BRAD MEHLDAU Variations on a Melancholy Theme
Brussels Philharmonic Brad Mehldau, piano Alexander Hanson, dir.
donderdag / jeudi 25.02.2016 STUDIO 4
donderdag / jeudi
25.02.2016 - 20:15 STUDIO 4
Brad Mehldau: Variations on a Melancholy Theme Brussels Philharmonic Brad Mehldau, piano Alexander Hanson, dir.
PROGRAMMA / PROGRAMME
Charles Ives (1874-1954) Central Park in the Dark
Aaron Copland (1900-1990) Music for a Great City I. Skyline
Brad Mehldau (°1970) – solo – pauze
/ pause
Brad Mehldau (°1970) Pianoconcert ‘Variations on a Melancholy Theme’ einde van het concert
/ fin du concert : +/- 22:15
+ 19:30 - MEET THE ARTIST : Alexander Hanson met / avec : Lies Steppe - Foyer 2 +P RE & POST CONCERT : Live Jazz Music met / avec Bert Cools Trio - Foyer 1
www.flagey.be
3
TOELICHTING / COMMENTAIRE
nl. Een onverwachte roadtrip van
Amerikaanse componisten die een brug slaan tussen de wereld van de klassieke muziek en die van de jazz. Ives laat pianola’s een ragtime oorlog uitvoeren in zijn non-conformistische Central Park in the Dark. Copland creëert met zijn jazzy thema’s een thrillerachtig sfeer in Music for a Great City. Hiertussen lardeert jazz-icoon Brad Mehldau zijn improvisaties en melancholische variaties in een Brahmsiaanse blues-sfeer. fr. Un road trip inattendu en compagnie
de compositeurs américains ayant réussi l’exploit de combiner langage musical classique et improvisation jazz. La ‘guerre du ragtime’ fait rage entre pianolas dans l’anticonformiste Central Park in the Dark d’Ives. Chez Copland, l’ambiance vire au thriller dans les thèmes jazzy de Music for a Great City. Entre les deux s’immiscent les improvisations et variations mélancoliques de Brad Mehldau, l’icône du jazz, dans une atmosphère brahmsienne baignée de blues.
4
CHARLES IVES Central Park in de Dark
nl. Charles Ives (1874-1954) was de
eerste grote Amerikaanse componist van internationale betekenis. Vóór hem was ‘Amerikaanse klassieke muziek’ een flauw afkooksel van dat van Europese componisten. Ives was een buitenbeentje, een absoluut onafhankelijke nonconformistische denker die midden in de wildernis van het muzikale modernisme sprong. Niet omdat hij een ruitenbreker was op zoek naar originele muzikale vernieuwingen maar omdat hij een nieuwe wijze zocht om verhalen in muziek te vertellen. Central Park in the Dark (1906) is een vroeg voorbeeld van hoe Ives’ narratieve opzet kan leiden tot revolutionaire compositie technieken zoals de ‘collage-techniek’. Deze techniek werd pas enkele decennia later in Europa ‘ontdekt’ als een grote vernieuwing. Omdat hij verschillende muzikale lagen, die op zich zuiver tonaal en romantisch
zijn, op elkaar stapelt doet zijn muziek soms erg expressionistisch aan. Ives heeft een gedetailleerde beschrijving gegeven van het opzet en de context van Central Park in the Dark: "Het is een warme zomerse nacht in de groene long van New York, Central Park in hartje Manhattan. Het is een film-in-klanken van de geluiden die op je afkomen terwijl je in het park op een bank zit in het tijdperk van vóór de stedelijke geluidspollutie. De strijkers geven de stille donkere nacht weer met typische nachtelijke geluiden. Deze muzikale laag van de strijkers, deze zogenaamde stilte, vormt als het ware een canvas waarop de stadsgeluiden één voor één worden geschilderd en de stilte doorbreken. Het zijn geluiden uit het alledaagse leven: rumoer uit het Casino van over de vijver, straatzangers, enkele ‘nachtuilen’ die een studentenmars fluiten, een straatparade, krantenjongens die roepen, pianola’s (=mechanische piano’s) die een ragtime oorlog voeren in het appartementsgebouw ‘over de groene muur’, een auto, een straat orkestje, een brandweerwagen, paard en kar, een wandelaar die roept, opnieuw de duisternis, een echo over de vijver en uiteindelijk wandel je terug naar huis."
www.flagey.be
fr. Charles Ives (1874-1954) est le premier
grand compositeur américain à accéder à la reconnaissance internationale. Avant lui, la ‘musique classique américaine’ n’était qu’un faible ersatz de son homologue européenne. Franc-tireur, anticonformiste et résolument indépendant, Ives débarque dans les terres encore sauvages du modernisme musical. Ni par impétuosité ni par quête d’une musique originale et innovante, mais plutôt par souci de trouver un nouveau mode d’expression qui lui permette de transposer des histoires en musique. Central Park in the Dark (1906) est l’une des premières œuvres à illustrer comment l’intention narrative d’Ives débouche sur des techniques révolutionnaires de composition – dont la technique ‘du collage’. Cette technique ne sera ‘découverte’ que quelques décennies plus tard en Europe, où elle sera considérée comme une formidable innovation. L’accumulation progressive de couches musicales, tonales et romantiques, donne parfois à sa musique une portée très expressionniste. Ives a lui-même détaillé le propos et le contexte de Central Park in the Dark :
5
« Nous sommes à Central Park, au cœur de Manhattan. Le film se déroule et nous livre peu à peu les sons qui parviennent aux oreilles d’un promeneur solitaire, assis sur un banc par une chaude nuit d’été... La partition s’ouvre sur un instant où le tintamarre de la civilisation urbaine épargne encore le parc. Les cordes évoquent les sonorités nocturnes d’une nuit estivale, douce et paisible. Cette couche musicale de cordes, ce ‘silence’, forme la toile de fond sur laquelle viennent se greffer un à un les bruits de la ville, les sons qui rompent le silence. Des bruits de tous les jours: la rumeur du Casino de l’autre côté du lac, les chanteurs de rue, quelques ‘oiseaux de nuit’ sifflotant une chanson paillarde, une parade, les harangues des vendeurs de journaux, les pianolas (pianos mécaniques) qui se livrent à une guerre du ragtime dans les appartements ‘au-delà du mur de verdure’, une voiture, un orchestre de rue, une sirène de pompiers, une carriole tirée par un cheval, l’appel d’un passant… Et puis, de nouveau, l’obscurité et le silence qui reprennent leurs droits, un faible écho venu de l’autre rive. Le promeneur se lève, reprend sa marche et rentre chez lui… »
6
AARON COPLAND Music for a Great City
nl. In de jaren 1920 en 1930 behoorde
Aaron Copland (1900-1990) tot de meer vooruitstrevende Amerikaanse componisten. Als zoon van Joodse emigranten uit Litouws-Rusland, was Copland zowel geïnteresseerd in de Europese cultuur als in de Amerikaanse. Copland kreeg zijn belangrijkste compositielessen van Nadia Boulanger in Parijs: zij leerde hem hoe hij jazz, Amerikaanse folksongs en andere Amerikaanse ‘bodemschatten’ kon gieten in een Europese muzikale taal en compositievormen. In 1961 componeerde Copland zijn achtste en tevens laatste filmpartituur. Jack Garfine’s film Something Wild was een psychologische triller die zich afspeelde in New York. Het is een erg gewelddadig verhaal over een jong meisje dat verkracht wordt in een park en gevangen wordt gehouden door een sadistische sociopaat. Toen het London Symphony Orchestra Copland in 1962 een opdracht gaf om een nieuw symfonisch werk te schrijven, dacht hij onmiddellijk aan die film. Hij herinnerde het zich duidelijk: “Indoor scènes, waar uiterst spanningsvolle persoonlijke drama’s plaats vonden, werden afgewisseld met realistische zichten en geluiden van een grote metropolis.” Hij zou fragmenten uit de filmpartituur integreren in de nieuwe compositie. Oorspronkelijk bedacht hij de titel Music for New York maar later veranderde hij die in Music for a Great City. Hij dirigeerde zelf de
creatie van het werk op 26 mei 1964 met het London Symphony Orchestra. Toch verklaarde Copland dat Music for a Great City niet onmiddellijk de actie van de film weergeeft maar dat het eerder een vierdelige beschrijvende symfonie is. “In de vier delen wisselen beelden van het leven in een grootstad af met persoonlijke reflecties van mensen op uiteenlopende gebeurtenissen binnen die grootstad. Music for a Great City reflecteert beide aspecten van dit hedendaags leven. Het eerste deel, Skyline, opent met een brede orkestrale inleiding, gevolgd door een jazzy thema door het slagwerk solo dat nadien wordt doorgegeven aan de kopers, de piano en de strijkers in pizzicato.”
Aaron Copland (1900-1990) est l’un des compositeurs américains les plus progressistes des années 1920 et 1930. Né dans une famille d’immigrés juifs originaires de Lituanie, Copland s’intéresse tout autant à la culture européenne qu’à la culture américaine. Il se forme à la composition à Paris, auprès de Nadia Boulanger qui lui apprend comment transposer le jazz, le folklore américain et les autres ‘ressources made in USA’ dans un langage musical et des formes de composition européens.
www.flagey.be
En 1961, Copland compose sa huitième et dernière musique de film pour Au bout de la nuit (Something Wild) de Jack Garfine, un thriller psychologique qui se déroule à New York. Le film retrace l’histoire d’une jeune fille sauvagement violée dans un parc, puis retenue prisonnière par un sociopathe sadique. Lorsque l’Orchestre symphonique de Londres confie à Copland, en 1962, l’écriture d’une nouvelle œuvre symphonique, le film s’impose spontanément au compositeur. Ce dernier s’en rappelle d’ailleurs très clairement: “les scènes d’intérieur, où se déroulait le drame dans une atmosphère tendue à l’extrême, étaient entrecoupées de vues et de sons réalistes d’une grande métropole.” Copland décide d’intégrer des fragments de la partition originelle à la nouvelle composition. L’œuvre, qui aurait dû s’intituler Music for New York à l’origine, est rebaptisée Music for a Great City. Copland dirige personnellement la première de l’œuvre, le 26 mai 1964 en compagnie de l’Orchestre symphonique de Londres. D’après l’auteur, Music for a Great City n’est pas à proprement parler une redite de l’action du film, mais plutôt une symphonie descriptive en quatre parties. “Dans ces quatre mouvements, nous assistons à une alternance d’images de la vie dans une grande ville et de réflexions personnelles des habitants sur les événements qui s’y déroulent. Music for a Great City reflète les deux aspects de cette vie moderne. Le premier mouvement, Skyline, s’ouvre sur une longue introduction de l’orchestre au complet, suivie d’un thème jazzy joué par un solo de percussion, repris ensuite par les cuivres, le piano et les cordes en pizzicato.”
7
BRAD MEHLDAU
Pianoconcert “Variations on a Melancholy Theme”
nl. In zijn Pianoconcert ‘Variations on a
Melancholy Theme’ wil jazz-pianist Brad Mehldau, de wereld van de jazz en die van klassieke muziek met elkaar verzoenen. Toen hij het thema componeerde dacht hij: “Ik beeldde me in hoe Brahms op een dag zou ontwaken met de ‘blues’.” Dit is mooi te horen in het thema waarin hij romantische walsmotieven à la Brahms combineert met bluesakkoorden en een improvisatorisch-achtig ritme, hoewel alles haarfijn is genoteerd. “Het thema zelf heeft een weemoedig karakter” zo gaat hij verder “en misschien zelfs een gevoel van onthechting. Zelfs al hoor je het voor de eerste keer, toch is het gevoel voor einde en finaliteit al duidelijk aanwezig. Dit vormde voor mij een uitdaging op narratief vlak: hoe begin je met een verhaal dat start met de conclusie? Het thema zelf is melancholisch
8
maar naarmate de variaties vorderen geef ik ook ruimte aan gelukkige, wilde, gewelddadige en roekeloze emoties. Het stuk heeft elf variaties en wordt afgesloten met een uitgebreide coda waarin het openingsmotief opnieuw aan bod komt maar in een tonale vrije ruimte. Het eindigt met de meditatieve, weemoedige wals waarmee het concerto begon.” Mehldau componeerde het pianoconcerto in 2013 in opdracht van het Britse Orpheus Chamber Orchestra, een kamerorkest dat altijd zonder dirigent werkt. Hij orkestreerde een solowerk voor piano dat hij oorspronkelijk voor pianist Kirill Gerstein had geschreven. De balans tussen piano en orkest vormde voor hem een grote uitdaging. Bovendien was hij, als jazzpianist, gewend om met ensembles te spelen die improviseren en waarin musici voortdurend muzikaal op elkaar reageren. Dit is met een klassiek orkest onmogelijk. Omdat het Orpheus Chamber Orchestra zonder dirigent werkt – Mehldau vergelijkt ze met een basketballteam of een jazzensemble – heeft hij in zijn pianopartij toch ruimte gelaten voor improvisatie. “Alles is uitgeschreven voor het orkest” zo legt hij uit, “maar elke keer we het werk spelen, kunnen de orkestleden op een andere manier reageren op mijn improvisaties. Ik ben ervan overtuigd dat het orkest deze instant-reacties op een voortreffelijke wijze zal realiseren.” Kristin Van den Buys
fr. Dans son Concerto pour piano
“Variations on a Melancholy Theme”, le pianiste de jazz Brad Mehldau réconcilie le jazz et la musique classique. « Je me suis glissé dans la peau de Brahms qui se serait réveillé un jour avec le “blues” », explique l’artiste à propos de l’écriture de ses variations. Une écriture qui reflète très joliment le dialogue qui se noue entre les motifs de valse romantique façon Brahms et les accords d’un blues doublé d’un rythme apparemment improvisé, même si tout est noté dans les moindres détails. « Le thème est mélancolique, » poursuit-il, « et tend même vers un certain ascétisme. L’impulsion de fin et de finalité y sont clairement perceptibles, même quand vous l’entendez pour la première fois. Ce fut pour moi un véritable défi sur le plan narratif: comment débuter un récit qui commence par la conclusion? Le thème est mélancolique à la base mais j’y ai intégré, au fur et à mesure que progressent les variations, des émotions heureuses, impétueuses, violentes, audacieuses. La pièce compte onze variations et se termine par une longue coda où l’on retrouve le motif d’ouverture, mais dans un espace tonal
www.flagey.be
libre. Elle s’achève sur la valse méditative et mélancolique qui amorçait le concerto. » Mehldau a composé le Concerto pour piano en 2013 à la demande de l’Orpheus Chamber Orchestra, un orchestre de chambre britannique sans chef d’orchestre. Il a, pour ce faire, orchestré un solo pour piano qu’il avait écrit à l’origine pour le pianiste Kirill Gerstein. Le plus difficile fut de trouver l’équilibre entre le piano et l’orchestre. De plus, en tant que pianiste de jazz, Mehldau s’y entend à jouer avec des ensembles qui improvisent et où, musicalement parlant, les musiciens réagissent constamment au jeu des uns et des autres. Mission impossible pour un orchestre classique ! L’absence de chef d’orchestre – Mehldau compare l’Orpheus Chamber Orchestra à une équipe de basket ou un ensemble de jazz – lui permet toutefois de ménager une certaine place à l’improvisation dans sa partie de piano. « Même si tout est écrit pour l’orchestre, les musiciens peuvent réagir différemment à mes improvisations à chaque nouvelle exécution de ce morceau. Je suis convaincu que l’orchestre saura gérer à merveille ces réactions spontanées. » Kristin Van den Buys
9
BIOGRAFIEËN / BIOGRAPHIES
BRAD MEHLDAU piano
nl. Mehldau werd geboren in Florida in
1970. Hij begon met piano spelen op 6-jarige leeftijd en ontdekte de jazz toen een vriend hem een live opname van John Coltrane liet horen. In 1988 verhuisde hij naar New York om zich volledig op de muziek te richten en sinds begin jaren negentig is hij actief op de jazzscene. Opvallend is dat hij al sinds 1996 met hetzelfde trio speelt. Hoewel hij uitstapjes maakt met soloalbums en andere artiesten, valt hij altijd terug op zijn trio met bassist Larry Grenadier en drummer Jorge Rossy en sinds 2005 Jeff Ballard. De muzikale persoonlijkheid van jazzpianist Brad Mehldau vormt een dichotomie: in de eerste plaats is hij een improvisator, die verwondering en spontaniteit koestert. Anderzijds is hij een formalist, met een grote fascinatie voor de architectuur van muziek. Deze twee kanten van zijn persoonlijkheid voeden elkaar, en de combinatie resulteert in een eigen stijl, die vaak omschreven
10
wordt als ‘gecontroleerde chaos’. De lijst met albums die Brad Mehldau uitbrengt lijkt oneindig. Onder de noemer The Art Of The Trio brengt hij met zijn trio vijf albums uit. Naast zijn solo- en trioactiviteiten, heeft Mehldau samengewerkt met de grootste jazzsterren van deze tijd: Joshua Redman, Pet Metheny, Charlie Haden, Wayne Shorter, John Scofield... De lijst gaat maar door. Ook heeft Mehldau zich buiten het jazzidioom gewaagd, met opnames voor countryzanger Willie Nelson en singer-songwriter Joe Henry. Zijn muziek is te horen in films zoals Eyes Wide Shut, en ook komt de muziek voor de film Ma femme est une actrice van zijn hand. In opdracht van Carnegie Hall schreef Mehldau meerdere malen liederen voor sopraan en piano. Deze zijn uitgevoerd en opgenomen door de wereldberoemde sopranen Renée Fleming en Anne Sofie von Otter. In 2009 werd Mehldau twee seizoenen op rij aangesteld als curator van een jaarlijkse jazzserie in de Wigmore Hall. Tevens was hij in het seizoen 2010-2011, als eerste jazzartiest ooit, de houder van de ‘Richard and Barbara Debs Composer’s Chair at Carnegie Hall’ . Eerdere houders van deze positie zijn onder andere Louis Andriessen (2009–2010), Elliott Carter (2008–2009), en John Adams (2003–2007). www.bradmehldau.com
fr. Mehldau est né en Floride en 1970 et commence à étudier le piano dès l’âge de 6 ans. À l’adolescence, il découvre le jazz grâce à un de ses camarades qui lui fait écouter un enregistrement live de John Coltrane. Il s’installe à New York en 1988 pour se consacrer entièrement à la musique et se montre très actif sur
la scène jazz dès le début des années 1990. En 1996, il crée son propre trio avec Larry Grenadier (basse) et Jorge Rossy (batterie), qui sera remplacé par Jeff Ballard en 2005. Un trio auquel il reste fidèle malgré ses albums solo et ses collaborations avec de nombreux artistes. Le pianiste de jazz Brad Mehldau se distingue par une personnalité musicale antinomique : Mehldau est avant tout un improvisateur qui aime s’émerveiller et vénère la spontanéité. Mais c’est aussi un formaliste, fasciné par l’architecture de la musique. Ces deux facettes de sa personnalité se nourrissent l’une de l’autre et s’allient pour donner naissance à un style très personnel, souvent décrit comme un ‘chaos contrôlé’. Brad Mehldau a enregistré un nombre incalculable d’albums, dont cinq sous le nom de The Art Of The Trio, en compagnie de son trio. Outre ses activités de soliste et de groupe, Mehldau a travaillé avec les plus grandes étoiles contemporaines du jazz: Joshua Redman, Pet Metheny, Charlie Haden, Wayne Shorter ou John Scofield,… la liste est longue. A la demande du Carnegie Hall, Mehldau a composé plusieurs morceaux pour soprano et piano qui ont été interprétés et enregistrés par les célèbres sopranos Renée Fleming et Anne Sofie von Otter. En 2009, Mehldau se voit offrir, pour deux saisons consécutives, la charge de curateur d’une série jazz au Wigmore Hall. Il devient aussi, en 2010-2011, le tout premier artiste de jazz titulaire de la chaire Richard et Barbara Debs au Carnegie Hall. L’avaient notamment précédé à ce poste Louis Andriessen (2009–2010), Elliott Carter (2008–2009) et John Adams (2003–2007).
ALEXANDER HANSON dir.
nl. De Zweedse dirigent Alexander Hanson
begon zijn carrière als trompettist, maar voelde zich al snel aangetrokken tot het dirigeren. Na zijn studies trompet aan de Koninklijke Muziekacademie van Stockholm volgde hij daarom studies orkestdirectie aan de beroemde Sibelius Academy in Helsinki, waar hij onder andere bij Leif Segerstam les volgde. In Zweden is Hanson uitgegroeid tot een befaamd en veelgevraagd dirigent, zowel voor liveconcerten, voor cd-opnames, voor symfonische concerten als voor opera's. In 2012 maakte hij zijn debuut met het Royal Philharmonic Orchestra in Cadogan Hall in Londen. In 2014 stond hij aan het hoofd van de Brussels Philharmonic met een programma bestaande uit werk van de hedendaagse avant-garde/rock-componisten Edgar Varèse en Frank Zappa. Van 2005 tot 2012 was Hanson chefdirigent en artistiek directeur van het Göteborg Wind Orchestra, en sinds 2014 is Hanson chef-dirigent en artistiek directeur van de Norwegian Army Band Harstad. www.alextheconductor.com
www.bradmehldau.com
www.flagey.be
11
fr. Le chef d’orchestre suédois Alexander
Hanson commence sa carrière en tant que trompettiste mais se sent rapidement attiré par la direction d’orchestre. Après avoir étudié la trompette à l’Académie royale de musique de Stockholm, il entame donc des études à la très réputée Académie Sibelius d’Helsinki, où il suit notamment les cours de Leif Segerstam. Concerts, enregistrements en studio, répertoire symphonique ou opéra: Hanson s’impose comme un chef réputé et très demandé en Suède. En 2012, il fait ses débuts au Cadogan Hall de Londres avec le Royal Philharmonic Orchestra. En 2014, il prend la tête du Brussels Philharmonic avec un programme qui fait la part belle aux compositeurs contemporains d’avantgarde/rock Edgar Varèse et Frank Zappa. Hanson a été, de 2005 à 2012, premier chef et directeur artistique du Göteborg Wind Orchestra. Il est, depuis 2014, directeur artistique de l’orchestre The Armed Forces’ Band North en Norvège. www.alextheconductor.com
12
BRUSSELS PHILHARMONIC
nl. Brussels Philharmonic werd in 1935
opgericht door de Belgische openbare omroep (NIR), en concerteerde in de loop van zijn bestaan met internationale topdirigenten en -solisten. Het orkest had en heeft een uitstekende reputatie voor het creëren van nieuwe composities, en werkte samen met wereldvermaarde componisten als Bartók, Stravinsky, Messiaen en Francesconi. De historische thuishaven Flagey, waar het orkest repeteert en concerteert in de akoestisch tot de wereldtop behorende Studio 4, is de uitvalbasis voor concerten in Brussel, Vlaanderen en Europa. Stéphane Denève volgt in seizoen 2015-2016 Michel Tabachnik op als muziekdirecteur. Deze Franse topdirigent komt met een duidelijke missie naar Brussel: hij wil in zijn programma’s de muziek uit de 21ste eeuw combineren met de grote klassiekers, en zo een dialoog opzetten tussen het repertoire van vroeger én dat van de toekomst. Stéphane Denève: “Brussels Philharmonic zal werken uitvoeren die het repertoire van de 21ste eeuw kunnen worden: we willen die stukken vinden die orkesten graag spelen én het publiek graag
wil horen. Een baanbrekend project!” Het nieuwe platform dat Denève met Brussels Philharmonic lanceert zal hierin een grote rol spelen: Cffor (Centre for Future Orchestral Repertoire) wil sleutelinformatie rond symfonische composities vanaf 2000 verzamelen, en initieert zo een brede wereldwijde dialoog rond die composities die de tand des tijd zullen doorstaan. Op internationaal vlak heeft Brussels Philharmonic een eigen plaats veroverd, met vaste afspraken in de grote Europese hoofdsteden (waaronder Parijs, Londen, Berlijn, Wenen, Salzburg). De aanstelling van Stéphane Denève en de internationale vertegenwoordiging door IMG Artists zorgen bovendien voor tournees en concerten op nieuwe podia, zowel binnen als buiten Europa. Een andere specialisatie waarmee Brussels Philharmonic zich internationaal profileert, is filmmuziek. Voor het opnemen en uitvoeren van soundtracks zijn Galaxy Studios en Film Fest Gent vaste partner. Internationale erkenning kwam onder meer met de Oscar-winnende muziek voor The Artist (muziek van Ludovic Bource). Intussen bewees het orkest ook op andere vlakken een pionier te zijn. Naast de vooruitstrevende initiatieven die lopen, waaronder de spin-off rond filmmuziek ‘Scoring Flanders’ en de oprichting van een stichting voor de aankoop van strijkinstrumenten (met Puilaetco Dewaay Private Bankers), schrijft het orkest innovatie bewust in op alle vlakken en niveaus van de werking. Samen met verschillende partners werkt Brussels Philharmonic aan uiteenlopende cd-reeksen: met Klara rond Vlaamse solisten, met het Palazzetto Bru Zane
www.flagey.be
en dirigent Hervé Niquet rond Franse romantische muziek, en met Film Fest Gent rond grote filmmuziekcomponisten. Met het eigen label, Brussels Philharmonic Recordings, maakt het orkest referentieopnames van het grote symfonische repertoire die internationale bijval krijgen. Voormalig chef-dirigent Michel Tabachnik (2008 – 2015) blijft verbonden aan Brussels Philharmonic als Dirigent Emeritus Brussels Philharmonic is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap. De heren van het orkest worden gekleed door Café Costume. www.brusselsphilharmonic.be
fr. Fondé en 1935 sous l’égide de l’Institut
national de radiodiffusion (INR/NIR), le Brussels Philharmonic a collaboré tout au long de son existence avec de grands chefs et des solistes d’envergure internationale. L’orchestre s’est taillé une réputation enviée dans la création de nouvelles œuvres en collaborant avec des compositeurs de renommée mondiale comme Bartók, Stravinsky, Messiaen et Francesconi. Son port d’attache historique est Flagey, où il répète et donne des concerts dans le Studio 4 – qui se distingue par l’une des meilleures acoustiques au monde – et qui 13
lui offre une base idéale pour se produire à Bruxelles, en Flandre et en Europe. Le directeur musical de cette saison 2015-2016 n’est autre que Stéphane Denève, qui succède à Michel Tabachnik. Ce remarquable chef d’orchestre français est venu à Bruxelles avec un objectif très précis : inclure dans sa programmation des œuvres du XXIe siècle et de grands classiques, afin de faire dialoguer les répertoires d’hier et de demain. « Le Brussels Philharmonic exécutera des œuvres susceptibles de devenir le répertoire du XXIe siècle : des compositions que les orchestres prendront plaisir à jouer et que le public aura envie d’écouter. C’est un projet tout à fait innovant ! », affirme Stéphane Denève. La nouvelle plateforme lancée avec le Brussels Philharmonic jouera un rôle important à cet égard : le Cffor (Centre for Future Orchestral Repertoire) a pour mission de rassembler des informations essentielles à propos d’œuvres symphoniques créées depuis 2000 et d’ouvrir ainsi un large débat mondial sur les œuvres qui résisteront à l’épreuve du temps. Le Brussels Philharmonic a également su se faire une place sur la scène internationale et joue régulièrement dans les grandes capitales européennes (dont Paris, Londres, Berlin, Vienne et Salzbourg). L’arrivée de Stéphane Denève et la représentation internationale assurée par IMG Artists se traduiront en outre par encore plus de tournées et de concerts, en Europe et ailleurs. Le Brussel Philharmonic se positionne également sur la scène internationale grâce à sa spécialisation en musique de film. En partenariat avec Galaxy
14
Studios et le Festival du Film de Gand, il enregistre et interprète des bandes originales pour le cinéma. La musique composée pour The Artist (par Ludovic Bource), récompensée d’un Oscar, a entre autres contribué à la reconnaissance internationale de l’orchestre. Le Brussel Philharmonic fait également œuvre de pionnier dans d’autres domaines. Parallèlement à des initiatives novatrices telles que la spin-off ‘Scoring Flanders’, axée sur la musique de film, et la création d’une fondation pour financer l’achat d’instruments à cordes (avec Puilaetco Dewaay Private Bankers), l’orchestre s’inscrit résolument dans une démarche d’innovation à tous les niveaux. Avec la complicité de divers partenaires, le Brussels Philharmonic travaille à des séries de CD aux thématiques extrêmement variées : les solistes flamands avec Klara, la musique romantique française avec le Palazzetto Bru Zane et le chef d’orchestre Hervé Niquet, les grands compositeurs de musique de film avec le Festival du Film de Gand. L’orchestre présente aussi sous son propre label, Brussels Philharmonic Recordings, des enregistrements de référence du grand répertoire symphonique salués par la presse internationale. Ancien directeur musical (2008–2015), Michel Tabachnik reste attaché au Brussels Philharmonic en tant que Chef-Emeritus. Le Brussels Philharmonic est une institution de la Communauté flamande. Les musiciens de l’orchestre sont habillés par Café Costume. www.brusselsphilharmonic.be
BRUSSELS PHILHARMONIC Musici / Musiciens
Henry Raudales, Konzertmeister / Concertmeester EERSTE VIOOL / PREMIER VIOLON
Virginie Petit (1) Annelies Broeckhoven Stefan Claeys Daniela Rapan Anton Skakun Philippe Tjampens Alissa Vaitsner Stefanie Van Backlé Veerle Van Roosbroeck Gillis Veldeman Eline Pauwels Elizaveta Rybentseva Fien Van den Fonteyne
TWEEDE VIOOL / DEUXIÈME VIOLON
Mari Hagiwara (1) Mark Steylaerts (3) Caroline Chardonnet Ion Dura Bruno Linders Eléonore Malaboeuf Karine Martens Sayoko Mundy Francis Vanden Heede Vania Batchvarova Véronique Burstin Cécile Lantenois
ALTVIOOL / ALTO
Nathan Braude (1) Anne Leonardo (3) Philippe Allard Agnieszka Kosakowska Maryna Lepiasevich Barbara Peynsaert Stephan Uelpenich Patricia Van Reusel Benjamin Braude
www.flagey.be
CELLO / VIOLONCELLE
Karel Steylaerts (1) Kirsten Andersen Jan Baerts Barbara Gerarts Julius Himmler Emmanuel Tondus Elke Wynants Koen Berger
CONTRABAS / CONTREBASSE
Jan Buysschaert (1) Sandor Budai Simon Luce Philippe Stepman Thomas Fiorini Daniël Verstappen
FLUIT / FLÛTE
Lieve Schuermans (1) Dirk De Caluwé (3) Eric Mertens
HOBO / HAUTBOIS
Joris Van den Hauwe (1) Lode Cartrysse (3) Maarten Wijnen
KLARINET / CLARINETTE
Danny Corstjens (1) Hannelore Vermeir Midori Mori (3)
FAGOT / BASSON
Luc Verdonck Jonas Coomans (3) Alexander Kuksa (1)
HOORN / COR
Hans van der Zanden (1) Mieke Ailliet (3) Diechje Minne Loek Paulissen
TROMPET / TROMPETTE
Andrei Kavalinski (1) Luc Sirjacques Steven Devolder
TROMBONE
Lode Smeets (3) Tim Van Medegael (3) Pieter Vandermeiren
PAUKEN / TIMPANI
Gert François (1)
SLAGWERK / PERCUSSION
Tom De Cock (3) Pieter Mellaerts (3) Bjorn Denys Titus Franken Gert Nulens Tom Pipeleers Stijn Schoofs
HARP / HARPE
Eline Groslot (3)
CELESTA
Catherine Mertens (3)
PIANO
Anastasia Goldberg (3) Catherine Mertens (3)
GLOSSARIUM / GLOSSAIRE
chef de pupitre / aanvoerder co-aanvoerder / co-chef de pupitre (3) solist / soliste (1) (2)
15
U VA N A F N T E KO O P E DÈS EN VENT NANT M AINTE
13.10.16
AVISHAI COHEN TRIO
14.10.16 © Sascha Bullert
Avishai Cohen + B RUSSEL S PHILHAR MONIC
De Bijloke Brussels Philharmonic
V.U. / E.R. : Gilles Ledure, Rue du Belvédèrestraat 27 / 5, 1050 Brussel / Bruxelles – Niet op de openbare weg gooien a.u.b. / ne pas jeter sur la voie publique s.v.p.