TOE
C I
T H
N A D R EN V EE 9 0 A 0 M -2 H 8 IS N D 200 ag A l H rvers
Z
J
aa
ion
a
ww
re
rp
lic
n
o kv
ste
or
oe t e j
Mi
ko
ee
t. ms
k
nl
C RS RM JFE DS n HT CI C ge EN LI TR RP elin LEE i k k tw
g Re
Bu al
au
e Le
We ht
e lijk
tr jns
w
r .sp
in
la gp
on
Samenvatting Ten tijde van recessie wordt het belang van het behalen van een startkwalificatie eens te meer duidelijk. Jongeren ervaren zelf het belang van een goede opleiding en het hiermee vergroten van hun kansen op de arbeidsmarkt. Het Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek (RBL) heeft dan ook als missie: “Elke jongere een kwalificatie”. Door middel van samenwerking op vele niveaus willen we de mogelijkheden van alle jongeren van 4 tot 23 jaar optimaliseren op het gebied van leerplicht en Regionale Meld en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC). De leerplicht en de RMC-functie worden beide uitgevoerd door het RBL. Leerplicht bewaakt het recht op onderwijs van jongeren van 5 tot 18 jaar. De RMC-functie is gericht op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in de regio Westelijke Mijnstreek. Tussen leerplicht, die geldt van 5-18 jaar en het RMC, dat van toepassing is op personen tussen 12-23 jaar, bestaat een overlap in doelgroep. De insteek is dat de zaken op de basis goed geregeld moeten zijn (vanuit leerplicht) en de voordelen daarvan zichtbaar worden bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (vanuit RMC). Immers voorkomen is beter dan genezen. Hierbij stelt het RBL de volgende doelen voor respectievelijk leerplicht en RMC: 100% leerplichtigen op school of in een alternatief traject. 10% minder voortijdig schoolverlaters ten opzichte van het voorgaande schooljaar. Dit schooljaar zijn er 741 meldingen gedaan van schoolverzuim. Leerplichtambtenaren gaan vervolgens met deze meldingen aan de slag. De wijze waarop een melding wordt afgehandeld heeft te maken met het soort melding, maar er is altijd sprake van maatwerk binnen de procedures. Handelen vanuit het kader van zorg staat steeds voorop. De strafrechtelijke aanpak is een van de acties die de leerplichtambtenaar onderneemt om het verzuim aan te pakken. Bij een strafrechtelijke afhandeling maakt de leerplichtambtenaar een procesverbaal op. Dit wordt besproken in het leerplichtcasusoverleg, waarin wordt vastgesteld welk strafrechtelijk traject wordt ingezet. Schoolverzuim is vaak een indicatie van problemen rondom het kind. Het is van het grootste belang deze zorgen te delen. Regelmatig zijn er dan ook overleggen met ketenpartners om de problematiek te bespreken. Daarnaast werkt de leerplichtambtenaar samen met de onderwijsinspectie en heeft het RBL dit schooljaar diverse activiteiten en projecten uitgezet zoals: de dag van de leerplicht, schoolbezoeken, leerwerktraject, thuiszittersonderzoek en last onder dwangsom. Op RMC gebied zijn er dit jaar 2313 meldingen afgehandeld. Een sluitende aanpak, zorgt ervoor dat het RBL 100% van de jongeren in beeld heeft. Door middel van een goede samenwerking met alle partijen in de regio, als ook op landelijk niveau (denk hierbij aan de Informatie Beheer Groep), waar de jongeren mee te maken hebben, komen jongeren snel in beeld en biedt het RMC ze een zo goed mogelijk traject op maat aan. Het RBL heeft samenwerkingsafspraken met Leeuwenborgh Opleidingen, Gilde Opleidingen, het UWV WERKbedrijf en Werk en Inkomen. Daarnaast voert het RBL activiteiten en projecten uit om voortijdig schoolverlaten te voorkomen zoals: de actieweek, het bezoek van de staatssecretaris, de preventieprojecten (de zomeractie, coach4u), de doorstart-convenanten (Vet Saaiuh Doos, Bewust Aanwezig op School) en het verzuimloket IB-Groep. Bij de trajecten die in het kader van RMC worden ingezet, wordt gekeken naar wat de jongere kan, wil en wat zijn mogelijkheden zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met zijn/haar capaciteiten en persoonlijke omstandigheden. Uitgangspunt hierbij is: “de jongere staat centraal”. De hulp die door RMC wordt geboden is niet vrijblijvend. Indien betreffende jongere medewerking weigert te verlenen dan wordt er gesproken over nietwiller en kan dat consequenties hebben op een mogelijke WWB-uitkering. Het RBL houdt toezicht op de leerplichtwet en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Door middel van de bovengenoemde aanpak op het gebied van leerplicht en RMC kan gezegd worden dat 98% van de leerplichtige jongeren op school of in een alternatief traject zitten en het aantal voortijdig schoolverlaters met ruim 10% is verminderd. Hiermee zijn de vooraf gestelde doelen grotendeels behaald. Het is een proces waarin samenwerken om kansen te creëren voor jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt centraal staat. Er zijn mogelijkheden om handhavend op te treden waar dat nodig is, maar dit verslag laat zien dat toezicht meer is dan handhaving!
3
Inhoudsopgave 1
Inleiding
06
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek Samenwerkingsovereenkomst RBL Uniforme werkwijze Registratiesysteem Bekendheid en befaamdheid
07 08 08 08 08
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Leerplicht Wet Werkwijze Melders Soort schoolverzuim Soort verzuimmelding Redenen van het schoolverzuim Afhandeling van de melding Resultaat van de melding Samenwerking en ontwikkeling Ontwikkelingen jeugdbeleid Jeugd Preventie Programma Ketenpartners Onderwijsinspectie Strafrechtelijke aanpak schoolverzuim Activiteiten en projecten Dag van de leerplicht Schoolbezoeken Thuiszittersonderzoek Last onder dwangsom Cijfers Cijfers leerplicht 2008/2009 Trends Landelijke gegevens
10 11 11 11 12 12 12 13 14 14 14 16 16 17 17 17 17 17 18 18 18 18 24 28
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4
RMC Wet Werkwijze Melders Reden van de melding Afhandeling van de melding Resultaat van de melding Samenwerking Leeuwenborgh Opleidingen Gilde Opleidingen Sluitende aanpak jeugdwerkloosheid Regionale en landelijke samenwerking
30 31 32 33 33 33 34 35 35 35 36 36
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.5
Activiteiten en projecten Actieweek Bezoek staatssecretaris Preventieprojecten Doorstart-convenanten Verzuimloket IB-Ggroep Resultaten
37 37 37 37 38 38 39
5 5.1 5.2
Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen
40 41 41
Lijst met begrippen en afkortingen
42
Bijlage 1: Trajectbegeleidingsmodel RMC
44
Het team Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek
4
inhoud
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
5
Inleiding “Jongeren - Investeren en Empowerment” is de nieuwe strategie die de Europese commissie voor de komende tien jaar voor het jeugdbeleid heeft vastgesteld. De jongeren hebben de toekomst. Vooral gezien de afname van het aandeel jongeren van de Europese bevolking zijn zij een waardevolle bron. Hoewel er voor jongeren veel kansen zijn, dreigen er toch nog jongeren voortijdig de school te verlaten en hun baan te verliezen met alle gevolgen van dien. Een van de doelen van de nieuwe strategie is om meer kansen voor jongeren te creëren in onderwijs en werkgelegenheid. Ook het kabinet onderstreept het belang om meer kansen voor jongeren te creëren in het onderwijs als op het gebied van werkgelegenheid. In de brief “voortgang integrale aanpak schoolverzuim” benoemt staatssecretaris van Bijsterveldt maatregelen die de registratie en het melden van schoolverzuim aanpakken. Op gebied van werkgelegenheid heeft het kabinet het actieplan jeugdwerkloosheid opgesteld. Uit onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit van Maastricht blijkt dat de gevolgen van de economische crisis nu al merkbaar zijn in onder andere een stijging van de jeugdwerkloosheid, een stijging die zich flink gaat doorzetten. Het Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek, kortweg het RBL, speelt proactief in op deze Europese en landelijke ontwikkelingen met als doel het functioneren van de schoolverzuimketen te verbeteren en de jeugdwerkloosheid te verminderen. Spijbelen kan een voorbode zijn van voortijdig schoolverlaten. Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten begint met een goede registratie en acties op het spijbelgedrag, zoals ook het kabinet aangeeft. Daarom heeft het RBL een professionaliseringsslag gemaakt in de schoolbezoeken. Bij de schoolbezoeken staat de verzuimregistratie centraal omdat hier een goede signalering van schoolverzuim begint. Daarnaast is het RBL een partner in de doorstart convenanten waarbij maatregelen ingezet worden om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Preventief inzetten daar waar mogelijk. Naast het uitvoeren van deze preventieve acties wil het RBL het komende jaar ook inzetten om de jeugdwerkloosheid te verminderen en voortijdig schoolverlaters te voorkomen en te bestrijden. Daarvoor heeft het RBL twee aanvragen ingediend in het kader van het actieplan jeugdwerkloosheid. Enerzijds wil het RBL inzetten op een versterking van de poort door de oprichting van het jongerenloket en daarmee een versterking van de huidige sluitende aanpak. Anderzijds wil het RBL inzetten op voortijdig schoolverlaters die werken. Deze jongeren hebben de grootste kans om ontslagen te worden gezien de huidige economie. De recessie laat zien dat juist nu doorleren en een startkwalificatie behalen en daarmee een goede positie op de arbeidsmarkt verwerven. Daarbij is een goede samenwerking tussen scholen, RBL en hulpverleningsinstanties cruciaal.
6
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
7
R eg i o n a a l Bureau Leerplic h t We s t e l i j k e M i j n s t r e e k
R e g i o n a a l B u r e a u L e e r p l i c h t We s t e l i j k e M i j n s t r e e k
Het RBL heeft als missie “Elke jongere een kwalificatie”. Om dit te bereiken is het van belang om een goede registratie te hebben zodat de dagbesteding van alle jongeren van 4 tot 23 jaar in beeld is. Samen met partners beogen we de mogelijkheden voor deze jongeren te optimaliseren onder andere door middel van een uniforme werkwijze op het gebied van leerplicht en RMC (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten) in de Westelijke Mijnstreek. In dit hoofdstuk komt aan de orde op welke wijze hier gestalte aan wordt gegeven.
2.1. Samenwerkingsovereenkomst RBL Het RBL voert de leerplicht- en RMC functie uit voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein en heeft dit in een samenwerkingsovereenkomst tot en met 2010 vastgelegd. Ieder kwartaal komen de beleidsmedewerkers van de regio onder leiding van de teamleider RBL bijeen om de voortgang te bespreken op het gebied van leerplicht en RMC. Dit schooljaar is een visiegroep in het leven geroepen om een voorstel te maken over het niveau van dienstverlening van het RBL na 2010. Deze visiegroep bestaat uit de beleidsmedewerkers van de regio Westelijke Mijnstreek.
2.2. Uniforme werkwijze Om binnen het team de uniforme werkwijze van de leerplichtadministratie, leerplichtambtenaren en RMCconsulenten te behouden is er structureel overleg. Daarnaast worden diverse interne instructies gegeven zoals “Hoe schrijf ik een proces-verbaal?”. Ook wordt maandelijks een casuïstiekbespreking leerplicht/RMC gehouden waarin iedere keer een ander onderwerp centraal staat van de leerplichtwet en RMC-regelgeving.
2.3. Registratiesysteem De werkwijze wordt ondersteund door het registratiesysteem Proweb. Dit jaar is het systeem vernieuwd. Daarbij zijn er nog enkele kinderziekten, maar uiteindelijk biedt deze versie meer mogelijkheden. Zo wordt deze versie aangepast op de ontwikkelingen van het verzuimloket van de Informatiebeheer Groep (IB-Groep). Om dit systeem accuraat te houden en in te kunnen spelen op de actuele vraag is in het afgelopen schooljaar de werkgroep Proweb geregeld bijeengekomen.
8
Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek
Foto Ministerie van Jeugd en Gezin.
2.4. Bekendheid en befaamdheid Om de bekendheid en befaamdheid van het RBL bij de doelgroep en ketenpartners te vergroten zijn in het schooljaar 2008/2009 diverse acties uitgezet. Deze acties zijn onder andere het vernieuwen van de schoolinformatiefolder, het ophangen van posters op scholen en het publiceren van de maandelijkse nieuwsbrieven (zie www.springplankvoorjetoekomst.nl).
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
9
100% LEERPLICHT
Leerplicht Het RBL houdt toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 en heeft als doelstelling 100% leerplichtigen op school of in een alternatief traject. Om dit te bereiken is een uniforme werkwijze opgesteld, waarin de samenwerking met ketenpartners een belangrijke rol speelt. Daarnaast speelt het RBL in op actuele ontwikkelingen en zet het RBL activiteiten en projecten op om het belang van het terugdringen van schoolverzuim onder de aandacht te brengen. De resultaten zijn in cijfers weergegeven in de laatste paragraaf.
3.1. Wet Leerplicht hangt nauw samen met leerrecht, ofwel het recht op onderwijs. Dit is wereldwijd opgenomen in de rechten van het kind. Nederland heeft dit recht verankerd in de leerplichtwet. Deze wet is een rechtsmiddel waarmee gewaarborgd wordt dat alle jongeren in Nederland aan het onderwijs kunnen en zullen deelnemen. Het doel van de leerplichtwet is dat jongeren zo goed mogelijk worden toegerust met kennis en vaardigheden, die zij nodig hebben om een zelfstandige plek in de samenleving te verwerven. Een afgeronde schoolopleiding is daarvoor een eerste vereiste. De volgende zaken staan in de leerplichtwet omschreven: • de leerplichtige leeftijd; • de kwalificatieplicht; • mogelijkheden voor een vrijstelling; • taken van leerplichtambtenaren; • verantwoordelijkheden van schooldirecteuren; • verantwoordelijkheden van ouders en/of leerlingen; • verantwoordelijkheden van de gemeenten; • verantwoordelijkheden van het openbaar ministerie.
3.2. Werkwijze De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de naleving van de leerplichtwet volgens de werkwijze van het RBL. In deze paragraaf wordt de werkwijze uiteengezet. Achtereenvolgens wordt besproken wie het vermoedelijk schoolverzuim meldt bij het RBL, welke soorten schoolverzuim en meldingen er zijn, wat de redenen voor het schoolverzuim zijn, hoe de melding wordt afgehandeld en tot slot wat het resultaat van de melding is.
3.2.1. Melders Bij het RBL komen meldingen binnen van de scholen/instellingen (49%), de ouders en/of de jongere zelf (8%), derden (12%). Onder derden wordt onder andere verstaan de maatschappelijke organisaties, collega leerplichtambtenaren uit het land, collega’s van andere afdelingen binnen de gemeenten. Naast deze partijen worden ook meldingen gedaan door de medewerkers van het RBL zelf, bijvoorbeeld als gevolg van een systeemcontrole (31%).
leerplicht 10
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
11
Leerplicht
Leerplicht
Systeemcontrole Uit het systeem worden wekelijks jongeren uitgedraaid die niet ingeschreven staan op een school. Naar aanleiding van deze lijst blijkt Michiel niet op school te zitten. Michiel woont sinds kort op het asielzoekerscentrum (AZC). De administratief medewerkster stuurt een brief naar de ouders van Michiel. Na ontvangst belt de moeder van Michiel op en geeft door dat haar zoon gestart is op Petrus Canisius. Vervolgens belt de administratief medewerkster met school en de directrice geeft aan dat Michiel sinds kort bij hun op school staat ingeschreven. De administratie verwerkt de inschrijving en sluit de melding af.
3.2.2. Soort schoolverzuim Er bestaan twee soorten schoolverzuim. Relatief verzuim is verzuim waarbij de jongere weliswaar op een school ingeschreven staat, maar deze zonder geldige reden (regelmatig) niet bezoekt. Bij relatief verzuim wordt onderscheid gemaakt in luxe verzuim en signaalverzuim. Luxe verzuim treedt op als een jongere zonder toestemming tijdens de schoolperiode met vakantie gaat. Signaalverzuim is spijbelen en kan een signaal zijn van achterliggende problematiek. Een andere vorm van verzuim is absoluut verzuim. De jongere staat dan helemaal niet ingeschreven op een school. Uit de registratie in het systeem blijkt dat er in het afgelopen schooljaar 12 jongeren daadwerkelijk niet op een school stonden ingeschreven. Daarnaast hebben 219 jongeren daadwerkelijk gespijbeld en bij 32 jongeren was er sprake van luxe verzuim.
3.2.3. Soort verzuimmelding Naar aanleiding van vermoedelijk schoolverzuim wordt een melding gedaan bij het RBL. Dit vermoedelijk schoolverzuim wordt onderzocht door de leerplichtambtenaar. Daaruit is gebleken dat van de 262 absoluut verzuimmeldingen er 12 jongeren zijn die daadwerkelijk niet op een school stonden ingeschreven, dit is 5%. Dit komt doordat er bijvoorbeeld een absoluut verzuimmelding wordt opgemaakt als bij het RBL niet bekend is dat de jongere een school bezoekt. Na onderzoek blijkt de jongere gewoon ingeschreven te zijn op een school. Van de 278 relatief verzuimmeldingen bleek na onderzoek 79% daadwerkelijk gespijbeld te hebben (251 jongeren). 32 van de 40 luxe verzuimmeldingen betroffen daadwerkelijk luxe verzuim, dit is 80%.
3.2.4. Redenen van het schoolverzuim De voornaamste redenen zijn nieuwe vestigingen (22%), ongemotiveerde jongere (12%) en problemen in het gezin (10%). Echter er zijn geen objectieve maatstaven toegekend aan wanneer welke reden wordt toegekend. Daarom is dit een subjectieve weergave van de leerplichtambtenaren.
12
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
3.2.5. Afhandeling van de melding De afhandeling van een melding wordt bepaald door het soort schoolverzuim, maar er is altijd sprake van maatwerk binnen de afgesproken procedures. Jongeren en/of ouders hebben een reden voor het schoolverzuim en die reden bepaalt mede de aanpak van de melding. Daarbij staat de zorg voorop. De strafrechtelijke aanpak wordt ingeschakeld als het proces-verbaal een directe bijdrage levert aan de zorg.
Artikel 15 Van een opleiding in België komt de melding dat Rick (17) is uitgeschreven op school. Rick is echter nog kwalificatieplichtig en het is niet bekend of Rick op dit moment naar school gaat. Na onderzoek door de leerplichtambtenaar blijkt dat Rick een opleiding volgt bij een particuliere instelling. De leerplichtambtenaar nodigt Rick en ouders uit voor een gesprek. Rick gaat 1 dag per week naar de opleiding en de rest van de week werkt hij in het leerbedrijf van zijn vader die hem verder opleidt. Tijdens het gesprek levert vader het arbeidscontract en verdere info over opleiding in. Op basis van al deze gegevens wordt de vrijstelling van artikel 15 afgegeven. Rick en ouders hebben namelijk aangetoond dat Rick op andere wijze voldoende onderwijs geniet. De opleiding verloopt voorspoedig en hij voert zijn werkzaamheden goed uit. Volgend jaar hoopt Rick zijn MBO-diploma niveau 2 en daarmee zijn startkwalificatie te behalen.
Procedure strafrechtelijke trajecten In de dagelijkse praktijk worden alle jongeren en/of ouders waartegen een proces-verbaal is opgemaakt besproken in het Leerplicht Casusoverleg (LPCO). In het LPCO participeren de Officier van Justitie, de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdreclassering, Bureau Jeugdzorg en de leerplichtambtenaar. Hierin wordt besproken welk strafrechtelijk traject ingezet wordt. Oplopend van lichte naar zware strafrechtelijke trajecten zijn dit een Halt-verwijzing, Onderhoud Ter Parkette (OTP), Transactie Openbaar Ministerie Minderjarige (Tommi), helpconferentie, transactie of de zaak gaat naar de kantonrechter. Daarnaast kan het zijn dat een zaak wordt geseponeerd. Een Halt-verwijzing is de bekende ‘tik-opde-vingers’, een signaal naar de jongere dat meteen duidelijk moet maken dat schoolverzuim niet wordt getolereerd en dat verder verzuim moet worden voorkomen. Met een OTP wordt een vermanend gesprek met de Officier van Justitie bedoeld, waarbij geen straf wordt opgelegd maar wel duidelijke afspraken worden gemaakt. Anders dan bij een OTP kan de Officier van Justitie bij een Tommi een taakstraf aanbieden. Ook dient de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek uit te voeren en een advies aan de Officier te geven. Zo kan de Officier, naast of in plaats van een taakstraf, een maatregel ‘toezicht en begeleiding’ aanbieden. Deze wordt uitgevoerd door jeugdreclassering. De methodiek van een helpconferentie bestaat uit het centraal stellen van de leerling als probleemeigenaar die, onder begeleiding van de Raad voor de Kinderbescherming, zelf op zoek moet gaan naar oplossingen van het probleem en de personen die daarbij nodig zijn. Het relatief luxe verzuim wordt in de regel met een transactievoorstel afgedaan. Wordt het transactiebedrag betaald, dan blijft een dagvaarding achterwege. Bij niet (tijdig) betalen volgt alsnog een dagvaarding. De kantonrechter wordt ingeschakeld als de zaak complex van aard is of wanneer er sprake is van recidive. In het schooljaar 2008/2009 zijn 100 processen-verbaal opgemaakt. Van de 100 processen-verbaal is 63% opgemaakt naar aanleiding van signaal verzuim, 3% vanwege absoluut verzuim en 34% vanwege luxe verzuim.
13
Leerplicht Lokaal Educatieve Agenda (LEA) Luxe verzuim Bij het RBL komt een verzuimstaat binnen waarop staat dat ouders Sara ziek hebben gemeld, maar dat de leerkracht heeft vernomen dat zij op vakantie is. De leerplichtambtenaar onderzoekt de melding en neemt contact op met school. De directeur geeft aan dat ouders vorig jaar ook verlof hadden aangevraagd maar dat hij dit heeft afgewezen. Hij vermoedt dat ouders Sara daarom ziek hebben gemeld. De leerplichtambtenaar nodigt ouders uit voor een verhoor. Nadat hij het onderzoek heeft afgerond en vaststaat dat er een overtreding is begaan maakt hij een proces-verbaal op.
In de LEA worden afspraken tussen gemeenten en schoolbesturen als gelijkwaardige partners gemaakt over de borging van zorg in en om school. Borging in en om school betreft: - de ZAT’s - preventieve hulpverlening en zorg (o.a. Schoolmaatschappelijk werk: SMW) - aanvullende voorzieningen voor ‘‘overbelaste’’ jongeren.
3.2.6. Resultaat van de melding Het resultaat van de melding is gerelateerd aan de doelstelling van het RBL, namelijk 100% leerplichtige jongeren op school of in een alternatief traject. Resultaten in 2008/2009 zijn onder andere dat de jongeren weer (terug) op school zijn, dat zij een alternatief traject volgen of dat de jongere een vrijstelling heeft om bijvoorbeeld in België onderwijs te volgen. Bij 98% van de leerplichtmeldingen in 2008/2009 zitten de leerplichtige jongeren op school of in een alternatief traject. In paragraaf 3.5 worden alle resultaten gespecificeerd opgesomd.
1 2 3 4 5 6
CJG kan melden in de verwijsindex. Jeugdgezondheidszorg (JGZ)/SMW participeren in ZAT van PO/VO/MBO waardoor er een link ontstaat tussen CJG en ZAT. Deelnemers uit het ZAT (Bureau Jeugdzorg (BJZ)/LPA/JGZ) kunnen melden bij de verwijsindex. Deelnemers uit ZAT (BJZ)/LPA/JGZ) kunnen terugkoppelen indien nodig aan het veiligheidshuis. Veiligheidshuis checkt of jongeren bekend is bij andere instanties mbv de verwijsindex. In de ZAT’s wordt een probleemanalyse en een passend aanbod voor de jongere gemaakt.
Centrum voor Jeugd en Gezin Ouders, kinderen, jongeren tot 23 jaar en professionals kunnen bij het CJG terecht met hun vragen over opvoeden en opgroeien. De centra bieden advies, ondersteuning en hulp op maat (www.jeugdengezin.nl).
3.3. Samenwerking en ontwikkeling De leerplichtambtenaren houden toezicht op de naleving van de leerplichtwet vanuit het kader van maatschappelijke zorg. Schoolverzuim is vaak een indicatie van problemen met of rondom het kind. Landelijke ontwikkelingen laten zien dat afstemming tussen de diverse overleggen van belang is. Regelmatig zijn er dan ook overleggen met ketenpartners om de problematiek te bespreken. Daarnaast werkt de leerplichtambtenaar samen met de onderwijsinspectie.
3.3.1. Ontwikkelingen jeugdbeleid In het jeugdbeleid spelen er diverse ontwikkelingen waar de leerplichtambtenaar (LPA) een rol in heeft om de zorgtaak van de leerplichtwet uit te voeren. In het onderstaande schema is dit kort weergegeven waarbij ook de links tussen de verschillende instanties/ontwikkelingen zijn uiteengezet.
14
Verwijsindex Informatie-uitwisseling in de jeugdketen vormt een probleem, omdat organisaties soms langs elkaar heen werken en onvoldoende informatie met elkaar uitwisselen. De verwijsindex risicojongeren brengt risicomeldingen van hulpverleners, zowel binnen gemeenten als over gemeentegrenzen heen, bij elkaar en informeert hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij jongeren (www.verwijsindex.nl). In de regio Westelijke Mijnstreek is in 2008/2009 een projectgroep opgestart, waarin het RBL participeert, om de verwijsindex tot stand te brengen. Het is de bedoeling dat o.a. de leerplichtambtenaar/RMC-consulent vanaf 1 oktober 2009 kunnen melden bij de verwijsindex volgens specifieke criteria. Veiligheidshuis Het veiligheidshuis is gericht op veelplegers. In het veiligheidshuis komen politie, Openbaar Ministerie, penitentiaire Inrichting, afdeling Werk & Inkomen (W&I), reclassering, verslavingszorg en andere hulpverleningsinstellingen bij elkaar om voor en met de veelpleger een plan te maken. Met dit plan proberen ze de veelpleger te helpen om zijn leven anders in te vullen (www.veiligheidshuissittard.nl). Zorgadviesteams Het zorgadviesteam (ZAT) is een periodiek multidisciplinair afstemmingsoverleg ten behoeve van leerlingenzorg waarin naast vertegenwoordigers van de school ook functionarissen van externe zorginstellingen participeren (www.zios.nl). De school organiseert de bijeenkomst van het ZAT. Het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) heeft ZAT referentiemodellen opgesteld waarin staat dat structurele deelname van de leerplichtambtenaar/ RMC-consulent gewenst is bij de ZAT’s van het voortgezet onderwijs (VO) en middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en deelname op afroep bij het primair onderwijs (PO) (www.nji.nl). Ook blijkt uit ‘de factsheet monitor 2008 ZAT’s in het onderwijs’ dat het aantal ZAT’s landelijk toeneemt (www.zat.nl). De deelname van het RBL aan ZAT’s en de groei van de ZAT’s in de regio Westelijke Mijnstreek komen overeen met deze landelijke ontwikkelingen. De leerplichtambtenaren/RMC-consulenten van het RBL hebben in het schooljaar 2008/2009 deelgenomen aan 15 ZAT’s ten opzichte van 12 ZAT’s in het schooljaar 2007/2008.
15
Leerplicht 3.3.2. Jeugd Preventie Programma In het Jeugd Preventie Programma (JPP) komen medewerkers van tenminste Bureau Jeugdzorg, politie, Bureau HALT, welzijnswerkers, medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming en het RBL samen voor groeps- en persoonsgerichte casuïstiekbespreking. Voor de deelname aan het JPP is de leerplichtambtenaar één dag per maand werkzaam, waarbij de voorbereidingen en uitwerkingen van de bespreking nog niet zijn meegenomen. Naar aanleiding van de aanbeveling van het jaarverslag van vorig schooljaar is de deelname van het RBL aan het JPP geëvalueerd. Daarbij is besloten dat het RBL komend schooljaar alleen nog maar op afroep participeert aan het overleg in verband met de efficiency.
3.3.3. Ketenpartners Het afgelopen schooljaar zijn diverse ketenpartners bij het overleg van de leerplichtambtenaren en RMCconsulenten aanwezig geweest als gastspreker. Het doel hiervan was om elkaar te informeren en om werkprocedures op elkaar af te stemmen. Ketenpartners die onder andere aanwezig zijn geweest als gast zijn afgevaardigden van Bureau Jeugdzorg, het veiligheidshuis en het Steunpunt Autisme. Hiernaast zijn er diverse contacten geweest met de GGD. Enerzijds zijn er duidelijk afspraken gemaakt over de procedure rondom ziekteverzuim. Anderzijds is er een overleg geweest tussen het RBL, de GGD en Gastenhof Urmond. In laatstgenoemde instelling verblijven jongeren welke zeer intensieve behandeling nodig hebben. De meeste van deze jongeren bezoeken geen school omdat zij hiertoe niet in staat zijn. Om hen niet uit het zicht te verliezen zijn hierover sluitende afspraken gemaakt. Ook heeft het RBL afspraken gemaakt met de Ordnungsbeambte en Jugendbeambte van de gemeente Selfkant (DE). De afspraken betreffen de jongeren die woonachtig zijn in Duitsland en een school in Nederland bezoeken en dan vervolgens spijbelen. In het afgelopen jaar is ook een nota opgesteld “Leerplicht over de grens”. Hierin worden ook de jongeren die in de regio Westelijke Mijnstreek woonachtig zijn en een school in België bezoeken en dan vervolgens spijbelen meegenomen. Er zijn voor het schooljaar 2008/2009 afspraken gemaakt met Belgische scholen, waar meer dan 20 leerlingen woonachtig in de Westelijke Mijnstreek onderwijs volgen. De school maakt een lijst met de in Nederland wonende leerlingen en geeft deze door aan het RBL. De ouders van deze leerlingen hoeven geen beroep meer te doen op artikel 5 sub c van de leerplichtwet Zij ontvangen automatisch een bevestigingsbrief. Volgend schooljaar wordt deze nota verder uitgewerkt. Ten slotte wordt komend schooljaar de samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) geïntensiveerd. Want vanaf 1 oktober 2009 is de Kinderbijslagwet gewijzigd. Dit betekent dat als jongeren van 16 of 17 jaar veel afwezig zijn van school zonder geldige redenen, of misschien zelfs helemaal niet staat ingeschreven aan een school, de leerplichtambtenaar kan besluiten dit te melden bij de SVB. Deze kan dan besluiten de kinderbijslag (tijdelijk) stop te zetten. Met deze regeling hoopt men dat ouders meer moeite zullen doen om het schoolverzuim van hun kinderen aan te pakken. Daarmee kunnen ze voorkomen dat de SVB tot een korting of stopzetting van de kinderbijslag over gaat.
3.3.4. Onderwijsinspectie Het onderwijsverslag 2009 vermeldt dat de onderwijsinspectie aandacht blijft vragen voor het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. De kwaliteit van het onderwijs hangt samen met voortijdig schoolverlaten. Wanneer het beleid van scholen meer gericht is op een persoonsgerichte aanpak, voorkomt dit spijbelen en voortijdig schoolverlaten. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van de inspectie dat de verzuimregistratie van scholen te wensen overlaat (Onderwijsverslag 2009). De onderwijsinspectie en het RBL werken op regelmatige basis samen. Minimaal éénmaal per jaar vindt een collectief overleg plaats. Daarnaast is er op individueel niveau regelmatig overleg geweest met de onderwijsinspectie.
3.3.5. Strafrechtelijke aanpak schoolverzuim Landelijk is de strafrechtelijke aanpak schoolverzuim herzien. De verwachting is dat deze het komende schooljaar ingaat. Het RBL heeft deelgenomen aan de expertmeeting om te komen tot een nieuw landelijk model strafrechtelijke aanpak schoolverzuim. Bij deze expertmeeting waren diverse leerplichtambtenaren, officieren van justitie en bestuursleden van de landelijke branchevereniging leerplicht en RMC (Ingrado) aanwezig. Het nieuwe model strafrechtelijke aanpak schoolverzuim heeft weinig consequenties voor de huidige aanpak in de Westelijke Mijnstreek, omdat het RBL veelal al volgens deze richtlijnen werkt.
3.4. Activiteiten en projecten Regelmatig overleg met de samenwerkingspartners is niet voldoende om de doelstelling op het gebied van leerplicht te behalen. Daarom zijn diverse activiteiten en projecten in het schooljaar 2008/2009 op het gebied van leerplicht uitgezet. Deze worden in de volgende subparagrafen nader toegelicht.
3.4.1. Dag van de leerplicht Voor de zesde maal heeft het RBL deelgenomen aan de Dag van de Leerplicht. Dit jaar was het thema: “School? Bekijk ‘t…eens anders!” Naar school gaan is niet alleen een plicht maar vooral ook heel erg leuk. Jongeren hebben het recht om zich te ontwikkelen en een diploma te halen. In het kader van dit thema zijn drie Lagerhuisdebatten gehouden, waaraan 130 leerlingen van scholengemeenschap Groenewald, het Graaf Huyn College en het DaCapo College hebben deelgenomen.
3.4.2. Schoolbezoeken Dit schooljaar zijn alle 71 scholen in de Westelijke Mijnstreek bezocht. Het proces, de resultaten van de schoolbezoeken en tevredenheidsonderzoeken zijn in een apart evaluatieverslag beschreven. Dit verslag is te downloaden op www.springplankvoorjetoekomst. nl. Hieronder volgt een korte samenvatting van de resultaten van de schoolbezoeken en het tevredenheidsonderzoek. Resultaten schoolbezoeken Tijdens de schoolbezoeken zijn de verzuim- en verlofregistratie, schorsingen en verwijderingen, de onderwijsvoorzieningen, de schoolgids en agendapunten aangeleverd door de scholen besproken. Uit de evaluatie van de schoolbezoeken blijkt dat: • 30 scholen deze zaken op orde hebben; • 25 scholen verbeteringen tonen ten opzichte van het vorig schooljaar; • 9 scholen net teveel onvolkomenheden hebben en; • 6 scholen in strijd met de leerplichtwet hebben gehandeld. Deze laatste zes scholen zijn uitgenodigd voor een formeel gesprek, waarbij één school voor de tweede maal in strijd met de leerplichtwet heeft gehandeld. Daarom is de schooldirecteur en een lid van de centrale directie uitgenodigd voor een formeel gesprek. Er is ten opzichte van vorig schooljaar een toename in de scholen die net teveel onvolkomenheden hebben. Ook is er een toename van scholen die in strijd handelen met de leerplichtwet op het gebied van de verzuimen verlofregistratie. De verzuimregistratie van scholen kan beter. Dit blijkt niet alleen uit de schoolbezoeken maar ook uit het onderwijsverslag 2009 van de onderwijsinspectie (paragraaf 3.3.4.)
16
17
Leerplicht Resultaten tevredenheidsonderzoek Uit de resultaten van het tevredenheidsonderzoek blijkt dat scholen belang hechten aan leerplicht en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Ze zijn tevreden over de manier waarop het RBL hieraan invulling geeft.
3.4.3. Thuiszittersonderzoek Ingrado, de landelijke vereniging voor leerplicht en RMC, heeft in 2007/2008 een inventariserend onderzoek naar thuiszitters gedaan in Nederland. Hieruit blijkt dat er op enig moment in het jaar gemiddeld 800 leerlingen als thuiszitter aangemerkt kunnen worden. De definitie van een thuiszitter is: de leerplichtige jongere die zonder geldige reden (zoals ziekte) meer dan vier weken verzuimt zonder dat hij ontheffing heeft van leerplicht. Het RBL heeft halverwege het schooljaar 2007/2008 het registratiesysteem zodanig ingericht dat het aantal thuiszitters gegenereerd kan worden. Het RBL participeert dan ook in het vervolgonderzoek van Ingrado in 2009. Het blijkt dat het RBL in het schooljaar 2008/2009 21 thuiszitters heeft gehad, deze volgen nu weer onderwijs (16), zijn leerplichtvrij (3) of zijn nog in behandeling bij de leerplichtambtenaar (2). De redenen waarom deze jongeren een langere periode hebben thuis gezeten zijn divers. Het merendeel heeft te maken met zware sociaal emotionele problematiek.
3.4.4. Last onder dwangsom Dit schooljaar is een nota opgesteld om de last onder dwangsom te gaan uitvoeren bij absoluut verzuim. Ouders zijn verantwoordelijk voor de inschrijving van hun leerplichtig kind op een school. Weigeren ouders hun kind in te schrijven op een school, dan kunnen zij een last onder dwangsom krijgen. Dit houdt in dat zij, voor elke dag dat hun kind niet staat ingeschreven op een school, een boete moeten betalen. Hiervoor moeten de colleges van de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein de hoogte van de last bepalen en Sittard-Geleen mandateren om dit namens hen op te kunnen leggen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen en Beek is voor het zomerreces akkoord gegaan met de nota. De colleges van de gemeente Schinnen en Stein zijn na het zomerreces akkoord gegaan met de nota last onder dwangsom.
Afgehandelde casussen De openstaande casussen per 01 augustus 2008 (116) plus de nieuwe meldingen die zijn gedaan in schooljaar 2008/2009 (689) minus de openstaande casussen per 01 augustus 2009 (64) zijn de afgehandelde casussen 2008/2009 (741).
3.5. Cijfers In deze paragraaf worden de cijfers weergegeven van het schooljaar 2008/2009 met betrekking tot leerplicht. Vervolgens wordt ingegaan op de trends en ontwikkelingen. Tot slot worden de landelijke cijfers vergeleken met de cijfers van het RBL van het schooljaar 2007/2008. De landelijke cijfers van schooljaar 2008/2009 zijn pas volgend jaar beschikbaar.
3.5.1. Cijfers leerplicht 2008/2009 Achtereenvolgens worden het aantal leerplichtigen, het aantal casussen, de melder, de soort melding, de redenen van de melding, de afhandeling van de melding en de resultaten besproken.
18
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
Melder De onderstaande cijfers tonen wie de 741 afgehandelde meldingen in schooljaar 2008/2009 gemeld hebben. Daaruit blijkt dat de helft door de scholen wordt gemeld.
19
Leerplicht
Leerplicht
Soort onderwijs Tabel 4 geeft weer welk soort onderwijs de jongeren van de meldingen volgde die zijn afgehandeld in het schooljaar 2008/2009. Geen/buitenland houdt daarbij in dat de jongere of geen onderwijs volgde op moment van melding (absoluut verzuim) of onderwijs volgde in het buitenland. Daarnaast is er een splitsing gemaakt in vmbo en vo. Afgezet tegen het aantal leerlingen per soort onderwijs zijn de meeste meldingen afkomstig van leerlingen die op het (v) so zaten (10%) en op het vmbo (8%).
Ten opzichte van het aantal meldingen heeft de gemeente Beek de meeste processen-verbaal met 17,3%. De verklaring hiervoor is dat er relatief meer luxe verzuim is in de gemeente Beek.
Soort melding Onderstaande tabel toont de soort meldingen bij het RBL in het schooljaar 2008/2009 zijn binnengekomen.
Bij de gemeente Beek valt het op dat het aantal luxe verzuimmeldingen lager is dan het aantal processenverbaal opgemaakt wegens luxe verzuim. Dit komt doordat niet bij alle meldingen direct af te leiden is of het gaat om signaal verzuim of luxe verzuim. Daardoor kan het zijn dat een signaal verzuimmelding wordt gemaakt en bij het onderzoek van de leerplichtambtenaar blijkt dat er sprake is van luxe verzuim waarvoor een proces-verbaal wordt opgemaakt.
Strafrechtelijke trajecten De leerplichtambtenaar voert diverse acties uit om het schoolverzuim te stoppen waaronder het verhoren van de ouders en/of de jongere. In totaal zijn 139 verhoren afgenomen waarvan 100 geleid hebben tot het opmaken van een proces-verbaal. Onderstaande tabel laat zien hoeveel processen-verbaal zijn opgemaakt naar het soort verzuim. Uit tabel 5 en 6 blijkt vervolgens dat 1% van het aantal absoluut verzuimmeldingen heeft geleid tot een proces-verbaal. Bij signaal verzuim is dat 23% en bij luxe verzuim is dat 85% van de meldingen.
20
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
Naar aanleiding van deze processen-verbaal zijn de onderstaande afdoeningstrajecten ingezet, waarbij opvalt dat er in het afgelopen schooljaar wederom geen gebruik is gemaakt van de Help-conferentie. Van de 9 Halt–straffen zijn 2 positief afgesloten, 7 negatief afgesloten. Positief houdt in dat de Halt-straf correct is uitgevoerd en negatief houdt in dat er alsnog een proces-verbaal is opgemaakt. Alle 3 de OTP’s hebben het gewenste effect gehad. Van de 25 Tommi’s die zijn ingezet hebben 12 het gewenste effect gehad. 11 Tommi’s zijn aangehouden om op een later tijdstip te bekijken of de gemaakte afspraken zijn nagekomen. Bij 2 leerlingen had de Tommi niet het gewenste effect, dit heeft geleid tot een dagvaarding door de kantonrechter. Van de 28 transactievoorstellen zijn 6 betaald en bij 13 casussen hebben de ouders besloten de zaak te laten voorkomen bij de kantonrechter. Daarnaast staan 9 transactievoorstellen nog open.
21
Leerplicht Onderstaande tabel beschrijft wat het resultaat wetsartikel inhoudt.
Onderstaande tabel toont het aantal casussen dat voor de kantonrechter is verschenen verdeeld naar de oorzaak (absoluut, relatief of luxe verzuim). Het aantal jongeren dat in het afgelopen schooljaar onderwijs volgt op een school in het buitenland is 624.
Het aandeel casussen dat voor de kantonrechter is verschenen ten opzichte van het aantal processen-verbaal per gemeente laat zien dat: • de gemeente Beek relatief gezien de minste casussen heeft (31%); • de gemeenten Schinnen en Sittard-Geleen relatief gezien de meeste casussen hebben (50% en 58%); • de gemeente Stein relatief gezien een gemiddeld aandeel heeft met 43%. Resultaten Tabel 9 geeft inzicht in de resultaten die bereikt zijn in het schooljaar 2008/2009 van de afgehandelde meldingen. Van de 17 leerplichtmeldingen waarbij er geen uitkomst is bereikt gaan er per 1 september 2009 3 jongeren weer naar school. 2 jongeren zijn verhuisd naar een gemeente buiten de Westelijke Mijnstreek. De gegevens van de jongeren zijn doorgegeven aan de betreffende leerplichtambtenaar van die gemeente. 5 jongeren zijn leerplichtvrij. Hiervan is een RMC-melding gemaakt. Bij 7 jongeren is op 1 september nog steeds geen resultaat bereikt. Tegen deze jongeren is wel een proces-verbaal opgemaakt en zijn ze nog in afwachting van de uitspraak van de Officier van Justitie of rechter.
Zwaarte casussen Nadat de acties zijn uitgezet en een resultaat is bereikt, wordt bepaald welke zwaarte de casus had, dit is mede afhankelijk van het aantal contacten en de reistijd. De volgende categorieën zijn te onderscheiden: 1. Licht: de gemiddelde behandelduur is tot 4 uur per casus; 2. Middel: de gemiddelde behandelduur is tot 8 uur per casus; 3. Zwaar: de gemiddelde behandelduur bedraagt meer dan 8 uur en kan tot 30 uur per casus duren. Bij casussen die meer dan 30 uur in beslag nemen, wordt intern de afweging gemaakt of verdere bemiddeling door de leerplichtambtenaar wel een meerwaarde heeft in het totale proces. De vraag die hierbij gesteld wordt, is of de cliënt door ons nog te helpen is. Het kan dan voorkomen dat de beslissing wordt genomen om verdere bemiddeling te staken. De verdeling naar zwaarte is in onderstaande tabel weergegeven. Het aandeel lichte casussen is net als vorig jaar groot omdat de meldingen van de administratie worden meegeteld en deze zijn altijd te classificeren als licht.
Het aandeel licht ten opzichte van het totaal aantal meldingen is hoog in de gemeente Schinnen (54,4%) in vergelijking met de gemeenten Beek (38,7%), Sittard-Geleen (35,7%) en Stein (46.4%). De verklaring hiervoor is gegeven in de vorige paragraaf.
leerplicht 22
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
23
Leerplicht Leerplichtmeldingen t.o.v. aantal leerplichtigen
De melders kunnen in drie groepen weergegeven worden zoals staat beschreven in paragraaf 3.2.1. In dit schooljaar is met name een stijging waarneembaar in het meldgedrag van het RBL zelf. Dit is met name te verklaren door de eigen interne controles die worden uitgevoerd. Ook het aantal meldingen van scholen en ouders is gestegen in absolute zin. Meldingen verdeeld naar schoolsoort Onderstaande grafiek geeft weer op wat voor een soort school de leerplichtige leerlingen zaten die zijn gemeld bij het RBL. Uit de grafiek blijkt een lichte toename van meldingen van leerlingen die op het vo, (v)so en mbo zaten. In 2006/2007 zijn er geen meldingen van het mbo omdat de kwalificatieplicht daarna pas is ingevoerd. 3.5.2. Trends Deze paragraaf gaat in op de trends of ontwikkelingen op het gebied van leerplicht. Het aantal leerplichtigen, aantal meldingen, melder, soort melding, zwaarte van de casussen en de resultaten worden vergeleken over de schooljaren 2006/2007 tot en met 2008/2009.
Meldingen verdeeld naar schoolsoort
Bovenstaande tabel laat de absolute cijfers zien van het aantal leerplichtigen tot 18 jaar per gemeente over de afgelopen drie jaar. In totaal blijft het aantal leerplichtigen in de Westelijke Mijnstreek over het algemeen gelijk. Aantal meldingen Zoals onderstaande grafiek laat zien is er een stijging in het aantal leerplichtmeldingen ten opzichte van het aantal leerplichtigen. Conform aan de verwachting zijn er meer meldingen binnengekomen van leerlingen op het mbo in verband met de kwalificatieplicht. De verwachting is dat dit in de komende jaren nog verder gaat stijgen in verband met de continuerende ontwikkelingen binnen het mbo. Maar daarnaast is de toename van het aantal meldingen ook te verklaren door het verbeterde protocol schoolbezoeken (zie evaluatieverslag schoolbezoeken). Ook het feit dat het RBL alle meldingen zonder wachtlijst oppakt in het kader van het verbeterplan RMC kan een mogelijke verklaring zijn.
24
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
25
Leerplicht Onderstaande grafiek laat het absolute verloop zien van de soort meldingen die zijn afgehandeld in de afgelopen drie jaar. Soort melding
Zwaarte casussen Onderstaande tabel geeft de verdeling van de zwaarte over de afgehandelde casussen weer. De toename van het aandeel lichte casussen is het gevolg van het feit dat de administratie dit schooljaar beter hun caseload heeft geregistreerd in het systeem. De afhandeling door de administratie wordt altijd geclassificeerd als licht. Daarnaast is er een toename in het aandeel zware casussen. Deze toename is te verklaren doordat er meer processen-verbaal zijn opgemaakt wegens luxe verzuim. Doordat het aandeel zwaar en licht zijn gestegen is het aandeel middel afgenomen. Het opmaken van een proces-verbaal is tijdrovend en wordt dan ook altijd geclassificeerd als zwaar. Aandeel zwaarte
Vorig schooljaar waren er twee opmerkelijke constateringen. Ten eerste was het aantal luxe verzuimmeldingen in de gemeente Beek en Schinnen relatief gezien hoog. Ten tweede was het aandeel luxe verzuimmeldingen ontvangen van jongeren met een Marokkaanse etniciteit opvallend. Beide constateringen zijn dit jaar niet zichtbaar uit de cijfers en hebben dus niet geleid tot een trend. Juridische ontwikkelingen Onderstaande tabel laat het aantal processen-verbaal zien dat is opgemaakt naar soort melding per schooljaar. Daaruit is op te maken dat het aandeel processen-verbaal opgemaakt wegens absoluut of signaal verzuim over de afgelopen drie jaar gelijk is gebleven. Het aandeel processen-verbaal luxe verzuim is echter gestegen met 33%. Dit komt doordat scholen luxe verzuim beter melden en de procedure luxe verzuim intern is verscherpt conform de nieuwe landelijke richtlijn strafrechtelijke aanpak schoolverzuim. Dit houdt in dat er altijd een proces-verbaal wordt opgemaakt voor luxe verzuim tenzij er goede argumenten zijn om dit niet te doen.
Resultaten van de melding Uit de resultaten van de afgehandelde meldingen over de afgelopen drie schooljaren blijkt dat in absolute zin de grootste stijging bij het resultaat weer terug op school en alternatief traject is. Onderstaande tabel toont gespecificeerd het beroep op de wetsartikelen. Hierbij is er een absolute toename waarneembaar met uitzondering van het artikel 3a/b. Door de verbeterende afspraken met Gastenhof is er meer beroep gedaan op artikel 5 sub a. Door de invoering van de kwalificatieplicht is het gebruik van artikel 15 gestegen. Daarnaast zet de stijging van het beroep op artikel 5 sub c, het schoolbezoek in het buitenland, door.
In de afgelopen jaren was er een trend zichtbaar dat de Officier van Justitie steeds meer casussen zelf afhandelde en de kantonrechter steeds minder. Vanaf vorig jaar is deze trend omgedraaid. Doordat de problematiek zwaarder wordt komen er steeds meer casussen terecht bij de kantonrechter en dus minder bij de Officier van Justitie. De verdeling in het schooljaar 2008/2009 was bijna gelijk (48% ten opzichte van 52%).
26
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
27
Leerplicht 3.5.2. Landelijke gegevens De landelijke cijfers van het schooljaar 2007/2008 zijn opgevraagd bij het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Deze cijfers geven inzicht in het landelijk absoluut en relatief verzuim en het landelijk aantal processen-verbaal in het schooljaar 2007/2008. Het ministerie stelt deze gegevens samen aan de hand van de rapportages die iedere gemeente in oktober bij het Centrale Financiën Instellingen (CFI) aanlevert, zoals in artikel 25 van de Leerplichtwet 1969 staat vermeld. Omdat iedere gemeente in oktober de gegevens van het afgelopen schooljaar aanlevert zijn de gegevens van het schooljaar 2008/2009 nog niet bekend.
Herkomst van relatief verzuim melding
Absoluut verzuim Landelijk zijn 5616 meldingen van absoluut verzuim in het schooljaar 2007/2008 gedaan. In de Westelijke Mijnstreek (WM) waren dit 125 meldingen van absoluut verzuim. Dit is 2,23% van het totaal aantal meldingen die landelijk zijn gedaan in schooljaar 2007/2008 naar aanleiding van absoluut verzuim (zie onderstaande grafiek). Het aandeel is gestegen omdat vanaf het schooljaar 2007/2008 ook het onderzoek van de administratie betreffende absoluut verzuim als melding is meegenomen.
Aandeel WM van absoluut verzuim
Juridische ontwikkelingen In het schooljaar 2007/2008 zijn landelijk 6.794 processen-verbaal opgemaakt. In de Westelijke Mijnstreek zijn in het vorig schooljaar 68 processen-verbaal opgemaakt, dit is 1% van de processen-verbaal die landelijk zijn opgemaakt. Landelijk is er een toename van 17%, terwijl er een lichte afname waarneembaar is in het aantal processen-verbaal in de Westelijke Mijnstreek. In de onderstaande tabel is af te lezen voor welk verzuim een proces-verbaal is opgemaakt. Uit de percentages is af te leiden dat de regio Westelijke Mijnstreek (WM) procentueel meer processen-verbaal opmaakt voor luxe verzuim dan het landelijke percentage.
Relatief verzuim Landelijk zijn in het schooljaar 2007/2008 55.784 meldingen van relatief verzuim, waarvan 11% luxe verzuim. Landelijk is er een stijging van 2% van het aantal relatief verzuimmeldingen ten opzichte van het schooljaar daarvoor. Het RBL heeft in het schooljaar 2007/2008 250 meldingen van relatief verzuim, waarvan 19,2% luxe verzuim was. Daarmee daalt het aandeel relatief verzuimmeldingen en neemt het aandeel luxe verzuimmeldingen van de Westelijke Mijnstreek toe ten opzichte van de landelijke gegevens. Onderstaande grafiek toont welk onderwijs de leerling genoot waar het relatief verzuim betrekking op had. De gegevens van de Westelijke Mijnstreek (WM) laten een verschil zien met de landelijke gegevens. De voorspelde stijging van het aantal meldingen van jongeren die beroepsonderwijs (BO) volgen is in het schooljaar 2007/2008 sterker in de Westelijke Mijnstreek dan in Nederland. Deze voorspelling vloeit voort uit de invoering van de kwalificatieplicht op 01 augustus 2007. Het RBL heeft in schooljaar 2007/2008 samen met de ROC’s in de Westelijke Mijnstreek ingezet op de kwalificatieplicht en dat is terug te zien in deze cijfers.
28
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
29
RMC
RMC De leerplicht en de Regionale Meld en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC) worden beide uitgevoerd door het Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek (RBL). Het RBL is een onderdeel van de gemeente Sittard-Geleen en voert de RMC-functie uit voor de gemeente Beek, Schinnen, Sittard-Geleen, Stein. Met de gemeente Echt-Susteren zijn aparte afspraken over de uitvoering van de RMC-functie. De werkzaamheden van het RBL op het gebied van RMC zijn gericht op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in de regio Westelijke Mijnstreek. Tussen leerplicht, die geldt van 5-18 jaar en het RMC, dat van toepassing is op personen tussen 12-23 jaar, bestaat een overlap in doelgroep. De insteek is dat de zaken op de basis goed geregeld moeten zijn (vanuit leerplicht) en de voordelen daarvan zichtbaar worden bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (vanuit RMC). Immers voorkomen is beter dan genezen. Wanneer is iemand een voortijdig schoolverlater? Iedere jongere van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat wordt aangemerkt als een voortijdig schoolverlater. Onder een voortijdig schoolverlater wordt niet verstaan, de jongere die in het bezit is van een getuigschrift van het praktijkonderwijs of mbo niveau 1 heeft behaald én werkzaam is op grond van een aanstelling of arbeidsovereenkomst. Dit hoofdstuk gaat verder in op de wetgeving, de werkwijze, de samenwerking en de activiteiten en projecten die in het kader van RMC worden uitgevoerd om de doelstelling te realiseren.
4.1. Wet De wetgeving voor de RMC-functie is verankerd in de WVO, WEC en WEB. Daarin is bepaald dat de school leerplichtige en niet-leerplichtige schoolverlaters direct meldt. Het ministerie van OCW heeft ervoor gekozen om Nederland te verdelen in 39 RMC-regio’s. Zuid-Limburg is regio 39 en hieronder vallen de subregio’s Parkstad Limburg, Maastricht Mergelland en Westelijke Mijnstreek. In regio 39 is besloten de RMC-functie per subregio uit te voeren. Het Regionaal Bureau Leerplicht/RMC Westelijke Mijnstreek voert de RMC-functie uit voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen, Stein en Echt-Susteren. Daartoe zijn diverse overlegvormen gecreëerd met onder andere het UWV WERKbedrijf en de afdelingen W&I van genoemde gemeenten (m.u.v. gemeente Echt-Susteren).
De kerntaken van de RMC regio zijn: • een sluitende melding en registratie, doorverwijzing en herplaatsing van voortijdig schoolverlaters (zie paragraaf 4.2); • het bevorderen van een goede samenwerking tussen alle partijen in de regio die te maken hebben met jongeren tot 23 jaar (zie paragraaf 4.3); • het realiseren van een sluitende aanpak met een zo goed mogelijk traject op maat voor de jongere die extra zorg nodig heeft (zie paragraaf 4.4 en www.RMCnet.nl).
Wanneer heeft iemand een startkwalificatie? Een jongere bereikt het niveau van startkwalificatie met een HAVO, VWO of MBO niveau 2 diploma. Uitzonderingen zijn de jongeren van het praktijkonderwijs.
30
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
31
RMC 4.2. Werkwijze In deze paragraaf wordt de werkwijze van de consulent beschreven. De melder, reden, afhandeling en resultaat van de melding worden hier besproken.
4.2.1. Melders Wie meldt? • Scholen (12,2%). De scholen hebben een wettelijke verplichting om hun in- en uitschrijvingen tijdig te melden. Er zijn afspraken met onder andere Leeuwenborgh Opleidingen, Arcus College en Gilde Opleidingen om maandelijks een lijst met mutaties te sturen. Nog te vaak komt het voor dat een jongere het onderwijs blijkt te hebben verlaten, maar dat dit niet tijdig is gemeld door een ROC. • Ouders/jongeren zelf (0,3%). • UWV WERKbedrijf in het kader van de sluitende aanpak (42,5%). • Werk en Inkomen (2,3%) (toezenden van kwartaallijsten zittende WWB-ers). • Informatie Beheer Groep (10,6%). De Informatie Beheer Groep (IB-Groep) levert maandelijks lijsten aan van uitgeschreven jongeren vo en mbo. Daarnaast stuurt het RBL twee keer per maand lijsten, met jongeren waarvan onbekend op welke school hij/zij zit, ter verificatie naar de IB-Groep. Hieruit blijkt of de jongere daadwerkelijk wel/niet op een school staat ingeschreven. • (Jeugd)hulpverlening (0,4%). Ook de (jeugd)hulpverlening, waaronder Bureau Jeugdzorg, Xonar, Partners in Welzijn, Onderwijsbegeleiding of politie melden dat bepaalde jongeren zonder dagbesteding zitten. • RBL (31,7%). Het RBL heeft zichzelf ten doel gesteld om de dagbesteding van alle jongeren in beeld te hebben, maar deze bestanden moeten wel actueel blijven. Derhalve worden (diverse doelgroepen) voortijdig schoolverlaters elk jaar herbeoordeeld. Daarnaast is RBL zelf de melder als jongeren zich nieuw komen vestigen in een van de gemeenten.
4.2.2. Reden van melding Om te bepalen welke actie ondernomen moet worden, is het van belang om de reden van melding te weten. Redenen van melding zijn: • jongere heeft geen school/werk of andere zinvolle dagbesteding; • jongere wil een BBL volgen, maar heeft geen erkend leerbedrijf (meer); • jongere komt van het vmbo, maar zijn toelating op het mbo is onzeker of hij weet niet welke vervolgopleiding hij wil; • jongere vraagt een uitkering aan; • jongere dreigt het ROC voortijdig te verlaten en preventieve inzet is noodzakelijk.
4.2.3. Afhandeling melding De meldingen worden volgens een vastgestelde procedure afgehandeld. In het stroomschema in de bijlage is inzichtelijk gemaakt welke procedure de RMC-consulenten doorlopen als een melding binnenkomt. In alle gevallen wordt maatwerk geboden en wordt gekeken wat de jongere kan/wil en wat de mogelijkheden zijn, rekening houdende met zijn/haar capaciteiten en persoonlijke omstandigheden. De hulp die wordt geboden is echter niet vrijblijvend. Wanneer de betreffende jongere niet reageert op acties van RMC-consulent of een geschikt scholingsproject afwijst, wordt gesproken over niet-willers en kan dat consequenties hebben op een mogelijke WWB-uitkering. Voor jongeren die wel willen meewerken aan het behalen van hun startkwalificatie, heeft het RBL een aantal mogelijkheden. Van belang is het om zoveel mogelijk gebruik te maken van de bestaande voorzieningen en jongeren daar naar toe door te verwijzen. In het kader van een (verdergaande) ketenbenadering zijn er diverse activiteiten, waarin UWV WERKbedrijf, Leeuwenborgh Opleidingen en RBL samenwerken (zie paragraaf 4.3). Verder kan de RMC-consulent zelf nog reïntegratietrajecten inzetten, namelijk van Xonar (Travos), Leeuwenborgh en CBB. Travos Travos staat voor trajectbegeleiding voor voortijdig schoolverlaters en wordt uitgevoerd door medewerkers van Xonar. Xonar is een jeugdhulpverleningsinstelling. De begeleiding is erop gericht dat jongeren worden geholpen om de juiste beroepskeuzes te maken en door factoren weg te nemen die een terugkeer naar school moeilijk maken. Het traject kan duren van 3 tot 9 maanden. In totaal is Travos het afgelopen jaar 40 keer ingezet. Van deze 40 trajecten staan 26 nog open. 14 trajecten zijn afgehandeld met als resultaat dat 29% terug naar school is herplaatst, 36% is gaan werken, 28% is geregistreerd als niet-willer en 7% is verhuisd. Terug naar school Krista is een tijdje gestopt met haar opleiding op het mbo vanwege drugsproblematiek. Op het gesprek met de RMC-consulent geeft ze aan wel terug naar school te willen. De RMC-consulent besluit Travos in te zetten op voorwaarde dat ze meewerkt aan een hulpverleningstraject. Krista heeft nu succesvol Travos afgerond en start komend schoojaar met de opleiding handel en uiterlijke verzorging op mbo niveau 2.
32
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
33
RMC Leeuwenborgh/RMC-traject Jongeren die naar het Leeuwenborgh/RMC-traject worden verwezen, zijn jongeren zonder een vmbo-diploma en hebben wegens meervoudige problematiek een grote afstand tot reguliere scholing of arbeid. Dit RMCtraject op Leeuwenborgh Opleidingen biedt een aantal componenten, zoals onderwijs (stage, vaktraining) en ook het inzetten van individuele trajectbegeleiding en jeugdhulpverlening behoort tot de mogelijkheden. In totaal is dit traject het afgelopen schooljaar 17 keer ingezet. Daarvan zijn 4 trajecten afgehandeld met als resultaat dat 100% terug naar school is herplaatst. De overige 13 trajecten staan nog open.
Resultaten melding Westelijke Mijnstreek
CBB-traject Het CBB-traject bestaat uit training en scholing, gericht op korte en flexibel ingerichte maattrainingen die leiden tot een arbeidsmarktkwalificatie. De training binnen de vakschool duurt circa 9 maanden, inclusief een stage, van ongeveer 20 uur per week. 7 CBB-trajecten zijn opgestart in het schooljaar 2008/2009, waarvan nog 5 trajecten openstaan. De 2 afgesloten trajecten hebben als resultaat niet-kunner. Niet-kunner houdt in dat de jongeren geen startkwalificatie kunnen behalen, omdat zij cognitieve of andere beperkingen hebben. Deze jongeren zijn veelal wel in staat een arbeidskwalificatie te halen. Het RBL richt zich steeds meer op de jongere zelf. De jongere staat centraal, er wordt gekeken naar welke bagage hij/zij nodig heeft om alsnog een startkwalificatie te behalen. De consulent kijkt welk traject hiervoor past bij de jongere.
4.2.4. Resultaat van de melding In het schooljaar 2008/2009 zijn 2313 meldingen afgehandeld, veel voorkomende redenen van afsluiting van de melding zijn: • Jongeren blijken reeds in het bezit te zijn van een startkwalificatie. • Jongeren blijken reeds onderwijs te volgen, maar dit is niet (tijdig) gemeld door de scholen. Het RBL heeft acties moeten verrichten om deze informatie te verkrijgen. Het is van belang dat het RBL toezicht blijft houden op het feit dat scholen conform wet- en regelgeving tijdig hun mutaties aanleveren. Een andere reden is dat een jongere zich nieuw is komen vestigen in deze regio en het RBL niet op de hoogte was van de schoolbinding of een reeds behaalde startkwalificatie. Daarom worden gegevens van nieuw gevestigden eerst naar de IB-Groep gestuurd (zie paragraaf 4.2.1.). • De jongeren kunnen geen startkwalificatie halen, omdat zij cognitieve of andere beperkingen hebben, de zogenaamde niet-kunners. Deze jongeren zijn veelal wel in staat een arbeidskwalificatie te halen. • De jongeren willen geen startkwalificatie halen. Zij verschijnen niet op gesprekken, reageren niet naar aanleiding van een huisbezoek of geven te kennen dat zij niet willen meewerken aan een voor hun passend traject, de zogenaamde niet-willers. • Herplaatst naar school. De jongeren zijn door acties van het RBL (in samenwerking met de ketenpartners) herplaatst naar het reguliere onderwijs. • Herplaatsing naar werk, meer dan 20 uur per week. • Herplaatsing naar een andere vorm van dagbesteding meer dan 20 uur per week, hetgeen voor die jongere een passend traject is. • Overige afsluitingsgronden, als bovenstaande gronden niet van toepassing zijn en verdere inzet en bemoeienissen van het RBL geen meerwaarde meer hebben. Soms volgen jongeren een cursus of een opleiding die niet voldoet aan de Wet Educatie en Beroep (WEB), ze blijven voortijdig schoolverlaters, maar zijn wel zinvol bezig. Soms hebben jongeren een dermate meervoudige problematiek dat scholing niet haalbaar is. In dat geval kijkt het RBL altijd of de jongere ergens naar kan worden toe geleid (Partners in Welzijn, W&I, medisch keuringen, veiligheidshuis), voordat de zaak kan worden afgesloten, maar betreffende jongere blijft dan wel voortijdig schoolverlater. Doel is dat geen enkele jongere wordt losgelaten. Deze groep jongeren die gebukt gaat onder meerdere problemen, worden ook wel de overbelaste jongeren genoemd. Komend schooljaar zal blijken hoe de uitwerking aanpak overbelaste jongeren zal uitzien, zodat ook deze jongeren niet langer aan de kant hoeven te staan.
34
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
4.3. Samenwerking Eén van de kerntaken is het bevorderen van een goede samenwerking tussen alle partijen in de regio die te maken hebben met jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Het RMC heeft samenwerkingsafspraken met Leeuwenborgh Opleidingen, Gilde Opleidingen, het UWV WERKbedrijf en Werk en Inkomen (W&I). Daarnaast is er regionale en landelijke samenwerking op het gebied van RMC.
4.3.1. Leeuwenborgh Opleidingen Er zijn met Leeuwenborgh Opleidingen afspraken gemaakt over het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Zo is er het afgelopen schooljaar gebruik gemaakt van het loopbaanportaal Sittard van Leeuwenborgh Opleidingen. Daarnaast is er structureel overleg tussen Leeuwenborgh Opleidingen, RBL Maastricht en Mergelland en RBL Westelijke Mijnstreek. Loopbaanportaal Sittard Leeuwenborgh Opleiding heeft het Loopbaanportaal ingericht als een middel om schooluitval te voorkomen. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de structurele voorzieningen en jongeren worden actief verwezen naar het Loopbaanportaal. In het schooljaar 2008/2009 heeft het RBL 77 jongeren verwezen naar het Loopbaanportaal. De resultaten hiervan zijn: • 30% op school • 29% in begeleiding bij de RMC-consulent • 12% is niet-willer • 10% werkt • 19 % overig (bijv. externe begeleiding, verhuisd of 23 jaar geworden) Jongeren krijgen daar onder andere loopbaanbegeleiding en/of een beroepen- en capaciteitentest. In het kader van een sluitende registratie en aanpak is het van essentieel belang om te weten in welke trajecten jongeren zitten en wat daarvan de uitkomst is. RMC-consulenten hebben dan ook een structureel overleg met de medewerkers van het Loopbaanportaal.
4.3.2. Gilde Opleidingen Het RBL heeft naast Leeuwenborgh Opleidingen ook afspraken gemaakt met Gilde Opleidingen. Sinds dit schooljaar participeert het RBL in het ZAT van het Gilde, locatie Geleen. Daarnaast hebben het RBL en het Gilde regelmatig overleg gehad om te komen tot een nauwere samenwerking in het kader van het effectief voorkomen van voortijdig schoolverlaten.
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
35
RMC 4.3.3. Sluitende aanpak jeugdwerkloosheid In het kader van een sluitende aanpak jeugdwerkeloosheid werkt het RBL samen met het UWV WERKbedrijf en de afdelingen W&I. Met het UWV WERKbedrijf is er een wekelijks een spreekuur met als doel een sluitende registratie en aanpak jeugdwerkloosheid te realiseren. Dit schooljaar zijn in dit overleg 854 jongeren besproken. Daarvan zijn 280 jongeren benaderd in het kader van RMC om met hen alsnog de mogelijkheden van het behalen van een startkwalificatie te bespreken. De overige 574 jongeren zijn niet benaderd onder andere omdat zij een actuele schoolbinding hebben, reeds een startkwalificatie hebben behaald of aantoonbaar niet in staat zijn tot het behalen van een startkwalificatie. Vorig schooljaar waren er 396 jongeren besproken op het UWV WERKbedrijf (destijds nog Centrum voor Werk & Inkomen). Dit schooljaar is er een stijging van meer dan 100%. Ook het aantal jongeren die in begeleiding zijn bij de RMC-consulent is verdubbeld. De oorzaak hiervan is dat er dankzij het verbeterplan RMC formatie beschikbaar is om de sluitende aanpak jeugdwerkloosheid te verbeteren. Deze verbetering houdt in dat het UWV WERKbedrijf sinds november 2008 digitaal jongeren meldt bij het RBL. Deze jongeren worden op locatie van het UWV WERKbedrijf uitgenodigd voor een gesprek met de RMC-consulent. De RMC-consulent zit op deze manier helemaal voor in het traject en gaat jongeren eerst motiveren om terug te keren naar het onderwijs. De visie die inmiddels door alle ketenpartners wordt gedragen is ‘school boven werk’. Pas als dit aantoonbaar niet haalbaar of wenselijk is, wordt gekeken naar een plek op de arbeidsmarkt. Zoveel als mogelijk wordt voorkomen dat de jongere een WWB-uitkering gaat aanvragen. Voortijdig schoolverlaters die in potentie een startkwalificatie kunnen behalen en zich nieuw melden bij het UWV WERKbedrijf worden dus eerst gezien door een RMC-consulent. Dit gesprek is niet vrijblijvend en een voorwaarde om verder te gaan in de keten. Om voortijdig schoolverlaters een geschikt traject aan te bieden wordt er nauw samengewerkt met de ketenpartners. Het werken op locatie bevordert deze samenwerking, de RMC-consulent krijgt een naam en gezicht en men zoekt elkaar sneller en makkelijker op. Recente ontwikkelingen in het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid In juni 2009 heeft het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid het ‘Actieplan Jeugdwerkloosheid’ uitgebracht. Naar aanleiding daarvan participeert het RBL in de werkgroep van regio Zuid-Limburg en heeft het twee projecten voorgesteld. Het eerste project is het uitbreiden van het aantal uren dat de RMC-consulent op de locatie van het UWV WERKbedrijf aanwezig is. Het RBL houdt zich steeds meer bezig met het voorkomen van jeugdwerkloosheid, door de jongeren mee te stimuleren om zolang als mogelijk op school te blijven. Het komt voor dat een jongere met een actuele schoolbinding zich meldt bij het UWV WERKbedrijf. De reden daarvoor kan zijn dat de jongere op zoek is naar een stage of leerbedrijf. Het kan ook zo zijn dat de jongere voornemens is om de school te verlaten of hij heeft de school al verlaten, zonder dat dit gemeld is door een school. Preventief inzetten op dit soort zaken, maar ook andere zaken, is essentieel. Het tweede project is om scholingstrajecten aan te bieden aan werkende jongeren. Het RMC wil inzetten op de grootste groep voortijdig schoolverlaters, namelijk de werkende voortijdig schoolverlaters. Een projectgroep, bestaande uit RMC-consulenten, heeft een analyse gemaakt van de kansen en belemmeringen om deze jongeren terug te leiden naar school. De RMC-consulenten pakken inmiddels de werkende voortijdig schoolverlater met een arbeidscontract van minder dan 20 uur al op. Maar het aanbod dat aan deze jongere geboden kan worden, is te gering. Daarom heeft het RBL in het kader van het actieplan een ‘scholingscoach’ aangevraagd.
4.3.4. Regionale en landelijke samenwerking In de regio Zuid-Limburg (regio 39) zijn drie subregio’s werkzaam die samenwerken op het gebied van RMC. Deze subregio’s zijn Parkstad Limburg, Maastricht Mergelland en de Westelijke Mijnstreek. Tussen deze regio’s worden op diverse manieren samengewerkt. Enerzijds op managementniveau en anderzijds op uitvoeringsniveau. Daarnaast wordt ook op landelijk niveau samengewerkt in het kader van voortijdig schoolverlaten.
36
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
4.4. Activiteiten en projecten Deze paragraaf beschrijft de activiteiten en projecten van het schooljaar 2008/2009. Dit zijn de actieweek, het bezoek van de staatssecretaris, de preventieprojecten, de doorstart-convenanten en het verzuimloket Informatie Beheer Groep (IB-Groep).
4.4.1. Actieweek De actieweek in september ’Doorzettuh…” is een initiatief van het ministerie Onderwijs Cultuur en Wetenschap en de branchevereniging van leerplicht en RMC (Ingrado) en is erop gericht om na te gaan of de leerlingen die zouden gaan beginnen op het mbo, ook daadwerkelijk zijn gestart. Het RBL heeft samen met Leeuwenborgh Opleidingen uitvoering gegeven aan deze actieweek door huisbezoeken af te leggen bij leerlingen die aan het begin van het schooljaar niet gestart waren met de opleiding.
4.4.2. Bezoek van de staatssecretaris Op 10 november 2008 bezocht de staatssecretaris van onderwijs, mevrouw van Bijsterveldt, regio 39. Deze activiteit vond plaats in Geleen. Het RBL en Xaverius hadden een programma opgezet waarin Xaverius en een aantal van hun leerlingen lieten zien hoe de cluster IV school vorm geeft aan de eerste beginselen van passend onderwijs en tegelijkertijd daarmee samen met ketenpartners voortijdig schoolverlaten voorkomt.
4.4.3. Preventieprojecten In samenwerking met scholen/instellingen worden twee preventieprojecten uitgevoerd, namelijk de zomeractie en Coach4U. De zomeractie De zomeractie is gericht op het bevorderen van een soepele overgang vo-mbo en vindt plaats in de zomer. Bij de overstap vo-mbo vindt veel schooluitval plaats en in de ‘Aanval op de Uitval’ wordt dit preventieproject benoemd als een van de maatregelen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Dit schooljaar heeft het RBL de zomeractie voor de vierde keer uitgevoerd. De uitvoering van de zomeractie 2009, met als titel “Welke sprong maak jij na de zomer?” heeft ook dit jaar tot gunstige resultaten geleid. Het RBL heeft in totaal 150 jongeren die als risico-overstappers waren gemeld door de vo-scholen benaderd. Alle scholen voor (s)vo en Leeuwenborgh Opleidingen hebben vorig schooljaar het zomeractie convenant ondertekend waarin zij hun commitment uit spreken om de samenwerking op dit gebied te continueren tot en met 2010. Coach4u Bij Coach4u wordt een coach gekoppeld aan een risicojongere om uiteindelijk schooluitval te voorkomen of terug te dringen. Partners in Welzijn (PIW) voert het project uit, samen met Leeuwenborgh Opleidingen en ook het RBL is één van de participerende partijen. Het RBL kijkt vooral mee of jongeren die worden aangemeld geschikt zijn voor dit project en of de jongere mogelijk al in een ander traject zit.
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
37
RMC
RMC
4.4.4. Doorstart-convenanten Het ministerie van OCW gaat door met de aanval op de uitval. De schoolbesturen van het vo en mbo en de gemeenten hebben de doorstart convenanten ondertekend en daarmee het belang van voorkomen van voortijdige schoolverlaten onderschreven. Het convenant betreft het reduceren van voortijdig schoolverlaters in de komende vier jaar. De bijdrage van OCW aan de scholen is € 2.000,-- per elke schooluitvaller minder. Ook kunnen programmagelden aangevraagd worden om maatregelen te financieren die deze reductie kunnen ondersteunen. Daarbij is samenwerking tussen de ketenpartners onontbeerlijk. Voor het kalenderjaar 2008 en 2009 heeft het RBL programmagelden gekregen voor de uitvoering van het anti-spijbelproject de Vet Saaiuh Doos, het preventieproject Bewust Aanwezig op School (BAS-project) en voor de deelname aan het zorgadviesteam van Leeuwenborgh Opleidingen. Vanaf september 2009 start een werkgroep die projecten voor de programmagelden van de kalenderjaren 2010 en 2011 gaan bespreken.
4.5. Resultaten Ook dit schooljaar heeft het RBL zich ten doel gesteld om het aantal voortijdig schoolverlaters te reduceren met 10% ten opzichte van het schooljaar daarvoor. Dit doel is behaald in nauwe samenwerking met de ketenpartners. Onderstaand schema geeft inzicht in de jongeren van 18 tot 23 jaar in de Westelijke Mijnstreek die bij het RBL op 1 augustus 2008 geregistreerd staan.
Vet Saaiuh Doos Eén van de leerplichtambtenaren/RMC-consulenten die de gastlessen van de Vet Saaiuh Doos verzorgde vertelt: “Leerlingen zijn zich vrijwel niet bewust van justitiële gevolgen van een overtreding en dat ze daar ook zelf verantwoordelijk voor zijn. Dat er gevolgen voor de jongeren aan kunnen zitten vinden ze erg interessant. Leerlingen vragen dan ook regelmatig: “Wat is de ergste straf die je kunt krijgen? Hoeveel uur moet je wegblijven voordat je in een jeugdgevangenis komt?” Dit is vaak natuurlijk een beetje sensatie zoeken, maar opent wel de ogen van de leerlingen. Daarnaast gaan we met de leerlingen in gesprek over redenen waarom leerlingen spijbelen en dat straffen dan niet altijd de oplossing is. We hebben ervaren dat leerlingen betrokken met dit onderwerp omgaan. Uit de evaluaties van de leerlingen gaf 86% iets geleerd te hebben van de presentaties.”
Vet Saaiuh Doos In oktober 2008 zijn op alle vmbo scholen binnen de Westelijke Mijnstreek gastlessen gegeven van het preventieproject “de Vet Saaiuh Doos”. Een leerplichtambtenaar verzorgt aan de hand van een PowerPoint presentatie en een korte DVD een les waarin de tweedejaars leerlingen bekend worden gemaakt met de leerplichtwet en wat dit voor hun betekent. Het project werkt preventief omdat de leerlingen jong zijn en (nog) niet in aanraking zijn geweest met leerplicht.
*Overig: Externe partners zijn bezig met deze jongeren, zoals het UWV en de afdeling bevolking.
Bewust Aanwezig op School Het RBL is in navolging van VSV Parkstad Limburg gestart met het preventieproject Bewust Aanwezig op School (BAS), welk in Parkstad tot goede resultaten heeft geleid. Het doel van BAS is het voorkomen van voortijdig schoolverlaten bij leerlingen die (veelvuldig) verzuimen of die risicogedrag vertonen dat kan leiden tot uitval. Door in een vroeg stadium verzuim en risicogedrag te signaleren kan de kans op voortijdig schoolverlaten worden verkleind. In het schooljaar 2008/2009 zijn de voorbereidingen getroffen en is het project grotendeels beschreven. Vanaf het schooljaar 2009/2010 is de leerplichtambtenaar twee keer per week twee uur aanwezig op het Dacapo College, locatie Rijksweg Zuid.
4.4.5. Verzuimloket IB-Groep Op 1 september 2009 wordt het voor alle VO en MBO scholen een wettelijke verplichting om relatief verzuim te melden bij het digitaal verzuimloket van de IB-groep. In januari heeft de IB-groep daarom een eerste bijeenkomst georganiseerd om scholen en gemeenten uitleg te geven over de werking van dit loket. De verantwoordelijkheid van de technische uitrol ligt bij de IB-groep. Gemeenten en scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het meldproces tussen gemeente en onderwijsinstelling en in de eigen organisatie. In juni heeft het RBL nog een bijeenkomst belegd voor alle scholen en het meldprotocol besproken. In dit meldprotocol staat wat, wanneer en hoe scholen bepaald verzuim moeten melden. Ook zijn technische en organisatorische problemen besproken. In het schooljaar 2008/2009 hebben nog geen scholen verzuim gemeld via het digitaal loket.
38
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
39
CONCLUSIE & AANBevelingen CONCLUSIE & AANBevelingen CONCLUSIE & AANBevelingen CONCLUSIE & AANBevelingen CONCLUSIE & AANBevelingen 40
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de conclusie en de aanbevelingen beschreven.
5.1. Conclusie De doelstellingen van het RBL zijn: 1.100% leerplichtige jongeren op school of in een alternatief traject 2.10% minder voortijdig schoolverlaters ten opzichte van het vorige schooljaar. De eerste doelstelling is met 98% grotendeels behaald en de tweede doelstelling is helemaal behaald. Leerplicht en RMC zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zij vormen een integraal geheel binnen het RBL. En dat is ook niet verwonderlijk als je bedenkt dat hardnekkig spijbelen kan leiden tot schooluitval. De activiteiten en de preventieprojecten leveren een bijdrage aan de bewustwording van de leerplichtige jongeren over hun eigen toekomst. Door de integrale werkwijze van leerplicht en RMC op preventief en curatief gebied ontwikkelt het RBL zich steeds verder. Het RBL heeft zich ten doel gesteld ook volgend schooljaar het aantal voortijdig schoolverlaters te verminderen. Maar ook de overheid zet daarvoor instrumenten in zoals de doorstart convenanten. In het afgelopen schooljaar hebben ook alle scholen voor het voortgezet onderwijs en het middelbare beroepsonderwijs in regio Zuid-Limburg hun commitment uitgesproken om voortijdig schoolverlaten te voorkomen en bestrijden. Dit is nu al zichtbaar in de stijging van het aantal meldingen dat is binnengekomen bij het RBL. De verwachting is dat dit in de komende jaren ook zichtbaar is in de daling van het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters. De kracht van het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten ligt in de samenwerking, niet alleen tussen de scholen/instellingen en het RBL, maar ook met de zorginstellingen. Zij zorgen mede voor de randvoorwaarden waardoor de jongere onderwijs kan volgen.
5.2. Aanbevelingen Naar aanleiding van het afgelopen schooljaar zijn er enkele aanbevelingen voor het komende schooljaar. Aanpassen werkprocessen op actuele ontwikkelingen Er zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van jeugd, zoals het verzuimloket van de IB-Groep, de verwijsindex en de ontwikkelingen op het gebied van de kinderbijslag. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat aanpassingen in de werkprocessen noodzakelijk zijn. Het is vervolgens van belang dat de werkprocessen gewaarborgd worden binnen het team zodat eenieder op eenzelfde wijze werkt. Waarborging continuïteit De waarborging van de continuïteit binnen het RBL is ook komend schooljaar weer van belang. Het RBL heeft jongeren zonder een startkwalificatie in de Westelijke Mijnstreek geregistreerd en benaderd. De dagbesteding is bekend op dat moment, maar onderhoud is van groot belang om dit zo te houden. Het is goed om ieder jaar herbeoordelingen uit te voeren om voortijdig schoolverlaters te signaleren en te ondersteunen op weg naar de startkwalificatie. Ziekteverzuimprotocol Regelmatig blijkt dat er onduidelijkheden bestaan over hoe te handelen als er vermoedens zijn dat een ziekgemelde leerling niet ziek is. Landelijk zijn er al diverse initiatieven ondernomen om een ziekteverzuimprotocol op te stellen. De GGD Zuid-Limburg heeft in het afgelopen schooljaar hierin interesse getoond om dit te ontwikkelen. Het verdient de aanbeveling dat de RBL-en van de regio Zuid-Limburg samen met de GGD en de scholen een ziekteverzuimprotocol op Zuid-Limburgs niveau vaststellen. Professionaliseren van nieuwsbrieven Uit de schoolbezoeken blijkt dat de doelen, verwachtingen en werkwijze van het RBL niet bij alle scholen helder zijn. Om hierin duidelijkheid te verschaffen moeten de nieuwsbrieven geprofessionaliseerd en verzonden worden naar de scholen.
41
Lijst van begrippen en afkortingen Begrippen
42
Afkortingen
Absoluut verzuim
De jongere staat niet ingeschreven aan een school.
Etniciteit
Voor de bepaling van de etniciteit is gebruik gemaakt van het geboorteland van de persoon zelf en van de moeder of – in laatste instantie –van de vader (www.cbs.nl).
Kwalificatieplicht
De kwalificatieplicht geldt voor jongeren die, nog geen achttien jaar zijn, nog geen startkwalificatie hebben behaald en de volledige leerplicht achter de rug hebben.
Luxe verzuim
Dit treedt op als een leerling zonder toestemming tijdens de schoolperiode met vakantie gaat.
Niet-kunner Niet-willer
Deze jongeren kunnen geen startkwalificatie halen, omdat zij cognitieve of andere beperkingen hebben. Deze jongeren zijn veelal wel in staat een arbeidskwalificatie te halen.
Relatief verzuim
De jongere staat weliswaar op een school ingeschreven maar bezoekt deze (regelmatig) niet. Bij relatief verzuim wordt onderscheid gemaakt in luxe verzuim en signaalverzuim.
Risicojongeren
(vermoedelijk) voortijdig schoolverlater
Signaalverzuim
Dit is verzuim dat samenhangt met sociaal-emotionele problemen van de leerling (www.minocw.nl).
Startkwalificatie
Een startkwalificatie wordt behaald met het succesvol afronden van het HAVO of het VWO, of het behalen van een MBO-2 diploma. Uitzonderingen zijn de jongeren van het praktijkonderwijs.
Volledig leerplichtig
Kinderen vanaf de eerste dag van de maand, volgend op die waarin zij vijf jaar worden. De volledige leerplicht eindigt aan het einde van het schooljaar waarin de jongere zestien is geworden of aan het einde van het schooljaar na afloop, waarvan de jongere tenminste twaalf volledige schooljaren een of meer scholen heeft bezocht.
Voortijdig schoolverlater
Ieder jongere tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat wordt aangemerkt als een voortijdig schoolverlater. Ook leerlingen tot 23 jaar die langer dan een maand, zonder geldige reden van school wegblijven, worden aangemerkt als voortijdig schoolverlater.
Westelijke Mijnstreek
Hiertoe behoren de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein.
Zorgadviesteam
Een periodiek multidisciplinair afstemmingsoverleg ten behoeve van leerlingenzorg waarin naast vertegenwoordigers van de school ook functionarissen van externe voorzieningen participeren.
Als een jongere niet reageert op de acties van RMC of een geschikt scholingstraject afwijst, dan wordt gesproken over niet-willers en kan dat consequenties hebben op een mogelijke WWB-uitkering.
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
AKA BBL BOL CBB GBA HAVO JPP LPA MBO Nugger OCW OM OTP OvJ PO PV RBL RMC ROC SO TOMMI TRAVOS VMBO VO VSO VSV VWO Wajong WEB WEC WM W&I WPO WVO WW WWB ZAT
Arbeidsmarkt Gekwalificeerde Assistent BeroepsBegeleidende Leerweg BeroepsOpleidende Leerweg Centrum voor Baan en Beroep Gemeentelijke Basisadministratie Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Jeugd Preventie Programma Leerplichtambtenaar Middelbaar Beroepsonderwijs Niet-uitkeringsgerechtigde Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Openbaar Ministerie Onderhoud ter Parkette Officier van Justitie Primair Onderwijs Proces-verbaal Regionaal Bureau Leerplicht/RMC Westelijke Mijnstreek Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Regionaal Opleidingencentrum Speciaal Onderwijs Transactie Openbaar Ministerie MInderjarige Trajectbegeleiding Voortijdig Schoolverlaten Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voortijdig Schoolverlaten Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten Wet Educatie en Beroepsonderwijs Wet Expertise Centra Westelijke Mijnstreek Werk en Inkomen Wet Primair Onderwijs Wet Voortgezet Onderwijs Werkloosheidswet Wet Werk en Bijstand Zorgadviesteam
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
43
Bijlage 1 Trajectbegeleidingsmodel 2008/2009 Op weg naar een startkwalificatie Regionaal Bureau Leerplicht / RMC Westelijke Mijnstreek (RBL) T.b.v. de RMC-doelgroep 18-23 jaar
44
w w w. s p r i n g p l a n k v o o r j e t o e k o m s t . n l
el
rt d
e
oe nv
n
-e
cht
pli eer
n lee -Ge tein. d r itta n S eS ne ent hinne e gem Sc de Beek, n a v nte uit e eel geme d t k e a d ma voor BL t R tie uit e H nc u C-f RM