GSR Protocol Melding, Klacht of Incident 2015 1. Op het moment dat een incident van welke aard dan ook heeft plaatsgevonden, dient de betrokkene (klager) dit te melden bij de manager onderwijs van de eigen afdeling. 2. Is dit een klacht over schoolorganisatorische maatregelen, nalatigheid, onheuse bejegening, roosterproblematiek, schoolgebouw en dergelijke, dan zullen in onderling overleg tussen de klager (ouders, leerling, personeelslid) en schoolleiding de meeste klachten direct weggenomen moeten kunnen worden. 3. De manager onderwijs laat een formulier invullen en bepaalt met de indiener van de klacht de ernst van de melding/klacht. Wanneer het specifiek gaat over agressie, geweld en seksuele intimidatie verwijzen wij naar het protocol zoals dit staat beschreven in het arbobeleidsplan vanaf pagina 31.( zie bijlage) Toelichting: Indien een klacht niet direct bij een MO wordt gemeld maar bij een ander, zal deze persoon direct de klager erop moeten wijzen dat de enige juiste weg de MO is. Er wordt in principe verder naar niemand anders verwezen. Bij afwezigheid van de MO zal er doorverwezen moeten worden naar de directeur. De directeur kan de hulp inschakelen van de interne vertrouwenspersoon voor het personeel en de counselor of externe vertrouwenspersoon voor leerlingen. Zo spoedig mogelijk wordt de aangeklaagde geïnformeerd door de manager onderwijs of de directeur over de ingediende klacht. 4. In eerste instantie wordt voorgesteld een gesprek te laten plaatsvinden tussen klager en aangeklaagde. De directeur of de manager onderwijs bepaalt wie het beste dit gesprek kan voeren. 5. Wil een van de partijen, wanneer er sprake is van seksuele intimidatie/geweld, niet in gesprek met de andere partij, dan kan de keuzemogelijkheid worden geboden dat de klager en de aangeklaagde zich ieder laten ondersteunen door de interne of externe vertrouwenspersoon of counselor (afhankelijk of het om een leerling/ouder of personeelslid gaat). Er moet vermeden worden dat beiden zich tot dezelfde hulpverlener richten. 6. De klager moet duidelijk mondeling en op schrift meegedeeld worden wat de bevindingen zijn van voorgaand overleg (zie voorgaande punten), welke conclusies er zijn getrokken en of hierbij de klacht naar behoren is afgehandeld. Indien de klager niet tevreden is over de afhandeling van de klacht, kan deze zich wenden tot de Klachtencommissie Gereformeerd Onderwijs p/a GCBO, Postbus 82324, 2508 EH Den Haag. Op de website, www.gcbo.nl kan de klachtenregeling worden ingezien. Er moet niet vergeten worden dat de aangeklaagde direct op de hoogte wordt gesteld van wat de vervolgstappen zullen zijn die de klager wil nemen. 7. Bij een gang naar een klachtencommissie kunnen de klager en de aangeklaagde zich ieder laten ondersteunen door de interne of externe vertrouwenspersoon (afhankelijk of het om een leerling/ouder of personeelslid gaat). Ook de MO kan ondersteuning
bieden in de te nemen route. Er moet vermeden worden dat beiden zich tot dezelfde hulpverlener richten. De aangeklaagde kan zich ook wenden tot de eigen vakbond, afdeling juridische zaken, indien men daar lid van is of bij de eigen rechtsbijstand verzekering. Toelichting: Lopende het onderzoek bij de klachtencommissie is het belangrijk dat: - de aangeklaagde weet dat er op schoolniveau maatregelen genomen moeten worden; - er een gedragslijn “lopende een klachtenonderzoek” is; - er voorkomen dient te worden dat de aangeklaagde het stigma krijgt van “dader”; een aangeklaagde is onschuldig tot het tegendeel aannemelijk is gemaakt. 8. Rehabilitatie Mocht na onderzoek van de klachtencommissie blijken dat de klacht op valse gronden is ingediend, dan kan de klachtencommissie het bevoegd gezag adviseren een rehabilitatietraject aan de aangeklaagde aan te bieden. Een rehabilitatietraject wordt in overleg met de valselijk beschuldigde samengesteld. Mogelijkheden zijn: een brief vanuit het bevoegd gezag naar de ouders, een teamgesprek, een bijeenkomst voor de leerlingen al dan niet in aanwezigheid van de vals beschuldigde.
Rotterdam, september, 2015
BIJLAGE Protocol Agressie/Geweld/Seksuele Intimidatie (AG&SI) Intro Als zich in de school enige vorm van AG&SI voordoet, is een zorgvuldige (eerste) opvang, begeleiding en afhandeling vereist. Het feit van de melding van AG&SI geeft aan dat het slachtoffer ermee naar buiten treedt met het oogmerk een oplossing te vinden voor een schokkende gebeurtenis. Dit protocol geeft aan op welke manier de school een melding van AG&SI behandelt. Op die manier zijn diverse aspecten voldoende geborgd: effectiviteit, zorgvuldige opvang, nazorg en registratie.
Hoofdlijn melding AG&SI Als een melding ergens binnen de school wordt gedaan van AG&SI is de MO de eerst verantwoordelijke. Binnen de school dient iedereen bekend te zijn met de verantwoordelijkheid van de MO. De MO bepaalt de ernst van de situatie, eventueel in overleg met de directeur en indien gewenst met de counselor, externe vertrouwenspersoon (leerlingen) of interne vertrouwenspersoon (personeel). Bij minder ernstige situaties neemt de MO actie ter afhandeling en zorgt voor de registratie. In geval van een schokkende gebeurtenis schakelt hij het z.s.m. de counselor, externe vertrouwenspersoon of interne vertrouwenspersoon in die voor de eerste begeleiding van het slachtoffer zorgt. Er is blijvend contact tussen één van hen en de MO. De MO neemt z.s.m. contact op met de ouders. De MO is tenslotte verantwoordelijk voor een goede afsluiting van de melding.
Stappenplan Agressie / Geweld / Seksuele Intimidatie (AG&SI) Actie Opmerking 1. Melding van een Protocol ontvanger incident AG&SI 2. Doormelding naar MO Protocol ontvanger AG&SI 3. Bepalen ernst situatie Protocol MO eventueel i.o.m. AG&SI Directeur ERNSTIG MINDER ERNSTIG 4. Actie (laten) ondernemen Actie (laten) ondernemen Protocol MO - interne opvang inschakelen - probleemoplossend AG&SI Cslr / EVP - opvangprocedure volgen - corrigerend IVP - afweging doen van aangifte MO / D - communicatie media e.d. Stap
5. MO
Meldingsformulier (laten) invullen Mentor informeren Nazorgtraject (laten) volgen
6. MO 7. MO 8. PM 9. PM MO Manager Onderwijs D Directeur PM Preventie medewerker
Archiveren Centraal opslaan meldingen Geanonimiseerd verslag meldingen AG&SI Cslr Counselor IVP Interne vertrouwenspersoon EVP Externe vertrouwenspersoon
Zie werkwijze (op formulier) Protocol AG&SI Protocol registratie Protocol registratie Protocol registratie
Protocol AG&SI Melding van een incident Op het moment dat een incident van AG&SI als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de MO geïnformeerd. Deze bepaalt met het slachtoffer de ernst van de melding, indien gewenst met inschakeling van de counselor, externe vertrouwenspersoon ( leerlingen) of interne vertrouwenspersoon ( personeel). Er zijn twee situaties denkbaar: ernstig en minder ernstig. Bij ernstige situaties wordt hulp ingeschakeld voor de eerste opvang van het slachtoffer. Bij minder ernstige situaties zal de MO voor verdere afhandeling (laten) zorgen. De Directeur (of zijn vervanger) is de enige die met de media e.d. communiceert. Hulp aan leerlingen wordt verzorgd door de counselor, externe vertrouwenspersoon. Hulp aan personeel wordt verzorgd door de interne vertrouwenspersoon. Opvangprocedure Van de personen die de opvang verzorgen (counselor, externe vertrouwenspersoon of interne vertrouwenspersoon) mag verwacht worden dat zij -
een luisterend oor bieden;
-
advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis;
-
informatie geven over opvangmogelijkheden;
-
de eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties);
-
aan leerling en ouders/verzorgers informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen;
-
vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen en alleen de MO nader informeren.
Bij een schokkende gebeurtenis wordt de volgende procedure gevolgd: -
iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De MO wordt zo snel mogelijk geïnformeerd;
-
de MO meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij de counselor, externe vertrouwenspersoon ( leerlingen) of de interne vertrouwenspersoon (personeel), één van hen zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer;
-
de MO informeert de mentor van de betreffende leerling;
-
de MO neemt z.s.m. maar in ieder geval binnen 48 uur contact op met (de ouders van) het slachtoffer en biedt adequate hulp;
-
de MO onderhoudt verder contact met (de ouders van) het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij/zij op een verantwoorde wijze kan terugkeren op de school, met inschakeling van de mentor.
De klager kan ook naar de klachtencommissie gaan. ( zie Klachtencommissie Gereformeerd Onderwijs op de website: www.gcbo.nl )
Nazorgtraject Binnen drie weken na een ernstige vorm van AG&SI vindt een vervolggesprek plaats met ouders en/of leerling / personeelslid, waarin de directie onder meer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. De mentor en de counselor hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de terugkeer te begeleiden, in goed overleg met de MO. De interne vertrouwenspersoon heeft de verantwoordelijkheid bij de terugkeer van het personeelslid, in goed overleg met de MO. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie - de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de MO worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. De counselor of de interne vertrouwenspersoon kan hierin een rol krijgen. Zo nodig moeten door het managementteam maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Melding bij de politie / aangifte Bij een misdrijf zal de schoolleiding alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen. Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet.
Protocol registratie Elke melding van AG&SI wordt vastgelegd op een formulier AG&SI, dat in bezit is van iedere MO. Dit geldt voor alle vormen van AG&SI die gemeld worden. Na volledige invulling van het formulier bewaart de MO zelf deze formulieren, zodat deze niet makkelijk voor derden toegankelijk zijn. Tweemaal per jaar verzamelt de preventiemedewerker deze meldingsformulieren en maakt daarvan een geanonimiseerd (half)jaaroverzicht, doet adequate voorstellen aan het MT ( MO’s) om herhaling te voorkomen.
Daderprotocol Diverse strafbare feiten kunnen zich voordoen in de school. M.b.t. de dader zijn de volgende stappen van belang, soms afhankelijk van de ernst van het strafbare feit. 1. Melding aan de MO die desgewenst de mentor inschakelt. 2. Gesprek met de dader(s) door MO en/of mentor; vastlegging in een gespreksnotitie. 3.
(Afweging van) doorsturen naar schoolmaatschappelijk werk.
4. (Afweging van) doorsturen naar counselor/externe vertrouwenspersoon voor leerlingen en interne voor personeel voor advies. 5. (Afweging van) schorsing of verwijdering door de MO. 6. (Afweging van) informeren van de ouders. 7. Opleggen van een taakstraf. 8. (Afweging van) doen van aangifte. Strafbare feiten waaraan gedacht kan worden in dit verband (niet limitatief): -
bedreigingen: verbale en /of fysieke
-
diefstal
-
discriminatie
-
(bevorderen van) gebruik van alcohol en drugs
-
mishandeling
-
pesten
-
vechtpartij
-
vernieling
-
vuurwerk
-
wapenbezit / -gebruik
-
vormen van seksuele intimidatie ( geweld)
Voor alle genoemde feiten zijn vaste protocollen aanwezig. ( zie ouder- en personeelsportaal)