GUILLAUME BIJL 4 INSTALLATIES
Lesmap - Secundair Onderwijs
4.03 – 8.05.2016 Donderdag tot zondag | 10u – 18u Tentoonstellingszalen Cultuurcentrum Mechelen
1. DOEL VAN DE LESMAP EN HOE DEZE TE GEBRUIKEN?
Deze lesmap werd samengesteld voor de leerkrachten van het Secundair Onderwijs. Aan de hand van de eindtermen voor het secundair onderwijs, hebben we een werkdocument opgesteld die als leidraad voor de leerkracht kan dienen om het tentoonstellingsbezoek in de klas voor te bereiden en/of te verwerken in de lessen. Daarnaast vind je nog praktische informatie terug om uw bezoek te plannen.
2. INLEIDENDE TEKST
Guillaume Bijl (°1946, Antwerpen) is een referentiefiguur voor de hedendaagse kunst in België. In 1979 creëert de Antwerpse kunstenaar een eerste transformatie-installatie in Galerie Ruimte Z in Antwerpen. In een fictief pamflet laat hij de overheid besluiten dat kunst overbodig is en dat alle kunstinstellingen moeten omgevormd worden naar nuttige sociale, maatschappelijke of consumptieruimtes. Ruimte Z wordt volledig omgevormd tot een autorijschool: Autorijschool Z. Na deze opgemerkte debuuttentoonstelling breekt Guillaume Bijl snel internationaal door. Zijn installaties zijn over de hele wereld te zien. Hij nam in 1988 deel aan de Biënnale van Venetië. In 1992 werd hij uitgenodigd voor Documenta IX in Kassel. Overzichten van zijn werk waren onder meer te zien in het M HKA (1996) en in het SMAK (2008). Naast een toonaangevend kunstenaar is Bijl ook een gewaardeerd lesgever. Zijn betrokkenheid bij het lot van beginnende kunstenaars is bekend.
Vanaf het einde van de jaren zeventig verkent Bijl de grenzen tussen kunst en maatschappelijke werkelijkheid. Hij zoekt alternatieven voor de conceptuele kunst en put daarbij inspiratie uit de alledaagse realiteit die hem omringt. Banale, vaak zelfs triviale, elementen vormen een vertrekpunt voor zijn werken. Het sociale aspect van zijn werk is het tonen – doorgaans ironisch, met humor en op tragikomische wijze – van de archeologie van het heden.
Guillaume Bijl presenteert in de tentoonstellingszalen van Cultuurcentrum Mechelen vier installaties. -
Nieuwe Democratische Partij, een transformatie-installatie (een herwerking van Ein Neuer Politiker, Kassel, 1988)
-
Sweet Dreamland, een transformatie-installatie
-
Sorry-installatie
-
65 Belangrijke en minder Belangrijke foto’s uit de 2e helft van de 20ste eeuw, een foto-installatie
Daarnaast focust een nieuwe documentaire op de artistieke visie, de inspiratiebronnen en de werkwijze van de kunstenaar.
__________________________3. DE ARTISTIEKE VISIE EN DE WERKWIJZE VAN DE KUNSTENAAR Door het transformeren van een kunstruimte naar een realistisch decor, wil Guillaume Bijl de toeschouwer op het verkeerde been zetten. Hij plaatst ‘een stukje werkelijkheid’ in een tentoonstellingsruimte waardoor het publiek er met andere ogen naar kijkt: kritisch, ironisch of geämuseerd.
Het oeuvre van Guillaume Bijl valt uiteen in vier groepen: 1. Transformatie-installaties: een realiteit in een niet-realiteit zoals een museum, een tentoonstellingsruimte, een gallerij). (vb.Gym, Rotterdam, 1990)
2. Situatie –installaties: een niet-realiteit in de realiteit. Bijl pleegt “beeldverstorende” ingrepen in een alledaagse omgeving.
3. Composities: hedendaagse, archeologische stillevens. Er worden uitsneden, stillevens gemaakt, waarbij Bijl vertrekt uit de alledaagse realiteit. Het zijn autonome kunstwerken, zonder directe invloed op de omgeving. (bv. Composition trouvée, 2000)
4. Sorry’s: Composities of installaties met een absurde, poëtische inslag. De installaties zijn ietwat theatraal en surrealistisch (een voorbeeld hiervan is Mon Chalet, Antwerpen M HKA, 1988)
Ondanks deze schijnbaar duidelijke onderverdeling behoort veel van Bijls werk tot verschillende van deze groepen tegelijk. Daarnaast zien we ook een gelijkaardig idee achter de meeste van zijn werken. Hij houdt ervan om de werkelijkheid te vervangen door een schijnwerkelijkheid en hierdoor de werkelijkheid de ironiseren.
Mon chalet, Antwerpen 1988
Guillaume Bijl gaat te werk zoals elke andere kunstenaar, schilder of beeldhouwer. Hij waakt over het geheel (compositie, evenwicht, kleuren). Bij de opbouw van een installatie let hij op ieder detail, hij neemt iets weg of voegt iets toe waar nodig.
Er zijn verschillende meningen over de kunststroming waarin Guillaume Bijl het meest thuishoort. Uiteraard hoeven we ons daar niet volledig aan vast te houden, maar we geven toch graag een beetje achtergrond.
Conceptuele kunst? Eenvoudig gezegd is bij deze kunstvorm de idee achter het kunstwerk belangrijker dan het vormelijke en esthetische aspect. Ondertussen is dit wel wat veranderd en mag conceptuele kunst ook mooi zijn. Marcel Duchamp wordt vaak gezien als de grondlegger van de conceptuele kunst, omdat hij de eerste was die gebruik maakt van een readymade (= dagelijks voorwerp dat wordt “omgetoverd” tot kunstwerk). Het bekendste voorbeeld is Duchamps Fountain (1917).
Postmodernisme? Ironie is een basisregel in het postmodernisme, ca 1980. Het meest kenmerkende is dat het postmodernisme alle culturele gebruiken extreem relativeert. Net omdat alles zo sterk gerelativeerd wordt, is er ook geen onderscheid meer tussen mooi en lelijk, hoge en lage cultuur. Er zijn een aantal grote gelijkenissen tussen conceptuele en postmodernistische kunst, maar misschien is het postmodernisme wel minder ernstig.
Installatiekunst? De installatiekunst is in verband te brengen met conceptuele en postmodernistische kunst. Vroeger werd een kunstwerk ingekaderd, of stond een beeldhouwwerk op een sokkel. Hierdoor werd een kunstwerk steeds gescheiden van de gewone dagdagelijkse realiteit. De installatiekunstenaar wil hiervan afstappen en het omgekeerde waarmaken: de breuk tussen kunst en realiteit wegwerken. Een eerste en oudste vorm van installatiekunst is de collage, waarbij niet-artistieke media in een schilderij geplaatst worden. Daarna komen de readymades en assemblages. Telkens zien we dat er niet-artistieke voorwerpen tot kunst worden omgevormd. Tenslotte komen we bij de installaties,
die de hele of een afgebakend deel van een ruimte inneemt. De toeschouwer staat vanaf dan niet meer naast, maar kan deel zijn van het kunstwerk. Soms werden kunstenaars zelf deel van hun kunstwerk, in zogenaamde performances. In België wordt Marcel Broodthaers gezien als een van de eerste installatiekunstenaars.
3. TENTOONSTELLING CULTUURCENTRUM MECHELEN
De tentoonstelling in Cultuurcentrum Mechelen komt er ter gelegenheid van de Oeuvreprijs Beeldende Kunst van de Provincie Antwerpen, die Guillaume Bijl in 2012 won. De installaties die we te zien zullen krijgen worden gemaakt op maat van onze tentoonstellingszalen en waren nog nooit in ons land getoond. Naast de grote installaties wordt een documentaire getoond over het werk van Bijl en een kleinere installatie, waarbij een 60-tal “belangrijke en minder belangrijke” foto’s uit de 20ste eeuw worden getoond.
Tijdens een actief bezoek aan de tentoonstelling Guillaume Bijl – Vier installaties, ontdekken de leerlingen de wondere wereld van deze hedendaagse kunstenaar. Samen met de gids, proberen we de geheimen van deze bizarre (kunst-)wereld te ontfutselen. Aan de hand van allerhande vragen, opdrachten en creatieve activiteiten maken de leerlingen kennis met de, niet altijd even eenvoudige, hedendaagse kunst.
Uit de tekst en afbeeldingen, kunnen we stellen dat de kunstwerken van Guillaume Bijl door de leerlingen (en de meeste andere bezoekers) niet meteen als dusdanig herkend zullen worden. Het is daarom van groot belang dat deze werken en Guillaume Bijl zelf worden gesitueerd in de kunstwereld van nu, maar ook van vroeger.
Vragen waarrond we voornamelijk zullen werken zijn bijvoorbeeld: -
Wat vinden de leerlingen kunst? Welke kunstenaars kennen de leerlingen? Wat is er zo verschillend met de kunst die ze kennen en de kunst die we hier te zien krijgen?
-
Wanneer is iets kunst? Is kunst definieerbaar?
-
Waarom is Guillaume Bijl een kunstenaar en waar plaatsen we hem binnen de kunstgeschiedenis?
Tijdens de rondleiding bieden we de leerlingen een kennismaking met de hedendaagse kunst in het algemeen en meer specifiek met de installatiekunst. We laten hen daarnaast proeven van de conceptuele kunst en het postmodernisme en hierbij horende kunstverschijnselen.
DOELSTELLINGEN EINDTERMEN – SECUNDAIR ONDERWIJS EERSTE GRAAD A-stroom – Artistieke opvoeding 2.1 Waarnemen: De leerlingen kunnen 1. gericht kijken en hun kijkervaring toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen of eigen fantasie. 2. de functies van aangeboden beeldtaal waarnemen en vergelijken. 2.3 Verwoorden: De leerlingen kunnen 10. hun persoonlijke mening geven over diverse beeldende creaties uit verschillende culturen en belangstelling opbrengen voor beeldende creaties, zowel traditionele als nieuwe, met inbegrip van deze buiten hun eigen culturele leefwereld. 11. verwoorden dat visuele beleving beïnvloed wordt door stemming, voorkeur of vooroordeel. 12. de grote diversiteit van beeldcreaties aanwijzen, doelgerichtheid en eventueel consumptiegerichtheid verwoorden. Vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen – Eindtermen Esthetische bekwaamheid: De leerlingen 6. kunnen schoonheid ervaren.
TWEEDE & DERDE GRAAD Tweede graad ASO – Humane wetenschappen - Cesuurdoelen 5. Expressie: De leerlingen kunnen 26. sociale en culturele invloeden op uitingen van gevoelens illustreren. 27. beschrijven hoe kunstwerken waarden kunnen uitdrukken. 28. verschillende waarderingen van kunst vergelijken. Derde graad ASO – Humane wetenschappen – Specifieke eindtermen E. Expressie: De leerlingen kunnen 19. de rol en de maatschappelijke betekenis van artistieke uitingen voor de samenleving illustreren en analyseren. 20. artistieke uitingen vanuit kunstkritische, historische en culturele invalshoek analyseren. Vakoverschrijdende eindtermen – gemeenschappelijke stam: Gemeenschappelijke stam: Esthetische bekwaamheid: De leerlingen 6. kunnen schoonheid ervaren. Context 7: Socioculturele samenleving: De leerlingen 6. gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen. 7. illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing.
EINDTERMEN CONFORM DE LEERPLANNEN VVKSO EERSTE GRAAD Nederlands – A-stroom – 2010/016 1.5.2: Communicatie en emancipatie: Leerlingen moeten zich kunnen en durven uitdrukken in het Nederlands. 1.6.7: Domein (inter-)culturele gerichtheid Leerlingen worden verondersteld ervaringen te hebben en enige kennis op te doen van de eigen cultuur en die van anderen. (…) (…) bij die ervaringen met de sociale en de culturele verscheidenheid geeft de leerkracht de leerlingen de kans om aan elkaar hun gedachten, belevingen en emoties te verwoorden en te tonen. (…) dat leerlingen interesse in en respect tonen voor de eigen cultuur en de cultuur van de andere. Dat ze waardering krijgen voor verschillende culturen en het cultureel erfgoed. 2. Algemene doelen – Cultuuroverdracht: Een taalgemeenschap is altijd ook draagster van een cultuur, die de gebruikers van die taal met elkaar delen en die van generatie tot generatie doorgegeven en gegroeid is. Cultuur heeft daardoor zowel een eigentijdse als een historische dimensie. (…) 3. Doelen en didactische wenken: 3.1.1: Taalvaardigheden: o 3.1.1.1: Luisteren: Eindtermen 1, 2, 21. o 3.1.1.2: Spreken: Eindtermen 5, 6, 8, 19. Plastische opvoeding – A-stroom – 2008/044 1. Algemeen: Beschouwen: Ieder onderwijsvak heeft een onderliggend cultuurgoed. Het onderliggend cultuurgoed van de beeldende vorming is de beeldende kunst uit het verleden en het heden.(…) De leerlingen gaan op zoek naar de boodschap in de creatie. Ze associëren wat ze in de kunst ontdekken met de eigen belevingswereld. (…) Om de beeldcultuur te begrijpen is het leren kijken naar beelden een eerste stap. Daarom willen we het waarnemingsvermogen bij jongeren aanscherpen en hen bewust leren omgaan met beelden, en deze op een zinvolle wijze leren interpreteren. Creëren: Tijdens het waarnemen en het creëren krijgt het beeldend werk van de leerlingen inhoud en betekenis. De totstandkoming van het werk of het creatief proces veronderstelt een voortdurend probleemoplossend denken en handelen. Door de confrontatie met het onderwerp, het thema, het concept of project worden leerlingen uitgedaagd een creatieve houding aan te nemen. (…) In die zoektocht naar zichzelf en hun plaats in de maatschappij, ontwikkelen jongeren een eigen levensstijl en leren ze genieten van kunst en cultuur. 2. Leerplandoelstellingen: Perceptie/ waarnemen: o 1. Door te kijken, te voelen, te luisteren en te beschouwen aandachtig waarnemen o 2. Via observatie (…) kunstbeelden herkennen en benoemen.
o o
4. Het authentieke in (…) cultuurbeelden ontdekken er zich over verwonderen. 5. De samenhang en beïnvloeding van beeld, geluid en beweging in allerhande mediaboodschappen ontdekken o 6. Een concrete werkelijkheid van een gemanipuleerde werkelijkheid onderscheiden en interpreteren Reflectie en attitudes: o 25. Voor de beeldende kunst van eigen en andere culturen interesse tonen o 26. Kritisch tegenover staan o 29. Van diverse kunstuitingen genieten Artistieke vorming – Tweede leerjaar - basisoptie – 2011/014 4. Leerplandoelstellingen ( meer specifiek te vinden in leerplan onder 5.1: Context 1: Beeld) 4.2: Kennismaken met kunst(vormen) o 1. Het beschouwen, het waarnemen o 2. De kunstenaar in zijn expressie ontmoeten o 3. Een referentiekader uitbouwen (voor zichzelf) 4.5: Media o Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving 4.6: Begrippenkader uitbouwen: o 1-2-3: Begrippen eigen aan de contexten en verschillende expressievormen herkennen, benoemen, toelichten 4.7: Attitudes: o 2. Waarderen en genieten van diverse kunstuitingen. o 3. Verwondering en bewondering tonen o 5. Gevoelens durven uiten o 8. Respect voor eigen en andermans creatie o 9. Eigen mening verwoorden en rekening houden met de mening van anderen
TWEEDE GRAAD Plastische opvoeding – ASO, KSO, TSO – 2014/022 6.1: Waarnemen 1. nemen via de zintuigen aandachtig natuur-, cultuur-, kunst-, en multimedia beelden waar 3. komen in contact met beeldende kunstwerken en ontmoet de kunstenaar in zijn/haar beeldend werk 6.3: Na te streven attitudes 13. ontwikkelen een houding van openheid en interesse voor eigen of andere culturen en hun beeldende uitdrukkingen. 16. leren op een respectvolle en gemotiveerde manier te communiceren over eigen en andermans beeldend werk en cultuur. Cultuurwetenschappen – ASO – 2006/001 Thema C31: Cultuur en cultuuroverdracht In deze context breiden we de betekenis van de term “verhaal” uit naar diverse cultuuruitingen: ook beelden, muziek, rituelen, enz. zijn uitingen én dragers van cultuur.
Thema C42: Omgaan met kunst C4201: Bereid zijn eigen vooroordelen betreffende kunst(uitingen) kritisch te bevragen en nieuwe ervaringen op te doen omtrent bekende en minder bekende kunstvormen. C4204: Aan de hand van voorbeelden kunnen aantonen dat een kunstwerk altijd in een bepaalde context thuishoort. C4208: In confrontatie met diverse uitspraken over kunst, een eigen definitie kunnen opstellen en verdedigen
Andere vakken waarbij deze tentoonstelling in het kader past zijn nog: Artistieke opleiding – KSO – 2014/028 6.7: Doelstellingen kunstgeschiedenis (stijlperiodes, chronologisch kennen, adhv kenmerken, voorbeelden,…)
DERDE GRAAD Esthetica – ASO, TSO – 2004/006 Leerplandoelstellingen: 3.1.1: De bereidheid ontwikkelen om een optimale kijk- en luisterattitude te verwerven: stil, onbevooroordeeld, open en ontvankelijk, gericht en actief, de tijd nemend 3.1.2: Gefundeerd reageren op de appèlwaarde die uitgaat van kunst, via een aantal vaardigheden op het niveau van het zintuiglijke, het zintuiglijk-affectieve, het cognitieve, het communicatieve, het stijlgevoelige, het esthetische en het transcendente 3.1.3: De kijk- en luisterhorizon verbreden en opentrekken met betrekking tot diverse muzisch-creatieve uitingen, zoals dans, design, film, muziek, architec- tuur, beeldende kunsten, … 3.1.4: Een voedingsbodem en groeicompetentie ontwikkelen om zinvol en geëmancipeerd te blijven omgaan met kunst en cultuur 3.2: Leerinhouden: Invalshoek II: Kunst in haar verwijzende functie welke associaties kunnen gemaakt worden tijdens het kijken (dagelijkse gebeurtenissen, politiek, religie, andere kunstdisciplines, de maatschappij, macht, …) Invalshoek III: o De identiteit van de kunstenaar (zowel de scheppende als de uitvoerende kunstenaar) Dit kan in het geval van Guillaume Bijl misschien in vraag getrokken worden: In hoeverre is een kunstenaar scheppend/uitvoerend, wanneer er gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande voorwerpen,….? o Invloeden van de tijdsgeest o Het (maatschappelijk) engagement van de kunstenaar Invalshoek IV: Hoogtepunten en breuklijnen in de kunst van de 20ste eeuw Invalshoek V: Het verschijnsel “stijl” en “stijlgevoeligheid” Invalshoek VI: Een waardeoordeel vormen.
Cultuurwetenschappen – ASO – 2009/045 Thema C62: Kunst en maatschappij C6201: In voorbeelden uit verschillende kunstdisciplines uit heden en verleden aantonen dat kunst diverse functies kan hebben; die functies herkennen en beschrijven; ze in hun historische context plaatsen; verbanden leggen met kunstwaardering. C6202: Met voorbeelden uit verschillende kunstdisciplines kunnen aantonen dat wetenschap, techniek en kunst elkaar beïnvloeden. C6203: Met voorbeelden uit verschillende kunstdisciplines kunnen aantonen dat westerse en niet-westerse kunst, zowel in het heden als in het verleden, elkaar beïnvloeden C6204: De positie van de (westerse) kunstenaar in de loop der tijden beschrijven C6205 Artistieke uitingen kunstkritisch, historisch en cultureel analyseren
Filosofie – KSO – 1992/112 3.3: De leerinhouden van het 2de jaar van de 3de graad: Het economische: o Ethiek en waardebeleving in de vrijetijdsindustrieën Deze zaken worden door Guillaume Bijl in zijn installaties betrokken, dus kan hierover ook zeker verder gefilosofeerd worden met de leerlingen. Het esthetische: o Het mensbeeld in één of meer kunststromingen o Een kennismaking met een historisch invloedrijke filosofie van de kunst o De plaats van de kunst in de samenleving
Kunstgeschiedenis – KSO – 2012/038 Het is belangrijk dat de jongere: Belangstelling toont voor en participeert in het kunstgebeuren Openstaat voor zowel oude,, hedendaagse en andere kunstvormen. In de kunstgeschiedenislessen in de derde graad, wordt vooral aandacht besteed aan de stijlstromingen en –uitingen van de 18de tot de 20ste eeuw.
PRAKTISCH Rondleiding Prijs: 60 euro (tickets inbegrepen) Duur: ca. 1u Max. 15 leerlingen/groep Workshop “Alle regels voor de Bijl” Prijs: 80 euro Duur: ca. 1u30 Max 15 leerlingen/groep Leeftijd: 1ste tot 6de jaar Datum: Scholen kunnen een rondleiding reserveren op alle werkdagen 14 maart tot 8 mei 2016 10u tot 18u Locatie: Tentoonstellingszalen Cultuurcentrum Mechelen Minderbroedersgang 5 2800 Mechelen