘Wat, dat was de speech? Waar sloeg dat op? Laat u nog eens goed gaan? Zijn dat laatste woorden waar je de geschiedenis mee in wil gaan.’ Siebes stem slaat helemaal over. ‘Shut up.’ Ik open mijn mond en hou mijn hoofd achterover. Ik pers de laatste druppels uit de fles cava en gooi ze daarna stuk tegen het hoofd van de leeuw. Het is een over drie. Het wordt plots donker. Ik kijk naar boven, naar de hemel. De zon is weg, verdwenen achter een enorm rotsblok met een vurige staart dat aan duizelingwekkende snelheden op ons komt afgestevend. ‘O wauw o wauw o wauw,’ is het enige dat ik kan uitbrengen. 1. Een zonsverduistering meemaken Achter me hoor ik Siebe zeggen: ‘Eigenlijk telt dat niet want….’ BAAAAMMMMM!!!
Einde
101