Guido van der Werve, Nummer twaalf, 2009, variations on a theme, the king’s gambit accepted, the number of stars in the sky and why a piano can’t be tuned or waiting for an earthquake, 4k video, 42 minuten, diverse locaties in de USA 2009, Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam, Monitor Galeria, Rome, Marc Foxx Gallery, Los Angeles
34
kunstbeeld.nl nr 4 2009
M a ch te l d L eij | Het werk van filmkunstenaar Guido van der Werve (1977) wordt regelmatig een element van slapstick toegedicht. De kunstenaar trok de aandacht in 2005 toen hij werd genomineerd voor de Prix de Rome. Hij toonde toen zijn film Nummer twee. Just because I’m standing here, doesn’t mean I want to (2003). En ja, daarin wordt gevallen: Van der Werve wordt omvergereden door een auto in zo’n typische jaren zeventig nieuwbouwwijk. Niet geheel toevallig in Papendrecht, de plaats waar Van der Werve opgroeide. En in plaats van een ambulance met bezorgd personeel, arriveert er een politieovervalwagen vol balletmeisjes. Sierlijk dansen ze hun choreografie voor de camera, terwijl niemand zich om de aangereden kunstenaar bekommert.
Filmkunst | De queesten van Guido van der Werve
Onvervulde dromen en verlangens
kunstbeeld.nl nr 4 2009
35
Guido van der Werve, Nummer vier, 2005, I don’t want to get involved in this, I don’t want to be part of this, Talk me out of it, 35 mm film, 11’49 minuten, Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam, Monitor Galeria, Rome, Marc Foxx Gallery, Los Angeles
Denk je aan slapstick, dan zie je het witte, strakke gezicht waarmee Buster Keaton in zeven sloten tegelijk loopt. Slapstick draait om hilarische valpartijen, botsingen en bijna-ongelukken. Bedoeld om het publiek een vette schaterlach te ontlokken. In Van der Werves Nummer twee wordt gevallen. Maar is dat dan ook lachwekkend? Nee, het gaat hier eerder om vervreemding. Een surreëel droombeeld dat plompverloren in suburbia wordt opgeroepen, niet voordat Van der Werve eerst in nasale, kwetsbaar klinkende voice-over te kennen geeft dat hij ’s ochtends niet kan opstaan, zich ’s middags verveelt en ’s avonds niet kan slapen. Het gaat hier eerder om de getroebleerde mens, dan om humor en slapstick. Dat blijkt ook uit zijn verdere werk. Zijn film Nummer acht bijvoorbeeld trok vorig jaar, op de open dagen van de Rijksakademie, flink de aandacht. De loftuitingen waren niet van de lucht, en terecht. Nummer acht is van een bloedstollende eenvoud: Van der Werve loopt voor een ijsbreker uit. Het stug door het ijs ploegende schip heeft iets onverbiddelijks, de kunstenaar ervoor is nietig, klein en kwetsbaar. HOMO UNIVERSALIS Het is geen verrassing dat Guido van der Werve wordt gezien als een van de erfgenamen van de in 1975 op zee verdwenen Bas Jan Ader. Die streed ook al met de onverbiddelijke elementen. Wind
36
kunstbeeld.nl nr 4 2009
en water bijvoorbeeld. Bas Jan Ader neemt in zijn werk Fall II uit 1970 een duik in de Amsterdamse gracht, gezeten op zijn omafiets. Hij rolt van het dak af, hij daagt zichzelf uit, gaat grenzen over, stort neer en klimt weer op. Maar Bas Jan Ader kun je met de beste bedoelingen niet van slapstick betichten. Vallen alleen maakt nog geen pret. Datzelfde geldt ook voor het werk van Guido van der Werve: vallen is een teken van kwetsbaarheid, van menselijkheid. Helemaal niet bedoeld om te lachen. De humor ligt niet voor het oprapen, bij Ader, noch bij Van der Werve.
Vallen is een teken van kwetsbaarheid, van menselijkheid. Maar waar bij Ader de valpartij het slot is van het werk, de apotheose, gebruikt Van der Werve de val als aanzet, zoals bij Nummer twee. Of als onverwachte uitsmijter in het geval van Nummer vier (in 2005 opgenomen in Finland en Nederland). Daar zien we in de laatste scène zo’n typisch Hollands kanaal. Er klinkt muziek, violen en zang. In eerste instantie hebben muziek en landschap niets met elkaar te maken. Tot blijkt dat het geluid afkom-
stig is van een naderende duwbakcombinatie met orkest en koor aan dek. Precies als het vaartuig vooraan in beeld komt, verstomt het Requiem van Mozart. En ploef… ineens valt iemand rechtstandig uit de lucht zo het water in. Een curieus schrikeffect: de wat plechtstatige sfeer in het werk slaat in één keer om. Regelmatig speelt de kunstenaar piano in zijn films, in de buitenlucht, op een ponton, soms ondersteund door een orkest. De kunstenaar is duidelijk niet van de straat. Sterker nog, hij is waarschijnlijk een van de meest divers opgeleide kunstenaars die je ooit zult tegenkomen: hij studeerde een jaartje industriële vormgeving, een jaartje klassieke archeologie en daarnaast Russische talen en culturen. Hij bezocht het conservatorium in Rotterdam, de Rietveld Academie (1998-2003) en de Rijksakademie (2006-2007). Dat kan duiden op een zoektocht, maar met een enorm voordeel: al die kennis die je opdoet brengt je een eindje in de richting van de homo universalis, het Renaissance-ideaal van de alles kunnende mens. Zijn titels – Nummer een, Nummer twee – komen overeen met de manier waarop muziekstukken van componisten worden gecatalogiseerd. In de 35 mm film Nummer Zes, Steinway Grand Piano Wake me up to go to sleep and all the colors of the rainbow (2006) zien we Van der Werve verlangen
Guido van der Werve, Nummer zes, 2006, Steinway grand piano, Wake me up to go to sleep, And all the colors of the rainbow, 35 mm film, 17’09 minuten, Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam Monitor Galeria, Rome, Marc Foxx Gallery, Los Angeles
naar een Steinway-piano. Broedend zit hij boven een bord eten in de Chinees, of overlegt hij met de pianoverkoper boven een kopje koffie. Uiteindelijk takelt een hijskraan een echte Steinway-vleugel naar binnen in zijn Amsterdamse appartement. Van der Werve bespeelt het instrument, omgeven door een heus orkest dat alle hoeken van de kamer heeft ingenomen, compleet met dirigent. Na het spelen van Chopins Pianoconcert No 1 in E mineur, Op. 11, wordt het instrument zijn huis weer uitgetakeld. Bij de aftiteling van de film staat een deurwaarder vermeld: de piano kon niet betaald worden. Het verlangen naar de mooiste piano in de wereld werd kortstondig maar indrukwekkend bevredigd. ROMANTISCHE INBORST Zijn films zijn een complex geheel van in scène gezette optredens en performances. Neem nou een film als Nummer zeven. The clouds are more beautiful from above (2006). Met zijn droge stemgeluid verhaalt de kunstenaar daarin van zijn fascinatie voor meteorieten. De wens die hij deed toen hij een vallende ster zag, is nooit uitgekomen. Wat zou die wens zijn? Dat wordt niet duidelijk. Maar als een door hem gelanceerde raket – met een meteorietachtige steen die de kunstenaar terug het heelal wil insturen – stomweg ontploft, is het wel duidelijk. Dromen komen niet zomaar uit, plannen lopen in het honderd. W.F. Hermans liet dat ook al eens zien aan de hand van een me-
teoriet. In Nooit meer slapen verlangt de protagonist hevig maar vergeefs naar het vinden van zo’n brok ruimteafval.
Dromen komen niet zomaar uit, plannen lopen in het honderd. Maar voordat het zover is, trakteert Van der Werve ons op een prachtig beeld: daar loopt hij, de zonsondergang tegemoet, met om zich heen akkers en velden. Waar doet dat toch aan denken? Jawel, aan de slotscènes van Charlie Chaplinfilms, die als kleine man ook vaak genoeg eieren voor zijn geld moest kiezen. Dus toch slapstick, waar de mislukkingen eveneens op de loer liggen? Nee, bij Van der Werve spelen dromen en verlangens de hoofdrol, in een saus van droge zwaarmoedigheid, gefilmd in een vaak betoverend landschap: een mistig bos in de verte, of de verlaten leegte van een ijszee of poolcirkel. Uit zijn films spreekt een romantische inborst. De werken zijn doordrongen van een onvervuld verlangen en regelmatig kiest Van der Werve voor de natuur als decor. Zelf gaat hij altijd gehuld in het zwart, alsof
hij een vaste rol speelt in zijn eigen stukken. Waar al het werk van Van der Werve precieze voorbereiding, een perfect gevoel voor timing en uitgekiende choreografieën verraadt, gaat hij weer een stap verder in Nummer twaalf. Voor zijn nieuwste werk, te zien in De Hallen Haarlem, bouwde hij een piano die toetsaanslagen volgens een zelfbedachte vertaalslag omzet naar een schaakbord. De schaakzetten op dat bord worden weer vertaald naar muziek. Een schaakpartij tussen de kunstenaar en een grootmeester zorgde voor de muziek onder de film. In drie scènes wordt op zoek gegaan naar wat het museum ‘oneindigheidsvraagstukken noemt. Het Koningsgambiet (een openingszet in het schaken), het stemmen van een piano en het tellen van de sterren aan de hemel vormen de drie queesten in Nummer twaalf. Ook in deze film verbindt Van der Werve als de beste muziek, performance en omgeving met elkaar. Gefilmd werd op opvallende locaties in de Verenigde Staten: een beroemde schaakclub in New York, de actieve vulkaan Mount Saint Helens en de San Andreas-breuklijn in Californië. Verwacht onvervulde opdrachten tegen de meest indrukwekkende achtergronden.
Guido van der Werve, ‘Minor pieces’, 14 maart t/m 1 juni 2009, De Hallen Haarlem, Grote Markt 16, Haarlem, www.dehallenhaarlem.nl. Zie ook de website van Guido van der Werve, www.roofvogel.org
kunstbeeld.nl nr 4 2009
37
Guido van der Werve, Nummer twaalf, 2009, variations on a theme, the king’s gambit accepted, the number of stars in the sky and why a piano can’t be tuned or waiting for an earthquake, 4k video, 42 minuten, diverse locaties in de USA 2009, Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam, Monitor Galeria, Rome, Marc Foxx Gallery, Los Angeles
38
kunstbeeld.nl nr 4 2009
Uit Van der Werve’s films spreekt een zwaarmoedige, romantische inborst. De werken zijn doordrongen van een onvervuld verlangen.
kunstbeeld.nl nr 4 2009
39